NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD. d IBa Jaargang. Vrijdag 13 Januari 1899. ■o 4768 HAARLEMS DAB Ajao2<risrErM:BisrTSFB,iJ"s Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20 Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei- gemeente), per 3 maanden„1.30 Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.05 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden„0.30 de omstreken en franco per post 0.371/2 AJD^UBIRI'EbT'X'I Hi NT: -5 regels 50 Cis.; iedere regel meer 10 Ces. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 20 Cent per regel. Abonnementen en Advertentjéil worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen. Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122. Directeur-Uitgever J. C. PEERtuBOOM. Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrung'ere G. L. BA UBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs Slbis FoAibourg Montmartre. Met uitzondering ran het Arrondissement Baarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing Tan Adrertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30. Agenten [voor dit blad in den omtrek ziin BloemendaalSantpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Zandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; Spaamda-n, C. HARTEN DORPZandvoort, G. ZWLMM&R Veisen, W. J. RUIJTER; BeverwijkJ. HOORNS; Hillcgom, AFJE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan. Officieels Berichten. [Burgemeester en Wethouders van aarlem, Brengen ter openbare kennis, dat ingekomen een verzoekschrift van J. den Bosch om vergunning tot het rkoopen van sterken drank in hei ein van het perceel aan de Krocht j>. 2. maarlem, 11 Jan. 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd, BOREEL. De Secretaris, 1 w PIJNACKER. fj fierste en tweede pagina. 'h Haarlem, 12 Jan. 1899. 'i'Naar wij vernemen hebben Bestuur leen van het Röntgen-instituut zich jwend tot den Raad, met verzoek subsidie uit de wordt medegedeeld, dat in den Igenden voordrachtavond van Toyn- alhier, zal optreden de heer H. P. Br lage, architect te Amsterdam en werper o.a. van het nieuwe Beurs- ...jiiet kantoor van inklaring, dat hier 1stede voor eenige maanden werd richt, gaat zeer naar wensch. Er t geregeld gebruik van gemaakt na feestdagen komt het wel voor, t» it er acht of tien wagens, met een [j (houd van minstens 2000 kilo elk, de loods staan. nAan H. Hessels alhier is op zijn >ek eervol ontslag verleend als wachter van de Groote Kerk. bediening bij sedert 1864 had uld. Aan de school in het Gereform. reeshuis (hoofd de heer B. Serné Jr.) i benoemd de heer H. Leene te Ng- (!Bg een toevallig langskomen trof de bedrijvigheid welke op de „Hubertina" van de firma W. Jacobs heerschte. Twee der veen- macbines van den heer H. van Hzn. alhier, welke, zooals ten weet aan eene maatschappij in B weden verkocht zijn, worden opge- oemde werf gedemonteerd, de sche en in verschillende stukken gehakt 0 met losse stukken verlengddat lies, geen onbelangrijk werk, moet 1 enkele weken worden uitgevoerd. B Toorts vernamen wij dat de firma Bder meer 4 zware stoomheimachines oor den heer v. Hattum in bewer- -ing had, diverse groote bootketels, raaronder 3 stuks voor eene machine- briek in Rotterdam, eenige compound ondenseerde bootmachines enz. Het aken van installaties wordt in den latsten tijd druk beoefend en verle en jaar o. a. werden machines met ketels geleverd aan de gemeente Am sterdam, de Tweede Noord-Holland- sche Tram Maatschappij en diverse particulieren. Haarlemsche Toynbee-Vereemging. Woensdagavond had de eerste lezing vanwege de Toyribee-vereieniging in „Weten en Werken" plaats. De zaal was tamelijk goed bezet. Alle dames- bestuursleden waren tegenwoordig. Da heer Mr. A. A. Land opende deze bijeenkomst, heette allen hartelijk