1
1
i
De meeste Vrouwen klagen
I zwarte, witte en gekleurde I
- pabasols.
Zijden Parasols, J
Jac. Hamilton,!
l
Stoomververij en Chemische
Wassclierij van
HOIll^.1,
Cliapellerie du Sport,
Ed. MEUWSEN,
het vermoeden dat een lichtbron
nog iets anders bevat, dan geordende
periodieke beweging van trillende
moleculen en dat hare electriscbe
natnnr door den invloed die de mag
neetkracht daarop uitoefent ons zal
kannen zeggen ot een verwijderde
lichtbron zich al of niet in een mag
netisch veld bevindt. Maar welke be
wegingsvorm zyn electriciteit en mag
netisme'? Die vraag rijst van zelve
omdat wij ia de mechanische opvat
ting der natuurverschijnselen thans
zoover gekomen zijn, dat wij geen
vrede meer hebben met het scheppen
van een krach fantoom, waarmede men
van Newton tot aan Faraday genoe
gen nam, en allereerst zoeken naar
eene verklaring uit bewegingswetten.
Niemand is in de mechanische rich
ting verder gegaan dan een pbysicüs
van onzen tijd, die in oorspronkelijk
heid van opvatting, in scherpzinnig
doordenken, in de vaardigheid waar
mede hij het werktuig der wiskunde
hanteert in de kostelijke gaaf klaar
te blijven bij de ingewikkeldste be
schouwingen, in kennis en vernuft
vau werktuigbouw, eene treffende ge
lijkenis heeft met den grooten Neder
lander. Voor geene moeilijkheid te
rugdeinzend heeft Sir William Thom
son, thans Lord Keivin, het onder
nomen den diepsten grond van het
wezen der dingen ie. peilen. De me
chanische theorie, die de veerkracht
van gassen en vloeistoffen tot bewe
ging en botsing herleidt, blijft staan
voor de vraagWat is dan elasticiteit
die het terugspringen der botsende
moleculen veroorzaakt, hoe moet deze
schijnbare afstooting worden verklaard
als gevolg van bewegingstoestand.
Hare beantwoording is niet mogelijk
zonder een doordringen in het wezen
der materie zelve.
Hier is de muur die eiken stap
voorwaarts onmogelijk schijnt te ma
ken. Maar de plek, waar bij moet
worden aangetast, is reeds aangewe
zen, de werktuigen zijn reeds aange
voerd en het zware werk door Lord
Kei vin ondernomen. En al erkent hij
zelf, telkens op moeilijkheden te
stuiten, wij hebben het vertrouwen
niet op te geven, want het onwrik
baar steunpunt is gegeven. De materie
zelve moet een bewegingsvorm z\jn,
beweging van een volkomen aaneen
sluitende, volkomen bewegelijke stof
die het gaosche heelal vult. In die
vloeistof makeu eigenaardige bewe-
gingsgroepen, waarin hydrodynamische
wetten de onvernietigbaarheid uit
wijzen, het eenige verschil tusschen
wat wij materie en ledige ruimte
noemen. Voor eene andere beschou
wing is geen plaats meer, sedert men
heeft ingezien als ongerijmd te moe
ten verwerpen de rechtstreeksche
werking op afstand, die van Newton
tot aan Faraday gangbaar was. Want
zoo geene werking op afstand kan
bestaan, is ook binnen een volstrekt
ledige ruimte iu natuurkundigen zin
geen plaats, geene richting aan te
wjjzen, geene beweging, geene wer
king, geen verschijnsel mogelijk.
Het volstrekte ledig is dan afwe
zigheid van natuur, de ontkenning
van alles waardoor wy ruimte waar
nemen. De continuiteit nu van ruimte
is wel een der eerste algemeene ge
gevens van onze waarneming. De al-
gebeele vailing der raimte, die hieruit
volgt, sluit elk verschil van dichtheid
uit. Bewe ing is dan het eenige ken
merk, waardoor het eene deel van
het alles vullende zich van het andere
kan onderscheiden, zij moet ook het
kenmerk zijn, waardoor wat wij
materie noemen van het immaterieele
verschillen kan.
