NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
FEUILLETON.
(Se Jaargang
Vrijdag S December 1838
■o 4733
HAABLEM'S DABBLAB
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden„1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
„de omstreken en franco per post0.37'
AJVERTEtJTIEIR:
■1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen deor onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor hel Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Elrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan bet
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prjjs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0.15; Reclames per regel ƒ0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zynBloemendaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Zandpoort; Heemstede. J. LEUVEN,by de tol; SpaarndamC. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
VelsenW. J. RUIJTER; BeverwijkJ. HOORNS; Hillegotn, AR1E HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan.
STADSNIEUWS
Eerste en derde pagina.
Haarlem8 Dec. 1898.
Voor do akte Fransch A is te
Jravenhage toegeiateo mej. G. C.
Bastide alhier.
vonnissen van d* Arrondisse-
nts Rechtbank te Haarlem dd. 6
cember 1898 zjjn opgeheven de na-
lende faillissementen
J. A. Wennekes Jr., metselaar
aannemer te Haarlem (faill. verkl.
September 1898).
Cornelia Griffioen, winkelier in
jidenierswareD te Haarlemmermeer
ill. verkl. 15 November 1898).
(Herplaatst wegens misstelling).
S'aar wij vernemen zal de heer A.
Gerhard, hoofdonderwijzer te Am-
rdam, a.s. Dinsdagavond in eene
löbare vergadering der afd. Haar-
j van de Soc. Dem. Arbeiders-
rty bet onderwerp„Leerplicht"
jandelen.
Wie Haarlem niet kent en, op den
ludenhorn staande, tuurt langs den
renmolen „de Adriaan" en over de
opgaande brug in het smalle
aatje, dat toegang geeft tot de Pa
toren vest, zal kwaljjk vermoeden,
daar aan den overkant dagelijks
tlwat omgaat. Men ziet er een hout-
uur, een touwfabriek en weverij,
der op verrijzen al de bewaarders-
oingen voor de groote strafgevan-
lis die er staat te verrijzen op den
itergrond steken de gebouwen van
centrale werkplaats der Holland-
e Spoor hun kloeke gevels omhoog
meer noordelijk, strekt zich voorbij
remeentereiniging met hare stallen
tergplaatsen en hare heuvels van
leschryflijke diDgen, een beele rij
fiinke fabrieken uit. Als straks
gemeente-gasfabriek er verrijst, zal
ruimte vrijwel ingenomen wezen.
Eet is er een druk boegje van de
1, die uoordeljjke punt. De industrie
er snort is nog niet oud en een
de jongste is wel de weverij van
os-tapijten en loopers van den beer
C. de Koter, die daarvoor een
aw fabriekje heeft gebouwd, op
hoek van de Papetorenvest.
Froeger werd dit artikel uit de hand
laakt, maar kon daardoor ook lang
zoo sterk en taai worden gemaakt
thans machinaal gebeurt. Voor
e machinale fabricage heeft de heer
Koter zich twee groote machines
geschaft, waarvan de eene kan
ren tot een breedte van M. 125.
ide zijn instaat per dag 50 M. af
leveren. De tapijten en loopers, die
rop van de taaie cocosvezels worden
naakt en waarvan inderdaad fraaie
sins voorhanden zijn, voelen hard
hout aan en worden geleverd aan
angers en winkeliers in tapijten,
te Haarlem, waar onze lezers ze
halve kunnen vinden.
geheele bereidinghet lasschen
de vezels, het verven geschiedt
de fabriek, welker] drijfwerk in
reging wordt gebracht door een
gasmotor van 3 p. k. Tot dusver wordt
dit artikel in ons land nog weinig met
de machine gemaakt en dequaliteit
lijkt ons van' dien aard, dat wij wel
den raad durven geven, metdithaar-
lemsche product eens een proef te
nemen.
8 I N 21 M L A 8 D.
Parlementaire Praatjes.
