F. SMZT,
dq een Noord-Nederlanischen uitge
ver (den beer E. L. E. ^anDantzig).
't Bestaat uit drie schetsen, eenvou
dige histories van eenvoudige men-
schen uit de stad Brugge en is roet
etsen en penteekeningen weelderig ge
ïllustreerd. Vooral de eersten zijn zeer
mooi; de penteekeningen zyn, wat de
omtrekken der figuren betreft, wel
eens wat heel vrjj opgevat.
De firma Biom Olivierse te
Cu'emborg heeft No. 1 van een nieu
wigheid verzonden, namelijk tooneel-
stnkjes voor dames. Wie hierbij aan
feminisme denken mocht, heeft het in
zoover mis, dat maatschappelijke of
politieke verlangens er niet mee te
maken hebbeo. Ze zijn alleen bedoeld
als komedietjes ter uitvoering op fa
milie- of liefdadigheidsfeesten. De
plaats der vrouw van Tbérèse Hoven
is no. 1medewerksters zijn verder
Melati van Java. Louise B. B.. Anna
Konbert, Truida Kok, Mevr. Fabius,
en als eenig mannelijk medewerker
Fiore della Neve.
De Schoone Slaapster in het
Bosch is opnieuw geschreven door
tante Charlotte zo9ais zij zelf zegt
vermeerderd, maar niet verbeterd, 't
Mooie van dit boekje zit in de plaatjes,
keurige lichtdrukken naar modern
gedachte teekeniogen, waarvan vooral
de bruiloftsstoet mooi ontworpen is.
Het boekje is een uitgaaf van de
firma Kleinmann Co. alhier.
De firma P. Noordhoff te Gro
ningen, die in den iaatsten lijd op
zoo onbillijke wijze hard gevallen is
over hare zoogenaamde nadrukken van
fransche schrijvers, die toch werke-
lijk niets meer dan schoolboekjes wa-
ren. heeft een verzameliDk' Contes de
Noël gegeven, verzameld door den
heer Lacomblé. Er zijn er onder van
Maxime du Camp, Coppée, Anatole
France, Theuriet en andere celebritei-
ten. 't Is niet heel duidelijk, wat in
het bundeltje een verhaaltje van Do-
stoieosky doet, dat wel niet oorspron
kelijk in 't fransch zal zijn geschre
ven.
Niet het minst belangrijk van
dit reeksje is een novelle van Titia
van der Tuuk „Op kalme levenszee".
Mejuffrouw van der Tuuk is minder
als romancière, dan als kinderschrijf
ster en vertaalster bekend. De naam
van haar boekje getuigt al van de
bescheidenheid van den inhoud, 't Is
Inderdaad, op eene kalme levenszee,
dat dominé Van Leer en zijn vrouw,
hare vriendin Anna en een stuk of
wat personen uit dominé's gemeente
drijven. Eigenaardigheden hebben ze
wel, maar van groote gebreken zijn
ze vrij gebleven en de tegenspoeden,
die ze ondervonden, dieneu (ook al
zijn ze er een oogeublik ontmoedigd
ouder) ten slotte toch tot verbetering
van hun persoon.
Voor eenvoud in de taal is vrijwel
gezorgd, al is het woord „ge" in de
spreektaal onaannemelijk en 't gebruik
van „doch" voor „maar" niet te ver
dedigen. 't Is ook de vraag of een
meervoud van letterkunde letter-
kuudes mogelijk is.
der Haarlemmers. De Haarlemmers
die gedeeltelijk met invallers spelen,
geraken nog 5 goals ten achter in de
2de helft en weten niets bjj hunne
score te voegen. Als het time is win
nen dus de Oostelijken met S—2.
van 16 Dec. dat de Neutrale Vak-
vereeniging door verdachtmaking en
leugen van de zfide van den R. K. V.
m den grond is geboord.
De voorzitter van de afd. Haarlem
van den R. K. V. heeft in de laatste
vergadering reeds bekend gemaakt,een
Vergadering v. d. Ned. Scherm- ioor bem ontvangen schrijven, con-
- v statftoi-onna
Een aanstaand huwelyk (waarschijn
lijk in April) in de kunstenaarswereld
Gottfried Mann en Theo Bouwmeester.
r
We Spotvogel <4
Ijls Ci t Humor!»» g
fjtiseli WeefebW 3
s siset Illustraties, J
|«lat wij gratis!
zenden aan onze J
X Ueabun lieerden4
lelie per week 1®
leent» betalen. 4
bond te Leiden.
