NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. FEUILLETON. (Se Jaargang Vrijdag S December 1838 ■o 4733 HAABLEM'S DABBLAB Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30 „de omstreken en franco per post0.37' AJVERTEtJTIEIR: ■1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM. Hoofdagenten voor hel Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan bet Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prjjs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0.15; Reclames per regel ƒ0,30. Agenten voor dit blad in den omtrek zynBloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Zandpoort; Heemstede. J. LEUVEN,by de tol; SpaarndamC. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER VelsenW. J. RUIJTER; BeverwijkJ. HOORNS; Hillegotn, AR1E HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan. STADSNIEUWS Eerste en derde pagina. Haarlem8 Dec. 1898. Voor do akte Fransch A is te Jravenhage toegeiateo mej. G. C. Bastide alhier. vonnissen van d* Arrondisse- nts Rechtbank te Haarlem dd. 6 cember 1898 zjjn opgeheven de na- lende faillissementen J. A. Wennekes Jr., metselaar aannemer te Haarlem (faill. verkl. September 1898). Cornelia Griffioen, winkelier in jidenierswareD te Haarlemmermeer ill. verkl. 15 November 1898). (Herplaatst wegens misstelling). S'aar wij vernemen zal de heer A. Gerhard, hoofdonderwijzer te Am- rdam, a.s. Dinsdagavond in eene löbare vergadering der afd. Haar- j van de Soc. Dem. Arbeiders- rty bet onderwerp„Leerplicht" jandelen. Wie Haarlem niet kent en, op den ludenhorn staande, tuurt langs den renmolen „de Adriaan" en over de opgaande brug in het smalle aatje, dat toegang geeft tot de Pa toren vest, zal kwaljjk vermoeden, daar aan den overkant dagelijks tlwat omgaat. Men ziet er een hout- uur, een touwfabriek en weverij, der op verrijzen al de bewaarders- oingen voor de groote strafgevan- lis die er staat te verrijzen op den itergrond steken de gebouwen van centrale werkplaats der Holland- e Spoor hun kloeke gevels omhoog meer noordelijk, strekt zich voorbij remeentereiniging met hare stallen tergplaatsen en hare heuvels van leschryflijke diDgen, een beele rij fiinke fabrieken uit. Als straks gemeente-gasfabriek er verrijst, zal ruimte vrijwel ingenomen wezen. Eet is er een druk boegje van de 1, die uoordeljjke punt. De industrie er snort is nog niet oud en een de jongste is wel de weverij van os-tapijten en loopers van den beer C. de Koter, die daarvoor een aw fabriekje heeft gebouwd, op hoek van de Papetorenvest. Froeger werd dit artikel uit de hand laakt, maar kon daardoor ook lang zoo sterk en taai worden gemaakt thans machinaal gebeurt. Voor e machinale fabricage heeft de heer Koter zich twee groote machines geschaft, waarvan de eene kan ren tot een breedte van M. 125. ide zijn instaat per dag 50 M. af leveren. De tapijten en loopers, die rop van de taaie cocosvezels worden naakt en waarvan inderdaad fraaie sins voorhanden zijn, voelen hard hout aan en worden geleverd aan angers en winkeliers in tapijten, te Haarlem, waar onze lezers ze halve kunnen vinden. geheele bereidinghet lasschen de vezels, het verven geschiedt de fabriek, welker] drijfwerk in reging wordt gebracht door een gasmotor van 3 p. k. Tot dusver wordt dit artikel in ons land nog weinig met de machine gemaakt en dequaliteit lijkt ons van' dien aard, dat wij wel den raad durven geven, metdithaar- lemsche product eens een proef te nemen. 