Haarlem's Dagblad
Alleen op de wereld.
Voor een paar dagen meldde zdch bij
de politie te Nijmegen een knaapje aan,
dat haveloos gekleed en verkleumd van
koude om ondei'stand vroeg. Hij was te
voet van Grave gekomen. Zijn intelli
gent uiterlijk en vriendelijke manieren
boezemden echter terstond sympathie in,
welke er bij ons politiekorps niet op
verminderde, toen de jongen, allengs
wat bijgekomen, zijn treurige geschiede
nis vertelde. Twaalf jaar is het mannetje
pas oud. en wat heeft hij reeds beleefd
en geledenZijne ouders waren Duifc-
sche kermisreizigers, afkomstig uit Be
neden-Saksen, die gelijk zoovele lnmner
lotgenooten in Duitschland en bier, van
stad naai- dorp trekken om... de kermis
pret te verhoogen,,I>ie Mamma" maak
te de vrouwelijke. Hercules en droeg een
heel paard met vader en zoon er boven
opdas war famosMaar vader en
moeder zijn voor een paar jaar gestorven
en het jongetje werd naar de Grossmama
in die Hei math opgezonden. „Die Gross-
maina hatte aber selber nichts zu fres
sen", zooals de kleine zwerver het op
zijne eigenaardige manier uitdrukte en
vertrouwde haar kleinzoon, die haar zeer
onwelkom uit do lucht was komen val
len. toe aan een gezelschap rondreizende
muzikanten, dat des zomers verbonden
is aan een de Hollandsche kermissen be
reizend „Paardenspel met elf paarden,"
en welker leden 's winters met dansmu-
ariekspelen aan den kost trachten te ko-
men. Het ventje bleef bij den directeur
cu diens liefelijke gade, van wie hij zei-
den voldoende vulling voor zijn honge-
rige maag kreeg, doch die altijd volop j
oorvijgen voor hem over hadden, als hij
aan het reusachtig koperen instrument,
dat men hem bespelen liet. eens tonenI
ontlokte, die den toets der zuiverheid j
niet konden doorstaan, 's Morgens voor
dag en dauw moest de kleine muzikant
ophij maakte de kachel aan, poetste
de schoenen van het gehcele gezelschap
en gaf een „coup de brosse" aan de uni
formen der „Kiiustler
En zoo ging het maar steeds den ge-
heelen dag door. Geen mensch die hem
iets goeds aandeed hij was aller ver
schoppeling en dat op zoo jeugdigen
leeftijd. Men zegt dat de kunst den
mensch veredelt, bij do Teutoonsche
blaaspuppen is van dien invloed echter
niet veel merkbaar. Twee jaren, duurde
dat leven van lijden en verdriet, totdat
men dezer dagen in het naburige Grave
den armen jongen in den steek liet. Het
heette dat men naar Dordrecht trok en
den jongen een telegram zou sturen, om
zijne ..weldoeners" daarheen te volgen.
Het telegram bleef uit en de kleine mu
zikant- wandelde naar hier. Wanneer
men hem zijne geschiedenis hoort ver
tellen en zijne eerlijke cogen zijn wel
geschikt om aan hetgeen hij mededeelt,
geloof te schenken kan men een. traan
niet weerhouden. Het bekende „Alléén
op de wereld" vindt men in dezen 12-
jarigen knaap geïllustreerd.
Door de zorgen der politie is hij be-
hooi-lijk gereinigd en van nieuwe klee
ding voorzien, waarop hij niet weinig
trotsch is. Dezen morgen huilde hij van
vreugde, het was zoo ongewoon dat ie
dereen zoo vriendelijk voor hem was. Op
merkelijk is het zeker, dat de jongen
vrij beschaafd Hollandsch. en Duitsch
spreekt en de laatste taal ook vrij netjes
schrijven kan. Hij deelde mede, dat, als
het gezelschap in Duitschland eenigen
tijd op eene zelfde plaats bleef vertoe
ven, hij naar school weid gestuurd en
vlijtig leerde.
