Twee zwarte reistasschen. ALLCOCK'S PLEISTERS plan had het kind te doodon, vroeg Acciarito aan ziin medegevangene, of er ook een middel bestond om zjjn kind in 't leven te doen blgven. De politie-agent raadde hem aan een ver zoek om gratie aan den koning te richten en zyn medeplichtigen te noe men. Acciarito noemde nu de anar chisten Collabona, Gadini en Trenta. De laatste, een ex-redacteur van de Avantibevindt zich in 't buiten land, de anderen konden dadelijk ge arresteerd worden. Acciarito vertelde verder, dat hij en de drie genoemden geloot hadden wie den koning zou vermoorden. Eerst wilde men een ge weerschot op hem lossen van achter een heg, doch later besloot men den dolk als wapen te kiezen en tijdens de wedrennen te Capauelle zon Accia rito den steek toebrengen terwijl zijn makkers hem bij de vlocht behulp zaam zouden zijn. Ia de Richmonder Elisabeth-kerk te Londen is Donderdag door mou- seigneur Leclerc het haweljjk voltrok ken tasschen graaf Jametel en hertogin Marie vau Mecklenburg-Sirelnz. Graaf Jametel is de zoon van eenvoudige burgerlieden, verwierf zich iu den groothandel een vermogen en ontving van den Paus zijn grafelyken titel. Hij bewoog zich sedert dien in de kringen der jonge royalisten te Parijs, leer le daar hertogin .Viarie kennen en daar beiden uitstekend lawn tennis spelen kwamen ze dikwijls met elkaar in aanraking en verliefden zich ia elkaar. Voor het huwelijk voltrokken werd, werd graaf Jametel medegedeeld, dat zijn a. s. schoonvader, de thans regeerende groothertog Friedrich Wil helm van Mecklenburg-Strelitz, hem tot ridder van de orde van de W eu- dische kroon benoemd had. De graaf is door zijn huwelijk thans verwant aan een aantal der voor naamste Europeesche vorstenfamilies. Smokkelaars. Naar uit Zuiddorpe aan de Vliss. Cl. geschreven wordt, waren in een vee stal tasschen Exaerde en Lokeren eenige gesmokkelde Hollandsche kooi en gestald, wat door een buurman aan de marechaussees verraden werd. Drie bereden gendarmen kwamen er toen op af, waarop een gevecht, ont stond tosschen hen eu de samenge schoolde menigte, waarbij een der marechaussees van het paard getrok ken eu zoo deerlijk mishandeld werd, dat m-n hem later per draagbaar heeft moeten vervoeren. In dien tus- scbentijd waren de koeien verdwenen. De man, die het geheim aan de ma rechaussees verklapt had, moest zich in een korenveld verstoppen om aan de wraak van het volk te ontkomen. Den volgenden dag was hij nog niet in zijn woning teruggekeerd. Zooals ik dikwijls tot mijn vrouw aeg. wanneer ik van haar eon standje krijg veer het vergeten van een bood schap Het geheugen is toch een raar ding en niets gaat boven de kracht der gewoonte. Wat tot mijn terugkeerende bezigheden behoort, vergeet ik nooit maar daar mijn vrouw meestal haar eigen boodschappen doet. en ik. op te rugweg naar huis, zelden bij slager of kruidenier behoef aan te gaan. daarom ja, daarom, loop i'k hun deur voorbij drie van de vijf keer, dat mijn vrouw mij verzocht heeft even bij hen aan te gaan. Krijg ik dan flink den wind van vo ren Och neen. niet zoo heel erg. Ten eerste zijn we nog pas getrouwd en d'an vindt mijn vrouw, dat mij tijd moet gegund worden tot oefening van het geheugen Bovendien, was ik niet zoo'n man van gewoonte, we waren misschien nog niet getrouwe en woonden zeker niet .in ons eigen huis mét meubeltjes, waarop een aardige korting voor con tante betaling werd toegestaan. Ik ben op kantooi' J>ij steenkolen handelaars. die mijnen in eigendom hebben, eft spoor iederen Zaterdag een Haarlemmer Halletjes Een Zaterdag avondpraat je. CCCLXXXIV. In een veelgeliefd en veelgezongen mannenquaxtet komen o.a. als slotre gels voor de woorden „Opde doffe stad ontgaan ..Alles trekt ons buiten aan." Aan die roepstem gehoorzamende is Fidelio de „doffe stad" ontgaan en zendt nu van verre zijn gebruikelijk Zaterdagawondpraatjo in. Mocht een van mijn lezers uit zijn humeur raken, omdat de uitdrukking „doffe stad" op ons Haarlem wordt toegepast, dan verklaar ik dadelijk, dat dit niet al te precies moet worden op gevat. "t Is een vers niet waar. en bij een gedicht behoeft niet, zooals bij pro za, ieder woord zoo precies juist te we zen. Bovendien als Haarlem „dof" is in den zomer, dan zijn andere steden het niet minder. Ik heb dan nu de eer, u lezeressen en lezers te begroeten uit Arnhem. Te genover den Rijn staat een aangenaam hotel. Belle vue geheeten. Op een klein ba Icon met een uitzicht over de rivier, voer ik de pen voor mijn wekelijksche causerie. Welnu, aangezien ik uit de Haariemsche samenleving weg ben, laat ons als ge wilt over Arnhem pra ten. In vergelijking met Haarlem wel' te verstaan. Voor dergelijke vergelijking is reden. Er bestaat op dit oogenblik zeer zeker een concurrentie tusschen. de drie steden, den Haag, Haarlem en Arnhem. Nijmegen doet sedert de laat- at-e paai' jaar ook al een duit in 't zakje. paar uur yer, om het loon aan de mijn werkers uit tc betalen. 't Is een lastige reis. 's Ochtends otms zes uur van huis, driemaal overstappen en het laatste eind Ineen en weer ge schud in een kolen treintje. Het geld, een goede duizend gulden, meest in zilver, neemi ik mee in een kleine, zwarte reïstasoh. zooals men bij 'honderden ziet en die even good een paar boterhammen, een schoone boord ais .een dynamietbom kan bevatten. In den trein leg ik die tasoh doorgaans in het net tegenover mijsoms zet ik die naast mij op d'e bank. maar haast nooit boven mijn hoofd. Word ik daartoe genoodzaakt, doordat het net tegenover mij vol is. dan geelt mij dit de gelieele reis onrust .en ben ik aldoor bang mijn tasch te vergeten. Dit is mij echter nog nooit overkomen. Wel deed ik in November 1893 iets, dat bijkans neg erger was Bij 't uit stappen nam ik toen een verkeerde tascli mee. Zóó was 't geval, s Avonds te voren was ik met mijn vrouw op een partij geweest, waarvan wij zoo laat thuis kwamen, dat ik vóór het vertrek van mijn trein niet veel .meer had dan tijd om van kLearen te venvissolen en een zeer vluentig ontbijt te nuttigen. In den trein viel ik terstond in slaap en waggelde bi' 't overstappen, slaapdron ken een derde klas wagen in. De drie hoekplaatsen waren bezet,i waaróp .ik de vierde iu beslag nam. hoe wel er in in t net tegenover mij geen ruimte meer over was voor mijn reis- tasoh, die ik ook niet naast mij kon zetten, waar de been en lagen van mijn overbuurman, dien ik niet wilde storen, in 't gewone doen had ik do tasch op mijn sChoot gehouden, maar zij was nogal zwaar en ik doodslaperig, zoodat itc in hemelsnaam de tasch maar bo ven mijn hoofd legde Daarop kroop ik in mijn hoekje en .sliep, nog voor de trein goed in beweging was. —c had zeker doorgeslapen, zoo niet bij het station, waar ik meest uitstappen, twee mannen mij hadden aangestooten, om doorgelaten te worden. Waar zijn wc? riep ik verschrikt uit Otterford, zeker? Neen. Thurley, autwoordlde ie mand. waarop ik naastig do rei sta sell uit liet net tegenover mij greep en, onder 't af luideft van den trein, op het plankier sprong. Net op 't nippertje mijnheer, merkte de man op. aan wien ik te dan ken had. dat ik niet te ver was door- gespoord. Moest,die andere man ook soms uitstappen Hij was al even vast in slaap als u. Neen. antwoordde de kameraad. Hij nioet naar Londen. Ik hoorde t1 hem bij 't instappen zeggen. Dag mijn heer - Dag heetren I klonk mijn tegen- groet en na hen nog eens bedankt te hebben .voor het wekken, sloeg ik links af. waar de- kolen trein op mij wachtte. U ziet er van ochtend erg ver moeid uit. piijnlieei' Corner, sprak die machinist, terwijl de trein