Br. Darta's Gebeim.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
r
l6e Jaargang.
Zaterdag 22 October 1888.
■o. 4698
HAARLEM'S DAHBLAD
A^02ST3SrEIlVCHII<rTSFH,IJ'S:
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Ryk, per 3 maanden«1-65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsbladvoor Haarlem, per 3 maanden0.30
n de omstreken en franco per post 0.87!/o
Directeur-Uitgever
l - 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
By Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publieité Etrangére G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montnuvrtre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nyverheidgen Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prys der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor
dit blad iu den omtrek zjjjD Bloemendaal, Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, SandpoortHeemstede, J. LEUVEN,by de tolSpaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
Veisen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHiüegomARTE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen od Advertentiën aan.
Aan hen die daarop zijn ge-
wnneerd, wordt hierbij verzonden
o. 43 van het Weekblad voor de
(iflk No., groot 8 bladzijden, bevat
van fraaie, gekleurde platen en
m voor kinderen alleraardigsten
kst. De prijs per 3 maanden is slechts
Cents.)
STADSH8E UW S
Eerste en tweede pagina.
Haarlem, 21 Oct. 1898.
Als onderwijzers aan de Groen van
'Irinstererschool alhier zyn benoemd de
peren Boon van Zaamslag en Janze
jan Amsterdam.
De laatste zal primo Dec. '98, de
erste primo Jan. '99 in functie
reden.
Parlementaire Praatjes.
Als de heeren Kamerleden het den
roorzitter niet naar den zin maken,
an moeten ze.... schoolblijvenze
rorden voor te veel praten gestraft
et avondzitting.
Zoo ging het gisteren. Het algemeen
ebat over de Indische mijnwet nam
og zoo'n vaart, dat men er eerst iu
en middag mede kon klaar komen,
'oen bleven nog 46 artikelen voor de
orst, dus moest wel tot een avond-
itting worden besloten, met 41 tegen
6 stemmen, na eenig tegenstribbelen
in den heer Lohman.
Het algemeen debat werd nog voort-
ezet door een groote repliek van den
eer van Kol, zijn motie vasthoudend
evolgd door een groote dupliek van
en Minister, in zijn systeem volhar-
end.
Daarna werd het gesloten en de
ïotie— van Kol verworpen met 57
egen 11 stemmen.
Toen begon de artikelsgewyze be-
landeliug, waarmede men het in de
agzitting tot art. 12 bracht.
By art. I kwam een amendement
'an den heer Pijnappel in behande
ling aarvan de bedoeling was om te
loen uitmakeD, dat de eigenaar van
len grond mocht beschikken over de
onder opsporing of ontginning ge-
'onden delfstoffen, terwijl het
irtikel der wet, door den Regeerings-
mis8aris, Mr. Loudon verdedigd,
doel had om te formuleereu, dat
onverschillig of men eigenaar
ran den grond is of niet, voor op-
iporing en ontginning de vergunning
der Reg. behoeft.
Het amendement werd met 34 te
gen 29 stemmen verworpen. Hierme
de was een der grondbeginselen van
de wet tot stand gebracht.
Een tweede beginsel is, dat by het
vragen vaD vergunningen wèl het
eerst maalt wie 't eerst komt, maar
dat de Gouv.-gen. van dien regel mag
afwyken, teneinde bevoorrechting te
Vermijden en in het algemeen be-
K
I Belanghebbenden waren vooral ge
kant tegen het verleenen van twee
concessies op éen terrein en de
heer Pynacker Hordijk poogde dit
door een amendement te verhinderen.
Maar die poging mislukte, door ver
werping van zy'n voorstel met 55
tegen 6 stemmen.
Uit het avonddebat is te relevee-
ren, dat de Minister zijn voornemen
te kennen gaf om voor opsporingen
wel groote, doch voor ontginningen
kleine terreinen uit te geven.
By art. 85 kwam het amendement-
van Kol in behandeling om den Staat
50 pCt. te verzekeren van de netto
winst der concessiën als het in de ont
ginning gestoken kapitaal geen risico
meer loopt. De Reg. wilde 2 pCt. der
brnto-opbrengst vragen. Dat wilde de
heer Pyttersen ook niet, hg vond het
verkeerd, omdat er dan betaald moest
worden by verlies en te weinig by
winst. Hy stelde voor om den Staat een
derde te verzekeren in aandeelen van
het maatschappelijk kapitaal eener
vennootschap, die een concessie exploi
teert, of een aandeel van een derde
in de winst der exploitanten. Ook de
heer Pijnacker Hordyk bestreed den
bruto-cyos, als verkeerd en belemme
rend voor de ontwikkeling van het
mjjnbonwbedryf. Hy stond een netto-
cyns voor, doch achtte 50 pCt. te
hoog.