Maar wat moet nu met zoo'n jongen
worden aangevangen? Van de „Mu-
aik" wil hij niets meer weten; 't Liefst
zou hij bij de politie te Nijmegen blij
ven om de kachels aan te maken, schoe
nen en sabels te poetsen
(P. G. en N. C.)
op de planken zie. Welk een schier
verontrnstenden rykaom van emoties
bergt het gemoed van dezen kunste
naar, die van het oogenblik van zijn
verschijnen op het tooueel, den hoor
der, den toeschouwer boeit door zijn
heerlijken zang, zijn indrukwekkend
spel, en hem houdt onder een betoo-
veriug die nog lang voortduurt als de
gewone diDgen den geest alweer in
beslag nemen. Erkent men hier met
dankbaarheid een resultaat van Stock-
hausen's arbeid, met verrassing en
ontroering ontwaart men het vele dat
uit des kunstenaars eigen, persoonlijk
voelen ontspringten dat. is het voor
namelijk dat hem zelfs tusschen do
tooneelfiguren van eerste grootte het
allereerst in het oog doet springen
zijn stoere, gezonde, heerlijke origina
liteit.
Van Rooy heeft hier een enorm
succes. Ook hier meent men dat men
vóór hem den Wotan eigenlijk nooit
gehoord heeft. Behalve aan zijn artis
tieke opvatting wordt aan zij a stem
zelf de hoogste lof gegeven. Het was
dan ook imposant wanneer na momen
ten van de weekste lyriek het geluid
tot zjjn volle kracht werd uitgezet en
liet buis, dat minstens tweemaal zoo
groot is als de Rotterdamsche schouw
burg, letterlijk deed dreunen.
Van Rooy debuteerde in Walküre
en Siegfried. Naast hem traden o. a.
opNordica. Earnes, Bispham en Dip-
pel (van D\jek heeft influenza). Hij
zal verder no - optreden in de overige
deelen van deD RiDg, in Tanuh&user
en Tristan und Isolde te zarnen in
23 voorstellingen. De zanger voelt
zich weer geheel gezond en ziet vol
moed de toekomst tegen. Heerlijke
toekomst voor hem, maar verblijdend
vooruitzicht ook voor de velen aan
wie zijne heerlijke gaven nog zoo
talrijke uren zullen brengen van hoog
genieten."
halve, omdat hy meende aan de be
langen van zijne cliënten te kort te
zullen doen, indien hij het niet aan
het oordeel van den Hoogen Raad
ouderwierp. In het systeem van den
minister stelde pleiter voorts nog een
middel voor, bewerende dat in de
klacht een ander misdrijf is ten laste
gelegd dan in de dagvaarding is op
genomen en dus ten onrechte wegens
beleediging is vervolgd, omdat de
klacht deswege ontbrak. Het hoofd
middel dat pleiier in afwijking van
het standpunt des ministers ontwik
kelde, was, dat in de dagvaarding
niet alle omstandigheden zijn vermeld,
welke noodig waren om den rechter
volledig van het ten laste gelegde feit
te doers kennis nemen en om toteeue
goede berechting te komen. Op grond
van dit middel vroeg pleiter alsnog
niet-ontvankelykverklaring vau het
Openbaar Ministerie in zijne Vervol
gd-
Adv.-Gen. mr. Patyn zal over veer
tien dagen zijne conclasie voordragen.
Cetiersra era j
Anton van Rooy in Amerika.
Zooals bekend is. ouders© int onze j
nederlandsc'.:- Wagner zaaier Anion
van Rooy een touruée in de Vereei.n-Je
Staten, "gelijk mei meerdere sterren
uit. do oude wereld. Va» Rooy bei aait
overal een beslist succes u de bhuieu
zjjn eenstemmig ia huu lof. Wg luien
hier volgen, wat een oud-Rotterdam
mer, die te Baltimore gevestigd is en
die naar Now-York reisde om Vau
Rooy's debuut by to wonen, aan de
N. Ct. heeft geschreven
„Nun sang er, wie er rnussfc' I
Uod wie er musst', so koanl' er 's
Aan deze woorden van Hans Sachs
moet ik telkens en telkens weerden
kou ais ik onzen gonialea landgenoot
R£GHTSZ£ttEM.
Hooge Raad.
In de Maandag gehouden zitting
van den hoogen raad was eene meer
dan gewone belangstelling waar te
nemen, do rdien behandeld werd de
zaak tegen de arbeiders G. Hooitenga,
B. van dor Ploeg en D. S. Bakker,
door de rechtbank en het gerechtshof
te Leeuwarden tot een maand gevan
genisstraf veroordeeld wegens een
voudige beleediging van A. Dijkstra,
door ten aanzien vau dezen op 10
Juli 1898 op den openbaren weg te
Dantumadeel o. a. uit te roepen de
woorden„daar gaal. de inbreker van
Britsuin" (de inbraak waarvoor de
gebroeders Hogerhuis zijn vervolgd).
