NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
>Bo Jaaroang
Woensdag I Februari 1899.
■e 4784
HAABLEM'S DAUBLAD
^JBOISOsrEEIVCEIliTTSrKaiars;
Voor Haarlem per 3 maandenf 1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der
gemeente), per 3 maanden1-BO
Franco door het geheele Kijkper 3 maanden. „1.66
Afzonderlijke nummers0.05
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.30
de omstreken en franco per post0.371/2
Any hi W! I 1 hl KTTT-FTKr-
Van 1—5 regels 50 Cts.; iedere regel meer 10 Cts. Groote letters naar plaatsruimte.
Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 20 Cent per regel.
Abonnementen en Advertentiön worden aangenomen door onze Agenten
en door alle Boekhandelaren en Courantiers.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Bureaux: Kleine Houtstraat 14, Haarlem. Telefoonnummer 122.
Directeur-Uitgever J. C. PEEREBOOM.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrang'ere G. L. DAUBE Co. JOHN F. J ONES, Suce., Parijs 31bis Faubourg Mo)Umartre.
Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het
Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
BUITEN het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 1—5 regels f 0,75, elke regel meer f 0,15; Reclames per regel f 0,30.
Agenten voor 'dit blad in den omtrek zijn: Bloemendaal, Santpoort en Schoten, P. v. d. RAADT, Sandpoort; HeemstedeJ. LEUVEN,bij de tol; Spaarnda vj, C. HARTENDORPZandvoori, G. ZWEMMER
Velsen, W. J. RUIJTERBeverwijk, J. HOORNSHillegom, ARIE HOPMAN, Molenstraat. Genoemde Agenten nemen Abonnementen en Advertentiën aan.
ü3ffscieel« ÜeHcfofen.
De Burgemeester van Haarlem;
Gelezen een schrijven van den Ijker,
Chef van dienst te Ledden;
Brengt de in deze gemeente wonende
apothekers en medicijnberedders, goud
en zilversmeden in herinnering:
dat bij dispositie van Z. E. den Mi
nister van Binnenlandsche Zaken d.d.
16 April 1872 No. 193, 12e afd., is
bepaald, dat de verificatie voor den
hei-ijk van de onderdeden van het gram
(milligram gewichten) uitsluitend aan
de ijkkantoren moet plaats hebben;
dat voor den len September 1899
iede eigenaar van milligram-gewichten
in het bezit moet zijn van eene ambte
lijke verklaring, waaruit blijkt dat zijne
gewichtjes in 1898 of wel vóór 1 Sep
tember 1899 zijp onderzocht en goed
gekeurd
dat milligram-gewichten, welke in
1898 zijn goedgekeurd, niet nogmaals in
1899 ten onderzoek gezonden behoeven
te worden
dat liet ijkkantoor te Leidien niet is
geopend voor dat onderzoek
24 April tot en met 6 Mei,
15 Mei tot en met 23 Mei,
29 Mei tot en met 7 Juni,
19 Juni tot en met 23 Juni.
dat op alle andere tijden de gelang-
hebbenden gewichtjes aan het adres van
den IJker bovengenoemd franco kunnen
opzenden en dat de terugzending dan
met bekwamen spoed zal geschieden.
Haarlem, 27 Januari 1899.
De Burgemeester voornoemd,
BOREEL.
De Burgemeester van Haarlem,
brengt by deze ter kennis van de in
gezetenen dezer Gemeente, dat het
op den 24n Jan. jl. executoir verklaarde
voljaars kohier op de Grond Belas
ting dezer Gemeente, dienst 1899, op
heden aan den ontvanger der directe
belastingen is ter hand gesteld.
Wordende de ingezetenen tevens
herinnerd, dat de belastingschuldigen
verplicht zyn hunnen aanslag op den
by de wet bepaalden voet te voldoen.
Haarlem, 28 Jan. 1899.
De Burgemeester voornoemd
BOREEL.