Omtrent de vergadering van 25 Dec.
te Leiden, kunnen vrij het volgende me
dedeelen
Nadat de president de vergadering
had geopend, lazen de secretaris, pen
ningmeester enz. hunne div. verslagen,
welke alle werden goedgekeurd.
Aangenomen werd het voorstel de
volgende jaarvergadering te Hoorn te
houden.
Luid applaus verwekte de welkome
mededeeling. dat de president, de heer
Wolfson zich weder herkiesbaar stelde,
niet te verwonderen dus, dat genoemde
heer weder herkozen werd, zoo ook de
heer Fruitier tot penningmeester.
Het voorstel den a.s. bondswedstrijd
te Amsterdam te houden (voorstel van
6 Amsterdanxsche schermvereenigingen)
werd evenzoo aangenomen.
Het technisch bestuur, bestaande uit
3 leden is uitgebreid, en wel in dier
voege, dat. nu deze commissie met
amateurs is vermeerderd.
Deze twee heeren zijnSchuiten
maker van het 7de reg. inf. te Amster
dam, en Dwinger, Vrije Wapenbroeders,
to Amsterdam.
Een voorstel werd ingediend van „Ex
celsior"' Haarlem, om ook militairen be
neden den rang van onderofficier als
lid van den Ned. Schermbond toe te
laten.
Daar dit echter niet de goedkeuring
van de geheele vergadering wegdroeg,
is het eenigszins gewijzigd, en wel zoo,
clat leden van den bond die aan hunne
militaire plichten moeten voldoen leden
van den Schermbond kunnen blijv
Een groot voordeel in het belang van
den Bond is het beslxiit het populaire
orgaan „de .Schermkunst" voortaan ge
regeld maandelijks te doen verschijnen.
Een voorstel om een korpskampioen
schap in te stellen, werd in handen ge
steld van de Technische Commissie,
evenzoo het voorstel van den heer J. J.
Meijerink, Instructeur der G. en S.
Ver. „Concordia", om een examen in
te stellen voor secondanten.
Hiermede was de vergadering afgeloo-
pen en werd overgegaan tot het houden
van een schermwedstrijd, waarvan wij
dc-n uitslag reeds gisteren mededeelden.
8 si 2 z 3 au a E «s.
Voor den inhoud dezer rubriek steil
■ie redactie zich niet aansprakelijk
Van ingezonden stukkengeplaatst
of niet geplaatstwordt de copij
niet aan den inzender terug-
gegeven.
Sptortf on Wedstrijden.
V oetbal.
In Arnhem speelden Zondag twee
le klasse clubs met elkaar, nl. Vitesse
van de Oostelijke en H. F. C. „Haar
lem" van de Westelijke le klasse.
Al heel spoedig nemen de Haarlem
mers hier de leiding; weldra maakt
Vitesse gelyk en een weinig later
verkrijgt deze clnb een meerderheid
van 2—1. Een derde goal valt den
Arnhemmers nog ten deel, terwijl de
Haarlemmers nog juist voor de rust
er ook een maken ea de stand is by
de verwisseling dus 2—3 iu het nadeel
Mijnheer de Redacteur!
Hedenavond geeft het genootschap
„Melpomene en Thalia" een liefdadig
heidsvoorstelling in de Soc. de Kroon,
ten behoeve eener weduwe en hare
zes kinderen, hetgeen in dit genoot
schap, dat reeds meermalen door der
gelijke voorstellingen, gezinnen voor
den ondergang behoedde, valt ie prij
zen eu zeker aller lof en hulp verdient.
Minder prijzenswaardig is betechier
van hare zustervereenigicg „J. J.
Cremer," op donzelfden avond het
zelfde stuk op te voeren. Dit is wel
uitsluitend voor hare leden, doch
hieronder zyn zeker velen die gaarne
hun penningske voor die arme weduwe
hadden bijgedragen, daar onder hen
juist veel liefhebbers van een tooneel-
voorstelling zijn, terwijl ze nu daar
door de uitvoering van Cremer zouden
missen.
Dat letterlievende vereenigingen
I elkauder concurrentie aandoen is treu-
j rig, doch te bedroevender is het in-
dien zooais hier «econcnrreerd wordt
tegen de liefdadigheid. Het zat zeker
niét bijdragen om de sympathie voor'
zoo'n vereecigiDg van leden of van
hen die lid zouden kunnen worden
te verhoogen.
