NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
d
IBa Jaargang.
Vrijdag 13 Januari 1899.
■o 4768
HAARLEMS DAB
Ajao2<risrErM:BisrTSFB,iJ"s
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom dei-
gemeente), per 3 maanden„1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden„0.30
de omstreken en franco per post 0.371/2
AJD^UBIRI'EbT'X'I Hi NT:
-5 regels 50 Cis.; iedere regel meer 10 Ces. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentjéil worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEERtuBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrung'ere G. L. BA UBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs Slbis FoAibourg Montmartre.
Met uitzondering ran het Arrondissement Baarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing Tan Adrertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer ƒ0,15; Reclames per regel 0,30.
Agenten [voor dit blad in den omtrek ziin BloemendaalSantpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Zandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; Spaamda-n, C. HARTEN DORPZandvoort, G. ZWLMM&R
Veisen, W. J. RUIJTER; BeverwijkJ. HOORNS; Hillcgom, AFJE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen eD Advertentiën aan.
Officieels Berichten.
[Burgemeester en Wethouders van
aarlem,
Brengen ter openbare kennis, dat
ingekomen een verzoekschrift van J.
den Bosch om vergunning tot het
rkoopen van sterken drank in hei
ein van het perceel aan de Krocht
j>. 2.
maarlem, 11 Jan. 1899.
Burgemeester en Wethouders
voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris,
1 w PIJNACKER.
fj fierste en tweede pagina.
'h Haarlem, 12 Jan. 1899.
'i'Naar wij vernemen hebben Bestuur
leen van het Röntgen-instituut zich
jwend tot den Raad, met verzoek
subsidie uit de
wordt medegedeeld, dat in den
Igenden voordrachtavond van Toyn-
alhier, zal optreden de heer H. P.
Br lage, architect te Amsterdam en
werper o.a. van het nieuwe Beurs-
...jiiet kantoor van inklaring, dat hier
1stede voor eenige maanden werd
richt, gaat zeer naar wensch. Er
t geregeld gebruik van gemaakt
na feestdagen komt het wel voor,
t» it er acht of tien wagens, met een
[j (houd van minstens 2000 kilo elk,
de loods staan.
nAan H. Hessels alhier is op zijn
>ek eervol ontslag verleend als
wachter van de Groote Kerk.
bediening bij sedert 1864 had
uld.
Aan de school in het Gereform.
reeshuis (hoofd de heer B. Serné Jr.)
i benoemd de heer H. Leene te Ng-
(!Bg een toevallig langskomen trof
de bedrijvigheid welke op de
„Hubertina" van de firma W.
Jacobs heerschte. Twee der veen-
macbines van den heer H. van
Hzn. alhier, welke, zooals
ten weet aan eene maatschappij in
B weden verkocht zijn, worden opge-
oemde werf gedemonteerd, de sche
en in verschillende stukken gehakt
0 met losse stukken verlengddat
lies, geen onbelangrijk werk, moet
1 enkele weken worden uitgevoerd.
B Toorts vernamen wij dat de firma
Bder meer 4 zware stoomheimachines
oor den heer v. Hattum in bewer-
-ing had, diverse groote bootketels,
raaronder 3 stuks voor eene machine-
briek in Rotterdam, eenige compound
ondenseerde bootmachines enz. Het
aken van installaties wordt in den
latsten tijd druk beoefend en verle
en jaar o. a. werden machines met
ketels geleverd aan de gemeente Am
sterdam, de Tweede Noord-Holland-
sche Tram Maatschappij en diverse
particulieren.
Haarlemsche
Toynbee-Vereemging.
Woensdagavond had de eerste lezing
vanwege de Toyribee-vereieniging in
„Weten en Werken" plaats. De zaal
was tamelijk goed bezet. Alle dames-
bestuursleden waren tegenwoordig.
Da heer Mr. A. A. Land opende
deze bijeenkomst, heette allen hartelijk
welkom, zette het doel der vereniging
nader uiteen, en wekte de aanwezigen
op tot trouwe opkomst. Hierna kreeg
de spreker van den avond, de heer Dr.
D. Hesseling van Ledden het woord,
die tot onderwerp van zijne rede geko
zen had „Griekenland en. Turkije."
Spreker begon zijne lezing met er
aan to herinneren hoel vóór 40 a 50
jaar een reds naar Griekenland' veel
tijch, geld en onverschrokkenheid ver-
edschte.
