Een dure proef.
Wij leaeri in een correspondentie van
de ..J.-B.", dat de pleditige teraarde
bestelling van den le luitenant Vis te
Segli, den oen Mei, heeft plaats gehad.
..Diepen indruk schrijft d'o cor
respondent maakte de droeve stoet,
die ten 5 ure het hospitaal verliet,
voorafgegaan door de muziek van het
12e bataillon.
„Vier kapiteins, waarvan 2 ridders
der Militaire Willemsorde, en één eer
vol vermeld, droegen de slippen van
Vis' lijkbaar, die door onderofficieren
gedragen werd.
„Ernstig, uit het hart komende en
tot aller harten sprekende waren de
woorden, door den majoor Engelbert
van Bevervoorde aan de geopende groe
ve geuit. Z.H.Eu.G. herdacht in het
kort de roemvolle loopbaan van dezen
te vroeg ontslapen jongen officier, die
reeds op jeugdigen leeftijd begiftigd
werd met het eerekruis der Militaire
Willemsorde. En wie onzer, sprak de
majoor verder, zal liet wagen de smart
te schetsen vail zijne ouders in het va
derland, die zoo plotseling al de op hun
nen zoon gevestigde hoop in rook zien
vervliegen.
„Ernstige woorden sprak ook de lui
tenant Van der Bie.. zijne beide geval
len mannen (er werd ook een fuselier
begva.ven) herdenkend, waarna nog de
beer Geerliug in schoone bewoordingen
de gesneuvelden herdacht, eindigende
met de zoo zeer toepasselijke spreuk:
Dulee et decorum est pro pat na mon
Over den Toekoe Tapa, die in de Pa-
seistreek is opgetreden, meldt een tele
gram. uit Kotaiadja aan de „Locomo
tief" „Een fanatiek Pedirees beweert
een onkwetsbaren kafir met een rent-
jong eigenhandig te hebben gedood en
is thans, als ten tweede Toekoe Tapa,
met 20Ü0 fanatieken in de nabijheid
van Lho Semawé."
Mijnbeer Willens had niet smakelijk
ontbeten zoo even had hij in een cir
culaire gelezen, dat die commissie, die
zich gevormd had om de werkloozcn
aan warm eten te helpen, een collecte
zou komen houden. Aan werkloozen nu
had mijnheer Wilkins het landvol
gens hem waren 'fc enkel luilakken en
landloopers, en dhar zijn, wouw nogal
medelijdend van aard was, verbood hij
haai- ten strengste iets aan dergelijke
lui te geven
„Je laat je te gauw beet nemen,
vrouwlief." zei hij, terwijl hij zijn jas
aantrok om naar 't kantoor te gaan
„die kerels kunnen je op den mouw
spelden wat ze willen."
Spoedig was hij op weg naar zijn
werk, na zijn vrouw beloofd te hebben
prompt om zes uur thuis te zijnmaar
in de tram viel hem een gedachte in,
waar hij blijkbaar schik in had en die
zijn oogen deed tintelen.
Hij vond dien dag toevallig weinig
te doen op zijn kantoor, en zei dus
zijn cenigcn bediende, dat hij. zoodJra.
het ochtendwerk was afgeloopen, wol
naar huis kon gaan.
Om één uur sloot mijnheer Wilkins
zijn bureau om te gaan koffiedrinken;
daarna ging hij een wandelingetje mar
ken en ridhtte zijn schreden naar een
nauwere straat, waar hij voor een on
ooglijk winkeltje staan bleef.
„Despardez. Parfumeur et Perru-
quierstond in verweerde letters bo
ven de deur.
Een plakkaat in de uitstalkast ver
kondigde den voorbijgangers, dat de
eigenaar kostumes verhuurde voor too-
Haarlemmer -galletjes
Een Za1 erdaaavondpraatje
CCCLXXXV.
Iedereen heeft zoo nu en dan wel
eens van die oogen blikken, waarop hij
wenscht, dat hij honderdduizend' gul
den rijker was. Althans mij overkomt
dat van tijd tot tijd. Vooral d'e zomer
geeft daar aanleiding toe. Als de zon
zoo heerlijk schijnt, dan krijg je zoon
verlangen om eens een reisje te maken
lang- den Rijn of door Zwitserland of
naar Tyrol on alle beslommeringen van
je af te schudden, om tot, je roederaen-
schen te kunnen zeggen „ik doo nu
wat verkies cm niets anders dan wat
ik verkies." Maar deze schoone reisplan
nen gaan kwalijk op. Langer dan een
dag of wat kunnen de meeste mensahen
niei van huis. Dan wacht het werk hen
weer en zijn bovendien de duiten op.
