F. SMZT, dq een Noord-Nederlanischen uitge ver (den beer E. L. E. ^anDantzig). 't Bestaat uit drie schetsen, eenvou dige histories van eenvoudige men- schen uit de stad Brugge en is roet etsen en penteekeningen weelderig ge ïllustreerd. Vooral de eersten zijn zeer mooi; de penteekeningen zyn, wat de omtrekken der figuren betreft, wel eens wat heel vrjj opgevat. De firma Biom Olivierse te Cu'emborg heeft No. 1 van een nieu wigheid verzonden, namelijk tooneel- stnkjes voor dames. Wie hierbij aan feminisme denken mocht, heeft het in zoover mis, dat maatschappelijke of politieke verlangens er niet mee te maken hebbeo. Ze zijn alleen bedoeld als komedietjes ter uitvoering op fa milie- of liefdadigheidsfeesten. De plaats der vrouw van Tbérèse Hoven is no. 1medewerksters zijn verder Melati van Java. Louise B. B.. Anna Konbert, Truida Kok, Mevr. Fabius, en als eenig mannelijk medewerker Fiore della Neve. De Schoone Slaapster in het Bosch is opnieuw geschreven door tante Charlotte zo9ais zij zelf zegt vermeerderd, maar niet verbeterd, 't Mooie van dit boekje zit in de plaatjes, keurige lichtdrukken naar modern gedachte teekeniogen, waarvan vooral de bruiloftsstoet mooi ontworpen is. Het boekje is een uitgaaf van de firma Kleinmann Co. alhier. De firma P. Noordhoff te Gro ningen, die in den iaatsten lijd op zoo onbillijke wijze hard gevallen is over hare zoogenaamde nadrukken van fransche schrijvers, die toch werke- lijk niets meer dan schoolboekjes wa- ren. heeft een verzameliDk' Contes de Noël gegeven, verzameld door den heer Lacomblé. Er zijn er onder van Maxime du Camp, Coppée, Anatole France, Theuriet en andere celebritei- ten. 't Is niet heel duidelijk, wat in het bundeltje een verhaaltje van Do- stoieosky doet, dat wel niet oorspron kelijk in 't fransch zal zijn geschre ven. Niet het minst belangrijk van dit reeksje is een novelle van Titia van der Tuuk „Op kalme levenszee". Mejuffrouw van der Tuuk is minder als romancière, dan als kinderschrijf ster en vertaalster bekend. De naam van haar boekje getuigt al van de bescheidenheid van den inhoud, 't Is Inderdaad, op eene kalme levenszee, dat dominé Van Leer en zijn vrouw, hare vriendin Anna en een stuk of wat personen uit dominé's gemeente drijven. Eigenaardigheden hebben ze wel, maar van groote gebreken zijn ze vrij gebleven en de tegenspoeden, die ze ondervonden, dieneu (ook al zijn ze er een oogeublik ontmoedigd ouder) ten slotte toch tot verbetering van hun persoon. Voor eenvoud in de taal is vrijwel gezorgd, al is het woord „ge" in de spreektaal onaannemelijk en 't gebruik van „doch" voor „maar" niet te ver dedigen. 't Is ook de vraag of een meervoud van letterkunde letter- kuudes mogelijk is. der Haarlemmers. De Haarlemmers die gedeeltelijk met invallers spelen, geraken nog 5 goals ten achter in de 2de helft en weten niets bjj hunne score te voegen. Als het time is win nen dus de Oostelijken met S—2. van 16 Dec. dat de Neutrale Vak- vereeniging door verdachtmaking en leugen van de zfide van den R. K. V. m den grond is geboord. De voorzitter van de afd. Haarlem van den R. K. V. heeft in de laatste vergadering reeds bekend gemaakt,een Vergadering v. d. Ned. Scherm- ioor bem ontvangen schrijven, con- - v statftoi-onna Een aanstaand huwelyk (waarschijn lijk in April) in de kunstenaarswereld Gottfried Mann en Theo Bouwmeester. r We Spotvogel <4 Ijls Ci t Humor!»» g fjtiseli WeefebW 3 s siset Illustraties, J |«lat wij gratis! zenden aan onze J X Ueabun lieerden4 lelie per week 1® leent» betalen. 