Het cassatieberoep tegen de veroor
deeling vau bovengenoemde drie per-
souen werd toegelicht door mr. P. J.
Troelstra, die ter ondersteuning daar
van een viertal cassatiemiddelen ont
wikkelde.
Voorop stelde pleiter de bewering
dat de behandeling van deze zaak den
indruk heeft gegeven dar het open
baar ministerie eu dc beide rechts
colleges (rechtbank en hof) niet vol
doende rekening hebben gebonden met
de rechten van de beklaagden, door
dien in de dagvaarding slechts een
gedeelte van de door den klager Dijk
stra ingediende klacht is opgenomen
eu een onderzoek naar de moreele
motieven van de beklaagden niet door
den rechter heeft plaats gehad. Ver
der trachtte fcy aan te toonen dat het
voor een goede berechting noodig was
de door den verdediger aan de getui
gen gestelde, doch door den rechter
geweigerde vragen toe te laten. Hierop
had ook het eerste door mr. TroHstra
voorgedragen cassatiemiddel betrek
king," waarbij bjj beweerde dat het
Hof zich aan weischennis heeft schul
dig gemaakt, omdat hetgeen bepaalde
beschikking heeft gegeven cp het
verzoek om eene bepaalde vraag te
stellen.
Het tweede middel dat plei er voor
stelde noemde bij hot middel van den
minister van justitie, omdat dit middel
hem door dien minister is aan de baud
gedaan in de zitting van de Tweede
Kamer van 7 December 1.1. waarin
de ze zaak besproken werd, en daarbij
door don minister werd verklaard dat
het beter ware geweest om wegens
smaad to vervolgen en niet wegens
beleediging; er zou wel smaal, maar
geen beleediging bewezen zijn en op
dien grond bad dan vrijspraak moeien
volgen. Pleiter nam echter dit middel
van den minister niet voor zyce reke
ning en stelde het voor volledigheids
Swwrdi 5ii alles
iiiHaap-|
lading weesmeisjes daarheen werd ge
zonden, bestemd om met de kolonisten
in het huwolnk te treden.
Iets dergelijks, maar op kleiner
schaal, is naar „De Huisvrouw" meldt,
dezer dagen in Duitschland gebeurd.
Aan boord van do stoomboot Maria
Wörmann vertrokken namelijk uit
Hamburg naar de Duitsche koloniën
in Zuidwest-Afrika 16 meisjes tusschen
20 en 30 jaar, afkomstig uit verschil
lende deelen van Duitschland en tot
dusver als dienstmeisjes iu betrekking.
Zy worden uitgezonden door de kolo
nisatiemaatschappij en hebben zich
bij contract op zeer voordeelige voor
waarden voor twee jaar verbonden.
Op de plaats van bestemmiug wor
den zij voorloopig in de gezinnen van
kolonisten en zendelingen als dienst
boden geplaatst, maar de bedoeling is,
dat zij later, wanneer zij daarin toe
stemmen, in het huwelijk treden met
de in de kolonie vertoevende militairen,
spoorwegbeambten en werklieden aan
de havenwerken.
sï.-
2*2 It
som ©msÉre«g
aiess jgetezen.
1 N G E Z iï IS O E 58.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk
Van ingezonden stukken, geplaatst-
of niet geplaatstwordt de copij
niet aan den inzender terug
gegeven.
Mijnheer de Redacteur!
Vergun mij nog eenmaal voor deze
zaak een plaatsje in Uw veel gelezen
blad.
Niet om C- v. V. te overtuigen
(want die schijnt geen vriend *an
Cremer te zijn) maar om het publiek
te vrijwaren voor verkeerde gevolg
trekkingen.
De schouwburg was voor ons niet
anders disponibel dan 28 December
(Zaterdag of Zondag zijn voor het
Cremerpubliek geen geschikte dagen.
Zelfs de laatste repetitie op het too-
neel zoo hoog noodig in het belang
eeDer goede uitvoering, moesten wij
door plaatsgebrek in den schouwburg
missen.
