1 1 i De meeste Vrouwen klagen I zwarte, witte en gekleurde I - pabasols. Zijden Parasols, J Jac. Hamilton,! l Stoomververij en Chemische Wassclierij van HOIll^.1, Cliapellerie du Sport, Ed. MEUWSEN, het vermoeden dat een lichtbron nog iets anders bevat, dan geordende periodieke beweging van trillende moleculen en dat hare electriscbe natnnr door den invloed die de mag neetkracht daarop uitoefent ons zal kannen zeggen ot een verwijderde lichtbron zich al of niet in een mag netisch veld bevindt. Maar welke be wegingsvorm zyn electriciteit en mag netisme'? Die vraag rijst van zelve omdat wij ia de mechanische opvat ting der natuurverschijnselen thans zoover gekomen zijn, dat wij geen vrede meer hebben met het scheppen van een krach fantoom, waarmede men van Newton tot aan Faraday genoe gen nam, en allereerst zoeken naar eene verklaring uit bewegingswetten. Niemand is in de mechanische rich ting verder gegaan dan een pbysicüs van onzen tijd, die in oorspronkelijk heid van opvatting, in scherpzinnig doordenken, in de vaardigheid waar mede hij het werktuig der wiskunde hanteert in de kostelijke gaaf klaar te blijven bij de ingewikkeldste be schouwingen, in kennis en vernuft vau werktuigbouw, eene treffende ge lijkenis heeft met den grooten Neder lander. Voor geene moeilijkheid te rugdeinzend heeft Sir William Thom son, thans Lord Keivin, het onder nomen den diepsten grond van het wezen der dingen ie. peilen. De me chanische theorie, die de veerkracht van gassen en vloeistoffen tot bewe ging en botsing herleidt, blijft staan voor de vraagWat is dan elasticiteit die het terugspringen der botsende moleculen veroorzaakt, hoe moet deze schijnbare afstooting worden verklaard als gevolg van bewegingstoestand. Hare beantwoording is niet mogelijk zonder een doordringen in het wezen der materie zelve. Hier is de muur die eiken stap voorwaarts onmogelijk schijnt te ma ken. Maar de plek, waar bij moet worden aangetast, is reeds aangewe zen, de werktuigen zijn reeds aange voerd en het zware werk door Lord Kei vin ondernomen. En al erkent hij zelf, telkens op moeilijkheden te stuiten, wij hebben het vertrouwen niet op te geven, want het onwrik baar steunpunt is gegeven. De materie zelve moet een bewegingsvorm z\jn, beweging van een volkomen aaneen sluitende, volkomen bewegelijke stof die het gaosche heelal vult. In die vloeistof makeu eigenaardige bewe- gingsgroepen, waarin hydrodynamische wetten de onvernietigbaarheid uit wijzen, het eenige verschil tusschen wat wij materie en ledige ruimte noemen. Voor eene andere beschou wing is geen plaats meer, sedert men heeft ingezien als ongerijmd te moe ten verwerpen de rechtstreeksche werking op afstand, die van Newton tot aan Faraday gangbaar was. Want zoo geene werking op afstand kan bestaan, is ook binnen een volstrekt ledige ruimte iu natuurkundigen zin geen plaats, geene richting aan te wjjzen, geene beweging, geene wer king, geen verschijnsel mogelijk. Het volstrekte ledig is dan afwe zigheid van natuur, de ontkenning van alles waardoor wy ruimte waar nemen. De continuiteit nu van ruimte is wel een der eerste algemeene ge gevens van onze waarneming. De al- gebeele vailing der raimte, die hieruit volgt, sluit elk verschil van dichtheid uit. Bewe ing is dan het eenige ken merk, waardoor het eene deel van het alles vullende zich van het andere kan onderscheiden, zij moet ook het kenmerk zijn, waardoor wat wij materie noemen van het immaterieele verschillen kan. De mechanische natuurbeschouwing, tot welke de menigte van