De mechanische natuurbeschouwing,
tot welke de menigte van experimen-
teele uitkomsten van deze eeuw ons
gedrongen heeft, is geeoe andere dan
die van Hnygensna het Cartesianisme
van de zeventiende, het Newtonianisme
der achttiende eeuw, zijn wij in de
tweede belf der negentiende eeuw
het tijdperk ingetreden van het Neo-
Hugenianisnie. Het stelt aan de
wetenschap van de komende eeuw
bepaald omschreven vragen: welke
soort van beweging is electriciteit,
is magnetisme, hoe worden de alge
meene aantrekking, de veerkracht by
de botsing der moleculen, het wezen
der moleculen zei ven tot bewegings
verschijnselen herleid?
Zoo teekenen zich de hoofdlijnen
af van dat deel van het groote kunst
werk 't welk de natuurkunde heeft
tot stand te brengen. Maar steen voor
steen moet het worden opgetrokken
met materiaal, dat, in laboratorium
en stadeercel, geduldig en moeizaam,
door eiken enkelen onderzoeker moet
worden vervaardigd. En om te kunnen
beslissen, in welke orde het ten slotte
moet worden samengevoegd, is telkens
de bnlp noodig van den meetknndigen
bouwmeester, den wiskundige die zijn
vernuft en denkkracht wel wil besteden
aan werkelijk bestaande dingeu en
tot de natuurkundigen wil spreken in
voor beu verstaanbare taal.
By dit werk is gewis no; menigmaal
leiding te vinden in de stndie van de
geschriften der groote voorgangers
uit vroegere eeuwen, te weinig gekend,
te zeer veronachtzaamd. Hoe menig
lichtend woord schittert ons daaruit
in volle klaarheid tegen, hoe velen
hunner zyn er nog in hunne juiste
waarde onbegrepen. "Want wat ons
bij hen hetzy ingeving, hetzij al te
groote stoutmoedigheid toeschijnt, is
in werkelijkheid de vrucht vantallooze
door een steeds wakker verstand
opgenomen en verwerkte ervaringen,
die den geest als in voortdurende
sympathie met de natuur doen leven,
en onbewust een wjjze van denken
doen ontstaan, die tot het begrijpen
der natnnr geschikt maakt Zjj waren
de hoogst bevoorrechten; want zoo
denken de hoogste uiting van het
leven is, het begrijpen is de hoogste
bevrediging van net denken.
De openingsrede van prof. Bosscha
werd zeer toegejuicht en vond den
weerklank van deze ingenomenheid in
een hartelijk woord van dank, uitge
sproken door prof. Lorentz van Lei
den.
Hierna kreeg het woord prof. dr.
Rotgans van Leiden, die tot onder
werp had gekozen„Eenige bladzij
den uit de geschiedenis der chirurgie
dez8r eeuw."
Na de rede van Prof. Rotgans werd
eene korte huishoudelijke vergadering
gehouden. Uit het verslag van den
Alg. Secretaris bleek o. a., dat de
vereeniging thans meer dan HOO leden
telt, waarvan 100 te Haarlemuit
dat van den alg. penningmeester, dat
de kas sloot met een voordeelig saldo
van f2186,44. Tot het nazien dezer
rekening werden benoemd de heeren
W. Kapteyn, te Utrecht P. H.
Schoute, Groningen en R. van de
Saude Bakbuyzeu, Leiden.
Voorgesteld werd door het Bestuur
om f1200.— te storten in het Vau
der Waals-fonds en, tot het volgende
congres, een subsidie van f200.—
'sjaars daaraan te verleenen.
Hierover zal in de volgende alge
meene vergadering, op morgen, worden
beslist.
Te half twee vingen de sectiever
gaderingen aan, waarvan wy met het
oog op den wetenschappelyken aard
der onderwerpen en de beperkte
ruimte, geen mededeelingen zullen
doen. Dergelijke relazen passen beier
in wetenschappelijke tijdschriften.
Van de in de vorige maand voor
de Militie ingelijfde Haarlemsche lo-
telingen zijn "er 11 in dienst afgekeurd.
Het laatst ter inlijving opgeroepen
loticgsnammer is thans no. 304.
Werden vroeger de miliciens met
groot verlof, die wegens overtredin
gen der Mi'.itiewet door den Militie
commissaris disciplinair gestraft wa
ren daartoe in het Hnis van Bewa
ring opgesloten, voor het vervolg
zullen zjj die straffen in de kazerne
ondergaan. Een maatregel waaraan de
persoonlijke dienstplicht weder niet
vreemd zal zyn.