Hot kou wël niet anders of doctor
juris Troelstra moest bij de begrooting
van Justitie een lange rede houden. En
het kon ook niet anders, of de Voorzit
ter moest hem nu cn dan in bet rechte
spoor houden.
Met. een beroep op den raadsheer Dc
Ranitz zette de heer Troelstra uiteen,
dat de strafvonnissen, ten onzent te
zwaar, de strafmaxima te hoog waren.
Wij hebben 62 gevangenen per 100.000
zielen dat was een ongunstig cijfer en
te wijten aan onze gebrekkige politie
organisatie, aan ons verkeerd strafstel
sel. Do rechters kenden de straffen niet
alvorens rechter te worden, moesten zij
eens een maand in de cel zitten, (ge
lach). Spr. wees een aantal z. i. tci zware
straffen aan, te zwaar, omdat afzetterij
van den Staat, ontduiking van belas
ting, uitzuiging van werklieden onge
straft bleef. De misdaden waren het ge
volg der sociale verhoudingen. Zou de
Min. de lange en veelvuldige straffen
willen veranderen
Daarna kwam (natuurlijk) de zaak-
Hoogerhuis op de proppen en werd uit
gepakt tegen den Min. die den ambtena-
ren de handen boven het hoofd hield,
zoowel als tegen die ambtenaren zelf.
Met een beroep op de litteratuur over
het onderwerp en op de feiten zelf
trachtte de spr. aan te toonen, dat
allerwege twijfel aan de juistheid wordt
geopperd en dat de justitie het bewijs
der waarheid tegenwerkte; dat integen
deel de menschen werden veroordeeld,
die voor de onschxddigen opkwamen.
De Min. moest de gratie-quaestie be
handelen Witen de justitie om.
Spr. protesteerde in naam van het
recht, in naam van Nederland's eer te
gen de houding der justitie in deze en
zou blijven protesteeren zoolang de
gebr. Hoogerhuis niet in vrijheid iijn
(Applaus op do publieke tribune.)
De Voorzitter waarschuwde voor de
laatste maal, dat, indien men nog een
maal op de tribune teekenen van goed-
of afkeuring gaf, hij die onmiddellijk
zou doen ontruimen.
De heer van Asch van Wijclc (Wijk),
die den Min. hulde bracht voor zijn
werkzaamheid, drong aan op het recht
van inschrijving voor degenen die op
de Vrije Universiteit het recliter-doc-
toraat verwierven.
Terwijl de heer Bouman eenige wen
ken gaf omtrent het notariaat, verde
digde de heer van Basten Batenburg
ons strafstelsel, dat hij eer te licht dan
te zwaar vond.
Speciaal de celstraf nam hij in be
scherming, aanvoerende dat krankzin
nigheid bij veroordeelden meest aan
alcoholisme was toe te schrijven. Ver
schillende straftoepassing tegenover ver
schillende individuen deed hem wille
keur vreezen.
Natuurlijk was de heer van der Zwaag
het daarmede oneens. Met een beroep
op de enquête van de Jonge Gids. noem-
i de hij de celstraf een beschaafde on-j
j waardig en achtte reeds veel gewonnen, I
i dat de Min. een wijziging van het straf-;
j stelsel wilde overwegen. De schuldige
l was vaak een zieke. En nu was celstraf
wel afschrikkend, maar men moest aan
den anderen kant alles doen om mis-
1 drijven tegen te houden. De behande
ling liet veel te wenschen over; in ver
band hiermede vroeg spr. naar de klacht
tegen dr. Walburgh Schmidt. Het recht
van verdediging werd vaak bekort;
men moest zich overal door niet-advo-
caten kunnen doen verdedigen.
