Koffiebranderij,
Kraisstraat 17, M nierstraat, r
ELI CHOCOLADE. J
J. P. P. VAN O UK.
\fslag ven Koffie.
I
„AU VIGNOBLE,"
Bodega en Slijterij, j|
Eenig adres voor
BIJ «KM, i
Aanbevelend,
JSL XME 2E2 fü 2
Haarlem: Jacobijnestraat 11.
AmsterdamReguliersbreestraat 40.
ELM CACAO I
HELM SÏÏIIERWBIPE f
0$$** Vraag de Chocolade. 1
„PETITS VELOURS." 1
J.P.CJftll!lisTZSÖJr.,
Kleine Eoatstraai 2 eu 4. f elelaan 201.
De Passagier.
Een zee-verhoeduit hel Engelsch.
De kapiledia van die schoener „Onver
saagd" kwam aan. den steiger waaraan
zij.n schip gemeerd lag. op een manier
-dae meer deed denken aan. een achter
volgd hert, dan aan een prozaischen
scheepsgezagvoerder, dia aan boord' te
rugkeert. Hij sloop om een leegen
gem heen, hurkte achter een vat neer,
kroop vandaar naar een paal en keek
eindelijk uit een stoomkraani op melo
dramatische manier naar zijn 9chip.
Voor den gewonen waarnemer be
stond er geenerlei reden tot ongerust
heid. Het dek was glibberig, maar be
halve voor nieuwelingen niet gevaar
lijk; alles was overigens op de plaats
waar het behoorde en in de verlichte
kombuis liep de kok tusschen zijn pot
ten en pannen rond als iemand, wiens
geweten, volkomen zuiver is.
Met een laatst en schuwen blik ach
ter zich stapte de schipper van de stoom-
kraan af, aan boord.
„S'sstzei de kok, op dek komen
de, ..ik heb naar u uitgekeken."
„Een mooie manier van uitkijken
heb jij'", zei de kapitein korzelig. „Wat
is er?"
De kok wees met zijn duim naar die
hut ..Hij is daar beneden," zei hij, schor
fluisterend. De stuurman heeft gezegd
als u aan boord kwam, moest u maar
bij de trap gaan staan en het volkslied
fluiten, dan zou de stuurman naar bo
ven komen om te overleggen wat er ge
daan moet worden."
„Fluiten zei de schipper, terwijl hij
aijn droge lippen met zijn tong trachtte
te bevochtigen, „ik kaai nu niet fluiten,
al kon ik er mijn leven mee redden."
„De stuurman weet niet wat hij dóen
moet en dat is het signaal." zei de kok.
„Hij is beneden bij hem en laat hem
drinken en houdt hem bezig."
„Ga jij dan fluiten, zei de kapitein.
De kok cegtLe den mond af met de rug
van.' zijn hand1. „Hoe gaat het ook weer
vroeg hij aarzelend. „Ik heb nooit tonen
kiuintn, onthouden."
„Haal dan Bill en laat die het. doen,"
zei de scliipper ongeduldig.
Zonder geraas werd Bill uit het voor
onder geroepen. Toen deze hoorde wat
er van hem gevorderd1 werd. stak hij
de lippen vooruit en begon het volkslied
te fluiten met zooveel kracht en gevoel,
dat de schipper er bijna, doof van werd.
Het werkte op den stuurman, als een
sirenenzang, want hij kwam dadelijk
uit de hut van den schipper naar bo
ven en sloot, op niet al to zachte manier,
Bill den mond met een hand, die van.
zenuwachtigheid beefde. Toen deed hij,
zoo zachtjes mogelijk, het trapluik dicht
en maakte liet vast.
,,'t Is in orde. zei hij buiten adem
•tot den schipper. „Nu is hij gevangen.
Ik heb hein vier stevige glazen whisky
geschonken cei hij schijnt van zins om
te gaan slapen.
