de voorstellers den heer Hartogb aan-
fewezen, terwjjl de Voorzitter nog de
eeren Lohman en Rethaan M&caré
mede-delegeerde (kiezende nit twee
tweetallen door de voorstellers aan
hem voorgelegd.)
Voor de verdere verdediging van
de Indische Mijnwet was met den
Minister Cremer weder de regeerings
commissaris Loudon verschenen.
De discussie bepaalde zich gisteren
uitsluitend tot de verdediging der op
art. 36 (de cijns-heffing) voorgedragen
amendementen.
In herinnering zjj gebracht dat de
Reg. wil berekenen 4 pCt. van de
bruto opbrengst der ondernemingen
van mijnbouwkundigen aard, met res
titutie indien het bedrijf weinig of
niet loocend blijkt.
De amendementen berustten alle op
een hefflGg naar de netto-winst en
stonden, blijkens de verdediging door
de heeren Pijnacker Hordijk (voor
zoover deze te volgen was. want hij
sprak zeer onduidelijk), Pyttersen en
Van Kol, principieel tegenover het
regeeringsstelsel, dat te veel controle
vorderde, ongelijkmatig zou drukken,
inmenging niet uitsloot (volgens den
heer van Kol ook favoritisme begun
stigde) en bovendien den Staat niet
gaf wat geacht kon worden hem in
billijkheid toe te komen.
De heer Pijnacker Hordijk wilde
30 pCt. heffen van de netto-winst, na
dat daarop voor de aandeelhouders,
aan tantièmes enz. ten hoogste 10
pCt. zou zijn gepreleveerd.
De heer van Kol wilde 33 pCt,
heffen van de netto-winst, zonder pre-
levement, maar eerst nadat het ge
storte kapitaal geheel was terugver
diend. Hy scheen evenwel bereid zijn
amend, te doen vervallen, indien de
heer Hordijk het zijne aldns wilde
wijzigen, dat salarissen, tantièmes en
winst-aandeel ten bojgste 10 pCt.
zou zijn genoten van het gestorte
kapitaal, om fictieve opdrijving daar
van te voorkomen.
De heer Pyttersen eindelijk wilde
den Staat voor Va doen deelnemen
(zonder storting of risioo) als deel
hebber in het bedrijf. Aangezien de
Reg. dit stelsel beslist als subversief
scheen aan te merken, trok bij even
wel zijn amendement in.
We zullen na hooren hoe de Comm.
van Rapp. er over denkt.
G. Jr.
Koninklijk bezoek aan Am
sterdam.
H. M. de Koningin en H. M. de
Koningin-Moeder zullen den lln April
a.s. te Arasterdam aankomen tot het
brengen van het jaarljjksche bezoek
aan de hoofdstad.
Uit de „Staatscourant".
Koninklijke Besluiten.
Benoemd met' 1 April 1899, tot re
ferendaris bij het departement van
biDnenlandsche zaken inr. J. L. A.
Salverda de Grave, tbans hoofdcom
mies; tot commies by het departe
ment van binnenlandsche zaken, P. L.
de Jongh van Arkel en mr. S. J.
Blaupot ten Gate, thans adjunct com
miezen tot inspecteur van den arbeid
M. Raven, adjunct-inspecteur van den
arbeid te Amsterdam. Tot plaatsver
vangend lid der commissie, van 1
Augustus 1898 tot 1 Augustus 1899
te Leiden belast met het afnemen der
practische examens van arts, dr. M.
Ratgers te Leiden.
De kapitein A. B. C. baron van
Hemert tot Dingshof, van bet3oreg.
vesting artillerie, op züno aanvrage,
met ingaug van 1 April 1S99 op pen
sioen gesteld en het bedrag van het
pensioen bepaald op f 1378.
Als blijk van goedkeuring en tevre
denheid, de zilveren eorepenning voor
monschlievend hulpbetoon en een lof
felijk getuigschrift toegekend aan
J. de Visser, matroos der Jste klasse
aan boord van Hr. Ms. kanonneer
boot Bulgia, wegens het met levens
gevaar redden van een drenkeling uit
het marinedok te Vlissingeu, op 21
December 1898;
en de bronzen eerepenning voor
mer.schüevend hulpbetoon en een lof
felijk getuigschrift aan
J. Israël, fuselier van het garnizoen
bataljon van dc Wester afdeel ng van
Borneo, detachement te Sambas, we
gens het mot levensgevaar redden van
een inlander uit de kleine Sambasri- J
vier, op 24 Augustus 1898;
N. Duyf, brandwacht 1ste klasse,
te Amsterdam, wegens het met gevaar
voor eigen leven redden van eece
vronw uit bet water aan den Klove-
zoo tenminste wil noemen, een gezicht.
