NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
FEUILLETON.
85e Jaargang
Dinsdag 13 December 1898.
■o 4742
HAARLEMS DASBLAD
AJBOisrnsrEiivrEasrTsn^iJ'S:
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.3710
1—5 regels 50 Cts.iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Hoofdagenten voor liet Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etraugare G. L. L'AUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 31bis Faubourg Montmartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels ƒ0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel ƒ0,30.
Agenten voor dit blad in den omtrek zjjD Bloem endaal, Santpoort en SchotenP. v. d. RAADT, Zandpoort; Heemstede, J. LEUVEN,bij de tol; Spaamdam, C. HARTENDORPZandvoort, G. ZWEMMER
Veisen, W. J. RUIJTER; BeverwijkJ. HOORNSBillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
STADSNIEUWS
Eerste en derde pagina.
Haarlem, 12 Dec. 1898.
De „Staatscourant" van 11 en 12
)ecember bevat de statuten van de
'aaml. Vennootschap „De Vereenigde
Jzerhandel" te Haarlem, ten doel
ebbende het drijven van den handel
ijzerwaren en aanverwante artike-
i in den meest uitgebreiden zin.
[et maatschappelijk kapitaal is aan-
ankelijk bepaald op f500.000, ver-
eeld in 500 aandeelen van f 1000 elk.
Voor 400 aandeelen is reeds in het
apitaal deelgenomen en wel door de
eerenW. Stolp, W. Stolp Jr., W.
Izerman, C. E. de Jongb, E. de
xnoy, mr. Johan Spoor, allen alhier,
Stolp, Zutphen, C. van der Stad,
Nijmegen, S. Stolp, Dordrecht
H. A. Stolp, 's Gravenhage, D'
itolp, Arnhem, H. Stolp, Amsterdam,
iej. G. B. Ezerman, alhier en mej.
Stolp, Dordrecht.
Aanbesteding.
Zaterdagmiddag werd door den
rchitect W. F. Doeglas in het hotel
Lion d'Or, Kruisweg, aanbesteed
Het bouwen van een Kantoor met
aats op een terrein gelegen aan
Phoenixlaan alhier.
Ingekomen waren 15 biljetten van
volgende firma's; een biljet was
id onwaarde.
Giebels en J. van Servellen
bergloods
Dunren
H. v. Leeuwen
Vander
G. Opdam
van Abs
Weereldsma
Noë
C. Kluijt
F. Duin
de Lugt
v. d. Kroft
L. Zantvoort
F. Slebos
f4930
2160
„5248
2460
„5436
2560
„5460
„2850
„5668
2949
„5824
3125
„5846
3326
„5869
„2763
„5930
„3260
6025
„3560
6200
„3400
6300
„3200
6310
„3436
„6380
3240
"f
110,
'ereeniging van Spoorweg
ambtenaren.
)e afdeeling Haarlem van de Ne-
landscbe Vereeniging van Spoor-
gambtenaren hield Zaterdag-avond
de bovenzaal van de „Vereeniging"
ie gezellige bijeenkomst, dieinder-
id ten volle op dien naam aanspraak
cht maken.
Iet was een voordracht-avond, te
ten door den heer Jan C. van der
gp. met medewerking van den heer
E. C. StapfJ beiden van 's-Gra
venhage. De heeren zijn lid der
sche Vereeniging Nieuwland.
Het programma bestond uit een
tiental voordrachten, waaronder vier
chansonnettes, ongerekend debis-num-
mertjes, die gegeven moesten worden.
De heer van der Grijp heeft zich J
in de voordracht doen kennen als een i
uitstekend declamator, die meester is
zoowel in 't tragische als in 't komi
sche genre. Van het eerste gaf hij
een uitstekend staaltje in „De Schild
wacht," terwijl zjjn gave om het
komische te vertolken vooral uitkwam
in „de Hoed" eu „Mijn eigen kamer."
De keuze van den heer van der Grgp
is een zeer gelukkige geweest.
Friscb en gezond was de inhoud
van wat hij ten gehoore bracht, en
de wijze, waarop hij dat deed, boeide
bijzonder.
De chansonnetten, een aardige
afwisseling tusschen de litteraire voor
drachten waren voor rekening van
den heer Stapf. Deze heer heeft een
goed geluid, een koddige mimiek en
zingt aardige liedjes, die luide werden
toegejuicht, waarvoor hij dikwijls een
bisnummertje moest geven.
Te ruim half elf waren de voor
drachten geëindigd, waarna het bal
onder leiding van den heer A. J.
