Haarlem's Dagblad Alleen op de wereld. Voor een paar dagen meldde zdch bij de politie te Nijmegen een knaapje aan, dat haveloos gekleed en verkleumd van koude om ondei'stand vroeg. Hij was te voet van Grave gekomen. Zijn intelli gent uiterlijk en vriendelijke manieren boezemden echter terstond sympathie in, welke er bij ons politiekorps niet op verminderde, toen de jongen, allengs wat bijgekomen, zijn treurige geschiede nis vertelde. Twaalf jaar is het mannetje pas oud. en wat heeft hij reeds beleefd en geledenZijne ouders waren Duifc- sche kermisreizigers, afkomstig uit Be neden-Saksen, die gelijk zoovele lnmner lotgenooten in Duitschland en bier, van stad naai- dorp trekken om... de kermis pret te verhoogen,,I>ie Mamma" maak te de vrouwelijke. Hercules en droeg een heel paard met vader en zoon er boven opdas war famosMaar vader en moeder zijn voor een paar jaar gestorven en het jongetje werd naar de Grossmama in die Hei math opgezonden. „Die Gross- maina hatte aber selber nichts zu fres sen", zooals de kleine zwerver het op zijne eigenaardige manier uitdrukte en vertrouwde haar kleinzoon, die haar zeer onwelkom uit do lucht was komen val len. toe aan een gezelschap rondreizende muzikanten, dat des zomers verbonden is aan een de Hollandsche kermissen be reizend „Paardenspel met elf paarden," en welker leden 's winters met dansmu- ariekspelen aan den kost trachten te ko- men. Het ventje bleef bij den directeur cu diens liefelijke gade, van wie hij zei- den voldoende vulling voor zijn honge- rige maag kreeg, doch die altijd volop j oorvijgen voor hem over hadden, als hij aan het reusachtig koperen instrument, dat men hem bespelen liet. eens tonenI ontlokte, die den toets der zuiverheid j niet konden doorstaan, 's Morgens voor dag en dauw moest de kleine muzikant ophij maakte de kachel aan, poetste de schoenen van het gehcele gezelschap en gaf een „coup de brosse" aan de uni formen der „Kiiustler En zoo ging het maar steeds den ge- heelen dag door. Geen mensch die hem iets goeds aandeed hij was aller ver schoppeling en dat op zoo jeugdigen leeftijd. Men zegt dat de kunst den mensch veredelt, bij do Teutoonsche blaaspuppen is van dien invloed echter niet veel merkbaar. Twee jaren, duurde dat leven van lijden en verdriet, totdat men dezer dagen in het naburige Grave den armen jongen in den steek liet. Het heette dat men naar Dordrecht trok en den jongen een telegram zou sturen, om zijne ..weldoeners" daarheen te volgen. Het telegram bleef uit en de kleine mu zikant- wandelde naar hier. Wanneer men hem zijne geschiedenis hoort ver tellen en zijne eerlijke cogen zijn wel geschikt om aan hetgeen hij mededeelt, geloof te schenken kan men een. traan niet weerhouden. Het bekende „Alléén op de wereld" vindt men in dezen 12- jarigen knaap geïllustreerd. Door de zorgen der politie is hij be- hooi-lijk gereinigd en van nieuwe klee ding voorzien, waarop hij niet weinig trotsch is. Dezen morgen huilde hij van vreugde, het was zoo ongewoon dat ie dereen zoo vriendelijk voor hem was. Op merkelijk is het zeker, dat de jongen vrij beschaafd Hollandsch. en Duitsch spreekt en de laatste taal ook vrij netjes schrijven kan. Hij deelde mede, dat, als het gezelschap in Duitschland eenigen tijd op eene zelfde plaats bleef vertoe ven, hij naar school weid gestuurd en vlijtig leerde. Maar wat moet nu met zoo'n jongen worden aangevangen? Van de „Mu- aik" wil hij niets meer weten; 't Liefst zou hij bij de politie te Nijmegen blij ven om de kachels aan te maken, schoe nen en sabels te poetsen (P. G. en N. C.) op de planken zie. Welk een schier