zijn schom melende beweging aannam. Dat ben ik ook. Jaap. zei ik. En ik ben zoo slaperig ais een uil. Ik ben den he%len nacht niet op bed geweest Ga. hier dan wat liggen slapen, mijnheer, stelde Jaap voor. Hier liggen zakken .en een kleed, dat voor dek kan dienen. Houd het schudden, van den trein u niet uit den slaap, ik zal 't ook niet doen. De goede man hield woord, en daar ik tot die gelukkige stervelingen be hoor. die overal en door alles heen kun nen slapen, kwaan ik opgefrischt aan. Na mij eerst wfa-t gewasschen en aan een ontbijt in 't Wapen der Mijnwer kers te goed gednan të hebben, zette ik mij aan mijn gewone ochtendtaak en begon de loon boekjes in te vullen. Voor mij op tafel stond de tascli, die ik nog steeds voor de mijne hield. Klaar met de boekjes, grabbelde ik in den zak naar mijn sleutels en wierp onderwijl een vluchtigen blik op de voor mij op tafel staande tasch. Hoewel nooit bij-de- hand in 't opmerken, en slecht op de. hoogte der kenmerken, die mijn tasch van haar talrijke collega,'s onderscheidt, kwam mij toch die tasch op dat oogen- die meeweegt, maar de groote wed strijd wordt gestreden tusschen de drie, die ik het eerst noemd'e. Laat ik den Haag voor een oogen blik ter zijde. De hofstad is in speciale, conditie omdat het de hofstad is. Om streken heeft den Haag feitelijk niet.| Voor natuurschoon heeft het niet meer le bieden, dan d'e Scheveningsche weg en de boschjes en verder heeft het een groot e aantrekkelijkheid in de bad-j plaats zelve. Wij mogen, als Haarlem mers. ons er over verbazen of niet, dat dc- Hagenaars er lust in hebben om alken avond naar het Kurliaus te tram men cn daar te zitten om te bekijken en bekeken te worden een feit is het, dat dit eigenaardig amusement bij heelwat menschen in den smaak valt. Arnhem- heeft géén badplaats, dat staat vast - - wel een baa dp laats in den Rijn. waar het lekker mod wezen in 't -troomen'de water rond te plassen. Arnhem heeft ook geen kermis meer en of dat nu een voordeel of een na deel is, moet elk van mijn lezers voor ziclizelven maar uitmaken. Dit neemt evenwel niet weg, dat aan den Rijn kant, bij d< Arnhemmers bekend onder do» eigenaardieen naam van Onder- '.augs. op dit oogenblik ccn grootc tent van Tewc staat, voorzien onder ande ren, volgens dc aanplakbiljetten, van gedresseerde varkens en waar de tonen' van het door stoom bewogen orgel, tot 's avonds laat over den Rijn weerklin ken. Officieel is er geen kermis meer, maar... liet bloed kruipt waar het met- gaan kan en de kennisman, door de voordeur uitgesaneten, houdt ervan om dooi' de achterdeur weer binnen te ko men. 't. Staat anders niet «.rg poëtisch, blik eenigszins vreemd voor. Maar toen mijn .sleutel goed paste op het slot, ver dween alle twijfel, om bij 't ontsluiten der tasch plotseling gevolgd te word'èn door stomme verbazing. In plaats van de bekende bminpa- pieren rolletjes zilver en linnen zakjes met goud ,te zien, blonk mij een veel kleurige schittering tegen. Sakkei'loot. diamanten! riep ik d cod verbaasd uit sprong achteruit en liet de tasch kantelen. Een twaalftal losse sleenen rolden glinsterend over de dooi' een winterzon beschenen tafel. Eenigszins bekomen van den schrik, stopte ik de weggerolde steenen weer in de tasch en gin?, uit angst van be spied te worden, in een afgezonderd hoekje der gelagkamer den verderen in houd van de tasch onderzoeken. Ik be-1 sloot voorloopig met niemand! over mijn vondst te spreken. 