U dankend voor de verleende plaals-
ruimte,
Hoogachtend,
C. v. V.
Haarlem, 28 Dec. '98.
Geachte Redactie!
Beleefd verzoek ik eenige ruimte Parole- ten bare van de weduwe Henry,
in Uw veelgelezen blad, ter beaut- Er bestaat van dienzelfden minister
woordiug van de ingezonden stukken een circulaire aan de legerkommap-
van J. Hofland, welke in Uw nummer danten van 8 Februari 1889, wa-rio
van 24 December ji. nadere inlicht in- gezegd wordt, dat de deelneming aan
gen geeft omtrent zijn beweringen alle politieke manifestaties, van welken
stateerende
dat deze bewering een leugen is,
alhoewel J. H. daaraan twijfelt we
gens gemis aan publiciteit vaa ver
dere aanwijzing of zonder heenwyzen
naar bepaalde bronnen, twijfel ik aan
de ontvangst van dat schrijven Diet,
waarin de wederlegging van het eerste
gedeelte zijner bewering is geschiedt.
24 Dec. wordt de onderafdeeling-
vergadering genoemd, waarop bezwo
ren werd geeu lid te worden van deze
vereenigint, op straffe van allerlei.
Neen, Hofland, wy hebben niet be
zworen op straffe van allerlei, maar
wij hebben de katholieke bloemist
knechts gewaarschuwd voor de ver
dachte neutraliteit der oprichters,
waardoor deze neutrale vereeniging
in socialistischeu geest zou gestuurd
worden, en dat wij de waarheid heb
ben gezegd, getuigt gfi door de gedane
verklaring dat gij de bloemistknechts
moest helpen om die vak vereeniging
op te richten en tweemaal daar te
hebben gesproken.
Wees overtuigd dat wij steeds ge
reed zjjn om, wanneer het ons blijkt,
dat voor de bloemistkuechts het so
cialisme zich wil verbergen achter den
naam van neutraal, wfl steeds gereed
zijn dat masker af te rukken en
hebben wij door het aankondigen van
de waarheid de eer genoten de kracht
te doen uitgaan, welke ons wordt toe
geschreven door de Katholieken terug
te houden tot deelneming daaraan.
Maar waar blijven dan alle andere
vakgenooten, welke niet van kath.
beginselen zijn Hebben ook die man
nen het vertrouwen aan de zooge
naamde neutrale vereeniging reeds
jgezegd
UEd. dankzeggend voor ae ver
leende plaatsruimte.
H. NIEUWENHUIZEN,
Voorzitter van het Bloemist-Tuin-
bouwgilde „St. Elisabeth
aard ook, aan militairen formeel ver
boden is. Daaronder zijn ook begrepen,
zooals de minister thans aan dezelfde
bevelhebbers heeft geschreven, „open
bare inschrijvingen, welke een politiek
karakter zouden kunnen aannemen."
De Temps voegt hierbij, dat de
minister om een voorbeeld te stellen
thans gestrenge maatregelen heeft
meeuen te moeten toepassen op eeoige
officieren, die byzouder op den voor-
j grond waren getreden bij de bedoelde
inschrijving van de Libre Parole.
i De Petit Phare te Nantes heeft
Ivan een hooggeplaatst persoon in
I Cayenne eenige mededeelingeu gekre-
:gen over den toestand van Dreyfus,
die bet blad onder verantwoordelijk
heid van zyn zegsman mededeelt.
Deze berichten zijn niet gunstig.
Dnyfus moet in een siaar vau gees
telijke depressie vevkeeren, waaruit
zelfs het bericht van do revisie en
de aankomst van zijn dossier hem
niet heeft kannen opwekken. Hy is
zeer verouderd, zijn houding is ge
bogen en z\jn verstaud schijnt geleden
te hebben. Sedert geruirneu tijd houdt
bij zich met geen enkelen geestes
arbeid bezig. H\j heeft zyn vragen
aan zyn bewakers gestaakt, want fay
kreeg toch «een antwoord. Hy spreekt
bijkans niet, maar als hij wat zegt,
betuigt hij zyn onschuld.