verontrnstenden rykaom van emoties bergt het gemoed van dezen kunste naar, die van het oogenblik van zijn verschijnen op het tooueel, den hoor der, den toeschouwer boeit door zijn heerlijken zang, zijn indrukwekkend spel, en hem houdt onder een betoo- veriug die nog lang voortduurt als de gewone diDgen den geest alweer in beslag nemen. Erkent men hier met dankbaarheid een resultaat van Stock- hausen's arbeid, met verrassing en ontroering ontwaart men het vele dat uit des kunstenaars eigen, persoonlijk voelen ontspringten dat. is het voor namelijk dat hem zelfs tusschen do tooneelfiguren van eerste grootte het allereerst in het oog doet springen zijn stoere, gezonde, heerlijke origina liteit. Van Rooy heeft hier een enorm succes. Ook hier meent men dat men vóór hem den Wotan eigenlijk nooit gehoord heeft. Behalve aan zijn artis tieke opvatting wordt aan zij a stem zelf de hoogste lof gegeven. Het was dan ook imposant wanneer na momen ten van de weekste lyriek het geluid tot zjjn volle kracht werd uitgezet en liet buis, dat minstens tweemaal zoo groot is als de Rotterdamsche schouw burg, letterlijk deed dreunen. Van Rooy debuteerde in Walküre en Siegfried. Naast hem traden o. a. opNordica. Earnes, Bispham en Dip- pel (van D\jek heeft influenza). Hij zal verder no - optreden in de overige deelen van deD RiDg, in Tanuh&user en Tristan und Isolde te zarnen in 23 voorstellingen. De zanger voelt zich weer geheel gezond en ziet vol moed de toekomst tegen. Heerlijke toekomst voor hem, maar verblijdend vooruitzicht ook voor de velen aan wie zijne heerlijke gaven nog zoo talrijke uren zullen brengen van hoog genieten." halve, omdat hy meende aan de be langen van zijne cliënten te kort te zullen doen, indien hij het niet aan het oordeel van den Hoogen Raad ouderwierp. In het systeem van den minister stelde pleiter voorts nog een middel voor, bewerende dat in de klacht een ander misdrijf is ten laste gelegd dan in de dagvaarding is op genomen en dus ten onrechte wegens beleediging is vervolgd, omdat de klacht deswege ontbrak. Het hoofd middel dat pleiier in afwijking van het standpunt des ministers ontwik kelde, was, dat in de dagvaarding niet alle omstandigheden zijn vermeld, welke noodig waren om den rechter volledig van het ten laste gelegde feit te doers kennis nemen en om toteeue goede berechting te komen. Op grond van dit middel vroeg pleiter alsnog niet-ontvankelykverklaring vau het Openbaar Ministerie in zijne Vervol gd- Adv.-Gen. mr. Patyn zal over veer tien dagen zijne conclasie voordragen. Cetiersra era j Anton van Rooy in Amerika. Zooals bekend is. ouders© int onze j nederlandsc'.:- Wagner zaaier Anion van Rooy een touruée in de Vereei.n-Je Staten, "gelijk mei meerdere sterren uit. do oude wereld. Va» Rooy bei aait overal een beslist succes u de bhuieu zjjn eenstemmig ia huu lof. Wg luien hier volgen, wat een oud-Rotterdam mer, die te Baltimore gevestigd is en die naar Now-York reisde om Vau Rooy's debuut by to wonen, aan de N. Ct. heeft geschreven „Nun sang er, wie er rnussfc' I Uod wie er musst', so koanl' er 's Aan deze woorden van Hans Sachs moet ik telkens en telkens weerden kou ais ik onzen gonialea landgenoot R£GHTSZ£ttEM. Hooge Raad. In de Maandag gehouden zitting van den hoogen raad was eene meer dan gewone belangstelling waar te nemen, do rdien behandeld werd de zaak tegen de arbeiders G. Hooitenga, B. van dor Ploeg en D. S. Bakker, door de rechtbank en het gerechtshof te Leeuwarden tot een maand gevan genisstraf veroordeeld wegens een voudige beleediging van A. Dijkstra, door ten aanzien vau dezen op 10 Juli 1898 op