Twee zwarte reistasschen.
ALLCOCK'S PLEISTERS
plan had het kind te doodon, vroeg
Acciarito aan ziin medegevangene, of
er ook een middel bestond om zjjn
kind in 't leven te doen blgven. De
politie-agent raadde hem aan een ver
zoek om gratie aan den koning te
richten en zyn medeplichtigen te noe
men. Acciarito noemde nu de anar
chisten Collabona, Gadini en Trenta.
De laatste, een ex-redacteur van
de Avantibevindt zich in 't buiten
land, de anderen konden dadelijk ge
arresteerd worden. Acciarito vertelde
verder, dat hij en de drie genoemden
geloot hadden wie den koning zou
vermoorden. Eerst wilde men een ge
weerschot op hem lossen van achter
een heg, doch later besloot men den
dolk als wapen te kiezen en tijdens
de wedrennen te Capauelle zon Accia
rito den steek toebrengen terwijl zijn
makkers hem bij de vlocht behulp
zaam zouden zijn.
Ia de Richmonder Elisabeth-kerk
te Londen is Donderdag door mou-
seigneur Leclerc het haweljjk voltrok
ken tasschen graaf Jametel en hertogin
Marie vau Mecklenburg-Sirelnz. Graaf
Jametel is de zoon van eenvoudige
burgerlieden, verwierf zich iu den
groothandel een vermogen en ontving
van den Paus zijn grafelyken titel.
Hij bewoog zich sedert dien in de
kringen der jonge royalisten te Parijs,
leer le daar hertogin .Viarie kennen
en daar beiden uitstekend lawn tennis
spelen kwamen ze dikwijls met elkaar
in aanraking en verliefden zich ia
elkaar. Voor het huwelijk voltrokken
werd, werd graaf Jametel medegedeeld,
dat zijn a. s. schoonvader, de thans
regeerende groothertog Friedrich Wil
helm van Mecklenburg-Strelitz, hem
tot ridder van de orde van de W eu-
dische kroon benoemd had.
De graaf is door zijn huwelijk thans
verwant aan een aantal der voor
naamste Europeesche vorstenfamilies.
Smokkelaars.
Naar uit Zuiddorpe aan de Vliss. Cl.
geschreven wordt, waren in een vee
stal tasschen Exaerde en Lokeren
eenige gesmokkelde Hollandsche kooi
en gestald, wat door een buurman
aan de marechaussees verraden werd.
Drie bereden gendarmen kwamen er
toen op af, waarop een gevecht, ont
stond tosschen hen eu de samenge
schoolde menigte, waarbij een der
marechaussees van het paard getrok
ken eu zoo deerlijk mishandeld werd,
dat m-n hem later per draagbaar
heeft moeten vervoeren. In dien tus-
scbentijd waren de koeien verdwenen.
De man, die het geheim aan de ma
rechaussees verklapt had, moest zich
in een korenveld verstoppen om aan
de wraak van het volk te ontkomen.
Den volgenden dag was hij nog niet
in zijn woning teruggekeerd.
Zooals ik dikwijls tot mijn vrouw
aeg. wanneer ik van haar eon standje
krijg veer het vergeten van een bood
schap Het geheugen is toch een raar
ding en niets gaat boven de kracht der
gewoonte. Wat tot mijn terugkeerende
bezigheden behoort, vergeet ik nooit
maar daar mijn vrouw meestal haar
eigen boodschappen doet. en ik. op te
rugweg naar huis, zelden bij slager of
kruidenier behoef aan te gaan. daarom
ja, daarom, loop i'k hun deur voorbij
drie van de vijf keer, dat mijn vrouw
mij verzocht heeft even bij hen aan te
gaan.
Krijg ik dan flink den wind van vo
ren Och neen. niet zoo heel erg. Ten
eerste zijn we nog pas getrouwd en d'an
vindt mijn vrouw, dat mij tijd moet
gegund worden tot oefening van het
geheugen Bovendien, was ik niet zoo'n
man van gewoonte, we waren misschien
nog niet getrouwe en woonden zeker
niet .in ons eigen huis mét meubeltjes,
waarop een aardige korting voor con
tante betaling werd toegestaan.
Ik ben op kantooi' J>ij steenkolen
handelaars. die mijnen in eigendom
hebben, eft spoor iederen Zaterdag een
Haarlemmer Halletjes
Een Zaterdag avondpraat je.
CCCLXXXIV.
In een veelgeliefd en veelgezongen
mannenquaxtet komen o.a. als slotre
gels voor de woorden
„Opde doffe stad ontgaan
..Alles trekt ons buiten aan."
Aan die roepstem gehoorzamende is
Fidelio de „doffe stad" ontgaan en
zendt nu van verre zijn gebruikelijk
Zaterdagawondpraatjo in.