Alhoewel C. v. V. buiten de ver-
eenigiug staat en het hem feitelijk
niet aangaat, wil ik toch nog con
stateer en, dat de vorige voorstelling
in het laatst van December moest
plaats hebben, en dat de leden van
Cremer in Januari weder een voor
stelling verwachten.
Op het slot van zijn schrijven zal
ik maar niet repliceeren en hem ver
wijzen naar het begin van mijn ant
woord u schijnt- geen vriend van Cre
mer te zijn. Ik zal u daarom niet meer
onder uw Tartuffe-masker antwoorden.
Dankzeggend,
G. J. v. G.
Wij sluiten hiermee het debai.
Red.
ESëS tiü iv B SSÏE0WS.
Een goede vangst.
In het hotel „Cecil" te Londen is
een zeer deftig heer. William Jarris,
gevangen genomen op het oogen
blik, dat hij de kamer van een ande
ren reiziger was binnengedrongen en
diens koffers aan een onderzoek onder
wierp.
William Jarris bad zelf een der
mooiste en duurste kamers vau het
hotel. Het is gebleken, dat hy het
volmaakte type was van een dief uit
de groote wereld. Te South water,
nabij Horsham, bezit hy een prachtig
landgoed en by verschillende bankiers
heeft hy aanzienlijke kapitalen staau.
In de laatste jaren is er iu de Lon-
deusche hotels geen belangrijke dief
stal gepleegd of Jarris heeft er aan
deelgenomen.
Ongestrafte desertie.
Het zeer 'zeldzame geval van vrij
spraak van een deserteur door een
krijgsraad heeft zich te Clermont-
Ferrand voorgedaan.
Deu 2ibü December 1897 verliet
een infanterist heimelijk zijn regiment
en eerst den lOen November van het.
vorig jaar meldde hij zich ais gevan
gene. Yoor den krijgsraad verhaalde
hy snikkend dat fiy gedeserteerd was
om zijn oude, lamme moedor te ver
zorgen die aan bittere ellende was
prijsgegeven en dat hy zich op aan
raden van zyu verloofde ter beschik
king van de militaire justitie ha:i
gesteld.
Uit ingewonnen inlichtingen bleek
de waarheid van zyn verklaringen eu
daar omtrent don deserteur niet dau
gunstige formaties worden verkregen,
sprak de krijgsraad deu jongen man
vrij. vonnis werd door de aan
wezigen met klaarblijkelijke instem
ming vernomen.
vec-lheid hadden gekregen, by do
strenge tropouisten byua 17 ct., by
i de half-troponisteu ruim 10 ct. per
i dag en per hoofd bespaard.
I De Zaak Dreyfus-Picquart.
I De correspondent van de „New- York
Herald" te Cayenne beweert, vau den
gouverneur aldaar vernomen te heb- j
bon dat het strenge régime waaraan i
Dreyfus ooderworpen is, geenszins ge
wijzigd is, sedert het Hof van cassa
tie in beginsel de noodzakelijkheid
der herziening vau het vonnis van
'91 heeft erkend. De gouverneur
spreekt ook beslist alle geruchten
tegen ten aanzien vau het overbren
gen van Dreyfus naar Europa. De
ex-kapitein is den 23en December in
het bezit gekomen van de stukken
die hem uit Parijs toegezonden waron;
zijn antwoord zou eerst heden uit
Cayenne verzonden worden.
Men had beweerd dat, overste Hen
ry voor een belangr k bedrag inge
schreven stond onder do commandi
tairs van de firma Médtuger, in liqui
datie. De liquidateuren spreken dat
bericht tegen, zeggende dat Henry
misschien aaodeelfconder was, toaar
dat zy u'een spoor van zyn naam iu
de boeken aangetroffen hebben.
Maaudag zou liet lasterproces, door
Judet en Marinooi tegen Zo)a inire
sreid, door de kamer van appèl iu
strafzaken behandeld worden. Het is
echter verdaagd tot 27 Februari. L'e
bedoeling schjjut te wezen, te wach
ten, tot de Dreyfus-zaak afgehan
deld is.
Picquart moet met nieuwjaar een
massa geschenken, ook veel bloemeD,
ontvangen hebben. De brieven en
naamkaartjes die Zondag om twaalf
uur voor hem afgeleverd waren, vorm
den, zegt de „Indépondanco beige",
een hoop die wel een kubiekmeter
inhoud had.
Uitzenden van vrouwen.