den openbaren weg te Dantumadeel o. a. uit te roepen de woorden„daar gaal. de inbreker van Britsuin" (de inbraak waarvoor de gebroeders Hogerhuis zijn vervolgd). Het cassatieberoep tegen de veroor deeling vau bovengenoemde drie per- souen werd toegelicht door mr. P. J. Troelstra, die ter ondersteuning daar van een viertal cassatiemiddelen ont wikkelde. Voorop stelde pleiter de bewering dat de behandeling van deze zaak den indruk heeft gegeven dar het open baar ministerie eu dc beide rechts colleges (rechtbank en hof) niet vol doende rekening hebben gebonden met de rechten van de beklaagden, door dien in de dagvaarding slechts een gedeelte van de door den klager Dijk stra ingediende klacht is opgenomen eu een onderzoek naar de moreele motieven van de beklaagden niet door den rechter heeft plaats gehad. Ver der trachtte fcy aan te toonen dat het voor een goede berechting noodig was de door den verdediger aan de getui gen gestelde, doch door den rechter geweigerde vragen toe te laten. Hierop had ook het eerste door mr. TroHstra voorgedragen cassatiemiddel betrek king," waarbij bjj beweerde dat het Hof zich aan weischennis heeft schul dig gemaakt, omdat hetgeen bepaalde beschikking heeft gegeven cp het verzoek om eene bepaalde vraag te stellen. Het tweede middel dat plei er voor stelde noemde bij hot middel van den minister van justitie, omdat dit middel hem door dien minister is aan de baud gedaan in de zitting van de Tweede Kamer van 7 December 1.1. waarin de ze zaak besproken werd, en daarbij door don minister werd verklaard dat het beter ware geweest om wegens smaad to vervolgen en niet wegens beleediging; er zou wel smaal, maar geen beleediging bewezen zijn en op dien grond bad dan vrijspraak moeien volgen. Pleiter nam echter dit middel van den minister niet voor zyce reke ning en stelde het voor volledigheids Swwrdi 5ii alles iiiHaap-| lading weesmeisjes daarheen werd ge zonden, bestemd om met de kolonisten in het huwolnk te treden. Iets dergelijks, maar op kleiner schaal, is naar „De Huisvrouw" meldt, dezer dagen in Duitschland gebeurd. Aan boord van do stoomboot Maria Wörmann vertrokken namelijk uit Hamburg naar de Duitsche koloniën in Zuidwest-Afrika 16 meisjes tusschen 20 en 30 jaar, afkomstig uit verschil lende deelen van Duitschland en tot dusver als dienstmeisjes iu betrekking. Zy worden uitgezonden door de kolo nisatiemaatschappij en hebben zich bij contract op zeer voordeelige voor waarden voor twee jaar verbonden. Op de plaats van bestemmiug wor den zij voorloopig in de gezinnen van kolonisten en zendelingen als dienst boden geplaatst, maar de bedoeling is, dat zij later, wanneer zij daarin toe stemmen, in het huwelijk treden met de in de kolonie vertoevende militairen, spoorwegbeambten en werklieden aan de havenwerken. sï.- 2*2 It som ©msÉre«g aiess jgetezen. 1 N G E Z iï IS O E 58. Voor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk Van ingezonden stukken, geplaatst- of niet geplaatstwordt de copij niet aan den inzender terug gegeven. Mijnheer de Redacteur! Vergun mij nog eenmaal voor deze zaak een plaatsje in Uw veel gelezen blad. Niet om C- v. V. te overtuigen (want die schijnt geen vriend *an Cremer te zijn) maar om het publiek te vrijwaren voor verkeerde gevolg trekkingen. De schouwburg was voor ons niet anders disponibel dan 28 December (Zaterdag of Zondag zijn voor het Cremerpubliek geen geschikte dagen. Zelfs de laatste repetitie op het too- neel zoo hoog noodig in het belang eeDer goede uitvoering, moesten wij door plaatsgebrek in den schouwburg missen. Alhoewel C. v. V. buiten de ver- eenigiug