Ik kwam er zelfs too. ondankbaar ge
noeg, om een vlieg te benijden, die op
vroolijke manier over d'e tafel hupte en
zichzelf daarna met merkwaardige vrij
moedigheid uit den suikerpot bedien
de ..Kijk. dacht ik. „dat stomme dier
heeft geen bezigheden, die hem aan
zijn kantoor of werkplaats kluisteren,
kan vliegen waarheen liet wil en aan
zijn liefste kostje smullen zonder te
moeten betalen". Op dat oogenblik
sprang de vlieg juist op mijn wang en
gaf me daar zoon prik, dht ik naar ham
sloeg en, mij zelf aldus een ooi-veeg ge
vende. hem meteen doodsloeg, hetgeen
me een blik gaf op de schaduwzijde van
iiot vüegenlevon
Er werd geklopt en. op mijn „binnen"
vei-eheen een jong nveaiscb in een keu
rig zomerpak en een das va,n de aller
nieuwste kleur. Hij maakte zich bo-
-kend als bediende op het effectenkan
toor van een der Haarleinsche firma's
die ik niet noemen zal en deed' mij de
-volgende vragen
..U heeft indertijd op ons kantoor
•een lot gekocht in de loterij voor de
Donau-overstrooming, niet. waar?"
Ik gaf daarop niet dadelijk ant
woord. In geldzaken moet je tegenwoor
dig voorzichtig wezen. Konden d'o lo
ten van de Don au-overs brooming ook
eenig verband hebben met de beruchte
aandcelen Orféans-Cliülons 't Scheen
neelvoorsteliingen, balmasquës enz. en
zidi recommandeerde voor het coif-
feereu en griraeeren van lieeren in al
lerlei vermommingen.
Meneer Wilkins wipte het winkeltje
binnen. Er was niemand: in dan de oude'
Franschman ze.i, die buigend van ach
ter de toonbank vandaan kwam
„Een verkleeding, mijnheer? Als 't
u blieft", nt woord de liet heertje op de
vraag van meneer Wilkins. „Antoino
Despardee zal u zóó grimecren, dat uw
eigen broer u niet zou herkennen. Wil
mijnheer zoo goed zijn mij maai" te vol
gen
Mijnheer Wilkins verlangde een Iand-
ioopersplunje
De Fransohman snelde naar den ui
tersten hoek van het vertrek eu haalde
uit velschillende doozen een gelapte
pilobroek, een gerafeld wollen vest en
een verkleurden jekker met diverse ga
ten en winkelhaken, een en ander in
vergevorderd en staat van slijtage, te
voorschijn
..O ja, schoon zijn ze. mijnheer, wat
ik heb is kraakzindelijk," antwoordde hij
op den critischen blik, waarmee de
klant het rommeltje monsterde.
Daar dit bij een opmerkzame beschou
wing het geval bleek te zijn, besloot
mijnheer Wilkins de plunje aan te
trekken.
„Ziezoo! Wil meneer nu zoo goed
zijn. hier even plaats te nemen?" vroeg
de Franschman. op een scheerstoel wij
zend
Daar mijnheer Wilkins geen baard
droeg, had de artist een ruim veld voor
zijn kunstvaardigheid. Toen de klant
een uurtje later opstond en in den spie
gel de gedaanteverwisseling zag: een
stoppeligeu, zwarten, baai'cl, ongekaimd
rossig zwart haar, een bouffante oni
zijn nek, een totaal veranderd gezicht
moest hij openhartig bekennen, dat hij
zich zelf niet herkende.
M nheer Wilkins' plan was zóóhij
wilde het pak kleeren mee naar zijn
kantoor nemen, tegen donker naar huis
gaan om zijn vrouw beet te nemen,
dan naar zijn kantoor terugkeeren, cxm
zich te wassohen en te verkleeden en
dan vervolgens weer naar zijn huis te
rug om haar uit te lachen en het geld
te toonen. dat hij haar zou aftroggelen.
Want dat zij hem geld zou geven. a'.
hij er om vroeg, stond vast. Daardoor
zou hij haar het bewijs leveren, dat
hij geen ongelijk had, toen hij beweer
de, dat zij zich door iedereen liet be
dotten.
Het was een regenachtige November-,
dag en reeds vrij donker, toen hij. de
stilste straten kiezend', den weg naai
zij n huis insloeg.
Op zijn bellen deed mevrouw Wil
kins zelf open
„Zou ik u oan een klein em onder
stand mogen vragen, dame? Ik ben
smid van mijn vak, maar ik loop al een
half jaar zonder werk en ik heb een
zieke vrouw en acht bloeien van kinde
ren..." mompelde de pseudo werklooze
met grove stem.
..Hmzei mevrouw Wilkins hem
van top tot teen opnemend.
„Ec-ii kleinigheid, dame, een paar
centen maar om brood te koopen..."
„Heb je honger, dan kan je wat te
eten krijgen vroeg mevrouw Wilkins.
Hij mompelde iets, dat op een toe
stemming incest gelijken, en werd in
zijn eigen keuken gelaten, waar zijn
vrouw hem een bord' erwtensoep en
een dikke snee brood voorzette.