welkom, zette het doel der vereniging nader uiteen, en wekte de aanwezigen op tot trouwe opkomst. Hierna kreeg de spreker van den avond, de heer Dr. D. Hesseling van Ledden het woord, die tot onderwerp van zijne rede geko zen had „Griekenland en. Turkije." Spreker begon zijne lezing met er aan to herinneren hoel vóór 40 a 50 jaar een reds naar Griekenland' veel tijch, geld en onverschrokkenheid ver- edschte. Dit is nu geheel anders. Op zeer ge makkelijke wijze kan men nu van Ne derland over Marseille naar Athene reizen. Een nadere weg is over Duitsch- land naar Triëst door de Adriatdsche zee en de golf van Corinthe naar Athe ne en de mooiste en verkieslijkste rou te is over land langs München (Beieren) en Weenen naar Constantinopel en vandaar naar Athene. Deze laatste reds is vol afwisseling, en de treinen, waarmede deze wordt afgelegd zijn zeer geriefelijk ingericht. De weelde, die men op het laatste ge deelte van, de reds in den trein heeft ondervonden, vormt een schril contrast met hetgeen men ziet, wanneer men te Constantinopel uit den trein stapt. Eén blik is voldoende om te zien dat het land bij andere landen zeer ten ach ter is. De douanen zijn zeer onhandel baar, wanneer men ze geen flinke fooien toestopt. Dit is hun evenwel niet kwalijk te nemen, want hoewel zij in naam be ambten van den Staat zijn, ontvangen zij maar al te dikwijls geen geld. In de stad rijn de wegen zeer slecht, het pla veisel ontbreekt, armoede heerscht overal. Bruggen rijn er schaars en slecht. Er is maar één weg in Constan tinopel die goed is en dat is die welke ter gelegenheid van het bezoek van de keizerin Van, Frankrijk Eugenie aan den Sultan, werd aangelegd en dienaar 't midden van een mooi bosch voort. Van 1854 af heeft 't Turksche rijk voortdu rend geld geleend), hoofdzakelijk om de enorme kosten van de hofhouding des Sultans en de kosten van het oor logsmateriaal te bestrijden. Na nog even op de schoone ligging der stad en op de prachtige paleizen gewezen te hebben, voerde spreker ons in gedach- ten naar de Grieksehe havenstad Pi raeus. Hier is in afwijking met Con stantinopel veel vertier, handel en nij- j verheid! Een kwartier sporens verwij derd ligt het aangename, sclioone Athe- ne met zijne sierlijke huizen. Hier j heerscht een heerlijk klimaat, dat met dat in het Zuiden van Frankrijk zou kunnen wedijveren, wanneer niet vaak groote stofwolken, die het licht der lantaarns verduisteren, den dampkring benevelden. Vervolgens gaf spreker eene beschrij ving van Griekenland,, nadat het uit die macht der Turken, waarin het 4 eeuwen was geweest, in 1830 was verlost. In 1842 telde Piraeus 1629 inwo ners, in 1870 11.000 inwoners en thans 35.000 inwoners, wel een bewijs dat deze stad in bloei toeneemt. Iets der gelijks mag van Athene gezegd wor den. Eerst was het een arm landstadje. De huizen met vensterruiten waren een zeldzaamheid, wagens met wielen wa ren nooit gezien, thans telt de stad 100.000 inwoners. Veie ein prachtig rijn de staats- en particuliere gebouwen, meest alle rijn het geschenken van rijke Grieken, die in andere landen fortuin gemaakt hebben en hiermede toonen, dat zij; hun vaderland niet heb ben vergeten. O. a. de Sterrenwacht, het Academiegebouw, de Ambachts school^ en vele scholen en gestichten rijn aan de stad geschonken. De volksaard is zeer arbeidzaam en levendig. Sommige beoordeelaars zeg gen evenwel, dat de Grieken ijdel rijn en te veel politieke eerzucht hebben, die dikwijls noodlottig voor het land is, eai dat zij onbetrouwbaar rijn. Tegenover die ondeugden pleegt men dan de goede eigenschappen der Turken op te noe men Zij rijn oprecht, eerlijk, moedig en goedhartig. Spreker gelooft evenwel, dat deze roep overdreven is, getuigen de gruwelen in de verschillende opstanden gepleegd. Ten slotte sloeg spreker nog