Eindelijk kwam spr. tot do stelselma-j
tige achtervolging van Alex. Cohen tij
dens de Kroningsfeesten en de bewaking
der overgekomen vertegenwoordigers
der „Revue Blanche" als er iets ge
beurd was, zou dit te wijten zijn ge
weest aan gebrek van tact bij de poli
tic
De beer Staalman, die de justitie niet
hoog stelde, gaf haar ook de schuld der
Hoogerhuis-beweging, die door het op
treden der socialisten evenwel schade
had geleden. De justitie had krachtiger
moeten optreden, bv. waax* gezegd werd,
dat een off. van just, gelogen had.
De heer Troelstradat heb ik gezegd
en ik zal er mij in rechten over verant
woorden.
"Voortgaande noemde de heer Staal
man het oneerlijk om het volk wijs te
maken, dat men het recht smoort.
Ofschoon door den Voorzitter verzocht
het woord „oneerlijk" terug te nemen,
noemde de lieer Staalman dit nog het
zachtste woord. De zg. nieuwe getuigen
in de zaak-Hoogerhuis waren hem on
betrouwbaar gebleken. Het was hier te
doen om recht, niet om de justitie in
discredict te brengen. En daarom moest
de Min. geen gratie verleenen óp ad
vies der Leeuwarder justitie; dat zou
koren zijn op den molen der socialisten,
die de govangenis wilden „open pra
ten."
De heer Rethaan Macaré, die den Min.
dank zegde voor de ontwerpen betref
fende jeugdige misdadigers en verwaar
loosde kinderen, nam den handschoen
op voor de hier aangevallen rechterlij
ke macht. Men mocht de fouten der wet
niet wijten aan hen die haar hebben
toe te passen. Men had de celstraf aan
gevallen, doch uit het oog verloren het
nadeel van gemeenschappelijke opslui
ting, dat vaststond tegenover goede re
sultaten van celstraf. Op grond van de
statistiek ontkende spr. dat te veelvul
dig wordt gestraft. En spr. zou vervol
gens over voorwaardelijke veroordeeling
zijn gaan spreken... als de Voorzitter
dit niet buiten de orde had geacht. Spr.
drong toen nog aan op verbetering der
positie van de gevangenisbeambten en
spoedige liehandeling van het revisies
wetsvoorstel, waarbij de heer Loeff
gaarne de novelle van het strafwetboek
gevoegd zag.
De ruimte gedoogt niet om de rede
des Ministers uitvoerig weer te geven.
Ik resumeer dus, dat de heer van der
Linden een strafwetboek-novelle, veel
omvattend werk, nog niet kon toezeg
gen en het daarop doen wachten van
het revisie-ontwerp ontraadde.
Ten aanzien van de advocatuur meen
de de Min. dat men komen moot tot
een Staatsexamen voor wetenschappe
lijke graden.
Den heer Bouman antwoordde hij,
dat verplaatsing van notarissen in Het
zelfde kanton of arrondissement wel
eens noodig bleek.
Voor ontslag van dr. Walburgh
Schmidt is geen aanleiding gevonden.
Het letten op Alex. Cohen werd door
diens antecedenten gerechtvaardigd.
Da,t was niet. het geval met de klach
ten over te langdxirige straffen. De
strafmaxima achtte de Min. niet te
hoog. Verbetering der politie was ook
zijn doel. De celstraf mocht op velen
deprimeerend werken, op anderen niet
gevoelig moest zij zijn en blijven en het
was tot nu toe de beste straf gebleken.
De Min. zocht intusschen naar een
stelsel van classificatie der gevangenen
en beter phsychiatrisch toezicht.