De heer Mackay voegde zich bij
hen die een netto-cyns verdedigden.
Thans kou de Ind. Reg. desnoods 10
pOt. netto-cyns heffen zou men met
de 2 pCt. bruto er niets op achteruit
gaan
Zeer scherpzinnig ontleedde de heer
Hartogk beide araeudementen, aan-
toonende, dat zy onuitvoerbaar zou
den zyn, zonder een behoorlijke, mis
schien onmogelijke omschrijving van
het begrip „netto-winst," dat voor
honderd uitleggingen vatbaar is.
De Minister constateerde wel be
zwaren, maar zag geen practische
contra-voorstellen ingediend. Tegen
woordig gold iu Indië wat overal ter
wereld geldt: een cyns van de netto
opbrengst. wat iets anders was dan
winst, En dat werkte in Indië ver
keerd, want men kon nu tot 1' pCt.
van de netto-opbrengst heffen van een
onderneming die grof verlies lijdt.
Voor een cijnsregeling naar netto
winst zag de Min. geen kans.
De Min. verdedigde de voorgedra
gen regeling en bestreed de beide
amendementen de onuitvoerbaarheid
daarvan aantoonende.
Te 11 uur ging de Kamer uiteen.
G. Jr.
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot ridder in de orde van
Oranje-Nassau, de heer dr. A. H.
Pareau, leeraar aan deHoogere Krijgs
school; tot notaris in het arrondisse
ment Haarlem, ter standplaats de ge
meente Heemstede, mr. C- J. Boer
lage, thans notaris te Uithoorn; tot
ontvanger der directe belastingen in
voerrechten eo accynzen te Helder,
G. C. Droogleever Fortuyn, ontvanger
der directe belastingen en accijnzen
te Ylissingen; tot adspirant-ingenieur
van den Rijkswaterstaat jhr. C. E.
W. van Panhuys.
Aan de reserve-officieren van gez.
der 2de klasse dr. G. J. Teljer en
dr. D. Snoeck Henkemans, een eerrol
ontslag verleend uit hunne betrekking
tot de landmaeht; aan dr. L. Steen
buis, op zyn verzoek, eervol ontslag
verleend als onderwijzer aan de Rijks
kweekschool voor onderwijzers te Gro
ningen.
De Koninginnen te Amster
dam.
Omtrent het bezoek Donderdag
morgen door H.IL M.M. de Koning
innen aan de Rembrandt-tentoonstel-
ling te Arasterdam gebracht, vermel
den wy nog het voigende:
In de vestibule van het Stedelijk
Museum werden de Vorstinnen ont
vangen door eenige leden der com
missie voor de Rembrandt-tentoonstel
ling. en wel de heeren C. Hofstede
de Groot, A. K. P. F. R. van Has
selt en jbr. mr. C. den Tex, waarna
onmiddellijk de wandeling door de
verschillende zalen werd aangevangen.
Het bezoek duurde volle twee uren
en alle 125 schilderyen werden door
H.H. M.M. nauwkeurig bezichtigd
onder geleide van den heer Hofstede
de Groot, die zieh eerst op den ach
tergrond had gehouden, daar de Ko
ningin te kennen had gegeven, alleen
door den voorzitter van het Comité
ontvangen te willen worden.
H.M. vroeg echter naar haren vroo-
geren leermeester en stelde zich onder
diens geleide. Over 't algemeen bleek
weder de voorliefde der Koningin
voor de werken van deu meester uit
diens lateren tyd, uit den tyd der
volle rypheid van zyn talent.
By de „Nachtwacht" bleef men een
kwartier toeven. H. M. loofde de wijze
van plaatsingmet het licht trof men
het vrij wel' ook de bezichtiging der
„Staalmeesters" nam geruimen tijd in
beslag en van de portretten van den
meester door hem zeiven geschilderd,
trof haar 't meest dat op 50jarigen
leeftijd, no. 91 van den catalogus
(achter glas). Ook stelde H. M. bij
zonder belang in het portret van N.