„Wie- heeft hem in mijn hut gelaten
vroeg de scliipper boos. ,,-t Is wat moois,
dat ik het schip voor geen uur den rug
kan toekeeren, of iedereen zit maar in
mijn hut."
„Hij is er zelf ingegaan." zei de kok,
die een voordeelige gelegenheid zag om
den kapitein mededeeling te doen van
een den vorigen d'ag gebroken schotel;
..hij ging er zelf binnen en ik was zoo
verwonderd, om niet te zeggen ver
schrikt. dat ik den grooten schotel val
len liet. du aan stukken vieL"
„Wat zei hij vroeg de schipper.
..Den blauwen,, meen ik", zei de kak
die de zaak meteen uit de wereld wou
hebben, „die groote niet dat gootje aan
het eind voor de jus."
..Wat zei hij?" brulde de schipper.
- -H iji zeiHallo, zei hij. da t heb je
mooi gedaan, ouwe jongen." antwoordde
de waarheidislievende kok.
Dé schipper keerde zijn verwoed ge
zicht naar den stuurman.
„Toen de kok boven kwam en het mij
vertelde," zei dei stuurman, „begreep ik
dadelijk wat er aan do hand was daar
om ben ik naar beneden gegaan en heb
:.eu verstandig woordje met hem ge
praat."
„Ik wou wel eens weten wat je ge
zegd hebt," bromde de schipper.
„Als je denkt dat je het beter kunt,
kapitein, ga d'an zelf naar beneden," zei
de stuurman driftig. „Hij is gekomen
voor u. 't is een bezoeker voor u."
„Ik bedoelde het zoo kwaad niet
Bob," zei de schipper.
De stuurman zette een onuitstaan
baar verwaand gezicht. „Ik weet mets
van paarden en van weddien af," zei hij.
„Nooit van mijn leven heb ik geldzor
gen gehad, waait iik ben goed opgevoed
en gewaarschuwd tegen de gevolgen van
schulden maken. Maar daarom ken ik
een deurwaarder toch wel als ik hem
zie!"
„Wat moet ik doen zuchtte de kar
pitein, die te zeer verslagen was om op
de brutale marnieren van zijn stuurman
te letten. „Als hiji me snapt, beau ik
verloren
„Zoover ais ik zie is er maar één
middel en dat is, om dézen keer de reis
niet mee te maken. Ik kan het schip
best alleen besturen."
„Da.t ncoit." zei de schipper woest.
„Heel goed', dan krijgt hij u te pak
ken," zei de stuurman.
„Je hebt al lang de baas willen we
zen op dit schip," hernam die kapitein
woedend. ..Je hadt hem heel goed kun
nen kwijtraken als je maar gewild! hadt.
Hij heeft in mijn hut niets te maken."
..Ik heb alles geprobeerd wat ik kon,"
verzekerde de stuurman.
„Nu dan." antwoordde de schipper
..als hij dan ongevraagd op mijn schip
gekomen is. moet hij ook maar zien hoe
hij or afkomjt. Maak do touwen los!"
„Maar," zei de stuurman, „als hij
eens.
„Gooi los!" herhaalde de schipper.
„Hij 19 op mijn schip gekomen en zal een
gratis reisje maken."
„En waar zullen u en de stuurman
dan slapen V' vroeg de kok, die een
zwaartilletnd man was.
„In jelui kooien," zei de scliipper ruw.
„Los daar'"
De mannen gehoorzaamden grin rie
kend en d'e schoener dreef weldra in de
duisternis de rivier af, terwijl de schip
per eenigszins angstig luisterde naar de
eerste teekenen, dat zijn gevangene ont
waakt was.
Dien nacht luisterde hij te vergeefs,
want de maai liet niets van zich hooren,
maar toen des morgens omstreeks
zes uur de schoener de zee naderde en
als eem kurk op het water begon te dan
sen. kwam de stuurman vertellen, dat
hij steunen en zuchten uit de hut hoor
de.