Mocht een van mijn lezers uit zijn
humeur raken, omdat de uitdrukking
„doffe stad" op ons Haarlem wordt
toegepast, dan verklaar ik dadelijk, dat
dit niet al te precies moet worden op
gevat. "t Is een vers niet waar. en bij
een gedicht behoeft niet, zooals bij pro
za, ieder woord zoo precies juist te we
zen. Bovendien als Haarlem „dof" is
in den zomer, dan zijn andere steden
het niet minder.
Ik heb dan nu de eer, u lezeressen
en lezers te begroeten uit Arnhem. Te
genover den Rijn staat een aangenaam
hotel. Belle vue geheeten. Op een klein
ba Icon met een uitzicht over de rivier,
voer ik de pen voor mijn wekelijksche
causerie. Welnu, aangezien ik uit de
Haariemsche samenleving weg ben,
laat ons als ge wilt over Arnhem pra
ten.
In vergelijking met Haarlem wel' te
verstaan. Voor dergelijke vergelijking
is reden. Er bestaat op dit oogenblik
zeer zeker een concurrentie tusschen.
de drie steden, den Haag, Haarlem en
Arnhem. Nijmegen doet sedert de laat-
at-e paai' jaar ook al een duit in 't zakje.
paar uur yer, om het loon aan de mijn
werkers uit tc betalen.
't Is een lastige reis. 's Ochtends otms
zes uur van huis, driemaal overstappen
en het laatste eind Ineen en weer ge
schud in een kolen treintje.
Het geld, een goede duizend gulden,
meest in zilver, neemi ik mee in een
kleine, zwarte reïstasoh. zooals men bij
'honderden ziet en die even good een
paar boterhammen, een schoone boord
ais .een dynamietbom kan bevatten. In
den trein leg ik die tasoh doorgaans in
het net tegenover mijsoms zet ik die
naast mij op d'e bank. maar haast nooit
boven mijn hoofd. Word ik daartoe
genoodzaakt, doordat het net tegenover
mij vol is. dan geelt mij dit de gelieele
reis onrust .en ben ik aldoor bang mijn
tasch te vergeten. Dit is mij echter nog
nooit overkomen.
Wel deed ik in November 1893 iets,
dat bijkans neg erger was Bij 't uit
stappen nam ik toen een verkeerde
tascli mee.
Zóó was 't geval, s Avonds te voren
was ik met mijn vrouw op een partij
geweest, waarvan wij zoo laat thuis
kwamen, dat ik vóór het vertrek van
mijn trein niet veel .meer had dan tijd
om van kLearen te venvissolen en een
zeer vluentig ontbijt te nuttigen. In
den trein viel ik terstond in slaap en
waggelde bi' 't overstappen, slaapdron
ken een derde klas wagen in.
De drie hoekplaatsen waren bezet,i
waaróp .ik de vierde iu beslag nam. hoe
wel er in in t net tegenover mij geen
ruimte meer over was voor mijn reis-
tasoh, die ik ook niet naast mij kon
zetten, waar de been en lagen van mijn
overbuurman, dien ik niet wilde storen,
in 't gewone doen had ik do tasch op
mijn sChoot gehouden, maar zij was
nogal zwaar en ik doodslaperig, zoodat
itc in hemelsnaam de tasch maar bo
ven mijn hoofd legde Daarop kroop ik
in mijn hoekje en .sliep, nog voor de
trein goed in beweging was. —c had
zeker doorgeslapen, zoo niet bij het
station, waar ik meest uitstappen, twee
mannen mij hadden aangestooten, om
doorgelaten te worden.
Waar zijn wc? riep ik verschrikt
uit Otterford, zeker?
Neen. Thurley, autwoordlde ie
mand. waarop ik naastig do rei sta sell
uit liet net tegenover mij greep en,
onder 't af luideft van den trein, op
het plankier sprong.
Net op 't nippertje mijnheer,
merkte de man op. aan wien ik te dan
ken had. dat ik niet te ver was door-
gespoord. Moest,die andere man ook
soms uitstappen Hij was al even vast
in slaap als u.
Neen. antwoordde de kameraad.
Hij nioet naar Londen. Ik hoorde t1
hem bij 't instappen zeggen. Dag mijn
heer
- Dag heetren I klonk mijn tegen-
groet en na hen nog eens bedankt te
hebben .voor het wekken, sloeg ik links
af. waar de- kolen trein op mij wachtte.
U ziet er van ochtend erg ver
moeid uit. piijnlieei' Corner, sprak die
machinist, terwijl de trein zijn schom
melende beweging aannam.