Ruts.
Ten slotte werd nog bet album met
teekeningen, van den hertog van
Devonshire, bezichtigd, waarna H. M.
afscheid nam.
Even over half een verlieten H.H.
M.M. het Stedelijk Museum, waar
voor zich thans een groote schare
bevond, die H.H. M.M. luide toejuich
ten. Langs de van Baerlestraat, P.
C. Hooftstraat, en van hier langs
dezelfde route als van Donderdagmor
gen reden de vorstinnen, overal en-
thousiastisch begroet met zakdoek-
gewnif enhoedgezwaaivan het publiek,
dat thans in grooten getale op de
trottoirs stond, naar het Centraal
station.
Toen Hare Majesteit de koninklijke
wachtkamer verliet, deed zich een
betreurenswaardig incident voor.
Onder de verslaggevers der pers,
die op het gewone, hun door de po
litie verstrekte insigne, op het perron
waren toegelaten, bevond zich ook de
heer J. G. van Westerhoven, behoo-
rende tot de redactie van de „Echo".
Het had onder zyn collegas reeds de
aandacht getrokken, dat genoemde
verslaggever zich bij deze gelegenheid
vertoonde in een kostuum, minder
vour dat oogenblik geschikt. Hy was
nl. gekleed in fietskostuum met gele
lederen knitbedekkingen. Men nam
echter verder geen notitie van den
man. Toen de Koningin echter naar
buiten kwam, trad de heer v. Wes
terhoven, die gezorgd had vooraan
bij het kleed te staan, op eens op
Hare Majesteit toe. De Vorstin bleef
staauv. Wester hoven prevelde iets,
maar werd dadelijk door den heer
Fundter achteruit getrokken en door
dien politie-ambtenaar gevraagd wat
dit optreden te beduiden had.
De heer v. Wester hoven antwoordde
dat hy Harer Majesteit den arm had
willen aanbieden, om Haar naar den
coupé te geleiden.
Hare Majesteit vroeg de* burge
meester wat die man had gewild,
waarop de heer Franken, die de toe
dracht der zaak inmiddels vernomen
had, de Vorstin dienaangaande in
lichtte. De Koningin glimlachte
staande in het portier, om het geval
en hoopte dat dit incident voor den
betrokkene geen verder onaangename
gevolgen zou hebben.
Inmiddels was de heer v. Wester
hoven door de twee commissarissen
van politie naar het politie-pos thuis
van het Centraalstation gebracht en
daar nader in het byzyn vau den heer
Franken verhoord.
Toen hem daar gezegd was, dat
het. toch niet te pas kwam op deze
wyze de Koningin lastig te vallen,
antwoordde hy, dat by niet geweten
had, dat by niet op deze wyze mocht
optreden.
Het pers-insigne werd hem door den
eer Franken afgenomen, terwijl hij
later nog naar het bureau Oudebrug
werd gebracht, waar ook de papieren
die hy by zich had, nader werden
onderzocht.
De algemeene indruk, dien degenen
die het incident bewoonden, kregen,
was dat men hier te doen had gehad
met iemand, die in zyn geestvermogens
was gekrenkt.
De koninklijke trein had zich in
middels in beweging gesteld naar
Apeldoorn.
Door een marechaussee van de bri
gade te Nienweschans werd Woens
dagochtend een jongmaatje, onlangs
met twee makkers van Hr. Ms. oor
logsschip „Wassenaer" te Amsterdam
weggeloopen en met een schip, in het
kolenhok waarvan zy zich hadden we
ten te verbergen, te Hamburg gearri
veerd. op transport gesteld om naar
Amsterdam terug te worden gebracht.
De beide andere matroosjes waren den
vorigen dag reeds naar Amsterdam
teruggebracht.
De door een officier der marine in
Den Haag verloren f 15.000 zyn terecht.
Zij werden door een eeriyk man ge
vonden.
Inbraak.
Woensdagnacht zyn by den hor
logemaker Dnursma te Apeldoorn
door verbreking van een winkelraam
ontvreemd 250 horloges, 90 gonden
ringen en 30 gouden parures.
De Rozendaalsche boterfabrikant A.
Bartelen is te Antwerpen aan het
Aziadok onder een goederentrein ge
raakt en zoo vreeselyk verwond, dat
hy by het overbrengen naar het gast
huis is overleden.