Aan den heer Maas, beeldhouwer
alhier is de uitvoering opgedragen
van vier altaren, bestemd voor het
Seminarie Warmond. Zy zullen toe
gewijd zyn aan de H.H. Martelaren
van Gorcum, de H. Liduina, St. Jeroen
en St. Adelbert.
Donderdagavond omstreeks 7 uren
werd eeu elfjarige jongeü door een
knecht van den rijwielhandelaar
Koopman op de Raaks op het ver
nielen van diens uithangbord betrapt;
.hij werd door hem gegrepen en naar
het bureau gebracht, waar tegen het
knaapje proces-verbaal werd opge
maakt wegens straatschenderij.
rechtbank:
Zitting van Donderdag 6 April 1899.
(Vervolg.)
Donderdag stond in hoogerberGep
terecht L. Huisman, die zooals uit de
dagvaarding bleek een haas in een
door bem gestelden sprenkel had ge
vangen. Beklaagde beweerde spren
kels voor ratten gezet te hebben oek
was door hem toen hy een haas erin
zag liggen, deze ernit genomen en er
naast gelegd, daarna was door be
klaagde eeD mand gehaald en toen
door den veldwachter gevraagd werd,
wat hy met die mand doen moest,
heeft beklaagde volgens veldwachter
Elellendoorns verklaring gezegd „ik
kan den haas toch zoo niet vervoe
ren." Beklaagde ontkende dat gezegd
te hebben en hield vol de sprenkeL
voor ratten geplaatst te hebben. Het
O. M. ging de zaak nog eens na. en
was overtuigd dat de sprenkel niei
voor ratten geplaatst was, maar daar
de veldwachter wat te vlug is geweest
met zijne bekeuriDg, was het wettig
en overtaigend bewys niet geleverd,
en het vroeg daarom vrijspraak.
Uitspraak over 8 dagen.
- Thans stonden terecht 6 beklaag
den, A. Keesje, A. J. Westerwal,P.
v. d. Zwan, W. v. d. Wiele, T. Groos,
en P. Roodnat, die in de herberg van
Bergsma te Yelsen de orde verstoord
hadden en op aanmaning van dezen
zyue tapperjj niet hebben willen ver
laten. De eerste beklaagde stond ook
nog terecht wegens mishandeling, daar
hy Bergsma met zyn vuist een slag
tegen het oog gegeven had, en hem met
een stoel op het hoofd had geslagen.
Bergsma stelde daarom een eisch tot
schadevergoeding tegen Abraham
Keesje in van f5.90, zynde de kosten
vau dokter en apotheker. Toen aan
Keesje gevraagd werd of hij genegen
was de kosten te betalen, zeide by,
„dat hy koopman bij zijn vader was
en het aan hem overliet."
Uit het getuigenverhoor werden de
bem ten laste gelegde feiten bewezen,
en het O. M. eischte tegen A. Keesje
wegens huisvredebreuk en mishande
ling 3 maanden gevangenisstraf en
tegen de 5 overige beklaagden elk
eene gevangenisstraf van 14 dagen
wegens huisvredebreuk.
Uitspraak over 8 dagen.
Naar wij vernemen zal voor den tijd
van drie maanden bier ter stede een
proef worden genomen met het bezor
gen van telegrammen door de bestel
lers op rijwielen.
Heden is instructie gehouden in
zake de aanklacht van mishandeling
tegen den heer J. J. F. Beynes, inge
diend door een door hem ontslagen
werkman.
INGEZONDEN.
Abattoir.
n.
't Komt er niet op aan, waar gij in
Haarlem het abattoir bouwt, zoo zegj
de heeren deskundigen, want bij een
„modern" abattoir, naar de eischen van
de tegenwoordige wetenschap gebouwd,
wordt geen bodem of water of lucht ver
ontreinigd, als gij maar zorgt voor zink-
p-< tten, klaariarichting en chemische
zuivering.
Doch aan den anderen kant zoo
heet het 10 regels verder past op
„dat het terrein niet spoedig in de be
bouwde kom der gemeente zal worden
opgenomen." Dat doet toch weer den
ken, dat de nabijheid van zoo'n abattoir
wat verontreiniging van bodem, water
en lucht betreft, niet heelemaal secuur
is, en de deskundigen op dat punt ook
niet al te zeker zijn van him zaak.
