NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. De list van lord Hudibras. (Se Jaargang Vrijdag 21 October >838. Bo. 4637 ABONISrailiCEIKrTSPIlIJS: Voor Haarlem per 8 maanden1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 'Franco door het geheele Kijk, per S maanden1.65 Afzonderlijke nummer-s0.05 •Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.871/2 -AT) V h j"F5/.L'-HLiSriX'X bi IT: i 1 5 regels 50 Cis.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PvMicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Baarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing ran Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Njjverheidgen Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prjjs der Advertentiën van 1—6 regels ƒ0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek ziin BloemendaalSantpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, SaDdpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,by de tol; Spaamdam, C. HARTENDORPZandvoortG.ZWEMMER FelsenW. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNS; HiüegotnARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan. B8ABETRACgfTIIV& uit den GEMEENTERAAD. cxxxr. Eindelijk clan lcwam vandaag het lorstel in den Raad. waarbij bepaald, orclt, dat de kleine man meer zal be-' lea, opdat de groote man minder zal hoeven te offeren. Dit sehoone voor-j el is een gevolg, zeggen de voorstan-? rs .van een Rijkswet, waarbij bepaald tt'dt, dat een degressie als die in onze j lastingverordening bestaat, niet meer» handhaafd blijven mag. Dat is ook aar, maar die degressie behoeft niet, u te worden afgeschaft. Dat kan waeh- !i tot 1901. Zoo antwoorden de tegen- j inders en daaronder wensch ik op de •ste ra> - gerekend te worden. En nu staat een mensch toch te kij- in, als hij den heer Krol hooit zeggen moeten wel meer betalen, nu ja, ze hebben ook pas zoo'n afslag ge ld in de personeele belasting, de kleine ischen." Maar zou de heer Krol dan dat die afslag op het personeel den kleinen man zoo maar gegeven voor de aardigheid? Neen, mijnheer, is gegeven omdat de wetgever be- >p, dat deze klasse ontlast moest wor- En wat helpt dat hem nu, als de ente het hem weer afneemt? Of van de luit of van den kater wordt itcji, zal hem koud laten. Gebeten rdt hij ten slotte toch. Open. wijd open stonden de sluisdeu- van de welsprekendheid. Veel nieuws de lezer er niet in gevonden hebben, is gedurende de maanden, dat het orstel door het Stadhuis zwerft en en dan op de agenda weet te komen, er door een voorstel of motie di- weer wordt afgesmeten, langzamer- ad al heel wat over gezegd. Merkwaar- is alleen, dat de heer Macaré er it een ldeine meerderheid het beginsel 1 eigen aangifte wist door te krijgen, ie die nu precies geregeld zal worden, nog dienen te blijken, maar zoo- ;1 is zeker, dat voortaan eerst den be- tingschuldige zal worden- gelast zicli- ven aan te geven op het cijfer of in klasse, waarin hij meent te behooren, dat eerst wanneer Burgemeester en ithouders die opgave niet vertrouwen, ambtshalven aanslag sprake wezen Hiermee geeft men den belasting- luldige de gelegenheid, eerlijk te we- Mën zegt., dat een belastingbetaler huis uit een oneerlijk wezen is. LU, hier wordt hem de gelegenheid und. het tegendeel te laten kijken. ~it de uitkomst tegenvallen, dan is Raad tenminste idealistisch geweest- dat is in dezen tijd op zichzelf al een dienste. ferder dan artikel I hebben we het gebracht. Bij art. II kwam de heer caré alweer met een amendement van to voren hadden we van dit adslid de ietwat dreigende mededee- l gehoord, dat er nog meer amende- nten door hem op des voorzitters ta- waren gelegd. De schrik sloeg den r Van der Mersoh om het hart. 