experimen- teele uitkomsten van deze eeuw ons gedrongen heeft, is geeoe andere dan die van Hnygensna het Cartesianisme van de zeventiende, het Newtonianisme der achttiende eeuw, zijn wij in de tweede belf der negentiende eeuw het tijdperk ingetreden van het Neo- Hugenianisnie. Het stelt aan de wetenschap van de komende eeuw bepaald omschreven vragen: welke soort van beweging is electriciteit, is magnetisme, hoe worden de alge meene aantrekking, de veerkracht by de botsing der moleculen, het wezen der moleculen zei ven tot bewegings verschijnselen herleid? Zoo teekenen zich de hoofdlijnen af van dat deel van het groote kunst werk 't welk de natuurkunde heeft tot stand te brengen. Maar steen voor steen moet het worden opgetrokken met materiaal, dat, in laboratorium en stadeercel, geduldig en moeizaam, door eiken enkelen onderzoeker moet worden vervaardigd. En om te kunnen beslissen, in welke orde het ten slotte moet worden samengevoegd, is telkens de bnlp noodig van den meetknndigen bouwmeester, den wiskundige die zijn vernuft en denkkracht wel wil besteden aan werkelijk bestaande dingeu en tot de natuurkundigen wil spreken in voor beu verstaanbare taal. By dit werk is gewis no; menigmaal leiding te vinden in de stndie van de geschriften der groote voorgangers uit vroegere eeuwen, te weinig gekend, te zeer veronachtzaamd. Hoe menig lichtend woord schittert ons daaruit in volle klaarheid tegen, hoe velen hunner zyn er nog in hunne juiste waarde onbegrepen. "Want wat ons bij hen hetzy ingeving, hetzij al te groote stoutmoedigheid toeschijnt, is in werkelijkheid de vrucht vantallooze door een steeds wakker verstand opgenomen en verwerkte ervaringen, die den geest als in voortdurende sympathie met de natuur doen leven, en onbewust een wjjze van denken doen ontstaan, die tot het begrijpen der natnnr geschikt maakt Zjj waren de hoogst bevoorrechten; want zoo denken de hoogste uiting van het leven is, het begrijpen is de hoogste bevrediging van net denken. De openingsrede van prof. Bosscha werd zeer toegejuicht en vond den weerklank van deze ingenomenheid in een hartelijk woord van dank, uitge sproken door prof. Lorentz van Lei den. Hierna kreeg het woord prof. dr. Rotgans van Leiden, die tot onder werp had gekozen„Eenige bladzij den uit de geschiedenis der chirurgie dez8r eeuw." Na de rede van Prof. Rotgans werd eene korte huishoudelijke vergadering gehouden. Uit het verslag van den Alg. Secretaris bleek o. a., dat de vereeniging thans meer dan HOO leden telt, waarvan 100 te Haarlemuit dat van den alg. penningmeester, dat de kas sloot met een voordeelig saldo van f2186,44. Tot het nazien dezer rekening werden benoemd de heeren W. Kapteyn, te Utrecht P. H. Schoute, Groningen en R. van de Saude Bakbuyzeu, Leiden. Voorgesteld werd door het Bestuur om f1200.— te storten in het Vau der Waals-fonds en, tot het volgende congres, een subsidie van f200.— 'sjaars daaraan te verleenen. Hierover zal in de volgende alge meene vergadering, op morgen, worden beslist. Te half twee vingen de sectiever gaderingen aan, waarvan wy met het oog op den wetenschappelyken aard der onderwerpen en de beperkte ruimte, geen mededeelingen zullen doen. Dergelijke relazen passen beier in wetenschappelijke tijdschriften. Van de in de vorige maand voor de Militie ingelijfde Haarlemsche lo- telingen zijn "er 11 in dienst afgekeurd. Het laatst ter inlijving opgeroepen loticgsnammer is thans no. 304. Werden vroeger de miliciens met groot verlof, die wegens overtredin gen der Mi'.itiewet door