En dan moet er een tweede eisch ver
vuld worden er moet gelet worden „op
de mogelijkheid om het vee, dat per
boot of per spoor aankomt liefst aan het
terrein van het abattoir te kunnen los
sen."
Ja, eigenlijk is er nog een derde eisch.
Ziet ge, Dr. O Schwartz aus Berlin (dus
zeker eene autoriteit) heeft gezegd dat
0.25 vierk. M. per inwoner (de n i e t-
vleeschetende worden hier meegerekend
gevraagd hoeveel oppervlakte maakt dit
voor ieder w 1-vleeschetend inwoner)
genoeg isdat maakt- dus voor de 60.000
inwoners van Haarlem 1.5 Hectaren.
Maar de heeren willen het royaal ne
men en zeggen daarom twee lieele Hec
taren „ten einde bouwterrein voor moge
lijke uitbreiding over te houden en er
later, zoo mogelijk, ook de veemarkt op
te kunnen overbrengen".
Laten wij 't erkenneneen halVe
hectare voor bouwterrein tot uitbrei
ding en een veemarkt op den koop toe,
't is royaal bekeken. Herinnert u, dat
het vee, dat per boot of spoor aankomt
liefst aan het terrein van het abat
toir moet kunnen gelost worden. Dat
terrein is dan zeker in de 0.25 vierk.
M. per n i e t en w 1-vleeschetend inwo
ner reedis begrepen.
Beantwoordende aan bovengenoem
de eischen komt ons het terrein in den
Veerpolder aan den Oudeweg, onlangs
door de gemeente voor eene spoorweglijn
naar de nieuw te bouwen gasfabriek
aangekocht, geschikt voor."
Onwillekeurig staat men bij het lezen
van deze merkwaardige zinsnede een
oogenblik stil, en vraagt zich afZou
dat waar kunnen zijn? Laat ons eens
zoeken in het rapport of er soms een
Duitsche naam is die de combinatie van
gasfabriek en abattoir met zijn gezag
dekt, 't zij; dat er sprake is van een stad
als Wezel of een deskundige als August
Wenstrup uit Kleef. Wiji vind'en echter
niets. Het moet dus geheel oorspronke
lijk in het brein van onze beide Haar
lemsche deskundigen zijn opgekomen.
En dan moeten wijl erkennen't is
gansch origineel.
De gasfabriek en een abattoir in el-
kaars onmiddellijke nabijheid, aan. 't zelf
de spoorlijntje gelegen, dat de gemeente
reeds heeft voorbereid: d'oor aankoop
an grond. Er zit iets in met het oog op
goedkoope exploitatie van beide inrich
tingen. De steenkolen voor de gasfabriek
kunnen d'an in denzelfden trein worden
vervoerd met het vee voor het abattoir
of omgekeerd. Steenkolen-veetreinen wor
den dan een Haarleimsche specialiteit.
Doch laat ons niet spotten De zaak is
er te ernstig voor. In den aanvang van
het rapport geven d'e heeren deskundi
gen eene oplossing voor het zonderlinge
raadsel, dat „in de Raadszitting van 6
Maart 1878 met algemeene stemmen in
beginsel wérd aangenomen, dat vanwe
ge de gemeente een openbaar slachthuis
zou worden ingericht en beheerd," ter
wijl dit besluit nooit is uitgevoerd. De
heeren deskundigen vermoeden en
dit zal wel juist zijn dat men eene
combinatie van .gemeentereiniging" en
„abattoir" zoo kort bij elkaar minder
geschikt vond. Wat dan nu te denken
van „gasfabriek" en „abattoir"? Het
rapport is vol angstige zorg opdat de
menschheid niet worde besmet door de
nadeelige omgeving van slachtplaatsen
stank moet uit de buurt worden verwij
derd met zoo groote zorg, dat de hierbij
behoorende vetsmelterijen. bloeddrogerij-
en etc. moeten worden ingerichtver
van het abattoir. Doch de gasfabriek
in de onmiddellijke nabijheid kan geen
kwaad. Alsof er iets is dat zoo vatbaar
is om zijn frischheid te verliezen als
vleesch. Bij d'e minste vervuiling „is
't oog er af' en dat zegt wat bij vleesch.