'aar moest het heen, als de Raad met ingrijpende! amendementen zoo Z. VS i1"1 «hi rauwelijks (dat is het geijkte woord) werd overvallenEn de andere leden wilden ook niet rauw opgegoten, ik wil zeggen rauw overvallen worden en toen de voorzitter vroegwordt het voorstel van mijnheer van der Mcrsch, om de amendementen te laten drukken, onder steund toen kwam er van alle kanten een bevestigend „jawel, mijnheer de voorzitter.'' dat aan het lot van het voorstel-Van der Mersch geen twijfel meer overliet. Het werd dan ook zonder stemming aangenomen en het voorstel tot belastingwijziging daarmee opnieuw van de baan geschoven. Op deze manier kunnen we er lang plezier aan beleven. In het laatst van 1897 werd het voorstel voor 't eerst in gediend, toen uitgesteld; daarna weer uitgesteld om de afdeelingen er over te laten vergaderentoen weer uitgesteld omdat de stemmen over het voorstel staakten nu weer uitgesteld omdat er amendementen op gedrukt moeten wor den. Wanneer nu nog (ingeval dan ab soluut liet voorstel wordt goedgekeurd) bepaald wordt, dat de gewijzigde veror dening niet 1 Januari 1899, maar 1 Januari 1900 in werking treedt, dan zal inmiddels gebleken zijn wat de Re geering doet etn misschien daardoor de gewijzigde verordening nooit worden uitgevoerd. In tegenstelling dus met onze gewone aansporing tot spoed, zeg gen we dus nu -. „als 't u belieft lang zaam aan, heeren. Vooral niet te gauw. Stelt uit wat ge leunt. Misschien raken we „aardoor van het heele voorstel be vrijd." De agenda bevatte voor 't overige weinig belangrijks. De benoeming van een leeraar aan 't gymnasium geschied de pas na de, hoe langer zoo meer bij dergelijke benoemingen gebruikelijke, zitting met gesloten deuren. De agenda liep af met de verkiezing van twee leden van het stembureau voor de verkiezing van vijf leden der Kamer van Koophan del. -Te heer Speelman, die den vorigen keer deze genoeglijke betrekking had vervuld, maakte zich ongerust, toen de Raad blijken gaf hem weer daarvoor te willen aanwijzen. Toen werden de hee ren V'inkier en Klein ervoor uitgekozen. 't Was ook wel wat kras, denzelfde een vervelende taak als deze ,,in de schoenen te schuiven", zou de heer Tjeenk Willink zeggen. Een andere vraag is, of er geen mogelijkheid bestaat, de leden van de Kanier van Koophan del, als een soort van onafzetbare sena toren. ineens af kloekweg te benoemen voor hun leven. De kiezers stellen in deze verkiezing toch geen belang. Ge woonlijk komt er geen tien percent van op. W Y( Psiriiefec Owes-icïcht, Het militarisme moet in het groote Russische rijk zeer drukkend werken en een nadeeligen invloed uitoefenen op het volk en zijne welvaart. De Rus sische geheimraad Dedjulin heeft in ver- j band daarmee een werk geschreven over de ontaarding van het Russische volk, I gebouwd op cijfers van de militaire sta tistiek. Czaar Nikolaas zal dan ook waarschijnlijk in de toestanden in zijn eigen rijk aanleiding hebben gevonden zijn veelbesproken ontwapeningsvoorstel te doen. In zijn boek geeft de heer Dedjulin op. dat van 1890 tot 1896 in Rusland 1,858,536 jonge mannen in de loting vielen, waarvan 524,330 als totaal on geschikt en 761,762 als tijdelijk onge schikt werden afgekeurd. In het geheel vareiffllus 1,286,092 jonge lieden op 21- jarigen leeftijd niet iu staat, om hun dienstplicht te vervullen, d. i. 69 percent van de dienstplichtigen. En het percen tage der ongeschikter is steeds stijgen de, waaruit de heer Dedjulin besluit dat het Russische volk ontaardt. Hij wijt dit aan de steeds toenemende verarming der landbouwende bevolking en aan het gebrek aan flinke veldarbeiders, beide gevolgen van de uitbreiding van het leger en de daarmede gepaard gaande zware lasten. Dit werk, welks schrijver een streng conservatief man is, werd den Czaar voorgelegd op wien het een diepen in druk maakte. Een onderzoek naar de beweringen van den heer Dedjulin, waartegen niet veel aangevoerd kon wor den, deed den Keizer het plan opvatten een poging te doen om aan het hand over hand toenemende militarisme paal en perk te stellen. Over het in het volgende jaar te hou den vredescongres woi-dt