In een stad van Krankzinnigen. Niet lang geleden bladerde ik doelloos in een gids voor België, en vroeg ik mij af, of bet niet verkieslijker zou zijn, een week door te brengen te midden van de Belgen dan in de ijle lucht van Zwitserland, toen mijn oog viel op een naam, die mijn opmerkzaamheid weer verlevendigde nl. op den naam Gheel. Had ik niet reeds vroeger van die plaats gehoord. Gheel Ja juist, oen jaar geleden ongeveer had een mijner vrienden een specialiteit in zielsziekten, mij iets verteld van de merkwaardige genezingen die een verblijf in die stad had tot stand gebracht bij de patiënten, die hij er heen gezonden had. Ik herinner me, dat ik hem vroeg of het de lucht was of de plaatselijke ge steldheid, die deze genezingen tot stand bracht, en dat ik verbaasd was toen hij mij vertelde, dat het de inwoners waren van Gheel, of zooals hij de plaats noem de, van de ..stad der krankzinnigen," die deze wonderen tot stand brachten bij hen, die aan hun zorgen waren toe vertrouwd. Een stad van krankzinnigen, dat klonk zoo veelbelovend, dat ik besloot haar tc gaan bezoeken. Na dus een paar dagen m Antwerpen te hebben doorge bracht spoorde ik naar Gheel. Ik kwam nu niet juist met heel aangename gevoe lens de stad binnen, want de conducteur van den trein had mts verteld, dat er op het oogenblik 1300 krankzinnigen in de stad waren, die voor verreweg het grootste gedeelte vrij rondliepen. Daar alle bewoners zulke krankzin nigen als commensaal in huis hebben, was ik wat blij te vernemen, dat er in de plaats ook een klein hotel was. Zou ik een eigen zitkamer besteller of ?an de table d'h«*te eten? De menschep du ik op straat had gezien zagen, e" zoo «ngevaar'ijk uit. dat ik be.vo»t tot h-t laatste. Toen 'k ean den ecrs:m n aal- tijd aanzat, hoorde ik beu Lu cp stjaat een luiden kreet, waarop alle andere aanzittenden van tafel opsprongen en naar het venster liepen. Ik keek even eens naar buiten en zag toen een paar mannen worstelen om het bezit van een bijl. Arme kerel! zei een van zijn lotge- nootcn. ,,Hij gelooft dat zijn lichaam zoo hevig is gezwollen, dat hij noodza kelijk met een bijl de deuropening moet vergrooten, om binnen te kunnen ko men." „Het is schandelijk van de menschen hier in dei stad om hem zulke dingen te verkoopen" merkte een ander op. Ik wil niet verhelen, dat ik Gheel nog denzelfden avond zou hebben verlaten, wanneer niet de hotelhouder me had: verzekerd, dat alleen ongevaarlijke pa- tienten in de stad worden gehuisvest en dat do gevaarlijken naar de omliggende dorpen werden gezonden. Ik vroeg toen verder en kwam te weten, dat de men schen. die de onnoozelen zoo worden de krankzinnigen met een zachter woord genoemd huisvesten, nourriders hee- ten en dat de vergoeding die zo ontvan gen voor de verpleging loopt van f 150/ tot f 1500 per jaar. De bewoners van Gheel hebben er slag van, met krankzinnigen om te gaan. De „onnoozole" heeft altijd de beste plaatsen aan tafel, den besten leunstoel en toegangsbewijzen voor alle concer ten. Zoo waardeert hij langzamer- hand de achting, die hem wordt bewe zen. en zal hij de krachtigste pogingen aanwenden om zijne ziekte te bedwin gen, opdat hij die achting niet zal ver liezen. De kinderen uit Gheel gelijken niets op andere kinderen. Daar zij opgroeien in tegenwoordigheid van „onnoozelen", Haarlemmer Halletjes Een Zaler dagavon dIpra at je. CCCXLVL De lijst van St. Nicolaas-verlan- gons, die ik ten dienste vao vrienden en familieleden bad opgemaakt, heeft naar bet schijnt eenige artikelen be vat, die in Haarlem tijdelijk niet te krijgen waren. Ten minste ik heb die niet ontvangen en ze na maar over gebracht op de lyst van mijn wen- scben voor mijn eerstkomenden ver jaardag. De bescheidenheid verbiedt m\j, den datum van dat feest hier op te geven, maar aan eventueele