I
I Naar aanleiding van zyn verklaring
ials getuige voor het Hof vau Ces-
;satie had de heer Dupuy een onder-
bon 1 met den president vau het Hof,
den heer Loew, over de voorwaarden
van mededeeling van het geheim
dossier aan het Hof. i -e door het
Hof van Cassatie opgestelde voor
waarden bleken bevredigend. Het
dossier zou Dinsdag worden medege
deeld. Het zal ter beschikking van
liet Hof worden gesteld zoo vaak het
noodig is. Kapitein Cuiznel, die het
zal brengen, zal het dossier alle dagen
weer meenemen en zich ter beschik
king houden vaD het Hof om tech-
nischen uitleg te geven.
geld als men kon krijgen, want de bal
ling moest zoo min mogelijk een beroep
op een bankier behoeven te doen. Daar
op ging men eten, want het werd tijd.
Nadat eenige bankbiljetten in Zola's
kleeren genaaid waren en deze een groo
te hoeveelheid goudgeld bij zich had ge
stoken, ging de heer des huizes tegen
j negen uur in een rijtuig naar de Gare
du Nord en nam daar een kaartje naar
i Londen. Zola en zijn vrouw kwamen
met een ander rijtuig en bleven daarin
j zitten totdat de trein zou vertrekken.
Daar Zola geen woord Engelsch kende,
j had Clemenceau op een reepje papier
den naam Charing Cross Station ge-
schreven, en dien van het station waar
.(«GEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
30 cents per regei.
Wat heeft de menscii ™°;di^
noodig Veel minder dan wij den
ken, want verreweg meer menschen
sterven aan overdaad dan aan ge
brek. In vele gevallen heeft het
overdadig eten en drinken alleen
tengevolge, dat de verteringsorga
nen lijden, en daardoor lijdt ook
de gezondheid van ons lichaam en
onzen geest. Even noodzakelijk als
eene verstandige voedingswijze, is
ook eene geregelde dagelij ksche
darmontslasting, die men zoo noo
dig verkrijgen kan door het ge
bruik der geliefde en aanbevolene
Zwitsersche Pillen van den Apo
theker RICHARD BRANDT, uit
sluitend verkrijgbaar a 70 Cents
het doosje bij de Apothekers.
Voor het geval dat de Zwitser
sche Pillen van R. Brandt in de
apotheken niet voorradig zijn
wende men zich per briefkaart tot
de firma F. E. VAN SANTEN
KOLFF te Rotterdam, die de doos-
ies voor f'0,70 tegen rembours toe
zendt.
Spiegelmaker. Vergulder.
Plaathandelaar. Eneadreur.
Hofleverancier.
Groote Houtstraat 69,
HAARLEM.
a£MEii0B «S3E«J#S
De zaak Dreyfus Piequart.
Eiodeiyk verneemt men, dat de
fransche ininis er van oorlog de Frey-
cïnet vai plan is iets ie doen tegen
het teekenen van officieren meestal
als protest, zooals in de Kamer ge-
J is op de lysten der Libre
Zola's vlucht.
Nu de „Times", door het bericht van
„The Athenaeum." over te nemen, het
bericht van Zola's verblijf in Engeland
verspreid heeft zegt de Parijsche cor
respondent van de „Times" en nu er
geen gevaar meer is dat Zola, in dien
vreemde lastig gevallen zal worden, wil
ik verhalen wat er den 17den Juli van
dit jaar plaats had, voor en na 't twee
de proces van, Zola te Versailles.
De heer de Blowitz vertelt dan het
volgende
In den vroegen ochtend van den 17en
begaf Zola. zich, in gezelschap vaal Des-
moulins, naar een van zijn oudste en
beste vrienden, die in den omtrek van.
de Are de Triomphe woont, om daar tei
ontbijten, alvorens naar Versailles te
gaan. Toen dei behandeling- van zijn
zaak voor het Hof te Versailles afgeloo-
pen was, en voordat de griffier klaar was
met schrijven, ging Labori naar Zola
toe, die kalm met eenige vrienden stond
te praten en fluisterde hem in dat hij.
onmiddellijk in. zijn rijtuig moest sta.p-
pent liij Labori zou met hem
meegaan. Men zou den koetsier het
adres Médah opgeven, maar naai- Parijs
rijden.