4 bond te Leiden. Omtrent de vergadering van 25 Dec. te Leiden, kunnen vrij het volgende me dedeelen Nadat de president de vergadering had geopend, lazen de secretaris, pen ningmeester enz. hunne div. verslagen, welke alle werden goedgekeurd. Aangenomen werd het voorstel de volgende jaarvergadering te Hoorn te houden. Luid applaus verwekte de welkome mededeeling. dat de president, de heer Wolfson zich weder herkiesbaar stelde, niet te verwonderen dus, dat genoemde heer weder herkozen werd, zoo ook de heer Fruitier tot penningmeester. Het voorstel den a.s. bondswedstrijd te Amsterdam te houden (voorstel van 6 Amsterdanxsche schermvereenigingen) werd evenzoo aangenomen. Het technisch bestuur, bestaande uit 3 leden is uitgebreid, en wel in dier voege, dat. nu deze commissie met amateurs is vermeerderd. Deze twee heeren zijnSchuiten maker van het 7de reg. inf. te Amster dam, en Dwinger, Vrije Wapenbroeders, to Amsterdam. Een voorstel werd ingediend van „Ex celsior"' Haarlem, om ook militairen be neden den rang van onderofficier als lid van den Ned. Schermbond toe te laten. Daar dit echter niet de goedkeuring van de geheele vergadering wegdroeg, is het eenigszins gewijzigd, en wel zoo, clat leden van den bond die aan hunne militaire plichten moeten voldoen leden van den Schermbond kunnen blijv Een groot voordeel in het belang van den Bond is het beslxiit het populaire orgaan „de .Schermkunst" voortaan ge regeld maandelijks te doen verschijnen. Een voorstel om een korpskampioen schap in te stellen, werd in handen ge steld van de Technische Commissie, evenzoo het voorstel van den heer J. J. Meijerink, Instructeur der G. en S. Ver. „Concordia", om een examen in te stellen voor secondanten. Hiermede was de vergadering afgeloo- pen en werd overgegaan tot het houden van een schermwedstrijd, waarvan wij dc-n uitslag reeds gisteren mededeelden. 8 si 2 z 3 au a E «s. Voor den inhoud dezer rubriek steil ■ie redactie zich niet aansprakelijk Van ingezonden stukkengeplaatst of niet geplaatstwordt de copij niet aan den inzender terug- gegeven. Sptortf on Wedstrijden. V oetbal. In Arnhem speelden Zondag twee le klasse clubs met elkaar, nl. Vitesse van de Oostelijke en H. F. C. „Haar lem" van de Westelijke le klasse. Al heel spoedig nemen de Haarlem mers hier de leiding; weldra maakt Vitesse gelyk en een weinig later verkrijgt deze clnb een meerderheid van 2—1. Een derde goal valt den Arnhemmers nog ten deel, terwijl de Haarlemmers nog juist voor de rust er ook een maken ea de stand is by de verwisseling dus 2—3 iu het nadeel Mijnheer de Redacteur! Hedenavond geeft het genootschap „Melpomene en Thalia" een liefdadig heidsvoorstelling in de Soc. de Kroon, ten behoeve eener weduwe en hare zes kinderen, hetgeen in dit genoot schap, dat reeds meermalen door der gelijke voorstellingen, gezinnen voor den ondergang behoedde, valt ie prij zen eu zeker aller lof en hulp verdient. Minder prijzenswaardig is betechier van hare zustervereenigicg „J. J. Cremer," op donzelfden avond het zelfde stuk op te voeren. Dit is wel uitsluitend voor hare leden, doch hieronder zyn zeker velen die gaarne hun penningske voor die arme weduwe hadden bijgedragen, daar onder hen juist veel liefhebbers van een tooneel- voorstelling zijn, terwijl ze nu daar door de uitvoering van Cremer zouden missen. Dat letterlievende vereenigingen I elkauder concurrentie aandoen is treu- j rig, doch te bedroevender is het in- dien zooais hier «econcnrreerd wordt tegen de liefdadigheid. Het zat zeker niét bijdragen om de sympathie voor' zoo'n vereecigiDg van leden of van hen die lid zouden kunnen worden te verhoogen. U dankend voor de verleende plaals- ruimte, Hoogachtend, C. v. V. Haarlem, 28 Dec. '98. Geachte Redactie! Beleefd verzoek ik eenige ruimte Parole- ten