NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
De list van lord
Hudibras.
(Se Jaargang
Vrijdag 21 October >838.
Bo. 4637
ABONISrailiCEIKrTSPIlIJS:
Voor Haarlem per 8 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
'Franco door het geheele Kijk, per S maanden1.65
Afzonderlijke nummer-s0.05
•Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.871/2
-AT) V h j"F5/.L'-HLiSriX'X bi IT:
i 1 5 regels 50 Cis.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de PvMicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Baarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing ran Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Njjverheidgen Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prjjs der Advertentiën van 1—6 regels ƒ0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek ziin BloemendaalSantpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, SaDdpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,by de tol; Spaamdam, C. HARTENDORPZandvoortG.ZWEMMER
FelsenW. J. RUIJTERBeverwijkJ. HOORNS; HiüegotnARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan.
B8ABETRACgfTIIV&
uit den
GEMEENTERAAD.
cxxxr.
Eindelijk clan lcwam vandaag het
lorstel in den Raad. waarbij bepaald,
orclt, dat de kleine man meer zal be-'
lea, opdat de groote man minder zal
hoeven te offeren. Dit sehoone voor-j
el is een gevolg, zeggen de voorstan-?
rs .van een Rijkswet, waarbij bepaald
tt'dt, dat een degressie als die in onze j
lastingverordening bestaat, niet meer»
handhaafd blijven mag. Dat is ook
aar, maar die degressie behoeft niet,
u te worden afgeschaft. Dat kan waeh-
!i tot 1901. Zoo antwoorden de tegen- j
inders en daaronder wensch ik op de
•ste ra> - gerekend te worden.
En nu staat een mensch toch te kij-
in, als hij den heer Krol hooit zeggen
moeten wel meer betalen, nu ja,
ze hebben ook pas zoo'n afslag ge
ld in de personeele belasting, de kleine
ischen." Maar zou de heer Krol dan
dat die afslag op het personeel
den kleinen man zoo maar gegeven
voor de aardigheid? Neen, mijnheer,
is gegeven omdat de wetgever be-
>p, dat deze klasse ontlast moest wor-
En wat helpt dat hem nu, als de
ente het hem weer afneemt? Of
van de luit of van den kater wordt
itcji, zal hem koud laten. Gebeten
rdt hij ten slotte toch.
Open. wijd open stonden de sluisdeu-
van de welsprekendheid. Veel nieuws
de lezer er niet in gevonden hebben,
is gedurende de maanden, dat het
orstel door het Stadhuis zwerft en
en dan op de agenda weet te komen,
er door een voorstel of motie di-
weer wordt afgesmeten, langzamer-
ad al heel wat over gezegd. Merkwaar-
is alleen, dat de heer Macaré er
it een ldeine meerderheid het beginsel
1 eigen aangifte wist door te krijgen,
ie die nu precies geregeld zal worden,
nog dienen te blijken, maar zoo-
;1 is zeker, dat voortaan eerst den be-
tingschuldige zal worden- gelast zicli-
ven aan te geven op het cijfer of in
klasse, waarin hij meent te behooren,
dat eerst wanneer Burgemeester en
ithouders die opgave niet vertrouwen,
ambtshalven aanslag sprake wezen
Hiermee geeft men den belasting-
luldige de gelegenheid, eerlijk te we-
Mën zegt., dat een belastingbetaler
huis uit een oneerlijk wezen is.
LU, hier wordt hem de gelegenheid
und. het tegendeel te laten kijken.
~it de uitkomst tegenvallen, dan is
Raad tenminste idealistisch geweest-
dat is in dezen tijd op zichzelf al een
dienste.
ferder dan artikel I hebben we het
gebracht. Bij art. II kwam de heer
caré alweer met een amendement
van to voren hadden we van dit
adslid de ietwat dreigende mededee-
l gehoord, dat er nog meer amende-
nten door hem op des voorzitters ta-
waren gelegd. De schrik sloeg den
r Van der Mersoh om het hart.