Meijerink een aanvang nam. Dit bal
was zeer geanimeerd en hield de dans-
lustigen nog langen tijd gezellig bij
een. Tusschen de dansnammers door
waren de heeren van der Grijp en
Stapf zoo welwillend nog enkele voor
drachten ten beste te geven, hetgeen
natuurlijk zeer op prijs werd gesteld.
Hedenmiddag werd eene vrouw in
beschonken toestand op de Botermarkt
door de politie aangehouden en onder
toeloop van eene groote menigte naar
het hoofdbureau van politie gebracht.
HAAGSCHE BRIEVEN.
Nu de sociale en moreele schandaal
tjes, die bij de behandeling der zaak-
Vemer iu liet schelle licht van een in
grijpend onderzoek traden, eenigszins
vergeten zijnnu parlementaire ka-
baaltjes, met al de attractie van bet
nieuwe eu ongeziene, de aandacht vrar
gen en bezighouden, zou er eigenlijk
geen reden zijn om meer op het schan
daalproces terug te komen.
Toch zijn er twee redenen. De eerste
is een korte polemiek in een der bladen
over de houding van den president (vice-
president) der rechtbank, die aan het
adres van bekl. eenige verwijten richt
te, srpeciaal gegrond op diens moreel le
ven. Hij deed wat men kapittelen"
noemen mag. maar hij deed dit op ui
terst humane wijze, gelijk hij zich bij
voortduring welwillend toonde, door,
soms midden in een verhoor, of in de
pleitrede, de zitting te schorsen, ten ein-
do den bekl.. die een kwaal heeft, gele
genheid te geven, even de zaal te verla
ten. Nu is van juridische zijde, op grond
van de wet op de rechterlijke organisa
tie, bezwaar gemaakt tegen het „verma-
nen" van den bekl., waar de wet alleen
spreekt van het stellen van vragen. Er
schijnt voor dit standpunt iets te zeg
gen. Wij hebben vroeger bij den Hove
van Holland twee Voorzitters gehad, die
de bekl. 't liefst toespraken als „moor
denaar" of „brandstichter" het heette
dan „brandstichter, sta eens op
Dat was minstens genomen voorbarig,
zoolang niet juridisch vaststond, dat de
man een brandstichter was.
Maar wat wilt ge? Er heeft zich nu
eenmaal, wat het verhoor van beklaag
den aangaat, bij de andere magistraten
een soort van practijk gevormd. Daar
mede plotseling te breken, dien eisch te
stellen ware ondoenlijk. De practijk, die
sterker is dan de leer, leidt er wellicht
toe om in eiken verdachte een boosdoe
ner te zien.
Wellicht dat een jonger geslacht van
magistraten en op deze verjonging
is in de Kamer zijdelings aangedron
gen er anders over zal denken, naar
mate misschien zal veld winnen de Lom-
brosiaansche theorie dat misdadigers
veelal psychische zieken zijn. lijdende
aan moreelen waanzin (moral insanity).
Dit brengt mij tot de tweede reden,
waarom ik nog van de zaak gewaag. Men
is nl. ten zeerste gespannen op de uit
spraak der rechtbank ten aanzien van
bekl.'s toerekenbaarheid. En nu de we
tenschap in populairen vorm de moeie-
lijkste vraagstukken onder het bereik
van den leek brengt, iser in de laatste we
ken heel wat gelezen over psychische
aberraties. Dat is niet te verwonderen in
een stad als Den Haag, waar men gaarne
aan alles „doet" en ook de beoefening
van occulte wetenschappen als een soort
van mondaine uitspanning gaat beschou
wen.
De psychologische conferenties van
de oude en eerbiedwaardige mevr. Elise
van Calcar, die haar gehoor in Zondag
bijeenkomsten inwijdt in het Spiritualis
me, trekken reeds sedert lang tamelijk
veel publiek. Conferenties over theoso
fie waren geruimen tijd zeer in trek. En
thans is de residentie naar het schijnt
de hoofdzetel geworden van het „Oc
cultisme". of liever van een vereeniging
tot beoefening dier wetenschap, die, vol
gens de aanhangers, bestemd schijnt om
aan alle andere wetenschappen den weg
te wijzen. Spiritisme en magnetisme
staan op den voorgrond en men zal niet
alleen de theorie navorschen, doch ook
de practijk toepassen. In mijn jeugd heb
ik over deze dingen wel gelezen, met ze
ker enthousiasme zelfs, zooals men Mul-
tatuli leest,... als men jong is. Maar se
dert ik bij mezelf geen spoortje van
„fluidum magneticum" heb kunnen
waarnemen, ben ik tot- ongeloof bekeerd.