den Militie commissaris disciplinair gestraft wa ren daartoe in het Hnis van Bewa ring opgesloten, voor het vervolg zullen zjj die straffen in de kazerne ondergaan. Een maatregel waaraan de persoonlijke dienstplicht weder niet vreemd zal zyn. Aan den heer Maas, beeldhouwer alhier is de uitvoering opgedragen van vier altaren, bestemd voor het Seminarie Warmond. Zy zullen toe gewijd zyn aan de H.H. Martelaren van Gorcum, de H. Liduina, St. Jeroen en St. Adelbert. Donderdagavond omstreeks 7 uren werd eeu elfjarige jongeü door een knecht van den rijwielhandelaar Koopman op de Raaks op het ver nielen van diens uithangbord betrapt; .hij werd door hem gegrepen en naar het bureau gebracht, waar tegen het knaapje proces-verbaal werd opge maakt wegens straatschenderij. rechtbank: Zitting van Donderdag 6 April 1899. (Vervolg.) Donderdag stond in hoogerberGep terecht L. Huisman, die zooals uit de dagvaarding bleek een haas in een door bem gestelden sprenkel had ge vangen. Beklaagde beweerde spren kels voor ratten gezet te hebben oek was door hem toen hy een haas erin zag liggen, deze ernit genomen en er naast gelegd, daarna was door be klaagde eeD mand gehaald en toen door den veldwachter gevraagd werd, wat hy met die mand doen moest, heeft beklaagde volgens veldwachter Elellendoorns verklaring gezegd „ik kan den haas toch zoo niet vervoe ren." Beklaagde ontkende dat gezegd te hebben en hield vol de sprenkeL voor ratten geplaatst te hebben. Het O. M. ging de zaak nog eens na. en was overtuigd dat de sprenkel niei voor ratten geplaatst was, maar daar de veldwachter wat te vlug is geweest met zijne bekeuriDg, was het wettig en overtaigend bewys niet geleverd, en het vroeg daarom vrijspraak. Uitspraak over 8 dagen. - Thans stonden terecht 6 beklaag den, A. Keesje, A. J. Westerwal,P. v. d. Zwan, W. v. d. Wiele, T. Groos, en P. Roodnat, die in de herberg van Bergsma te Yelsen de orde verstoord hadden en op aanmaning van dezen zyue tapperjj niet hebben willen ver laten. De eerste beklaagde stond ook nog terecht wegens mishandeling, daar hy Bergsma met zyn vuist een slag tegen het oog gegeven had, en hem met een stoel op het hoofd had geslagen. Bergsma stelde daarom een eisch tot schadevergoeding tegen Abraham Keesje in van f5.90, zynde de kosten vau dokter en apotheker. Toen aan Keesje gevraagd werd of hij genegen was de kosten te betalen, zeide by, „dat hy koopman bij zijn vader was en het aan hem overliet." Uit het getuigenverhoor werden de bem ten laste gelegde feiten bewezen, en het O. M. eischte tegen A. Keesje wegens huisvredebreuk en mishande ling 3 maanden gevangenisstraf en tegen de 5 overige beklaagden elk eene gevangenisstraf van 14 dagen wegens huisvredebreuk. Uitspraak over 8 dagen. Naar wij vernemen zal voor den tijd van drie maanden bier ter stede een proef worden genomen met het bezor gen van telegrammen door de bestel lers op rijwielen. Heden is instructie gehouden in zake de aanklacht van mishandeling tegen den heer J. J. F. Beynes, inge diend door een door hem ontslagen werkman. INGEZONDEN. Abattoir. n. 