De Burgemeester van Haarlem,
brengt by deze ter algemeene kennis,
dat in Februari a.s. za! worden aan
gevangen met de opneming der ver
anderingen in de gebouwde- en onge
bouwde eigendommen ouder deze ge
meente gelegen en weldoor den
landmeter B. J. C. L. Schregardus
in de sectiën A en C en door den
landmeter D. Yonk in de sectiën D
en G.
Haarlem, 27 Jan. 1899.
De Burgemeester voornoemd
BOREEL.
STADSNIEUWS
Eerste en derde pagina.
Haarlem, 31 JaD. 1899.
„J. J. Cremer."
Maandag-avond gaf de letterlievende
Yereeniging „J. J. Cremer" eene too-
neelvoorstelling in den Schouwburg
alhier.
Byna geen plaatsje was onbezet.
Opgevoerd werd „Ultimo" van G.
Moser, een blyspel, dat, zooals het
gisterenavond door Cremer voor het
voetlicht werd gebracht, wel instaat
is de aanwezigen van 't begin tot het
einde te amuseeren. En* dat het dit
gedaan heeft, bewees wel het aan
houdend gelach, dat door de zaal
weerklonk en het luid applaus dat
den opvoerenden ten deel viel.
De hoofdrollen waren in goede han
den; naast Karei van Hulst, de hoofd
persoon, waren het Anton van Hulst
en de Laoge, die zich uitstekend van
hun taak kweten. Het spel van Georg
Richter was mede zeer verdienstelijk.
Yan de dames moeten Betsy en Marie
genoemd worden voor hun aardig en
ongekunsteld optreden. Kortom het
was een zeer gezellige avond, waarop
het bestuur van Cremer met genoegen
mag terugzien.
Communisme.
Over communisme sprak Maandag
avond ia eene cursusvergadering der
Yrye Soc. Vereeniging van Emmenes.
Spreker wilde geen beeld ge?en van
een commmunistischen toekomststaat,
maar schetste hoe men tot eene com
munistische samenleving zou komen.
Na de organische ontwikkeling onzer
maatschappij te hebben geschetst,
waarbij spr. vooral stilstond bij den
invloed van de machine op de arbei
derstoestanden, besprak hij de ven
nootschappen, trusts enz. die lang
zamerhand leiden tot staatssocialisme
en onderwierp staatssocialisme even
als parlementarisme aan kritiek. Yan
zijn standpunt, d.i. van het standpunt
der vrije socialisten kan men alleen
tot een vrije communistische samen
leving komen wanneer de arbeiders
zeiven, zich organiseeren in vakver-
eenigingen, de productie en consump
tie regelen en niet menschen afvaar
digen die boven hen staan en geen
technische keonis hebben.
Met een opwekking tot aansluiting
by de vakvereenigingen en om het
socialisme te propageeren sloot hij
zijn rede.
Er was een talrijk gehoor en prin
cipieel debat werd niet gevoerd.
Weten en Werken.
Maandag-avond werd in „Weten en
Werken" de spreekbeurt vervuld door
den heer H. Th. Chappuis alhier. De
zaal was goed 'oezet. Allereerst droeg
spreker op de hem eigen prettige
wyze eeue door hem geschreven no
velle getiteld „Soldaten-schetsen" voor,
die, getuige het luid applaus, zeer in
den smaak der aanwezigen viel. De
avond werd besloten met een kleine
bijdrage getiteld „Model-Hengelaars."
R. K. Volksbond.
Maandagavond hield de r. k. Volks
bond een vergadering in de groote
zaal der sociëteit „de Kroon" waarin
na opening door den voorzitter er
goedkeurig der notulen, als spreker
optrad de weleerw. heer J. J. M
adviseur der afdeeling Heemstede, en
welke tot onderwerp had gekozen
het leven en strijden van Jeanne
d' Are, de maagd van Orleans.