Een mond, met zulke dunne lippen, dat
zij dien naam eigenlijk niet verdienden,
waarlangs speeksel vloeide bevond zich
vlak onder dc oogen.
Hot lichaam was voortdurend in be
weging.
Een lang dun aanhangseldat veel
op een voelhoren geleek verscheen boven
den rand en een ander dergelijk ding
slingerde hoen en weer.
Zij, die nooit een bewoner van Mars
hebben aanschouwd, kunnen zich niet
voorstellen, welk oen vreemden^ af-
schuwwekkenden indruk hij maakt. De
zonderlinge mond. die den vorm van.
een „V" heeft, met zijn puntige boven
lip. de afwezigheid van wenkbrauwen
en een kin onder de ringvormige onder
lip, het voortdurend trillen van dien
mond. de voelhorens, de zware ademha
ling teweeggebracht door een vreemden
dampkring, de moeite en pijnlijkheid
waarmee alle bewegingen gepaard gaan,
en vooral niet de scherpe, doordringende
oogen te vergeten - maken eon indruk
op u, die aan walging grenst.
De olieachtige bruine huid had iets
viezigs en de kalme vastberadenheid,
waarmee het schepsel rich bewoog, was
onuitsprekelijk afschrikwekkend. Zelfs
toen ik neg maar een zweem van dezen
niersburgwal nabjj de Koestraat al
daar, in den avond van 13 Januari
1899;
J. Beets, te De Rjjp wegens bet
met levensgevaar redden eener dren
keling uit de ringsloot bij Schermer-
horn, op 17 December 1898
J. Frenken, stucadoor te Bom,
wegens het met levensgevaar redden
vau twee drenkelingen uit een vjjver
aldaar, op 5 December 1898.
Meerenberg in 1898.
Het verslag betreffende het gesticht
Meerenberg over het jaar 189S is ver
schenen daaraan i3 het volgende ont
leend
Hot hoogste cijfer der aanwezige
patiënten werd reeds op den len Jan.
bereikt Op dien dag werden verpleegd
1313 patiënten en wel 648 mannen en
665 vrouwenalle plaatsen waren dus
bezet. Het gemiddelde cijfer bedroeg
1311.
In den loop van het jaar werden
verpleegd: 741 mannen, 781 vrouwen,
te zamen 1522 patiënten. Opgenomen
werden93 manuen, 116 vrouwen, te
zamen 209 patiëntentegen 198 pa
tiënten waarvan 104 mannen en 94
vrouwen in 1897 232 patiënten, waar
van 134 mannen en 98 vrouwen in
1896241 patiënten, waarvan 139
mannen en 102 vrouwen in 1895; 238
patiënten, waarvan 127 mannen en 111
vrouwen in 1894.
Hersteld ontslagen werden: 44 man
man, 49 vrouwen, te zamen 93 pa
tiënten.
Verbeterd ontslagen werden 1 man
en 3 vrouwen.
Overleden zjjn 48 mannen, 56 vrou
wen.
Het aantal opgenomeneu zou onge
twijfeld nog groGter zyn, wanneer aan
alle aanvragen had kunnen worden
voldaan.
Met uitzondering van éene patiënte
werden in 1898 alle Israëlitiscbe pa
tiënten van uit bet Wilheimina-Gast-
huis naar Meerenberg overgeplaatst.
Onder de 360 verpleegden, en wel
171 mannen en 198 vrouwen, die in
den loop van het jaar werden opge
nomen, ontslagen en overleden, kwa
men vóór hunne opneming blijkens de
anamnese by 98 patiënten, nl. by 42
mannen en 56 vrouwen neiging oi po
ging tot zelfmoord voor.
Slechts ééne poging tot zelfmoord
valt te vermelden.
Volgens een „abonné" van den
Telegraafheelt tiet gezelschap Ba-
rencise by de opvoering in het Paleis
voor Volksvlijt eene noviteit inge
voerd, die in de volgende bewoordin
gen door don schrijver en terecht
ernstig gelaakt wordt.