'aar moest het heen, als de Raad met
ingrijpende! amendementen zoo
Z.
VS i1"1
«hi
rauwelijks (dat is het geijkte woord)
werd overvallenEn de andere leden
wilden ook niet rauw opgegoten, ik wil
zeggen rauw overvallen worden en toen
de voorzitter vroegwordt het voorstel
van mijnheer van der Mcrsch, om de
amendementen te laten drukken, onder
steund toen kwam er van alle kanten
een bevestigend „jawel, mijnheer de
voorzitter.'' dat aan het lot van het
voorstel-Van der Mersch geen twijfel
meer overliet. Het werd dan ook zonder
stemming aangenomen en het voorstel
tot belastingwijziging daarmee opnieuw
van de baan geschoven.
Op deze manier kunnen we er lang
plezier aan beleven. In het laatst van
1897 werd het voorstel voor 't eerst in
gediend, toen uitgesteld; daarna weer
uitgesteld om de afdeelingen er over te
laten vergaderentoen weer uitgesteld
omdat de stemmen over het voorstel
staakten nu weer uitgesteld omdat er
amendementen op gedrukt moeten wor
den. Wanneer nu nog (ingeval dan ab
soluut liet voorstel wordt goedgekeurd)
bepaald wordt, dat de gewijzigde veror
dening niet 1 Januari 1899, maar 1
Januari 1900 in werking treedt, dan
zal inmiddels gebleken zijn wat de Re
geering doet etn misschien daardoor de
gewijzigde verordening nooit worden
uitgevoerd. In tegenstelling dus met
onze gewone aansporing tot spoed, zeg
gen we dus nu -. „als 't u belieft lang
zaam aan, heeren. Vooral niet te gauw.
Stelt uit wat ge leunt. Misschien raken
we „aardoor van het heele voorstel be
vrijd."
De agenda bevatte voor 't overige
weinig belangrijks. De benoeming van
een leeraar aan 't gymnasium geschied
de pas na de, hoe langer zoo meer bij
dergelijke benoemingen gebruikelijke,
zitting met gesloten deuren. De agenda
liep af met de verkiezing van twee leden
van het stembureau voor de verkiezing
van vijf leden der Kamer van Koophan
del. -Te heer Speelman, die den vorigen
keer deze genoeglijke betrekking had
vervuld, maakte zich ongerust, toen de
Raad blijken gaf hem weer daarvoor te
willen aanwijzen. Toen werden de hee
ren V'inkier en Klein ervoor uitgekozen.
't Was ook wel wat kras, denzelfde
een vervelende taak als deze ,,in de
schoenen te schuiven", zou de heer
Tjeenk Willink zeggen. Een andere
vraag is, of er geen mogelijkheid bestaat,
de leden van de Kanier van Koophan
del, als een soort van onafzetbare sena
toren. ineens af kloekweg te benoemen
voor hun leven. De kiezers stellen in
deze verkiezing toch geen belang. Ge
woonlijk komt er geen tien percent van
op.
W Y(
Psiriiefec Owes-icïcht,
Het militarisme moet in het groote
Russische rijk zeer drukkend werken
en een nadeeligen invloed uitoefenen
op het volk en zijne welvaart. De Rus
sische geheimraad Dedjulin heeft in ver-
j band daarmee een werk geschreven over
de ontaarding van het Russische volk,
I gebouwd op cijfers van de militaire sta
tistiek. Czaar Nikolaas zal dan ook
waarschijnlijk in de toestanden in zijn
eigen rijk aanleiding hebben gevonden
zijn veelbesproken ontwapeningsvoorstel
te doen.