Deze boeiende levensschets werd
op een treffende wijze door den ge-
achten spreker ten gehoore gebracht.
Dat het geheel in den geest der
talrijk opgekomen leden viel, bewees
het luid en hartelijk applaus bij het
einde daarvan.
Hierna bedankte de voorzitter den
geachten spreker voor zyn schoone
lezing en benoemde hem tot eerelid
der afdeeling Haarlem, waarna hij de
vergadering sloot.
Heden waren wy in
ééne der nieuwste uitvindingen op het
gebied der muziek te bezichtigen en
wel een AmerikaanschenHarp-Cither,
bekend onder den naam van „Aeol".
Dit instrument is zoodanig ingericht,
dat een ieder, groot en klein, zelfs al
kent hij geen enkelen muzieknoot,
daarop bij de eerste de beste gelegen
heid de mooiste stukken en melodieën
kan spelen. Maar hoe is dit mogelijk
zullen velen zich afvragen Heel een
voudig. Een muziekblad, waarop de
nummers 1, 2, 3, 4 enz. zijn vermeld,
wordt onder de snaren geschoven en
nu heeft de speler niets meer te doen
dan achtereenvolgens de snaar boven
nummers 1, 2, 3, 4 enz. aan te raken
of, wanneer er een streep by één der
nummers staat over de snaren boven
die streep te strijken.
Het instrument, dat in toon, klank
en harmonie hooge eischen bevredigt,
is te zien en te hooren in het maga
zijn van den Heer J. Blad, Kleine
Houtstraat, die tevens alle inlichtingen
verstrekt.
De firma Erven Loosjes heeft voor
haar tijdschrift „de Hollandsche
Revue" een reclameplaat de wereld
ingezonden, vervaardigd door de
drukkery Senefelder (vroeger Amand)
naar een teekening van den kunst
schilder Yan Caspel.
De plaat stelt een hoekje uit een
leesmuseum voor of van een societeits-
leestafel, waaraan een half dozyn
bezoekers in de lectunr verdiept zit.
Natuurlijk leest een hunner, voor den
toeschouwer zeer duidelijk zichtbaar
de Hollandsche Revue. Op de tafel
liggen nog twee afleveringen van het
tijdschrift.
De prent, die van flinke afmeting
is, zal wel de aandacht trekken.
Misschien zullen dan, met ons, velen
zich er over verwonderen, dat van
de zes lezers vier den hoed op 't
hoofd hebben gehouden, alsof ze in
een stations-wachtkamer zaten.
BINNENLAND.
Parlementaire Praatjes.
De Eerste Kamer kwam te 8.45
nar gisteren avond.
Zy zag, dat de huishoudelijke com
missie de pers-tribune wat verbeterd
en uitgebreid had.
Zy vernam welke stukken sedert
de laatste vergadering ingekomen en
wie door de afdeelingen tot rapporteurs
waren gekozen.
Zy scheidde te 8.55 uur tot
heden te 11 unr, om de Staatsbegro
ting over 1899 in behandeling te
nemen.
Zal zy ook overwinnende zucht
om met dien mosterd na den maaltijd
dagen en dagen zoek te maken?
G. Jr.
Nederland op de tentoonstel
ling te Parijs.
De ruimte op het tentoonstellings
terrein te Parys aan Nederland op
verschillende plaatsen toegekend, be
draagt ruim 6500 vierk. Meters.
Desniettemin is er in verschillende
onzer afdeelingen nog groot gebrek
aan ruimte.
Yooral is dit het geval met de groe
pen decoratie en meubileering van
openbare gebouwen en woonhuizen en
andere takken van nijverheid, zooals
de zilverfa'oricage, enz.
Laatstgenoemd bedryf zal door een
collectieve inzending vertegenwoordigd
worden.
De Nederlandsche afdeeling zal
grootendeels op de Esplanade
Invalides plaats kry'gen.
De definitieve toewijzing der ruimte
in genoemde groepen zal in het begin
van Februari a. s. geschieden.