gemeld, dat 't vermoedelijk niet vóór Mei plaats zal hebben en wel tengevolge van het groot aantal moeielijHteden, die het voorstel van den Czaar ondervindt. Maar dan later de moeielijkheden verbonden aan het eventueel ten uitvoer leggen van plannen in rijn geest! r»e kanselier der Engelsche schatkist, de heer Hicks Beach, heeft Woensdag in eene te Northshields gehouden rede voering de quaestie-Fasjoda tusschen Engeland en Frankrijk besproken. Hij gaf de hoop te kennen, dat ze op vreed zame wijze beslecht zal worden. Enge land heeft intuschen eene vaste positie ingenomen. Als ongelukkigerwijze Frank rijk eeno andere opvatting volgde, zou de Engelsche regeering weten hoe haren plicht te vervullen. Het zou, nadat er tachtig jaren lang vrede is geweest, een groot ongeluk wezen wanneer de vriend schappelijke betrekkingen verbroken ble ken enEngeland een gr co ten oorlog moest ondernemen. De regeering schuwt ech ter een dreigend gevaar niet, omdat zij het bewustzijn heeft dat het gansche volk achter haar staat. Frankrijk zal dunkt ons dan ook wel zoo verstandig zijn om in te zien. dat hare positie wat krachtsontwikkeling in een oorlog aangaat, haar noopt niet provoceerend op te treden, maar het is voor de Fransche regeering niet kwaad do quaestie wat slepende te houden. Deze leidt de aandacht van de binnen- landsche toestanden wat af. In de Duitsche pers is enkele malen de vraag ter sprake gebracht, wie de gewichtige zaken zou behandelen tij dens de afwezigheid van keizer Wilhelm. Volgens de Strassburger Post is de groothertog van Baden aangezocht, om zich daarmede te belasten. ST&DSB5SEUW8 Eerste en tweede pagina. Haarlem20 Oct. 1898. leen komen ten gunste van. de gemeen schap. Het debat liep voornamelijk over de vraag of de bepaling der wet overeen te brengen was met de beginselen van het Indonesisch recht, met het Indisch 'lot penmugmeester der bocreteit b lijk wetboeki mct het overgel» Vereent™* is gekozen de heer in het a,gonlem< met6llot Ratelband. j hoogheidsrecht van den Staat enz. De I sprekers bewandelden daarbij verschil- Wo6nsdag waren W(j in de gelegen-lende wegen, doch kwamen allen wij heid in het magazijn van den heer G.wel tot de conclusie, - behalve de heer J. Heenk, Kruisstraat, een nieuw ry-1 Pijnappel dat men den eigenaren wiel te bezichtigen, bestemd voor Van den bovengrond geen onrecht aan- iemand, die hot vrije gebruik zijner j doet, door den Staat recht te geven op beenen mist. i de delfstoffen daaronder, waarvan zij Deze machine, geheel volgens nieuw immers het bestaan niet kenden en systeem vervaardigdelegant van model en in aile ODderdeelen keurig netjes afgewerkt, doet de vaardige hand van den ontwerper en vervaardi ger, den heer H. G. Gütbschmidt, chef der firma, ten zeerste uitkomen. In afwijking van andere machines op dit gebied vervaardigd, munt zij uit door gemakkelijke voortbeweging, daar alle wrijvingspunten op kogels loopen. De voortbeweging van het rijwiel (tricycle-model) geschiedt met de handen door middel van 2 hef hoo rnen, van welke de rechter met het achterste wiel op zeer vernuftige wijze verbonden, den rijder zeer gemakke lijk in staat stelt zijne machine te besturen. Dit is reeds het tweede dergelijke rijwiel dat door genoemde firma wordt afgeleverd. Tevens zagen wij in de Kenau- rij wielenfabriek nog iets nieuws op het gebied van Acatène of ketting- luoze rijwielen en wel eene, waarvan de gearing naar gelang er veel of wei nig wind is kan wordeu versteld. Dit getuigt opmeuw van de vindingrijk heid van den heer Güthschmidt. Binnenkort zal deze machine, waar aan de laatste hand nog moet worden gelegd, in het rij wie! magazijn ter be zichtiging worden gesteld. Men zie onder de advertentiën „De Grands Magasins du Printemps van Parys." waarop rij dus geen eigendomsrecht konden vestigen. De Regeerings-commissaris, mr. Lou don, do welwillendheid der Kamer in roepende voor zijn parlementaire oner