bare van de weduwe Henry, in Uw veelgelezen blad, ter beaut- Er bestaat van dienzelfden minister woordiug van de ingezonden stukken een circulaire aan de legerkommap- van J. Hofland, welke in Uw nummer danten van 8 Februari 1889, wa-rio van 24 December ji. nadere inlicht in- gezegd wordt, dat de deelneming aan gen geeft omtrent zijn beweringen alle politieke manifestaties, van welken stateerende dat deze bewering een leugen is, alhoewel J. H. daaraan twijfelt we gens gemis aan publiciteit vaa ver dere aanwijzing of zonder heenwyzen naar bepaalde bronnen, twijfel ik aan de ontvangst van dat schrijven Diet, waarin de wederlegging van het eerste gedeelte zijner bewering is geschiedt. 24 Dec. wordt de onderafdeeling- vergadering genoemd, waarop bezwo ren werd geeu lid te worden van deze vereenigint, op straffe van allerlei. Neen, Hofland, wy hebben niet be zworen op straffe van allerlei, maar wij hebben de katholieke bloemist knechts gewaarschuwd voor de ver dachte neutraliteit der oprichters, waardoor deze neutrale vereeniging in socialistischeu geest zou gestuurd worden, en dat wij de waarheid heb ben gezegd, getuigt gfi door de gedane verklaring dat gij de bloemistknechts moest helpen om die vak vereeniging op te richten en tweemaal daar te hebben gesproken. Wees overtuigd dat wij steeds ge reed zjjn om, wanneer het ons blijkt, dat voor de bloemistkuechts het so cialisme zich wil verbergen achter den naam van neutraal, wfl steeds gereed zijn dat masker af te rukken en hebben wij door het aankondigen van de waarheid de eer genoten de kracht te doen uitgaan, welke ons wordt toe geschreven door de Katholieken terug te houden tot deelneming daaraan. Maar waar blijven dan alle andere vakgenooten, welke niet van kath. beginselen zijn Hebben ook die man nen het vertrouwen aan de zooge naamde neutrale vereeniging reeds jgezegd UEd. dankzeggend voor ae ver leende plaatsruimte. H. NIEUWENHUIZEN, Voorzitter van het Bloemist-Tuin- bouwgilde „St. Elisabeth aard ook, aan militairen formeel ver boden is. Daaronder zijn ook begrepen, zooals de minister thans aan dezelfde bevelhebbers heeft geschreven, „open bare inschrijvingen, welke een politiek karakter zouden kunnen aannemen." De Temps voegt hierbij, dat de minister om een voorbeeld te stellen thans gestrenge maatregelen heeft meeuen te moeten toepassen op eeoige officieren, die byzouder op den voor- j grond waren getreden bij de bedoelde inschrijving van de Libre Parole. i De Petit Phare te Nantes heeft Ivan een hooggeplaatst persoon in I Cayenne eenige mededeelingeu gekre- :gen over den toestand van Dreyfus, die bet blad onder verantwoordelijk heid van zyn zegsman mededeelt. Deze berichten zijn niet gunstig. Dnyfus moet in een siaar vau gees telijke depressie vevkeeren, waaruit zelfs het bericht van do revisie en de aankomst van zijn dossier hem niet heeft kannen opwekken. Hy is zeer verouderd, zijn houding is ge bogen en z\jn verstaud schijnt geleden te hebben. Sedert geruirneu tijd houdt bij zich met geen enkelen geestes arbeid bezig. H\j heeft zyn vragen aan zyn bewakers gestaakt, want fay kreeg toch «een antwoord. Hy spreekt bijkans niet, maar als hij wat zegt, betuigt hij zyn onschuld. I I Naar aanleiding van zyn verklaring ials getuige voor het Hof vau Ces- ;satie had de heer Dupuy een onder- bon 1 met den president vau het Hof, den heer Loew, over de voorwaarden van mededeeling van het geheim dossier aan het Hof. i -e door het Hof van Cassatie opgestelde voor waarden bleken bevredigend. Het dossier zou Dinsdag worden medege deeld. Het zal ter beschikking van liet Hof worden gesteld zoo vaak het noodig is. Kapitein Cuiznel, die