't Komt er niet op aan, waar gij in Haarlem het abattoir bouwt, zoo zegj de heeren deskundigen, want bij een „modern" abattoir, naar de eischen van de tegenwoordige wetenschap gebouwd, wordt geen bodem of water of lucht ver ontreinigd, als gij maar zorgt voor zink- p-< tten, klaariarichting en chemische zuivering. Doch aan den anderen kant zoo heet het 10 regels verder past op „dat het terrein niet spoedig in de be bouwde kom der gemeente zal worden opgenomen." Dat doet toch weer den ken, dat de nabijheid van zoo'n abattoir wat verontreiniging van bodem, water en lucht betreft, niet heelemaal secuur is, en de deskundigen op dat punt ook niet al te zeker zijn van him zaak. En dan moet er een tweede eisch ver vuld worden er moet gelet worden „op de mogelijkheid om het vee, dat per boot of per spoor aankomt liefst aan het terrein van het abattoir te kunnen los sen." Ja, eigenlijk is er nog een derde eisch. Ziet ge, Dr. O Schwartz aus Berlin (dus zeker eene autoriteit) heeft gezegd dat 0.25 vierk. M. per inwoner (de n i e t- vleeschetende worden hier meegerekend gevraagd hoeveel oppervlakte maakt dit voor ieder w 1-vleeschetend inwoner) genoeg isdat maakt- dus voor de 60.000 inwoners van Haarlem 1.5 Hectaren. Maar de heeren willen het royaal ne men en zeggen daarom twee lieele Hec taren „ten einde bouwterrein voor moge lijke uitbreiding over te houden en er later, zoo mogelijk, ook de veemarkt op te kunnen overbrengen". Laten wij 't erkenneneen halVe hectare voor bouwterrein tot uitbrei ding en een veemarkt op den koop toe, 't is royaal bekeken. Herinnert u, dat het vee, dat per boot of spoor aankomt liefst aan het terrein van het abat toir moet kunnen gelost worden. Dat terrein is dan zeker in de 0.25 vierk. M. per n i e t en w 1-vleeschetend inwo ner reedis begrepen. Beantwoordende aan bovengenoem de eischen komt ons het terrein in den Veerpolder aan den Oudeweg, onlangs door de gemeente voor eene spoorweglijn naar de nieuw te bouwen gasfabriek aangekocht, geschikt voor." Onwillekeurig staat men bij het lezen van deze merkwaardige zinsnede een oogenblik stil, en vraagt zich afZou dat waar kunnen zijn? Laat ons eens zoeken in het rapport of er soms een Duitsche naam is die de combinatie van gasfabriek en abattoir met zijn gezag dekt, 't zij; dat er sprake is van een stad als Wezel of een deskundige als August Wenstrup uit Kleef. Wiji vind'en echter niets. Het moet dus geheel oorspronke lijk in het brein van onze beide Haar lemsche deskundigen zijn opgekomen. En dan moeten wijl erkennen't is gansch origineel. De gasfabriek en een abattoir in el- kaars onmiddellijke nabijheid, aan. 't zelf de spoorlijntje gelegen, dat de gemeente reeds heeft voorbereid: d'oor aankoop an grond. Er zit iets in met het oog op goedkoope exploitatie van beide inrich tingen. De steenkolen voor de gasfabriek kunnen d'an in denzelfden trein worden vervoerd met het vee voor het abattoir of omgekeerd. Steenkolen-veetreinen wor den dan een Haarleimsche specialiteit. Doch laat ons niet spotten De zaak is er te ernstig voor. In den aanvang van het rapport geven d'e heeren deskundi gen eene oplossing voor het zonderlinge raadsel, dat „in de Raadszitting van 6 Maart 1878 met algemeene stemmen in beginsel wérd aangenomen, dat vanwe ge de gemeente een openbaar slachthuis zou worden ingericht en beheerd," ter wijl dit besluit nooit is uitgevoerd. De heeren deskundigen vermoeden en dit zal wel juist zijn dat men eene combinatie van .gemeentereiniging" en „abattoir" zoo kort bij elkaar minder geschikt vond. Wat dan nu te denken van „gasfabriek" en „abattoir"? Het rapport is vol angstige zorg opdat de menschheid niet worde besmet door de nadeelige omgeving van slachtplaatsen stank moet uit de buurt worden verwij derd met zoo groote zorg, dat de hierbij behoorende vetsmelterijen. bloeddrogerij- en etc. moeten worden ingerichtver van het abattoir. Doch de gasfabriek in de onmiddellijke nabijheid kan geen kwaad. Alsof er iets is dat