Aldus geschiedde. Labori zeide bij
het instappen van het rijtuig hardop te
gen den koetsier: „Naar Médan
hij had de voldoening te zien dat eenige
reporters hot hoorden maar gaf on
derweg den man tegenbevel, en men
stapte uit bij de Porte Dauphine, dicht
bij de woning van een van Zola's vrien
den. In een rijtuig kwamen zij daar aan.
en Georges Clemenceau en zijn broeder
kwamen daar volgens afspraak, evenzoo
mevrouw Zola. Toen betoogden Labori
en de Clc-menceau's dat Zola niet alleen
uit Frankrijk ver-trekken moest, maar
dat hij spoorloos moest verdwijnen. Het
duurdo eenigen tijd voordat Zola, na
dat zijn vrouw met. de anderen inge
stemd had, zich liet overhalen
Mevrouw Zola keerde nu naar huis
terug om het noodige bijeen te zoeken
voor de reis. De goede vrouw was ech
ter zoo ovei-stunr dat zij onmogelijk de
zaken kon vinden die zij zocht, vooral
omdat zij de dienstboden niet in het. ge- i
heim wilde nemen, en toen zij in het
huis van haai- vriend terugkwam, barst
ten allen, in weerwil van den ernst van
het oogenblik, in luid gelach uit., want
bij het openen van het pak dat mevrouw
Zola meebracht kwam daar niets anders
uit dan een nachthemd. Men bracht dus
allereerst eenige toiletartikelen voor Zo
la bijeen, en vervolgens zooveel gereed
j hij den trein moest nemen om naar een
i dorp aan de Birminghamlijn te komen.
1 Zola liet zijn vrouw in liet rijtuig ach-
ter, snelde het station door, en vond j
zijn vrienden reeds op het perron bij de
dein- van een ledige- coupé; het kaartjei
werd hem in de hand geduwd en de
trein vertrok.
Intusschen was mevrouw Zola volgens
afspraak naar huis teruggekeerd, waar
zij zich, zeer geheimzinnig, in haar ka
mer opsloot, de dienstboden verbiedend,
daar binnen to gaan. Den volgenden dag
begaf zij zich, nog even geheimzinnig
doende, naar Médan, keerde naar Parijs
!.erug, reed veel heen en weer door Pa
rijs, en wist op die wijze de rechercheur;
en de reporters binnen de omwalling van
Parijs bezig te houden. De fabelen over
de verblijfplaats van Zola, zijn bekend.
Hij werd tegelijk gezien te Genève, Ber
gen. Amsterdam, en op nog eenige
plaatsen.
In werkelijkheid had Zola het station
van Charmg Cross bij het aanbreken
van den dag bereikt, en hij had zich, als
iedere Franschman die te Londen komt,
tot een politieagent gewend die hem met
de gewone koele beleefdheid in een han
som had gezet, den koetsier het station
waarheen gereden moest worden, opge
vend, en Zola, beduidend dat hij zich
daar tot een anderen agent moest wen
den. Het reepje papier voortdurend in
zijn hand houdend, kwam Zola, aldus in
liet dorp en in het hotel waar hij wezen
moest; Clemenceau had Zola voor den
hotelhouder een brief van aanbeveling
meegegeven. Deze riep zijn twaalfjarige
dochter die wat Fransch kende, maar die
den volgenden dag het gelaat- van den
vreemdeling vergelijkend met het por
tret van Zola dat zij in een illustratie
gezien had, verschrikt naar haar vader
liep, zeggende: „Weet u wie die mam,
is! Het is Zola!" De hotelhouders, die
hem reeds herkend had, antwoordde:
„Je moet je vergissen, Kate, maar al
was hij, het, nu hij zijn naam niet opge
geven heeft, moet je doen alsof jei niets
weet.," Het meisje zeide niets totdat Zola
naar een plaatsje in Middlesex vertrok,
want hij heeft op vijf verschillende
plaatsen in Engeland gewoond. Den dag
na zijn aankomst kwam echter dei pre
dikant, zonder Zola's naam te noeoneoi,
dezen opzoeken, noodigde hem uit, hem
te bezoeken, en ontving hem met een
vriendelijkheid en een bescheidenheid
waardoor Zola diep getroffen was. De
predikant gaf hem ook eenige nood-
zakelijke aanwijzingen over inkoopen.
Geen week was er verloopen of alle be
woners van het plaatsje wisten wie hij
was, en toch verklapte niemand het ge
heim in de zes weken dat hij daar bleef,
'ii nu vijf maanden later, spreekt de
pers nog van zijn verblijf in Londen,
waar hij zich toch niet heeft- opgehouden.