varenheid, verdedigde in een rede, die wat te lang gevonden werd omdat rij te '••eel in détails afdwaalde, deze drie stellingen lo. dat niet vaststaat naar Indonesisch recht dat de eigenaar van den boven grond ook is eigenaar van de in den bodem zich bevindende mineralen2o. dat men dus dat beginsel van accessie niet in de wet moet bestendigen, inte gendeel dat men er mede. moet. breken ■io. u. de eigendom der mineralen den eigenaar van den -ovengrond moet wor den ontnomen ten bate van het alge meen belang, da t. is van de gemeenschap. Zooals men riet verdedigde de heer Loudon het hoofdbeginsel der wet, die, naar de Min. van KoL reeds had mede gedeeld, een navolging was der Pruisi sche mijnwet, daar gegrond op een meer dan 40jarige ondervinding. Minister Cremer had zich, voor rijn ambtenaar het woord voerende, bepaald tot het oeconomische en financieels hoofdpuntStaats- of particuliere ex ploitatie. Met de heeren Mackay en Hor dijk verklaarde de Min. de motie-Van Kol, die Staatsexploitatie als regel wenscht, onaannemelijk, voornamelijk reeds op grond, dat daarvoor een geheel leger van ambtenaren noodig is en dat mijnontginuing altijd dobbelspel blijft, waaraan soms millioenen verspeeld wor- len. wat de Staat niet mag doen. Luk ken de ontginningen, dan hebben parti culiere ondernemingen steeds groote- welvaart voor de bevolking van de stre ken waarin de concessies gelegen zijn ten gevolge, wat bij Staatsexploitatie niet steeds het geval is. Bovendien kan de Staat bij particuliere exploitatie toch ook de voordeelen bedingen. Staatsex ploitatie was best, daar waar kans op goede uitkomsten bestond. En de M had daarvoor dan ook den prikkel der motie niet noodig. In dien zin was de motie-Van Kol dus onnut In het ande re geval kon zij particuliere exploitatie maar onmogelijk maken. Vandaar het verzet tegen die motie, die natuurlijk door den heer van dei' Zwaag nader werd verdedigd. Men begon nog aan de replieken. Er scheen veel liefhebberij voor. sel uit, dat dit niet het geval is en Dat kan voor Donderdag op een tegen dit hoofdbeginsel werd ook eigen-1 avondritting uitloopen. lijk geen oppositie gevoerd, allerminstDo Voorzitter heeft er al mede ge- door den heer Van der Zwaag, die deze dreigd. „onteigening" best vond, als de voordee- G. Jr. Parlementaire Praatjes. Het voortgezet debat over de Indische Mijnwet en over de daarbij ingediende motie-Van Kol is grootendeels geweest een zuiver juridisch debat, waarvan de bijzonderheden voor leeken al zeer wei nig belangwekkend rijn en zonder gron dige kennis van het recht ook bezwaar lijk te volgen. De hoofdvraag in het debat, waaraan de heeren Mackay, de Waal Malefijt, Pijnappel, Lohman, Pijnacker Hordijk, Van der Zwaag, Minister Cremer en de Regeerings-commissaris Loudon deel namen, was nl. dezeof de eigenaar van den bovengrond niet krachtens rijn eigendom de beschikking heeft over da delfstoffen in den grond. Het wetsontwerp gaat van het begin- Uit de „Staatscourant". Koninklijke Besluiten. Mej. J. G. Prins, directrice van het Wilhelmina-Kinderziekenhais te Utrecht, benoemd tot ridder in de orde vau Oranje-Nassau. Benoemd by het wapen der artillerie, bij het 3de regt. veld-artillerie, tot luitenant-kolonel, de majoor jbr. F. J. A. des Tombe, van het korpsbij het 1ste regt. vesting-artillerie, tot eerste-luitenant, de tweede-luitenant A. Kooiman, van het korps; by bet 2e reg. vesting-artillerie, tot kapitein, de eerste-luitenant H. B. Schreuder, van bet 2de reg. veld-artillerie. Benoemd tot reserve-tweede-luite nand bg bet wapen der infanterie, en wel bg het 8e reg., de vaandrigs W. H. de Greve, F. Muller, C. Boe- ser, G. D. Boswyk en H. F. Miukema, van genoemd korps. Aan den reserve-officier van gez. der 2de klasse J. Prak een eervol ontslag verleend uit zyne betrekking tot de landmacht. Met ingang van 1 Nov. a.s. de kapt.-ter-zee B. de Groot en de kapt.- lnit.