Tegelijk is er geen grooter stof-, rook- en
stankverbreider dan de gasfabriek, zoo
dat zeker geen ongelukkiger combinatie
denkbaar is dam deze twee. En 't is te
minder noodig nu de heeren deskundigen
voorstellen hot abattoir te verlichten
met electrisch licht. Dat is practisch.
Voor de verlichting van het abattoir
gaat men zijn eigen gasfabriek, die naast
de deur staat, voorbij. Of is dat aanbe
veling voor eigen exploitatie door de ge
meente
Nu zou men kunnen opmerken, dat
als de te bouwen gasfabriek schade zal
doen aan het abattoir, men die niet
op die plaats maar elders zou kunnen
bouwen. Wij hebben nu al wel grond
voor een spoorlijn naar die gasfabriek en
gemeentegrond' om haar op te bouwen,
doch dat kan allemaal nog anders. Dien
gemeentegrond en spoorlijn gebruiken
wij voor het abattoir en... zetten de
gasfabriek elders. Doch dan willen wij
opmerken, dat het abattoir in dien hoek
in 't geheel niet gelukkig staat, met heit
oog op de eischen die men stellen wil
't Is nu wel niet naast de gemeente
reiniging, zooals men in '78 schijnt te
hebben willen dben, maar 't is er lang
niet ver genoeg van daan. Niet alleen
van de gemeentereiniging maar ook van
d'e overige Sndufttrieele werkplaatsen
daar aan 't Noordier Spaarne gelegen.
De wind kan eigenlijk uit geen enkelen
hoek waaien of 't abattoir wordt be
dreigd. De reeds opgerichte fabrieken
bewijzen het. Doch bovendien. Wij heb
ben uu groote sommen uitgegeven voor
de vergrooting van de brug te Spaara-
dam, en als Haarlem iets gedaan zal
krijgen tot verbetering van hare spoor
wegtoestanden, dan wij hebben het
van den heer Macaré gehoord zit
daar in dien hoek de plaats waar onze
spoorweghaven moet komen en de zich
verder ontwikkelende industrie. Zullen
wij die grootsche ideëen nu bij voorbaat
den kop indrukken door daar eeue in
richting te gaan plaatsen, die de dood is
voor een zich ontwikkelend fabriekswe
zen Ter wille van het abattoir zal men
bepaalde industrieën geheel moeten wei
geren, of aan haar zulke bezwarende be
palingen moeten opleggen, dat zij niet
te accepteeren zijn.
(Wordt vervolgd.)
fflaarleiirs ÏEagv
blad verleent dei
grootste Palilt-l
eiteit aan Ad ver-1
tentiën, bestemd
h voor Haarlem eis
Omstreken.
Byy« ebsl A ss'ü.
Hotbericht.
De opper-ceremoniemeester maakt
bekend, dat het bof, intrevolge de be-
veleD van H. M. de Koningin, den
lichten hofrouw zal aannemen voor
den tyd van drie dagen, ingaande
Vrydag 7 dezer, wegens het overly-
den ran Z. Keiz. en Kon. Hoogheid
Aartshertog Ernst vau Oostenrijk.
Uit do „Staatscourant"*
Kon. besluiten.
Jhr. mr. A. G. Schimmelpenniock,
dienst, bevorderd tot gezantschaps
secretaris der tweede klasse by het
Departement vau Buiteniandsche Za
ken.
Benoemd tot kantonrechter te Kam
pen, mr. F. O. van der Dussen, thans
griffier by het kantongerecht aldaar.
Benoemd tot ontvanger der directe
belastingen en accynzeu te Breukelen
c. a. J. Fokkens, id. te Terschelling
c. a.; id. te Wamel c. a., jhr. A. van
Raab van Canstein, id. te Uitgeest
c.a.id. te Buiksloot c. a., D. W.
Janssen, id. te Nieuwesluis (gemeente
Heenvliet c. a.)
Voor den tijd vau drie jaren, gede
tacheerd by de landmacht in West-
Indië, de eerste luitenant-kwartier
meester S. J. Koster, van het korps
torpedisten.
De termyn der detacheering van
vijfjaren by het leger in Nederlandsch-
Iudië van den eerste luitenant J. P.
Weitzel, van het wapen der infante
rie van het leger hier te lande, is met
zes maanden verlengd.