Een droevige zaak.
De heer B., directeur eener zuivel
fabriek in de gemeente Schoterland,
heeft Zaterdag heimelijk zyne woon
plaats verlaten en naar het buitenland
koers gezet. Het blijkt nu, dat tal
van melkleyeranciers in de laatste
weken geen betaling erlangden voor
de geleverde melk. De fabriek staat
nu stil. Toen men dit hoorde, kwamen
meerdere schnldeischers opdagen. Al
spoedig bleek nu dat noch het fabrieks
gebouw, noch de machines, noch het
vaatwerk, in één woord, dat zoo goed
als niets betaald is.
Sommige schnldeischers willen na
de twee mede-vennooten aanspreken,
want zoo oordeelt men de fabriek
enz. is het eigendom van eene ven
nootschap, bestaande uit den directeur
en de hh. A. en H. Echter blijkt nu
ook, dat er nooit een vennootschap
is opgericht, de drie personen zelfs
niet een contract tusschen elkander
hebben.
Een der heereu moet echter met
den directeur sommige zaken mede
gekocht hebben. Tot overmaat van
ramp blijkt nu ook nog, dat de fabriek
gebouwd is op een terrein, met hypo
theek bezwaard.
Amsterdam de heer J. A. Franken,
is door Keizer Wilhelm benoemd tot
ridder derde klasse in de Kroonorde
van Pruisen.
Te Amsterdam is aangifte gedaan
door een bewoner van den Willems
parkweg, dat Zondagavond door on
bekende daders door opensluiting der
straatdeur uit de gang zijner woning
twee winterjassen, een jongeheeren
regenjas en een blauwe jekker zijn
ontvreemd. In een der zakken bevond
zich een portefeuille met 2 bankbil
jetten van f1000.
De hoofdcommissaris van politie te
Een jeugdig held
Zóó mag men den 14-jarigen Jan
Beets van de Rijp noemeD. Hij heeft
nu reeds vijfmalen iemand nit het
water gehaald, van welk vijftal er
zeker meer dan één zou zyn verdron
ken zonder zyoe hulp. Luttele weken
geleden stapte eene vrouw naby Sclier-
merhorn uit de stoomtram, die reeds
gedeeltelijk op een brug was, voor zij
stilhield. De vrouw had dit niet opge
merkt en geraakte te water. Onver
wijld sprong Jan haar na, ai had zy
hem zoo even ook nog een bengel
gescholden, van wien wel niet veel
terecht zou komen en smaakte 't
genoegen haar op 't droge te brengen,
't Was niet erg vond hy, dat hij een
nat pak had opgeloopen, want 't was
toch Zaterdagavond.
Zaterdag j.l. begaf zich een klein
knaapje op te zwak ijs en zakte er
door. Ook nu weer waagde Jan zich
aan een koud bad cn redde 't kind
uit groot gevaar.
Naar aanleiding van eerstgenoemd
geval zond eeu onbekende uit Assen
hem tien galden omdat by. volgens
een begeleidend schrijven, veel opheeft
met een flinken, Hollandschen jongen.
Tel.
Inbraak in een Gerechtshof.
Zondagnacht is in het gebouw van
het Gerechtshof te 's Gravenhage in
gebroken en zyn eenige kleine voor
werpen, o. m. een borstel, een jas enz.,
ontvreemd.
De politie is er mede in kennis
gesteld.
Droevige begrafenis.
Men schrijft uit Utrecht aan de
N. R. Ct.
„Het was in langen tyd niet ver
toond, het schouwspel van een armen-
begrafenis. En nu het weer voorkwam,
trok de kleine stoet de algemeene
aandacht al stond niet meer, zoo
als vroeger, op de achterzijde van
den valen lijkwagen pro Deo ie lezen.
