NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. FEUILLETON. ijkjes in de Sportwereld, Ma Ja Donderdag 8 December 1898. ■o 4738 HAAELEM'S DAGBLAD A "ROisT]srEnviBJsrrrsFKviJ'S: Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door het geheele Bijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 de omstreken en franco per post0.371/2 ADV -HLE^TZEnSTTZCEHsI": j - 5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertenttén worden aangenomen deor onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Püblicité Etrangère G. L. DATJBE A Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prjjs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zijn Bloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, SandpoortHeemstedeJ. LEUVEN,bij de tolSpaarndam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHillegom, ARTE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan. Offficieele Berichten. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Doen te weten, dat bij hunne be schikking van 24 Nov. j.l. aan F. Bak de vergunning tot oprichting van eene rellenblooterij, bergplaats van gedroog de huiden en woldrogerij in het per ceel aan den Burgwal no. 49 is g e- ff eig erd. Haarlem, Dec. 61898. Burgemeester en Wethouders voornoemd BOREEL. De Secretaris, PIJNACKER. NABETRACHTING van den GEMEENTERAAD. CXXX. Het adres van den heer van der Heulen aan den Raad over de boomen aan de Dreef werd in de Raadsver gadering van Dinsdag te baat genomen im op de zaak terug te komen. Ik al niet zeggen, dat dit geen voor wendsel was. Verschillende leden van len Raad wilden wel terugkomen op iet besluit om de boomen te vellen n nu was er gezocht naar een rede lijk voorwendsel om daartoe te ge raken. Het feit dat het adres van den leer van der Meulen in de vorige rergadering niet bij de stukken aan wezig was, kon dienst doen en zoo wel de heer Krol, als de heer Beijnes lieïden dat dan ook voor zich uit, oen zij probeerden het genomen laadsbeslnit ongedaan te maken. Maar iet kuras was al te doorzichtig. Het dres van den heer Van der Meulen, ioe verdienstelijk ook als poging, be- ratte niets wat de leden van den laad niet konden weten en thans iet men het voorkomen, alsof de temming in de vorige vergadering anders zou zijn uitgevallen, in- men dat stuk gekend had. 't Scheen ilsof B. en W. den Raad in het be- loelde adres den steen der wijzen adden onthouden, waaraan het rooi- igsvoorstel had moeten worden ge- jetst. Natuurlijk kwam de voorzitter te en deze poging op en dat waarschjjn- jk in dubbele kwaliteit: als Raads- oorzitter, die waken moet voor de irbiediging van genomen besluiten 't algemeen en als voorzitter van Commissie voor den Hout en de 'lantsoenen, die zelf vóór het rooi- igsvoorstel was. Had nu de heer rol maar doorgebeten, dan weet ik niet hoe de zaak zou geloopen maar tegenover deze oppositie an den voorzitter scheen dat niet iogelyk. Althans de heer Krol liet et er bij en het door hem aange- ondigde voorstel (om namelijk de itvoering van het rooiïngsbesluit on- epaald uit te stellen) kwam zelfs iet in behandeling. Het liep alles et een sisser af en de boomen zul- zeker sneuvelen wanneer niet edeputeerde Staten een middel vin- En om aan het Raadsbesluit de ver- eischte goedkeuring te onthouden. Ik voor mij zou niet weten, welk middel dat wel zou moeten wezen. Maar al heeft de heer Krol de boomen niet voor ons weten te be houden, het door hem uitgelokt debat heeft vrijwat merkwaardigs aan 't licht gebracht. In de eerste plaats dit: dat de heer Zocher, die in 1896 een voorstander was van het vellen der iepenrij, naderhand van meening veranderd is en zeer sterk gekant geworden tegen het vellen van de zeventien nu veroordeelde boomen. En in de tweede plaats: dat de com missie voor den Hout en de Plant soenen, naar luid van 's