Ds ongelukkige laat een weduwe
met drie minderjarige kinderen ach
ter.
Ter gemeentesecretarie te Sleeuw-
wjjk vervoegden zich twee personen
van elders, met verzoek de noodige
„pampiereu" in orde te maken, ten
einde een wettig huwelijk aan te gaan
metéèn en hetzelfde meisje uit die
Het echtpaar Weverwyk, te IJsel*
stein, heeft er eindelyk in toegestemd
het nog iu hnn bezit zynde kind van
ruim 2 jaar af te staau, dat ook op
bosten van een onbekende in de
Marihasticbting te Alfen zal worden
verpleegd.
Ter rechtvaardiging van Weverwyk
en ziju vronw meldt men aan Het
N. v. d. D. van daar, dat het aan
vallige kind er helder en frisch uit
zag, geeu enkel spoor van verwaar-
loozing vertoonde en dat 'r, bovendien
heel wat moeite heeft gekost, ben te
bewegen de akte van afstand to
teekeueu. Algemeen is men er daar
van overtuigd, dat het tafereel van
de 9-jarige martelares, in het Ulr.
Dagblad opgehangen, minstens zeer
overdreven is geweest.
iLetfteren e« Hum*.
De bovenzalen van de Groote Club
te Amsterdam zullen binnen niet al
te langen tijd een bestemming krijgen.
Wanneer de plannen doorgaan, zal
er een llollandsche Kuustclub inge
richt worden, een permanente tentoon
stelling van kunstproducten, schilde
ryen, drijfwerk, meubels, aardewer
ken, enz., enz.
Leget* en tfSoot.
Te 's-Graveukage is overlodeu in
den ouderdom van 90 jaren, de ge
pensioneerde kolenel der genie C. P.
del Campo genaamd Camp.
Aan de firma Fr. Krnpp te Essen
is de levering opgedragen vau geschut,
affutage, projectielen, gereedschappeu
en rookzwak kruit, bestemd voor de
in aaubouw zijnde pantserschepen
Utrecht, Gelderland en N. Brabant.
RECHTSZAKEN.
Een lastig beer.
Reeds vroeger is melding gemaakt
van den vreemdeling, die in den nacht
van 19—20 Juli in de Kalverstraa
te Amsterdam betrapt werd by poging
tot diefstal in perceel 169, waar de
heer B. Kulker een juweliers-winkel
heeft, en die zich niet wilde laten
photografeeren toen hij in handen der
justitie was.
Deze man stond Donderdag voor
de rechtbank te Amsterdam terecht.
Hy heeft zich tydens zyn voorloopige
hechtenis zoo lastig gedragen dat hy
geboeid en onder bewaking van drie
rijksveldwachters werd binnengeleid.
Op de gebruikelijke vragen ant
woordde hij dat hy Albert Peel heet,
en in 1847 te Boston geboren is. Zyn
beroep is stoker en hy is met een
schip hier gekomen, heeft ergens ge
logeerd in een plaats, die men Dyk
noemt ('vermoedelijk de Zeedijk) en
hy beweert verder toen hy in hech
tenis werd genomen zoo beschonken
te zyu geweest, dat hy zich niets her
innerde.
Hy verklaart den naam van zyn
ouders niet meer te weteo, daar zij
stierven toen hy drie jaar oud was
hy weigerde den naam zijner vronw
te noemen, alsook om aan te geven
met welk schip hy gearriveerd is. De
president deelde hem mede, dat een
onderzoek is ingesteld en dat hy op
geen Amerikaansch schip is aange
komen. Bekl. vroeg hoe by dan is
gekomen, waarop de president hem
deed opmerken, dat hy aanwezig was
om te antwoorden en niet om te vra
gen.
Uit het getuigenverhoor bleek, dat
de heer M. Hoekstra, tailleur, in den
nacht van 19—20 Juli te 2*/a uur van
ueu Heiligenweg in de Kalverstraat
komend, voor zich uit iets zag schit
teren, hetgeen zyn aandacht een
oogenblik trok. Zyn weg vervolgende
zag hy tot zyn schrik, dat een per
soon bezig was aan een der luiken
van den winkel van den heer Kulker
te breken.
Teruggaan durfde get. niet, ait
vrees de aandacht te trekken, hy liep
dus door als een beschonken man,
maar toen hy by het Spai was zette
hy het op een loopen en zocht poli
tie.