Zola spreekt met bewondering over de
trouw waarmede zijn geheim bewaard
is voegt de correspondent er bij
en ever de vriendelijke bejegening die
hij overal ondervonden heeft, en als hij
na zijn te-rugkomst de indrukken van
zijn verblijf in Engeland te boek stelt,
dan zal daaruit zeker zijn dankbaarheid
blijken jegens die goede menschen die
hem de verveling en de bitterheid van
zijn ballingschap verzacht hebben. Hij
leest nu de Engelsche kranten zeer vlot
en bestudeert de wetten en gebruiken
van het land.
Eene vrijspraak.
Mevrouw Paulmier, vrouw vaa den I
afgevaardigde van Calvados, die eenige
revolverschoten loste op den heer Oli- i
vier. secretaris van de redactie van
la Lanterne. te Parijs, om zich te
wreken over een artikel in dat blad,
'waarin van haar echtgenoot o.to. werd
gezegd, dat hy te huis „de gelukkig
ste van drie" was, dat echter niet
door den heer Olivier, maar door den
heer Tarot is geschreven, heeft te
Parys voor bet Hof vau Assises terecht
gestaan.
Bienfe. slank, in een elegant toilet
van zwart satyn, op haar zwaar blond
baar een zwarte toque k aigrette,
nam zy tegen twaalf uur plaats op
de bank van beschuldigden.
Haar verdediger is mr. Dauet, de
verdedigers van den heer Olivier, die
niet verschenen is, daar hfi nog altijd
lydende is. zyn de advocaten Bonin
en Jeaunemy.
Onder het auditorium wareu veel
dames en Kamerleden.
Uit het verhoor biykt dat mevrouw
Paulmier 39 jaar is, moeder van een
dochter van ruim zeveutien jaar. Be
schuldigde verklaart dat beleedigeude
artikel in de Lanterne te hebben ge
lezen en uit vrees dat later haar
dochter haar een verwijt zou maken,
daar de eer van de moeder toch de
eer van het kind is, had besloten han
delend op treden. „Er is geen moe
der," zegt beschuldigde, die niet zon
handelen zooals ik."
Haar man was afwezig; zij had
niemand om zich te verdedigen. Zij is
kalm een revolver gaan koopen van
veertig guiden, vervolgens naar do
Madeleinekerk gegaan, waar zjj een
groot kwartier is gebleven. Vóórhaar
vertrek liet zy thuis een briefje ach
ter aan haar dochter, waarin zy o.m.
schreef
„Ik zal de ellendelingen straffen die
„myn eer bezoedelen. Als ik tranen
„zal doen vloeien, verontschuldig mij.
„Jouw gedachte aan my zal teumiuste
„door geen .enkele verdenking wor-
„den bezoedeld en indien ik sterf, des
„te erger. Mijn laatste gedachte zal
„voor jou zyn. Je moeder."
Rechter: „Waarom sprak u van
sterven 1"
Besch.„Wellicht, dacht ik, zou
men my by Millerand (hoofdredacteur
van de „Lanterne") doodeu. Wie
weet
Tegen half zes ging zy in een rij
tuig naar de bureaux van de „Lan
terne", laadde in 'fc rijtuig de revol
ver en vroeg aan de bureaux naar
den heer MilleraDd. Men zeide, dat
hij er niet was. Zy ging heen, keerde
na een poos weder terug en toen de
heer M. er nog niet was, vroeg zy
bij den onder-directeur te worden toe
gelaten. Zy werd toen iu de kamer
van den heer Olivier toegelaten.
Rechter Gy waart toen zeer kalm.
Besch. Ik wreekte myn dochter. Ik
dacht niet aan mij zelf.
RechterGij hebt dadelijk een re
volverschot, op den heer Olivier ge
lost en daarna nog een.
Besch.Ja, ik dacht dat het eerste
schot niet was afgegaan, eu schoot
toen weer om te raken, ten minste
om iets te doen.
RechterU vergiste zich. Het eerste
schot was raak. De heer Olivier was
in den buik geraakt. Het twoede schot
raakte hem in de zijde. Hy wankelde
naar de deur, een derde schot raakte
de deurpost.
De bedienden liepen toe, denkende
aan een ontploffing. Men vond u op
een stoel zitten. Gy hadt de verdere
schoten in 't wilde gedaan, o.m. op
de kachel. Meu heeft u iu iiw eigen
rijtuig naar de politie gevoerd.
Gy hebt spoedig berouw gotoond
en in een brief'gezegd: „Ik heb op
een fatsoenlijk man geschoten, dien
ik niet kende."
Besch. Ja, ik heb betreurd, dat ik
op den heer Olivier geschoten heb
ik had liever op Milleraud gevuurd.