Dit is nu geheel anders. Op zeer ge
makkelijke wijze kan men nu van Ne
derland over Marseille naar Athene
reizen. Een nadere weg is over Duitsch-
land naar Triëst door de Adriatdsche
zee en de golf van Corinthe naar Athe
ne en de mooiste en verkieslijkste rou
te is over land langs München (Beieren)
en Weenen naar Constantinopel en
vandaar naar Athene.
Deze laatste reds is vol afwisseling,
en de treinen, waarmede deze wordt
afgelegd zijn zeer geriefelijk ingericht.
De weelde, die men op het laatste ge
deelte van, de reds in den trein heeft
ondervonden, vormt een schril contrast
met hetgeen men ziet, wanneer men te
Constantinopel uit den trein stapt. Eén
blik is voldoende om te zien dat het
land bij andere landen zeer ten ach
ter is. De douanen zijn zeer onhandel
baar, wanneer men ze geen flinke
fooien toestopt.
Dit is hun evenwel niet kwalijk te
nemen, want hoewel zij in naam be
ambten van den Staat zijn, ontvangen
zij maar al te dikwijls geen geld. In de
stad rijn de wegen zeer slecht, het pla
veisel ontbreekt, armoede heerscht
overal. Bruggen rijn er schaars en
slecht. Er is maar één weg in Constan
tinopel die goed is en dat is die welke
ter gelegenheid van het bezoek van de
keizerin Van, Frankrijk Eugenie aan
den Sultan, werd aangelegd en dienaar
't midden van een mooi bosch voort. Van
1854 af heeft 't Turksche rijk voortdu
rend geld geleend), hoofdzakelijk om
de enorme kosten van de hofhouding
des Sultans en de kosten van het oor
logsmateriaal te bestrijden. Na nog
even op de schoone ligging der stad
en op de prachtige paleizen gewezen te
hebben, voerde spreker ons in gedach-
ten naar de Grieksehe havenstad Pi
raeus. Hier is in afwijking met Con
stantinopel veel vertier, handel en nij- j
verheid! Een kwartier sporens verwij
derd ligt het aangename, sclioone Athe-
ne met zijne sierlijke huizen. Hier j
heerscht een heerlijk klimaat, dat met
dat in het Zuiden van Frankrijk zou
kunnen wedijveren, wanneer niet vaak
groote stofwolken, die het licht der
lantaarns verduisteren, den dampkring
benevelden.
Vervolgens gaf spreker eene beschrij
ving van Griekenland,, nadat het uit die
macht der Turken, waarin het 4 eeuwen
was geweest, in 1830 was verlost.
In 1842 telde Piraeus 1629 inwo
ners, in 1870 11.000 inwoners en thans
35.000 inwoners, wel een bewijs dat
deze stad in bloei toeneemt. Iets der
gelijks mag van Athene gezegd wor
den. Eerst was het een arm landstadje.
De huizen met vensterruiten waren een
zeldzaamheid, wagens met wielen wa
ren nooit gezien, thans telt de stad
100.000 inwoners. Veie ein prachtig
rijn de staats- en particuliere gebouwen,
meest alle rijn het geschenken van
rijke Grieken, die in andere landen
fortuin gemaakt hebben en hiermede
toonen, dat zij; hun vaderland niet heb
ben vergeten. O. a. de Sterrenwacht,
het Academiegebouw, de Ambachts
school^ en vele scholen en gestichten
rijn aan de stad geschonken.
De volksaard is zeer arbeidzaam en
levendig. Sommige beoordeelaars zeg
gen evenwel, dat de Grieken ijdel rijn
en te veel politieke eerzucht hebben, die
dikwijls noodlottig voor het land is, eai
dat zij onbetrouwbaar rijn. Tegenover
die ondeugden pleegt men dan de goede
eigenschappen der Turken op te noe
men Zij rijn oprecht, eerlijk, moedig
en goedhartig. Spreker gelooft evenwel,
dat deze roep overdreven is, getuigen de
gruwelen in de verschillende opstanden
gepleegd. Ten slotte sloeg spreker nog
een blik op de geschiedenis van Grie
kenland, haalde den. Turksch-Griekschen
oorlog aan en besloot rijpe rede met
op het merkwaardige van dézen oorlog
te wijzen en dat is, dat de oorlog is
ontstaan om het eiland Kreta.
Hoewel de Turken de Grieken heb
ben overwonnen, en dus recht op het
eiland Kreta hebben, is het feitelijk
ondergeschikt geworden aan Grieken
land, nu voor eenigen tijd Prins George
van Griekenland daar als gouverneur
is opgetreden.
