Tweecle Blad. BEHOORENDE BIJ HAARLEM'S DAGBLAD VA.N Donderdag 30 Maart 1899. OJfiicieeSe Berichten. Onttrekking van water aan den openbaren dienst. Burgemeester en Wethouders van Haarlem Brengen ter algemeene kennis, dat aan den Raad der gemeente wordt voorgesteld, om aan den openbaren dienst te onttrekken Een gedeelte gemeente water inde Leidsche Vaart by de school aan de Prins Hendrikstraat. De stnkken te dezer zake betrek king hebbende, zullen met ingang van heden geduiende acht dagen ter plaat selijke secretarie (7e afdeeling) ter inzage van een ieder zyn nedergelegd. Haarlem25 Maart 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd BOREEL. Be Secretaris PIJNACKER. Burgemeester en Wethouders van Haarlem, Doen te weten, dat by hunne be schikking van 16 Maart j.l. aan J. Djjst vergunning ,is verleend tot op richting van eene meubelmakerij waar bij als beweegkracht een gasmoter zal worden gebezigd, in het perceel aan een particulieren weg aan den Zylweg No. 2. Haarlem28 Maart 1899. Burgemeester en Wethouders voornoemd BOREEL. De Secretaris PIJNACKER. BB CflS9£MLAHD Werkstaking te Zaandam. De metselaars aan de R. K. kerk te Zaandam staakten Dinsdagmorgen het werk. Za eischen een loon van 25 cent, terwyl dit thans 23 cent be draagt. Het overige werkvolk is aan den arbeid gebleven. Valsche bankbiljetten. Naar wjj vernemen, zyn in den laatsten tijd, vooral in het zuiden des lands, doch ook te Rotterdam en een enkele maal te Amsterdam, valsche biljetten van f25 aangetroffen. In weerwil van tal van afwijkin gen in de bijzonderheden, komt de gravure dier biljetten vrijwel met die der echte overeen. De valscbheid is even wei gemakke lijk te ontdekken aan het sterk glim mend papier, dat vetachtig voelt en aan de nabootsing van het watermerk aan de keerzijde van het biljet. Opmerkelijk is het ook weder bij deze biljetten, dat in den afdruk der bepaling van het Wetboek van Straf recht een drukfout voorkomt. In vroegere valsche biljetten las men „ge/augenis", in deze staat „gevan- gewnis". Het schijnt wel of do gra veur by het bewerken van die straf bedreiging steeds zenuwachtig wordt. Hbld. Inbraken te Rotterdam. Maandagnacht bemerkte de politie agent H. Spier, die op de Noordblaak te Rotterdam surveilleerde, dat uit een der huizen een persoon naar buiten kwam, wiens houding hem verdacht voorkwam. Hy nam toen zyn helm onder den arm om te voorkomen dat deze bemerkt zou worden en stelde zich verdekt op. Al spoedig zag hij den bewusten persoon weder naar binnen gaan. Nu volgde hy hem op den voet en bemerkte toen, dat de deur open stond van den comestibles- wiukel van de firma Yan Schaïk Baljon. Dadelijk greep hij de kruk van de deur om deze dicht te houden en maakte tegelijkertijd alarm. Toen spoedig hulp kwam opdagen ging de politie naar binnen en vond daar twee jeugdige personen, die bezig waren met braak te plegen. Het bleek dat zij de deur hadden geforceerd om binnen te komen. Met behulp van een breekijzer dat zij daar vonden haddeu zij gepoogd de laden van de toonbank te openen, doch dat was hun dank de bijzondere inrichting der laden niet gelukt. Toch schenen zij tyd gehad te hebben een der laden geheel te verbrijzelen en daaruit den spaarpot der winkelknechts te stelen. In de andere lade die aan hun po gingen weerstand geboden had bevond zich evenwel niets dan eenig koper geld. Overigens hadden zjj, dank zy de activiteit van genoemden politieagent geen gelegenheid zich iets toe te eige nen. In de winkelkast werd later nog de schede van een dolkmes gevonden dat zy schenen weggeworpen te heb ben. De beide dieven werden gear resteerd en in verzekerde bewaring gebracht. Zy zyn de 18jarige Kries te Rotter dam en de 25jarige Faas te Amst. Ook op het Spui werd Maandag nacht ingebroken bij den kapper Ver galen. Toen deze D nsdagochtend in zyn winkel kwam vond hy de deur en laden opengebroken, terwyl een bedrag van omstreeks f 10 benevens eenige flescbjes eau de cologne worden ver mist. Hier werd niets van de dieven bemerkt. Een wraakneming. De correspondent te 's-Hertogen- bosch van het „Hbld." schrijft: „Vele koffiehuizen, die, evenals op andere plaatsen, vroeger geen toegang verleenden aan militairen onder den rang van onderofficier, hebben, na invoering van den persoonlijken dienst plicht, dit verbod opgeheven. Tot hen behoort een der fraaiste en drukst bezochte café's op de Markt, waar echter de onderofficieren zich reeds lang beklaagden over een min heusche behandeling. Toen nu Zondag om twaalf uur