„Laat hem steunen zooveel hij wil,"
zei de kapitein kortaf.
„Ik zal even beneden gaan en zien
hoo hij 't maakt," hernam de stuur
man.
„Je blijft hier!" zei d'e schipper streng.
„Maar u wilt den man toch niet laten
verhongeren
..Dat gaat. mij volstrekt niet aan."
zei de schipper woest „Wanneer iemand
naa: beneden blieft t - gaam m mijn hut,
chin is dat zijn zaak. Ik behoef niet te
weten, dat hij daar is en als ik mijn
hut blief te sluiten en in een vooronder
te slapen, waar het leelijker riekt, dlan
ini tien andere vooronders samen, dlan
is dat mijn zaak."
„Jawel, maar ik heb ook geen lust
om in 't vooronder te slapen," bromde
de ander. „Hij kan mij niets doen. Ik
kan in mijn kooi gaan- slapen."
..Je zult doen wat ik wil, mijn jem-
gen," antwoordde de schipper.
„Ik ben dé stuurmatti," zei de ander
ontevreden.
„En ik ben dé baas en wanneer de
gezagvoerder in 't voorond'er kan slag
pen, dan kan een Wee-en een-halve-
cents-stuurman het ook."
„De manschappen hebben er tegen,"
hield de ander vol.
„Dat is me totaal onverschillig," zei
de kapitein welwillend. „En wat verhon
geren aangaat, daarvoor is geen gevaar,
want dé kerel vindit een vaatje water in
mijn salon, om niet te spreken van een
flesch met wat anders en een kist be
schuit onder de tafel."
De stuurman ging al fluitende heen
i de schipper, die volstrekt niet zoo
op zijn gemak was als liiji trachtte voor
te wenden, begon na te denken over
middelen tot ontsnapping aan de moei
lijkheden, die hij. voorzag d!a,t gebeuren
zouden bij het binnenkomen in1 dé eer
ste haven
Wart. voor soort van man is het?"
vroeg hij den kok.
„Een groote, gespierde ve«it," was het
antwoord.
„Zou hij drukte maken, als jijt en
Bill hem aan 't eind van de reis bonden
en een prop in zijn. mond stopten
De kok verklaarde, dat naar het uiter
lijk te oordeelcti drukte een veel te
zwak woord zou blijken te wezen.
,Ik begrijp met dat hij zoo kalm
blijft." zei de scliipper.
..Hij zal zijn tijd afwachten," ant
woordde de kok, vertroostend. „Hij ziet
uit als een slimme vogel. Bovendien
zal hij nu wel zeeziek wezen."
Do diag kroop voorbij en bij het nade
ren van don nacht, scheen een nevel
van geheimzinnigheid en naargeestig
heid over het schip te hangen. De maai
aan het roer werdi zenuwachtig en lijm
de Bill om hem gezelschap te houden en
in tusschen. een vertellling te dóen. Hij
had goede reden om te meenen, dat hij
den heelen vertelselvoorraadl ram zijn
kameraad! wel kende, maar in den loop
van den nacht bleek dit niet zoo te we
zen. Bill kende er een van een gevange
ne, die 's nachts in een kat veranderde,
dan het patrijspoortje uitsloop en plot
seling den roerganger op den rug
sprong. Dit schcone verhaal kende dé
man niet en hij verklaarde in d'e meest
afdoende termen, dat hij het nooit van
ijn leven weer wenschte te hooren.
De nacht ging voorbij en d'e dag brak
aan n nog"altijd gaf de geheimzinnige
passagier geen teeken van leven. De be
manning kreeg d'e gewoonte om aan de
trap te luisteren en door het bovenlicht
te turen maar dé deur van de salon
was dicht en in de hut was alles stil
als in 't graf. De schipper liep met. een
angstig geacht rond, totdat hij1 dien
namiddag niet in staat de spanning
langer te verdragen den stuurman
vriendtelijk verzocht eens naar beneden
te gaan en te kijken
.Liever niet," zei de stuurman, de
schouders ophalende.