En dat de Kretensers met deze
schikking ten zeerste waren ingenomen
getuigde 't luid gejuich en gejubel, waar
mede de Prins gekleed in Griekschen
uniform, vergezeld van. eene Grieksehe
staf en Grieksehe soldaten, door het
volk werd ontvangen, terwijl overal de
Grieksehe vlag wapperde.
Mr. A. A. Land dankte spreker voor
zijne leerrijke voordracht.
In de ledenvergadering van bet
departement Haarlem van Nijverheid
zal a.s. Maandag als spreker optreden
de heer P. J. te Winkel, directeur
der stadsreiniging te Amsterdam met
het onderwerp Stadsreiniging.
De uniform der agenten van politie
alhier zal een wijziging ondergaan,
die schijnbaar niet groot is, maar in
werkelijkheid toch hun uiterlijk veel
zal verbeteren. De zwarte knoopen
worden namelijk door blinkende ver
vangen.
Het bezwaar van de zwarte knoo
pen was dit, dat al spoedig de kleur
er af ging, waardoor de knoopenrij
aan een en dezelfde uniformjas vaak
allerlei schakeering van licht en don
ker vertoonde.
De nieuwe knoopen dragen het
Haarlemsche wapen.
Schouwburg.
De Dodevaarl.
Welk eene akelige leegte in den
Schouwburg. Balcon, Stalles, Parterre
ledig, de loges en de gaanderij daaren
tegen flink bezet. Waarlijk, er was
moed noodig voor het gezelschap van
den heer Barendse om onder die om
standigheden een sensatiestnk op Te
voeren, waarbij zooveel personen,
costumes en decoratiën noodig waren.
Toch werd met entrain gespeeld. Het
geheel is eene circusgeschiedenis, kant
en klaar gemaakt om de Gebr. Ri
chardson in de gelegenheid te stellen,
hun acrobatische toer te verrichten.
Die handeling is zoodanig voorbereid,
dat wanneer de acrobaten aan den
telegraafdraad den waterval over
steken, het publiek in de meest denk
bare geestdrift uitbarst. Na „De
levende brug" en „Trouw als staal"
is hier geen stuk vertoond dat zulk
eene spanning onder het aanwezige
publiek veroorzaakte. Voegen wij hier
nog bij, dat er zeer goed gespeeld
werd, dat Barendse, Potharst en me
vrouw Potharst als de vertrapte on
schuld en Toon Verhagen als de „ver-
raajer" uitstekend hun best deden, dan
kunnen wij het gezelschap bij eene
wederopvoering alhier een volle z?al
voorspellen.
Nederl. Opera.
Voor de tweede maal in dit seizoen
zal a.s. Zaterdag het Nederl. Opera
gezelschap, directeur C. v. der Linden,
alhier de „Tannhauser" geven. Kon
de vorige opvoering door de niet erg
gelukkige bezetting der hoofdpartijeu.
in haar geheel genomen minder goed
geslaagd heeten, thans nu diezelfde
taak in zulke goede handen is toe
vertrouwd, kan men zich van eene
meer dan gewone uitvoering van
Wagner's opera verzekerd achten.
Want mogen de heer van Duinen,
die ook thans weder zoo welwillend
zijne medewerking verleent, als Her
man graaf van Thuringen en de heer
Urlus als Tannhauser, de dames Marie
van Gelder als Elisabeth en Fannie
Francisca als Venus, hun die met de
uitstekende muzikale krachten van
deze artisten bekend zijn, zoo iets
niet doen hopen
Josua.
Den volgenden Dinsdag zal Toon
kunst, naar onze lezers wete% het
oratorium Josua van Handel ten ge-
hoore brengen. Een kort overzicht van
dit werk zal den lezer waarschijnlijk
niet ongevallig zijn
Het volk van Israël heeft het land
Kanaan betreden; het wonder, waar
door Jehovah heeft te kennen gegeven
da.t Hij de Israëlieten zal bijstaan en
hunne vijanden in hunne handen zal
overleveren, is geschied. De wateren
der Jordaan zijn voor de arke des ver-
bonds geweken en het geheele volk is
door het drooge getogen. In Jozua er
kennen zij den van God gezonden aan
voerder. Tot eeuwige nagedachtenis
aan de goddelijke genade,, die aan hun
zwervingstocht een einde heeft gemaakt,
richten zij te Gilgal en in het midden
der Jordaan de twaalf steenen op naar!
het getal der stammen der kinderen
Israels. Jozua, aan wien eene goddelij
ke verschijning den val van Jericho
heeft voorspeld, roept het geheele volk
ten strijde. Iedereen maakt zich tot den
slag gereed. De jeugdige held Otlrniël
neemt afscheid van zijne geliefde Achsa
in de stille hoop dat haar grijze vader
Caleb met zijnen zegen den gesloten
liefdeband zal bekronen, wanneer hij
als overwinnaar uit den strijd zal te-
rugkeeren.