Mediums schijnen trouwens lastig te
vinden, getuige deze advertentie uit
een der bladen van gisteren
„MEDIUM.
Gezocht een Persoon, (mann. of vr.),
van voldoende med. kracht, om in een-
voudigen kring, enkele malen en met
goede result., eene spirit.-séance te lei
den. Brieven met opgaaf van conditiën
en refer., enz."
Aanbevolen aan Haarlemmers met
mediamieke disposities, die een baantje
zoeken.
Het beste medium is in de Haagsche
winkel vereeniging van .Eigen Hulp" de
verdraagzaamheid gebleken. In de ver
gadering van Vrijdagavond zijn opposi
tie en bestuur elkaar tegemoet gekomen
met de meest vredelievende gezindheid
en toen de bijeenkomst verliep was 't
al „pays en vree." Een vergadering als
deze is vermoedelijk in geen enkele stad
van Holland ooit beleefd. Niet minder
dan 1009 personen hadden de presentie
lijst geteekend. Gelukkig, dat 't geen
enkel maal tot „hoofdelijke stemming"
behoefde te komen, want zoo'n stem
ming had licht een paar uren geduurd.
Zooals gezegd, 't liep kalm af. Het
bestuur zegde de verlangde Statutenhei--
ziening toe en nam een paar voorstellen
voorloopig terug. De discussie eindigde
met een onder applaus (het applaus van
1100 a 1200 menschen!) aangenomen
motie om den Voorzitter, mr. Elias, te
verzoeken op zijn ontslag-aanvraag terug
te komen.
't Geheel was een teleurstelling voor
degenen die „standjes" verwacht hadden
en in hun verwachting gesterkt werden
door een verlicht chassinet met „grand
spectacle concert-varié", dat de directie
van het casino per ongeluk voor de ver
gaderzaal had laten hangen!
H. A. GANUS Jr.
Parlementaire Praatjes.
Het Zaterdagsche debat nam geen
grooten omvang en laat zich gevoegelijk
saam vatten.
Allereerst werd een kort debat ge
voerd over een post van 500 ten be
hoeve van de examens der Ver. voor ge
meentebelangen. Ofschoon warm door
den Min. verdedigd, werd de post ver
worpen met 52 tegen 15 stemmen.
Het kiesrecht-debat dat hierop volgde,
ging niet diep. De wenk van den heer
Van Limburg Stirum om de kiezers snel
ler te doen waarschuwen tegen achter
stand in hun belastingen, zou onnoodig
zijn wanneer iedereen maar op tijd zijn
belasting voldeed. De door hem aanbe
volen Amerikaansche stemmachine viel
niet in den smaak des Ministers.
Verschillende wenken, door den heer
Troelstra gegeven, werden door den
Min. beantwoord met de toezegging van
overweging. Zóo die, dat nu de Hooge
Raad had uitgemaakt, dat loonkiezers
niet met de opgaaf van het minimum
loon kunnen volstaan, een wetswijziging
noodig is. Deze wenk werd door den heer
Kolkman ondersteund. De heer Troel
stra had nog gewaagd de verkiezingen
in Febr. te doen houden, wat nog al
bezwaar schijnt te hebben.
Bij dit debat plaatste zich een inci
dent.
De heer Troelstra vroeg voor de derde
maal het woord wat gewoonlijk stil
zwijgend wordt toegestaan.
Nu vroeg de heer van Kerkwijk stem
ming daarover.
De heer Troelstra stoof op. Al kon
de heer van Kerkwijk dan ook zelf bijna
niet meer praten, dan moest hij dat an
deren niet beletten.
De Voorzitter richtte een vermaning
tot den spreker. Men moest zich van
zulke onaangename woorden onthouden.
Toen de heer van Kerkwijk zijn voor
stel handhaafde, zag de heer Troelstra
van het woord af.
De heeren Willinge, Meesters en van
Karnebeek brachten nog eens de ge
meentelijke belastingen ter sprake. De
Min. antwoordde dat een onderzoek naar
de werking der wet op de gemeentefi-
nanciën nog niet was afgeloopen en dat
omtrent wetswijziging (art. 243 G.W.)
nog geen toezegging kon worden ge
daan.