staat en het hem feitelijk niet aangaat, wil ik toch nog con stateer en, dat de vorige voorstelling in het laatst van December moest plaats hebben, en dat de leden van Cremer in Januari weder een voor stelling verwachten. Op het slot van zijn schrijven zal ik maar niet repliceeren en hem ver wijzen naar het begin van mijn ant woord u schijnt- geen vriend van Cre mer te zijn. Ik zal u daarom niet meer onder uw Tartuffe-masker antwoorden. Dankzeggend, G. J. v. G. Wij sluiten hiermee het debai. Red. ESëS tiü iv B SSÏE0WS. Een goede vangst. In het hotel „Cecil" te Londen is een zeer deftig heer. William Jarris, gevangen genomen op het oogen blik, dat hij de kamer van een ande ren reiziger was binnengedrongen en diens koffers aan een onderzoek onder wierp. William Jarris bad zelf een der mooiste en duurste kamers vau het hotel. Het is gebleken, dat hy het volmaakte type was van een dief uit de groote wereld. Te South water, nabij Horsham, bezit hy een prachtig landgoed en by verschillende bankiers heeft hy aanzienlijke kapitalen staau. In de laatste jaren is er iu de Lon- deusche hotels geen belangrijke dief stal gepleegd of Jarris heeft er aan deelgenomen. Ongestrafte desertie. Het zeer 'zeldzame geval van vrij spraak van een deserteur door een krijgsraad heeft zich te Clermont- Ferrand voorgedaan. Deu 2ibü December 1897 verliet een infanterist heimelijk zijn regiment en eerst den lOen November van het. vorig jaar meldde hij zich ais gevan gene. Yoor den krijgsraad verhaalde hy snikkend dat fiy gedeserteerd was om zijn oude, lamme moedor te ver zorgen die aan bittere ellende was prijsgegeven en dat hy zich op aan raden van zyu verloofde ter beschik king van de militaire justitie ha:i gesteld. Uit ingewonnen inlichtingen bleek de waarheid van zyn verklaringen eu daar omtrent don deserteur niet dau gunstige formaties worden verkregen, sprak de krijgsraad deu jongen man vrij. vonnis werd door de aan wezigen met klaarblijkelijke instem ming vernomen. vec-lheid hadden gekregen, by do strenge tropouisten byua 17 ct., by i de half-troponisteu ruim 10 ct. per i dag en per hoofd bespaard. I De Zaak Dreyfus-Picquart. I De correspondent van de „New- York Herald" te Cayenne beweert, vau den gouverneur aldaar vernomen te heb- j bon dat het strenge régime waaraan i Dreyfus ooderworpen is, geenszins ge wijzigd is, sedert het Hof van cassa tie in beginsel de noodzakelijkheid der herziening vau het vonnis van '91 heeft erkend. De gouverneur spreekt ook beslist alle geruchten tegen ten aanzien vau het overbren gen van Dreyfus naar Europa. De ex-kapitein is den 23en December in het bezit gekomen van de stukken die hem uit Parijs toegezonden waron; zijn antwoord zou eerst heden uit Cayenne verzonden worden. Men had beweerd dat, overste Hen ry voor een belangr k bedrag inge schreven stond onder do commandi tairs van de firma Médtuger, in liqui datie. De liquidateuren spreken dat bericht tegen, zeggende dat Henry misschien aaodeelfconder was, toaar dat zy u'een spoor van zyn naam iu de boeken aangetroffen hebben. Maaudag zou liet lasterproces, door Judet en Marinooi tegen Zo)a inire sreid, door de kamer van appèl iu strafzaken behandeld worden. Het is echter verdaagd tot 27 Februari. L'e bedoeling schjjut te wezen, te wach ten, tot de Dreyfus-zaak afgehan deld is. Picquart moet met nieuwjaar een massa geschenken, ook veel bloemeD, ontvangen hebben. De brieven en naamkaartjes die Zondag om twaalf uur voor hem afgeleverd waren, vorm den, zegt de „Indépondanco beige", een hoop die wel een kubiekmeter inhoud had. Uitzenden van vrouwen. Met verhaalt, dat