Benoemd by hét wapen der infant,
tot eerste luitenant, de tweede luits.
J. L. M. van den Brandhof en H.
van Dam, beiden van het wapen,
eerstgenoemde by het leger in Neder-
landsch-Iudië, laatstgenoemde bij de
landmacht iu West-Indië gedeta
cheerd;
bij het 1ste reg., tot kapitein, de
eerste luitenant-adjudant H. Span-
jaerdt Speekman van het 5de reg.,
en tot eerste luitenant, de tweede
luitenant J. Feitsma van het korps,
gedetacheerd bij het koloniaal werf
depot
bij het derde reg., tot kapitein, de
eerste luitenant-adjudant T. H. L.
Leclercq van het reg. grenadiers en
jagers
bij het 7de reg., tot kapitein, de
eerste luitenant C. A. Muller, van het
2de reg., ea tot eerste luitenant de
tweede luitenant E. de Kruyff, van
het korps;
by het 8ste reg. tot eerste luitenant
de tweede luits. K. van Drunen en
H. G. M. Mathol de Jongh, beiden
van bet korps, laatstgenoemde gede
tacheerd by de koloniale reserve
by het wapen der artillerie, by het
3de reg. veldartillerie, tot eerste-lui
tenant, de tweede-luitenant C. M. G.
P. Couvée, vau het korps;
by het 3de reg. vesting-artillerie,
tot kapitein, de eerste-luitenant-adju-
dant J. Vervloet, van het 1ste reg.
vesting-artillerie*
Aan den reserve-officier van gez.
der 1ste klasse dr. A. E. Vermey
een eervol ontslag verleend uit zyne
betrekking tot de landmacht.
Met ingang van 1 Juli 1899 benoemd
tot directeur van het postkantoor te
Tilburg H. A. Hoxel, thans in gelyke
betrekking te Rozendaal.
Onder het dorp Akkerwoude is in
den bouwgrond gevonden een zilveren
geldstuk uit de regeering van Karei
V. met bet jaartal 1546. Het bleek
by onderzoek van den directeur van
het Koninklijk Kabinet vaD munten
en penningen enz. te 's Hage, een
zeldzaam exemplaar te zyn, wat het
jaartal betrelt, dat in het Kabinet
ontbrak en daarvoor is aangekocht.
Letteren en Kunst.
Eleonora Duse in Nederland.
De beer Schürmann bericht van
Sicilië, dat mad. Eleonora Duse er in
toegestemd heeft, ons land nog eens
te bezoeken. Waarschijnlijk zullen
dus in October vau dit jaar vier voor
stellingen te Amsterdam en drie te
's-Gravenhage gegeven worden.
INGEZONDEN MEDEDEE
LINGEN.
30 cents per regel.
over storingen der spijsvertering.
De Zvvitsersche Pillen van den
Apotheker Richard Brandt hebben
de aanbeveling der geneesheeren
verkregen wegens hare aangename,
zekere, pijnlooze uitwerking, en
tegenwoordig zijn zij het genees
middel waaraan de vrouwen de
voorkeur geven.
Voor het geval dat de Zwitser-
sche Pillen van R. BRANDT in
de Apotheken niet voorradig zijn.
wende men zich per briefkaart tot
de firma F. E. van Santen Kolff,
te Rotterdam, die de doosjes voor
f0.70 tegen rembours toezend.
2 Dames leest dit s.v.p.
Ruime keuze in
zeer lage pryzen.
van af fl,
Anegang 4.
firma SCHENK,
Geil. Oude Gracht 11—15.
Spaarnwouderstraat 72.
Teleplioonnummer 382.
21, Anegang 21.
ENGELSCHE en FRANSCHE
ZIJDEN HOEDEN.
Fantaisie- en Stroohoeden.
Dames- en Hinderhoeden.
Haute Nouveauté.
V redesconferentie.
Naar Reuter uit Washington seint,
zyn tot afgevaardigden van de Ver-
eenigde Staten ter conferentie aan
gewezen de heerenAndrew D.
White, ambassadeur te Berlyu
Stanford Newel, buitengewoon gezant
en gevolmachtigd minister in Den
HaagSeth Low, voorzitter van Co
lumbia College te New York; kapi
tein Crozier, van de artilleriekapi
tein ter zee Mahan, Frederick Holls,
secretaris.
Een scheepsramp.