Do afd. Medische politie bracht den
heer Conrad tot de Haagsche grachten,
met den wenk om, nu de proef met
spuiing mislukt was te achten, in de
richting van verbod tot verontreiniging
te zoeken. De Minister antwoordde, dat
de Staatscommissie ad hoe het recht tot
voorstellen hieromtrent had.
Omtrent liet lepra-gevaar door den
heer Van Kol e. a. besproken zegde
de Min. een onderzoek toe-
Het debat over Hooger Onderwijs liep
niet ten einde. Terwijl de heer Roes-
singh een Rijksbeurzenstelsel verdedig
de, de beer Ketelaar een warm pleidooi
hield voor University Extension be
sprak de lieer Drucker de universitei
ten, waarvoor hij slechts een beseheiden
vermeerdering van uitgaven wilde toe
staan. Z. i. moesten de universiteiten te
samen éeu wetenschappelijk geheel vor
men niet elk barer behoefde een com-
pleete faculteit voor elk vak te hebben,
noch ook wetenschappelijke inrichtin
gen. Men moest z. i. meer loctoren aan
stellen en speciale studievakken tot een
universiteit beperken, zonder bevoor
deeling van een dier stichtingen.
Waar de lieer Tydeman nog een be
slist voorstander scheen der klassieke
opleiding, achtte de heer De Visser die
voor medici en natuurphilosofen minder
noodzakelijk en bepleitte een betere aan
sluiting van Middelb. en H. O. door re
organisatie van liet laatste (naar de
denkbeelden der boeren Nolen, Beek
man en Gunning).
Tot toelating van den Deventer afge
vaardigde De Beaufort werd besloten.
Heden, Maandag, begon de zittting te
half twee. G. Jr.
Uit de „Staatscourant".
Hon. besluiten.
Benoemd tot ontvanger der regis
tratie en domeinente Boxmeer, M.
W. Klein, thans in gelijke betrekking
te Horstte OldeberkoopG. H
Kraus, thans surnumerair der regis
tratie en domeinen te Horst, F. W.
Swaue, thans snrnumerair der registra
tie en domeinentot kommies ter
directie der directe belastingen, in
voerrechten en accijnzen te Middel
burg, S. P. Tismeer, thans tijdelijk
belast met de waarneming dier be
trekking tot directeur van het post
kantoor te Lichtenvoorde,L.Pitlo Rz.,
thans klerk der posterijen en tele
graphic van de lste klasse; tot op
zichter van den Rijkswaterstaat der
4de klasse J. Tb. M. Smelt;
Bevorderd tot opzichter van den
Rijkswaterstaat der lste klasse D. L.
A. van de Kreke, thans opzichter der
2de klasse; tot opzichter van den
Rijkswaterstaat der 2de klasse J.
Schol, thans opzichter der 3de klasse
en tot opzichter van den Rijkswater
staat der 3de klasse M. in 't Hout
opzichter der 4de klasse.
Aan K. Wiersum, op zijn verzoek,
eervol ontslag verleend uit zijne be
trekking van kantonrechter-plaatsver
vanger in het kanton Oss; met in
gang van 1 April 1899, aan den com
mies der telegraphie van de lste ki.
W. Koning, op zyn verzoek, eervo
ontslag verleend uit 's Rijks dienst
aan E. A. Canneman, op verzoek,
eervol ontslag verleend uit zijne be
trekking van hoofdcommies bjj bet
Departement van Financiën, behou
dens aanspraak op pensioen.
Aan W. Wichers, chef de bureau
bij de Maatschappij tot Exploitatie
van Staatsspoorwegen, wonende te
Maastricht, verlof verleend tot het
aannemen der medaille lste klasse
der burgerlijke orde, ingesteld bg
Koninkl. beslnitvan 21 Juli 1867, hem
door den Koning van België ver
leend.
Prof. Asser, t
Prof. Carel Asser is Zaterdagmid
dag, na een kortstondige ziekte, te
Leiden overleden. Hij was te 's-Gra-
venhage geboren op den lsten Juni
1843, en bereikte dus een leeftijd,
waarop van den met zulke geestes
gaven bedeelde nog zeer veel voor de
toekomst te verwachten was.
Na zijne voorbereidende studiën te
hebben voltooid aan het gymnasium
in den Haag, studeerde njj in de
rechtsgeleerdheid aan de universiteit
te Leiden, waar hij cam laade be
vorderd werd tot doctor in het heden-
daagsch en Romeinsch recht, op 15
December 1866, met een academisch
proefschrift, handelende over de tele
graphie in hare rechtsgevolgen."