8 I N 21 M L A 8 D. Parlementaire Praatjes. Hot kou wël niet anders of doctor juris Troelstra moest bij de begrooting van Justitie een lange rede houden. En het kon ook niet anders, of de Voorzit ter moest hem nu cn dan in bet rechte spoor houden. Met. een beroep op den raadsheer Dc Ranitz zette de heer Troelstra uiteen, dat de strafvonnissen, ten onzent te zwaar, de strafmaxima te hoog waren. Wij hebben 62 gevangenen per 100.000 zielen dat was een ongunstig cijfer en te wijten aan onze gebrekkige politie organisatie, aan ons verkeerd strafstel sel. Do rechters kenden de straffen niet alvorens rechter te worden, moesten zij eens een maand in de cel zitten, (ge lach). Spr. wees een aantal z. i. tci zware straffen aan, te zwaar, omdat afzetterij van den Staat, ontduiking van belas ting, uitzuiging van werklieden onge straft bleef. De misdaden waren het ge volg der sociale verhoudingen. Zou de Min. de lange en veelvuldige straffen willen veranderen Daarna kwam (natuurlijk) de zaak- Hoogerhuis op de proppen en werd uit gepakt tegen den Min. die den ambtena- ren de handen boven het hoofd hield, zoowel als tegen die ambtenaren zelf. Met een beroep op de litteratuur over het onderwerp en op de feiten zelf trachtte de spr. aan te toonen, dat allerwege twijfel aan de juistheid wordt geopperd en dat de justitie het bewijs der waarheid tegenwerkte; dat integen deel de menschen werden veroordeeld, die voor de onschxddigen opkwamen. De Min. moest de gratie-quaestie be handelen Witen de justitie om. Spr. protesteerde in naam van het recht, in naam van Nederland's eer te gen de houding der justitie in deze en zou blijven protesteeren zoolang de gebr. Hoogerhuis niet in vrijheid iijn (Applaus op do publieke tribune.) De Voorzitter waarschuwde voor de laatste maal, dat, indien men nog een maal op de tribune teekenen van goed- of afkeuring gaf, hij die onmiddellijk zou doen ontruimen. De heer van Asch van Wijclc (Wijk), die den Min. hulde bracht voor zijn werkzaamheid, drong aan op het recht van inschrijving voor degenen die op de Vrije Universiteit het recliter-doc- toraat verwierven. Terwijl de heer Bouman eenige wen ken gaf omtrent het notariaat, verde digde de heer van Basten Batenburg ons strafstelsel, dat hij eer te licht dan te zwaar vond. Speciaal de celstraf nam hij in be scherming, aanvoerende dat krankzin nigheid bij veroordeelden meest aan alcoholisme was toe te schrijven. Ver schillende straftoepassing tegenover ver schillende individuen deed hem wille keur vreezen. Natuurlijk was de heer van der Zwaag het daarmede oneens. Met een beroep op de enquête van de Jonge Gids. noem- i de hij de celstraf een beschaafde on-j j waardig en achtte reeds veel gewonnen, I i dat de Min. een wijziging van het straf-; j stelsel wilde overwegen. De schuldige l was vaak een zieke. En nu was celstraf wel afschrikkend, maar men moest aan den anderen kant alles doen om mis- 1 drijven tegen te houden. De behande ling liet veel te wenschen over; in ver band hiermede vroeg spr. naar de klacht tegen dr. Walburgh Schmidt. Het recht van verdediging werd vaak bekort; men moest zich overal door niet-advo- caten kunnen doen verdedigen. Eindelijk kwam spr. tot do stelselma-j tige achtervolging van Alex. Cohen tij dens de Kroningsfeesten en de bewaking der overgekomen vertegenwoordigers der „Revue Blanche" als er iets ge beurd was, zou dit te wijten zijn ge weest aan gebrek van tact bij de poli tic De beer Staalman, die de justitie niet hoog stelde, gaf haar ook de schuld der Hoogerhuis-beweging, die door het op treden der socialisten evenwel schade had geleden. De justitie had krachtiger moeten optreden, bv. waax* gezegd werd, dat een off. van just, gelogen had. De heer Troelstradat heb ik gezegd en ik zal er mij in rechten over verant woorden. "Voortgaande noemde de heer Staal man het oneerlijk om het volk wijs te maken, dat men het recht smoort. Ofschoon door den Voorzitter verzocht het woord „oneerlijk" terug te nemen, noemde de lieer Staalman dit nog het zachtste woord. De zg. nieuwe getuigen in de zaak-Hoogerhuis waren hem on betrouwbaar gebleken. Het was hier te doen om recht, niet om de justitie in discredict