In zijn boek geeft de heer Dedjulin
op. dat van 1890 tot 1896 in Rusland
1,858,536 jonge mannen in de loting
vielen, waarvan 524,330 als totaal on
geschikt en 761,762 als tijdelijk onge
schikt werden afgekeurd. In het geheel
vareiffllus 1,286,092 jonge lieden op 21-
jarigen leeftijd niet iu staat, om hun
dienstplicht te vervullen, d. i. 69 percent
van de dienstplichtigen. En het percen
tage der ongeschikter is steeds stijgen
de, waaruit de heer Dedjulin besluit dat
het Russische volk ontaardt. Hij wijt
dit aan de steeds toenemende verarming
der landbouwende bevolking en aan het
gebrek aan flinke veldarbeiders, beide
gevolgen van de uitbreiding van het
leger en de daarmede gepaard gaande
zware lasten.
Dit werk, welks schrijver een streng
conservatief man is, werd den Czaar
voorgelegd op wien het een diepen in
druk maakte. Een onderzoek naar de
beweringen van den heer Dedjulin,
waartegen niet veel aangevoerd kon wor
den, deed den Keizer het plan opvatten
een poging te doen om aan het hand
over hand toenemende militarisme paal
en perk te stellen.
Over het in het volgende jaar te hou
den vredescongres woi-dt gemeld, dat 't
vermoedelijk niet vóór Mei plaats zal
hebben en wel tengevolge van het groot
aantal moeielijHteden, die het voorstel
van den Czaar ondervindt. Maar dan
later de moeielijkheden verbonden aan
het eventueel ten uitvoer leggen van
plannen in rijn geest!
r»e kanselier der Engelsche schatkist,
de heer Hicks Beach, heeft Woensdag
in eene te Northshields gehouden rede
voering de quaestie-Fasjoda tusschen
Engeland en Frankrijk besproken. Hij
gaf de hoop te kennen, dat ze op vreed
zame wijze beslecht zal worden. Enge
land heeft intuschen eene vaste positie
ingenomen. Als ongelukkigerwijze Frank
rijk eeno andere opvatting volgde, zou
de Engelsche regeering weten hoe haren
plicht te vervullen. Het zou, nadat er
tachtig jaren lang vrede is geweest, een
groot ongeluk wezen wanneer de vriend
schappelijke betrekkingen verbroken ble
ken enEngeland een gr co ten oorlog moest
ondernemen. De regeering schuwt ech
ter een dreigend gevaar niet, omdat zij
het bewustzijn heeft dat het gansche
volk achter haar staat.
Frankrijk zal dunkt ons dan ook wel
zoo verstandig zijn om in te zien. dat
hare positie wat krachtsontwikkeling in
een oorlog aangaat, haar noopt niet
provoceerend op te treden, maar het is
voor de Fransche regeering niet kwaad
do quaestie wat slepende te houden.
Deze leidt de aandacht van de binnen-
landsche toestanden wat af.
In de Duitsche pers is enkele malen
de vraag ter sprake gebracht, wie de
gewichtige zaken zou behandelen tij
dens de afwezigheid van keizer Wilhelm.
Volgens de Strassburger Post is
de groothertog van Baden aangezocht,
om zich daarmede te belasten.
ST&DSB5SEUW8
Eerste en tweede pagina.
Haarlem20 Oct. 1898.
leen komen ten gunste van. de gemeen
schap. Het debat liep voornamelijk over
de vraag of de bepaling der wet overeen
te brengen was met de beginselen van
het Indonesisch recht, met het Indisch
'lot penmugmeester der bocreteit b lijk wetboeki mct het overgel»
Vereent™* is gekozen de heer in het a,gonlem< met6llot
Ratelband. j hoogheidsrecht van den Staat enz. De
I sprekers bewandelden daarbij verschil-
Wo6nsdag waren W(j in de gelegen-lende wegen, doch kwamen allen wij
heid in het magazijn van den heer G.wel tot de conclusie, - behalve de heer
J. Heenk, Kruisstraat, een nieuw ry-1 Pijnappel dat men den eigenaren
wiel te bezichtigen, bestemd voor Van den bovengrond geen onrecht aan-
iemand, die hot vrije gebruik zijner j doet, door den Staat recht te geven op
beenen mist. i de delfstoffen daaronder, waarvan zij
Deze machine, geheel volgens nieuw immers het bestaan niet kenden en
systeem vervaardigdelegant van
model en in aile ODderdeelen keurig
netjes afgewerkt, doet de vaardige
hand van den ontwerper en vervaardi
ger, den heer H. G. Gütbschmidt,
chef der firma, ten zeerste uitkomen.