voorzitters eigen mededeeling, dit jaar de voor lichting van den heer Zocher heeft moeten missen. De leden van den Raad wisten waarschijnlijk het een noch het ander. Anders zouden velen, die den vorigen keer vóór het vellen hebben gestemd, meenende dat dit werd voorgesteld op advies van den heer Zocher, zich bij de tegenstemmers hebben gevoegd. Er blijkt alweer uit, wat ik vroeger al eens betoogd heb, dat bet namelijk niet goed is, wanneer een commissie een adviseur heeft, die niet officieel deel van het college uitmaakt. Zoo weet men nooit, of de commissie schuilevinkje speelt achter den advi seur, dan wel of de adviseur aan het heele spel niet heeft meegedaan. Maar dit alles is helaas vruchteloos. We raken onze mooie boomen kwijt en dat niet alleen aan de Dreef, maar ook aan het Spaarne. Daar moeten ze vallen voor de electrische tram en dat schijnt zoo onvermijdelijk te wezen, dat de Raadsleden die het plan voor den aanleg gezien hebben, zelfs niet durfden tegenstemmen. Met algemeene stemmen streek men het doodvonnis over die mooie boomenry. En nu mag de heer de Breuk al zeggen, dat ze gevaarlijk waren en dat er bij een storm eens een op een schuitje is gewaaid, ik beschouw dat als een van die argumenten die voor den dag worden gehaald „pour le besoin de la cause". Bij storm zijn de dakpannen nog veel gevaarlijker dan de boomen en de heer de Breuk zal toch wel geen afschaffing van alle dakpannen wenschen. Of de val van deze boomen niet had kunnen worden voorkomen door langs het Spaarne geen dubbel, maar enkel spoor voor te schrijven, zal ik maar niet verder behandelen, 't Geval ligt er toe en de boomen zullen er ook wel gauw bij gaan liggen. Aan het slot van de vergadering vroeg de heer Stolp inlichting over het ontslag van den werkman aan de gemeentereiniging Bax, die door den heer de Breuk werd verstrekt. Deze herinnerde daarbij aan een ingezonden stuk over deze quaestie in dit blad, verklaarde dat in dat stuk veel on waarheden voorkwamen en dat Bax was ontslagen wegens ernstige en herhaalde brutaliteit tegenover den hoofdopzichter, den heer Verkoren. Natuurlijk gaat en dat begrijpt ieder die logisch denken kan deze heele quaestie buiten de redactie van dit blad om. Zij kent de zaak niet uit eigen wetenschap en nam dan ook het stuk op onder de rubriek „Inge zonden", waarboven sinds jaar en dag te lezen staat: F oor den inhoud dezer rubriek stelt de Redactie zich niet aansprakelijk Toch trachtte de heer de Breuk der redactie van dit blad een zekere ver- j antwoordelijkheid voor het stuk naar het hoofd te slingeren. Z\j kaatst die bij deze evenwel aan den afzender terug. „Zie," zei de heer de Breuk, „een ander blad heeft vóór de plaatsing inlichtingen inge wonnen en na die verkregen te heb ben van de plaatsing afgezien. De heer de Breuk zal wel goed vinden, dat de redactie van dit blad handelt naar hare eigen inzichten en niet naar die van andere redactiën. Wanneer ik den heer den Breuk zijn collega wethouder van Leiden of Amsterdam tot voorbeeld stelde, dan zou hfi mij denkelijk een dergelijk antwoord ge ven. En wat het vragen van inlich tingen zelf betreft, zoo moet ik er op wijzen, dat de ervaring leert, hoe zoodoende vrije gedachtenwisseling tot een fictie wordt. Stonden er onwaarheden in het in gezonden stuk, dan had ieder die zich daardoor gekrenkt meende te moeten gevoelen, gelegenheid per ingezonden stuk daarop te wijzen. Dat men daar van geen gebruik heeft gemaakt, kan de redactie van dit blad toch waarlijk niet helpen Politiek Overzicht. Om twaalf uur Dinsdagmiddag opende Keizer Wilhelm in de Witte Zaal van het koninklijke paleis te Berlijn plechtig den Rijksdag. Daarbij waren aanwezig de Keizerin, de kei zerlijke prinsen, de Bondsraad en het legerbestuur. Het oudste lid, dr. Lingers, bracht als voorzitter het „Hochop den Keizer