te brengen. En daarom moest de Min. geen gratie verleenen óp ad vies der Leeuwarder justitie; dat zou koren zijn op den molen der socialisten, die de govangenis wilden „open pra ten." De heer Rethaan Macaré, die den Min. dank zegde voor de ontwerpen betref fende jeugdige misdadigers en verwaar loosde kinderen, nam den handschoen op voor de hier aangevallen rechterlij ke macht. Men mocht de fouten der wet niet wijten aan hen die haar hebben toe te passen. Men had de celstraf aan gevallen, doch uit het oog verloren het nadeel van gemeenschappelijke opslui ting, dat vaststond tegenover goede re sultaten van celstraf. Op grond van de statistiek ontkende spr. dat te veelvul dig wordt gestraft. En spr. zou vervol gens over voorwaardelijke veroordeeling zijn gaan spreken... als de Voorzitter dit niet buiten de orde had geacht. Spr. drong toen nog aan op verbetering der positie van de gevangenisbeambten en spoedige liehandeling van het revisies wetsvoorstel, waarbij de heer Loeff gaarne de novelle van het strafwetboek gevoegd zag. De ruimte gedoogt niet om de rede des Ministers uitvoerig weer te geven. Ik resumeer dus, dat de heer van der Linden een strafwetboek-novelle, veel omvattend werk, nog niet kon toezeg gen en het daarop doen wachten van het revisie-ontwerp ontraadde. Ten aanzien van de advocatuur meen de de Min. dat men komen moot tot een Staatsexamen voor wetenschappe lijke graden. Den heer Bouman antwoordde hij, dat verplaatsing van notarissen in Het zelfde kanton of arrondissement wel eens noodig bleek. Voor ontslag van dr. Walburgh Schmidt is geen aanleiding gevonden. Het letten op Alex. Cohen werd door diens antecedenten gerechtvaardigd. Da,t was niet. het geval met de klach ten over te langdxirige straffen. De strafmaxima achtte de Min. niet te hoog. Verbetering der politie was ook zijn doel. De celstraf mocht op velen deprimeerend werken, op anderen niet gevoelig moest zij zijn en blijven en het was tot nu toe de beste straf gebleken. De Min. zocht intusschen naar een stelsel van classificatie der gevangenen en beter phsychiatrisch toezicht. Ten aanzien der zaak-Hoogerhuis zei- de de Min. dat hij geen licht schuwde, 3- maal ingegrepen had en ook de vervol ging van den heer Troelstra. gelast., die ondervinden zou, dat do zaak niet in den doofpot is (gelach.) De Min. heeft geen oordeel over de schuld der Hooger- huisen. Hij heeft de critiek op het von nis en op de handelingen der justitie als gezond beschouwd, maar critiek gaf geen beslissing. De Min. was niet overtuigd dat de H.'s. onrechtvaardig zijn veroor deeld, maar nu er een revisie-ontwerp was wilde de Min. daaraan medewerken Hij kon toegeven, dat men beter had gedaan Hoyt-ema as. wegens smaad te vervolgen, maar dat men het niet doen de de waarheid wilde smoren, was al te onnoozel. Die waarheid kon en kan nog aan liet licht komen De replieken gaven nog aanleiding tot een soort van volksvergadering standje tusschen de heeren Troelstra en Staalman. De tweede bleef den eerste van oneerlijkheid beschuldigen. En de eerste wees er den tweede op, dat hij Staalman die het zoo opnam voor de justitie, diezelfde justitie had gehe keld, toen zij hem wegens smaad met drie weken had gestraft. Ja, de toon van het- parlementair debat wordt wel lief! De algemeen e beraadslaging is geslo ten. G. Jr. Uit de „Staatscourant". Koninklijke Besluiten. Voor het tijdvak van 1 Januari tot en met 31 Augustus 1899, benoemd tot leeraar aan de R\jks-hoogere-bur gerschool te Roermond, J. P. Heyli- gers aldaar. Voor het tijdvak van 3 November 1898 tot en met 31 Augustus 1899, ter ondersteuning in zijne studiën, van Rijkswege eene beurs van f800 ver leend aan G. van Genderen Stort, student in de faculiteit der geneeskunde bij de Rijks-universiteit te Leiden. Aan de na te noemen personen