'r Kwam mij voor, dat de tasoll moest toebehooren aan een reiziger voor een juwelierszaak. zelfs voor een groote fir ma, want al was ik geen kenner, toch za? ik heel göc-d, dat het edelgesteen ten van groote waarde waren. Maar zouden reizigers in edelgesteen ten hun waren wel zoo slordig, of liever zoo heelenmal niet .verpakken Brace letten, ringen, doekspelden, losse dia manten, een gouden horloge met ket ting, een pakje bankpapier en een mas sa goudstukken waren zoo door elkaar igepooid, als me dftukt, een man van za ken nooit zou doen. Onwillekeurig dacht ik dan ook: zou 't soms onrechtmatig zijn verkregen door den passagier, die te genover mij, in den. trein zat te slapen en plaat? genomen had naar Londen. Hij zal nu wel wakker zijn en ge merkt hebben wat er gebeurd is. Wat- zal hij wanhopig zijn' En al soezende over 's mans veirmoedëlijken gemoed??-! toestand, werd ik dooi* geklots van zwa re voetstappen in de gang er aa-n hei*-! innerd, ».at het tijd wercï de lootten' te gaan uitbetalen. Wat zou ik doen Het geld .nemen uit de tasch, die mij niet toebehoorde? Of de betaling met een zoet lijntje tot Maandag uitstellen? 'b Was een. xirw zoodje cn uit angst voor een opstootje besloot ik tot het eerste. Ik vertelde den meesterknecht, dat men bij vergissing alleen groot geld had meegegeven en liep schielijk liet dorp in, om het gewisseld to krijgen, waarin ik met veel moeite slaagde. Met de kostbare tasch krampachtig tusschen de voeten geklemd, betaalde ik Ji&t loon aan d'e mannen, die al brom den over 't lange wachten cn die ik weer in hun humeur trachtte te bren gen. daar ik in mijn zenuwachtigheid d'e eerlijke kerels tot iets in staat re kende. waaraan zeker geen van hen allen dacht. Zoodra mijn taak volbracht was. spoorde ik met den kol'entrein terug naar Thurley, waar ik mijn reis niet voortzette. Onder weg besloot ik liever de politie dan de spoonvegadhnnistra- tie met mijn vergissing in kennis te stellen, hetgeen de inspecteur, aan wien ik mijn verhaal deed, zeer ver standig vond. -— Ik ben blij. dat u regelrecht tot inij komt, zei hij onder het uitschud den dei* tasch op zijn lessenaar. In dien u kunt zwijgen, dan hebben wij alle kans binnen een paar weken ken nis te maken met den aanlegger van deze verzameling. - Houdt u 't dan voor gestolen? vroeg ik. Er voor houden'? herhaalde hij vol schik over mijne onnoozellieid. Ik weet heb zeker, mijnheer. En ook waar van daan en van wien... maar ongeluk kig niet, door wien. Zie dit eens in. ..Dit" was een lijst van ju weden en kost haarlieden, die vermist werden te Erlingthorpe, de plaats van lord' Yer- bury, nabij Dreslingden. waar, zooals de inspecteur vertelde. Donderdagavond een goed beraamd plan was uitgevoerd. -— U schijnt het partijtje op den kop gelikt te hebben, vervolgde hij, laten wij stuk voor stuk eens zien of alles er is. Wij bevonden, dat er niets aan ont brak, behalve natuurlijk het geld, dat ik gewisseld had. Onze onbekende vriend heeft niet die met linnen -dekte tent aan de rivier. Veel dichterlijke!' is het kleine- stoombootje van de maatschappij Con cordia, d'at met een vergulde zwaan op den voorsteven, een geregeTden dienst onder oudt met het Drielsehe Veer. in de wandeling genaamd „d'e Wester bou wing." de fraaie uitspanning voorbij' Oosterbeek. Als een bmimvisch snijdt het driftige bootje door het water en dc menschen die er op zitten, genieten van de koelte op net water en meteen van de aardige kijkjes op de oevers. Apropos, waarom hebben we in Haar lem in 't geheel geen gelegenheid voor watertochtjes langs het Spaarne Aan' de ranke roeibootjes vertrou wen meerderjarige menschen hun lo ven niet spoedig toe en andere gelegen heid is er niet Is er niemand, die het eens aan durft 't Zou voor onze Zondags-am u- sementen een ware aanvulling wezen en de vreemdelingen zouden er wel gebruik van maken. Op liet water wint Arnhem het ons tot dusver af, maar op het land dan -aat ons zien. Toen ik den eersten d'ag in de stad kwam. stond midden ia de Bakker straat. een werkman van de reiniging tc vegen, te vegen alsof zijn leven er van afhing. De blik waarmee ik hem aanzag