toen Hollandsche zeevaarders aau de Kaap de Goede Hoop eene kolonie hadden gesticht, Amsterdam eene geheele scheepsuit- Tropon. Uit verschillende proef nemingen door den Bonnscbeu prof. Finkier aan verschillende ziekeninrich tingen in Duitschland gedaan, blijkt, dat het eiwitpreparaat „tropor:" als verster kend middel voor zieken, doch ook als volks voedingsmiddel de uituemend- ste resultaten oplevert. Verrassend werkt dit middel by tuberculose eu aan bloedarmoede lijdende personen. Daarbij gsbl,- ken, dar tropon, iu doses van 100 tot 200 gram. per dag ingenomen, zich onmiddellijk in bloed en spiorsabstan- tie o inzet eu zelfs iu de zwaarste ge vallen van maag en darmziekte niet slechts een aanmerkelijke toename van gewicht, maar vooral ook een vermeerdering van kracht en ver hooging van het weerstandsvermogen ten gevolge heeft. Van buitengewoon belang is op dit gebied ook de mededeeling van den bekenden athleet Maxime Beliot, die 5 weken laug dagelijks tusschen 60 en 90 gram tropon heeft ingenomen en daarby aanmerkelijk zyu spierkracht voelde toenemen. Het schijnt das dat tropon het best daar te gebruiken is. waar vermeerdering van kracht gewensebt :s, hetzij door ziekte of ouderdom die kracht is afgenomen, hetzij ze ver hoogd moet worden met net een of ander doel, b.v. het deelnemen aau wielerwedstrijden euz. Daarnaast ech ter heeft tropon ais volksvoedings- middei een economische beroékenis, wat uie bijzondere waaruemiagou ge bleken is. In het „Görbersdorfer An- stalt" werden nl. vier weken aebtereon 18 personen, gezonden eu zieken, aan een aparte tafel met tropon gevoed} en wel zoo, dat by een deel de: zoogenaamde strenge troponiste-n de geheele dageiijkscbe vieeschportie, bij een ander deel de halve dagelijk-1 sche vieesch portie door tropon werd1 vervangen. De tropoDisten voelden1 zich bijzonder opgewekten veel beter dan vroeger en toen da proefperiode] was afgeloopen en de 18 tropouisten geheel vry waren tot hun vieesch kost terug te keoren of bil 'v u tropor; re blijven, verlangde slechts één enkele weer vieesch te eten, terwijl de andere 17 personen liet tropon trouw bleven. Bovendien werd een gemiddelde toe name van gewicht van 2 pond per persoon geconstateerd. Wat nog bet merkwaardigste by deze proefneming was. men bad, ofschoon allen het dubbele van bun vroegere eiwitboe- Nog eensde EJachthuizen. Met een enkel woord vermeldden w\j indertijd, dat de gemeente secre taris van Allernaar, de heer G. D. Donatb. bet „abattoir vraagstuk" heeft ingeleid in eene vergadering van Bur gemeesters en Secretarissen van N.- Holiand. Deze re le is thans bij de firma Herin. Coster Zn. te Alkmaar in druk verschenen. Na een inleiding over het feit, dat velen niet te vies zijn om heel of half bedorven vieesch te eten, korat schr. tot de. conclusie dat er behalve te Amsterdam, slechts drie gemeonten in Noord-Holland zijn waar de keuring voldoende wordt genoemd, zoo de be palingen behoorlijk worden gehand haafd. Dat zyn Haarlem, Zaandam en Behagen. Iutasschen maakt de heer Donatb zich over deze reuring geen illusies, daar hij eon weinig verder vraag! dat er er zal worden ge daan dan te Haarlem, waar twee] keurmeesters zyu, elk op een jaar wedde van f 600 (voor 104 slagerijen) en te Zaandam, waar or ée.u is voor 35 slagerijen, op een jaarwedde van f500. Afdoende coatró n op a' die ver spreid liggende slachtplaatsen schijnt den schrijver, altjians ie groote ge meonten. onmogelijk. Hiertegenover stelt schrijver het scherp veeartse.nykui.dig onderzoek, dat iu een openbaar slachthuis kan geschieden met een zeer kleiu perso neel. Doch