Iedereen kon wel zien aau deo haasti
gen tred van den voorop gaanden
bidder, aan het zwart-roode kleed
dat het eenige paard voor de koets
bedekte, en aan den koetsier, die, op
een stokje kaawende, vroolyk met
zyn zweep de maat sloeg by een
melodie die in de verte door een draai
orgel werd uitgebruld, dat meu het
ditmaal zelfs niet noodig achtte plech
tigheid of belangstelling voor te wen
den. Eu vooral het ongewone uur
waarop de begrafenis plaats had
's middags half drie zoowel als de
even ongewone weg, dien delykstoet
volgde, toonden aau dat men aan de
stadgenooteu zooveel mogelijk het ge
zicht van dezen schameleu stoet ont
trekken wilde.
Slecht een klein eindje plantsoen,
dat niet te vermijden was, van de
Willemsbrug tot aan de Smeesteeg,
en toen achter den wal langs he
Bartholomew-gasthuis door de Pelmo
lenstraat en het Lange Roosendaal
Daar stonden de vrouwen aan de
deur een buurpraatje te houden en
wie er nog niet stonden kwamen
haastig uit hare huisjes schieten,
toen zy bemerkten dat er wat te zien
was,
En luidkeels werden de gesprekken
tusschen de vrouwen van de eene
naar de andere zijde van de straat
gevoerd.
„Och heer, die arme stakkert! Wie
zon dat zyn
„Zeker niet veel bijzonders, want
wie kan er non geen drie en een
halve cent in de week raissec, dat ie
ten minste fatsoenlijk begraven kan
worden."
,,'t Zal Griet de kaaskop toch niet
wezen?"
„Weineen, mins, beo-je mail"
„Nou, daar hoef je nog niet zoo
bee-je-mal voor te wezen. Die stikt
ook nog eens in de jenever en in een
bus is ze natuurlijk niet."
Maar de spreekster van de over
zijde had de dame die het onderwerp
van het gesprek uitmaakte don vori-
gen avond nog tusschen twee dien
ders naar het beroo zien brengeo, dus
Griet kon het niet zyn.
Daarom werd den juist voorbij gaan
den bidder toegeroepen ora inlichtin
gen te geven„bidder, wie hei-je
daar?!" Maar de bidder verwaar
digde zich niet om antwoord te geven
en liet dit aan den minder deftigen
koetsier over, die met een zwaai van
zyn zweep naar een oude vrouw zeide:
„je malle grootvaar."
Een luid gelach beantwoordde deze
„aardigheid" en duurde voort totdat
de stoet uit het gezicht verdwenen
was in het straatje waarmede men
langs het diaconessenhuis op de gracht
Achter Twynstraat komt. In dat
straatje begon de bidder op een draf te
loopen, want het was al laat, en ook
het paard kreeg een vermaning om
dat voorbeeld te volgen. Op de gracht
gekomen ging het, na zich door een
vlochtigen blik op den Domtoren
overtuigd te hebben, „dat bet net nog
kon" zooals zy elkaar toeriepen
weer kalmer en in de Gausstraat
kwispelde de koetsier een knappe
deern met zijn zweep over haar blo
zende wangen en vleide haar dat ze
er nitzag als een bellefleur.
Voor den ingang van het kerkhof
stonden de beide doodgravers al ait
te zien of het „vrachtje" nog niet
kwam en toen de stoet in de naby-
heid was zetten zy de baar alvast
„Jongen, da's een zware man" zei
de een tot den bidder, terwjjl zy de
ruwen, houten kist uit den wagen op
de baar tilden.
Een oud zwart kleed werd over de
kist uitgespreid, de doodgravers deden
kruiszelen om de schouders, sloegen
r de lissen om de handvadsels en ter-
jwyl zy den wegrydenden koeteier
ajuusies toeriepen, droegen zjj den
1 zwaren man te samen het kerkhof op.
De bidder liep welgemoed met hen
te babbelen en zoo Kon men vernemen,
dat de overledene in een slaapstee
FEUILLETON.