en dien ik een afkeurend karak ter trachtte te geven, had alleen maar vergrooting van de stofwolken 'ten ge volge. „Ha," dacht ik, „men is dus liier ook nog niet over het standpunt heen, dat 's middags te vier uur, op 't drukst van de wandelparade in een der druk ste winkelstraten, moet worden ge veegd". En ik dacht daarbij aan de Barteljorisstraat en aan de raüs van de eens zijn reiskosten van het losse geld afgenomen, merkte de inspecteur op en sloeg daarop eensklaps een geheel an deren toon aan. Luister eens, vervolgde hij en keek mij scherp aan. De zaak is mij niet opgedragen, maar als gij doen wilt wat ik zeg, hoop ik in een paar dagen op 't goede spoor te zijn. Ei* is een aardige belooning voor 't terugontvan gen der kostbaarheden uitgelofd. Die hebt ge naai mijn opvatting reeds verdiend; maar zijt gij nu de soort van man, die mij. den dief wil helpen inrekenen.? Er is ook een belooning op zijn aanhouding gesteld, die ik natuur lijk als politieman met kan aannemen en ook niet hebben wil. Mij is 't alleen om bevordering te doen, begrijpt ge?j Ja-, en ik ben bereid u behulp-! zaaan te .zijn. Goed. sprak de inspecteur weer! op schertsenden toon. Zoudt- ge uw reiskameraad kunnen herkennen -- lk vrees van niet. Hij had een baard Natuurlijk valseh, viol, hij in de redemaar liet- doet er niet toe. We moeten ons best doen, dat onze vriend persoonlijk of door bemiddeling van een kennis zijn eigendom komt op- eischi n. ITïj zal wel huiverig zijn om te voorschijn te komen, maar toch zal hij niet graag voor 't beetje geld, dial in uw tasch was. zijn buit prijsgeven. Met- geduld krijgen wij hem wvl te pakken. En wat verlangt gij. dat ik zal doen 1 Niets, absoluut niets. Ga naar huis, zwijg, Iet goed op de politieberich ten in de couranten. Cn wacht, tot u iets naders van mij hoort. Ik zal die dingen bewaren en u er een ontvang bewijs voor geven. Kijk maar niet vreemcl cp, a's ze nog aldoor als ver mist in de courant geadverteerd' worden. Een paar dagen later zette d'e in specteur zijn knip uit in den vorm van een advertentie, waarin de heer, die bij vergissing met G. C. van reis- tasch verwisselde, verzocht werd te schrijven aan het adres, opgeteekend in de portefeuille, die in G. C.'s reis- tascli te vinden was. Ik voor mij .verwachtte niet, dat onze visoh aan den haak zou komen, maar mijn vriend de inspecteur had er meer hoop op Gelukkig voor ons, mijnheer Cor ner, zei hij, toen ik bij mijn volgend bezoek aan de mijnen bij hem aanging, hebben boosdoeners altoos-neiging hun medomensahen van oneerlijkheid te verdenken. Nu is er behalve wij bei den en. de hoofdcommissaris niemand, die weet, dat Lady Yerbury's juweelen zco goed als op haar kaptafel of op de plaats liggen, waar zij die gewoonlijk bewaart. Voorioopig zai het groote pu bliek zich dus nog wel bezighouden met diefstal en onze onbekende vriend zal denken, dat gij van plan zijt ze ten eigen bate aan te wenden, zooals dat bij ons in het vak genoemd wordt, maar dat gij als nieuweling niet weet hoc er meer voor Le maken dan. de uitge loofde som bedraagt en dus wei te vin den zult zijn. Begrijpt ge? Ik begreep, maar was niet overtuigd'. Het bleek echter, d'at de inspecteur go d had ingezien. Een maand lang ad verteerde Ladv Yerburv tevergeefs om haar juweelen en een. maand lang riep G. C. tevergeefs zijn oud'cn reismakker op. toen eindelijk zijn geduld beloond werd door het voorkomen een er adver tentie waarin hem. zoo hijwerkelijk on derhandelen wilde, gezegd werd onder letters B. II. aan een opgegc-ven adres te schrijven. Den brief, dien ik schreef, werd mij door inspecteur Bland voorgezegd' en was uiterst voorzichtig gesteld maar toen er een antwoord! op kwam. dat den inspecteur wel aanstond, werd hoe langer hoe meer losgelaten, totdat ik mij eindelijk