In afwijking van andere machines
op dit gebied vervaardigd, munt zij
uit door gemakkelijke voortbeweging,
daar alle wrijvingspunten op kogels
loopen. De voortbeweging van het
rijwiel (tricycle-model) geschiedt met
de handen door middel van 2 hef hoo
rnen, van welke de rechter met het
achterste wiel op zeer vernuftige wijze
verbonden, den rijder zeer gemakke
lijk in staat stelt zijne machine te
besturen. Dit is reeds het tweede
dergelijke rijwiel dat door genoemde
firma wordt afgeleverd.
Tevens zagen wij in de Kenau-
rij wielenfabriek nog iets nieuws op
het gebied van Acatène of ketting-
luoze rijwielen en wel eene, waarvan
de gearing naar gelang er veel of wei
nig wind is kan wordeu versteld. Dit
getuigt opmeuw van de vindingrijk
heid van den heer Güthschmidt.
Binnenkort zal deze machine, waar
aan de laatste hand nog moet worden
gelegd, in het rij wie! magazijn ter be
zichtiging worden gesteld.
Men zie onder de advertentiën „De
Grands Magasins du Printemps van
Parys."
waarop rij dus geen eigendomsrecht
konden vestigen.
De Regeerings-commissaris, mr. Lou
don, do welwillendheid der Kamer in
roepende voor zijn parlementaire oner
varenheid, verdedigde in een rede, die
wat te lang gevonden werd omdat rij
te '••eel in détails afdwaalde, deze drie
stellingen
lo. dat niet vaststaat naar Indonesisch
recht dat de eigenaar van den boven
grond ook is eigenaar van de in den
bodem zich bevindende mineralen2o.
dat men dus dat beginsel van accessie
niet in de wet moet bestendigen, inte
gendeel dat men er mede. moet. breken
■io. u. de eigendom der mineralen den
eigenaar van den -ovengrond moet wor
den ontnomen ten bate van het alge
meen belang, da t. is van de gemeenschap.
Zooals men riet verdedigde de heer
Loudon het hoofdbeginsel der wet, die,
naar de Min. van KoL reeds had mede
gedeeld, een navolging was der Pruisi
sche mijnwet, daar gegrond op een meer
dan 40jarige ondervinding.
Minister Cremer had zich, voor rijn
ambtenaar het woord voerende, bepaald
tot het oeconomische en financieels
hoofdpuntStaats- of particuliere ex
ploitatie. Met de heeren Mackay en Hor
dijk verklaarde de Min. de motie-Van
Kol, die Staatsexploitatie als regel
wenscht, onaannemelijk, voornamelijk
reeds op grond, dat daarvoor een geheel
leger van ambtenaren noodig is en dat
mijnontginuing altijd dobbelspel blijft,
waaraan soms millioenen verspeeld wor-
len. wat de Staat niet mag doen. Luk
ken de ontginningen, dan hebben parti
culiere ondernemingen steeds groote-
welvaart voor de bevolking van de stre
ken waarin de concessies gelegen zijn
ten gevolge, wat bij Staatsexploitatie
niet steeds het geval is. Bovendien kan
de Staat bij particuliere exploitatie toch
ook de voordeelen bedingen. Staatsex
ploitatie was best, daar waar kans op
goede uitkomsten bestond. En de M
had daarvoor dan ook den prikkel der
motie niet noodig. In dien zin was de
motie-Van Kol dus onnut In het ande
re geval kon zij particuliere exploitatie
maar onmogelijk maken. Vandaar het
verzet tegen die motie, die natuurlijk
door den heer van dei' Zwaag nader
werd verdedigd.
Men begon nog aan de replieken.