B\j het verlaten van de haven Eu
reka in Californië, heeft het stoom
schip „Chilka" schipbreuk geleden,
waarbij elf van de negentien opva
renden verdronken.
De gezondheid van den Pau*.
Volgens de „Messagero" duurt de
zwakte van den Paus voort. Een
dadelijk gevaar beslaat er wel niet,
doch men vreest iu 's pauzen naaste
omgeving, dat zy'd krachten nog meer
zullen verminderen. Teneinde den
Paus zelf niet te verontrusten, staat
men hem toe, alle twee of drie dagen
iemand te ontvangende audiënties
duren echter zeer kort en de bezoe
kers mogen met den Paus niet over
vermoeiende onderwerpen spreken.
Bovendien meldt het blad, dat de
kardinalen, welke prefecten der con-
gregratie zijn, ontslagen werden van
de voorgeschreven audiënties en vol
macht ontvangen hebben, zelf de
vragen te beantwoorden, waarover
anders de Paus geraadpleegd moet
worden.
Doch ook deze verontrustende be
richten werden in één ad9m vau an
dere zyde weder tegengesproken.
Een dreigbrief.
Prince, de moordenaar Tan den En-
gelschen tooneelspeler William Ter-
riss, heeft, hoe weet men niet, gele
genheid gehad een brief aan Sir
Henry Irving te zenden, waarin hy
Engelands grootsten tooneelspeler me
dedeelt, dat wanneer bjj ontslagen zal
zyn nit zijn gevangenisschap, hy on
middellijk zal trachten Irving te doo-
den.
Een Zuidpool-reis.
Latere berichten nit Zuid-Amerika
over het binnenkomen te Montevideo
van de „Belgica", tooneD, dat de Zuid
Zee reis van het schip een volkomen
succes is geweest. Eeu aantal nieuwe
streken in de Wedellzee zyn ontdekt,
eveneens een aantal nieuwe zeeën,
werkende vulkanen, enz.
De „Belgica" zal niet naar de zui
delijke poolzeeëu terngkeeren vóór
den aanstaanden winter.
Berichten aan het Brusselsche
koninklijk aardrijkskundig genoot
schap bevestigen den dood van den
luitenant Danco en van nog een
matroos Wincke. Yerder wordt ge
meld, dat de baai Hughes en Pal-
merland bezocht en overal steenmon
sters verzameld werden. Men heeft
Alexander I-land bezocht en is er
doorgedrongen tot 71° 36 m. breedte
en 92° oosterlengte. Daar overwin
terde men. De laagste barometerstand
was 43° onder nul op 8 September
1898. 28 Maart '99 bereikte men
Punta-Arenas.
De zaak-Dreyfus.
De „Figaro" gaat steeds voort met hek
openbaar maken van de verliooreu voor
het Hof van Cassatie. Wat de correspon
dent van de „N. Rott. Ct." te Parijs
daarover als het nieuwste seint, luidt
als volgt:
Dat het vrij overbodig is het getuige
nis van Cavaignac en van generaal Ro-
get uit te rafelen, bewijst het verhoor
van den rechter van instructie Bertulus.
Ik ontleen hieraan het aangrijpend too-
neel met Henry. Getuige kende den
overste sinds lang. Bij de instructie van
verschillende zaken betreffende spion
neer! ng, was hij meermalen ambtelijk
met hem in betrekking geweest. Daar
door ook hadden twee bij Esterhazy in.
beslag genomen bescheiden, welke Ber
tulus slechts vaag aanduidt, dadelijk zijn
aandacht getrokken. Het eene bracht
hem zelfs het bewijs, dat Esterhazy aan.
het bureau van den inlichtingendienst
schuldige medewerking gevonden had.
Toen Henry den lSen Juli 1890, bdj
een bezoek aan Bertulus, de twee be
scheiden zag. raakte de overste zicht
baar in verlegenheid. Hij meende go-
tuigt Bertulus dat ik de eer van het
leger kon en moest redden, en bekende
d'at de stellers van de telegrammen, ge-
teekend Blanche en Speranza, Esterhazv
en du Paty waren, maar verzocht mij
niets te doen voor hij: verslag had, uit
gebracht aan generaal Roget.