een blik op de geschiedenis van Grie kenland, haalde den. Turksch-Griekschen oorlog aan en besloot rijpe rede met op het merkwaardige van dézen oorlog te wijzen en dat is, dat de oorlog is ontstaan om het eiland Kreta. Hoewel de Turken de Grieken heb ben overwonnen, en dus recht op het eiland Kreta hebben, is het feitelijk ondergeschikt geworden aan Grieken land, nu voor eenigen tijd Prins George van Griekenland daar als gouverneur is opgetreden. En dat de Kretensers met deze schikking ten zeerste waren ingenomen getuigde 't luid gejuich en gejubel, waar mede de Prins gekleed in Griekschen uniform, vergezeld van. eene Grieksehe staf en Grieksehe soldaten, door het volk werd ontvangen, terwijl overal de Grieksehe vlag wapperde. Mr. A. A. Land dankte spreker voor zijne leerrijke voordracht. In de ledenvergadering van bet departement Haarlem van Nijverheid zal a.s. Maandag als spreker optreden de heer P. J. te Winkel, directeur der stadsreiniging te Amsterdam met het onderwerp Stadsreiniging. De uniform der agenten van politie alhier zal een wijziging ondergaan, die schijnbaar niet groot is, maar in werkelijkheid toch hun uiterlijk veel zal verbeteren. De zwarte knoopen worden namelijk door blinkende ver vangen. Het bezwaar van de zwarte knoo pen was dit, dat al spoedig de kleur er af ging, waardoor de knoopenrij aan een en dezelfde uniformjas vaak allerlei schakeering van licht en don ker vertoonde. De nieuwe knoopen dragen het Haarlemsche wapen. Schouwburg. De Dodevaarl. Welk eene akelige leegte in den Schouwburg. Balcon, Stalles, Parterre ledig, de loges en de gaanderij daaren tegen flink bezet. Waarlijk, er was moed noodig voor het gezelschap van den heer Barendse om onder die om standigheden een sensatiestnk op Te voeren, waarbij zooveel personen, costumes en decoratiën noodig waren. Toch werd met entrain gespeeld. Het geheel is eene circusgeschiedenis, kant en klaar gemaakt om de Gebr. Ri chardson in de gelegenheid te stellen, hun acrobatische toer te verrichten. Die handeling is zoodanig voorbereid, dat wanneer de acrobaten aan den telegraafdraad den waterval over steken, het publiek in de meest denk bare geestdrift uitbarst. Na „De levende brug" en „Trouw als staal" is hier geen stuk vertoond dat zulk eene spanning onder het aanwezige publiek veroorzaakte. Voegen wij hier nog bij, dat er zeer goed gespeeld werd, dat Barendse, Potharst en me vrouw Potharst als de vertrapte on schuld en Toon Verhagen als de „ver- raajer" uitstekend hun best deden, dan kunnen wij het gezelschap bij eene wederopvoering alhier een volle z?al voorspellen. Nederl. Opera. Voor de tweede maal in dit seizoen zal a.s. Zaterdag het Nederl. Opera gezelschap, directeur C. v. der Linden, alhier de „Tannhauser" geven. Kon de vorige opvoering door de niet erg gelukkige bezetting der hoofdpartijeu. in haar geheel genomen minder goed geslaagd heeten, thans nu diezelfde taak in zulke goede handen is toe vertrouwd, kan men zich van eene meer dan gewone uitvoering van Wagner's opera verzekerd achten. Want mogen de heer van Duinen, die ook thans weder zoo welwillend zijne medewerking verleent, als Her man graaf van Thuringen en de heer Urlus als Tannhauser, de dames Marie van Gelder als Elisabeth en Fannie Francisca als Venus, hun die met de uitstekende muzikale krachten van deze artisten bekend zijn, zoo iets niet doen hopen Josua. Den volgenden Dinsdag zal Toon kunst, naar onze lezers wete% het oratorium Josua van Handel ten ge- hoore brengen. Een kort overzicht van dit werk zal den lezer waarschijnlijk niet ongevallig zijn Het volk van Israël heeft het land Kanaan betreden; het wonder, waar door Jehovah heeft te kennen gegeven da.t Hij de Israëlieten zal bijstaan en hunne vijanden in hunne handen zal overleveren, is geschied. De wateren der Jordaan