ver gunning verleend tot het aannemen der onderscheidingen achter hunne namen vermeld, te weten Jhr. mr. D. A. W. van Tets van Goudriaan, Harer Majesteits buiten gewoon gezant en gevolmachtigd mi nister te Berlijn, grootkruis der orde van Frederik van Wurtemberg; Jhr. mr. H. C. J. Testa, Harer Majesteits minister-resident in Japan, commandeur der 1ste klasse van de Kon. orde van Wasa van Zweden; mr. C. H. graaf van Bylandt, kamer heer in buitengewonen 'dienst van H. M. de Koningin, hofmaarschalk van Z. D. H. den Vorst van Wied, com mandeur met de Ster der orde van Frederik van Wurtemberg; Mr. A. M. D. baron Sweerts de Landas Wyborgh, gezantschapsraad bij Harer Majesteits gezantschap te Berlijn, het eerekruis der orde van de Kroon van Wurtemberg: Mr. W. B. R. van Weideren baron Rengers, gezantschap-secretaris bij Harer Majesteits gezantschap te Ber lijn, het ridderkruis met de Leeuwen van de Kroon-orde van Wurtemberg; de lïeer C. F. Meijer, consul-gene raal der Nederlanden te Mnnchen, de medaille ter herinnering aan den lOOsten geboortedag van Z.M. Keizer Wilhelm I van Duitschland De heer Alfred Eduard van Len- nep, iDspectenr der tabaksregie, ge domicilieerd te Konstantinopel, ridder van de 3de klasse der orde van Med- jidié van Turkije, ridder van de 4de klasse der orde van Osmanië en de Turksche berinneringsmedaille van den Turksch-Griekschen oorlog van 1897; Mevrouw van Lennep, te Konstan tinopel, de 3de klasse der Keizerlijke orde van Chefakat. W aterstaatsbegrooting. Ministerieel antwoord. Iu zijne Memorie van antw. ver klaart de Minister in de eerste plaats nader het eindcijfer zijner begrooting. Dit eindcijfer is het gevolg van de hoo- gere bedragen die moesten worden uitgetrokken ten behoeve van werken waarvan de uitvoering bij de wet is bevolen. De voorgestelde uitbreiding van het korps ingenieurs van den Rijkswaterstaat door aanstelling van meerdere aspirant-ingenieurs, bedoelt geenszins eene reorganisatie van dat korps. Het geldt slechts eene voor ziening in de dringende behoeften van den dienst. Van het gebruik van rijwielen voor den dienst wordt een besparing van reiskosten verwacht. De post voor exploitatie van de visschershaven te IJmuiden wordt bij Nota van Wijziging met f2000 verhoogd. Bij de vervanging van oudere en vaste arbeiders zal met matiging te werk worden gegaan en getracht zal worden tot eene indeeling van het personeel van den algemeenen dienst in klasse over te gaan. Volkomen juist is het, aldus ant woordde de Minister, dat de Kamer nog geheel vrij is in hare beslissing omtrent de uitgave van eene geolo gische kaart. De Minister acht zich niet verant woord de pogingen tot kunstmatige ijsopraiming te staken. De verschillende rivierverbeterin gen worden door den Minister nader toegelicht en verdaagd. De vraag welke weg behoort te worden gevolgd om den toegang van Dordrecht naar zee te verzekeren, heeft den Minister nogmaals aan een nauwkeu rig onderzoek onderworpen. Met be trekking tot verlegging van den Maas mond kan nog niet met zekerheid worden meegedeeld wauneer de wer ken die voor de opening der nienwe rivier moeten worden gemaakt, vol tooid zullen zyn. Voor de verbetering van de Vecht in Overysel is de waarschijnlijkheid, dat later een of meer stuwen op som mige punten der verbeterde rivier noodig zouden blijken en met het oog op den landbouw is hierop geiet. Welke verbeteringen noodig zullen zijn voor de Heldérsche Zeewering is niet vooruit te zeggen. De uitgegeven gelden voor de scbeepvaartgeui te Veere blijken nuttig besteed. De re sultaten van het uitbaggeren, beaut- woorden aan het doel. Ten behoeve van het Merwedeka- naal werden verschillende beboetten gevoeld die bij den aanleg niet kon den worden voorzien zooals dit meer gaat by nieuw aangelegde werken. Overwogen wordt hoe in