deputatiën uit mijn lezers ben ik be reid den dag onder strikte geheimhou ding mede te doelen. Tot die niet ontvangen cadeau* be- hooren onder auderen een voldaan geteeken aanslagbiljet in de plaatselijke directe belasting van de tien eerstvolgende jaren honderd kubieke meters gas van uitstekende kwaliteit ten gebruikeop Zon- en anderen regendagen tien kilo olympische kalmte tegen over alle mogelijke en onmogelijke besluiten van Staats- en Stadsbe stuur zeventien volwassen iepen, die overal kunnen worden geplant en onttrokken zjjn aan het beheer van de Commis sie voor den Hout en Plantsoenen. Vooral die laatsten zou ik zoo graag gehad hebben eu ik benijdde dm ook Maandag jongstleden wei een beetje myn jongsten zoon, oud vier en half jaar, die zooal geen natuur lijke, dan toch in elk geval een doos met speelgoed-boomcn had gekregen, waarmee hy zich kostelijk amuseerde, 'tls waar, dat moeilijk kon worden uitgemaakt of dat nu eigenljjk linden waren of iepen of esschcn of wel eiken. Waarschijnlijk zou de naam Neu- renberger fantasieboomen het best toe passelijk wezen, of de algemeene term van „waaiboomen," die een goed Am- leggen zij een groote sympathie voor die ongeluklogen aan den dag. Gedurende mijn verblijf zag ik wel een tiental groote zware mannen, die rondliepen met heel jonge kinderen, die ze op de meest vertrouwelijke wijze toespraken. Daar er tusschen hen geen intellectueel verschil bestaat, zijn ze de boste maatjes. Het gebeurt dan ook werkelijk heel vaak, dat den „onnoo zelen" commensaal wordt opgedragen op de baby te passen en nooit nog heeft dit in de praktijk bezwaren opgeleverd. Nooit in mijn leven heb ik zooveel keizers, koningen, pausen en million- nairs ontmoet als in Gheel. Na een paar dagen ging ik al heel vriendschappelijk niet hen om. Een hunner vertelde me dat hij. daar de Voorzienigheid hem van twee linkerbeenen voorzien had, altijd genoodzaakt was. zijn pantalons en zijn schoenen op een bijzondere wijze te la ten maken. Een ander, een zeer groote. zwaargebouwde man, verbeeldde zich een afstammeling te zijn van Simon Magus, die, volgens de overlevering, naar den hemel wilde vliegenhij beweerde dat ook te kunnen als hij maar niet zoo dik was. Deze heer noodigde mij eens uit, op zijn kamer te komen en ik vermaakte me daar zeer met de wijze, waarop zijn hospes hem behandelde. „Ik ben blij dat u gekomen bent," zei deze tot mij, „Deze heer wil naai den hemel vliegen. Hij is echter te. zwaar om op de vensterbank te kunnen klimmen, waarvan hij prachtig zal kun nen wegvliegenmaar als u me even helpt, dan zal ik wel in staat zijn, hem erop te krijgen. Gaat u maar mee. ..Maar stel nu eens, dat ik naar bene den val," zei de would be vogel. „Dan zult u den nek breken." „Ik zal dan maai- liever wachten tot na de thee," zei de onnoozele, maar toen dat tijdstip gekomen was, gaf hij toch maar de voorkeur aan een partijtje schaak. Do totale afwezigheid van dwang, die de behandeling der naar Gheel gezonden krankzinnigen kenmerkt is verbazend. Zoo ook de gemakkelijkheid waar mee ze zich schikken naar de plaats en het volk. Eens op eendag smeekte me een krankzinnige met tranen, in de oogen, hem te beschermen tegen een vogel, die op een tak in de nabijheid was gaan zitten. De arme kerel was in de ver beelding dat hij was ineengeschrompeld tot de grootte van een zaadje en dat de vogel van plan was hem op te pikken. Zijn vrees scheen zoo waar, dat ik half uit sympathie, half uit nieuwsgierigheid beloofde hem thuis te brengen. Zijn hospes was zeer boos en zei. „Heb ik u niet al wel twintigmaal verteld, dat de vogels uit Gheel alleen hennipzaden eten? En daar u een mos terdzaadje bent, bent u ook volkomen veilig." Het zou onmogelijk zijn een eenigs- zins volledige opsomming te geven van de ongex*ijmde denkbeelden, die