Dat ben ik ook. Jaap. zei ik. En
ik ben zoo slaperig ais een uil. Ik ben
den he%len nacht niet op bed geweest
Ga. hier dan wat liggen slapen,
mijnheer, stelde Jaap voor. Hier liggen
zakken .en een kleed, dat voor dek kan
dienen. Houd het schudden, van den
trein u niet uit den slaap, ik zal 't ook
niet doen.
De goede man hield woord, en daar
ik tot die gelukkige stervelingen be
hoor. die overal en door alles heen kun
nen slapen, kwaan ik opgefrischt aan.
Na mij eerst wfa-t gewasschen en aan
een ontbijt in 't Wapen der Mijnwer
kers te goed gednan të hebben, zette
ik mij aan mijn gewone ochtendtaak en
begon de loon boekjes in te vullen. Voor
mij op tafel stond de tascli, die ik nog
steeds voor de mijne hield. Klaar met
de boekjes, grabbelde ik in den zak naar
mijn sleutels en wierp onderwijl een
vluchtigen blik op de voor mij op tafel
staande tasch. Hoewel nooit bij-de-
hand in 't opmerken, en slecht op de.
hoogte der kenmerken, die mijn tasch
van haar talrijke collega,'s onderscheidt,
kwam mij toch die tasch op dat oogen-
die meeweegt, maar de groote wed
strijd wordt gestreden tusschen de drie,
die ik het eerst noemd'e.
Laat ik den Haag voor een oogen
blik ter zijde. De hofstad is in speciale,
conditie omdat het de hofstad is. Om
streken heeft den Haag feitelijk niet.|
Voor natuurschoon heeft het niet meer
le bieden, dan d'e Scheveningsche weg
en de boschjes en verder heeft het een
groot e aantrekkelijkheid in de bad-j
plaats zelve. Wij mogen, als Haarlem
mers. ons er over verbazen of niet, dat
dc- Hagenaars er lust in hebben om
alken avond naar het Kurliaus te tram
men cn daar te zitten om te bekijken
en bekeken te worden een feit is
het, dat dit eigenaardig amusement bij
heelwat menschen in den smaak valt.
Arnhem- heeft géén badplaats, dat
staat vast - - wel een baa dp laats in den
Rijn. waar het lekker mod wezen in 't
-troomen'de water rond te plassen.
Arnhem heeft ook geen kermis meer
en of dat nu een voordeel of een na
deel is, moet elk van mijn lezers voor
ziclizelven maar uitmaken. Dit neemt
evenwel niet weg, dat aan den Rijn
kant, bij d< Arnhemmers bekend onder
do» eigenaardieen naam van Onder-
'.augs. op dit oogenblik ccn grootc tent
van Tewc staat, voorzien onder ande
ren, volgens dc aanplakbiljetten, van
gedresseerde varkens en waar de tonen'
van het door stoom bewogen orgel, tot
's avonds laat over den Rijn weerklin
ken. Officieel is er geen kermis meer,
maar... liet bloed kruipt waar het met-
gaan kan en de kennisman, door de
voordeur uitgesaneten, houdt ervan om
dooi' de achterdeur weer binnen te ko
men.
't. Staat anders niet «.rg poëtisch,
blik eenigszins vreemd voor. Maar toen
mijn .sleutel goed paste op het slot, ver
dween alle twijfel, om bij 't ontsluiten
der tasch plotseling gevolgd te word'èn
door stomme verbazing.
In plaats van de bekende bminpa-
pieren rolletjes zilver en linnen zakjes
met goud ,te zien, blonk mij een veel
kleurige schittering tegen.
Sakkei'loot. diamanten! riep ik
d cod verbaasd uit sprong achteruit en
liet de tasch kantelen. Een twaalftal
losse sleenen rolden glinsterend over
de dooi' een winterzon beschenen tafel.
Eenigszins bekomen van den schrik,
stopte ik de weggerolde steenen weer
in de tasch en gin?, uit angst van be
spied te worden, in een afgezonderd
hoekje der gelagkamer den verderen in
houd van de tasch onderzoeken. Ik be-1
sloot voorloopig met niemand! over mijn
vondst te spreken.
'r Kwam mij voor, dat de tasoll moest
toebehooren aan een reiziger voor een
juwelierszaak. zelfs voor een groote fir
ma, want al was ik geen kenner, toch
za? ik heel göc-d, dat het edelgesteen
ten van groote waarde waren.
Maar zouden reizigers in edelgesteen
ten hun waren wel zoo slordig, of liever
zoo heelenmal niet .verpakken Brace
letten, ringen, doekspelden, losse dia
manten, een gouden horloge met ket
ting, een pakje bankpapier en een mas
sa goudstukken waren zoo door elkaar
igepooid, als me dftukt, een man van za
ken nooit zou doen. Onwillekeurig dacht
ik dan ook: zou 't soms onrechtmatig
zijn verkregen door den passagier, die te
genover mij, in den. trein zat te slapen
en plaat? genomen had naar Londen.