dit café voor alle militairen openstond, kwam ongeveer anderhalve compagnie soldaten met de korporaals aan het hoofd, het café binnen en nam het geheel in bezit, zoodat voor gewone bezoekers geen plaatsje over bleef. Elke soldaat had een dubbeltje ontvangen voor een versnapering, be nevens een sigaar, zoodat weldra de zaal in een rookhal veranderd was. Het publiek buiten amuseerde zich zeer met deze humoristische wraak oefening, vooral toen om om twee uur de compagnie weder aantrad en naar de kazerne marcheerde. Tot eer van den koffiebuishouder moet gezegd worden, dat bij geen het minste on genoegen liet blyken en zyne gasten met de meeste voorkomendheid liet bedienen." REGMTSZA&EHo Eindelyk schijnt de vervolging van Troelstra wegens beleediging van den Leeuwarder officier van justitie dan toch voortgang te zullen hebben. Troelstra is namelijk gedagvaard en Zaterdag weder voor den rechter commissaris geweest. Soc. Bern. GEMENGD ESIEUWS De zaak-Dreyfus. Het Hof van cassatie te Parijs heeft zich Maandag voor bet eerst in zyn geheel (behoudens de zieken) bezig gehouden met het onderzoek van het geheime dossier van het ministerie van oorlog, toegelicht door generaal Chamoin (niet Chanoine) en kapitein Cuignet. Er zullen met dit onderzoek waarschijnlijk drie dagen heengaan. Met de tegenspraak van Le Gall is de door Gabriel Monod vermelde geschiedenis, nopens bet gesprek tus- schen wijlen president Faure en wylen dr. Gibert, waarbij eerstgenoemde de overlegging van geheime stukken aan de rechters in raadkamer zou erkend hebben, niet uit de wereld geholpen. Daar Monod op het oogeublik in Italië is, antwoord zijn zoon met den volgenden brief in de Droits de l'homme. De heer Le Gall heeft in de och tendbladen een mededeeling gedaan, die een antwoordt op den brief van den beer Gabriel Monod heet te zyn. Yan tweeën eenóf de zin „Dit is een leugen" op den rand van bet artikel van de Cri de Paris van 27 Februari 1898 geschreven, is niet van de hand van Félix Faure, maar van een vooruitzienden vriend, en dan bewyst het niets, óf wel de zin in quaestie is van de hand van Félix Faure zelf. en dan bewyst het nog minder en ziehier waarom Dr. Gibert werd gedagvaard als getuige in het proces Zola (Februari 1898) en had toen juist over dat gesprek met Felix Faure getuigenis af te leggen. Zoodra deze dat wist, liet hy dr. Gibert ver zoeken dit niet te doen, zeggende „Indien gij herhaalt wat ik u gezegd heb, zal ik.myn woord geven dat liet niet waar is." Ik acht ieder commentaar overbodig. Welk gezag kan daarna de boven aangehaalde mededeeling hebben André Honnorat, redacteur aan de Rappel, die, naar men zegt, kapitein Freystaetter, lid van den krijgsraad van 1894, aan het diner bij de La- nessan zyn later ontstane overtuiging van Dreyfus' onschuld heeft hooren uitspreken, heeft thans aan president Mazeau verzocht door het Hof van cassatie gehoord te mogen worden, terwyl hy zich auders genoodzaakt zal zien wat hy te zeggen fceeft, openbaar te maken. De Parysehe correspondent van de Times maakt meiding van het gerucht hij kan bet niet gelooven, seint hy, uit hoe goede bron het ook komt dat het Hof van cassatie het on derzoek van de strafkamer ter zijde zou leggen, en geen nieuw onderzoek zou doen, maar verklaren 1°. dat het feit vao een onwettig heid, bjj het proces van '94 begaan, de vernietiging van dat proces zonder verwijzing naar een nieuwen krijgsraad zou meebrengen2°. dat de taak van hot Hof niet is, het proces te vernie tigen, maar te bepalen of er grond is voor revisie3°. dat het valsche stuk van Henry geen „nieuw feit" is in den zin der wet. Bijgevolg zou het Hof het verzoek om revisie verwerpen. De Peii' Parisien deelt mede, dat de veiligheids-politie te Cherbourg heeft aangehouden zekeren Joseph Claeys, Belg van geboorte, die bekend moet hebben spion in Engelschen dienst te zijn. Men heeft by hem een aantal gemerkte kaarteo, photogra- pbieëo, plannen, teekeningen van kustbatterijen enz. gevonden. Zyn levenswijze trok de aandacht en de politie volgde hem eenige dagen zonder dat hij 't wist. Toen kreeg men genoeg bewijzen in handen, om hem te arresteeren. Zeven eclitgenooten. Mevrouw Marie Rey Costello, een wonderschoone Mexikaansche, houdt waarschijnlijk het record van don weduwestaat. Zy is nu 38 jaar en huwde voor de eerste maal op 23- jarigeu leeftijd. In dien tusschentyd van vijftien jaar werd zy zevenmaal weduwe. Het zonderlingste van dit zeldzame record is, dat zy telkens haar eclitgenooten op gewelddadige