Ten aanzien der zaak-Hoogerhuis zei-
de de Min. dat hij geen licht schuwde, 3-
maal ingegrepen had en ook de vervol
ging van den heer Troelstra. gelast., die
ondervinden zou, dat do zaak niet in
den doofpot is (gelach.) De Min. heeft
geen oordeel over de schuld der Hooger-
huisen. Hij heeft de critiek op het von
nis en op de handelingen der justitie als
gezond beschouwd, maar critiek gaf geen
beslissing. De Min. was niet overtuigd
dat de H.'s. onrechtvaardig zijn veroor
deeld, maar nu er een revisie-ontwerp
was wilde de Min. daaraan medewerken
Hij kon toegeven, dat men beter had
gedaan Hoyt-ema as. wegens smaad te
vervolgen, maar dat men het niet doen
de de waarheid wilde smoren, was al te
onnoozel. Die waarheid kon en kan nog
aan liet licht komen
De replieken gaven nog aanleiding
tot een soort van volksvergadering
standje tusschen de heeren Troelstra en
Staalman. De tweede bleef den eerste
van oneerlijkheid beschuldigen. En de
eerste wees er den tweede op, dat hij
Staalman die het zoo opnam voor
de justitie, diezelfde justitie had gehe
keld, toen zij hem wegens smaad met
drie weken had gestraft.
Ja, de toon van het- parlementair
debat wordt wel lief!
De algemeen e beraadslaging is geslo
ten. G. Jr.
Uit de „Staatscourant".
Koninklijke Besluiten.
Voor het tijdvak van 1 Januari tot
en met 31 Augustus 1899, benoemd
tot leeraar aan de R\jks-hoogere-bur
gerschool te Roermond, J. P. Heyli-
gers aldaar.
Voor het tijdvak van 3 November
1898 tot en met 31 Augustus 1899,
ter ondersteuning in zijne studiën, van
Rijkswege eene beurs van f800 ver
leend aan G. van Genderen Stort,
student in de faculiteit der geneeskunde
bij de Rijks-universiteit te Leiden.
Aan de na te noemen personen ver
gunning verleend tot het aannemen
der onderscheidingen achter hunne
namen vermeld, te weten
Jhr. mr. D. A. W. van Tets van
Goudriaan, Harer Majesteits buiten
gewoon gezant en gevolmachtigd mi
nister te Berlijn, grootkruis der orde
van Frederik van Wurtemberg;
Jhr. mr. H. C. J. Testa, Harer
Majesteits minister-resident in Japan,
commandeur der 1ste klasse van de
Kon. orde van Wasa van Zweden;
mr. C. H. graaf van Bylandt, kamer
heer in buitengewonen 'dienst van H.
M. de Koningin, hofmaarschalk van
Z. D. H. den Vorst van Wied, com
mandeur met de Ster der orde van
Frederik van Wurtemberg;
Mr. A. M. D. baron Sweerts de
Landas Wyborgh, gezantschapsraad
bij Harer Majesteits gezantschap te
Berlijn, het eerekruis der orde van
de Kroon van Wurtemberg:
Mr. W. B. R. van Weideren baron
Rengers, gezantschap-secretaris bij
Harer Majesteits gezantschap te Ber
lijn, het ridderkruis met de Leeuwen
van de Kroon-orde van Wurtemberg;
de lïeer C. F. Meijer, consul-gene
raal der Nederlanden te Mnnchen, de
medaille ter herinnering aan den
lOOsten geboortedag van Z.M. Keizer
Wilhelm I van Duitschland
De heer Alfred Eduard van Len-
nep, iDspectenr der tabaksregie, ge
domicilieerd te Konstantinopel, ridder
van de 3de klasse der orde van Med-
jidié van Turkije, ridder van de 4de
klasse der orde van Osmanië en de
Turksche berinneringsmedaille van den
Turksch-Griekschen oorlog van 1897;
Mevrouw van Lennep, te Konstan
tinopel, de 3de klasse der Keizerlijke
orde van Chefakat.
W aterstaatsbegrooting.
Ministerieel antwoord.
Iu zijne Memorie van antw. ver
klaart de Minister in de eerste plaats
nader het eindcijfer zijner begrooting.