verbond om tegen, twee duizend pond persoonlijk d'e gestolen juweelen te overhandigen aan een ze keren Benjamin Hurst. dien ik in een kroeg zou ontmoeten. Ik zal niet- beweren moediger te-' zijn dan een gewoon mensch, en toen ik zag wat voor soort kroeg de Gevlekte Hond was. kreeg ik berouw, dat ik mij ooit met inspecteur Blanda plannetje traaft en zuchtte. Maar niet lang, want zuchten komt niet te pas voor iemand', die voor zijn plezier uit is. Wat Arnhem niet heeft, is een electrisclie tramIn dat opricht hebben wij Haarlemmers dus een, punt voor. De eerlijkheid gebiedt te erken nen, dat het er overigens aan communi catiemiddelen niet ontbreekt. Er is een behoorlijke tram door clc stad. een naar Velp en een tamelijk wijdvertakte stoomtramdienst van de Oöster Trarn- wegmaatschappij. waarvan de lijn Arn hem',Utrecht niet- alleen de voornaam ste is, maar ook onze Haarlemsche har ten. goed doet. omdat we het fabrieks merk van onze stadgenoot, de firma J. J. Beijnes. er in aantreffen. Wie evenwel de mooie plekjes in en om Arnhem zien wil, gaat niet tram men, gaat ook niet fieterijden, maar hij gaat loopen. Al wandelende vindt men de mooiste punten, waarvan er nienig een eind van den straatweg af ligt. Behalve Mariëndaal, liet kostelij ke buitengoed aan den straatweg naar Oosterbeek. Van den weg af staart de verrukte wandelaar door een prachtige allee, die het verlangen bij hem wakker roept, om het buiten eens van nabij te bezien. Helaas, het kan niet zijn Mar riëndaal, waar men vroeger althans in het overbosoli wandelen mocht, is nu hermetisch voor den wandelaar geslo ten, die bij overtreding wórdt bedreigd met ik weet niet meer welk artikel van. de strafwet. „Kijk", dacht ik, „dan zijn we beter af in Haarlem, waar in de laat-ste jaren juist veel gesloten buitens weer voor het publiek zijn opengesteld." Merkwaardig is het, te zien hoe in eén hoek van de stad' drie inrichtingen bij elkaar zijn, die we ook in Haarlem had ingelaten. Het troepje ongunstig uitziende leeg-; loópers achter het- groene gordijn keek: mij. bij mijn binnenkomst, nieuwsgie rig aan c-n toen ik den baas vroeg, of mijnheer Hurst thuis was, ging er een algeanten gelach op en bood men maj aan, mijn bagage naar hem. toe te brengen. Geen gekheid. Piet. zei de baas ernstig. Marie, wijs mijnhcew'-dé ka mer van mijnheer Hurst. Mijnheer Hurst bleek te rijn een slecht gehumeurde boef. Hij begon, met mij uit te schelden over mijn inhalig heid en voer daarna heftig tegen zicli zelven uit, omdat hij zoo stom was ge weest niet betcir op rijn tasch te let ten. Zeken' aangemoedigd door de ge- dweëe houding, die ik maar het- best vond aan. te nemen, probeerde hij eerst mij vijfhonderd pond op de vastgestel de scan te beknibbelen en stond er per slot van rekening op. d'at van mijn twee duizend' pond afgetrokken zou worden liet bedrag, dat ik er afgenomen had om het volk te betalen Inspecteur Bland .aid mij ec-n kwar tiertje toegestaan om te onderhande len. Na a.oop daarvan was hij van plan een inval in het huis te dóen. Zorg vooral m inheer Corner, had- hij cp z. n gewonen sarcastisch en toon gezegd, dat wij het goedje niet sin uw handen vinden, 't Zou een gekke boel wezen, als wij u moesten inrekenen, omdat gestolen goed in uw bezit werd gevonden hè Gedachtig aan die waarschuwing stribbelde ik eerst- wat tegen en gaf mijnheer Hurst enddijk rijn zin. Na zich overtuigd te hebben, dat niets van dm buit werd achtergehouden, be taalde hij mij negentien honderd pond in papier, die later kunstig nagemaakte bankbiljetten bleken te zijn. - - U verlangt zeker geen kwitantie? bromide hij. - Neen. dank u. We kunnen 't, dunkt me. wel buiten die formaliteit stellen. Goeden morgen. Onderwijl liep ik naar de deur, die eensklaps van buiten .af werd openge worpen en. ongelukkig voor mij. niet door de politie, maar door den man. dien ae kroegbaas met Piet had aange sproken. 