„Ik heb maar liever, dat hij doet
wat hij niet laten kan «i dat het daar
mee uit is," hernam de kapitein. „Aller-
ei akelige dfingem gaan me door 't
hoofd."
Waarom gaat u zelf niet naar bene
den vroeg c!e stuurman. „Dan kan
liij u dadelijk zeggen, wat hij op zijn
hart heeft."
.Ja-, zie je. hij: mocht zijn gevangen
schap eens kwalijk nemen en ik wil hem
liefst niet uit zijn humeur brengen. Ik
vraag het je a.ls een gunst. Bob."
„Ik zal gaan a.ls de kok meegaat,"
zei de stuurman na een oogenblik na
denken?.
De kok aarzelde.
„Vooruit, kok," hernam de schipper
:r:g „laai cko. stuurman niet wach
ter. en w&t- jelui cok doet, laat hem niet
op dek komen."
De stuurman ging vooruit naar de
trap, opende zachtjes het luik en ging
naar beneden, gevolgd door den kolr.
Er heerschte een oogenblik een angstige
spanning en daarop klonk er beneden
een vroegte gil en kwamen de twee man
nin in dolle haast terug aan dek.
„Wat is er?" vroeg dé schipper dóods-
bltek.
De stuurman leunde tegen het roer
en opendei dén mond], niaar 'bracht
geen woord uit-; de kok zag er met
strakke oogen en de armen slap langs
zich neerhangend, zoo akelig uit, dat de
mannon terugdeinsdén.
„Wat... scheelt... er aan?" vroeg dé
chipper opnieuw.
Met een hevige inspanning kreeg dé
stuurman zijn bedaardheid terug en zei
„Het luik kan wel open blijjven."
„Waarom?" vroeg de schipper, ter
wijl zijn gelaatskleur van. wit in grijs
venuidérde en zijn stem beefde
Haai-lemnter Halletjes
Een Zaierdaqavmdpr aatje.
CCCLXXVI.
De politieverordening waaronder we
tegenwoordig leven, dateert van het
jaar 1894 en volgens de gewoonte om
haar elke 5 jaar te hei-zienzal ze dit jaar
weer door onze vroedschap onder lian-
d n genoemen moeten worden. Het is
wel zeker, dat dit een praatfeest zal op-
leveien van Wang. Zooais in elke ver-
eeniging geen zaak zoo druk besproken
wordt als een wijziging van statuten of
reglement. zoo vindt ook in den Raad
nagenoeg ieder zich bevoegd, om over
dt; politieverordening mee te spreken,
ai zijn dan ook de juristen en vooral de
kantonrechter de helden van dit dxbat.
't Is een droge lectuur, zoo n politie
verordening eii als men nagaat, dat ze
moer dan tweehonderd! artikelen lang
is en dat verschillc-ndé artikelen meer
dan één overtreding bevatten, die straf
baar zijn, dan staat men te kijken, dat
er nog menschen gevonden worden, die
nooit een kantonrechterlijke dagvaar
ding hebben gekregen. Menschen met
farizfÖ9chen aanleg zullen allicht bij het
doorlezen van al die verbodsbepalingen
dónken wat ben ik toch braaf, dat ik
er nog nooit een overtreden heb"be
scheidener li aden zullen zeggen ,,'t is
toch niet te verwonderen, dat nu en
dan brave menschen eens met dén kan
tonrechter in aanraking komen."