Hij zal nu wel wakker zijn en ge
merkt hebben wat er gebeurd is. Wat-
zal hij wanhopig zijn' En al soezende
over 's mans veirmoedëlijken gemoed??-!
toestand, werd ik dooi* geklots van zwa
re voetstappen in de gang er aa-n hei*-!
innerd, ».at het tijd wercï de lootten'
te gaan uitbetalen.
Wat zou ik doen Het geld .nemen
uit de tasch, die mij niet toebehoorde?
Of de betaling met een zoet lijntje tot
Maandag uitstellen? 'b Was een. xirw
zoodje cn uit angst voor een opstootje
besloot ik tot het eerste.
Ik vertelde den meesterknecht, dat
men bij vergissing alleen groot geld
had meegegeven en liep schielijk liet
dorp in, om het gewisseld to krijgen,
waarin ik met veel moeite slaagde.
Met de kostbare tasch krampachtig
tusschen de voeten geklemd, betaalde
ik Ji&t loon aan d'e mannen, die al brom
den over 't lange wachten cn die ik
weer in hun humeur trachtte te bren
gen. daar ik in mijn zenuwachtigheid
d'e eerlijke kerels tot iets in staat re
kende. waaraan zeker geen van hen
allen dacht.
Zoodra mijn taak volbracht was.
spoorde ik met den kol'entrein terug
naar Thurley, waar ik mijn reis niet
voortzette. Onder weg besloot ik liever
de politie dan de spoonvegadhnnistra-
tie met mijn vergissing in kennis te
stellen, hetgeen de inspecteur, aan
wien ik mijn verhaal deed, zeer ver
standig vond.
-— Ik ben blij. dat u regelrecht tot
inij komt, zei hij onder het uitschud
den dei* tasch op zijn lessenaar. In
dien u kunt zwijgen, dan hebben wij
alle kans binnen een paar weken ken
nis te maken met den aanlegger van
deze verzameling.
- Houdt u 't dan voor gestolen?
vroeg ik.
Er voor houden'? herhaalde hij
vol schik over mijne onnoozellieid. Ik
weet heb zeker, mijnheer. En ook waar
van daan en van wien... maar ongeluk
kig niet, door wien. Zie dit eens in.
..Dit" was een lijst van ju weden en
kost haarlieden, die vermist werden te
Erlingthorpe, de plaats van lord' Yer-
bury, nabij Dreslingden. waar, zooals
de inspecteur vertelde. Donderdagavond
een goed beraamd plan was uitgevoerd.
-— U schijnt het partijtje op den
kop gelikt te hebben, vervolgde hij,
laten wij stuk voor stuk eens zien of
alles er is.
Wij bevonden, dat er niets aan ont
brak, behalve natuurlijk het geld, dat
ik gewisseld had.
Onze onbekende vriend heeft niet
die met linnen -dekte tent aan de
rivier. Veel dichterlijke!' is het kleine-
stoombootje van de maatschappij Con
cordia, d'at met een vergulde zwaan op
den voorsteven, een geregeTden dienst
onder oudt met het Drielsehe Veer. in
de wandeling genaamd „d'e Wester bou
wing." de fraaie uitspanning voorbij'
Oosterbeek. Als een bmimvisch snijdt
het driftige bootje door het water en
dc menschen die er op zitten, genieten
van de koelte op net water en meteen
van de aardige kijkjes op de oevers.
Apropos, waarom hebben we in Haar
lem in 't geheel geen gelegenheid voor
watertochtjes langs het Spaarne
Aan' de ranke roeibootjes vertrou
wen meerderjarige menschen hun lo
ven niet spoedig toe en andere gelegen
heid is er niet
Is er niemand, die het eens aan
durft 't Zou voor onze Zondags-am u-
sementen een ware aanvulling wezen
en de vreemdelingen zouden er wel
gebruik van maken.
Op liet water wint Arnhem het ons
tot dusver af, maar op het land dan
-aat ons zien.
Toen ik den eersten d'ag in de stad
kwam. stond midden ia de Bakker
straat. een werkman van de reiniging
tc vegen, te vegen alsof zijn leven er
van afhing. De blik waarmee ik hem
aanzag en dien ik een afkeurend karak
ter trachtte te geven, had alleen maar
vergrooting van de stofwolken 'ten ge
volge. „Ha," dacht ik, „men is dus liier
ook nog niet over het standpunt heen,
dat 's middags te vier uur, op 't drukst
van de wandelparade in een der druk
ste winkelstraten, moet worden ge
veegd". En ik dacht daarbij aan de
Barteljorisstraat en aan de raüs van de
eens zijn reiskosten van het losse geld
afgenomen, merkte de inspecteur op en
sloeg daarop eensklaps een geheel an
deren toon aan.