Reeds spoedig daarna geroepen tot
de magistratuur, werd hg op 6 Juli
1878 benoemd tot rechter in de arron-
dissements-rechtbank te 's-Graven-
hage, en in 't laatst van 1892 werd
hij waardig gekeurd de plaats te ver
vullen van zijnen leermeester, prof.
mr. De Boneval Faure, als boogieeraar
in de rechtswetenschap aan de Leid-
sche universiteit, meer speciaal belast
met het handelsrecht. Prof. Asser
aanvaardde zjjn ambt 19 October 1892
met eene inaugureeie oratie over „we
tenschap en wetgeving." Hoezeer zijne
verdiensten als rechtsgeleerde werden
op prijs gesteld, mag zeker hieruit
worden afgeleid, dat bij op betrekke
lijk jeugdigen leeftijd werd aangewe
zen deel uit te maken van commis-
siën aan wie werd opgedragen te
onderzoeken van welke wetboeken
herziening wenschelijk en noodig was.
Groote brand te 's Gravenhage.
Een ontzettende brand, zooals men
er sedert jaren geen in de residentie
had beleefd, brak Zondagmiddag om
streeks half vier uit in de 'sGraven-
haagscbe Brood- en Meelfabriek aan
het Groenewegje. De brand uam wel
dra zulk een omvang aan, dat aan
blusscben bg het hoofdgebouw niet
te denken viel, niettegenstaande de
brandweer met tal van spuiten en
twee stoomspuiten werkte.
jkjes in de Sportwereld.
[aar Konrad en Annie lieten zich
afsclirikken. Dit dolle gedrang had
bedwelmends en evenals de andere
•ekers vonden zij er niets bespotte-
s in. Buiten schitterde alles in de
eerlijke 'herfstzon, in den tuin kon
rust en frissche lucht genieten ter- j
men daar niets van het donderend!
as der treinen hoorde; maar juist
buitengewone vermaakte de gasten
Konrad en Annie amuseerden zich
minder dan de anderen,
clxielijk veroverden zij twee onbezette
len aan een lange tafel en zaten
t naast elkander alles nauwkeurig
e nemen. Zij bewonderden alles, de
re houten lambrizeeringen. die toen
tijd voor de Berlijners nog een
iwtje waren, de woelige menschen j
le rommelende treinen. Telkenmale'
zoo'n gevaarte boven hun hoofd
mde stootten de menschen elkaar aan
aten eenige oogenblikken aandachtig
te luisteren. Ja, Berlijn werd een we
reldstad
Konrad bestelde bier, wat hem nog al
spoedig gebracht werd, maar tot een
onderhoud kwam het niet. Rechts en
links van hen zaten heeren en dames,
door elkaar te lachen en te praten, zoo
dat men zijn eigen woorden niet kon
erstaan. Konrad was als bedwelmd
voor hem was dit drukke, woelige, zoo
eigen aan een groote stad, geheel vreemd
en nieuw, Annie daarentegen voelde zich
volkomen op haar gemak. Te midden
dezer menschenmassa voelde zij zich, nu
zij naast hem zat, heel veilig en gaarne
was zij daar uren blijven zitten. Kon
rad bestelde broodjes en zij liet hem
kalm begaan. Toen beiden hun maaltijd
genuttigd en den kellner betaald hadden,
nam Konrad Annie bij de hand om haar
door de foule heen te leiden. Rustig en
kalm, maar even vastberaden als een
ijsbreker die zich door de gestolde wa
tervlakte een weg baant, bewoog hij zich
door de menigte menschen heen en An
nie schoof als een klein bootje in het
vaarwater van een groot schip achter
hem aan.
Toen zij weer buiten kwamen was de
wijzer der groote stationsklok aanmer
kelijk vooruitgaan en waren zij dus ge
noodzaakt haastig afscheid te nemen.
Hij reikte haar de hand zeggende „Tot
van avond," sprong op een omnibus en
was spoedig uit het gezicht verdwenen.
Als in een droom keerde zij huis
waarts. Hij had haar eens zoo zonder
ling aangezien, het was haar als voelde
zij nog zijn handdruk owelk een heer
lijk uur was dat geweest
Den geheelen middag zat Konrad op
het groote kantoor schreef, rekende en...
droomde. Hij had dien middag niet veel
to doen en zijn gedachten dwaalden dik
wijls af niet naar Brandes, dien hij
dien avond bezoeken wilde, en ook niet
naar het verre Insterburg, waaraan zoo
veel hei inneringen verbonden waren.