uit, en daarna las de Keizer de troonrede voor, meermalen door toejuiching in de rede gevallen. De rijkskanselier verklaarde toen den Rijksdag voor geopend. Lerchenfeld, gevolmachtigde van Beieren in den Bondsraad, bracht opnieuw een „Hochop den Keizer uit, en daar mee was de plechtigheid afgeloopen. De Troonrede kondigt wetsontwer pen aan betreffende de voortzetting van den wetgevenden arbeid op maat schappelijk gebied door ontwerpen tot herziening van de verzekering tegen ongeschiktheid) en van de wet op de fabrieken tot bescherming van de industrieele arbeidsverhoudingen met handhaving van het recht van aaneensluiting van de werklui. Ver der wetsontwerpen betreffende vleesch- keuring, schadeloosstelling voor uit breiding van de verplichting om door tusschenkomst van de rjjkspost te verzenden en een nieuwe regeling van het krantentarief. Nadruk wordt ge legd op de stijging van de rijksin komsten. De begrooting beoogt ver dere verbetering van den toestand van den lageren en middelsten ambte naarsstand. Bjj twee wetsontwerpen betreffende het leger zullen nieuwe commando's ingesteld en zal de inwen dige organisatie verbeterd of bij som mige wapens aangevuld worden. Deze veranderingen zullen echter slechts geleidelijk worden ingevoerd. De Troonrede verklaart verder dat de buitenlandsche betrekkingen onver anderd zqn en begroet met vriende lijke woorden Rusland's voorstel be treffende de ontwapeningsconferentie. Leedwezen wordt uitgesproken over het vermoorden van keizerin Elisa beth. Melding wordt gemaakt van de conferentie tegen het anarchisme en van maatregelen tot ontwikkeling van de koliniën. De troonrede belooft aan de onderdanen van het rijk hun volle aandeel in de oeconomische ontsluiting van het Verre Oosten, vermeldt ten slotte het bezoek aan de heilige plaat sen in Palestina, de inwijding van de Verlosserskerk, de aankoop van het terrein van de Dormitio en spreekt de hoop uit dat deze reis aan de na tionale belangen tot blij venden zegen zal strekken. Het is nu maar te wenschen, dat de benoemiDg van prins George van Griekenland tot gouverneur van Kreta de door de mogendheden gewenschte oplossing van de moeilijkheden op en over dit beruchte eiland zal geven. Wanneer de prins zijne stellig niet gemakkelijke functie zal aanvaarden is nog niet met zekerheid te zeggen. Een Italiaansch officier heeft de opdracht gekregen, om als vertegen woordiger der admiraals te Athene te blijven en de noodige regelingen met den prins te treffen. Er is reeds be sloten, dat de vlaggeschepen der vier admiraals tot Milo den prins tegemoet zullen gaan, waar deze zal ontvangen worden met de aan zijn rang ver schuldigde eerbewijzen. Daarna zal bij, zooals de Atheensehe correspon dent van de Times weet te vermelden, overgaan op het vlaggeschip van ad miraal Pottier, den oudsten bevelvoe renden admiraal, dat hem naar Suda zal brengen. B\j zijn aankomst te Canea zal op de officieele verblijf plaats van den gouverneur de nieuwe Cretenzer vlag worden geheschen, welke door de verschillende oorlogs schepen met het gebruikelijk saluut zal worden begroet. Die nieuwe Cretenzer vlag zal een combinatie zijn van de Grieksche en Turksche kleurenDoch een defini tieve beslissing omtrent haar samen stelling schijnt nog niet genomen te zijn. De Mohamedanen schijnen nog niet bijzonder veel vertrouwen te hebben in de rechtvaardigheid van het nieuwe bestuur. Er wordt beweerd, dat in de laatste twee maanden 15000 hunner het eiland hebben verlaten. Prins George is benoemd tot vice- admiraal der Grieksche vloot. De boodschap van MacKinleyaan het Congres heeft in Noord-Amerika gelijk in Engeland teleurstelling ge wekt, omdat de boodschap meeren- deels historisch is en geen plannen voor de toekomst ontvouwt, hetgeen de Amerikaansche voorstanders van de inlijving ergert, daar ze