Al was het alleen, omdat 't niet doen
lijk is al die bepalingen in het hoofd te
ht-bbc-n. Ik denk, om maar eens een
-voorbeeld te noemen, dat dé meeste
menschen niet zullen weten dat ze zich
aan een boete van f 2.50 blootstellen,
wanneer zij de straten voor of langs
hunne panden niet minstens' eenmaal
per week reinigen, af laten reinigen. Ja,
ik zou nog verdér durven gaan en ver
onderstellen diat de moesten onzer het
niet doen. Onder mijn kennissen, zelfs
van zeer nabiji, zijn er zeker, die zich
aan het voorschrift niet storen meer
zal ik er niet vatn zeggen, om1 niet het
gevaar te loopen, diat ik iemand terzake
van dit misdrijf voor den kantonrechter
doe slepen. Overigens moet ik verklaren
niet te begrijpen, walt dit artikei nog
in de verordening doet. De heer Lode-
wijks heeft eens, zonder tegenspraak te
vinden, in deni Raad gezegd, dat het
sehrobbtu van de straat met grachtwa
ter verkeerd was om dé bacillen. Dé
Raad zal toch wel niet verlangen, dait
we het a raison van zooveel per kubie
ken meter, met duinwater gaan doen
Die quaestie van straatreiniging
trouwens vrij ingewikkeld. Zoo is liet
bijvoorbeeld weer verboden in de eerste
zes weken nieuwe straten te -schrob
ben en- mag ijs of sneeuw van de straten
niet worden weggebroken. Waarom dat
laatste niöt gepeirmitteordi wordt, is
niet duidlelijk. Wanneer ieder dé sneeuw
of het ijs voor zijn woning „wegbrak"
(zooals dé verordening het eigenaardig
noemt) dan waren, we den rommel gauw
kwijt. Neen, zegt de verordening, je
blijft er af totdat je een aanzegging
krijgt van den commissaris van politie.
Maar dlan moet ook binnen, een uur zand
of asch of turfmolm gestrooid! wezen,
Do Commissaris maakt evenwél vain
deze gelegenheid tot machtsuitoefening
een bescheiden gebruik. Ik voor mij her
inner me niet. ooit zoo'n aanzegging te
hebben gekregen, wel heb ik dikwijls
gevaar geloopen op het onverwachtst
hier en daar in de stad van de been te
raken.
Heel wijselijk is verboden, op openbar
re gemeentegronden bijpaden te maken.
Jammer is liet maar, diat déze overtre
ding bijna niet te straffen ia, omdat m
dén regel niet kan worden uitgemaakt
„Hij is dood," waa het- plechtige ant
woord.
„Onzin," antwoordde dé kapitein met.
trillende lippen. „Hij houdt zich maar
zoo of is misschien flauw gevallen. Heb
jo geprobeerd hem bij te brengen?"
„Neen," zei de stuurman, „ik wil
er niet om liegen. Ik had heel om aal geen
trek om beneden te blijven en dat zou
een ander ook niet gehad hebben
„Ga naar benedén en zie. dat je
hem wakker krijgt, kok," zei de schip
per.
„Ik niet," zei die kok, met een vervaar
lijke rilling.
Twee van de manschappen gingen
door het bovenlicht turen. De leege hut
zag er zonderling stil en rustig uit en
de deur van de staatsiekamer stond op
een kier. Er was niets te zien, dat aan
hunne nieuwsgierigheid voldeed-, maar
toen ze terugkwamen keken ze toch als
of ze een spook liadid'en gezicm.
„Wat mort er gedaan worden V' zei
de schipper radeloos.
„Er kam niets gedaan worden," zei
de stuurman. „Wij kunnen hem niet
meer helpen."
„Ik dacht niet aan hem," zei de
schipper.
,,'t Beste wat jezelf dóen kunt is toc
Plymouth de plaat te poetsen, kapitein.
Wij willen zwijgen, totdat je ergens in
veiligheid bent, want als ze je snappen,
dan zit d'e galg er op."
De ongelukige gezagvoerder veegde
zich het zweet van het voorhoofd. „Ik
geloof niet. diat hij dood is," zei hij lang
zaam. „Wie gaat met mij eens beneden
zien
„Dat zou ik liever niet doon," raad dé
dé stuurman vriendélijk, ,,'t is geen ple
zierig gezicht em wijl kunnen allemaal
een eed' er op doen, kapitein, dat je h m
tot dusver niet gezien en niet- aange
raakt hebt, Dat kam voor do rechtbank
een verzachtende omstandigheid wezen."