't Was een pootige vent. die miji met een enkelen slag legen den grond wierp en zijn knie op mijn borst zetten. Gauw, Ben. pak je biezen schreeuwde hij T Is een door gestoken spel. Neen. neen 1 Ben je gek. het raam uit. vervolgde hij, toen mijnheer Hurst, met de reistaseh in d'e hand, naar de, deur liep. De politie is al beneden. Vloekende en razende schoof .mijn-, lieer Hurst het raam op eu deed nog; erger, toeu hij cp het plat er voor stond. - - Verroer geen vin, P-iet, riep hij eu zijn vriend gehoorzaamde. Ik spar telde om op te kortten, maar yïel on middellijk neer. in den schouder ge- trcffen door een kogel uit mijnheer Hurst's pistool. "t Was een zogen, dat mijnheer Hurst op mij schoot teiinn-inste volgens in specteur Bland, daar het gemakkelijker was hem veroordeeld te krijgen voor poging tot moord dan om te bewijzen, dat hij werkelijk de diamanten gestolen had. cn in elk geval, meende de in specteur, zou hij -n geen vijftien jaar hebben gekregen. Toch had ik maar liever gehad d'at hij niet op mij gemikt had. Tot,vergoeding, dat .mijn wond nog wel eens steekt, heb ik de voldoening, dat mijnheer Hurst d'e in rich tingskos- ten van mijn huishouden met zijn vrij heid betaalde, want lórd Yerburv houdt hem#wel degelijk voor den dief en be taalde mij de extra belooning uit die hij voor diens aanhouding had' uitge loofd. Inspecteur Bland maakte de begeer de promotie en kreeg bij zijn huwelijk een eigenaardig geschenkeen zwarte reistaseh met mijtte initialen in reus achtige letters op de beide rijden. Z. N. v. d. D. op een boogschot afstand? van elkan der vindenliet Diaconessen huis, Bethcsda en liet St. Elizabeths-Gast- huis. Over de eerste twee kan ik niet; oordcelen, maar het St. Elizabetbs- gasthuis in Arnhem, gelegen op Bo venover. midden •tusschen vniia-'s en met een prachtig uitzicht over den Rijn. ia zonder twijfel veel moderner, d'an het St. Elizabeths-gasthuis bij ons. Misschien ls het ook meer noodig dan te Haarlem, want als men hier dc fietsrijders ziet, dan houdt men zijn hart vast. 't Zal natuurlijk wel ügge-n aan de steile heuvels, die nadat ze met moeite opge trapt zijn, aan d'en anderen kant een snelle daling veroorloven - maar een feit is het. dat nun hier rijdt met een gangetje om armen cn beemn bij te breken. Voeg daarbij, dat de meeste wielrijders zich weinig bekom meren om het voorschrift rechts hou den" eu in het geheel niet om het ver-j bod van op d'e voetpaden te rijden enj ge weet meteen, ciat dc arglooze voet ganger in Arnhem wel doet met goed! uit zijn oogen te kijken. Wat zal ik nu verder nog zeggen van de omatreken Zal ik den Velper straat- weg gaan vergelijken met den weg naar Bloem endaal, een parallel trekken tus schen onze winkelstraten en clie in Arnhem, nasnuffelen of de Oorsprong met zijn beekjes het wint van Duinen- daal met rijn grootsohen aanleg? 't Valt mij niet in. Veel liever wijs ik op het merkwaardig feit, dat boven sommige brievenbussen in Arnhem klokken rijn opgehangen, zoodat de voorbijganger; op heel gemakkelijjko wijs kan zien hoe laat hij zijn brieven post. In die rich ting is misschien ook voor ons nog wel iets te doen. ORGELBESPELING m de Groote- of St. Bavokerk alhier,, op Dinsdag 27 Juni 1899, des na middags van 1—2 uur door den heer W. EZERMAN. PROGRAMMA. 1. Sonate No. 4 Bach. a. Adagio. b. Andanie. c. Un poco Alkgro. 2. Fantasie oo. 3 Kiel. 3 Benediction nuptiale Sainf-Saëns. 4. Inleiding en koor uit Stabat MaterRossini, Triinmerei Scliianann. «wicht©*. Het stoomschip Spaarndam, van de Holland Amerika Lyn, van Rotter dam naar Newvork. pass. 23 Juni des Yoorm. 11 u. 10 m. Wight. Het stoomschip Burgenden Tex, van Amst. naar Batavia, vertr. 