Dit eindcijfer is het gevolg van de hoo-
gere bedragen die moesten worden
uitgetrokken ten behoeve van werken
waarvan de uitvoering bij de wet is
bevolen. De voorgestelde uitbreiding
van het korps ingenieurs van den
Rijkswaterstaat door aanstelling van
meerdere aspirant-ingenieurs, bedoelt
geenszins eene reorganisatie van dat
korps. Het geldt slechts eene voor
ziening in de dringende behoeften van
den dienst.
Van het gebruik van rijwielen voor
den dienst wordt een besparing van
reiskosten verwacht. De post voor
exploitatie van de visschershaven te
IJmuiden wordt bij Nota van
Wijziging met f2000 verhoogd.
Bij de vervanging van oudere en vaste
arbeiders zal met matiging te werk
worden gegaan en getracht zal worden
tot eene indeeling van het personeel
van den algemeenen dienst in klasse
over te gaan.
Volkomen juist is het, aldus ant
woordde de Minister, dat de Kamer
nog geheel vrij is in hare beslissing
omtrent de uitgave van eene geolo
gische kaart.
De Minister acht zich niet verant
woord de pogingen tot kunstmatige
ijsopraiming te staken.
De verschillende rivierverbeterin
gen worden door den Minister nader
toegelicht en verdaagd. De vraag
welke weg behoort te worden gevolgd
om den toegang van Dordrecht
naar zee te verzekeren, heeft den
Minister nogmaals aan een nauwkeu
rig onderzoek onderworpen. Met be
trekking tot verlegging van den Maas
mond kan nog niet met zekerheid
worden meegedeeld wauneer de wer
ken die voor de opening der nienwe
rivier moeten worden gemaakt, vol
tooid zullen zyn.
Voor de verbetering van de Vecht
in Overysel is de waarschijnlijkheid,
dat later een of meer stuwen op som
mige punten der verbeterde rivier
noodig zouden blijken en met het oog
op den landbouw is hierop geiet.
Welke verbeteringen noodig zullen
zijn voor de Heldérsche Zeewering is
niet vooruit te zeggen. De uitgegeven
gelden voor de scbeepvaartgeui te
Veere blijken nuttig besteed. De re
sultaten van het uitbaggeren, beaut-
woorden aan het doel.
Ten behoeve van het Merwedeka-
naal werden verschillende beboetten
gevoeld die bij den aanleg niet kon
den worden voorzien zooals dit meer
gaat by nieuw aangelegde werken.
Overwogen wordt hoe in eene vlug
gere schutting te Vreeswijk is te
voorzien. Verbetering van het Apel-
doornscbe kanaal kan vooralsnog niet
worden ter hand genomen.
Dat de nieuwe vischhal te IJmui
den zou blijken onbruikbaar te zyn,
gelyk een lid meende, is niet te weer
leggen zoolang de onderstelde gebre
ken niet worden genoemd en dat de
tijdelijke watervoorziening geheel on
onvoldoende zoude zijn, is nog niet
gebleken.
De Minister is bereid aan de door
de Kamer aangenomen conclusie om
trent de Grennlaan te Terneuzen ge-
volgte geven. Met de uitvoering der
werken tot verbetering van het ka
naal Gent—Terneuzen is nog geen
aanvang gemaakt, omdat de ontwer
pen nog niet door de Belgische re-
geering zyn goedgekeurd.
Eene verandering van de spoorweg
brug te Vlake die thans slechts éene
opening voor de scheepvaart biedt,
is in overwegiDg.
Een ontwerp van wet is voorbereid
houdende bepalingen ter verzekering
van de veiligheid van het verkeer op
openbare wegen en zulks in verband
met het toenemend verkeer met auto
mobielen enz.
Opheffing van het Heemraadschap
van den Amstel en Nieuwer Amstel
kan niet geschieden zonder dat eene
regeling is getroffen omtrent het ver
der onderhoud der daartoe beboerende
werken.
Voor kanalisatie van Westerwolde
worden nog enkele inlichtingen inge
wacht.