„Gisterenavond in gezelschap van
een heer en twee dames dachten wij
ons, nadat wij by een paar andere
gelegenheden, waaronder Oscar Carré,
geen plaats konden vinden, waarschijn
lijk door het late uur (half negen) een
uurtje te amnseereu in het „Paleis
voor Volksvlijt", by het gezelschap
Barendse, waar werd opgevoerd „Ro
bert en Bertram".
By onze binnenkomst was juist de
tweede afdeeling, vlucht van Robert
eii Bertram, afgespeeld. Na een
oogenbiik naar liet scherm gekeken
te hebben, kwam hot derde tafereel,
„Bal masqué". Het tooneel stelde voor
een buiiengelegenheid, „herberg",
waar een bruiloftsfeest zoude gegeven
worden. Daar kwamen Robert en
Bertram, alsook twee geudarmes, die
bij herkenning van R. en B. jacht op
hen begonnen te maken op liet tooneel,
welke werd voortgezet door den
schouwburg, publiek, over stoelen,
ook over de afscheiding van parket
en stalles, waar Robert toen met of
zonder wil over een heer op twee
dames afkwam, over hen viel
en hen daarbjj pakte en zoende, nog
opgeluisterd door het gooien van con
fetti.
Verder kan ik u niet vertellen, daar
wjj opstonden en het gebouw verlie
ten, daar wij er van walgden. Het
zoude my zeer aangenaam zijn van u
te mogen vernemen, of dat by het
stuk behoort of wel dit er bij gemaakt
is, welke „mop" of „reclame" ik dan
minstens hoogst ougepast vind.
U by voorbaat dank zeggend, tee-
ken ik met de meeste hoogachting,
enz.
Een. anarchist.
Omtrent den anarchist Riidiger (zie
ons vorig nummer) deelt het Volks
dagblad het volgende mede:
Küdiger heeft meer dan een jaar in
Marsiaan te zien had gekregen, vervulde
mij reeds een gevoel vam afschuw en
angst.
Plotseling verdween het monster. Het
was over den rand van den cylinder in
don kuil getuimeld en wel met een plof,
die deed denken dat er een hoop leder
viel. Ik vernam een eigenaardigen lui
den kreet en terstond werd er een ander
dergelijk schepsel in de donkere ruimte
zichtbaar.
Bij dat gezicht werd de vrees mij te
machtig.
Ik draaide mij om en rende als een
dolle in do richting van een groepje
hoornen, op ongeveer honderd ellen af
stand, voortmaar toch keek ik telkens
om niet in staat zijnde mijn oogen van
deze zonderlinge verschijningen af te
houden.
Eindelijk stond ik stil en verscholen
achter een paar pijnboomen m wat
kreupelhout wachtte ik af wat er nu
gebeuren zou.
Do weg was nu weer in dc nabijheid!
van den kuil bezaaid met menschen,
die evenals ik met ontzetting naar da
schopseb, of beter gezegd naar den hoop
kiezelzand, waarop rij lagen, keken. En
toen tot mijn nieuwen schrik zag ik een
rond zwart voorwerp nu eens boven den,
rand verse) rijnen en dan weer verdwij-
ons laud gewoond, eerst te Rotterdam
en daarna te Amsterdam, zoodat de
man, indien hjj werkeljjk een aanslag
in het schild voerde, dezen op zyn
dooie gemak had kannen ten uitvoer
leggen.
Ook is het niet waar, dat R. in dit
jaar in of bjj Frankfort is geweest,
daar hy redenen had om niet naar
Duitschland te gaan. Bovendien als
het jongemensch werkelyk zulke
moorddadige plannen had, zou hy zich
wel hebben verscholen gehouden en
niet zich geregeld in het openbaar
hebben vertoond en onder zyn waren
naam zich overal hebben bekend ge
maakt. Te Rotterdam is by eerst als
behanger werkzaam geweest en heeft
hy later door het dryven van een
detail-zaak gepoogd in zyn onderhoud
te voorzien.
Toen de zaken niet marcheerden,
kwam hy in het eind van het vorig
jaar naar Amsterdam, waar by een
week lang gelogeerd heeft in het
Yolkskoffiehnis op Rapenburg, ook
onder zyn waren naam.
Op 5 Januari van dit jaar nam by
zijn intrek bjj den heer S. J. Samson
op het Rembrandtplein, die zjjn jais-
ten naam in het vreemdelingen boek
schreef.
De politie wist dus sinds langen
t jjd, waar deze anarchist vertoefde en
men liet hem steeds met rust.