de ar me menschen die in deze zonderlinge stad verpleegd worden hebben. Een was er bijvoorbeeld, die alle dagen naar het station ging om een groote kist sigaren af te hal erf, die nooit kwam. Een ander beschouwde het als zijn levenstaak lucifershoutjes te verzamelen om de duivels en kaboutermannetjes te verbranden, die altijd onder zijn bed zaten en hem, door gaten die ze boorden in matrassen en de lakens, voortdurend aangrijnsden. Natuurlijk was er ook een Napoleon ik heb er zelfs wel drie geteld en oen zeer up-to-date krankzinnige verze kerde mij, dat hij pas van het Duivels eiland was ontsnapt en dat hij Dreyfus heette. Een van de beste schaakspelers, die ik ooit heb ontmoet, geloofde dat hij de maan was; hij sliep gedurende den dag. Een ander daarentegen die den maan mens ch met groote verachting be sterdammer pleegt te schenken aan de meest verschillende stammen. Hoe dit ook wezen mag, de kleine raau amuseerde zich met zyn boomen uitstekend. Totdat [op eens een kink in den kabel kwam, in de gedaante van zjjn ouderen broer Jan, dien ik onlangs aan de lezers heb voorgesteld als de geniale brnilofts-, verjaardags- en andere gelegenheidspoëtaster van de familie. Dat ging zoo in zjjn werk. Jan kwam uit school, waar de leeraar juist een vertoog had gehou den tegen de overdrijving in het fiets eden, die oorzaak is, dat er zooveel jongens blyven zitten. Natuurlijk was Jan het met die beschouwing volstrekt niet eens. Hy beweert altyd, met de bewonderenswaardige zekerheid van kennis van zaken, die de tegenwoor dige mannen van tusschen de twaalf en zestien jaar onderscheidt, dat het !m ligt aan de leeraars. Blfikbaar had dit verschil van inzicht Zjjnedele Zeergeleerde wat ontstemd. Daar viel zyn oog op kleinen Willem, die met het bosch speelde. „We zullen eens een grapje heb ben", zei Jan en zette de Neuren- berger fantasieboomen in een ry naast elkander. Willem keek, alsof hy niet recht wist of hy hoilen dan wel lachen zou, maar tot langdurige overweging ont brak hem de tyd. „Kyk eens bier," ging Jan voort, „die boomen daar verbeelden de Dreef. Nou heb ik hier die drie poppetjes met bijlen op den rug. Weet je wat dat zyn, Wimpie „Houtbakkers," zei Willem. „Juist zoo, houthakkers. Nu dan die drie verbeelden de commissie voor den Hont en de Plantsoenen." „Dat begrijp ik niet," zei Willem overbluft. „Dat hindert niets," £af Jan ten antwoord en zette de dne poppetjes in een halve kring by elkaar. „Je bent niet de eenige, die die Commissie niet begrijpt. Nou dan, goed opgelet." Met deze woorden baalde bij zijn knipmes uit zijn zak, zette een .grove stem op en ri6p„Deze bosschen moe- jegende, ging altijd naar liuis tegen zonsondergang in de vaste overtuiging dat hij de zon was. Een zeer groote, magere man trok mijn aandacht door de groote zorg, waarmee hij trachtte met niets of met niemand in aanraking te komen. Hij was overtuigd dat hij van glas was en dat een val hem in scherven zou bre ken. Kort voor ik Gheel verliet, ontmoette ik een dame, die de stad uitsnelde, naar die verlaten streek, de Kempen ge naamd. Deze dame van middelbaren leeftijd, die alles bebalve mooi was, en er volstrekt niet romantisch xiitzag, ver beeldde zich dat zij de heldin xxit een roman was en dat de een of andere slechte man, een baron haar wilde scha ken. Een zeer vermakelijk man had de ge woonte altijd te loopen met een kleinen jongen van zijn hospes aan de hand, en zijn oogen gesloten, omdat hij. naar hij mij vertelde, altijd de vreeselijkste drama's voor zijn oogen zag afspelen, wanneer hij zijn oogen opende. Ik gaf den raad ze dan maai- altijd dicht te hou den, en hij was mij daarvoor uiterst dankbaar. De man die misschien het meest po pulair was in Gheel, was een krankzin nige die zoo overtxxigd was dat er een complot bestond om hem