Neen, alle golden Annie, haar mooie,
blauwe oogen en kleine handjes.
Als een eenzaam ellendig man was
hij in Berlijn gekomen, maar nu kende
hij geen eenzaamheid meer.
VIERDE HOOFDSTUK.
„Ja, mijnheer Brandes is thuis."
De knecht nam Konrad even van het
hoofd tot de voeten op. De zwarte, la-
kenscke rok van een eigenaardig snit
een erfstuk van zijn vader paste
volstrekt niet bij den spiksplinternieu-
wen, hoogen hoed, de lichte handschoe
nen en de zware laarzen met de driedub
bele zolen.
Maar Konrad had iets over zich wat
alle weifeling bij den knecht wegnam
een zekere, voorname bedaardheid,
waardoor men geheel en al den ouder-
wetschen rok over 't hoofd zag.
„Ja, mijnheer Brandes is thuis. Als
mijnheer even wil wachten..."
De knecht verdween en Konrad stond
alleen.
Toch overviel hem nu een gevoel ran
onbehagelijkheid. Mijnheer Brandes
moest ongetwijfeld een zeer rijk man
zijn. Konrad had nooit te voren een
huis gezien, waarvan de trappen en gang
reeds zoo'n pracht vertoonden. Een dik
ke. fluweelen looper was met. vergulde
roeden op de wit marmeren treden be
vestigd do muren waren met zware ta
pijten behangen, terwijl in de marmeren
zuilen op de bordessen spiegels waren
gevat,
„Wat kwam hij hier doen Hij, de
kantoorbediende, die toch nooit tot de
zen voornamen man in nauwere betrek
king zou kunnen komen te staan? Mis
schien had zijn vader de verhouding tot
zijn vriend verkeerd beoordeeld, toen
hij op zijn strfbed zijn zoon zoo drin
gend verzocht George Brandee op te zoe
ken. Twintig jaar lang waren zijn va-
der en deze Brandes vrienden geweest,
maar de jaren wisschen zulke betrek
kingen wel eens uit. En hij, die hier nu
stond, was slechts de zoon van dien
vriend wat kwam hij hier eigenlijk
doen?
Een band, die sinds lang verbroken
was, opnieuw aan een knoopen.
Deze zelfde overpeinzingen hielden
mijnheer George Brandes zeker ook be
zig o! het was een alleronaange
naamst bezoek.
Op hetzelfde oogenblik werd er een
deur in de breede, donkere gang ge-
open maar in plaats van den knecht
zag Konrad een forsch gebouwd man
van middelbare lengte met scherp getee-
kende trekken en een zwarten knevel
nader komen. Dat moest George Bran
des zelf zijn.
Met veerkrachtigen tred trad hij op
Konrad toe, reikte hem de hand, draai
de hem zonder eenige plichtplegingen
naar het venster, waardoor de avondzon
naar binnen scheen en nam zijn gelaat
nauwkeurig op.
„Konrad Eckert? De zoon van Ru-
dolf? Kom mee, mijn jongen."
Zijn stem klonk niet vast. als ware
hij aangedaan.
Brandes stak zijn arm door dien van
Konrad en leidde hem naar de deur, die
nog half open stond.
Maar voordat zij de kamer binnen
traden Konrad kon van verbazing
geen woord uitbrengen bleef Brandes
nog even staan.
„Geef mij je hand, mijn jongen. Je
hebt mij een groote, zeer groote vreugde
bereid."
De schemering viel en het werd al
donkerder en donkerder.
Konrad zat reeds uren in den gemak-
kelijken zachten stoel tegenover Bran
des, en het kwam den jongen man voor
alsof er in die uren een hemel voor hem
geopend was. Hoe dikwijls had zijn va
der hem van zijn jeugd verteld, en van
den oceaan, van de bergen, van Ham
burg en La Plata, en allerlei avonturen
als zij te zamen in den tuin achter hun
huisje te Insterburg zaten. Maar wat
bet eekenden al die uren in vergelijking
van dit eene, waarin een ander welis
waar dezelfde verhalen deed maar oop
zoo'n geheel andere wijze. In de oogen
van Konrad scheen Brandes een dich
ter, die van zijn jeugd verhaalde, nu
eens vroolijk dan weer treurig, ontroerd,
terwijl in al zijn woorden de liefde voor
zijn gestorven vriend doorstraalde.
„Nooit heeft een beter mensch geleefd
dan je vader, raijn jongen, nooit. Nu is
hij gestorven ik gaf er heel wat voor,
als ik bij hem geweest was eu hem da