De eerste agent, dien hy tegen
kwam, ging er dadelijk op af, anderen
volgden. Men vond deu man nog voor
den winkel. Het luik was nu afge
nomen en tegen het huis geplaatst,
daartegenaan leunde de persoon.
De heer Hoekstra herkende in hem
den man, dien hy ook de eerste maal
voor het huis zag. Onder hevig ver-
i zet is hy toen door de politie on
j burgerwaker naar bot bureau Gyra-
i nasium gebracht. Tydens zijn ar re-
J statie wierp hy iets weg, dat een
beitel bleek te zyn en bii fouiüeering
werden op hem gevonden drie centen
en drie loopers.
Volgens bekl. bshooreo twee sleu
tels by kisten, welke hy vroeger ;:ad
en een by een scheepskistje. Opge
merkt werd dat op de vensterruiten
van den winkel opschrifieu staan en
dat nog wel boven de luiken uitko
men de woordenJuwelier, diamonds,
English Spoken.
Den heer Hoekstra werd door het
O. M., waargenomen door Mr. Baar^
FEUILLETON.
Het Roode Huis.
Het stond op een hoogen heuvel,
doodsch em eenzaam.
In den winter was het aan alle weer
en wind blootgesteld, terwijl de zon het
's zomers zelden bescheen. Aan de voor
zijde was het door een dichte haag van
cypressen van alle licht en vroolijkheid
buiten gesloten, terwijl een steile rots
zich aan de achterzijde verhief.
Op heldere dagen had men van uit
dit eenzame gebouw een ruim gezicht
op het beschutte dal beneden, en velen
die don weg, die het doorsneed, langs
liepen zagen naar boven en verwonder
den zich over de eigenaardige kleur van
het Roode huis het was zulk een
vreemde, sombere tint, zóó wat men
noemt, bloedrood.
Het had altijd een somber aanzien,
maar den dag, waarop ons verhaal be
gint zag het er somberder uit dan ooit.
Er viel een zachte regen, een motregen
voor den geheelen dag en al het liefe
lijke van een Meimorgen smolt in trar
nan weg. In spijt van zijn groote afme
tingen zag het huis er armzalig uit.
Maar muren kunnen het gemis aan de
schoonheden der Natuur, boschjes, boo-
in en en bloemen niet goed maken.
Nergens bespeurde men een terras,
bloemperken, of een versiering van an
deren aard. Eén leelijke olm stond mid
den op het Sale grasveld, terwijl de
haag cypressen zich donker en somber
als een begrafenisstoet voor de huis
deur uitstrekte. Diezelfde haag was er
reeds geweest, toen Dr. Darkham tien
jaar geleden zijn intrek in het huis
nam. Eerst was hij van plan geweest
haar to laten omhakken, maar later
was hij van idee veranderd. In elk ge
val, zoo zeide hij, paste ze bij zijn
heele huishouding.
De atmosfeer binnen was, als 't kon
nog drukkender dan buiten. Mei be
hoort mooi te zijn maar maanden vol
doen niet altijd aan hun verplichtingen.
En deze Meidag was, zooals ik reeds
gezegd heb, allertreurigst, 's Morgens
en 's middags regen en nu de avond reeds
begon te vallen regende het nog.
In de ontbijtkamer zat Mevrouw
Darkham voor liet vuur ze was een
groote vrouw met een onbeschaafd voor
komen. En haar manier van doen be
antwoordde volkomen aan dat uiterlijk.
Haar glansloos, bruin haar, waartus-
scheai reeds verscheidene grijze haren
i iepen, za|t slordig, terkvijjl een paar
losgeraakte lokken langs haar ooren liin-
t gen.
j Zij zat voorovergebogen met haar
kleine oogen, waarin een domme maar
eenigszins wraakzuchtige uitdrukking
lag, in het vuur te staren, terwijl de
trek om haar mond van geen vriende-
lijko gedachte getuigde. Zij had een or-
dinairen mond maar alles aan de
vrouw, elke trek en beweging, deden
aan een zeer burgelijke afkomst den
ken.