het zal brengen, zal het dossier alle dagen weer meenemen en zich ter beschik king houden vaD het Hof om tech- nischen uitleg te geven. geld als men kon krijgen, want de bal ling moest zoo min mogelijk een beroep op een bankier behoeven te doen. Daar op ging men eten, want het werd tijd. Nadat eenige bankbiljetten in Zola's kleeren genaaid waren en deze een groo te hoeveelheid goudgeld bij zich had ge stoken, ging de heer des huizes tegen j negen uur in een rijtuig naar de Gare du Nord en nam daar een kaartje naar i Londen. Zola en zijn vrouw kwamen met een ander rijtuig en bleven daarin j zitten totdat de trein zou vertrekken. Daar Zola geen woord Engelsch kende, j had Clemenceau op een reepje papier den naam Charing Cross Station ge- schreven, en dien van het station waar .(«GEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 30 cents per regei. Wat heeft de menscii ™°;di^ noodig Veel minder dan wij den ken, want verreweg meer menschen sterven aan overdaad dan aan ge brek. In vele gevallen heeft het overdadig eten en drinken alleen tengevolge, dat de verteringsorga nen lijden, en daardoor lijdt ook de gezondheid van ons lichaam en onzen geest. Even noodzakelijk als eene verstandige voedingswijze, is ook eene geregelde dagelij ksche darmontslasting, die men zoo noo dig verkrijgen kan door het ge bruik der geliefde en aanbevolene Zwitsersche Pillen van den Apo theker RICHARD BRANDT, uit sluitend verkrijgbaar a 70 Cents het doosje bij de Apothekers. Voor het geval dat de Zwitser sche Pillen van R. Brandt in de apotheken niet voorradig zijn wende men zich per briefkaart tot de firma F. E. VAN SANTEN KOLFF te Rotterdam, die de doos- ies voor f'0,70 tegen rembours toe zendt. Spiegelmaker. Vergulder. Plaathandelaar. Eneadreur. Hofleverancier. Groote Houtstraat 69, HAARLEM. a£MEii0B «S3E«J#S De zaak Dreyfus Piequart. Eiodeiyk verneemt men, dat de fransche ininis er van oorlog de Frey- cïnet vai plan is iets ie doen tegen het teekenen van officieren meestal als protest, zooals in de Kamer ge- J is op de lysten der Libre Zola's vlucht. Nu de „Times", door het bericht van „The Athenaeum." over te nemen, het bericht van Zola's verblijf in Engeland verspreid heeft zegt de Parijsche cor respondent van de „Times" en nu er geen gevaar meer is dat Zola, in dien vreemde lastig gevallen zal worden, wil ik verhalen wat er den 17den Juli van dit jaar plaats had, voor en na 't twee de proces van, Zola te Versailles. De heer de Blowitz vertelt dan het volgende In den vroegen ochtend van den 17en begaf Zola. zich, in gezelschap vaal Des- moulins, naar een van zijn oudste en beste vrienden, die in den omtrek van. de Are de Triomphe woont, om daar tei ontbijten, alvorens naar Versailles te gaan. Toen dei behandeling- van zijn zaak voor het Hof te Versailles afgeloo- pen was, en voordat de griffier klaar was met schrijven, ging Labori naar Zola toe, die kalm met eenige vrienden stond te praten en fluisterde hem in dat hij. onmiddellijk in. zijn rijtuig moest sta.p- pent liij Labori zou met hem meegaan. Men zou den koetsier het adres Médah opgeven, maar naai- Parijs rijden. Aldus geschiedde. Labori zeide bij het instappen van het rijtuig hardop te gen den koetsier: „Naar Médan hij had de voldoening te zien dat eenige reporters hot hoorden maar gaf on derweg den man tegenbevel, en men stapte uit bij de Porte Dauphine, dicht bij de woning van een van Zola's vrien den. In een rijtuig kwamen zij daar aan. en Georges Clemenceau en zijn broeder kwamen daar volgens afspraak, evenzoo mevrouw Zola. Toen betoogden Labori en de Clc-menceau's dat Zola niet alleen uit Frankrijk ver-trekken moest, maar