De dag van den val van Jericho is
aangebrokenonder het trompetge
schal en het gejubel van het volk, stor
ten de muren in. Na déze eerste over
winning roept Jozua geheel het volk
bijeen ter viering van het paschafeest.
De tonen van vreugde en dankbaar
heid worden slechts een oogenblik ge
stoord bij het bericht van de nederlaag
aan het op verkenning uitgezonden le
ger toegebracht door den Koning van
Ai. Maar met nieuwe kracht wordt de
strijd weder aanvaard en de koning
van Ai verslagen. Otlmiël keert terug
tot zijne Achsa. die hem met een dank
baar hart welkom heet. Straks wordt
echter de jeugdige held weer opgeroe
pen om deel te nemen in den strijd tegen
de Kanaaniten te Gibeon, waar Jeho
vah zijnen zichtbaren bijstand door het
doen stilstaan van de Zon verleent.
De laatste strijd moet neg gestreden
worden. Hét land van Hebron, dat
voor Caleb en zijne nakomelingschap
bestemd is, moet nog op de vijanden
worden veroverd. De grijze Caleb voelt
zich niet meer in staat om zelf dien
tocht te ondernemen. Othniël, aange
wakkerd door Calebs belofte, dat de
held, die hem het bezit zal verzekeren
van dat heerlijke land, waar hij zijne
laatste levensdagen zal kunnen eindi
gen, zijne doel iter Achsa als bruid zal
mogen begroeten, aarzelt geen oogen
blik om dien gevaarvollen tocht te vol
brengen. Eene volkomen overwinning
wordt zijn deel; Othniël keert met
roem overladen terugmen komt hem
op zijn zegepralenden tocht te gemoet
en heft ter eere van den jeugdigen
overwinnaar een zege- en triumflied
aan. Maai- de hoogste belooning wacht
hem, wanneer de grijze Caleb hem zij
ne dochter te gemoet voert en den ze
gen des Hemels afsmeekt op den band
der liefdei, die beiden voor eeuwig
zal vereenigen.
De Josua is na. de Messias het meest
populaire Oratorium van Handel. Het
ontstond in het jaar 1747, dus zes ja
ren na de Messias en werd binnen den
tijd van ééne maand tusschen 19 Juli)
en 19 Augustus gecomponeerd; voor
de eerste maal werd het in het jaar
1748 in het Covent Garden-theater op
gevoerd. He belangrijkste deel van het
werk zijn de voortreffelijke koren,
waarin Handel altijd op ongeëvenaarde
wijze schittert; deze kenmerken zich
door buitengewone kracht, door klaar
heid van vorm en van muzikale ge
dachten, door uitnemende schildering
van hetgeen den hoorder aanschouwe
lijk moet worden gemaakt. Machtig ia
vooral de indruk van het heerlijke ze
gelied „,Sekt den Helden jüngling
nabn"; en te verwonderen is het niet
dat dit koor, oorspronkelijk voor Josua
gecomponerd, later door Handel in an
dere oratoriën zooals dc Maccabaeen en
Jeftha werd ingelascht.
Maai* ook onder de Soloariën zijn er
eenige, die men terecht meesterstukken
mag noemenwij wijzen op de beide
ariën van Caleb: „Du Held der Weis-
heit" en „Soll ich auf Mamre's
Fruchtgefild", of die van Othniël
„Wann der Held nach Ruhme dïirstet"
en van Achsa „O hatt ich Jubels*
Harf." Voor deze uitvoering zal de in
strumentatie van Julius Rietz gevolgd
worden.
3 I ig E 8 L IS Q
Uit de „Staatscourant".
Kon. besluiten.
Benoemd tot burgemeester van
Gent, G. W. Maas Geesteranus.
Aan mr. J. G. Kruimel, op zgn
verzoek, eervol ontslag verleend als
bnrgemeester van Ouder-Amstel.