De hoogere bezoldiging van de
Rijksbouwmeesters en opzichters wordt
door den Minister nader uiteengezet
en verdedigd, evenzoo de verbetering
van enkele landsgebouwen te 's-Gra-
veohage en de aankoop van een huis
in de Practizynshoek te '-Graven-
hage.
Uitvoerige, met staatjes toegelicht e
jkjes in de Sportwereld,
HOOFDSTUK I.
Uns passeerden zij dorpjes, waar de
oners reeds aan den dagelijkschen
lid getogen waren en na eenige
Inblikken zeide de baron
Binnen weinpge minuten hebben
ons doel bereikt. Daar voor ons
unit de Rijn. Links, ziet ge wel."
W. zag even in de aangeduide
ting; wat kon hem dien Rijn sche-
fet breede water stroomde majestu-
naast hem, de golven kabbelden
lelijks hoorbaar tegen het riet en
mist was nog zóó dicht, dat de zon
reerwil van haar pogingen, er niet
kon dringen, zoodat de tegenover-
oldo oever niet te onderscheiden
Het zal mooi weer vandaag worden,"
8 C. W. plotseling op kalmen toon.
baron zag hem aanwat had dat
te beteeken en
„Als gij het goed vindt," ging C. W.
voort, „zullen wij vandaag een wandel
tocht maken en in de een of andere ge
legenheid in het Zwarte woud ontbijten.
Ik heb bepaald honger."
„En het duel dan?"
„Ik heb ei* nog eens goed over nage
dacht," zeide C. W. onverschillig. „Mis
schien had ik in dit geval ongelijk eai
wilt gij wel zoo vriendelijk zijn dat uit
mijn naam den heer Brandes mee te
deeleu. Zeg hem dat, wanneer hij vindt
dat ik ongelijk heb, ik hem mijn ver
ontschuldigingen aanbied."
„V erontschuldiging f
„Ja. Dat staat u misschien niet aan,
hè Ge wildet liever, dat hij mij een
paar kogels in mijn ribbenkast joeg,
niet waar?"
De baron zweeg.
En toen zij op de kleine open plek
kwamen, die door den Rijn en een ber
kenbosch ingesloten en vredig door de
morgenzon beschenen werd, trad hij
met voorovergebogen hoofd, doodsbleek
en half gesloten oogen op den Prins von
Reichenbarg toe en volbracht met een
tonige stem zijn opdracht.
„Als de heer Brandes gelooft, dat de
heer Kalm in deze zaak ongelijk heeft,
biedt ZEd. u zijn verontschuldigingen
aan."
Het rijtuig reed het volgende oogen-
blik huiswaarts. De standvastige zon
verdreef den nevel, die nog over het
weiland hing en de bergen van het
Zwarte Woud waren in een gouden
gloed gedompeld.
C. W. wendde zich vroolijk tot zijn
zwijgenden metgezel
„Wij zullen er een recht genoegelijk
dagje van maken. Ik voel mij als her
boren."
HOOFDSTUK II.
Heel Baden-Baden amuseerde zich
met den kostelijken afloop van het duel i
van den heer C. W. Kalm en op den'
middag van dienzelfden dag won „Ca-j
rjolan" de voornaamste course voor
tweejarige paarden de toekomstprijs'
voor George Brandes. De groote!
„sportsman", had het toppunt van zijn 1
geluk bereikt. Men drukte hem de hand
en aan de gelukwenschen scheen geen
eindó te komen.
's Avonds verscheen Brandes met
zijn dochter aan den arm in den „Kur-
garton."
Het park was tooverachtig verlicht
een bekwaam man liad de grasperken
voor het Kurhaus in een groene licht-
zee herschapen en tusschen de boomen
hingen lampions van dezelfde tint. Op
het terras was geen tafeltje meer onbe
zet; men soupeerde daar liever dan in
een hotel. Op elk tafeltje stond een lamp
met gekleurde zijden kap bedekt, waar
door het geheele tooneeltje een vroolijk,
kleurig aanzien kreeg.