Eerst op Donderdag 16Febr. werd
de man ten hcize van Samson gear
resteerd onder voorgeven dat bjj zich
niet had opgegeven aan het bevol
kingsregister.
Nadat men hem 14 dagen in arrest
heeft gebonden en men niets beeft
kannen vinden, dat grond voor ern
stige vermoedens gaf, is bjj verleden
week Donderdag over de Dnitsche
grenzen gezet.
Het hardnekkige oudje.
Naar uit Kampen wordt gemeld is
de gasthuis-kwestie aldaar in zooverre
opgelost, dat de 81-jarige Naatje
Eikelboom haar woning verlaten en
bjj familie intrek heeft genomen. Haar
verbljjf is ongeschikt verklaard ter
verdere bewoningde inboedel bevindt
zich nog daarin. Hoe de zaak verder
zal loopen, wordt met belangstelling
tegemoet gezien.
Leuteren e» Kunst
De nieuwe Ned. Opera.
Uit Amsterdam wordt geschreven
aan de N. R. Ct.
Ofschoon de ton goods, welke vol
gens de statuten bjjeen moet zjjn, om
de campagne der nieuwe Nederland-
sche Opera op gezonden grondslag
en met uitzicht op kans van slagen,
voor meer dan een seizoen te kunnen
aanvangen, nog niet volte kond is,
beijveren de directeuren zich toch
reeds om mannen van talent en naam
als stokvoerders of dirigenten aan de
zaak te verbinden.
Zoo worden, naar wjj uit goede
bron vernemen, onderhandelingen ge
voerd mot den talentvollen aauvoerder
der Italiaausche Opera, den heer
Natale, voor hetltaliaansch-Fransche
repertoire, en moet de heer Meugel-
berg aangezocht zjjn om de werken
van Wagner te willen dirigeeren. Do
heer Yan der Linden zou dan, bjj
ontstentenis van een der beide heeren,
als omnis homo hunne plaats innemen
Verder vernamen wjj datookH.M.
de Koningin niet ongenegen is de
Opera te steunen, mits de eerste
f 100,000 geheel bjjeengebracht zjjn.
Land- en Tuinbouw.
Bloembollen.
Men scbrjjft uit Warmond aan het
Eblad
Dat de zachte temperatuur der
Meidagen van Februari, die te vroeg
bet bolgewas uit den grond joegen,
zoodat de kweeker wel verplicht was
het rietdek er af te nemen opnieuw
door vorst werd opgevolgd is geen
buitengewoon verscbjjnsel.
Het doet zich na eiken slappen
winter voor, en men tracht er zich
in te schikken Verleden jaar althans
was het eveczoo, en zeker heeft toen
het gewas er onder geleden. Een deels
mislukte opbrengst deed een tekort
van leverbare bollen ontstaan, tenge-
I volge waarvan de prjjzen, vooral van
hyacinten en tulpen, vrjj aanzienljjk
gestegen zjju; eene gedeelteljjke ver
goeding van het tekort in hoeveelheid
van product.
Behalve de teleurstellingen, die de
natuar hem bereidt, en waartegen bjj
non. Here was het hoofd van den win
kelbediende, die in de kuil gevallen was,
en als een zwarte stip tegen de warm
blauwe zomerlucht afstak. Het volgen
de oogenbiik werdtn rijn schouders en
knieën zichtbaar en toen blijkbaar de
kracht niet bezittend, zich op den bega-
nen grond te werken, zakte zijn lichaam
weer en bleef alleen zijn hoofd zichtbaar.
Plotseling verdween hij geheel en ik
meende een zwakken kreet te vernemen.
Een momenteelo opwelling om den
man hulp te verleenen overheerschte
mijn angst.
Nu zag ik niets meer dan een groo-
ten hoop zand, waarachter zich de kuil
bevond, door den cylinder gevormd.
Iemand uit de richting van Chobham
of Woking komend, zou verbaasd heb
ben gestaan over het tooneel dat zich
aan zijn oogen voordeedi eenige hon
derden menschen, in een wij den ,-onregel-
matigen kring staande, deze verscholen
in een greppel, gene achter een boschje,
weinig tot elkander sprekend en. als rij
het al deden dan op afgestooten, opge
wonden toon en allen starend naar
eenige lioopen kiezelzand. De kar met
appelen teekende zich scherp tegen de
lucht af en op den weg stond een rij
verlaten rijtuigen, wier paarden zich aan
een zak gras te goed; deden of met hun
niets vermag, heeft de bollen- en ook
de bloem- en boomkweeker nog andere
reden van bekommering, die uit de
tegenstrijdige belangen van mede-
menschen ontstaan. Landgenooteu zjjn
zo niot. De Vereenigde Staten legden
hooge iuvoerrechtcn op zjjn producten.