„Wie gaat met mij naar beneden?"
herhaalde de kapitein „Ik geloof zeker,
dat hij zich zco maar houdt cm dat. hij
me arresteeren zal als ik hen eden kom.
maar dut zal ik er op wagen.
Hij vestigde' den blik o<p Bill ctn deze
flinke zeeman kwam, na korten twee
strijd, achter hem aan schuifelen. De
schipper duwde den -tuurman. die hem
nog trachtte tegen te. houden, op zijde,
ging de trap af en stond voor de- hut,
met Bil! vlak achter zich.
„Ga binn n. Bill." zei hij,.
„Na u, mijnheer," zei de welopgevoed
do Bill.
De schipper, al zijn moed v-c<rza<me-
lend, wierp de dciu* cpan en. kcok rond'.
Toen. deinsde hij met een kreet van
schrik achteruit. De hut was leeg.
„Waar is hij gebleven?" fluisterde
Bill, sidderend.
Deandc-r gaf geen antwoord, maar be
gon in alle hoeken van het vertrek rond
te snuffelen. Het was eem klein vertrekje
em daardoor spoedig doorzocht en, niets
vindende, gingen de beidé mannen zit
ten en staarden elkander in stomme ver
bazing aan.
„Waar kan hij wezen?" zeidé Bil!
daarop weer.
De -.hipper schudde hulpeloos het
hoofd cn was op het punt voor zijne
onwetendheid uit te komen, toen plot
seling de waarheid: in al hare naaktheid
hem voor den geest kwam. ,,'t Is een
complot," zei hij langzaam, „een com
plot van den stuurman met dén kok.
Ik begrijp er nu alles van. Er is ncoit
iemand in de hut geweest, 't Was een
kunstje van dén stuurman om mij van
't schip af te krijgen en zelf in mijn
plaats te komen. Ais je een paar schur
ken de oorc-n wilt zien wasschem, Bill,
gai dan maar meet"
En Bill, grinnekemd van. blijde* ver
wachting, klom achter zijn meester de
trap weer op, naai' dek.
VAN
Warmoesstraat Mi.
Fijne PREANGER 50 Cents,
lste soort JAVA40
2de 35
3e 27'/,
Bij de 5 pond 5 Cents per pond minder.
j|
eetlust opwekkende en versterkende
Spaansche Wijn, bereid met kina.
R. MAAS.
De Ateliers ter vervaardiging van Dames-
en Kindercostumes, van Gez. DE HAAN, blijven
gevestigd
wie de dader is. Zoo is er tusschen dé
Dreef en het Frederikspark dwars over
het grasveld* een paadje ontstaan, blijk
baar op deze manier. Lang geleden is
eens iemand die haast had, dwars het
grasveld oveirgeloopeceen andter die
achter hem liep, nam denzelfden weg
omdat die korter was, dan het naastbij-
zijnde gebaande pad. Een derde, die
zag hoe de grasstengels geknakt waren,
begreep dat hij er evengoed ovc-r kon
als een ander en zoo ging het door, tot
dat ten laatste het gras maar karigjes
groeidé, de zwarte ondergrond zichtbaar
werd em de Commissie voor dén Hout ctn
de Plantsoenen er een draadwerk om
heen zette om verdere vernieling van 't
gazon tö voorkomen en tevens als een
wenk aan het. wandelend publiek„Ie
dere stap, dien ge in den Hout dioet
buiten de gebaand" wegen, werkt mee
tot zijne vernieling." Wanneer wij daar
aan wat meer dachten, zou het grasveld
in den Hout heelwat mooier wezen, dati
het nu is.