tc vergiftigen, dat hij altijd wanneer hij een café be zocht, twee dranken bestelde en dan met beludp van een spel kaarten on derzocht, welke van de twee onschade lijk was. Dezen dronk hij op, den ande ren wierp hij weg. Een jongmensch. die naai- ik vernam, zijn geestesziekte had opgedaan tenge volge van ongelukkige speculaties, was in de verbeelding dat hij altijd bergop waarts liep. Het was vermakelijk tc zien hoe hij zijn beenen oplichtte, ook als hij op een vlakken weg liep. Maar waren enkelen van de gevallen lachwekkend, anderen waren niet min der om medelijden te krijgen. Er zijn in Gheel twee café's en de ei genaars daarvan behandelen hun krank zinnige klanten met de grootste beleefd heid. De houder van het hotel, waar ik logeerde, vertelde mij, dat hij een paar jaar geleden acht dagen achtereen geen enkele zijner klanten zag omdat hij had gelachen toen er een zei, dat hij twee en een halve ton in den zoom van zijn jas genaaid had maar dat hij er die niet uit kon krijgen, omdat het goud, zoodra het werd aangeraakt, altijd naar den anderen kant van de jas oversprong. Amst. Ct. BEKNENLAHD Academische examens. Amsterdam. Candidaatsexamen in de klassieke letteren W. J. Oudogeest. Leiden. Bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap de beer B. M. de Vos, geb. te Hoorn, op Stellingen. Groningen. Eerste gedeelte arts examen de heer J. Hacnema, cand.- arts, geb. te Hantum. Tropon. Door prof. Finkler te Bonn is op het hygiënisch congres te Madrid een rede gehouden over een door hem be reide nieuwe eiwitstof, waaraan by den naam van tropon gegeven heeft. Dit eiwit was veel goedkooper dan eenig ander, en van de beteekenis er van voor de volksvoeding had hy dus zeer groote verwachtingen. Doorzyne smakeloosheid kon het by allerlei voedingsmiddelen worden gevoegd en de waarde daarvan voor de voeding zeer worden vergroot. Of zyn ver wachtingen niet beschaamd zullen worden, moet de toekomst leeren. Slechts de praktijk en nadere onder zoekingen kunnen in deze beslissen. ten allemaal omgehakt worden." Te gelijkertijd gaf hij een van de Neu- renbergertjes zoo'n hevige hak met het mes, dat de boom in tweeën viel. „Mijn mooie boomen 1" riep Willem en begon hard te huilen. „Mooie boomen zei Jan, „dat denk je maar, ze dengen niets niemendal, ze zyn verrot, ze groeien allemaal naar één kant...." „Ze zijn niet verrotriep Willem snikkende. „Blyf van myn boomen af." Hiermee wou by zyn broer wegdu wen en de boomen uit zyn verwoesten de handen redden, maar Jan hield hem tegen en zei: „Dat gaat heel goed zoo. Jjj bent zooveel als 't pu bliek. weet je, dat de boomen houden wil. Maar ik ben de Commissie voor den Hont en ik verzeker je, dat deze boomen verrot zjjn tot in bon binnen ste. En als ze niet verrot zjjn, dan zjjn ze toch verrot" Hy zwaaide dreigend zyn knipmes en was op het punt weer éen boom doormidden te hakken, toen ik binnen kwam. Kleine Willemkwam snikkend naar mn toegeloopen en riep: „Pa, Jan wil al myn mooie boomen om hakken „Het spel gaat zoogoed als het kan," zei Jan onverstoorbaar. „Ik ben de Commissie, ziet u Pa en Willem is het publiek, dat jammert over de boo men en U verbeeldt de Gedeputeerde Staten, die zullen beslissen of de boo men mogen blijven staan, ja of neen." Natuurljjk heb ik korte wetten ge maakt, Jau zyn mes afgenomen, hem zelf tot stral omdat by bet publiek ik meen zyn broertje zoo in angst bad gebracht, naar den zolder gestuurd eu hem ten slotte den ge- kapten boom uit zyn spaarpot laten betalen. „Dat is alles maar spel," dacht ik, toen de scène achter den rug was, Jan, boven op zolder, zat te brommen on kleine Willem rustig met zyn waaiboomen verder speelde. Maar wat zal er in de werkelijkheid van de zaak terechtkomen Gedeputeerde Staten kunnen de Commissie voor den Maar nu het middel ook