Luister eens, vervolgde hij en
keek mij scherp aan. De zaak is mij
niet opgedragen, maar als gij doen wilt
wat ik zeg, hoop ik in een paar dagen
op 't goede spoor te zijn. Ei* is een
aardige belooning voor 't terugontvan
gen der kostbaarheden uitgelofd. Die
hebt ge naai mijn opvatting reeds
verdiend; maar zijt gij nu de soort
van man, die mij. den dief wil helpen
inrekenen.? Er is ook een belooning op
zijn aanhouding gesteld, die ik natuur
lijk als politieman met kan aannemen
en ook niet hebben wil. Mij is 't alleen
om bevordering te doen, begrijpt ge?j
Ja-, en ik ben bereid u behulp-!
zaaan te .zijn.
Goed. sprak de inspecteur weer!
op schertsenden toon. Zoudt- ge uw
reiskameraad kunnen herkennen
-- lk vrees van niet. Hij had een
baard
Natuurlijk valseh, viol, hij in de
redemaar liet- doet er niet toe. We
moeten ons best doen, dat onze vriend
persoonlijk of door bemiddeling van
een kennis zijn eigendom komt op-
eischi n. ITïj zal wel huiverig zijn om te
voorschijn te komen, maar toch zal hij
niet graag voor 't beetje geld, dial in uw
tasch was. zijn buit prijsgeven. Met-
geduld krijgen wij hem wvl te pakken.
En wat verlangt gij. dat ik zal
doen 1
Niets, absoluut niets. Ga naar
huis, zwijg, Iet goed op de politieberich
ten in de couranten. Cn wacht, tot u
iets naders van mij hoort. Ik zal die
dingen bewaren en u er een ontvang
bewijs voor geven. Kijk maar niet
vreemcl cp, a's ze nog aldoor als ver
mist in de courant geadverteerd' worden.
Een paar dagen later zette d'e in
specteur zijn knip uit in den vorm
van een advertentie, waarin de heer,
die bij vergissing met G. C. van reis-
tasch verwisselde, verzocht werd te
schrijven aan het adres, opgeteekend
in de portefeuille, die in G. C.'s reis-
tascli te vinden was.
Ik voor mij .verwachtte niet, dat onze
visoh aan den haak zou komen, maar
mijn vriend de inspecteur had er meer
hoop op
Gelukkig voor ons, mijnheer Cor
ner, zei hij, toen ik bij mijn volgend
bezoek aan de mijnen bij hem aanging,
hebben boosdoeners altoos-neiging hun
medomensahen van oneerlijkheid te
verdenken. Nu is er behalve wij bei
den en. de hoofdcommissaris niemand,
die weet, dat Lady Yerbury's juweelen
zco goed als op haar kaptafel of op de
plaats liggen, waar zij die gewoonlijk
bewaart. Voorioopig zai het groote pu
bliek zich dus nog wel bezighouden met
diefstal en onze onbekende vriend zal
denken, dat gij van plan zijt ze ten
eigen bate aan te wenden, zooals dat
bij ons in het vak genoemd wordt, maar
dat gij als nieuweling niet weet hoc
er meer voor Le maken dan. de uitge
loofde som bedraagt en dus wei te vin
den zult zijn. Begrijpt ge?
Ik begreep, maar was niet overtuigd'.
Het bleek echter, d'at de inspecteur
go d had ingezien. Een maand lang ad
verteerde Ladv Yerburv tevergeefs om
haar juweelen en een. maand lang riep
G. C. tevergeefs zijn oud'cn reismakker
op. toen eindelijk zijn geduld beloond
werd door het voorkomen een er adver
tentie waarin hem. zoo hijwerkelijk on
derhandelen wilde, gezegd werd onder
letters B. II. aan een opgegc-ven adres
te schrijven.
Den brief, dien ik schreef, werd mij
door inspecteur Bland voorgezegd' en
was uiterst voorzichtig gesteld maar
toen er een antwoord! op kwam. dat
den inspecteur wel aanstond, werd hoe
langer hoe meer losgelaten, totdat ik
mij eindelijk verbond om tegen, twee
duizend pond persoonlijk d'e gestolen
juweelen te overhandigen aan een ze
keren Benjamin Hurst. dien ik in een
kroeg zou ontmoeten.