eene vlug gere schutting te Vreeswijk is te voorzien. Verbetering van het Apel- doornscbe kanaal kan vooralsnog niet worden ter hand genomen. Dat de nieuwe vischhal te IJmui den zou blijken onbruikbaar te zyn, gelyk een lid meende, is niet te weer leggen zoolang de onderstelde gebre ken niet worden genoemd en dat de tijdelijke watervoorziening geheel on onvoldoende zoude zijn, is nog niet gebleken. De Minister is bereid aan de door de Kamer aangenomen conclusie om trent de Grennlaan te Terneuzen ge- volgte geven. Met de uitvoering der werken tot verbetering van het ka naal Gent—Terneuzen is nog geen aanvang gemaakt, omdat de ontwer pen nog niet door de Belgische re- geering zyn goedgekeurd. Eene verandering van de spoorweg brug te Vlake die thans slechts éene opening voor de scheepvaart biedt, is in overwegiDg. Een ontwerp van wet is voorbereid houdende bepalingen ter verzekering van de veiligheid van het verkeer op openbare wegen en zulks in verband met het toenemend verkeer met auto mobielen enz. Opheffing van het Heemraadschap van den Amstel en Nieuwer Amstel kan niet geschieden zonder dat eene regeling is getroffen omtrent het ver der onderhoud der daartoe beboerende werken. Voor kanalisatie van Westerwolde worden nog enkele inlichtingen inge wacht. De hoogere bezoldiging van de Rijksbouwmeesters en opzichters wordt door den Minister nader uiteengezet en verdedigd, evenzoo de verbetering van enkele landsgebouwen te 's-Gra- veohage en de aankoop van een huis in de Practizynshoek te '-Graven- hage. Uitvoerige, met staatjes toegelicht e jkjes in de Sportwereld, HOOFDSTUK I. Uns passeerden zij dorpjes, waar de oners reeds aan den dagelijkschen lid getogen waren en na eenige Inblikken zeide de baron Binnen weinpge minuten hebben ons doel bereikt. Daar voor ons unit de Rijn. Links, ziet ge wel." W. zag even in de aangeduide ting; wat kon hem dien Rijn sche- fet breede water stroomde majestu- naast hem, de golven kabbelden lelijks hoorbaar tegen het riet en mist was nog zóó dicht, dat de zon reerwil van haar pogingen, er niet kon dringen, zoodat de tegenover- oldo oever niet te onderscheiden Het zal mooi weer vandaag worden," 8 C. W. plotseling op kalmen toon. baron zag hem aanwat had dat te beteeken en „Als gij het goed vindt," ging C. W. voort, „zullen wij vandaag een wandel tocht maken en in de een of andere ge legenheid in het Zwarte woud ontbijten. Ik heb bepaald honger." „En het duel dan?" „Ik heb ei* nog eens goed over nage dacht," zeide C. W. onverschillig. „Mis schien had ik in dit geval ongelijk eai wilt gij wel zoo vriendelijk zijn dat uit mijn naam den heer Brandes mee te deeleu. Zeg hem dat, wanneer hij vindt dat ik ongelijk heb, ik hem mijn ver ontschuldigingen aanbied." „V erontschuldiging f „Ja. Dat staat u misschien niet aan, hè Ge wildet liever, dat hij mij een paar kogels in mijn ribbenkast joeg, niet waar?" De baron zweeg. En toen zij op de kleine open plek kwamen, die door den Rijn en een ber kenbosch ingesloten en vredig door de morgenzon beschenen werd, trad hij met voorovergebogen hoofd, doodsbleek en half gesloten oogen op den Prins von Reichenbarg toe en volbracht met een tonige stem zijn opdracht. „Als de heer Brandes gelooft, dat de heer Kalm in deze zaak ongelijk heeft, biedt ZEd. u zijn verontschuldigingen aan." Het rijtuig reed het volgende oogen- blik huiswaarts. De standvastige zon verdreef den nevel, die nog over het weiland hing en de bergen van het Zwarte Woud waren in een gouden gloed gedompeld. C. W. wendde zich vroolijk tot zijn zwijgenden metgezel „Wij zullen er een recht genoegelijk dagje van maken. Ik voel mij als her boren." HOOFDSTUK II. Heel Baden-Baden amuseerde zich met den kostelijken afloop van het duel i van den heer C. W. Kalm en op den' middag van dienzelfden dag won „Ca-j rjolan" de voornaamste course voor tweejarige paarden de toekomstprijs' voor George Brandes. De groote! „sportsman", had het toppunt van zijn 1 geluk bereikt. Men drukte hem de hand en aan de gelukwenschen scheen geen eindó te komen. 