Dat de afzet daar niet meer onder
leed iu het afgeloopen jaar, is wel
toe te scbrjjvon aan de buitengewone
welvaart in dat kolossale land, waar
alles op groote schaal gaat, en men,
vooral voor weelde-nitgaven, geen
grenzen schjjnt te kennen. Nauweljjks
is deze schade kleiner gebleken dan
men gevreesd had, of ziet, daar komt
een andere groote afnemer, onze ooste-
ljjke bttQrman, hem bedreigen met
een verzoek aan zjjoe landsregeering
om verhoogde rechten bjj invoer van
wat de Nederlandsche grond oplevert,
de augurken van Roelof-Arendsveen
(in onze buurt) zelfs niet uitgesloten
Wat hiertegen te doen? Even weinig
als tegen de wisselvalligheden der
natuur, tenzjj het der diplomatie ge-
lukke den nabnur van zjjne plannen
terug te houden, voor zjjn eigen lands
kinderen wel voordeel belovend, voor
zooveel ze zeiven produceeren, terwjjl
de consumenten dan maar wat meer
betalen. Daar is de bescherming dan
ook voor! Protesten baten niet, en
weeklachten op vergaderingen even
min, tenzjj ze de diplomatie, aange
drongen door den minister van bni-
tenl. zaken, tot vertoogen bjj de Duit-
scbe regeering nopen.
De uitbreiding der bollengronden
is nog lang niet ten einde Telkeus
ziet men grasland tot bollenland om
werken, en het landschap wordt er
niet door verfraaid. Een paar weken
in het jaar is het een schitterend kleu
renspel; en de overige t jjd is er geen
mooi aan. Gras en welgedaan vee
zjjn aangenamer rustpunten voor het
oog.
RECHTSZAKEN.
Een geloofwaardig 1 rerhaal.
Op 23 Februari j.l. zou een bewoner
van een onderhuis bjj het Oosterpark
te Amsterdam met zyn echtgenoote
's avonds uitgaan. Terwjjl de dame
de laatste band aan haar toilet legde,
ging rajjnheer eens kjjken wat voor
weêr het was en opende daarom de
huisdeur. Daarna bedacht bjj zich
dat bjj nog wat moest wegbergen en
hot gas vast kon uitdoen, waarom hjj
zich naar de binnenkamer begaf.
Wel wat onvoorzichtig liet hjj de
huisdeur op een kier staan. Gereed
zjjnde kwam hjj de gang weer in en
zag daar tot zjjn verbazing bjj den
kleederenstaudaard een jongen man
rondloopen zonder schoenen aan. Of
schoon de bewoner militair apotheker
is, en dus wat mtn met een f raaien
term noemt een non-combattant offi
cier, was hjj brani genoeg om op den
insluiper aan te vliegen. Deze vluchtte,
maar werd toch gegrepen. Worste
lende vielen beide personen het huis
uit en op straat. Mevrouw, het dienst
meisje snelden toe, er werd politie
gehaald en de insluiper werd iu hech
tenis genomen, Woensdag stond hjj,
C. Kerner, voor de rechtbank te
Amsterdam terecht.
Hy beweerde Maandag te hebben
gehouden en beschonken te zjjn ge
worden. Zoo was hjj ergens in slaap
gevallen en in dien toestand zjjn pan
toffels kwjjt geraakt. Half suf wilde
hjj naar huis gaan, maar toen werd
hjj door een troep straatjongens in de
maling genomen. Zjj zongen om hem
„Koffiedik is dronken, koffiedik is
vet", namen zjjn pet af en gooiden
die ergens in huis. Toen hjj zjjn pet
wilde terughalen werd hjj in zjjn kraag
gepakt.
Van die jongens is later niets ge
bleken. Bekl. beweert dat zjj om den
hoek van de straat verdwenen waren.
De pantoffels zyn in de portiek van
een nabyzjjnd huis teruggevonden.
Het O. M., waargenomen door den
substituut-officier vaa justitie, mr.
Hagenpoth tot Aerdt, zag in het
gebeurde poging tot diefstal, en daar
bekl. recidivist is en betrokken in tal
van aanklachten, by het parket inge
diend, achtte het O. M. een zware
straf noodig. De eisch was twee jaren
gevangenisstraf.