by ons te lande wordt geïntroduceerd, willen wy er met een enkel woord de aan dacht op vestigen. Wie het verlangt, kan er gerust een proef mee nemen. De bewoner van de Hoedemakers- straat te Amsterdam, die rnim een week geleden gearresteerd werd, ouder verdenking de dader te zyn van de aanslagen op de Nicolaas Witsenkade, is Woensdagavond uit zijn voorloopige hechtenis ontslagen. Stelling van Amsterdam. De Minister van Oorlog is voor nemens een koninklijk besluit uit te lokken tot instelling van een „Perma nente Commissie voor de approvian deering van de Stelling van Amster dam". Het doel van dezen maatregel is om in vredestryd steeds beter op de hoogte te blijven van de voorhanden voorraden van de verschillende be- noodigde artikelen van de plaatsen waar het ontbrekende builen de Stel ling, het best is te verkrijgen, alsmede van de personen die op een gegeven oogenblik, met de aauschaffiing zullen zyn te belasten. De commissie zal den stellingcom- mandant moeten voorlichten omtrent veel van hetgeen hy, voor de uitvoe ring van zyn taak, op een gegeven oogenbiik noodig heeft te weten. Uit een nader door de justitie in gesteld onderzoek is gebleken, dat de oorzaak van den brand aan de Hee rengracht te Amsterdam, waarbij drie menschen het leven hebben verloren, hoogst waarschijnlijk moet worden ge zocht in eeue slechte constructie van den oven van den bakker op den hoek, die een eind onder den vloer van den kapper was uitgebouwd. Zonder lielit. Men schrijft uit Enkhuizen aau het Handelsblad Wy zitten hier thans in het donker, ten minste van 's avonds vier tot 's mor geus acht. In straten waar de kwij nende gasgloeilichtjes der winkels niet een enkelen matten straal naar baiten werpen, heerscht Egyptische duister nis. Alleen by een brug ziet men soms een heel klein gasvlammetje van een straatlantaarn wanhopige pogin gen doen, om den voetganger op het gevaarlijke van den weg opmerkzaam te maken. En binnenshuis zit men, als men de petroleumlamp heeft afge schaft, in den schemer. Recht ge zellig. En de oorzaak van dit verschijnsel? Naar men zegt, hebben de hnlpsto- kers aan de gasfabriek het werk ge staakt en zijn voor bet geringe week loon f 6 of f 6,50 's weeks geen plaats vervangers te verkrijgen. Volgens de latere berichten is nu de verlichting weer in orde. Men m^dt uit Zevenaar: De man, wiens lyk is gevonden in een eikenboscbje aan den weg tus schen Zevonaar en Didam, bleek te zijn J. Müller, van Elberfeld. Hij was lydende aan vlagen van krank zinnigheid, en is ruim 14 dagen ge leden de echtelijke woning ontvlucht. Tot Emmerik met den trein gekomen zynde, heeft bij den rijksweg tot Zevenaar gehouden, en schijnt toen aan het dwalen te zyn geraakt. Het bosch je is ongeveer twintig minuten van Zevenaar gelegen. Belasting van rijwielen. By resolutie van den minister van financiën zyn ter uitvoering der wet van 14 Juli 1898 (Staatsblad no. 181) tot regeling der personeele belasting naar den grondslag rijwielen, de vol- Hout en de Plantsoenen toch kwalijk op zolder zetten en hun de gevallen boomen later uit hun spaarpot laten terugkoopen, gaat wel bij Neurenber- ger, maar niet by natuurhoornen. Evenmin kunnen Ged. Staten deze Commissieleden bun byl afnemen, zoo als ik by Jan heb gedaan. 