De kamer was goed gemeubeld, dat
j wil zeggen geriefelijk en zelfs overdadig,
maar ze miste alle teekenen van een
goeden smaak. Het was er niet onzin
delijk, maar er heerschte een zekere
achteloosheid. Van de tafels was goed
stof afgenomen, maar er stonden bitter
weinig ornamenten op hier lag een
copy van Wordsworth zóó dicht, alsof
het nooit geopend was geworden, daar
een dito van Shakespeare, en een paar
schelpen waren de overige sieraden
maar nergens bespeurde men bloemen.
Op het haardkleed zat een jongen,
een afschuwwekkend, doof en idioot
schepsel, met de sintels in den haard te
spelen. Het was de zoon van die lee-
lijke vrouw de zoon van Dr. Dark
ham, den knappen, wetenschappelijk
ontwikkelden man
Daar zat hij met het hoofd op dó
knieën gesteund, onverstaanbare klan
ken prevelend en onwijze gebaren ma
kend. Hij was reeds zestien, maar liij
zag er niet ouder uit dan een kind van
zeven.
Zijn verstand had zich niet ontwik
keld, maar zijn lichaam wel. Zijn figuur
was kort en plomp, maar de gespierde
armen en boenen spraken van de enor
me kracht, die de ongelukkige bezat.
Het onnoozele gezicht, waarop niet de
minste uitdrukking lag, was toch mooi
te noemen.
En deze eigenaardige schoonheid ver
hoogde nog den armzaligen indruk, dien
men van hem kreeg.
Hij had zijns vaders oogen, en verder
al zijn beste trekken.
Als zijn geest gelijken tred had ge
houden met zijn lichaam, dan. was hij
werkelijk een der volmaaktste wezens
geweest, die de Natuur ooit geschapen,
had maar zijn geest lag braak en
do groote. donkere oogen staarden ziel-
1 pond.
loos voor zich uit of dwaalden rusteloos
Zijn gestalte was afschuwelijk kort
en breed. Zijn verstand had zich nooit
ontwikkeld, en zijn lichaam was vanaf
zijn twaalfde jaar opgehouden in do
lengte te groeien. Hij had dus het voor-
i komen van een jongen van twaalf jaar,
j maar bezat de kracht, van een zeventien
jarigen jongen man.
I De moeder zat in een leuningstoel in
het vuur te staren, en de jongen op het
I haardkleed.
Geen van beiden deed iets. Plotseling
werd de deur geopend.
De vrouw schrikte op en zag om zich
heen. De ongelukkige jongen bleef stol
zitten en zette zijn dom spel met de sin
tels voort.
„O ben jij hetriep mevrouw Dark
ham uit. Het was haar man, die bin
nentrad.
„Ja, ik ga uit, maar zoek een postze
gel."
„Je zult ze daar wel op tafel vinden",
zeide zijn vrouw lusteloos. Haar stem
klonk schor en onbeschaafd. Hij had
reeds geleerd zich er aan te gewennen.
Hoewel zij van denzelfden stand waren,
j was hij vele sporten hooger op do ladder
der beschaving geklommen en zij
I „Je gaat dus weer uit," zeide zij den
pook grijpend om het. vuur wat op te
porren.
Terwijl zij dit deed vied or een gloeien
de kool uit het. vuur op de haaiden van
den idioot, die met een luid gehuil ach
teruit deinsde.
„Wat is er, mijn lieveling, mijn laan
ue vrouw knielde bij hem neer en om
vatte den jongen teeder. Hoo leelijk en
mismaakt hij ook was, liij was haar
kind toch. Hij had zich maar licht ge
brand, de pijn was dus spoedig over.
Mevrouw Darkham stond weer op en
do idioot hervatte zijn spel.
„Ik geloof, dat jij het kalm zou aan
zien, al verbrandde- hij ook levend," zei
de zij zich tot haar man koerend met
fonkelende oogen.
„Jij gelooft zooveel en je bent altijd
zoo complimenteus, dat het 't beste is
je maar niet meer te antwoorden," zeide
Darkham even glimlachend.'
Haar oogen hadden gefonkeld, maar
zijn oogen drukten doodalijken haat uit.
„O1 ben je weer sarcastisch," zeide
zij haar hoekige schouders ophalend.
„Je gaat dus met dit regenachtige weer
uit. En waar naar toe?"
„Zieken," op gerekten toon, „bezoe
ken."
„Altijd hetzelfde antwoord," hernam
zijn vrouw met een minachtend lachje.
„Je bedoelt, maar hebt niet den moed