zoo vatbaar is om zijn frischheid te verliezen als vleesch. Bij d'e minste vervuiling „is 't oog er af' en dat zegt wat bij vleesch. Tegelijk is er geen grooter stof-, rook- en stankverbreider dan de gasfabriek, zoo dat zeker geen ongelukkiger combinatie denkbaar is dam deze twee. En 't is te minder noodig nu de heeren deskundigen voorstellen hot abattoir te verlichten met electrisch licht. Dat is practisch. Voor de verlichting van het abattoir gaat men zijn eigen gasfabriek, die naast de deur staat, voorbij. Of is dat aanbe veling voor eigen exploitatie door de ge meente Nu zou men kunnen opmerken, dat als de te bouwen gasfabriek schade zal doen aan het abattoir, men die niet op die plaats maar elders zou kunnen bouwen. Wij hebben nu al wel grond voor een spoorlijn naar die gasfabriek en gemeentegrond' om haar op te bouwen, doch dat kan allemaal nog anders. Dien gemeentegrond en spoorlijn gebruiken wij voor het abattoir en... zetten de gasfabriek elders. Doch dan willen wij opmerken, dat het abattoir in dien hoek in 't geheel niet gelukkig staat, met heit oog op de eischen die men stellen wil 't Is nu wel niet naast de gemeente reiniging, zooals men in '78 schijnt te hebben willen dben, maar 't is er lang niet ver genoeg van daan. Niet alleen van de gemeentereiniging maar ook van d'e overige Sndufttrieele werkplaatsen daar aan 't Noordier Spaarne gelegen. De wind kan eigenlijk uit geen enkelen hoek waaien of 't abattoir wordt be dreigd. De reeds opgerichte fabrieken bewijzen het. Doch bovendien. Wij heb ben uu groote sommen uitgegeven voor de vergrooting van de brug te Spaara- dam, en als Haarlem iets gedaan zal krijgen tot verbetering van hare spoor wegtoestanden, dan wij hebben het van den heer Macaré gehoord zit daar in dien hoek de plaats waar onze spoorweghaven moet komen en de zich verder ontwikkelende industrie. Zullen wij die grootsche ideëen nu bij voorbaat den kop indrukken door daar eeue in richting te gaan plaatsen, die de dood is voor een zich ontwikkelend fabriekswe zen Ter wille van het abattoir zal men bepaalde industrieën geheel moeten wei geren, of aan haar zulke bezwarende be palingen moeten opleggen, dat zij niet te accepteeren zijn. (Wordt vervolgd.) fflaarleiirs ÏEagv blad verleent dei grootste Palilt-l eiteit aan Ad ver-1 tentiën, bestemd h voor Haarlem eis Omstreken. Byy« ebsl A ss'ü. Hotbericht. De opper-ceremoniemeester maakt bekend, dat het bof, intrevolge de be- veleD van H. M. de Koningin, den lichten hofrouw zal aannemen voor den tyd van drie dagen, ingaande Vrydag 7 dezer, wegens het overly- den ran Z. Keiz. en Kon. Hoogheid Aartshertog Ernst vau Oostenrijk. Uit do „Staatscourant"* Kon. besluiten. Jhr. mr. A. G. Schimmelpenniock, dienst, bevorderd tot gezantschaps secretaris der tweede klasse by het Departement vau Buiteniandsche Za ken. Benoemd tot kantonrechter te Kam pen, mr. F. O. van der Dussen, thans griffier by het kantongerecht aldaar. Benoemd tot ontvanger der directe belastingen en accynzeu te Breukelen c. a. J. Fokkens, id. te Terschelling c. a.; id. te Wamel c. a., jhr. A. van Raab van Canstein, id. te Uitgeest c.a.id. te Buiksloot c. a., D. W. Janssen, id. te Nieuwesluis (gemeente Heenvliet c. a.) Voor den tijd vau drie jaren, gede tacheerd by de landmacht in West- Indië, de eerste luitenant-kwartier meester S. J. Koster, van het korps torpedisten. De termyn der detacheering van vijfjaren by het leger in Nederlandsch- Iudië van den eerste luitenant J. P. Weitzel, van het wapen der infante rie van het