22 Juni van Genua. Het stoomschip Isis, met de Eng. mail, ex st. Rome. vertrok 22 Juni van Po-1 Saiu naar Bnndisi. Het kan den 24a aldaar worden verwacht. tf 4& P f A. Een verstrooide vader. De heer Instadt. rector aan het gym nasium in liet Dilitsche stadje Hinberg, is de gelukkige vader van. 10 lieve kin deren. Natuurlijk gaat het tengevolge daarvan in zijn huishouden in den re-- ge! eenigszins lévendig toe. Ook eenige dagen geleden, was het er weder een helsch leven. Moeder was niet thuis, en daarvan scheen door de kinderen partij getrokken te worden. Reejis meer malen had de rector zich achter rijn schr.jfburea-u opgericht en dringend óm stilte verzocht. Do kinderen gingen echter voort met rumoer ie maken. Maar eindelijk was het geduld van den rector ten einde. Toornig springt hij. op, jaagt- de gelieele bende met, zijn wandelstok in de hand naar de slaapka mer op d'e bovenverdieping en com mandeert: „Naar bed! Het is pas zes uur "s avonds, de kin deren lanient-eeren, doch papa heeft geen medelijden. Ec-n klein meisje wil zich volstrekt niet aan het gegeven be vel onderwerpen en haar tegenstand moet door middel van een geducht pak staag gebroken worden. Diepe stilte heerscht- nu op de be nedenverdieping: d'e gelukkige vade-r kan ongestoord werken. Als zijn vrouw thuis komt, is haar eerste .vraag Waar rijn do kinderen? De vader geeft trouw verslag van het gebeurde ook van het pak slaag, dat hij ter handhaving van zijn gezag, heeft moeten toedienen. Nu, dan moet ik toch eens gaan zien. antwoordt de echtgenoote en snelt naar boven. Na weinige oogenblikken komt zij zeer opgewonden terug en roept haar man reeds van verre toe - Maar man. wat heb je nu uitge haald Het kind. d'at je geslagen hebt, omdat het niet tiaar bed wilde, is niet van ons: het was hier op kindervisite het is Frieda> van Dr. Nieintier van hiernaast. NGEZON DEN MEDEDEE- LINGEN. MO nfiTits per regel. Groote Houtstraat '24. OUDSTE HUIS IX Zijdenstoffen en Dames- fournituren. Steeds het nieuwste voorhanden. H. J. VISSER. Denk er om d*t genezing bieden voor PIJNEN, VERSTUIKINCEN, of KNEUZINCEN. Zij worden In de gehee e beschaafde wereld verkorhl. AI- In i-middel tegen alle KWALEN ,-n PIJNLIJKE AANDOENINCEN zijn ALLCOCK'S PLEISTERS cc te- 'j slle Apothekers verkrijghr.nr. ■til Aon'heek Lintje Htmtstrsi'. Maar wie soms meen en mocht, d'at ik na. Arnhem in, alle richtingen door kruist te 'hebben, met leedwezen terug keer naar Haarlem, zou zich zeer vergis sen. Mijn laatste indruk was een verge lijking. die ten voordeele vau Haar lem uitviel. Te Arnhem is dc stichting Musis Sacrum, café aa-n den eenen kant, muziektuin aan den anderen. Een aar dig plekje, maar in dé verte niet haa iende bij ons Brongebouw. Ik woonde? daar een avondconcert bij. De Am- hemsehe Orke=tvcreén%mg. een bekend goed corps, onder directie van den heer Houcikèrolh. nam in d'e muziektent plaats en speelde. Wanneer u mij vraagt ol het mooi was. dan kan ik het u niet zeggen. Ik zat niet ver af, maar heb er- weinig van gehoord, 't Was geen har monie. maar een Svmphonie-orkest. Stel u voor een strijkorkest- in de open lucht'. Nu en dan hoorde men niets; men zag alleen de strijkstokken over de snaren gaan. Alleen de koperinstru menten waren geregeld hoorbaar, maai de lezer begrijpt, dat hunne klanken alleen geen mooi en indruk konden ma lleen. En Lis dacht met ingenomenheid aan Kriens en zijn mannen, die al geven ze ons in den winter uitvoerin gen met strijkorkest - in den zomer weer klaarstaan met de blaas-instru- menten. Zoover is men in Arnhem blijkbaar nog niet. Achter mijn tafeltje hoorde ik pra ten over do periodieke verkiezingen voor den Gemeenteraad. Die misère kennen zc dus iu Arnhem net zoo goed! als wij,! FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 6