Op het oogenblik dat Henry zou heen
gaan, meende Bertulus, gegeven, de oude
betrekkingen, hem te moeten terughou
den met de woordenDat is nog niet
alles. Esterhazy en du Paty zijn schul
dig. Laat dii Paty zich van avond voor
den kop schieten, en laat de justitie dan
haar loop vervolgen tegen Esterhazy.
die een falsaris, niet een veoradér is. Ér
blijft dan nog een gevaar over en diat
gevaar zijt gij. Ik heb onderteekendie
brieven van Esterhazy aan den afge
vaardigde Jules Roche in handen gehad.
Daarin hangt hij een treurig schilderij
op van uw karakter en bekwaamhed'en,
en zegt ook dat gij in geldnood1 verkeert
on zijn schuldenaar gebleven zijt. Dit
klimt op tot voor het proces Dreyfus.
Ik beduidde heim vertelt getuige
verder d'at, ais zulke brieven in han
den vallen va.n vijanden, dezen licht er
de gevolgtrekking uit zouden kunnen,
maken, d'at de persoon, die Esterhazy
van documenten voorzag, geen andere
was dan Henry. Bij die veronderstelling
viel de overste zonder een woord te zeg
gen in een leunstoel neer en barstte in
tranen uit. Hij stond toen op, kwam mij
omhelzen op voorhoofd en wangen,
steeds nerhadendeRed ons! Ik drong
hem op zijn stoel terug en liet hem bo
daren. Toen, als ontwakende, zeide hij:
Esterhazy is een bandiet. Ik, zonder
heim tijd te laten tot vervolgenEster-
haizy is de schrijver van het borderel.
Henry antwoordde niet neen eni niet
ja. Dring niet verder aan zeide hij
en voor allesde eer van het leger I
Henry was zoo ontroerd, dat ik mede
lijden met hem had en meende niet
verder te mogen gaan. Ik had slechts de
zaak der telegrammen te instrueer en.
Drie dagen later zag Bertulus Henry
opnieuw, maar hij was geheel veran
derd'. Geen ontroering meer. geen verle
genheid ook. Geen enkel stuk, de de
fensie rakende, vorderde hij op, zelfs
dat niet, waaruit Bertulus dë betrek
kingen van Esterliazy met den inlichtin
gen dienst had opgemaaktwel zocht hij
lang, en een paar dagen later herhaalde
Henry, nu met- Junck dë doorzoekingen.
Waarnaar toch? vroeg Bertulus aan den.
griffier. Naar de garde imperiale, ant
woordde Esterhazy, een toespeling
meent Bertulus op het stuk, dat Es
terhazy als het uiterste redmiddel be
schouwde. Bij de huiszoeking was het
verborgen achter het karton van zijn
kepi. Dat heeft Bertulus sedert verno
men; hij had toen slechts de voering
opgelicht.
Terwijl alleen, reeds met dit verhoor
een groot deel van Roget's getuigenis
te niet gedaan is, bevalt de „Petite Ré-
publique" een brief van advocaat Nan
cy, die vertelt dat hij, als artillerie-mili
cien voor herhalingsoefeningen onder de
wapenen, in April 1894 liet handboek
voor de artillerie te velde niet enkel
bezeten maar er zelfs kopie van genomen
heeft welke kopie hij ter beschikking
gesteld heeft van het hof, en Cavaignac
en Roget hebben beweerd, dat een in
fant erie officier dat boek onmogelijk kon
kennen
Cornély, in die „Figaro", oordeelt, dat
de getuigenissen van het tweetal niet
slechts twijfel aan de schuld van Drey
fus laten bestaan, maar dien versterken.
Het Journal, ter inleiding van het ge
tuigenis van generaal Roget, verkondigt
tegelijkertijd, dat nai lezing al die twij
fel ophoudt en de meest voor Dreyfus
bewogen gemoederen hun dwaling be
hoorden te erkennen.
Voor de „Libre Parole" is ook het
bewijs geleverd', maar zij acht den gene
raal onvoldoende ingelicht omtrent de
betrekkingen tusschen* Henry en du
Paty en Esterhazy, om daaromtrent op
de hoogte te komen, had Roget rijn
meerderen Boisdeffre en Gonse moeten
ondervragen. Hij heeft dit niet kunnen;
doen, en heeft niet gemeend' het te moe
ten doen. Het "artikel getuigt van ont
stemming over het loslaten van, du Paty
cum suis.