Natuurlijk zijn er ook voor vervoer
allerlei voorschriften en mogen mest
stoffen, asch, piun, afval en andere
liefelijkheden niet getransporteerd wor
den, dan met voorweten van den com
missaris en op door hem to bepalen
uren. Ik vermoed] (liet staat er niet bij)
dat de gemeentereiniging van die bepa
lingen is uitgezonderd. Is dat zoo
niet, clan zou er misschien aam den
commissaris kunnen worden gevraagd,
de tonnenwagens niet op de drukste
uren door de stad te laten rijden. Im
mers, tot nog toe is er geen neus zoo
fijn. die verschil kan opmerken tus
schen de odeurtjes van particulier of
gemeentelijk vervoer dér bedoelde za
ken.
IJselijk is het dreigement, aan de
strafbepaling over deze quaestie verbon
den, dat men de genoemde stoffen kan
verbeurd verklaren! Wie de gelukkige
Stoftrnwaap fee-riCGÊe
Het stoomschip Prins Hendrik.
van Amst. naar Batavia, vertr. 27
April vau Genua.
Het stoomschip Amsterdam van de
Holland Amerika Ljju, van Rotter
dam naar Newyork, vertrok 28 April
des voorm 3 u. 40 m. van Boulogne.
is. die er dan mee wordt opgescheept,
laat die verordening in het mid'dcn.
Voor de rariteit mag nog vermeld
worden, dat ieder die op heesters klimt
zonder daartoe bevoegd te rijn, beboet-
baar i9 met hoogstens éen gulden. Hoe
die boete moet worden geïnd begrijp ik
niet goed, want ze zal alleen van toepas
sing wezen op torren, rupsen, slakken
en dergelijke anbeboetbare lied.ui. Van
menschen of jongens die in h- esi ers
klimmen, heb ik ten minste nog nooit
gehoord. Maar er zijn beter voorschrif
ten in de verordening, bijvoorbeeld dat
men iemand niet mag lastig vallen met
aanbiedingen, om van een rijtuig ge
bruik te maken. Adres aan d snorders
op 't Stationsplein, die zcodra er uit
het station maar iemand voor den dag
komt. die er uitziet alsof hij een rijtuig
kan betalen, onder elkaar een levendige
ccncnrrenlio beginnen, die voor den
betrokkene allesbehalve aangenaam is.
Of er ter zake van dtze overtreding veel
processen-verbaal worclen opgemaakt-,
zou ik niet durven zeggen.
Eon van do kraste artikelen is wel 58.
Daar wordt niet alleen met boete be
dreigd, wie op straat om of met geld'
speelt, maar ook die niet gehoorzaamt
aan een bevel van de politie om ebt
spelen te staken. Dit is een. verschil met.
vele andere overtredingen, die wel straf
baar zijm, maar waar dé overtreding
somtijds dient te worden voortgezet ook
na do bekeuring. Stel u voor con maai,
die met een wagen op een voetpad rijdt
én op het midden daarvan wordt be
keurd Werd hem nu ook nog bevolen,
die overtreding te staken, dan zou hij
zijn kar moeten laten staan, tot tijd
tri wijle het. voetpad) rijweg mocht zijn
gewordian.
Artikel 68, waarbijl bepaald) wordt,
d'at ieder die op straten of wegen tapij
ten uitklopt, met hoogstens f 5 boete
gestraft wordt, staat dunkt me in
IIAASLE M.
ËïpS
<sa
er: r.t
S3&SS.86@i3!8PiM£SS.
GaS-KOOKPI.iüTES'3.
GftS.FORfêi*i£££i. gé
K.B. Kansjes wordcu op alle Gloeilirli (branders geplaatst, r™
SSiS
0:2
€T- Z:j;
cS'~
e:o
rordening om zich zelf te lachen.
Karpetten, loopers en vloer kleedjes
mogen wel worden uitgeklopt, waai van
hot gevolg is, diat ontelbaar vele tapijten
tot liunoie schaamte, op straat bij' het
uitkloppen kaapet of vloerkleedje moe
ten heet en. Ze kunnen zich evenwel
troosten bij het zien voorbijrijden, van
een hondenkar met ongemuilbar.de hou-
d'un. die volgons artikel 84 ook tegen de
wet zijn cn toch. laat ons zeggen een
enkelen koor. wel voorkomen.