zijn voor de arke des ver- bonds geweken en het geheele volk is door het drooge getogen. In Jozua er kennen zij den van God gezonden aan voerder. Tot eeuwige nagedachtenis aan de goddelijke genade,, die aan hun zwervingstocht een einde heeft gemaakt, richten zij te Gilgal en in het midden der Jordaan de twaalf steenen op naar! het getal der stammen der kinderen Israels. Jozua, aan wien eene goddelij ke verschijning den val van Jericho heeft voorspeld, roept het geheele volk ten strijde. Iedereen maakt zich tot den slag gereed. De jeugdige held Otlrniël neemt afscheid van zijne geliefde Achsa in de stille hoop dat haar grijze vader Caleb met zijnen zegen den gesloten liefdeband zal bekronen, wanneer hij als overwinnaar uit den strijd zal te- rugkeeren. De dag van den val van Jericho is aangebrokenonder het trompetge schal en het gejubel van het volk, stor ten de muren in. Na déze eerste over winning roept Jozua geheel het volk bijeen ter viering van het paschafeest. De tonen van vreugde en dankbaar heid worden slechts een oogenblik ge stoord bij het bericht van de nederlaag aan het op verkenning uitgezonden le ger toegebracht door den Koning van Ai. Maar met nieuwe kracht wordt de strijd weder aanvaard en de koning van Ai verslagen. Otlmiël keert terug tot zijne Achsa. die hem met een dank baar hart welkom heet. Straks wordt echter de jeugdige held weer opgeroe pen om deel te nemen in den strijd tegen de Kanaaniten te Gibeon, waar Jeho vah zijnen zichtbaren bijstand door het doen stilstaan van de Zon verleent. De laatste strijd moet neg gestreden worden. Hét land van Hebron, dat voor Caleb en zijne nakomelingschap bestemd is, moet nog op de vijanden worden veroverd. De grijze Caleb voelt zich niet meer in staat om zelf dien tocht te ondernemen. Othniël, aange wakkerd door Calebs belofte, dat de held, die hem het bezit zal verzekeren van dat heerlijke land, waar hij zijne laatste levensdagen zal kunnen eindi gen, zijne doel iter Achsa als bruid zal mogen begroeten, aarzelt geen oogen blik om dien gevaarvollen tocht te vol brengen. Eene volkomen overwinning wordt zijn deel; Othniël keert met roem overladen terugmen komt hem op zijn zegepralenden tocht te gemoet en heft ter eere van den jeugdigen overwinnaar een zege- en triumflied aan. Maai- de hoogste belooning wacht hem, wanneer de grijze Caleb hem zij ne dochter te gemoet voert en den ze gen des Hemels afsmeekt op den band der liefdei, die beiden voor eeuwig zal vereenigen. De Josua is na. de Messias het meest populaire Oratorium van Handel. Het ontstond in het jaar 1747, dus zes ja ren na de Messias en werd binnen den tijd van ééne maand tusschen 19 Juli) en 19 Augustus gecomponeerd; voor de eerste maal werd het in het jaar 1748 in het Covent Garden-theater op gevoerd. He belangrijkste deel van het werk zijn de voortreffelijke koren, waarin Handel altijd op ongeëvenaarde wijze schittert; deze kenmerken zich door buitengewone kracht, door klaar heid van vorm en van muzikale ge dachten, door uitnemende schildering van hetgeen den hoorder aanschouwe lijk moet worden gemaakt. Machtig ia vooral de indruk van het heerlijke ze gelied „,Sekt den Helden jüngling nabn"; en te verwonderen is het niet dat dit koor, oorspronkelijk voor Josua gecomponerd, later door Handel in an dere oratoriën zooals dc Maccabaeen en Jeftha werd ingelascht. Maai* ook onder de Soloariën zijn er eenige, die men terecht meesterstukken mag noemenwij wijzen op de beide ariën van Caleb: „Du Held der Weis- heit" en „Soll ich auf Mamre's Fruchtgefild", of die van Othniël „Wann der Held nach Ruhme dïirstet" en van Achsa „O hatt ich Jubels* Harf." Voor deze uitvoering zal de in strumentatie van Julius Rietz gevolgd worden. 