leger hier te lande, is met zes maanden verlengd. Benoemd by hét wapen der infant, tot eerste luitenant, de tweede luits. J. L. M. van den Brandhof en H. van Dam, beiden van het wapen, eerstgenoemde by het leger in Neder- landsch-Iudië, laatstgenoemde bij de landmacht iu West-Indië gedeta cheerd; bij het 1ste reg., tot kapitein, de eerste luitenant-adjudant H. Span- jaerdt Speekman van het 5de reg., en tot eerste luitenant, de tweede luitenant J. Feitsma van het korps, gedetacheerd bij het koloniaal werf depot bij het derde reg., tot kapitein, de eerste luitenant-adjudant T. H. L. Leclercq van het reg. grenadiers en jagers bij het 7de reg., tot kapitein, de eerste luitenant C. A. Muller, van het 2de reg., ea tot eerste luitenant de tweede luitenant E. de Kruyff, van het korps; by het 8ste reg. tot eerste luitenant de tweede luits. K. van Drunen en H. G. M. Mathol de Jongh, beiden van bet korps, laatstgenoemde gede tacheerd by de koloniale reserve by het wapen der artillerie, by het 3de reg. veldartillerie, tot eerste-lui tenant, de tweede-luitenant C. M. G. P. Couvée, vau het korps; by het 3de reg. vesting-artillerie, tot kapitein, de eerste-luitenant-adju- dant J. Vervloet, van het 1ste reg. vesting-artillerie* Aan den reserve-officier van gez. der 1ste klasse dr. A. E. Vermey een eervol ontslag verleend uit zyne betrekking tot de landmacht. Met ingang van 1 Juli 1899 benoemd tot directeur van het postkantoor te Tilburg H. A. Hoxel, thans in gelyke betrekking te Rozendaal. Onder het dorp Akkerwoude is in den bouwgrond gevonden een zilveren geldstuk uit de regeering van Karei V. met bet jaartal 1546. Het bleek by onderzoek van den directeur van het Koninklijk Kabinet vaD munten en penningen enz. te 's Hage, een zeldzaam exemplaar te zyn, wat het jaartal betrelt, dat in het Kabinet ontbrak en daarvoor is aangekocht. Letteren en Kunst. Eleonora Duse in Nederland. De beer Schürmann bericht van Sicilië, dat mad. Eleonora Duse er in toegestemd heeft, ons land nog eens te bezoeken. Waarschijnlijk zullen dus in October vau dit jaar vier voor stellingen te Amsterdam en drie te 's-Gravenhage gegeven worden. INGEZONDEN MEDEDEE LINGEN. 30 cents per regel. over storingen der spijsvertering. De Zvvitsersche Pillen van den Apotheker Richard Brandt hebben de aanbeveling der geneesheeren verkregen wegens hare aangename, zekere, pijnlooze uitwerking, en tegenwoordig zijn zij het genees middel waaraan de vrouwen de voorkeur geven. Voor het geval dat de Zwitser- sche Pillen van R. BRANDT in de Apotheken niet voorradig zijn. wende men zich per briefkaart tot de firma F. E. van Santen Kolff, te Rotterdam, die de doosjes voor f0.70 tegen rembours toezend. 2 Dames leest dit s.v.p. Ruime keuze in zeer lage pryzen. van af fl, Anegang 4. firma SCHENK, Geil. Oude Gracht 11—15. Spaarnwouderstraat 72. Teleplioonnummer 382. 21, Anegang 21. ENGELSCHE en FRANSCHE ZIJDEN HOEDEN. Fantaisie- en Stroohoeden. Dames- en Hinderhoeden. Haute Nouveauté. V redesconferentie. Naar Reuter uit Washington seint, zyn tot afgevaardigden van de Ver- eenigde Staten ter conferentie aan gewezen de heerenAndrew D. White, ambassadeur te Berlyu Stanford Newel, buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister in Den HaagSeth Low, voorzitter van Co lumbia College te New York; kapi tein Crozier, van de artilleriekapi tein ter zee Mahan, Frederick Holls, secretaris. Een scheepsramp. B\j het verlaten van de haven Eu reka in Californië, heeft het stoom schip „Chilka" schipbreuk geleden, waarbij