Ik had het recht om te schieten.
Als men het leven van mijn dochter
bad bedreigd, zou ik het recht hebben
gehad haar te verdedigen. Zou ik
dat recht niet hebben, als men baar
eer bedreigde, door die barer moeder
aan te randen.
Rechter. Gy hebt het leven van
een meosch bedreigd en gij hebt het
recht niet om uw eigen, rechter te
zyn. Gij badt de justitie te hulp kun
nen roepen.
Besch. Ik weet dat ik te laken ben
maar het is de moeder, die men heeft
aangevallen en inyu man was er niet,
om my te verdedigen.
De heer Tarot erkent de schrijver
van 't artikel te zijn. Hy verklaart
iederen dag voor de Lanterne een
petit cri te schrijven, de bedoeling
niet te hebben gehad mevr. Paulmier
te beleedigen, maar alleen haar echt
genoot te bekapittëien.
De heer Turot, opgewonden door
de Dreyfus-polemiek, is zicb te buiten
gegaan, zyn artikel schrijvende.
Hy vertrekt binnenkort naar Cochin-
Cnina.
Mr. Jeannemy, optredende voor den
heer Olivier, laakt liet gedrag van
mevr. P., wjjst op haar vreede
kalmte". Zij had de wet om zich te
dame aan zijn arm voorbij en toen deze
Konrad in 't oog kreeg trad hij op hem
toe. Het wae graaf Benlow met- wien
Konrad den eersten avond, dien hij bij
Bran dee doorbracht, kennis had ge
maakt.
..Gij kent mijn vrouw nog niet, beste
mijnheer Eckort, gij weet ik ben sinds
Januari getrouwd. Laat mij u even den
heer Eckert voorstellen, Agnes."
De gravin was een tenger, bevallig
vrouwtje met groote blauwe oogen, die
een weinig verlegen om zich heen zagen.
Iedereen had over dit huwelijk den
mond vol gehad, het was een huwelijk
uit liefde, en beidon waren zoo arm als
de mieren. Maar zoo erg kon die armoe
de toch niet zijn, want de graaf bezat
toch altijd nog zijn klein landgoed in
West-Pruisenmaar dit was zeker de
grtu-in had geten bruidsschat- meege
bracht. Zij was een wees en had bij haar
oom niet veel geluk gekend.
Konrad stak met hen het weiland over
naar den Zandweg aan. de Frankfurter
Cliaussee gelegen. De graaf moest daar
een paard, dat over eenige dagen te
Ha n novei- op de wedrenen loopen moest,
over hindernissen laten springen. Hij
was nog detzelfde innemende man van
vroeger, die, hoewel zelf geen renpaar-j
den bezittend, toch altijd bereid was,
paarden van anderen zonder er vergoe
ding voor te vragen te berijden.
Natuurlijk werd het hem nu dikwijls
gevraagd. Zijn kameraden noemden hem
den besten ruiter van 't heele leger maar
de Engelsche jockeys en trainers ver
klaarden hun oordeel veel juister, door
te zeggen
„Hij r de eenige, die de ware rijkunst
verstaat. Hij weet wat er in een paard
zit zoowel vóór als na en wat de hoofd
zaak is. gedurende de course".
„Gij moet ons eens komen opzoeken,
waarde mijnheer Eckert," zeide de graaf,
„wij leven weliswaar stil en geven geen
feesten, maar ik denk toch, dat gij het
wel gezellig bij ons zult vinden."
De gravin herliaalde eenvoudig en
vriendelijk zijn uitnoodiging en Konrad
stemde gaarne toe.
Het scheen hem toe alsof hem een
groote eer geschiedde, een veel grootere
dan door de invitaties, die hij voor de
feesten, welke hij met Brandes bezocht,
ontving.
Do graaf besteeg het paard, een jong,
slecht- afgericht dier, dat terstond wei
gerde over de eerste hindernis te sprin
gen. Hij verloor geen oogenblik zijü
kalmte, reed zonder sporen en karwats
eo slaagde er na eenigen tijd in het
paard over de hindernis te doen sprin
gen.
Het duurde nu niet lang of het beest
sprong alle hindernissen, die het op zijn
weg ontmoette, gehoorzaam over en
verdween eindelijk in 't bosch uit het
gezicht.
Konrad stond nog naast de jonge
vrouw en hoewel hij anders altijd eenigs
zins verlegen tegenover dames was, ge
lukte het hem nu een ongedwongen toon
aan te slaan.