8)
Zij vroeg zich zelf af of ze dit hoorn
geschal den volgenden dag zou hooren.
Zij zag over de deinende ijsmassa, die
een scheidsmuur tusschen haar en de
vrijheidi vormde. Zij dacht er over of
zij nergens op het eiland een schuil-1
plaats zou kunnen, vinden. Was het
zomer geweest dan had' het een of an
dere Engelsche schip haar wetl opgeno
men; maar in dezen tijd, nu de golf
versperd werd door ijsscliotsen en geen
schip zich uit de haven durfde wagen,
wat kom zij nu hopen? Op het voorplein
beneden haar kon zij d'e blinkende bajo
net van het geweer, dat de schildwacht
droeg, duidelijk onderscheideal.
Ver weg, op de wallen zag zij nog
meer blinkende pieken. Een graf kon
zijn slachtoffer niet zekerder bewaren
dan Kroonstad dit jonge meisje, dat
haar verraden had.
Het was reeds twaalf uur geslagen
toen zij zich eerst begon te ontkleeden.
Haar trillende vingers konden hun
werk slechts langzaam verrichten en
toen zij haar keurige avondjapon op
het bed legde vroeg zij zich zelf af of
zij haar wel ooit weer zou dragen.
De vrees had haar zoodanig ontze
nuwd, dat zij niet rustig liggen of zit
ten kon, maar steeds moest luisteren
naar elk geluid in het huis.
„Binnen vijf minuten zullen zij ko
men binnen tien," zeide zij tot zich
zelf. Zij begon een plan tot haar verde
diging op te maken en de verontschul
digingen, die zij wilde inbrengen, te
herhalen.
Dan weer vertrouwde zij op de liefdé
van Paul en verzekerde zichzelf, dat
hij haar geen leed zou laten berokke
nen, dat hij haar wel op de een of
andere manier zou redden.
Zij wilde niet gelooven, dat het nood
lot haar binnen weinige oogenblikken
van al de genietingen em de kleine we
reld, die zij zich zelf geschapen had, zou
buiten sluiten. En zij vroeg ach zelf
af welke toovenaar al haar geriefelijk
heden. het vroolijke vuurtje in haar
haard, de aardige stoeltjes, de schilde
rijen, het bed, waarin zij zoo dikwijls
ran Dicky gedroomd had, zoo plotse
ling zou kuna«i wegtooveren en daar
voor in d«s plJra de
doen verrijzen. Zij had veel gewaagd,
maar de straf voor haar daden bleef
haar nog steeds in haar oogen een her
senschim.
Haar lang, bruin haar hing golvend,
op haar schouders en rug en nn begaf
zij zich naar haar slaapvertrekje, dat
aan haar zitkamer grensde.
Hier wae het rustig en stil; rij kon
niet langer het geklots van het water
over de ijsscliotsen en den kal mem stap
van de schildwachten op de wallen hoo
ren. Maar zij rilde van koude en lag
uren wakker zich verwonderend, dat
iedereen in het huis sliep en niemand
haar kwam beschuldigen.
Toen eindelijk de morgen aanbrak
kreeg do slaap medelijden met haar en
in haar droomen omhelsde zij Dicky m
Hep door haar geliefkoosde parken in
Engeland.
Weinig wist rij, dat rij den volgenden
nacht in den somberen kerker van het
Fort Alexander te Kroonstad zou sla^
pen.
HOOFDSTUK VI.
Paul Zassulic stak haastig het plein
voor het paleis van dien gouverneur van
Kroonstad over en liep de vesting in.
Marian had wel naar rijn voetstappen
geluisterd, maar er was geen haar op
zijn hoofd dat aan terugkeerem dacht.