hij gaat verder en tracht te bewijzen, „dat een openbaar slachthuis kan worden opgericht geheel onaf hankelijk va o den staat der geme.enie- kas, zonder verhoo^irt;: der be las. rin gen en zonder dat een verhooging van de vieesch prijzen daarvan het gevolg behoeft te wezen.Hel eerste punt kan dadelijk worden toegegeven de gemeente kan natuurlijk alle kosten vau liet slachthuis verhalen op de slagers. Maar dat bet veeschnier. duurder zal worden, dat kunneo wij den beer Donatb. niet toegeveu. Ook niet. waar 'ij air Zweden in dat opzicht geruststellende ervaringen mededeelt. Eu het verschil tusschen de beschouwing van den schrijver en onze opinie iigt natuurlijk hierin, dat by de zaak in 't algemeen beziet, terwijl wij die beoordelen in ver band met speciale to°s,tanden te Haar lem. Of ia 361 Zweedsche gemeenten de vleeschpryzen niet zijn gestegen heeft geen belang by het beantwoor-j den van de vraag, of dat te Haarlem' al dan niet het geval zal zyn. Eik geval moet op zichzelf beoor deeld worden en do heer Donath is een te eerlijk mari, om niet mede tei deelen, dat in 22 Zwredsche gemeen-! ten de prjjs van het vieesch „wel ietwat gestegen was" „doch. de „oorzaak daarvan werd meestal niet- „aan de oprichting van het abattoir, „doch aan andere economische oor-j „zaken toegeschreven Zouden te Haarlem dergelijke ge heimzinnige „andere" economische oorzaken ook niet iegelijk met den bouw van het slachthuis voor den dag kunnen komen Troostrijk is in elk geval de mededeeling, die er op volgt, dat in die 22 gemeenten „in- tusschen de quahteit van het vieesch was verbeterd." De koeien soigneerden zich, om den verhoogden vieesch. rys waard toi wezen Maar de schrijver komt met betere, zjj bet dan ook niet met (voor Haar lem) afdoende argumenten. Yoor do slagers zelf moet liet gemeenschappe lijk gebruik van éen slachthuis cp den duur financieel voordeeiiger zyn, dan dat zy ieder een eigen slacht plaats hebben te onderhouden. Hier tegen kan natuurlijk wordeu aauge-| voerd, dar. de slagers hunne eigen, goede slachtplaatsen renteloos moéten laten staan, zoodra zy tot slachten iu een abattoir worden genoodzaakti en de schr. is dan ook bereid om toe] te geven, dat het voor de slagers; die het overgangstijdperk meemaken, in hooge mate onaangenaam is. Aan 't slot vau zyne voorzeker met zorg bewerkte rede geeft de heerj Donath een aantal stellingen waar onder deze „De lasten van een openbaar slacht- „huis drukken uitsluitend op de „vleeschverbruikers, die echter zon- „der abattoir evenzeer de lasten „dragen van even zoovele particu-l „liere slachthuizen als er slagers in „de gemeente zyn, welke lasten ia het „eerste geval geenszins drukkender „zjjn, dan in hot laatste." Yoor Haarlem gaat o. i. dit bewe ren niet op. De bestaande slagers zul len direct bij de oprichting van een openbaar slachthuis hunne productie kosten 'oelangryk zien toenemeu en niet dadelijk (misschien nooit) in ver huring van hun eigen slachtplaats of bytrekking bij hunne woning, een vergoeding vinden. Ouder dien indruk zullen de groote slagers te Haarlem, met de aandoenlijke eenstemmigheid, die ben onderscheidt van vakgenooten elders, voorzeker de vleeschpryzen verhoogen en, wanneer zij later in den nieuwen toestand zijn ingegroeid, even zeker verreten die weor te ver lagen. Om die redenen heeft het boekje van den heer Donath ons niet ge schokt in de overtuiging, dat de op richting van een opesbaar slachthuis te Haarlem voor Haarlems uigezete- nen met een nieuwe indirecte belas-j ting gelijk staat. By kon. besluit van 29 December j.l. is de heer dr. H. D. Tjeeok Wil