vreezen dat Mac Kinley minder belust is op de inlijving van de Filippijnen dan zij verwachtten. Naar de correpondent van de „Daily Chronicle" te Washington meldt, ver klaren de leden van het Congres al gemeen dat bekrachtiging van het vredesverdrag in den loop van deze zitting niet te verwachten is. Mac Kinley's boodschap aan het congres stelt ook de openbare meening in Engeland teleur, omdat Mac Kin ley zich wel, gelijk verwacht werd, verklaart voor net Nicaragua-kanaal, maar met terzijdestelling van de Clayton-Bulwer-overeenkomst, die aan Engeland gelijke rechten verzekerde op het Nicaragua-kanaal als aan Noord-Amerika. Waar blijft, vragen de Engelsche bladen, de veelbespro ken nieuwe Engelsch-Amerikaansche vennootschap, als Amerika de reeds bestaande eenvoudig als niet bestaande beschouwt STADSNIEUWS Eerste en derde pagina. Haarlem, 7 Dec. 1898. 361 Sollicitanten. Yoor de betrekking van koster in de Doopsgezinde kerk alhier, hebben zich 361 sollicitanten aangemeld. Haarlem-Zandvoort Spoorweg Maatschappij. Maand Aug. 1898. Opbrengst reizigers f 17017.90 idem goederen 1156.30 idem diversen 106.49 Tezamen f 18280.69. Per dag en per kilometer f 69.38. Onze oplage gaat voortdu rend vooruit. Kijk maar rond, overal vindt ge Haarlem's Dag blad. Het nieuwe Telephoon- Bureau. Meldden wij in ons nummer van 24 No- ember de staking van den telephoondienst j veroorzaakt door het overbrengen der lijnen j naar het in dienst te stellen nieuwe cen- I traal-bureau. thans nu we sinds Maandag morgen reeds ettelijke malen en mat het beste gevolg onze telephoon-correspondentie aldaar bewerkstelligd kregen, nu we reeds vertrouwd zijn met de nieuwe en gemak kelijke wijze van oproepen met de plaatsing der multiple-verbindingstafels ingevoerd en heden het centraal-bureau een bezoek brach ten, willen we hare inrichting voor onze lezers trachten te verklaren. Het telephoon-bureau beslaat de geheele bovenverdieping van het politie-bureau in de Smedestraat en wordt door een afzon derlijken opgang in den toren van dat ge bouw bereikt. Aan de achterzijde van het gebouw ligt aan de eene zijde van een ruimen corridor de seinzaal wier afmetingen 14 maal 5 meter bedragen, aan de straatzijde een ruim vertrek tot kantoor bestemd, de verdeel- kamer van het neten een publiek-telephoon- station. Tot de eigenaardigheden van het gebouw, dat bij den aanbouw tot telephoon- centrale bestemd was, behooren de ruime gemetselde schacht waardoor de onder- grondsche kabels en de opvoerdraden naar de centrale-stelling de verdeelkamer van het net bereiken en de dubbele vloer waar door de draden in het gebouw eene veilige ligplaats bekomen, terwijl zij tevens aan het oog worden onttrokken. In de seinzaal prijken, durven we veilig zeggen, de 2 multiple-verbindingstafels uit de fabriek van L. M. Ericsson Co., te Stockholm, elk gemonteerd voor 300 dub- bellijnen en zoodanig ingericht, dat wanneer het aantal aangesloten posten boven de 600 stijgt, een 3e tafel daarnevens geplaatst kan worden terwijl uitbreiding tot voor 2100 geabonneerden (een desideratum) zonder eenige verandering mogelijk blijlt. Wanneer we hier eene beschrijving dier multiple-tafels laten volgen, willen we eerst verklaren waaraan zij dien naam ontleenen en welke voordeelen zij boven de vroegere verbindingstafels aanbieden, doch achten het daarom niet ondienstig de oude tafels eerst te verklaren. Op deze tafels waren telkens 50 lijnen op een tafel vereenigd elke lijn eindigde in een koperen strook die door middel van een verplaatsbare stop het signaal van den abonné met de aard- strook verbond. Onder en in een rechten hoek met de strooken van de geabonneerden liepen eveneens geelkoperen strooken die of ter verbinding met spreek- of schelappa- raat van de beambte of ter onderlinge ver binding van de geabonneerden dienden. Door