.Aan J. L. Zondag, adjudant-onder
officier bg de d.d. schutterij ie Alk
maar, de eere-medaille der orde van
Oranje-Nassau, in goud, verleend.
Revisie in strafzaken.
Omtrent het nieuwe afdeeÜDgs-
onderzoek in de Tweede Kamer van
het ontwerp betreffende de revisie in
strafzaken, verneemt men, dat daarbij
ook ter sprake zijn gebracht eenige
bedenkingen, die den minister van
Justitie tegen het voorstel had en
waaraan de voorstellers in hnn ant
woord, door wijziging van het ont
werp en ter bevordering van het
gemeen overleg hopen te gemoet te
komen.
Loterijen.
De minister van financiën heeft in
overleg met zijn ambtgenoot voor bin-
Deulandsche zaken, aan de commissa
rissen der koningin de volgende aan
schrijving gezonden:
Met het oog op de plaats gehad
hebbende concentratie der landbouw
belangen bij het departement van bin-
nenlandscbe zaken, heb ik mijn ambt
genoot aan dat department geraad
pleegd omtrent het toestaan van lote
rijen, verbonden aan markten en ten
toonstellingen van paarden, vee en
landbouwartikeleu. My'n ambtgenoot
heeft daarop geantwoord, dat naar
zijn oordeel er alleen dan termen be
staan om voor dergelijke loterijen ver
gunning te verleenen, wanneer er
inderdaad bijzondere omstandigheden
aanwezig zijn.
Als zoodanig zoude in aanmerking
komen het feit, dat de bewuste mark
ten slecbts door verloting in stand
zijn te houden. In dat geval toch
blijken die instellingen de noodige
levensvatbaarheid te missen en zon-
FEUILLETON.
lijkjes in de Sportwereld,
■P..
- Zij verzocht hem slechts om een klei
nheid nl. drie honderd duizend
■ark die Nicolaas noodig had om
ftdo schuldvorderingen, waarmee Gre-
nog belast was, te kunnen vol-
Er
„Het zou het laatste, allerlaatste
erzoelc zijn,"
Brandos riep Konrad eai zei de
„Lees dit eens, als je 't blieft. Ik
etaal niet, er is geen denken aan. Ik
an 't eenvoudig niet.
Vorderingen op Grenowo! Neen,
eva Kathchen, het zijn niet anders
bn speelschulden van Reichenberg."
Hij ging aan rijn schrijftafel ritten
to las overluid de sommen op, die hij
o t afgeloopen jaar naar Rusland ver
tonden had, toen steunde hij vermoeid
»et hoofd in de banden.
„Ik ben krankzinnig geweest
flat geld in den afgrond te w
Maar nu is 't ook uit!"
En plotseling gaf hij aan rijn toorn
lucht en barstte uit:
„Die kerel richt mij ten gronde. Hij
heeft reeds drie vierde van mijn Der
bywinst opgeslikt en wil nu ook de
rest hebben."
Een portret, dat den prins in Rus
sisch jachtkostuum voorstelde, scheur
de liij in honderd stukken, terwijl hij
het lijstje tegen den schoorsteen
mantel gooide, zoodat het rinkelend in
scherven vieL
Er volgden nog vele brieven van
Kathchen, één of meer per dag. Zij
werden minder vroolijk en er sprak
angst uit.
En Brandes stuurde het geld.
Eeoi poosje hoorde Brandes nu niets
meer, maar op zekeren dag ontving
hij een zeer treurig bericht.
Mevrouw von Rheeden, wiens echt
genoot een groote erfenis uit Moskou
gehaald had, kwam uit Rusland terug
en verzocht Brandes eens bij haar te
komen.
Bij die gelegenheid vroeg rij hem
of liij wel wist, dat de prinses riek
was en toen hij ontsteld van neen
schudde zeïde rij
„Dat dacht ik weL Gij moet eens
werpen.naar haar toegaan, dat zal haar goed
doen. Zij is riek; rij lijdt aan een hart
Al
kwaal, zooals rij mij vertelde.
I Misschien deugt, het Russische kli-,
maat niet voor haar. Beste mijnheer.
Brandes, ik achtte het mij tot plicht
u dit te zeggen."
Brandes zond onverwijld een tele-
gram en brief naar Grenowo en Kath
chen antwoordde onmiddellijk.