Er scheen veel liefhebberij voor.
sel uit, dat dit niet het geval is en Dat kan voor Donderdag op een
tegen dit hoofdbeginsel werd ook eigen-1 avondritting uitloopen.
lijk geen oppositie gevoerd, allerminstDo Voorzitter heeft er al mede ge-
door den heer Van der Zwaag, die deze dreigd.
„onteigening" best vond, als de voordee- G. Jr.
Parlementaire Praatjes.
Het voortgezet debat over de Indische
Mijnwet en over de daarbij ingediende
motie-Van Kol is grootendeels geweest
een zuiver juridisch debat, waarvan de
bijzonderheden voor leeken al zeer wei
nig belangwekkend rijn en zonder gron
dige kennis van het recht ook bezwaar
lijk te volgen.
De hoofdvraag in het debat, waaraan
de heeren Mackay, de Waal Malefijt,
Pijnappel, Lohman, Pijnacker Hordijk,
Van der Zwaag, Minister Cremer en
de Regeerings-commissaris Loudon deel
namen, was nl. dezeof de eigenaar
van den bovengrond niet krachtens rijn
eigendom de beschikking heeft over da
delfstoffen in den grond.
Het wetsontwerp gaat van het begin-
Uit de „Staatscourant".
Koninklijke Besluiten.
Mej. J. G. Prins, directrice van
het Wilhelmina-Kinderziekenhais te
Utrecht, benoemd tot ridder in de
orde vau Oranje-Nassau.
Benoemd by het wapen der artillerie,
bij het 3de regt. veld-artillerie, tot
luitenant-kolonel, de majoor jbr. F.
J. A. des Tombe, van het korpsbij
het 1ste regt. vesting-artillerie, tot
eerste-luitenant, de tweede-luitenant
A. Kooiman, van het korps; by bet
2e reg. vesting-artillerie, tot kapitein,
de eerste-luitenant H. B. Schreuder,
van bet 2de reg. veld-artillerie.
Benoemd tot reserve-tweede-luite
nand bg bet wapen der infanterie,
en wel bg het 8e reg., de vaandrigs
W. H. de Greve, F. Muller, C. Boe-
ser, G. D. Boswyk en H. F. Miukema,
van genoemd korps.
Aan den reserve-officier van gez.
der 2de klasse J. Prak een eervol
ontslag verleend uit zyne betrekking
tot de landmacht.
Met ingang van 1 Nov. a.s. de
kapt.-ter-zee B. de Groot en de kapt.-
lnit.-ter-zee J. H. M. Jansen, eervol
ontheven van het bevel resp. over
Hr. Ms. pantserschepen Evertsen en
schoener Zeehonden het bevel over
Hr. Ms. pantserschip Evertsen opge
dragen aan den kapt.-ter-zee H.
Velthuyzen en dat over Hr. Ms.
schoener Zeehond aan den kapt.-luit.-
ter-zee D. A. Krayenbolf van de
Leur.
Aan de na te noemen personen is
verlof verleend tot het aannemen der
onderscheidingsteekenen, achter hun
ne namen vermeld
F. J. E. baron Huyssen van Kat-
tendyke, te 's-G raven h age, de ver
sierselen van eere-ridder der Johan-
niter-orde (Balley Brandenburg), hem
door deu Koniog vau Pruiseu ge
schonken
W. Deumens, te Yenlo, kerkschil-
der, de versierselen van ridder in de
orde van den H. Silvester, hem door
deu Paus geschonken
H. F. A. Utermöhlen, te Hoorn,
luitenant-kapelmeester van het mu
ziekkorps der dienstdoende schutterij
en muziekleeraar, de heriunerings-
medaille voor de veteranen uit de
Sleeswgk-Holsteinsche oorlogen van
1848 en 1849, hem door den Groot
hertog van Oldenbarg geschonken.
Audieniiën.
De gewone audientiëu vau de mi
nisters vau buiteulandscbe zaken, van
oorlog en van koloniën zullen deze
week niet plaats hebben.