wijze verloor. De eerste stierf na een echtelijk leven van twee jaar door uit een spoortrein te storten. De tweede nam bij ongeluk vergif in, na acht maanden gehuwd te zyu. De derde stierf in een mynhy was toen pas vyf weken gehuwd. De vierde pleegde na zes maanden getrouwd te zyn zelf moord. De vyfde, een half jaar ge trouwd, stierf door eeu jachtongeluk. De zesde was twee maanden gehuwd, toen hij verpletterd werd onder een' omlaagstortend steiger werk. De ze vende was juist eeu maand gehuwd, toen hij bij het zwemmen verdronk. Mevrouw Costello, nog steeds een schoone vrouw, heeft nu doen weten, dat zjj niet meer voor het altaar zou verschijnen. Zjj verklaart zelf, dat do pretendent gek moot zyn, die een vervolg zou'willen leveren op dit variant van de „tien kleine negertjes." Een moeielijke passage. Bjj do repetities van Siegfried Wag ners „Barenhauter". «lie in vollen gang zyn iu de opera te Weenen, beeft men veel last gehad met eeu passage, waar de componist eouige zeer groote tech nische moeielykheden had bijeenge bracht. In het kort verteld komt het hierop neer, dat Hans Kraft, een jong soldaat, in een reuzenbrauwketel de ziel van zyn vroegeren wachtmeester koken moet. Hans stookt dat het een lust is, want zjjn oude chef heeft hem liet leven erg zuur gemaakt, en hjj zingt daarbjj zyu hoogste liederen. Dan moet uit den ketel de stem des wachtmeesters klinken, die vraagt Wer ist denn dor Esel, Der dranszen so brilllt? Het spreekt vanzelf, dat de wacht meester een bas iswachtmeesters, vooral onbarmhartige, kunnen slechts door een bas worden gezongen, maar het heele Weener gezelschap bezat geen bas, die genoeg stemmiddeien had, om de passage zoo te zingen, dat men haar in de zaal kon hooren. Nu waren de moeielykbedeu ook groot. De toon lag in bet laagste Fafner- register, dan stond de zaDger opge steld achter een stuk decor, om deD indruk te weeg te brengen, dat de stem uit den ketel kwam, en ten slotte gaf het orkest op deze plaats zulk eeu klank- en dissonauteucombinatie, dat de uitneraeudste bas te kort zou zjjn geschoten. Toen alle koristen zonder resultaat al hun longenkracht op den „Esel" hadden beproefd, probeerde men bet met de solisten, maar noch de groote Marion, noch Yon Reichenberger brachten bet onwillige dier er uit. De orkestdirecteur Mahler, in zijn orkest- stoel gezeten, riep maar aldoor, dat de „ezel" onverstaanbaar bleef. De regisseur verloor den moed niet. Hjj nam twee, toen drie bassen uit het koor en liet zo unisono zingen, maar de stem van den wachtmeester over stemde nog steeds niet het orkest. De regisseur had plaats genomen in de zaal en riep van daar„Ik hoor niets. Harder, harder, ik versta geen woord I" Daar dreunde plotseling, duidelijk, woord voor woord verstaanbaar, het orkestgeweld overstemmend Wer ist der Esel, Der drauszen so brüllt Dat is 't, riepen allo aanwezigen. Men keek in den ketel en ontdekte den zanger Von Reichenberg, die, door zyn onmacht geprikkeld, van de nood een deugd had gemaakt, snel een papieren trechter ineen gerold had en zoo den „Esel" eindelijk tot zyn recht deed komen. Slechte schutters. Te Rome heeft een duel plaats ge had tusschen een otficier eu een ad vocaat. Het gevecht duurde een half uur eu veertien schoten werden ge wisseld. Geen der partjjen werd ge wond. Yeertien poedels, on dat voor een officier! De geest van Sherman. Verleden week Dinsdag werd te New-York (zoo meldt Dalziel) een bijeenkomst gehouden, waar een der voornaamste spiritisten van de stad de geesten opriep van verschillende bekende persoonlijkheden of van ver wanten dor aanwezigen. Dien middag had men het bericht ontvangen dat John Sherman, de oud-minister van buitenlandsche zaken, overledon was, en het sloteffect van de bijeenkomst zou besiaan in do oproeping van Sherman's geest. Die geest werd dus geroepen, en hy verscheen. Hjj vertelde de vergade ring dat by het zeer prettig vond in den hemel, waar het heel mooi was. Zyn vroegere ambtgenooten te Was hington herinnerde hy zich nog zeer goedhy zond zjjn beleefde groeten aan president Mac Kiuley eu ver zocht, hem ook aan te bevelen in de herinnering van de andere regeoriDgs- personen. Vervolgens schreef hij iets op eon lei, en men zeide dat het schrift heel veel leek op dat, van Sher man. Natuurlijk waren allo aanwezi gen diep getroffen door hetgeen zjj gezien en gehoord hadden. Maar den volgenden morgen bleek, dat Sherman niet dood was en bjj leeft nóg. Hoe nu?

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 5