Zij schreef dat mevrouw von Rhee-1
den het goed met haar meende maar
zeer overdreven had. Zij had rich wel
is waar een paai- weken niet lekker
gevoeldi, maar dat was van voorbij-
gaanden aard geweest. En het slot
gij nog afreizen. Ik wil weten hoe rij
het maakt en gij zult mij de waarheid
van den hartelijken brief was zeer op-
Brandes las hem twee, driemaal
over, toen schudde hij het hoofd:
„Zij wil mij niet angstig maken, dat
is alles, zoo was rij reeds als kind. Als
rij mij verdriet kon besparen, deed rij
het. O! was rij toch maar weer hier!"j
Hij overwoog met Konrad of het
niet goed zou rijn als hij eens naar
Rusland ging. maar hij gaf dit plan
°P-
„Ik kan niet. Ik wil den prins nooit
weerzien, nooit, nooitHij hoeft mij
alles ontnomen, zelfs het beste wat ik
I op de wereld bezat. Maar gij moet
gaan. Konrad, dat wilt gij wel voor
mij doen, niet waar? Vandaag kunt
Nog denzelfden avond vertrok Kon
rad met den sneltrein naar Rusland.
Toen het begon te dagen, stoomde de
trein door de uitgestrekte vlakten van
Oostpruisen en voor de eerste maal
sedert zijns vaders dood zag Konxad
rijn geboorteland terug. Hij herinner
de rich vele treurige en aangename
voorvallen en terwijl hij zich in rijn
overpeinzingen verdiepte», naderde de
trein al meer en meer de plaats zijner
bestemming.
In het Engelsche hotel te Moskou
was een telegram voor Konrad van
den prins aangekomen. Het luidde als
volgt
„Mijn vrouw en ik verheugen ons
zeer op uwe komst. Het rijtuig zal u
van Grenoskejew afhalen. Nicolaas
Reichenberg."
Na een reis van twaalf uur bereikte
Konrad Grenoskejew hij was moe
en voelde rich neerslachtig. Hij nam
rijn bagage uit het net en stapte uit.
Het volgende oogenblik stond hij
voor den prins.
Het was eerst zes uur in den mor
gen en Konrad had den prins op dit
uur niet aan het station verwacht.
„Beste vriend, ik ben recht blij je
weer te zien. Een vreemdeling in Gre
nowo, dat is iets heel ongewoons. Kom,
beste vriend, stap in, mijn vrouw is
zeer verlangend je te ontmoeten."
In weerwil van het zachte voorjaars
weer droeg de prins nog een pels, maar
waarschijnlijk had hij een langen rit
achter zich. Het kwam Konrad voor
dat de vroeger zoo tengere prins gezet
was geworden en toen deze bezig was
iets aan het tuig van het paard te ver
anderen, kon Konrad hem nog nauw
keuriger opnemen en zag nu, dat de
prins inderdaad zeer veranderd was.
Hij was niet meer do overspannen
gentleman van vroeger met de onbe
rispelijke houding aan militairen ei
gen; hij geleek nu meer op een welge
daan grondbezitter, die niet meer om
rijn uiterlijk geeft als voor Grenowo
noodzakelijk is. Zijn gericht was een
weinig opgezet en daar de opkomende
zon er een rosen gloed over wierp, zag
de prins er in de oogen van Konrad
als een gezond landedelman uit.
Hij mende zelf de vier kleine, boe
renpaarden, die niet op Russische ma
nier aangespannen waren, maar twee
aan twee als een gewoon vierspan.
Maar na een uur had hij er al meer I
dan genoeg van en de koetsier kon de
teugels overnemen.
Terwijl de prins met Konrad sprak
onderdrukte hij telkens een geeuw en
verontschuldigde zich dan met de woor
den
,.Ik ben van nacht niet naar bed
geweest Om drie uur moest ik al af
rijden en 't was dus niet de moeite
waard eerst te gaan slapen. Maar 't
is verwenscht koud neem hier wat
van."
„Het is wel niet precies zooals het
hoort, maar 't is het beste wat men op
zoo'n tocht kan gebruiken."
Konrad moest van alles vertellen, van
Berlijn, Baden-Baden, van verschillen
de kennissen en van al wat op de wed
rennen, de club, het militaire leven enz.
betrekking liad.
De prins luisterde met belangstel
ling; men zag hoe prettig hij het vond
iemand te spreken, die hem nauwkeu
rig van alles op de hoogte kon brengen.
Soms snelden rij een dorp voorbij,
welks bewoners den prins onderdanig
groetten de prins nr.mde schielijk de
namen der gehuchten en liet Konrad
geen tijd het land en de bewoners op
te nemen.
(Wordt vervolgd.)