Hij wist ternauwernood waar hij heen
ging of wat hij van plan was te doen,
zoodat de schildwacht, die hem voorbij
zag komen, meende dat hij dronken
was, een toestand, dien hij hem be
nijdde. zijnde de hoogste zaligheid in
de oogen van een rechtgeaard artillerie-
soldhat. Maar Paul zag den man in het
geheel niet. De sneeuw, nog rein en hard
op d'e wallen, was op den weg in een
modderpoel herschapen. De kille Noor-
derwind deed rijn ooren tintelen en
dreef de hagelkorrels tegen zijn gelaat;
maar hij dacht er niet aan om rijn bon
ten muts dieper over het hoofd te trek
ken en zijn jas dicht te knoopen.
Het denkbeeld het huis en de city
to ontvluchten, em tot eiken prijs aan
de verschrikkelijke positie, waarin hij
geplaatst was te ontkomen, overheersch-
te alles.
Even kwam het bij hem op zich het
leven te benemen en hij stond stil om
zich zelf af te vragen, wat de gevolgen
van zijn dood zouden rijn.
„Zij zou er niet door gered worden,"
dacht hij, „rij zou dan geheel veriaten
rijn. Maar zelfs al zwijg ik, vroeger o<
later komen zij 't toch te weten.
In Rusland blijft zoo iets niet lang
verborgen. Heit kan nog een week, een
maand op rijkt hoogst duren en dan
zullen zij 't weten... en..."
Gejaagd liep hij voort, de eerbiedige
groeten van zijn mnderen, die hij ont
moette, niet opmerkend, doof voor de
muziek in de café's en blind voor de
lichten, die hier en daar de bevroren
zee beschenen. Hij had nog zoo weinig
moeielijkheden in zijn leven gekend;
nooit had hij rijn phcht verzaakt.
I Als iemand hem een week geleden
verteld had, dat de dag zou komen,
waarop hij aarzelen zou rip, phcht
te doen, ongetwijfeld had hij den spre
ker op staan den voet een kogel in het
lijf gejaagd. Maar hij had Marian met
die innige, toewijdende liefde lief, waar
toe een edel man alleen in staat is.
Trotsch als hij op zijn eigen kracht was,
trof hem haar hulpeloosheid en zwak
heid zooveel te dieper. Als mem hem
toegestaan LaJ in Vin-ir plaats te lijden,
dan zou hij met vreugde rijn vrijhedid
opgeofferd hebben.
Hij stelde zich haar voor, buitenge
sloten van alle beschaving, alleen zon
der vrienden, jammerende- in een der
sombere gevangenissen van Siberië.
De herinnering aan de aanraking van
haar zachte handjes, toen rij rich aan
hem vastklemde en om genade smeekte,
maakte hem weer opgewonden.
Dat zij, hem om genade moest smeeken
den man, die haar zoo langen tijd
stilzwijgend vereerd had, die nooit had
durven hopen de liefde van een meisjd
te winnen, dat door allen in Kroonstad
aangebeden werd dat was een bitter
oogenblik voor hem geweest.
„Het kan niet waar rijn, het kan
niet waar rijn," herhaalde hij telkens em
telkens weer. „Zij zond de kaart niet
naar Londen, zij was niet van plan dat
ontwerp na te teekenen.
Alles berust op een vergissing, dat
zal spoedig bewezen worden. Ik zal nog
wat wachten en mijn oogen goed open
houden. Mijn God! ails ik het eens ver
telde en zij toch onschuldig was!
Maar rij moet onschuldig zijn rij]
is onschuldig ik zou er een eed' op
willen doen."
Zijn ridderlijke natuur had een zwa
ren strijd te voeren met de stem van
rijn geweten. Hij maakte zichzelf wijs,
dat het een misdaad zou rijn als hij
Marian aanklaagde, voordat hij zich
j overtuigd had of rij de misdaad wel
beging. „Zij wist niet, wat rij deed. Zij
brachten haar in verzoeking em daar-
voor kunnen wij haar toch niet straff em
Het is niet mogelijk, dat de kaart oor-
reet was. Wij rijn sterk genoeg om zoo'*