Ik zal niet- beweren moediger te-' zijn
dan een gewoon mensch, en toen ik
zag wat voor soort kroeg de Gevlekte
Hond was. kreeg ik berouw, dat ik mij
ooit met inspecteur Blanda plannetje
traaft en zuchtte.
Maar niet lang, want zuchten komt
niet te pas voor iemand', die voor zijn
plezier uit is. Wat Arnhem niet heeft,
is een electrisclie tramIn dat opricht
hebben wij Haarlemmers dus een, punt
voor. De eerlijkheid gebiedt te erken
nen, dat het er overigens aan communi
catiemiddelen niet ontbreekt. Er is een
behoorlijke tram door clc stad. een naar
Velp en een tamelijk wijdvertakte
stoomtramdienst van de Oöster Trarn-
wegmaatschappij. waarvan de lijn Arn
hem',Utrecht niet- alleen de voornaam
ste is, maar ook onze Haarlemsche har
ten. goed doet. omdat we het fabrieks
merk van onze stadgenoot, de firma J.
J. Beijnes. er in aantreffen.
Wie evenwel de mooie plekjes in en
om Arnhem zien wil, gaat niet tram
men, gaat ook niet fieterijden, maar
hij gaat loopen. Al wandelende vindt
men de mooiste punten, waarvan er
nienig een eind van den straatweg af
ligt. Behalve Mariëndaal, liet kostelij
ke buitengoed aan den straatweg naar
Oosterbeek. Van den weg af staart de
verrukte wandelaar door een prachtige
allee, die het verlangen bij hem wakker
roept, om het buiten eens van nabij te
bezien. Helaas, het kan niet zijn Mar
riëndaal, waar men vroeger althans in
het overbosoli wandelen mocht, is nu
hermetisch voor den wandelaar geslo
ten, die bij overtreding wórdt bedreigd
met ik weet niet meer welk artikel van.
de strafwet. „Kijk", dacht ik, „dan zijn
we beter af in Haarlem, waar in de
laat-ste jaren juist veel gesloten buitens
weer voor het publiek zijn opengesteld."
Merkwaardig is het, te zien hoe in
eén hoek van de stad' drie inrichtingen
bij elkaar zijn, die we ook in Haarlem
had ingelaten.
Het troepje ongunstig uitziende leeg-;
loópers achter het- groene gordijn keek:
mij. bij mijn binnenkomst, nieuwsgie
rig aan c-n toen ik den baas vroeg, of
mijnheer Hurst thuis was, ging er een
algeanten gelach op en bood men maj
aan, mijn bagage naar hem. toe te
brengen.
Geen gekheid. Piet. zei de baas
ernstig. Marie, wijs mijnhcew'-dé ka
mer van mijnheer Hurst.
Mijnheer Hurst bleek te rijn een
slecht gehumeurde boef. Hij begon, met
mij uit te schelden over mijn inhalig
heid en voer daarna heftig tegen zicli
zelven uit, omdat hij zoo stom was ge
weest niet betcir op rijn tasch te let
ten. Zeken' aangemoedigd door de ge-
dweëe houding, die ik maar het- best
vond aan. te nemen, probeerde hij eerst
mij vijfhonderd pond op de vastgestel
de scan te beknibbelen en stond er per
slot van rekening op. d'at van mijn twee
duizend' pond afgetrokken zou worden
liet bedrag, dat ik er afgenomen had
om het volk te betalen
Inspecteur Bland .aid mij ec-n kwar
tiertje toegestaan om te onderhande
len. Na a.oop daarvan was hij van
plan een inval in het huis te dóen.
Zorg vooral m inheer Corner, had-
hij cp z. n gewonen sarcastisch en toon
gezegd, dat wij het goedje niet sin uw
handen vinden, 't Zou een gekke boel
wezen, als wij u moesten inrekenen,
omdat gestolen goed in uw bezit werd
gevonden hè
Gedachtig aan die waarschuwing
stribbelde ik eerst- wat tegen en gaf
mijnheer Hurst enddijk rijn zin. Na
zich overtuigd te hebben, dat niets
van dm buit werd achtergehouden, be
taalde hij mij negentien honderd pond
in papier, die later kunstig nagemaakte
bankbiljetten bleken te zijn.
- - U verlangt zeker geen kwitantie?
bromide hij.
- Neen. dank u. We kunnen 't,
dunkt me. wel buiten die formaliteit
stellen. Goeden morgen.
Onderwijl liep ik naar de deur, die
eensklaps van buiten .af werd openge
worpen en. ongelukkig voor mij. niet
door de politie, maar door den man.
dien ae kroegbaas met Piet had aange
sproken. 't Was een pootige vent. die
miji met een enkelen slag legen den
grond wierp en zijn knie op mijn borst
zetten.