Met verhaalt, dat toen Hollandsche
zeevaarders aau de Kaap de Goede
Hoop eene kolonie hadden gesticht,
Amsterdam eene geheele scheepsuit-
Tropon.
Uit verschillende proef nemingen
door den Bonnscbeu prof. Finkier aan
verschillende ziekeninrich tingen in
Duitschland gedaan, blijkt, dat het
eiwitpreparaat „tropor:" als verster
kend middel voor zieken, doch ook
als volks voedingsmiddel de uituemend-
ste resultaten oplevert.
Verrassend werkt dit middel by
tuberculose eu aan bloedarmoede
lijdende personen. Daarbij gsbl,-
ken, dar tropon, iu doses van 100 tot
200 gram. per dag ingenomen, zich
onmiddellijk in bloed en spiorsabstan-
tie o inzet eu zelfs iu de zwaarste ge
vallen van maag en darmziekte niet
slechts een aanmerkelijke toename
van gewicht, maar vooral ook een
vermeerdering van kracht en ver
hooging van het weerstandsvermogen
ten gevolge heeft. Van buitengewoon
belang is op dit gebied ook de
mededeeling van den bekenden athleet
Maxime Beliot, die 5 weken laug
dagelijks tusschen 60 en 90 gram
tropon heeft ingenomen en daarby
aanmerkelijk zyu spierkracht voelde
toenemen. Het schijnt das dat tropon
het best daar te gebruiken is. waar
vermeerdering van kracht gewensebt
:s, hetzij door ziekte of ouderdom die
kracht is afgenomen, hetzij ze ver
hoogd moet worden met net een of
ander doel, b.v. het deelnemen aau
wielerwedstrijden euz. Daarnaast ech
ter heeft tropon ais volksvoedings-
middei een economische beroékenis,
wat uie bijzondere waaruemiagou ge
bleken is. In het „Görbersdorfer An-
stalt" werden nl. vier weken aebtereon
18 personen, gezonden eu zieken, aan
een aparte tafel met tropon gevoed}
en wel zoo, dat by een deel de:
zoogenaamde strenge troponiste-n
de geheele dageiijkscbe vieeschportie,
bij een ander deel de halve dagelijk-1
sche vieesch portie door tropon werd1
vervangen. De tropoDisten voelden1
zich bijzonder opgewekten veel beter
dan vroeger en toen da proefperiode]
was afgeloopen en de 18 tropouisten
geheel vry waren tot hun vieesch kost
terug te keoren of bil 'v u tropor; re
blijven, verlangde slechts één enkele
weer vieesch te eten, terwijl de andere
17 personen liet tropon trouw bleven.
Bovendien werd een gemiddelde toe
name van gewicht van 2 pond per
persoon geconstateerd. Wat nog bet
merkwaardigste by deze proefneming
was. men bad, ofschoon allen het
dubbele van bun vroegere eiwitboe-
Nog eensde EJachthuizen.
Met een enkel woord vermeldden
w\j indertijd, dat de gemeente secre
taris van Allernaar, de heer G. D.
Donatb. bet „abattoir vraagstuk" heeft
ingeleid in eene vergadering van Bur
gemeesters en Secretarissen van N.-
Holiand. Deze re le is thans bij de
firma Herin. Coster Zn. te Alkmaar
in druk verschenen.
Na een inleiding over het feit, dat
velen niet te vies zijn om heel of
half bedorven vieesch te eten, korat
schr. tot de. conclusie dat er behalve
te Amsterdam, slechts drie gemeonten
in Noord-Holland zijn waar de keuring
voldoende wordt genoemd, zoo de be
palingen behoorlijk worden gehand
haafd. Dat zyn Haarlem, Zaandam
en Behagen. Iutasschen maakt de heer
Donatb zich over deze reuring geen
illusies, daar hij eon weinig verder
vraag! dat er er zal worden ge
daan dan te Haarlem, waar twee]
keurmeesters zyu, elk op een jaar
wedde van f 600 (voor 104 slagerijen)
en te Zaandam, waar or ée.u is voor
35 slagerijen, op een jaarwedde van
f500.
Afdoende coatró n op a' die ver
spreid liggende slachtplaatsen schijnt
den schrijver, altjians ie groote ge
meonten. onmogelijk.
Hiertegenover stelt schrijver het
scherp veeartse.nykui.dig onderzoek,
dat iu een openbaar slachthuis kan
geschieden met een zeer kleiu perso
neel.