3 I ig E 8 L IS Q Uit de „Staatscourant". Kon. besluiten. Benoemd tot burgemeester van Gent, G. W. Maas Geesteranus. Aan mr. J. G. Kruimel, op zgn verzoek, eervol ontslag verleend als bnrgemeester van Ouder-Amstel. .Aan J. L. Zondag, adjudant-onder officier bg de d.d. schutterij ie Alk maar, de eere-medaille der orde van Oranje-Nassau, in goud, verleend. Revisie in strafzaken. Omtrent het nieuwe afdeeÜDgs- onderzoek in de Tweede Kamer van het ontwerp betreffende de revisie in strafzaken, verneemt men, dat daarbij ook ter sprake zijn gebracht eenige bedenkingen, die den minister van Justitie tegen het voorstel had en waaraan de voorstellers in hnn ant woord, door wijziging van het ont werp en ter bevordering van het gemeen overleg hopen te gemoet te komen. Loterijen. De minister van financiën heeft in overleg met zijn ambtgenoot voor bin- Deulandsche zaken, aan de commissa rissen der koningin de volgende aan schrijving gezonden: Met het oog op de plaats gehad hebbende concentratie der landbouw belangen bij het departement van bin- nenlandscbe zaken, heb ik mijn ambt genoot aan dat department geraad pleegd omtrent het toestaan van lote rijen, verbonden aan markten en ten toonstellingen van paarden, vee en landbouwartikeleu. My'n ambtgenoot heeft daarop geantwoord, dat naar zijn oordeel er alleen dan termen be staan om voor dergelijke loterijen ver gunning te verleenen, wanneer er inderdaad bijzondere omstandigheden aanwezig zijn. Als zoodanig zoude in aanmerking komen het feit, dat de bewuste mark ten slecbts door verloting in stand zijn te houden. In dat geval toch blijken die instellingen de noodige levensvatbaarheid te missen en zon- FEUILLETON. lijkjes in de Sportwereld, ■P.. - Zij verzocht hem slechts om een klei nheid nl. drie honderd duizend ■ark die Nicolaas noodig had om ftdo schuldvorderingen, waarmee Gre- nog belast was, te kunnen vol- Er „Het zou het laatste, allerlaatste erzoelc zijn," Brandos riep Konrad eai zei de „Lees dit eens, als je 't blieft. Ik etaal niet, er is geen denken aan. Ik an 't eenvoudig niet. Vorderingen op Grenowo! Neen, eva Kathchen, het zijn niet anders bn speelschulden van Reichenberg." Hij ging aan rijn schrijftafel ritten to las overluid de sommen op, die hij o t afgeloopen jaar naar Rusland ver tonden had, toen steunde hij vermoeid »et hoofd in de banden. „Ik ben krankzinnig geweest flat geld in den afgrond te w Maar nu is 't ook uit!" En plotseling gaf hij aan rijn toorn lucht en barstte uit: „Die kerel richt mij ten gronde. Hij heeft reeds drie vierde van mijn Der bywinst opgeslikt en wil nu ook de rest hebben." Een portret, dat den prins in Rus sisch jachtkostuum voorstelde, scheur de liij in honderd stukken, terwijl hij het lijstje tegen den schoorsteen mantel gooide, zoodat het rinkelend in scherven vieL Er volgden nog vele brieven van Kathchen, één of meer per dag. Zij werden minder vroolijk en er sprak angst uit. En Brandes stuurde het geld. Eeoi poosje hoorde Brandes nu niets meer, maar op zekeren dag ontving hij een zeer treurig bericht. Mevrouw von Rheeden, wiens echt genoot een groote erfenis uit Moskou gehaald had, kwam uit Rusland terug en verzocht Brandes eens bij haar te komen. Bij die gelegenheid vroeg rij hem of liij wel wist, dat de prinses riek was en toen hij ontsteld van neen schudde zeïde rij „Dat dacht ik weL Gij moet eens werpen.naar haar toegaan, dat zal haar goed doen. Zij is riek; rij lijdt aan een hart Al kwaal, zooals rij mij vertelde. I Misschien deugt, het Russische kli-, maat niet voor haar. Beste mijnheer. Brandes, ik achtte het mij tot plicht u dit te zeggen." Brandes zond onverwijld een tele- gram en brief naar Grenowo en Kath chen antwoordde onmiddellijk. Zij schreef dat mevrouw von Rhee-1 den het goed met haar meende maar zeer overdreven had. Zij had rich wel is waar een paai- weken niet lekker gevoeldi, maar dat was van