Bg het overspringen van bet eene
schip op het andere, wat noodig was
door het overzeilen van een stoom
trawler in de nabgheid van Huil, werd
een pas gehuwd mau, D. de Waard,
van Marken, zoo ernstig gekwetst,
dat een been in het hospitaal aldaar
moest worden afgezet
Dinsdag is hg aan de gevolgen over
leden.
In zake den moord te Tilburg is
Dinsdag nog een der zoons van G.
FEUILLETON.
)at twaalf uur dien vorigen avond
hij wist zeker dat het precies twaalf
was had hij Nora uit de danszaal
geleid en haar naar het balkonka-
tje gebracht, waar zij voor nieuws-
"ige oogen door groote tropische plan
beschut, naast elkaar hadden geze-
Waarom had rij er in toegestemd
hem mee te gaan Waarom had
a inwendige stem hem gewaarschuwd,
hij afgewezen zou worden? En toch,
Halles voorbij was en Nora het fatale
ürd gesproken had, geloofde hij, dat
de beteekenis er van niet ten volle
repen had.
Maar rij zal haar nu wel kennen,"
Qp&lde hij.
lij had het plan opgevat haar de be-
tenis goed te doen begrijpen en was
ngegaon.
lu voelde hij zich afgemat, want hij
l dien nacht weinig- geslapen. Hij had
ailijk maar een paar uur gerust,
want er was nog zooveel te regelen voor
rijn overhaast vertrek. In vliegende
haast was hij naar de City geijld om een
onderhoud met den cargadoor van de
stoomvaartlijn te hebben, waarmee hij
wilde vertrekken zonder dat onderhoud
zou zijn vertrek dienzelfden dag onmo
gelijk rijn en zoodoende was er weinig
tijd overgeschoten voor rust en nog min
der om na. te denken.
Zijn oogen vielen dicht van vermoeid
heid en hij zoekt liever een rustig hoekje
tut om een poosje te slapen, dan zooals
do meeste reizigers zicli naar het salon
te begeven om iets te gebruiken.
Hudibras had geen honger en had
er rijn reden voor om zijn medepassa
giers zooveel mogelijk te ontwijken. Het
zou al heel vervelend rijn, als hij iemand
ontmoette, die hem kende.
Toen hij op 't hoofddek stond had
hij gemakkelijk oneen passagier kunnen
opnemen en voor zoover hij wist was
er niemand onder hen, die hem bekend
was. Toen de boot rich in beweging
zette slaakte hij een zucht van verlich
ting. Toch dacht hij„Er rijn misschien
meer menschen, die mij kennen dan ik
weet, het is beter hen to ontwijken."
Natuurlijk rookte hij. Wanneer heeft
een man meer behoefte aan de troost
van een goeden sigaar, dan wanneer
hij zich ellendig voelt en rijn verdriet
nog vermeerderd wordt door een gevoel
van koude en vermoeidheid een ledige
maag en afschuw van menschelijken
omgang. Hij rookte dus en sliep in.
Toen hij ontwaakte, sprong hij op, rekte
rijn eenigszins verstijfde ledematen uit
en ging den kapitein zoeken.
Hij kende den kapitein hij had
vroeger meer met hem gevaren. Driftig j
wandelden beiden een uur lang over het
dek heen en weer. allerlei verhalen uit
den ouden tijd ophalend.
Na eenigen tijd maakte Hudibras oen
toespeling, waarop hij een geruststel
lend antwoord ontving.
„Neen. Ik geloof niet, dat een van
de passagiers u kent, Lord Hudibras en
er bestaat ook geen aanleiding toe oin
u te herkennen. Want gij zijt niet im
geschreven.
Ik zal bevel geven u naast mij aan
tafel te plaatsen en geen kaartje op uw j
bord te leggen. Maar als gij liever wilt, i
dat u het middagmaal in uw hut wordt i
gebracht...."
„Neen, neen ik kom aan tafel. Het
doet er niet toe, of rij mij herkennen, j
Het was maar.maar zooals ik zeg, het
doet er niet toe. Waar stoomen wij naar
toe?