Doch hij gaat verder en tracht te
bewijzen, „dat een openbaar slachthuis
kan worden opgericht geheel onaf
hankelijk va o den staat der geme.enie-
kas, zonder verhoo^irt;: der be las. rin
gen en zonder dat een verhooging
van de vieesch prijzen daarvan het
gevolg behoeft te wezen.Hel eerste
punt kan dadelijk worden toegegeven
de gemeente kan natuurlijk alle kosten
vau liet slachthuis verhalen op de
slagers. Maar dat bet veeschnier.
duurder zal worden, dat kunneo wij
den beer Donatb. niet toegeveu.
Ook niet. waar 'ij air Zweden in
dat opzicht geruststellende ervaringen
mededeelt. Eu het verschil tusschen
de beschouwing van den schrijver en
onze opinie iigt natuurlijk hierin, dat
by de zaak in 't algemeen beziet,
terwijl wij die beoordelen in ver
band met speciale to°s,tanden te Haar
lem.
Of ia 361 Zweedsche gemeenten
de vleeschpryzen niet zijn gestegen
heeft geen belang by het beantwoor-j
den van de vraag, of dat te Haarlem'
al dan niet het geval zal zyn.
Eik geval moet op zichzelf beoor
deeld worden en do heer Donath is
een te eerlijk mari, om niet mede tei
deelen, dat in 22 Zwredsche gemeen-!
ten de prjjs van het vieesch „wel
ietwat gestegen was" „doch. de
„oorzaak daarvan werd meestal niet-
„aan de oprichting van het abattoir,
„doch aan andere economische oor-j
„zaken toegeschreven
Zouden te Haarlem dergelijke ge
heimzinnige „andere" economische
oorzaken ook niet iegelijk met den
bouw van het slachthuis voor den
dag kunnen komen Troostrijk is in
elk geval de mededeeling, die er op
volgt, dat in die 22 gemeenten „in-
tusschen de quahteit van het vieesch
was verbeterd."
De koeien soigneerden zich, om den
verhoogden vieesch. rys waard toi
wezen
Maar de schrijver komt met betere,
zjj bet dan ook niet met (voor Haar
lem) afdoende argumenten. Yoor do
slagers zelf moet liet gemeenschappe
lijk gebruik van éen slachthuis cp
den duur financieel voordeeiiger zyn,
dan dat zy ieder een eigen slacht
plaats hebben te onderhouden. Hier
tegen kan natuurlijk wordeu aauge-|
voerd, dar. de slagers hunne eigen,
goede slachtplaatsen renteloos moéten
laten staan, zoodra zy tot slachten
iu een abattoir worden genoodzaakti
en de schr. is dan ook bereid om toe]
te geven, dat het voor de slagers;
die het overgangstijdperk meemaken,
in hooge mate onaangenaam is.
Aan 't slot vau zyne voorzeker met
zorg bewerkte rede geeft de heerj
Donath een aantal stellingen waar
onder deze
„De lasten van een openbaar slacht-
„huis drukken uitsluitend op de
„vleeschverbruikers, die echter zon-
„der abattoir evenzeer de lasten
„dragen van even zoovele particu-l
„liere slachthuizen als er slagers in
„de gemeente zyn, welke lasten ia het
„eerste geval geenszins drukkender
„zjjn, dan in hot laatste."
Yoor Haarlem gaat o. i. dit bewe
ren niet op. De bestaande slagers zul
len direct bij de oprichting van een
openbaar slachthuis hunne productie
kosten 'oelangryk zien toenemeu en
niet dadelijk (misschien nooit) in ver
huring van hun eigen slachtplaats of
bytrekking bij hunne woning, een
vergoeding vinden. Ouder dien indruk
zullen de groote slagers te Haarlem,
met de aandoenlijke eenstemmigheid,
die ben onderscheidt van vakgenooten
elders, voorzeker de vleeschpryzen
verhoogen en, wanneer zij later in
den nieuwen toestand zijn ingegroeid,
even zeker verreten die weor te ver
lagen.
Om die redenen heeft het boekje
van den heer Donath ons niet ge
schokt in de overtuiging, dat de op
richting van een opesbaar slachthuis
te Haarlem voor Haarlems uigezete-
nen met een nieuwe indirecte belas-j
ting gelijk staat.