-ter-zee J. H. M. Jansen, eervol ontheven van het bevel resp. over Hr. Ms. pantserschepen Evertsen en schoener Zeehonden het bevel over Hr. Ms. pantserschip Evertsen opge dragen aan den kapt.-ter-zee H. Velthuyzen en dat over Hr. Ms. schoener Zeehond aan den kapt.-luit.- ter-zee D. A. Krayenbolf van de Leur. Aan de na te noemen personen is verlof verleend tot het aannemen der onderscheidingsteekenen, achter hun ne namen vermeld F. J. E. baron Huyssen van Kat- tendyke, te 's-G raven h age, de ver sierselen van eere-ridder der Johan- niter-orde (Balley Brandenburg), hem door deu Koniog vau Pruiseu ge schonken W. Deumens, te Yenlo, kerkschil- der, de versierselen van ridder in de orde van den H. Silvester, hem door deu Paus geschonken H. F. A. Utermöhlen, te Hoorn, luitenant-kapelmeester van het mu ziekkorps der dienstdoende schutterij en muziekleeraar, de heriunerings- medaille voor de veteranen uit de Sleeswgk-Holsteinsche oorlogen van 1848 en 1849, hem door den Groot hertog van Oldenbarg geschonken. Audieniiën. De gewone audientiëu vau de mi nisters vau buiteulandscbe zaken, van oorlog en van koloniën zullen deze week niet plaats hebben. Bg het overspringen van bet eene schip op het andere, wat noodig was door het overzeilen van een stoom trawler in de nabgheid van Huil, werd een pas gehuwd mau, D. de Waard, van Marken, zoo ernstig gekwetst, dat een been in het hospitaal aldaar moest worden afgezet Dinsdag is hg aan de gevolgen over leden. In zake den moord te Tilburg is Dinsdag nog een der zoons van G. FEUILLETON. )at twaalf uur dien vorigen avond hij wist zeker dat het precies twaalf was had hij Nora uit de danszaal geleid en haar naar het balkonka- tje gebracht, waar zij voor nieuws- "ige oogen door groote tropische plan beschut, naast elkaar hadden geze- Waarom had rij er in toegestemd hem mee te gaan Waarom had a inwendige stem hem gewaarschuwd, hij afgewezen zou worden? En toch, Halles voorbij was en Nora het fatale ürd gesproken had, geloofde hij, dat de beteekenis er van niet ten volle repen had. Maar rij zal haar nu wel kennen," Qp&lde hij. lij had het plan opgevat haar de be- tenis goed te doen begrijpen en was ngegaon. lu voelde hij zich afgemat, want hij l dien nacht weinig- geslapen. Hij had ailijk maar een paar uur gerust, want er was nog zooveel te regelen voor rijn overhaast vertrek. In vliegende haast was hij naar de City geijld om een onderhoud met den cargadoor van de stoomvaartlijn te hebben, waarmee hij wilde vertrekken zonder dat onderhoud zou zijn vertrek dienzelfden dag onmo gelijk rijn en zoodoende was er weinig tijd overgeschoten voor rust en nog min der om na. te denken. Zijn oogen vielen dicht van vermoeid heid en hij zoekt liever een rustig hoekje tut om een poosje te slapen, dan zooals do meeste reizigers zicli naar het salon te begeven om iets te gebruiken. Hudibras had geen honger en had er rijn reden voor om zijn medepassa giers zooveel mogelijk te ontwijken. Het zou al heel vervelend rijn, als hij iemand ontmoette, die hem kende. Toen hij op 't hoofddek stond had hij gemakkelijk oneen passagier kunnen opnemen en voor zoover hij wist was er niemand onder hen, die hem bekend was. Toen de boot rich in beweging zette slaakte hij een zucht van verlich ting. Toch dacht hij„Er rijn misschien meer menschen, die mij kennen dan ik weet, het is beter hen to ontwijken." Natuurlijk rookte hij. Wanneer heeft een man meer behoefte aan de troost van een goeden sigaar, dan wanneer hij zich ellendig voelt en rijn verdriet nog vermeerderd wordt door een gevoel van koude en vermoeidheid een ledige maag en afschuw van menschelijken omgang. Hij rookte dus en sliep in. Toen hij ontwaakte, sprong hij op, rekte rijn eenigszins verstijfde ledematen uit en ging den kapitein zoeken. Hij kende den kapitein hij had vroeger meer met hem gevaren. Driftig j wandelden beiden een uur lang over het dek heen en weer. allerlei verhalen uit den ouden tijd ophalend. Na