Gauw, Ben. pak je biezen
schreeuwde hij T Is een door gestoken
spel. Neen. neen 1 Ben je gek. het raam
uit. vervolgde hij, toen mijnheer Hurst,
met de reistaseh in d'e hand, naar de,
deur liep. De politie is al beneden.
Vloekende en razende schoof .mijn-,
lieer Hurst het raam op eu deed nog;
erger, toeu hij cp het plat er voor
stond.
- - Verroer geen vin, P-iet, riep hij
eu zijn vriend gehoorzaamde. Ik spar
telde om op te kortten, maar yïel on
middellijk neer. in den schouder ge-
trcffen door een kogel uit mijnheer
Hurst's pistool.
"t Was een zogen, dat mijnheer Hurst
op mij schoot teiinn-inste volgens in
specteur Bland, daar het gemakkelijker
was hem veroordeeld te krijgen voor
poging tot moord dan om te bewijzen,
dat hij werkelijk de diamanten gestolen
had. cn in elk geval, meende de in
specteur, zou hij -n geen vijftien jaar
hebben gekregen. Toch had ik maar
liever gehad d'at hij niet op mij gemikt
had.
Tot,vergoeding, dat .mijn wond nog
wel eens steekt, heb ik de voldoening,
dat mijnheer Hurst d'e in rich tingskos-
ten van mijn huishouden met zijn vrij
heid betaalde, want lórd Yerburv houdt
hem#wel degelijk voor den dief en be
taalde mij de extra belooning uit die
hij voor diens aanhouding had' uitge
loofd.
Inspecteur Bland maakte de begeer
de promotie en kreeg bij zijn huwelijk
een eigenaardig geschenkeen zwarte
reistaseh met mijtte initialen in reus
achtige letters op de beide rijden.
Z. N. v. d. D.
op een boogschot afstand? van elkan
der vindenliet Diaconessen huis,
Bethcsda en liet St. Elizabeths-Gast-
huis. Over de eerste twee kan ik niet;
oordcelen, maar het St. Elizabetbs-
gasthuis in Arnhem, gelegen op Bo
venover. midden •tusschen vniia-'s en
met een prachtig uitzicht over den
Rijn. ia zonder twijfel veel moderner,
d'an het St. Elizabeths-gasthuis bij ons.
Misschien ls het ook meer noodig
dan te Haarlem, want als men hier dc
fietsrijders ziet, dan houdt men zijn
hart vast. 't Zal natuurlijk wel ügge-n
aan de steile heuvels, die nadat ze met
moeite opge trapt zijn, aan d'en anderen
kant een snelle daling veroorloven -
maar een feit is het. dat nun hier rijdt
met een gangetje om armen cn beemn
bij te breken. Voeg daarbij, dat de
meeste wielrijders zich weinig bekom
meren om het voorschrift rechts hou
den" eu in het geheel niet om het ver-j
bod van op d'e voetpaden te rijden enj
ge weet meteen, ciat dc arglooze voet
ganger in Arnhem wel doet met goed!
uit zijn oogen te kijken.
Wat zal ik nu verder nog zeggen van
de omatreken Zal ik den Velper straat-
weg gaan vergelijken met den weg naar
Bloem endaal, een parallel trekken tus
schen onze winkelstraten en clie in
Arnhem, nasnuffelen of de Oorsprong
met zijn beekjes het wint van Duinen-
daal met rijn grootsohen aanleg? 't Valt
mij niet in. Veel liever wijs ik op het
merkwaardig feit, dat boven sommige
brievenbussen in Arnhem klokken rijn
opgehangen, zoodat de voorbijganger;
op heel gemakkelijjko wijs kan zien hoe
laat hij zijn brieven post. In die rich
ting is misschien ook voor ons nog wel
iets te doen.
ORGELBESPELING
m de Groote- of St. Bavokerk alhier,,
op Dinsdag 27 Juni 1899, des na
middags van 1—2 uur door den
heer W. EZERMAN.
PROGRAMMA.
1. Sonate No. 4 Bach.
a. Adagio.
b. Andanie.
c. Un poco Alkgro.
2. Fantasie oo. 3 Kiel.
3 Benediction nuptiale Sainf-Saëns.
4. Inleiding en koor uit
Stabat MaterRossini,
Triinmerei Scliianann.
«wicht©*.
Het stoomschip Spaarndam, van de
Holland Amerika Lyn, van Rotter
dam naar Newvork. pass. 23 Juni
des Yoorm. 11 u. 10 m. Wight.
Het stoomschip Burgenden Tex,
van Amst. naar Batavia, vertr. 22
Juni van Genua.