By kon. besluit van 29 December
j.l. is de heer dr. H. D. Tjeeok Wil
link, uitgever hier ter stecK benoemd
tot ridder in de orde van Oranje
Nassau.
Ned. Opsra.
Met de twee van de Italianen over
gekomen collega's, Sicrnom Adarai en
Öignor Corradetti. sraf de Ned. Opera
Maandagavond „Paljas" en de „Caval-
leria Rust-cana", die velen ten onrechte
de Caval/eria noemeude nadruk]
moet vallen op de laatste lettergreep
ria.
Na deze opmerking, die misschien]
wel wat schoolmeesterachtig is, raad
de getuigenis worden afgelegd, dal
de opvoering vau de beide opera's
een verdienstelijke war. Voor ons
schitterde het meest de tenor, de heen
Urlus, die in de weinige jaren van
zya tooneelioopbaau zijn tijd heeti
besteed om den uitstekenden zangen
te worden, dien hij nu is. Zyn stern
is breed geworden eu vee; voller van
klank en de kracht die l.-vi op gepaste
momenten weet te ontwikkelen, deea
aan de besten onder de Italianen
deuken.
Deze vergeiykir.g drong zich uea
te meer op, waar bij iu de beide
opera's tusschen de belde kaliaanschfl
artisteu optrad. Dar e.m ■noug.--:l van
talen op bet tqóii'éel den ;,-;ruk ver-
liglieid gezorgd had, kwam deze voor
zichtig nader en sprak zoo teeder en
welluidend, als zijn kwakende stem het
toeliet
„He Luci, beste jongen, zoo zoo,
mooi zoo..."
Maar nauwelijks bevond hij zich nog
op een meter afstands van het dier of
het draaide zich om en sloeg zoo achter
uit, dat de jongens zicli uit de voeten
maakten en het niet veel scheelde of C.
W.'s hoofd was te pletter geslagen.
..Schoft!" schreeuwde Kalm. „Geef
mij dien stok eens, dan sla. ik hem dood."
Hij trilde als een juffershondje van
schaamte, schrik en woedeen het duur
de wel een kwartier voor dat hij gekal
meerd was. Later lachte hij over het
voorval en zijn genegenheid voor het
dier leed er niet onder.
Dagelijks maande hij den baron, de
staljongens en den trainer aan Lucifer
met de grootste zorg te behandelen en
hij liet doorschemeren, dat hij, als het
paard de Derby won, aJlen vorstelijk
zou beloonen. Dat was trouwens een
zeer practische belofte, want hij had in
de laatste weken zulke groote sommen
op zijn paard gewed, dat als het dier do
course won, hij een vermogen rijker zou
worden.
Op den zocnigen lentemorgen was
een snikheete dag en op den dag een
zoele avond gevolgd.
De lucht was donker, en het liet zich
aanzien, dat er spoedig een onweer zou
losbarsten.
Om elf uur begon het te regeneu en
juist op dat uur trad Brandes zijn club
binnen. Hij ging regelrecht naar de
leeszaal en droeg een bediende op den
prins von Reichenberg te zoeken en hem
te vragen een oogenblik beneden te ko
men.
Den geheel en middag had hij met
Konrad gewerkt zijn boeken in orde ge
bracht eai de balans opgemaakt.
Het resultaat was veel beter dan hij,
verwacht had' als hij nu met dit woe
lige, drukke leven brak, was hij nog een
rijk man. Van de kolossale winsten der
laatste jaren was niets meer over, maar
toch bezat hij nog een aardig vermogen.
„Wat is er, Brandes?"
De prins was binnengekomen. Hij
was in uniform en rookte een sigarette.
Zijn anders zoo bleek gezicht was nu
rood gekleurd van den wijn of door de
opwinding van het speL
Hij scheen zeer goed gehumeurd te
zijn.
„Als gij zoo goed wilt zijn, Hoogheid,
ga dan even zitten. Ik heb u iets ge
wichtigs mee te deelen maar zal u niet
lang ophouden."
„Komt gij dan niet boven? Speelt ge
niet mee? Charlie en Carlotta zijn er
en die kerel, die Kalm, en ook Heinrich
Dühring en nog anderen."
„Neen."
„Maar waarom dan niet? Yoor de eer
ste maal in mijn heele leven ben ik
eens gelukkig. Allons!"
„Neen."
j In korte woorden schetste hij den
prins zijn plan.
J Toen ging hij vlak voor hem staan.