's Avonds verscheen Brandes met zijn dochter aan den arm in den „Kur- garton." Het park was tooverachtig verlicht een bekwaam man liad de grasperken voor het Kurhaus in een groene licht- zee herschapen en tusschen de boomen hingen lampions van dezelfde tint. Op het terras was geen tafeltje meer onbe zet; men soupeerde daar liever dan in een hotel. Op elk tafeltje stond een lamp met gekleurde zijden kap bedekt, waar door het geheele tooneeltje een vroolijk, kleurig aanzien kreeg. De muziek liet zich hooren, terwijl een dichte drom van menschen voor het terras op en neer drentelde. Tot de internationale bezoekers van de voorna- me Duitsche badplaats behoorden hon derden „sportsmen," die in deze eene week waarin de wedrennen plaats had den, hun geld kwamen weggooien en aan Baden-Baden een heele drukte en lev vendigheid verleenden. Baron Schickler, de hertog van Sa- gan. Prins van Arenberg en monsieur Blanc van Monaco vertegenwoordigden de Parijsdie sport, terwijl de Prins van Wales met zijn gevolg de lions" van liet feest waren. Men verdrong zich om den Engcl- schen troonopvolger te zien, die juist op dit oogenblik voor het rijk verlichte terras stond en George Brandes de hand reikte. „Ik hoop, waarde mijnheer Brandes, dat wij uw paarden dit jaar ook in En geland mogen zien." Hertog van Hamilton wandelde in van eenige Hongaarsche i sportliefhebbers, die hier evenals alle jaren talrijk vertegenwoordigd waren. Men zag er o.a. ook graaf Nicolaas Es- terliazy, de lieveling van de Weener sportwereld, Graaf Tassilo Festetics, wiens kleuren (een goudgeel buis) te Iffezheim onophoudelijk zegevierden,den ouden graaf Henckel van wien men in staatszaken nooit wist of hij tot de Pruisische of Hongaarsche partij be hoorde, den adellijken bankier Springer, en nog vele anderen. De Duitsche „Sportsmen" waren blijkbaar allen ver tegenwoordigd en ook enkelen uit Ita lië en Rusland bewogen zich tusschen de menigte. Nu werd Kathchen Brandes aan den Engelschen troonopvolger voorgesteld en deze laatste reikte het jonge meisje de hand. Zij zag er allerbekoorlijkst uit in haar wit zomerjaponnetje, en donkeren man tel terwijl een eenvoudig stroohoedje haar hoofd bedekte. Voor de eerste maal was het zeven tien jarige meisje te Baden eigenlijk deed zij nu eerst haar intrede in de groote wereld en reeds dadelijk was zij omringd van hertogen, prinsen, graven en Lords, terwijl zelfs de prins van Wa les haar de hand gedrukt had. Iedereen zag naar haar en de dame® aan de tafeltjes op het terras sloegen haar belangstellend gade. Zij zag bloedrood en voelde zich ang stig en verlegen, en toch hoe heerlijk was het om aan den arm baars vaders zich tusschen al die vreemden te bewe gen „Juffrouw Brandes is de rijkste erf gename van geheel Duitschland," zeiden de menschen tot elkaar en de garde- officieren uit Berlijn fluisterden „Zij is bovendien ook het liefste meis je, dat er bestaat." Telkens spraken weer andere heeren haar vader aanmaar Kathchen werd aan zooveel personen voorgesteld, dat het haar onmogelijk was al die namen te onthouden. Het volgende gerucht deed de ronde „Dc vorst von Hohenlohe heeft he denavond 100.000 Mark voor Cariolan geboden, maai* Brandes heeft zijn aan bod afgeslagen." „Onbegrijpelijk!" zeiden de Ieeken. „Dat spreekt ran zelf!" zeiden dege nen, die goed op de hoogte waren. Over het duel werd niet meer gespro ken, men had er genoeg over gelachen en twaalf uur later was het kluchtig voorval bijna geheel vergeten. Alleen Kathchen Brandes dacht er

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 1