voorbij- gaanden aard geweest. En het slot gij nog afreizen. Ik wil weten hoe rij het maakt en gij zult mij de waarheid van den hartelijken brief was zeer op- Brandes las hem twee, driemaal over, toen schudde hij het hoofd: „Zij wil mij niet angstig maken, dat is alles, zoo was rij reeds als kind. Als rij mij verdriet kon besparen, deed rij het. O! was rij toch maar weer hier!"j Hij overwoog met Konrad of het niet goed zou rijn als hij eens naar Rusland ging. maar hij gaf dit plan °P- „Ik kan niet. Ik wil den prins nooit weerzien, nooit, nooitHij hoeft mij alles ontnomen, zelfs het beste wat ik I op de wereld bezat. Maar gij moet gaan. Konrad, dat wilt gij wel voor mij doen, niet waar? Vandaag kunt Nog denzelfden avond vertrok Kon rad met den sneltrein naar Rusland. Toen het begon te dagen, stoomde de trein door de uitgestrekte vlakten van Oostpruisen en voor de eerste maal sedert zijns vaders dood zag Konxad rijn geboorteland terug. Hij herinner de rich vele treurige en aangename voorvallen en terwijl hij zich in rijn overpeinzingen verdiepte», naderde de trein al meer en meer de plaats zijner bestemming. In het Engelsche hotel te Moskou was een telegram voor Konrad van den prins aangekomen. Het luidde als volgt „Mijn vrouw en ik verheugen ons zeer op uwe komst. Het rijtuig zal u van Grenoskejew afhalen. Nicolaas Reichenberg." Na een reis van twaalf uur bereikte Konrad Grenoskejew hij was moe en voelde rich neerslachtig. Hij nam rijn bagage uit het net en stapte uit. Het volgende oogenblik stond hij voor den prins. Het was eerst zes uur in den mor gen en Konrad had den prins op dit uur niet aan het station verwacht. „Beste vriend, ik ben recht blij je weer te zien. Een vreemdeling in Gre nowo, dat is iets heel ongewoons. Kom, beste vriend, stap in, mijn vrouw is zeer verlangend je te ontmoeten." In weerwil van het zachte voorjaars weer droeg de prins nog een pels, maar waarschijnlijk had hij een langen rit achter zich. Het kwam Konrad voor dat de vroeger zoo tengere prins gezet was geworden en toen deze bezig was iets aan het tuig van het paard te ver anderen, kon Konrad hem nog nauw keuriger opnemen en zag nu, dat de prins inderdaad zeer veranderd was. Hij was niet meer do overspannen gentleman van vroeger met de onbe rispelijke houding aan militairen ei gen; hij geleek nu meer op een welge daan grondbezitter, die niet meer om rijn uiterlijk geeft als voor Grenowo noodzakelijk is. Zijn gericht was een weinig opgezet en daar de opkomende zon er een rosen gloed over wierp, zag de prins er in de oogen van Konrad als een gezond landedelman uit. Hij mende zelf de vier kleine, boe renpaarden, die niet op Russische ma nier aangespannen waren, maar twee aan twee als een gewoon vierspan. Maar na een uur had hij er al meer I dan genoeg van en de koetsier kon de teugels overnemen. Terwijl de prins met Konrad sprak onderdrukte hij telkens een geeuw en verontschuldigde zich dan met de woor den ,.Ik ben van nacht niet naar bed geweest Om drie uur moest ik al af rijden en 't was dus niet de moeite waard eerst te gaan slapen. Maar 't is verwenscht koud neem hier wat van." „Het is wel niet precies zooals het hoort, maar 't is het beste wat men op zoo'n tocht kan gebruiken." Konrad moest van alles vertellen, van Berlijn, Baden-Baden, van verschillen de kennissen en van al wat op de wed rennen, de club, het militaire leven enz. betrekking liad. De prins luisterde met belangstel ling; men zag hoe prettig hij het vond iemand te spreken, die hem nauwkeu rig van alles op de hoogte kon brengen. Soms snelden rij een dorp voorbij, welks bewoners den prins onderdanig groetten de prins nr.mde schielijk de namen der gehuchten en liet Konrad geen tijd het land en de bewoners op te nemen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 1