't Staat evenwel te bezien en daarmee eindigde myn boomen-over- peinzing of de leden van de Com missie, wanneer er door Ged. Staten een besluit wordt genomen tegen hun zin, „er niet zelf het bijltje bij zullen neerleggen." Met het oog op mogelijke gebeur lijkheden ging ik op de Dreef eens naar de veroordeelde boomen kijken die daar met bennepstroppen om het lyf staan, alsof ze moeten worden opgehangen. Op een gegeven oogen blik vond ik naast een van de zwaar ste boomen Wouter staan, die met den neus in de richting van de kruin der boomen voortliep en pardoes tegen my aanbotste. „Kom je ook eens aan 't sterfbed vroeg by, als naar gewoonte totaal vergetende om zyn excous te maken. „Wat wuiven ze somber, hé?" zei ik, meenende dat ik hem in een poë tische stemming aantrof; „'t is net of dat ruischen van de takken schrei en is!" „Komaan kerel, stel je toch niet zoo aan," zei by, zoo rauw als hy maar kon. „De stomme dieren hebben er immers geen weet van. Pat rui schen is van den wind en lykt net zooveel op schreien als myn laars op een balschoentje. Maar er was iets anders waarover ik loop te denken. Hoe moeten onze keurmeester van het slachtvee, de beer Yan Oyen en onze gemeente-architect, de heer Leyh de buitenlandscbe abattoirs gaan zien voor een som van f 250 samen „Yind je dat dan niet genoeg?" vroeg ik. „Ik vind het niet te veel. Mynheer Krol heeft gezegd, dat erinDuitscb- land in alle plaatsies boven de tien duizend zielen een abattoir te vinden is. gende inlichtingen omtrent hare toe passing gegeven Art. 31 3. De aandacht der ambte naren zy er op gevestigd, dat deze vrijstelling beperkt is tot personen, die verplicht zyn voor den publieken dienst een rywiel te houden. Ander zijds is echter niet de voorwaarde ge steld, dat het rywiel niet anders dan voor den dienst wordt gebruikt. 4. Bewoners van afzonderlijke perceelen als bedoeld in art. 33, 1, hebben wegens hnnne rijwielen altyd de volle belasting op te brengen.Immers, in den zin der wet zyn zy niet ge bruiker hunner woning, doch is deze in gebruik by den hoofdbewoner. 6, Lr. A. Rijwielen, die wegens gemis van gelegenheid tot berging aan verbuarders enz. in bewaring worden gegeven, vallen daardoor natuurlijk niet onder deze bepaling. Lr. b. Hier wordt slechts gevor derd, dat een rywiel geregeld wordt gebruikt om voor de winkelnering be stellingen op te nemen of waren te bezorgenniet derhalve, dat het uit sluitend daartoe dient. 7. By iederen aanslag wegens een verzwegen rywiel, onverschillig of al dan niet bekeuring is ingesteld, wordt de dabbele belasting geheven. Yolgens het 4de lid van art. 37 loopt zoodanige aanslag steeds over het gebeele jaar. 8. Yoor zooveel noodig wordt er op gewezen, dat de belastingplichtige minderjarige zelf moet worden aan geslagen. De aanslag kan echter van den wettelyken vertegenwoordiger, den gemachtigde of anderen hier be doelden persoon worden ingevorderd. Hiertoe moet niet worden overgegaan dan nadat de aangeslagene vruchteloos is gewaarschuwd. Art. 32, 2, le lid. Teu opzichte van jongelieden die doorgaans buiten de woning hunner ouders vertoeven, valt naar gelang van omstandigheden te onderscheiden. Zyn zy op kostschool verblijven zy in een soortgelijke in richting, of wonen zy op kamers, dan zyn zy wegens hunne rijwielen zelf belastingplichtig. Zijn zij in een gezin opgenomen, dan treedt blijkens l het hoofd van dat gezin voor hen in de plaats. In den vacantietyd kunnen de rij wielen worden meegenomen. Automobielen behooren niet tot de volgens de wet van 24 Juli 1898 be laste rywielen het zyn rijtuigen als bedoeld by art. 17, 1 b, der wet op de personeele belasting van 16 April 3 896 (Sbl. no. 72). UEW&fflm NIEUWS Zaak Picquart. Over de beslissing van het Hof van Cassatie in de zaak-P icquart- vermelde® wij nog het volgende Na voorlezing van het bevel van ver wijzing van Picquairt stelde de rappor teur Atthalin de vraag, of het Hof vol doende was ingelicht om reeds dadelijk over de aanvraag tot regeling van rechts gebied te beslissen. Neen, was zijn ant woord, want liet hij er fijntjes op volgenl Eenerzijds hebt gij de correctioneels procedure, waarvan het dossier officieus te uwer beschikking gesteld is. Ander zijds hebt gij, volkomen geisoleerd het bevel tot verwijzing, va® den militairen gouverneurwant ik achtte mij, niet ge rechtigd zelfs officieus, zonder