Er was een tijd geweest, dat hij zeer
veel van den prins gehouden had:, nl.
toen hij. als jongeling te Berlijn kwam.
Zij haddein gezamenlijk gejaagd!, ge
speeld, gereisd en paarden gekocht, die
zij voor gemeenschappelijke kosten op
de courses lieten loopen.
Zij waren niet bepaald vrienden ge
weest, maar de prins verkoos Brandes'
gezelschap boven dat zijner kennissen.
Aan dit alles dacht Brandes en zijn stem
trilde een weinig van aandoening toen
hij zoide:
„Wij, zullen, met dit leven breken,
prins. Niet alleen ik, maar ook gij. Als
gij nu nog een poging doet u staande te
houden, lukt het misschien nog."
Alle kleur was uit prinsen gelaat
geweken.
„Dat hadt gij mij eerder moeten zeg
gen. Bi-andes, nu is 't te laat. Daarbij
zoudt gij er 't slechtste bij varen. Ik
ben een som schuldig, die ik nooit
betalen kan, tenminste als het geluk mij
niet gunstig is. Misschien win ik van
daag, wie weet 't. En daarom moeit gij
meegaan."
Brandes hield hem tegen.
„Ik wil u eens wat zeggen, prins. Ge
zoudt gered kunnen worden, als gij die
schuld aan mij niet had. Welnu, probeer
met verloop van tijd mij het geld terug
te betalen, en ik beloof u, ik wil wach
ten. Heel lang wachten. Vindt gij dat
goed
De prins drukte hem de hand zeg
gende
„Brandes, gij zijt de cenige, die liet
goed met mij meent, waarachtig de
eenige. Ja ik beloof u, ik zal dien raad
opvolgen. Ik zal verlof aanvragen en
naar Rusland gaan. Misschien kan alles
nog terecht komen."
De kalme, altijd onbewogen man was
nu diép ontroerd.
„Gij weet niet, .Brandes, wat ik de
laatste maanden geleden heb ik was
als een mensch, die voor zijn ondergang
staat en nergens uitkomst ziet.
Oals dat nu eens eenmaal ophield
en ik weer tot rust kon komen."
„Ga met mij mee, prins," zeide Bran
des, „wij zullen een glas wijn gaan drin
ken en alles eens kalm bespreken."
J a.
De prins verwijderde zich om zijn
muts en degen van boven te baden en
afscheid van zijn kennissen te nemen;
Brandes ging naar buiten om zijn koet-
j sier te zeggen, dat hij wol naar huis kon
gaan.
Het onweer dreigde nog altijd, de re
gen was opgehouden en de koetsiers van
de vijf a zes equipages, welke voor de
club stonden, waren bezig de kappen
i neer te slaan.
Brandes liep langzaam op en neer
Een gevoel van voldoening vervulde zijn
hart en de toekomst lachte hem vriende
lijk toe. Hij voelde zich nog altijd jong
en krachtig een geheel leven lag nog
voor hem. Hij zou met Kathchen en
j Konrad op reis gaan, hen:beiden Rome
en Griekenland laten zien en het gewoel
der wereld zou hem slechts als een ver
verwijderde branding in de opren klin
ken.
Plotseling schrjktp hij, uit zijn over
peinzingen op.
Ja, waai' bleef toch dp prins?
Hij trad de vestibule in en vroeg aan
dfen portier
„Is Zqn Hoogheid nog boven V'
„Ja."
Weder trad Brandes naar buiten ei
liep op en neer, maar de vroolijke tafe
reelen, die zooeven voor zijn geestesoog
waren voorbijgegaan, wilden niet we
dérkeeren.
Toen ging hij weer naar binnen.
„Is de prins nog boven."
„Ja, mijnheer Brandes," was het aaitj
woord.
En haastig besteeg hij de trap maai
door een angstig voorgevoel beklem dj
j matigde hij zijn stap.
i Toen hij; het kleine speelzaaltje bel
j reikte, dat aan de biljardkamer grensde
bleef hij op den drempel dei* geopend]
deur staan. Het was belachelijkclaaj
stond de prins aan. de speeltafel en wierj
links en rechts banknoten neer. Werkg
lijk het was de moeite niet waard ziel!
meer om dien man te bekommeren.
Hij keerde zich om en ging heen
Maar op de trap ontmoette hij generaa
Legrand, die hem terstond in besla
(Y^ordt vervolgd;)