link, uitgever hier ter stecK benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Ned. Opsra. Met de twee van de Italianen over gekomen collega's, Sicrnom Adarai en Öignor Corradetti. sraf de Ned. Opera Maandagavond „Paljas" en de „Caval- leria Rust-cana", die velen ten onrechte de Caval/eria noemeude nadruk] moet vallen op de laatste lettergreep ria. Na deze opmerking, die misschien] wel wat schoolmeesterachtig is, raad de getuigenis worden afgelegd, dal de opvoering vau de beide opera's een verdienstelijke war. Voor ons schitterde het meest de tenor, de heen Urlus, die in de weinige jaren van zya tooneelioopbaau zijn tijd heeti besteed om den uitstekenden zangen te worden, dien hij nu is. Zyn stern is breed geworden eu vee; voller van klank en de kracht die l.-vi op gepaste momenten weet te ontwikkelen, deea aan de besten onder de Italianen deuken. Deze vergeiykir.g drong zich uea te meer op, waar bij iu de beide opera's tusschen de belde kaliaanschfl artisteu optrad. Dar e.m ■noug.--:l van talen op bet tqóii'éel den ;,-;ruk ver- liglieid gezorgd had, kwam deze voor zichtig nader en sprak zoo teeder en welluidend, als zijn kwakende stem het toeliet „He Luci, beste jongen, zoo zoo, mooi zoo..." Maar nauwelijks bevond hij zich nog op een meter afstands van het dier of het draaide zich om en sloeg zoo achter uit, dat de jongens zicli uit de voeten maakten en het niet veel scheelde of C. W.'s hoofd was te pletter geslagen. ..Schoft!" schreeuwde Kalm. „Geef mij dien stok eens, dan sla. ik hem dood." Hij trilde als een juffershondje van schaamte, schrik en woedeen het duur de wel een kwartier voor dat hij gekal meerd was. Later lachte hij over het voorval en zijn genegenheid voor het dier leed er niet onder. Dagelijks maande hij den baron, de staljongens en den trainer aan Lucifer met de grootste zorg te behandelen en hij liet doorschemeren, dat hij, als het paard de Derby won, aJlen vorstelijk zou beloonen. Dat was trouwens een zeer practische belofte, want hij had in de laatste weken zulke groote sommen op zijn paard gewed, dat als het dier do course won, hij een vermogen rijker zou worden. Op den zocnigen lentemorgen was een snikheete dag en op den dag een zoele avond gevolgd. De lucht was donker, en het liet zich aanzien, dat er spoedig een onweer zou losbarsten. Om elf uur begon het te regeneu en juist op dat uur trad Brandes zijn club binnen. Hij ging regelrecht naar de leeszaal en droeg een bediende op den prins von Reichenberg te zoeken en hem te vragen een oogenblik beneden te ko men. Den geheel en middag had hij met Konrad gewerkt zijn boeken in orde ge bracht eai de balans opgemaakt. Het resultaat was veel beter dan hij, verwacht had' als hij nu met dit woe lige, drukke leven brak, was hij nog een rijk man. Van de kolossale winsten der laatste jaren was niets meer over, maar toch bezat hij nog een aardig vermogen. „Wat is er, Brandes?" De prins was binnengekomen. Hij was in uniform en rookte een sigarette. Zijn anders zoo bleek gezicht was nu rood gekleurd van den wijn of door de opwinding van het speL Hij scheen zeer goed gehumeurd te zijn. „Als gij zoo goed wilt zijn, Hoogheid, ga dan even zitten. Ik heb u iets ge wichtigs mee te deelen maar zal u niet lang ophouden." „Komt gij dan niet boven? Speelt ge niet mee? Charlie en Carlotta zijn er en die kerel, die Kalm, en ook Heinrich Dühring en nog anderen." „Neen." „Maar waarom dan niet? Yoor de eer ste maal in mijn heele leven ben ik eens gelukkig. Allons!" „Neen." j In korte woorden schetste hij den prins zijn plan. J Toen ging hij vlak voor hem staan. Er was een