dat hij spoorloos moest verdwijnen. Het duurdo eenigen tijd voordat Zola, na dat zijn vrouw met. de anderen inge stemd had, zich liet overhalen Mevrouw Zola keerde nu naar huis terug om het noodige bijeen te zoeken voor de reis. De goede vrouw was ech ter zoo ovei-stunr dat zij onmogelijk de zaken kon vinden die zij zocht, vooral omdat zij de dienstboden niet in het. ge- i heim wilde nemen, en toen zij in het huis van haai- vriend terugkwam, barst ten allen, in weerwil van den ernst van het oogenblik, in luid gelach uit., want bij het openen van het pak dat mevrouw Zola meebracht kwam daar niets anders uit dan een nachthemd. Men bracht dus allereerst eenige toiletartikelen voor Zo la bijeen, en vervolgens zooveel gereed j hij den trein moest nemen om naar een i dorp aan de Birminghamlijn te komen. 1 Zola liet zijn vrouw in liet rijtuig ach- ter, snelde het station door, en vond j zijn vrienden reeds op het perron bij de dein- van een ledige- coupé; het kaartjei werd hem in de hand geduwd en de trein vertrok. Intusschen was mevrouw Zola volgens afspraak naar huis teruggekeerd, waar zij zich, zeer geheimzinnig, in haar ka mer opsloot, de dienstboden verbiedend, daar binnen to gaan. Den volgenden dag begaf zij zich, nog even geheimzinnig doende, naar Médan, keerde naar Parijs !.erug, reed veel heen en weer door Pa rijs, en wist op die wijze de rechercheur; en de reporters binnen de omwalling van Parijs bezig te houden. De fabelen over de verblijfplaats van Zola, zijn bekend. Hij werd tegelijk gezien te Genève, Ber gen. Amsterdam, en op nog eenige plaatsen. In werkelijkheid had Zola het station van Charmg Cross bij het aanbreken van den dag bereikt, en hij had zich, als iedere Franschman die te Londen komt, tot een politieagent gewend die hem met de gewone koele beleefdheid in een han som had gezet, den koetsier het station waarheen gereden moest worden, opge vend, en Zola, beduidend dat hij zich daar tot een anderen agent moest wen den. Het reepje papier voortdurend in zijn hand houdend, kwam Zola, aldus in liet dorp en in het hotel waar hij wezen moest; Clemenceau had Zola voor den hotelhouder een brief van aanbeveling meegegeven. Deze riep zijn twaalfjarige dochter die wat Fransch kende, maar die den volgenden dag het gelaat- van den vreemdeling vergelijkend met het por tret van Zola dat zij in een illustratie gezien had, verschrikt naar haar vader liep, zeggende: „Weet u wie die mam, is! Het is Zola!" De hotelhouders, die hem reeds herkend had, antwoordde: „Je moet je vergissen, Kate, maar al was hij, het, nu hij zijn naam niet opge geven heeft, moet je doen alsof jei niets weet.," Het meisje zeide niets totdat Zola naar een plaatsje in Middlesex vertrok, want hij heeft op vijf verschillende plaatsen in Engeland gewoond. Den dag na zijn aankomst kwam echter dei pre dikant, zonder Zola's naam te noeoneoi, dezen opzoeken, noodigde hem uit, hem te bezoeken, en ontving hem met een vriendelijkheid en een bescheidenheid waardoor Zola diep getroffen was. De predikant gaf hem ook eenige nood- zakelijke aanwijzingen over inkoopen. Geen week was er verloopen of alle be woners van het plaatsje wisten wie hij was, en toch verklapte niemand het ge heim in de zes weken dat hij daar bleef, 'ii nu vijf maanden later, spreekt de pers nog van zijn verblijf in Londen, waar hij zich toch niet heeft- opgehouden. Zola spreekt met bewondering over de trouw waarmede zijn geheim bewaard is voegt de correspondent er bij en ever de vriendelijke bejegening die hij overal ondervonden heeft, en als hij na zijn te-rugkomst de indrukken van zijn verblijf in Engeland te boek stelt, dan zal daaruit