Uitspraak Vrjjdag 17 Maart.
Terrorisme.
De advocaat-generaal bjj het ge
rechtshof te Amsterdam beeft Woens
dag bevestiging gevraagd van bet
vonnis der rechtbank aldaar, waarbjj
zekere De Köyzer tot 8 maanden
pooten don grond omwoelden.
HOOFDSTUK V.
Na den glimp, dien ik van den Mar
siaan, uit den cylinder waarmee rij op
dè aarde gedaald waren, te zien had ge
kregen, was ik als door oen betoovering
bevangen.
Tot aan mijn knieën stond ik in het
heidekruid, turende naar den berg zand.
Vrees on nieuwsgierigheid vervulden
mijn hart.
Ik durfde niet naar den kuil terug-
keeren, maar voelde toch een hartstoch
telijk verlangen er eens in te gluren.
Daarom sloop ik voorzichtig door een
greppel voort, den zandhoop, die de
nieuwe bezoekers van onze Aarde aan
mijn oog onttrok, steeds in het oog hou
dend. Eenmaal zag ik eenige dunne
zwarte dingen, die veel gelijkenis had
den met de voelarmen van een inkt-
visch, zich boven den zandhoop bewegen
en later bespeurde men boven den kuil,
rich tegen de ondergaande zon afteeke-
nend een soort van roede, met een schijf
aan het eind, die een trillende beweging
maakte.
Wat kon daar toch gebeuren?
Do meeste toeschouwers hadden zich
in twee groepen verdeeld! waarvan
gevangenisstraf werd veroordeeld we
gens mishandeling van een commen
saal eener diamantbewerkersfamilie,
die zich niet hield aan de voorschrif
ten van den A. N. D. B. en tot be
moeilijking van welke familie het
bestuur van den bond destjjds aan
zette.
GEMENGD NIEUWS.
De ramp te Toulon.
De slachtoffers van de ontploffing
van het boskruitmagazjjn te Lagou-
bran zjjn Dinsdagmiddag ter aarde
besteld. De stoet vertrok van het hos
pitaal waar de bisschop omriogd door
zjjn geesteljjken in de kleine kapel
de absolutie gaf. Langs den weg naar
het kerkhof stond het zwart van de
menschen.
Tegen halfdrie zette de stoet zich
in beweging, voorafgegaan door een
afdeeling gendarmen en pompiers. De
kisten waren geplaatst op munitie
wagens die met zwart en mauve doek
waren behangen en getrokken werden
door vier artillerie-paarden. Aan elke
kar ging een onderofficier te paard
vooraf. Achter eiken wagen gingen
de familieleden en vrienden van de
slachtoffers. Achter de laatste geïm
proviseerde lijkkoets er waren er
in het geheel 12 met 51 kisten gin
gen de burgemeester met den Raad,
de minister van marine Lockroy, de
prefect, de generaals, de burgerlijke
autoriteiten en de gemeente-ambtena
ren. De lange stoet wtrd gesloten door
een detachement gendarmen.
Aan het graf sprak de minister van
marine eenige woorden van medege
voel, troost en opwekking en daarmede
was de aangrijpende plechtigheid af
geloopen.
Te Enpen, in de Rijnprovincie, was
er onder de jonge mannen, die zich
dezer dagen voor het vervullen van
hun militairen dienstplicht moesten
aanmelden, een dien zyn moeder op
den arm droeg. De stumper, die in
Mei twintig jaar wordt, is niet groo-
ter dan een kind van één jaar en
weegt veertien pond; hy kan hooren,
maar niet spreken, is volslagen lam,
en mort als een zuigeling gevoerd
worden. Zjjn moeder, de vroaw van
een werkman, heeft 14 kinderen ge
had, van wie er nog 8 leven. Hare
andere kinderen zyn allen flink opge
groeid.
Alcoholgebruik onder
kinderen.
De Dnitsche Matiglieidsvereenigiug,
die haren zetel te Hildesheim heeft,
stelt op hel oogenbiik een onderzoek
in naar het gebruik van alcohol on
der kinderen, dat zonderlinge dingen
aan het licht brengt.
In een stad van de Rijnprovincie
bleken er onder de kinderen op de
volksschool 16 percent niet van melk
te houden maar onder de 247 kindo
ren, zoowel jongens als meisjes, van
het tweede en derde schooljaar, voor
het uieerendeel kleuters vau zeven en
acht jaar, was er maar éen, dat nooit
wjjn, bier of jenever geproefd had.