eenigen tijd maakte Hudibras oen toespeling, waarop hij een geruststel lend antwoord ontving. „Neen. Ik geloof niet, dat een van de passagiers u kent, Lord Hudibras en er bestaat ook geen aanleiding toe oin u te herkennen. Want gij zijt niet im geschreven. Ik zal bevel geven u naast mij aan tafel te plaatsen en geen kaartje op uw j bord te leggen. Maar als gij liever wilt, i dat u het middagmaal in uw hut wordt i gebracht...." „Neen, neen ik kom aan tafel. Het doet er niet toe, of rij mij herkennen, j Het was maar.maar zooals ik zeg, het doet er niet toe. Waar stoomen wij naar toe? „Naar Dungeness," ik geloof dat wij wel een poosje stil zullen moeten liggen, want er is mist in aantocht. Daarom doen wij beter voor anker te gaan, zoo lang het nog helder is. Daardoor zullen wij eerst laat te Plymouth aankomen, maar dat kan u toch niet schelen, wel?" „Schelen? O! neen; het is van geen belang." „Ik geloof, da.t de frissche zeelucht u goed zal doen," vervolgde rijn metge zel, „een season in Londen meemaken staat gelijk met hard werken en ik kan me ook niet. begrijpen, hoe de menschen het volhouden. Ik geloof ook niet, Lord Hudibras, dat gij er tegen bestand rijt, als ik 't zoo maar eens mag zeggen?" „Neen. neen. Ik moet gulweg beken nen. dat het mij al te vermoeiend is." „Er is niets zoo goed als de frissche oceaanlucht om een man weer op rijn verhaal te brengen. Ze is goed voor allo kwalen. Dezen keer heb ik tweea drie passagiers aan boord, die met geen an der doel do reis meemaken. Een paar hebben hun neuzen nog niet buiten hun deur gestoken, maar ge zult eens riem voordat wij een paar weken verder zijn, huppelen rij zoo frisch als hoentjes over 't dek heen en weer. Het is verwonder lijk hoe snel zij aankomen zoodra de eerste zeeziekte maar voorbij is, en door gaans doet zoo'n kleine aanval hen wel g<*d I „Dat wil ik heel graag gelooven." j „Of trekt gij het eenigszins in twij- I fel?" I ..O' neen in 't minst niet, vooral niet j omdat het hier andere personen betreft, want ik lien nogal oen goed zeeman al zeg ik 't zelf." „Gelooft ge dan. niet, dat de zeelucht goed werkt?" Hudibras glimlachte. „Het hangt ook wel eenigszins van de riekte af," hervolgde de kapitein, die in een praatzieke stemming verkeerde. „Want er zijn riekten, waar zelfs de groote Neptiuius, of wie ook, geen raad voor weten. Tusschen ons gezegd stuurt hij in zulke gevallen de lieden wel eens van den regen in den drup. Zooals ge i mogelijk zult weten hebben wij gemid deld op iedere twee reizen één zelfmoord. En is 't niet vreemd, dat dit bijna al tijd met prachtig, kalm weder gebeurt. Juist met zulke mooie dagen, dat men zou zeggen, dat het leven ons, menschen- kmderen het meest toelacht, komen die zelfmoorden het veel vul digst voor. Maar aangezien wij de vorige reis weder zulk een ongeval beleefd hebben moeten wij volgens de statistiek er deze maal vrij van blijven," „Is dit algemeen bekend, wat gij mij zoo juist gezegd hebt?" vroeg Hudibras op eigenaardigen toon. „Gebeurt het wel, dat vrienden en bekenden van zoo'n beklagenswaardig persoon er van to voren bang voor rijn? Ik wil er dit mee zeggenrijn er teeko- nen, die op een naderenden zelfmoord wijzen V' „In 't minst niet. De arme kerel, die de vorige reds in volle zee over boord sprong, was wel een beetje melancholiek toen hij aan boord kwam, sommige passagiers dachten dat er een teleurge stelde liefde achter schooi maar hij scheen het geval geheel te boven te rijn gekomen. Ik herinner mij zoo'n géval..." „De kapitein is weer op rijn stok paardje van rijn zelfmoorden," mompel de oen passagier, die juist langs kwam. Maar Hudibras luisterde gretig naar rijn verhalenen toen zij de wandeling staakten ging hij aan het uiterste eind van het achterdek in zee staan tureax. „Ik zou wel eens willen weten of ;éj aan zoo'n afloop wel eens gedacht heeft, mompelde hij.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1