Het stoomschip Isis, met de Eng.
mail, ex st. Rome. vertrok 22 Juni
van Po-1 Saiu naar Bnndisi. Het kan
den 24a aldaar worden verwacht.
tf 4& P f A.
Een verstrooide vader.
De heer Instadt. rector aan het gym
nasium in liet Dilitsche stadje Hinberg,
is de gelukkige vader van. 10 lieve kin
deren. Natuurlijk gaat het tengevolge
daarvan in zijn huishouden in den re--
ge! eenigszins lévendig toe. Ook eenige
dagen geleden, was het er weder een
helsch leven. Moeder was niet thuis,
en daarvan scheen door de kinderen
partij getrokken te worden. Reejis meer
malen had de rector zich achter rijn
schr.jfburea-u opgericht en dringend óm
stilte verzocht. Do kinderen gingen
echter voort met rumoer ie maken.
Maar eindelijk was het geduld van den
rector ten einde. Toornig springt hij.
op, jaagt- de gelieele bende met, zijn
wandelstok in de hand naar de slaapka
mer op d'e bovenverdieping en com
mandeert: „Naar bed!
Het is pas zes uur "s avonds, de kin
deren lanient-eeren, doch papa heeft
geen medelijden. Ec-n klein meisje wil
zich volstrekt niet aan het gegeven be
vel onderwerpen en haar tegenstand
moet door middel van een geducht pak
staag gebroken worden.
Diepe stilte heerscht- nu op de be
nedenverdieping: d'e gelukkige vade-r
kan ongestoord werken.
Als zijn vrouw thuis komt, is haar
eerste .vraag
Waar rijn do kinderen?
De vader geeft trouw verslag van het
gebeurde ook van het pak slaag, dat hij
ter handhaving van zijn gezag, heeft
moeten toedienen.
Nu, dan moet ik toch eens gaan
zien. antwoordt de echtgenoote en snelt
naar boven. Na weinige oogenblikken
komt zij zeer opgewonden terug en
roept haar man reeds van verre toe
- Maar man. wat heb je nu uitge
haald Het kind. d'at je geslagen hebt,
omdat het niet tiaar bed wilde, is niet
van ons: het was hier op kindervisite
het is Frieda> van Dr. Nieintier van
hiernaast.
NGEZON DEN MEDEDEE-
LINGEN.
MO nfiTits per regel.
Groote Houtstraat '24.
OUDSTE HUIS IX
Zijdenstoffen en Dames-
fournituren.
Steeds het nieuwste voorhanden.
H. J. VISSER.
Denk er om d*t
genezing bieden voor
PIJNEN, VERSTUIKINCEN, of KNEUZINCEN. Zij
worden In de gehee e beschaafde wereld verkorhl.
AI- In i-middel tegen alle KWALEN ,-n PIJNLIJKE
AANDOENINCEN zijn ALLCOCK'S PLEISTERS cc
te- 'j slle Apothekers verkrijghr.nr.
■til Aon'heek Lintje Htmtstrsi'.
Maar wie soms meen en mocht, d'at
ik na. Arnhem in, alle richtingen door
kruist te 'hebben, met leedwezen terug
keer naar Haarlem, zou zich zeer vergis
sen. Mijn laatste indruk was een verge
lijking. die ten voordeele vau Haar
lem uitviel. Te Arnhem is dc stichting
Musis Sacrum, café aa-n den eenen kant,
muziektuin aan den anderen. Een aar
dig plekje, maar in dé verte niet haa
iende bij ons Brongebouw. Ik woonde?
daar een avondconcert bij. De Am-
hemsehe Orke=tvcreén%mg. een bekend
goed corps, onder directie van den heer
Houcikèrolh. nam in d'e muziektent
plaats en speelde. Wanneer u mij vraagt
ol het mooi was. dan kan ik het u niet
zeggen. Ik zat niet ver af, maar heb er-
weinig van gehoord, 't Was geen har
monie. maar een Svmphonie-orkest.
Stel u voor een strijkorkest- in de open
lucht'. Nu en dan hoorde men niets;
men zag alleen de strijkstokken over
de snaren gaan. Alleen de koperinstru
menten waren geregeld hoorbaar, maai
de lezer begrijpt, dat hunne klanken
alleen geen mooi en indruk konden ma
lleen. En Lis dacht met ingenomenheid
aan Kriens en zijn mannen, die al
geven ze ons in den winter uitvoerin
gen met strijkorkest - in den zomer
weer klaarstaan met de blaas-instru-
menten. Zoover is men in Arnhem
blijkbaar nog niet.
Achter mijn tafeltje hoorde ik pra
ten over do periodieke verkiezingen
voor den Gemeenteraad. Die misère
kennen zc dus iu Arnhem net zoo goed!
als wij,!
FIDELIO.