elf van de negentien opva renden verdronken. De gezondheid van den Pau*. Volgens de „Messagero" duurt de zwakte van den Paus voort. Een dadelijk gevaar beslaat er wel niet, doch men vreest iu 's pauzen naaste omgeving, dat zy'd krachten nog meer zullen verminderen. Teneinde den Paus zelf niet te verontrusten, staat men hem toe, alle twee of drie dagen iemand te ontvangende audiënties duren echter zeer kort en de bezoe kers mogen met den Paus niet over vermoeiende onderwerpen spreken. Bovendien meldt het blad, dat de kardinalen, welke prefecten der con- gregratie zijn, ontslagen werden van de voorgeschreven audiënties en vol macht ontvangen hebben, zelf de vragen te beantwoorden, waarover anders de Paus geraadpleegd moet worden. Doch ook deze verontrustende be richten werden in één ad9m vau an dere zyde weder tegengesproken. Een dreigbrief. Prince, de moordenaar Tan den En- gelschen tooneelspeler William Ter- riss, heeft, hoe weet men niet, gele genheid gehad een brief aan Sir Henry Irving te zenden, waarin hy Engelands grootsten tooneelspeler me dedeelt, dat wanneer bjj ontslagen zal zyn nit zijn gevangenisschap, hy on middellijk zal trachten Irving te doo- den. Een Zuidpool-reis. Latere berichten nit Zuid-Amerika over het binnenkomen te Montevideo van de „Belgica", tooneD, dat de Zuid Zee reis van het schip een volkomen succes is geweest. Eeu aantal nieuwe streken in de Wedellzee zyn ontdekt, eveneens een aantal nieuwe zeeën, werkende vulkanen, enz. De „Belgica" zal niet naar de zui delijke poolzeeëu terngkeeren vóór den aanstaanden winter. Berichten aan het Brusselsche koninklijk aardrijkskundig genoot schap bevestigen den dood van den luitenant Danco en van nog een matroos Wincke. Yerder wordt ge meld, dat de baai Hughes en Pal- merland bezocht en overal steenmon sters verzameld werden. Men heeft Alexander I-land bezocht en is er doorgedrongen tot 71° 36 m. breedte en 92° oosterlengte. Daar overwin terde men. De laagste barometerstand was 43° onder nul op 8 September 1898. 28 Maart '99 bereikte men Punta-Arenas. De zaak-Dreyfus. De „Figaro" gaat steeds voort met hek openbaar maken van de verliooreu voor het Hof van Cassatie. Wat de correspon dent van de „N. Rott. Ct." te Parijs daarover als het nieuwste seint, luidt als volgt: Dat het vrij overbodig is het getuige nis van Cavaignac en van generaal Ro- get uit te rafelen, bewijst het verhoor van den rechter van instructie Bertulus. Ik ontleen hieraan het aangrijpend too- neel met Henry. Getuige kende den overste sinds lang. Bij de instructie van verschillende zaken betreffende spion neer! ng, was hij meermalen ambtelijk met hem in betrekking geweest. Daar door ook hadden twee bij Esterhazy in. beslag genomen bescheiden, welke Ber tulus slechts vaag aanduidt, dadelijk zijn aandacht getrokken. Het eene bracht hem zelfs het bewijs, dat Esterhazy aan. het bureau van den inlichtingendienst schuldige medewerking gevonden had. Toen Henry den lSen Juli 1890, bdj een bezoek aan Bertulus, de twee be scheiden zag. raakte de overste zicht baar in verlegenheid. Hij meende go- tuigt Bertulus dat ik de eer van het leger kon en moest redden, en bekende d'at de stellers van de telegrammen, ge- teekend Blanche en Speranza, Esterhazv en du Paty waren, maar verzocht mij niets te doen voor hij: verslag had, uit gebracht aan generaal Roget. Op het oogenblik dat Henry zou heen gaan, meende Bertulus, gegeven, de oude betrekkingen, hem te moeten terughou den met de woordenDat is nog niet alles. Esterhazy en du Paty zijn