goedvin den van het Hof, het militaire dossier op te vragen... ...Intusschen kan men (in afwachting van de nadere overlegging van laatst bedoeld dossier, welke volstrekt nood zakelijk is) reeds thans eenige aspecten zien van de groote quaestie, waarom het gaat. Van uit de hoogte gezien („consi- dérés de haul") schijnen de feiten van Natuurlijk moeten de beeren ook naar Amsterdam, Rotterdam en Utrecht, en Brussel en Parijs zijn ook lang niet onaardig, vooral Parys niet." „Niet onaardig!" riep ik, verwon derd over de taal die hy voerde „Maar ze gaan ook niet voor de aardigheid, maar voor de zaak. Je kunt deze reis niet beter vergelijken, dan by die van den vroegeren handwerksgezel, die zjjn bundeltje op den rug gespte, een eiken stok uit een doornhaag sneed en dan de wjjde wereld introk. Sedert zyn we geciviliseerd. De ransel kan worden vervangen door een pak papie ren in den binnenzak, den stok kunnen de heereu koopen in den winkel en als ze de slachtwereld intrekken, dan kan dat spoedshalve per trein en be hoeft niet meer te voet te gebeuren." „En dan komen de kosten," zei Wouter. „Ze moeten toch een plaats kaartje koopen." „Derde klas," zei ik. „Een hoofdambtenaar van de ge- meeate!" zei hy ontzet. „Mijnheer Beynes reist wel eens derde klas en die maakt de wagens nogal zelf." „En als ze dorst hebben?" „Dan drinken ze water. Kost niets en is heel gezond voor mensch en dier. Dat zal mynheer van Oyen zyn reisgenoot wel eens aan 't verstand brengen." „En als ze honger krijgen?" „Dat is nu een domme vraag," zei ik. „Ga eens na, ze bezoeken niets anders dan slachtplaatsen, voorraad schuren van vleesch. Wat is nu een voudiger, dan daar aan den directeur van zoo'n slachthuis te vragen: „heeft n misschien nog een stuk worst voor ons liggen?" Of 't wat oud is komt er niet op aan. Ontdekkingsreizigers moeten het niet zoo weelderig hebben, dat is tegen de traditie. Zou je den ken, dat Stanley en Livingstone eiken dag een kalfszwezerikje kregen?" „En wanneer ze nu 's avonds eens uit willen vroeg ik. „Een mensch is toch ten slotte geen turf eu schouw burgvoorstellingen en concerten vindt verschillenden aard. welke aan overat* e Picquart worden ten laste gelegd, vol h gens de verdenking, alle samen te loo a pen op een tweeledig doeleen aar. t klacht wegens verraad op te zetten te c gen Esterhazy en de onschuld van Drey g fus aan het licht te brengen. Zou ni« j met dat doel Picquart aan Leblois me dedeeling van de dossiers Dreyfus et c Esterhazy gedaan hebben Zou ook niet d met dat doel het petit-bleu eventueel vervaardigd zijn? En wat het postdul- e vendossier betreft de archivist Gribe v lin heeft voor den rechter van instruo tie Fabre verklaard, dat Picquart hen 1: dat dossier slechts gevraagd had ca 1- tot dekking te strekken voor het ande r re, het dossier Drevfus, het dossier da: het beruchte stuk Ce canaille de D... bevat. Atthalin betoogt eindelijk, dat, behal ve al het bovengestelde, het ..petit-bleu de spil is. waarom zoowel het requisites! van het O. M. bij de correctioneele rechtbank als de geheele militaire ver volging draait. Er kunnen a-lzoo vol maakt tegenstrijdige vonnissen ontstaan z Conclusie het Hof wijze een „arrêt de z soit communique" of, zooals art. 311 va: ons Wetb. van Strafvordering het uit g druktbe vele „de mededeel ing aa: g paidijen." v Hierna was de procurexu'-generaa! Manau aan het woord. Hij stelde een-: j in het licht, dat er tusschen de proces sen tegen Picquart en het revisie-proces j voor het Hof een althans „moreele ver knochtheid" bestaat. Ziedaar waarom wij de eer hebbtc heden opnieuw ons bij u aan te melden in afwachting van den dag waarop gij j na- het licht ontsteken te hebben doo: uw nauwgezette en moeizame enquête de resultaten daarvan aan ons zult over leveren om het licht