Zoo is cok strafbaar ieder, die open
bare gronden tot een voor het algemeen
hinderlijk en met hunne bestemming
strijdig doel in gebruik neemt. Stalhou
ders, bakkers, en anderen, die door hun
bedrijf wel genoodzaakt zijn voor hunne
wagens of rijtuigen een rtuk trottoir,
zoo niet meer. itn bezit te hemen, zui
len voor zoover zij van den Burge
meester ge'li vergunning hebben
over dit artikel moeten blozen. En dan
dé jeugd, dlie maar vliegers oplaat uit
dén treure, terwijl dit bij; artikel 67
zonder pardon verboden is!
't Spreekt van zelf, dat ook tegen die
renmishandeling wordt gewaakt, maar
eigenaardige toestanden leiden op dat
stuk wel eens tot eigenaardige ge\"o'-
gen. Zco is bijvoorbeeld het uithalen
van nesten cn het verknopen ran blind.-
vogels verbod': n.
Bij bekeuring wordui dé blinde düe-
ron in vrijheid gesteld, d'e dccd'e dieren
en de eieren worden vernietigd en
de rechter kan lart geven, de blinde
vogels té dood en. Nu i_- het blind maken
van vogels zeker een schandelijke wreed
heid. maar de vraag is, of het dier zelf,
indien het daarover gehoord kon wor
den, niet liever nog blind zou blijven
lovcm, dan op rechterlijk bevel dadelijk
sterven.
Dat ér eigenaardige amuaemeinjten
in oó wereld: zijn, blijkt wel hieruit, dat
dé politieverordening het noodig gevon
den heeft, straf te bedreigen tegen ie
der die in de openbare wateren naar
steencol vischt.
Als officieele huipen in nood! bij dren
kelingen, of lieden dien een zwaar onge
val is overkomen, zijn aangewezen dó
tappers. Zij zijn verplicht, dezen in hun
ne tapperij, op te nemen, t Heeft m;i|
altijd verwonderd, waarom daartoe al
leen de tappers verplicht zijn. Ir buur
ten wn .r c-r geen zijn, zal men bij dor
gel.'!: ongelukken altijd met de handen*
in 't haar zitten, tenzij bepaald wordt
dat elk gezin, zonder uitzondering waar
van een meerderjarig mani dleel uit
maakt, verplicht is tot opneming van
bedoelde verongelukten, 't Is toch wel
wat zonderling, dat alleen de tappers
aldus officieel tot philantropen werdén
gestempeld.
lm verband met do tegenwoordige
abattoirbeweging verdient het vermel
ding, rfct de keurmeesters van 't- slacht
vee ook verplicht zijn, vleesch of spek
te keuren van particulieren wanneer
dit door hen wordt verlangd. Dit is een
niet zeer bekend feit, evenals de bepa
ling, dart iedereen eem cp hceterdaad be
trapten. overtreder naai* dé politie kan
brengen en dat een huis een oppen-
vlakte moet hebben van minstens...
raad! eens, och u raadt het toch niet...
van 25 vierk. M„ dat is 5 bij 5 met-er.
't Klinkt wel als ironie, te zeggen dat
deze eisch bezwaarlijk bescheidener kon
wezen.
Ten slotte wijs ik er op, dat ezels
niet onbeheerd mogen, rondloopen en
wanneer ze dat toch dóen, in bewaring
worden genomen. Ik weet niet, of dti-
politie daar wel nauwkeurig de hand
aan houdt en of ze inderdaad wel alle
rondlloopendé ezels trouw in bewaring
neemt ja die ia roepen misschien,
maar de anderen, drie praten.
't Komt me onwaarschijnlijk voor.
FIDEiLIO.