Een of meer malen daags dronken 110
kinderen wjjn of bier; 20 kinderen,
dus 8 percent, kregen eiken dag van
hun ouders alcohol, meest in den vorm
van cognac, bjj wjjze van opkwik-
king eu versterking. Het bleek dat
de kinderen, die dikwjjls of geregeld
alcoholhoudende, en vooral gedistil
leerde dranken kregen, de geringste
vorderingen maakten en ook onoplet
tend waren. Curieus is dat het drinken
van cognac of brardewjjn tot verster
king veel meer voorkwam bjj meisjes
dan by jongensover 127 meisjes bjj
17, onder 130 knapen bjj 3.
Van Mark Twain.
Verscheidene jaren geleden kwam
een brave man uit het westen in een
stad waar de prohibition-wet gold,
die, zooals men weet, den verkoop
van sterken drank verbiedt. Hjj vroeg
naar een herberg, maar men vertelde
hem, dat hjj nergens anders brande-
wjjn kon krjjgen dan bjj den apothe
ker. Toen ging de vreemdeling dus
naar den apotheker, en die zei hem,
dat hjj hem zonder recept van een
dokter geen drank mocht verkoopon.
De ongelukkige antwoordde „Ik sterf
van trek in een borrel, en ik heb geen
tijd om een dokter te zoeken."
„Dan kan ik u niet helpen," zei
de apotheker; „ik mag alleen maar
sterken drank geven in dringende
gevailen, en wel speciaal wanneer
iemand door een gifslang gebeten is."
cte eene in de richting van Woking, en
de andere in de richting van Chobham
gekeerd stond.
Blijkbaar deelden zij mijn zelfstrijd.
Er bevonden zich slechts enkelen in
mijn nabijheid. Eén van die weinigen
een buurman van mij wiens naam
ik echter niet kende naderde ik en sprak
hem aan. Maar het was geen gelegenheid
om een verstandig gesprek te voeren.
..Wat een monsters!" riep hij uit.
„Wat een monsters!" Telkens en tel
kens herhaalde hij dit weer.
„Heb je iemand in den kuil gezien?"
vroeg ik, maar hij antwoordde mij niet.
Wij zwegen verder en bleven eenige
oogenblikken naast elkaar staan blijk
baar troost vindend in elkanders gezel
schap. Toen verwisselde ik mijn stand
plaats voor een heuveltje waardoor ik
een paar el hooger kwam te staan en
toen ik naar mijn metgezel omkeek zag
ik hem zich in do richting van Woking
verwijderen.
De zon ging onder en d!e schemering
viel in voordat er verdier iets gebeurde.
De groep menschen aan mijn linkerkant,
die het dichtst bij Woking stonden,
scheen steeds aan te groeien en ik hoor
de er een zacht gemompel uit opgaan.
Degenen die naar Chobham gekeerd
standen, verdeelden zich. Bij den kuil
„Waar zon ik zoo'n slang kunnen
vinden?" vroeg de drankzuchtige.
De apotheker gaf hem een adres
op, en de man holde daarheen. Maar
hjj kwam spoedig terug, met de wan
hoop op zjjn gezicht.
„Wel?" vroeg de apotheker.
„Wees genadig/'jammerdedeander,
„de slang kan van over-inspanning
niet meer bjjten, en bovendien is zjj
voor weken achtereen besproken."
INGEZONDEN.
Voor den inhoud dezer rubriek stelt
ie redactie rich niet aansprakelijk.
Van ingezonden stukkengeplaatst
of niet geplaatstwordt de coptj
niet aan den inzender terug
gegeven.
Gemeente-Reiniging.
Allerminst was het mjjn plan, (en
dit is het heden nog niet) om de ver
schillende verslagen in de diverse locale
bladen, en de daarin voorkomendein-
gezonden stukken, betrekkiug hebben
de op het j.l. Donderdagavond in de
openbare vergadering, door mjj ge
sprokene, van repliek te dienen, en dit
wel niet uit onbeleefdheid of anders
zins, doch alleenljjk uit overtuiging,
dat de zaak door verder geschrijf,
voor de meeste menschen onduidelij
ker inplaats van duidelijker zou wor
den èa door mjj niets anders wordt
beoogd niets, hoegenaamd ook, als een
duidelijke voorstelling te geven van
de dure exploitatie onzer gemeente-
reiniging ten koste der belastingbe
talende burgerij van Haarlem.