het plaatsen van de stoppen tus- schen de diverse strooken werden dan tal rijke combinaties mogelijk waardoor de gewenschte telephoon-correspondentie tot stand werd gebracht. Het zal duidelijk zijn dat waar 50 lijnen op een tafel verbonden zijn, de telephoniste veelal de hulp van hare collega's moest inroepen, wanneer zij verbindingen met lijnen op andere tafels moest bewerkstelli gen en dat dit wederzijdsch bedienen der telephonisten bij een groot aantal aange sloten posten en bij drukken dienst tot ver traging of feilen aanleiding kon geven. Deze onderlinge dienst is nu bij de nieuwe tafels onnoodig, maar om hiertoe te gera ken is het noodig dat elke lijn in het be reik van elke telephoniste valt, alzoo veel vuldig» voorkomt, vandaar de naam »mul- tiple-tafels." Wij zien dan ook dat de lijn van elke aangesloten post, die in een genummerd signaal eindigt op elke multiple-tafel 2 of 3 malen op een stel klinkvormige veeren (die wij kortweg klinken zullen noemen) verbonden is, terwijl eene speciale inrichting in het bezwaar voorziet dat een eenmaal aangesloten post in gesprek zijnde door een derde wordt onderbroken. Verlangt nu een geabonneerde een ver binding dan brengt hij door het draaien van de schelkruk aan zijn toestel zijn signaal op het Centraal-Bureau tot vallen, de tele phoniste hierdoor gewaarschuwd steekt een metalen stop met koord in de klink tot het gevallen signaal behoorend en brengt haar apparaat door het naar achter bewegen van een sleutel met de lijnen van den oproeper j in verbinding en vraagt de gewenschte ver binding af met het ons bekende Hallo, wat belieft U HOOFDSTUK I. Op 24 Augustus, 's morgens zes aan den oever van den Rijn sschen Rastatt en Iffezheim zal het iel plaats hebben en wel op vijftien s afstand. Zijn Doorluchtigheid, Prins u Reichenberg zal als secondant van li heer George Brandes en Baron von ese in diezelfde functie van den heer W. Kalm optreden. Ritmeester von rlotta zal als neutraal persoon zor- i, dat alle voorwaarden strikt rden nageleefd." Zoo luidde de inhoud van het proces- rbaal, dat C. W. Kalm den vorigen g ontvangen had en van buiten ken- Hij had getracht te slapen, maar de lachte aan het duel hield hem wak- r.. Tegen middernacht keerde de rust het „Hotel Franjais" terug en in 1 dal van Baden-Baden heerachte nu Gt een stilte, dat C. W., die voor een geopend venster stond, het klateren van het beekje kon hooren. „Ik heb het zelf zoo gewild," dacht hij de wanhoop nabij, „het is geh mijn eigen schuld." Donkere, dikke wolken dreven boven het zwarte woud, de nacht was zoel. Hij stak een sigaar aan, maar ze smaakte hem niet. „Het was beter geweest, als ik in Chicago gebleven of naar het vroolijke Parijs was gegaan. Domoor, die ik ben!" Het liefst had hij uit ergernis en angst geschreid, maar hij overtuigde zich zelf dat hij rust noodig had en ging toen weer naar bed. Maar de slaap wilde niet komen. Een man, die dertien millioen bij de Engelsche Bank gedeponeerd had en zich nu dood wilde laten schieten hoa bespottelijk „Ik ben krankzinnig," zeide hij tot zichzelf uit zijn bed springend, „bepaald krankzinnig Die Brandes vernietigt mij als eon vliegje. Morgen avond lig ik hier dood op mijn bed, en Vrijdag zal men mij be graven." Nu schreide hij werkelijk tranen van spijt en angst het waren de eerste tranen, die de heer Kalm sinds onheu- gelijken tijd vergoot Chicago! Hoe gelukkig had hij zich daar gevoeldMen verdiende er geld als water, en 's avonds kon men er zich uit stekend amuseeren. Op een goeden dag echter had C. W. heimwee naar zijn vaderland gekregen. In den „Michigan tuin" had hij door een Ween er Dameskapel de „Lorelei," hooren uitvoeren en op zekeren avond beraamde C. W. een grootsch plan. Mannen zooals hij moesten in de oude wereld kolossale zaken kunnen doen. Hoe Dat was bijzaak. Gedurende