zeker zijn dankbaarheid blijken jegens die goede menschen die hem de verveling en de bitterheid van zijn ballingschap verzacht hebben. Hij leest nu de Engelsche kranten zeer vlot en bestudeert de wetten en gebruiken van het land. Eene vrijspraak. Mevrouw Paulmier, vrouw vaa den I afgevaardigde van Calvados, die eenige revolverschoten loste op den heer Oli- i vier. secretaris van de redactie van la Lanterne. te Parijs, om zich te wreken over een artikel in dat blad, 'waarin van haar echtgenoot o.to. werd gezegd, dat hy te huis „de gelukkig ste van drie" was, dat echter niet door den heer Olivier, maar door den heer Tarot is geschreven, heeft te Parys voor bet Hof vau Assises terecht gestaan. Bienfe. slank, in een elegant toilet van zwart satyn, op haar zwaar blond baar een zwarte toque k aigrette, nam zy tegen twaalf uur plaats op de bank van beschuldigden. Haar verdediger is mr. Dauet, de verdedigers van den heer Olivier, die niet verschenen is, daar hfi nog altijd lydende is. zyn de advocaten Bonin en Jeaunemy. Onder het auditorium wareu veel dames en Kamerleden. Uit het verhoor biykt dat mevrouw Paulmier 39 jaar is, moeder van een dochter van ruim zeveutien jaar. Be schuldigde verklaart dat beleedigeude artikel in de Lanterne te hebben ge lezen en uit vrees dat later haar dochter haar een verwijt zou maken, daar de eer van de moeder toch de eer van het kind is, had besloten han delend op treden. „Er is geen moe der," zegt beschuldigde, die niet zon handelen zooals ik." Haar man was afwezig; zij had niemand om zich te verdedigen. Zij is kalm een revolver gaan koopen van veertig guiden, vervolgens naar do Madeleinekerk gegaan, waar zjj een groot kwartier is gebleven. Vóórhaar vertrek liet zy thuis een briefje ach ter aan haar dochter, waarin zy o.m. schreef „Ik zal de ellendelingen straffen die „myn eer bezoedelen. Als ik tranen „zal doen vloeien, verontschuldig mij. „Jouw gedachte aan my zal teumiuste „door geen .enkele verdenking wor- „den bezoedeld en indien ik sterf, des „te erger. Mijn laatste gedachte zal „voor jou zyn. Je moeder." Rechter: „Waarom sprak u van sterven 1" Besch.„Wellicht, dacht ik, zou men my by Millerand (hoofdredacteur van de „Lanterne") doodeu. Wie weet Tegen half zes ging zy in een rij tuig naar de bureaux van de „Lan terne", laadde in 'fc rijtuig de revol ver en vroeg aan de bureaux naar den heer MilleraDd. Men zeide, dat hij er niet was. Zy ging heen, keerde na een poos weder terug en toen de heer M. er nog niet was, vroeg zy bij den onder-directeur te worden toe gelaten. Zy werd toen iu de kamer van den heer Olivier toegelaten. Rechter Gy waart toen zeer kalm. Besch. Ik wreekte myn dochter. Ik dacht niet aan mij zelf. RechterGij hebt dadelijk een re volverschot, op den heer Olivier ge lost en daarna nog een. Besch.Ja, ik dacht dat het eerste schot niet was afgegaan, eu schoot toen weer om te raken, ten minste om iets te doen. RechterU vergiste zich. Het eerste schot was raak. De heer Olivier was in den buik geraakt. Het twoede schot raakte hem in de zijde. Hy wankelde naar de deur, een derde schot raakte de deurpost. De bedienden liepen toe, denkende aan een ontploffing. Men vond u op een stoel zitten. Gy hadt de verdere schoten in 't wilde gedaan, o.m. op de kachel. Meu heeft u iu iiw eigen rijtuig naar de politie gevoerd. Gy hebt spoedig berouw gotoond en in een brief'gezegd: „Ik heb op een fatsoenlijk man geschoten, dien ik niet kende." Besch. Ja, ik heb betreurd, dat ik op den heer Olivier geschoten heb ik had liever op Milleraud gevuurd. Ik had het recht om te schieten. Als men het leven van mijn dochter bad bedreigd, zou ik het recht