Doch één punt verdient nadere uit
eenzetting n.l.: Iu een der ingezonden
stukken doet men het voorkomeu alsof
een schip van 45 ton slechts 45 M8
inhoudsmaat zou hebben, en daar zou
dan nog afmoeten de ruimte van het
Voor- en Achteronder enz. Iu ant
woord als het ware daarop vestig ik
de aandacht op de woorden van deu
heer de Breuk in antwoord gegeven
op de vraag van den heer Bejjnes, in
de voorlaatste openbare Raadsverga
dering:
Het rijk meet anders dan men doet
aan de reiniging. Het rijk rekent
de laadruimte van een schip van 40
kubieken Meter op 30 kubieken Meter.
Aldus trekt het rjjk 25 procent van
de werkeljjke inhoudsmaat af, wan
neer dus een schip een inhoud heeft
van 60 M8, ijkt zjj dit schip op 60
25°/o is 45 ton, eu nu laadt een
dergelyk schip aan de Haarlemsche
Reiniging 36 Stère compost of 40 Stóre
straatvuil lerwjjl dit schip te 's Her
togenbosch 50 d 55 Stères compost
en 60 Stères straatvuil laadt en deze
verhouding begrijp ik niet zachtst
genomen.
Bovenstaande heb ik gemeend te
moeten mededèelen. Mocht er evenwel
nog verder geschrjjf over deze zaak
komen, zal daar door mij niet op ge
repliceerd worden, m.a.w. mijnerzijds
sluit ik het debat.
W. A. J. van de KAMP.
Haablem, 8 Maart 1899.
Mer-tfolg Si&dsnieuraa
Toy nbee V ereeniging.
Woensdagavond werd in „Weten
en Werken" de 5ie lezing vanwege
de Toynbee-Vereoniging gehouden.
Als spreker trad op de heer P. H.
Hagentholz Jr., van Arasterdam, die
zjjn auditorinm in gedachten voerde
naar het zoele, zonnige zuiden, naar
het heerljjke Italië. Spreker wilde
evenwel niet de natuur van Italië
behandelen, daar de statige eiken, de
knoestige wilgen en prachtige beuken
hier te lande, ja de geheele noordel jjke
plantengroei mooier is dan die van
Italië. Evenmin wilde spreker de
schilderijen in Italië beschouwen, daar
de Hollandsche kunst minstens even
hoog staat, geinige de plaats gehad
hebbende schilderjjen-tentoonstelling
te Amsterdam van den grooten mees
ter Rembrandtdoch spreker wilde
in hoofdzaak de voortbrengselen van
de Italiaansche beeldhouwkunst eens
bekjjken. Die kunst is in ons land
weinig vertegenwoordigd en bloeit
hoofdzakelijk in landen waar het
klimaat warm is en de studiën volgens
naakt model kunnen genomeu worden.
Wie dan ook mooie beelden wil zien,
moet zich naar Italië begeven. En het
was dan ook daarheen dat spreker
ons in gedachten voerde. Het
eerste lichtbeeld verplaatste ons naar
Florence, en werd de loge van de Lan-
ciers vertoond. Vervolgens werden (ie
Dom te Milaan, de St. Pieterskerk
en het Vaticaan te Rome op het doek
gebracht, om ons daarna een kijkje
was nauwelijks eenige beweging te be
speuren.
Dit juist scheen den menschen weer
moed te geven en ik veronderstel da*
de nieuw aangekomencn van Woking
hiertoe ook het hunne bijdroegen. Maai*
toen de schemering begon in te vallen
werd er een bijna onmerkbare beweging
op den zandhoop waargenomen, welke
beweging echter toen de stilte onverbro-
ken bleef meer geaccentueerd werd.
Lange, donkere gedaanten kwamen in.
groepjes van twee of drie voorwaarts,
bleven, een oogenbiik staan, blijkbaar
om liet terrein te verkennen, kwamen
dan weer wat vooruit, waardoor een
soort van halve maan ontstond, die ten
doel had! den kuil te omsingelen.
Ook ik begon mij in de richting van
den kuil voor te bewegen.
Toen zag ik dat enkelen den moed
hadden gehad in de zandgroeven te loo
pen en hoorde tegelijkertijd een geratel
van rijtuigen.
En geen dertig el van den kuil ver
wijderd naderde uit de richting van
Hor sell een troepje menschen, waar
van de voorste met een witte vlag wuif
de.
(Wordt vervolgd.)