tijd geweest, dat hij zeer veel van den prins gehouden had:, nl. toen hij. als jongeling te Berlijn kwam. Zij haddein gezamenlijk gejaagd!, ge speeld, gereisd en paarden gekocht, die zij voor gemeenschappelijke kosten op de courses lieten loopen. Zij waren niet bepaald vrienden ge weest, maar de prins verkoos Brandes' gezelschap boven dat zijner kennissen. Aan dit alles dacht Brandes en zijn stem trilde een weinig van aandoening toen hij zoide: „Wij, zullen, met dit leven breken, prins. Niet alleen ik, maar ook gij. Als gij nu nog een poging doet u staande te houden, lukt het misschien nog." Alle kleur was uit prinsen gelaat geweken. „Dat hadt gij mij eerder moeten zeg gen. Bi-andes, nu is 't te laat. Daarbij zoudt gij er 't slechtste bij varen. Ik ben een som schuldig, die ik nooit betalen kan, tenminste als het geluk mij niet gunstig is. Misschien win ik van daag, wie weet 't. En daarom moeit gij meegaan." Brandes hield hem tegen. „Ik wil u eens wat zeggen, prins. Ge zoudt gered kunnen worden, als gij die schuld aan mij niet had. Welnu, probeer met verloop van tijd mij het geld terug te betalen, en ik beloof u, ik wil wach ten. Heel lang wachten. Vindt gij dat goed De prins drukte hem de hand zeg gende „Brandes, gij zijt de cenige, die liet goed met mij meent, waarachtig de eenige. Ja ik beloof u, ik zal dien raad opvolgen. Ik zal verlof aanvragen en naar Rusland gaan. Misschien kan alles nog terecht komen." De kalme, altijd onbewogen man was nu diép ontroerd. „Gij weet niet, .Brandes, wat ik de laatste maanden geleden heb ik was als een mensch, die voor zijn ondergang staat en nergens uitkomst ziet. Oals dat nu eens eenmaal ophield en ik weer tot rust kon komen." „Ga met mij mee, prins," zeide Bran des, „wij zullen een glas wijn gaan drin ken en alles eens kalm bespreken." J a. De prins verwijderde zich om zijn muts en degen van boven te baden en afscheid van zijn kennissen te nemen; Brandes ging naar buiten om zijn koet- j sier te zeggen, dat hij wol naar huis kon gaan. Het onweer dreigde nog altijd, de re gen was opgehouden en de koetsiers van de vijf a zes equipages, welke voor de club stonden, waren bezig de kappen i neer te slaan. Brandes liep langzaam op en neer Een gevoel van voldoening vervulde zijn hart en de toekomst lachte hem vriende lijk toe. Hij voelde zich nog altijd jong en krachtig een geheel leven lag nog voor hem. Hij zou met Kathchen en j Konrad op reis gaan, hen:beiden Rome en Griekenland laten zien en het gewoel der wereld zou hem slechts als een ver verwijderde branding in de opren klin ken. Plotseling schrjktp hij, uit zijn over peinzingen op. Ja, waai' bleef toch dp prins? Hij trad de vestibule in en vroeg aan dfen portier „Is Zqn Hoogheid nog boven V' „Ja." Weder trad Brandes naar buiten ei liep op en neer, maar de vroolijke tafe reelen, die zooeven voor zijn geestesoog waren voorbijgegaan, wilden niet we dérkeeren. Toen ging hij weer naar binnen. „Is de prins nog boven." „Ja, mijnheer Brandes," was het aaitj woord. En haastig besteeg hij de trap maai door een angstig voorgevoel beklem dj j matigde hij zijn stap. i Toen hij; het kleine speelzaaltje bel j reikte, dat aan de biljardkamer grensde bleef hij op den drempel dei* geopend] deur staan. Het was belachelijkclaaj stond de prins aan. de speeltafel en wierj links en rechts banknoten neer. Werkg lijk het was de moeite niet waard ziel! meer om dien man te bekommeren. Hij keerde zich om en ging heen Maar op de trap ontmoette hij generaa Legrand, die hem terstond in besla (Y^ordt vervolgd;)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2