hebben gehad haar te verdedigen. Zou ik dat recht niet hebben, als men baar eer bedreigde, door die barer moeder aan te randen. Rechter. Gy hebt het leven van een meosch bedreigd en gij hebt het recht niet om uw eigen, rechter te zyn. Gij badt de justitie te hulp kun nen roepen. Besch. Ik weet dat ik te laken ben maar het is de moeder, die men heeft aangevallen en inyu man was er niet, om my te verdedigen. De heer Tarot erkent de schrijver van 't artikel te zijn. Hy verklaart iederen dag voor de Lanterne een petit cri te schrijven, de bedoeling niet te hebben gehad mevr. Paulmier te beleedigen, maar alleen haar echt genoot te bekapittëien. De heer Turot, opgewonden door de Dreyfus-polemiek, is zicb te buiten gegaan, zyn artikel schrijvende. Hy vertrekt binnenkort naar Cochin- Cnina. Mr. Jeannemy, optredende voor den heer Olivier, laakt liet gedrag van mevr. P., wjjst op haar vreede kalmte". Zij had de wet om zich te dame aan zijn arm voorbij en toen deze Konrad in 't oog kreeg trad hij op hem toe. Het wae graaf Benlow met- wien Konrad den eersten avond, dien hij bij Bran dee doorbracht, kennis had ge maakt. ..Gij kent mijn vrouw nog niet, beste mijnheer Eckort, gij weet ik ben sinds Januari getrouwd. Laat mij u even den heer Eckert voorstellen, Agnes." De gravin was een tenger, bevallig vrouwtje met groote blauwe oogen, die een weinig verlegen om zich heen zagen. Iedereen had over dit huwelijk den mond vol gehad, het was een huwelijk uit liefde, en beidon waren zoo arm als de mieren. Maar zoo erg kon die armoe de toch niet zijn, want de graaf bezat toch altijd nog zijn klein landgoed in West-Pruisenmaar dit was zeker de grtu-in had geten bruidsschat- meege bracht. Zij was een wees en had bij haar oom niet veel geluk gekend. Konrad stak met hen het weiland over naar den Zandweg aan. de Frankfurter Cliaussee gelegen. De graaf moest daar een paard, dat over eenige dagen te Ha n novei- op de wedrenen loopen moest, over hindernissen laten springen. Hij was nog detzelfde innemende man van vroeger, die, hoewel zelf geen renpaar-j den bezittend, toch altijd bereid was, paarden van anderen zonder er vergoe ding voor te vragen te berijden. Natuurlijk werd het hem nu dikwijls gevraagd. Zijn kameraden noemden hem den besten ruiter van 't heele leger maar de Engelsche jockeys en trainers ver klaarden hun oordeel veel juister, door te zeggen „Hij r de eenige, die de ware rijkunst verstaat. Hij weet wat er in een paard zit zoowel vóór als na en wat de hoofd zaak is. gedurende de course". „Gij moet ons eens komen opzoeken, waarde mijnheer Eckert," zeide de graaf, „wij leven weliswaar stil en geven geen feesten, maar ik denk toch, dat gij het wel gezellig bij ons zult vinden." De gravin herliaalde eenvoudig en vriendelijk zijn uitnoodiging en Konrad stemde gaarne toe. Het scheen hem toe alsof hem een groote eer geschiedde, een veel grootere dan door de invitaties, die hij voor de feesten, welke hij met Brandes bezocht, ontving. Do graaf besteeg het paard, een jong, slecht- afgericht dier, dat terstond wei gerde over de eerste hindernis te sprin gen. Hij verloor geen oogenblik zijü kalmte, reed zonder sporen en karwats eo slaagde er na eenigen tijd in het paard over de hindernis te doen sprin gen. Het duurde nu niet lang of het beest sprong alle hindernissen, die het op zijn weg ontmoette, gehoorzaam over en verdween eindelijk in 't bosch uit het gezicht. Konrad stond nog naast de jonge vrouw en hoewel hij anders altijd eenigs zins verlegen tegenover dames was, ge lukte het hem nu een ongedwongen toon aan te slaan. „Verkeert gij nooit in angst, als uw man zulke koppige dieren op de renbaan