te doen uitschijnen voor aller oogen, hetzij het een onschul dige rechtvaardige, hetzij een schuldige vernietig©. De procureur-generaal stelt dan tegen over elkaar, hoe de correctioneele recht bank de zaak Picquart hangende het revisie-proces uitstelde, de militair* 8 rechtspraak daarentegen haar ter hand nam. Hij con cl udëert .voorloop ig tot- ont vankelijkheid, maar acht het Hof on- voldoende ingelicht om de plano te beslissen. Het Hof zal het militaire dos- sier Picquart daartoe moeten hebben er wel alle stukken daarvan Die veelvoudige procedure, die in- 11 structie op vijf verschillende feite®, die elkaar raken in de getuigenissen of de j. verhoerendie uitleggingen welke ach- tereen volgens slaan op ellc dier punten en meermalen zeker op hetzelfde sink rt berusten is het mogelijk daarin een schifting te doen? Kan de krijgsraad het eene stuk terughouden, omdat het betrekking heeft op de misdaad (verval- sching) en slechts het andere stuk le- veren, omdat het betrekking heeft op het delict (overtreding der spionnage- wet)? Neen, mijne heeren, dat is niet mogelijk, zelfs materieel niet mogelijk... Manau komt voorts langs geheel den C zelfden weg als Atthalin tot zijn gelijk I luidende conclusia Opvallend is nog in c zijn betoog het volgende: Veronderstellen wij eens dat Picquart t wegens vervalsching vervolgd werd. H« r petit-bleu heeft dan geen waarde meer. En dus heeft het niets meer uit te staan met de nationale verdediging. Maai" wat o blijft er dan van het delict voor den s correctioneele® rechter Picquart zou c een willekeurig stuk papier aan Leblois a hebben late® zie®. Er zou dus geen de- 1 liet meer zijn. i Dit is niet alles. Ziehier wat ons voor f komt beslissend te zijn. Picquart word: c beschuldigd va® gebiuikmaking van m g valsch stuk. Die gebiuikmaking zou be- s staan in de mededeeling, door hem gt* c daan, van liet- petit-bleu, met anden min of meer daarmee in verband staan- r de stukken. Indien deze mededeeling aan Leblois is gedaan, onafhankelijk vat 1 je overal." „Niets van dat alles," besliste ik, met een waardigheid waarvan ik zeil zeggen mag, dat ze edel was. „Er c moet op die reis gewerkt worden, er t moet worden gekeken naar, gelezen t van en gerapporteerd over stallen, j koelkamers, bloedgootjes eu dergelijke vermakelijke onderwerpen meer. Per- 2 sooDlyk zou ik het den beeren Van j Oyen en Leyh zelfs kwalijk nemen, j, wanneer ze 'ook maar in hun slaap t aan iets anders dachten, 't Eenige waarvan ik bnn zoo willen veroor loven te droomen, is van een optocht der haarlemsche slagers, die in som- beren toorn door de straten van Haar- i lem trekken, de hoofden van de twee slachthuis-ontdekkingsreizigers op f schotels voor zich uitdragende. Neeu. neen, er moet zuinig gewerkt worden. Verbeeld je, dat de heeren midden in Dnitschland zitten en dat de f 2-50.- op zyn, zoodat de burgemeester een spoedeischende Raadsvergadering zou moeten beleggen, met de boodschap ea dat de duitsche hotelhouder ze niet wil laten gaan voordat de reke ning betaald is en dat er derhalve een telegrafische postwissel vau bon* derd gulden op slag moet worden verzonden. Water, brood, derde klasse 1 reis, hard werken en van tyd tot tijd een stukje worst op avontuur, meer kan het van die f250 niet lyden." De gemeentekas kan ook niet meer besteden. Maar éen ding vraag ik o(j 1 af„wanneer het niet meer dan f 250 kan lyden voor een groote reis hier en elders, waarom denkt men dan over een abattoir dat circa zesmaal honderdduizend gulden kost Wouter keek me eens aan en zei toen: „waarom draag jy een kort jasje 1 en niet een knitendekker zooals onze 1 vaderen „Omdat korte jassen de mode zijn," 1 zei ik. „Zoo is het met de abattoirs ook, antwoordde hy. „Ze zyn eenmaal mode." FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 6