de zeereis overwoog hij nog eens goed alles en veertien dagen later woonde hij te Berlijn, had twaalf renpaarden gekocht en Baron von Ros se als „manager" geëngageerd. „Alles wat ik onderneem," zeide hij tot dezen laatste, „moet op groote schaal uitgevoerd worden. Van Amerika heb ik genoeg, wamt als men er goed over denkt is 't toch een ellendig land. Ik ben nu drie en veertig jaar en wil mij eens in betere kringen dan ik tot nu deed gaan bewegen." En de oude baron, die doodarm en de wanhoop nabij was, beschouwde hem als zijn redder en weldoener. Dertig jaar had hij in de aristocratische krin gen van Berlijn verkeerd, eerst als jon ge, gezochte luitenant, toen als beroem de gentlemanrijder en later als „sports man" van naam. Langzamerhand was zijn jeugd ge vloden en met de jeugd zijn geestkracht en hiermede ook zijn geluk. En juist toen hij niet meer wist wat te beginnen verscheen deze in Amerika rijk gewor den Duitscher als zijn redder. „Ik ben niet knijperig", zeide C. W., „en zal u duizend Mark maandelijks als salaris geven, of als 't niet voldoen de is neg meer. Laten wij zeggen twaalf honderd Mark. Daarvoor introduceert gij mij gij weet, wat ik bedoel." „Ja." „Ik ben evenals een kind, dat door pracht verblind wordt. Ik wil met menschen omgaan, die iets in de maat schappij beduiden en gij zult mij met hen in kennis brengen. Eerst in een club en later misschien aan het hof. Dat zou prachtig zijn! Menschen, die er geen verstand vato hebben zeggendat kost banden vol geld, maar dat is nonsens. Want men ontvangt het tienvoudig terug. In aristocratische kringen waar veel geld omgaat kan men ook zaken maken. Men maakt een spelletje, leent bij voor komende gelegenheden geld, enfin, ge begrijpt mij wel." Ja, de baron begreep hem best. In het eigenaardige aanbod, dat de heer Kalm hem deed, was niets, wat zijn naam bevlekte en toch toen hij de eer ste maal met den heer Kalm arm in arm „Unter den Linden," wandelde, werd de oude baron vaalbleek. Het kwam hem voor, dat rijn kennissen hem verbaasd aanzagen en elkaar toefluister den, dat de oude baron von Rosse opge houden had een man van eer te rijn. Het was drie uur 's morgens. C. W. begon zich te kleeden. Drie uur of drie eu half uur later zou hij bleek en be wegingloos op het gras liggen, als slacht offer van de bespottelijke reis naar Europa. En als hij er goed over nadacht had hij in die zes maanden nog geenszins rijn doel bereikt. Zijn paarden liepen te langzaam, het geld vloog bij wijze van spreken den I schoorsteen door en de voorname ken nissen, die baron von Rosse hem zou J verschaffen, kwamen neg maar niet opdagen. Hij kreeg een gevoel alsof hij met' deae onderneming acfaandelijk fiasco had gemaakt en dit ellendige duel zette de kroon op alles. Toch mengde zich tusschen rijn droe ve overpeinzingen ook nog een andere gedachte nl. „Misschien is het geluk mij gunstig en tref ik hem 't eerst!" Deze hoop bracht hem voor een oogenblik in een aangename stemming. Er bestond niemand, die de eer ge noot de genegenheid van den heer Kalm te bezitten, maar er was ook geen mensch ter wereld, die door C. W. zóó gehaat werd als George Brandes. Toen hij pas te Berlijn woonde koes terde hij voor dienzelfden man een groo te vereering. „Dat is mijn man," had hij tegen den baron gezegd. „Menschen als Bran des bewonder ik. Een voormalige bankjc-rsklerk, die de meeste renpaarden van de wereld bezit en met rijn millioenen geen raad weet! Het is ongeloofelijkEen man, die her togen en prinsen met je en jou aan spreekt en met den prins van Wales kaart speeltHet is kolossaal Zijn woede was grenzen!oos toen deze man volstrekt geen notitie van hem nam. C. W. liet zich bij de wedrennen te Gotha Hoor den baron aan Brandes voorstellen en deze wisselde een paar

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1