berijdt Zij knikte. „Ik sta altijd een ontzettenden angst uit. Maar wat zal men er aan doen, het is zijn beroep. In den dienst moet hij toch ook over hindernissen rijden en een cavalerie- officier, die zich op de renbaan niet on derscheidt, komt tegenwoordig niet meer vooruit. En bovendien hij zou 't niet kunnen laten. Als hij niet langer paard mocht rijden, zou hij zich onge lukkig voelen." Konrad knikte. Hij wist heel goed hoe men over den graaf sprak en dat men hem een prachtige militaire carrière voorspelde en dit vertelde hij aan de jonge vrouw. Met stralende oogen zag zij eerst hem aan, keek toen als een kind zoo gelukkig naar de heldere zon en de groene weilan den en zeide „Mocht dat eens waar zijn 1 Men durft er niet aan denken. Er zijn zoo veel offi cieren, die graag vooruit willen, en hoe weinigen bereiken huil doel maar. Maar heeft men werkelijk gezegd, een groote carrière?" Konrad noemde haar degenen, die 'het gezegd hadden bij naam en. toe- naamden opperstalmeester, overste von Garnier van do Militaire school, den i ritmeester von Carlotta, die zelf tot de beste ruitere van het leger behoorde en 1 bovenal den beroemden generaal von Rosenberg. „Die ook?" Zij zag hem aan als ten kind, dat men met een kerstgeschenk gelukkig maakt, „o! dat is heerlijk!" Zij kon nauwelijks het oogenblik af wachten, dat haai' man terugkwam. Toen hij over de laatste „hurdle" sprong nam rij haar japon op en snelde hem tegemoet. Zwijgend en bedaard als altijd luis terde hij toen naar het nieuwtje, dat zij hem vertelde, toen zeide hij nederig „Dat zeggen de menschen omdat- rij 't goed met ons meen en. Om een groo te militaire carrière te maken moet men meer kennen dan goed paardrijden." Maar het stond toch duidelijk op rijn gericht te lezen, dat hij verheugd was. En toen Konrad afscheid van het paartje nam, omdat 't naar Berlijn te rug moest keeren, voelde hij aan den handdruk van den graaf en de jonge vrouw, dat liij him een groote vreugde bereid had. Hij zag hen nog geruimen tijd na. De slanke, middelmatig groote gestalte van den graaf hij liep een weinig ge bogen kwam nu minder voordeelig uit dan te paard.. Het jonge vrouwtje in haar meer dan eenvoudig japonnetje nan zijn arm drukte zich teeder tegen hem aan... Zoo Liepen rij over het weiland een toonbeeld van geluk. De gestalten werden steeds kleiner, totdat rij eindelijk uit het gericht ver dwenen. Welk een zonderling contrast vormde dit paartje dat zoo stil en gelukkig leef de met den pronkenden rijkdom, die anders hier op dit weiland vertegenwoor digd was! Wie was nu de ware overwinnaar bij de wedrennen.de parvenus en schat rijke gard eoffi ca eren, wier paarden hun massa's geld binnenbrachten, of deze jonge man, die uit louter liefhebberij de paarden bij de wedrennen reed en ze taliooze malen deed zegevierenEu wie was de gelukkigste Zij, die in hun pa leizen in overvloed leefden of dit- jong© paar, dat zoo moedig den strijd cm 't bestaan streed Eén oogenblik kwam een vraag Kon rad beangstigen wat moest er van de vrouw worden als de man eens vroeg stierf? Bij elke wedren liep zijn leven gevaar. Maar deze droeve gedachten gingen snel voorbijde voorzienigheid kon het niet anders dan goed met die twee meenen... Nu tikte hem iemand op den schou der. „Mijnheer Eckert!" Hij zag haastig om en blikte in het verlegen, gericht van Griotte. En een paar pas achter dézen stond nog een heer, en juffrouw Griotte met Annie, „Wij zijn hier al van zes uur af,' zeide Griotte en het tooneel dat er nu volgde was voor allen pijnlijk. Was Griotte's brief niet aangekomen Neen (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1898 | | pagina 2