„Naar Dungeness," ik geloof dat wij
wel een poosje stil zullen moeten liggen,
want er is mist in aantocht. Daarom
doen wij beter voor anker te gaan, zoo
lang het nog helder is. Daardoor zullen
wij eerst laat te Plymouth aankomen,
maar dat kan u toch niet schelen, wel?"
„Schelen? O! neen; het is van geen
belang."
„Ik geloof, da.t de frissche zeelucht
u goed zal doen," vervolgde rijn metge
zel, „een season in Londen meemaken
staat gelijk met hard werken en ik kan
me ook niet. begrijpen, hoe de menschen
het volhouden. Ik geloof ook niet, Lord
Hudibras, dat gij er tegen bestand rijt,
als ik 't zoo maar eens mag zeggen?"
„Neen. neen. Ik moet gulweg beken
nen. dat het mij al te vermoeiend is."
„Er is niets zoo goed als de frissche
oceaanlucht om een man weer op rijn
verhaal te brengen. Ze is goed voor allo
kwalen. Dezen keer heb ik tweea drie
passagiers aan boord, die met geen an
der doel do reis meemaken. Een paar
hebben hun neuzen nog niet buiten hun
deur gestoken, maar ge zult eens riem
voordat wij een paar weken verder zijn,
huppelen rij zoo frisch als hoentjes over
't dek heen en weer. Het is verwonder
lijk hoe snel zij aankomen zoodra de
eerste zeeziekte maar voorbij is, en door
gaans doet zoo'n kleine aanval hen wel
g<*d
I „Dat wil ik heel graag gelooven."
j „Of trekt gij het eenigszins in twij-
I fel?"
I ..O' neen in 't minst niet, vooral niet
j omdat het hier andere personen betreft,
want ik lien nogal oen goed zeeman al
zeg ik 't zelf."
„Gelooft ge dan. niet, dat de zeelucht
goed werkt?"
Hudibras glimlachte.
„Het hangt ook wel eenigszins van de
riekte af," hervolgde de kapitein, die in
een praatzieke stemming verkeerde.
„Want er zijn riekten, waar zelfs de
groote Neptiuius, of wie ook, geen raad
voor weten. Tusschen ons gezegd stuurt
hij in zulke gevallen de lieden wel eens
van den regen in den drup. Zooals ge
i mogelijk zult weten hebben wij gemid
deld op iedere twee reizen één zelfmoord.
En is 't niet vreemd, dat dit bijna al
tijd met prachtig, kalm weder gebeurt.
Juist met zulke mooie dagen, dat men
zou zeggen, dat het leven ons, menschen-
kmderen het meest toelacht, komen die
zelfmoorden het veel vul digst voor. Maar
aangezien wij de vorige reis weder zulk
een ongeval beleefd hebben moeten wij
volgens de statistiek er deze maal vrij
van blijven,"
„Is dit algemeen bekend, wat gij mij
zoo juist gezegd hebt?" vroeg Hudibras
op eigenaardigen toon.
„Gebeurt het wel, dat vrienden en
bekenden van zoo'n beklagenswaardig
persoon er van to voren bang voor rijn?
Ik wil er dit mee zeggenrijn er teeko-
nen, die op een naderenden zelfmoord
wijzen V'
„In 't minst niet. De arme kerel, die
de vorige reds in volle zee over boord
sprong, was wel een beetje melancholiek
toen hij aan boord kwam, sommige
passagiers dachten dat er een teleurge
stelde liefde achter schooi maar hij
scheen het geval geheel te boven te
rijn gekomen. Ik herinner mij zoo'n
géval..."
„De kapitein is weer op rijn stok
paardje van rijn zelfmoorden," mompel
de oen passagier, die juist langs kwam.
Maar Hudibras luisterde gretig naar
rijn verhalenen toen zij de wandeling
staakten ging hij aan het uiterste eind
van het achterdek in zee staan tureax.
„Ik zou wel eens willen weten of ;éj
aan zoo'n afloop wel eens gedacht heeft,
mompelde hij.