„Verkeert gij nooit in angst, als uw
man zulke koppige dieren op de renbaan
berijdt
Zij knikte.
„Ik sta altijd een ontzettenden angst
uit.
Maar wat zal men er aan doen, het
is zijn beroep.
In den dienst moet hij toch ook over
hindernissen rijden en een cavalerie-
officier, die zich op de renbaan niet on
derscheidt, komt tegenwoordig niet
meer vooruit. En bovendien hij zou 't
niet kunnen laten. Als hij niet langer
paard mocht rijden, zou hij zich onge
lukkig voelen."
Konrad knikte. Hij wist heel goed
hoe men over den graaf sprak en dat
men hem een prachtige militaire carrière
voorspelde en dit vertelde hij aan de
jonge vrouw.
Met stralende oogen zag zij eerst hem
aan, keek toen als een kind zoo gelukkig
naar de heldere zon en de groene weilan
den en zeide
„Mocht dat eens waar zijn 1 Men durft
er niet aan denken. Er zijn zoo veel offi
cieren, die graag vooruit willen, en hoe
weinigen bereiken huil doel maar. Maar
heeft men werkelijk gezegd, een groote
carrière?"
Konrad noemde haar degenen, die
'het gezegd hadden bij naam en. toe-
naamden opperstalmeester, overste
von Garnier van do Militaire school, den
i ritmeester von Carlotta, die zelf tot de
beste ruitere van het leger behoorde en
1 bovenal den beroemden generaal von
Rosenberg.
„Die ook?" Zij zag hem aan als ten
kind, dat men met een kerstgeschenk
gelukkig maakt, „o! dat is heerlijk!"
Zij kon nauwelijks het oogenblik af
wachten, dat haai' man terugkwam.
Toen hij over de laatste „hurdle" sprong
nam rij haar japon op en snelde hem
tegemoet.
Zwijgend en bedaard als altijd luis
terde hij toen naar het nieuwtje, dat zij
hem vertelde, toen zeide hij nederig
„Dat zeggen de menschen omdat- rij
't goed met ons meen en. Om een groo
te militaire carrière te maken moet men
meer kennen dan goed paardrijden."
Maar het stond toch duidelijk op rijn
gericht te lezen, dat hij verheugd was.
En toen Konrad afscheid van het
paartje nam, omdat 't naar Berlijn te
rug moest keeren, voelde hij aan den
handdruk van den graaf en de jonge
vrouw, dat liij him een groote vreugde
bereid had.
Hij zag hen nog geruimen tijd na.
De slanke, middelmatig groote gestalte
van den graaf hij liep een weinig ge
bogen kwam nu minder voordeelig
uit dan te paard.. Het jonge vrouwtje
in haar meer dan eenvoudig japonnetje
nan zijn arm drukte zich teeder tegen
hem aan...
Zoo Liepen rij over het weiland
een toonbeeld van geluk.
De gestalten werden steeds kleiner,
totdat rij eindelijk uit het gericht ver
dwenen.
Welk een zonderling contrast vormde
dit paartje dat zoo stil en gelukkig leef
de met den pronkenden rijkdom, die
anders hier op dit weiland vertegenwoor
digd was!
Wie was nu de ware overwinnaar bij
de wedrennen.de parvenus en schat
rijke gard eoffi ca eren, wier paarden hun
massa's geld binnenbrachten, of deze
jonge man, die uit louter liefhebberij
de paarden bij de wedrennen reed en ze
taliooze malen deed zegevierenEu wie
was de gelukkigste Zij, die in hun pa
leizen in overvloed leefden of dit- jong©
paar, dat zoo moedig den strijd cm
't bestaan streed
Eén oogenblik kwam een vraag Kon
rad beangstigen wat moest er van de
vrouw worden als de man eens vroeg
stierf? Bij elke wedren liep zijn leven
gevaar. Maar deze droeve gedachten
gingen snel voorbijde voorzienigheid
kon het niet anders dan goed met die
twee meenen...
Nu tikte hem iemand op den schou
der.
„Mijnheer Eckert!"
Hij zag haastig om en blikte in het
verlegen, gericht van Griotte. En een
paar pas achter dézen stond nog een
heer, en juffrouw Griotte met Annie,
„Wij zijn hier al van zes uur af,'
zeide Griotte en het tooneel dat er nu
volgde was voor allen pijnlijk.
Was Griotte's brief niet aangekomen
Neen
(Wordt vervolgd.)