De muziek liet zich hooren, terwijl
een dichte drom van menschen voor
het terras op en neer drentelde. Tot de
internationale bezoekers van de voorna-
me Duitsche badplaats behoorden hon
derden „sportsmen," die in deze eene
week waarin de wedrennen plaats had
den, hun geld kwamen weggooien en aan
Baden-Baden een heele drukte en lev
vendigheid verleenden.
Baron Schickler, de hertog van Sa-
gan. Prins van Arenberg en monsieur
Blanc van Monaco vertegenwoordigden
de Parijsdie sport, terwijl de Prins van
Wales met zijn gevolg de lions" van
liet feest waren.
Men verdrong zich om den Engcl-
schen troonopvolger te zien, die juist
op dit oogenblik voor het rijk verlichte
terras stond en George Brandes de hand
reikte.
„Ik hoop, waarde mijnheer Brandes,
dat wij uw paarden dit jaar ook in En
geland mogen zien."
Hertog van Hamilton wandelde in
van eenige Hongaarsche
i sportliefhebbers, die hier evenals alle
jaren talrijk vertegenwoordigd waren.
Men zag er o.a. ook graaf Nicolaas Es-
terliazy, de lieveling van de Weener
sportwereld, Graaf Tassilo Festetics,
wiens kleuren (een goudgeel buis) te
Iffezheim onophoudelijk zegevierden,den
ouden graaf Henckel van wien men in
staatszaken nooit wist of hij tot de
Pruisische of Hongaarsche partij be
hoorde, den adellijken bankier Springer,
en nog vele anderen. De Duitsche
„Sportsmen" waren blijkbaar allen ver
tegenwoordigd en ook enkelen uit Ita
lië en Rusland bewogen zich tusschen
de menigte.
Nu werd Kathchen Brandes aan den
Engelschen troonopvolger voorgesteld en
deze laatste reikte het jonge meisje de
hand.
Zij zag er allerbekoorlijkst uit in haar
wit zomerjaponnetje, en donkeren man
tel terwijl een eenvoudig stroohoedje
haar hoofd bedekte.
Voor de eerste maal was het zeven
tien jarige meisje te Baden eigenlijk
deed zij nu eerst haar intrede in de
groote wereld en reeds dadelijk was zij
omringd van hertogen, prinsen, graven
en Lords, terwijl zelfs de prins van Wa
les haar de hand gedrukt had.
Iedereen zag naar haar en de dame®
aan de tafeltjes op het terras sloegen
haar belangstellend gade.
Zij zag bloedrood en voelde zich ang
stig en verlegen, en toch hoe heerlijk
was het om aan den arm baars vaders
zich tusschen al die vreemden te bewe
gen
„Juffrouw Brandes is de rijkste erf
gename van geheel Duitschland," zeiden
de menschen tot elkaar en de garde-
officieren uit Berlijn fluisterden
„Zij is bovendien ook het liefste meis
je, dat er bestaat."
Telkens spraken weer andere heeren
haar vader aanmaar Kathchen werd
aan zooveel personen voorgesteld, dat
het haar onmogelijk was al die namen
te onthouden.
Het volgende gerucht deed de ronde
„Dc vorst von Hohenlohe heeft he
denavond 100.000 Mark voor Cariolan
geboden, maai* Brandes heeft zijn aan
bod afgeslagen."
„Onbegrijpelijk!" zeiden de Ieeken.
„Dat spreekt ran zelf!" zeiden dege
nen, die goed op de hoogte waren.
Over het duel werd niet meer gespro
ken, men had er genoeg over gelachen
en twaalf uur later was het kluchtig
voorval bijna geheel vergeten.
Alleen Kathchen Brandes dacht er