schul dig. Laat dii Paty zich van avond voor den kop schieten, en laat de justitie dan haar loop vervolgen tegen Esterhazy. die een falsaris, niet een veoradér is. Ér blijft dan nog een gevaar over en diat gevaar zijt gij. Ik heb onderteekendie brieven van Esterhazy aan den afge vaardigde Jules Roche in handen gehad. Daarin hangt hij een treurig schilderij op van uw karakter en bekwaamhed'en, en zegt ook dat gij in geldnood1 verkeert on zijn schuldenaar gebleven zijt. Dit klimt op tot voor het proces Dreyfus. Ik beduidde heim vertelt getuige verder d'at, ais zulke brieven in han den vallen va.n vijanden, dezen licht er de gevolgtrekking uit zouden kunnen, maken, d'at de persoon, die Esterhazy van documenten voorzag, geen andere was dan Henry. Bij die veronderstelling viel de overste zonder een woord te zeg gen in een leunstoel neer en barstte in tranen uit. Hij stond toen op, kwam mij omhelzen op voorhoofd en wangen, steeds nerhadendeRed ons! Ik drong hem op zijn stoel terug en liet hem bo daren. Toen, als ontwakende, zeide hij: Esterhazy is een bandiet. Ik, zonder heim tijd te laten tot vervolgenEster- haizy is de schrijver van het borderel. Henry antwoordde niet neen eni niet ja. Dring niet verder aan zeide hij en voor allesde eer van het leger I Henry was zoo ontroerd, dat ik mede lijden met hem had en meende niet verder te mogen gaan. Ik had slechts de zaak der telegrammen te instrueer en. Drie dagen later zag Bertulus Henry opnieuw, maar hij was geheel veran derd'. Geen ontroering meer. geen verle genheid ook. Geen enkel stuk, de de fensie rakende, vorderde hij op, zelfs dat niet, waaruit Bertulus dë betrek kingen van Esterliazy met den inlichtin gen dienst had opgemaaktwel zocht hij lang, en een paar dagen later herhaalde Henry, nu met- Junck dë doorzoekingen. Waarnaar toch? vroeg Bertulus aan den. griffier. Naar de garde imperiale, ant woordde Esterhazy, een toespeling meent Bertulus op het stuk, dat Es terhazy als het uiterste redmiddel be schouwde. Bij de huiszoeking was het verborgen achter het karton van zijn kepi. Dat heeft Bertulus sedert verno men; hij had toen slechts de voering opgelicht. Terwijl alleen, reeds met dit verhoor een groot deel van Roget's getuigenis te niet gedaan is, bevalt de „Petite Ré- publique" een brief van advocaat Nan cy, die vertelt dat hij, als artillerie-mili cien voor herhalingsoefeningen onder de wapenen, in April 1894 liet handboek voor de artillerie te velde niet enkel bezeten maar er zelfs kopie van genomen heeft welke kopie hij ter beschikking gesteld heeft van het hof, en Cavaignac en Roget hebben beweerd, dat een in fant erie officier dat boek onmogelijk kon kennen Cornély, in die „Figaro", oordeelt, dat de getuigenissen van het tweetal niet slechts twijfel aan de schuld van Drey fus laten bestaan, maar dien versterken. Het Journal, ter inleiding van het ge tuigenis van generaal Roget, verkondigt tegelijkertijd, dat nai lezing al die twij fel ophoudt en de meest voor Dreyfus bewogen gemoederen hun dwaling be hoorden te erkennen. Voor de „Libre Parole" is ook het bewijs geleverd', maar zij acht den gene raal onvoldoende ingelicht omtrent de betrekkingen tusschen* Henry en du Paty en Esterhazy, om daaromtrent op de hoogte te komen, had Roget rijn meerderen Boisdeffre en Gonse moeten ondervragen. Hij heeft dit niet kunnen; doen, en heeft niet gemeend' het te moe ten doen. Het "artikel getuigt van ont stemming over het loslaten van, du Paty cum suis.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2