Nu was hij allesbehalve hongerig en
bovendien bevreesd, dat de soep langs
zijn kin zou druipen en strepen in het
schmink maken. Hij1 moest dus oppas
sen. en d'eed alleen alsof hij at. waarop
mij niet waarschijnlijk toe. maar voor-
zichtiglieid is do moeder van de wijs-
mevrouw Wilkins zijn getreuzel aan
ziende, met vrouwelijke scherpzinnig
heid den „armen werklooze" doorgrond
de.
„Je schijnt liet thuis beter gewenld
te zijn, man." wilde zij juist sarcastisch
opmeiken, toen de noodlijdende werk
man met een verongelijkt air rijn rol
begon te spelen.
,.U mocht voor een armen man wel
een paar centen overhebben. U 20U ze
niet missen en ik zou er heel wat meei
aan hebben, dam aan dit" - - en meteen
liet hij den lepel zoo hard in het bord
vallen, dat een groote vlek erwtensoep
op mevrouw Wilkins?' schoone witte ta
fellaken spatte.
Toen werd de goede vrouw boos. even
als Bridget, de pootige „meid-alleen",
die hem van het eerste oogenblik op
wantrouwige wijze had gadegeslagen.
Mevrouw Wilkins zei niets, maar
d'eed bedaard dc deur open. Toen sprak
zij- „Ga heen, asjeblieft, en dadelijk!"
Had mijnheer Wilkins toen naar
Bridget, omgekeken, dan had hij zich
laten raden door de vijandige manier,
waarop zij een natten stokdweil han
teerde en veilig het hzenpad hebben
gekozen. Maar hij stond toevallig met
zijn gezicht naai- de deur.
„Als u me een kwartje geeftik g:
voor geen cent- minder."
Nauwelijks waren de woorden uit
zijn mond, of een ijskoude stortvloed
in den vorm van een kletsnatte dweil
stroomde tusschen zijn nek en bouffante
langs zijn rug neer, en eer hij zich kon
omdraaien, gaf Bridget hem met den
stok een por in den rug. dat hij, zijn
evenwicht verliezend, met een vaart
het stoepje af in den tuin duikelde.
Eer hij zich kon oprichten, gaf Brid
get hem den genadeslag, door een groo-
ten emmer vuil water over hem; heen
leeg te gooien en wierp de deur achter
hem in het slot.
Kletsnat, terneergeslagen ei
kneusd krabbelde hij overeind. Langs
allerlei omwegen bereikte hij eindelijk
zijn kantoor en trad, naar hij meende,
ongemerkt binnen.
„Groote goden, wat zie ik er uit!"
mompelde hij, zijn gezicht in het spie
geltje boven zijn schrijftafel ziende.
Alle kleuren waren dooreengeloopen
en vormden een grillig mengelmoe?
van strepen de haren van zijn zwarte
pruik zaten iu bosjes aan elkaar ge
kleefd.
Kreunend' van pijn stond liij van zijn
stoel op en maakte aanstalten om zich
te reinigen, maar nauwelijks had hij
water in de kom gedaan of hij hoorde
een verward gegons van stemmen voor
het huis en liep gdachteloos naar het
raam.
Eensklaps ging er uit meer dan vijf
tig kelen één kreet op. „Daar' kijk'
daar is hij,! daar is hij!"
Onmiddellijk daarop hoorde hij aan
de deuiknop morrelen en op de panee-
len bonzen.
Hij stond' ontzet, toen de deur eens
klaps krakend bezweek en drie politie
agenten zijn kantoor binnenstormden,
gevolgd door rijn eigenbedien.de. die
een inbreker lie-t kantoor had' zien bin
nengaan en do politie gewaarschuwd
had.
Eer do verbijsterde man een woord
kon uitbrengen, hadden d'e agenten
hem bij den kraag gepakt, op zijn rug
gelegd en deden zij hem de handboeien
aan.
Terwijl d'e agenten met den bedien
de dc brandkast inspecteerden, kreeg
njnOicer Wilkins gaandeweg zijn spraak
terug. Na eeriige vergeefsche pogingen
slaagde hij er in, zidh half overeind te
werken hij haalde diep adeim en zei
eenvoudig
„Meneer Flitters."
Flitters keerde zich schielijk orn en
keek verwonderd naai- de geboeide ge
stalte op den vloer.
„Meneer Flitters, mag ik u vragen
wat ik gedaan heb, om op zulk een wij
ze behandeld te worden en in mijn ei
gen kantoor nog wel En een veelkleu
rig beschilderd gericht met een veeg
helder roode verf op dc punt van den
neus keek smeek end naar hem op.
„God zegen me! 't Is geen inbreker,
't is de patroonstamelde Flitters, te
rugdeinzend.
„Heeren," zei Flitters, zich tot de
agenten wendend, ,,'t spijt me, dat ik
u voor niemendal moeite heb veroor
zaakt, maar dit is mijn patroon, mijn
heer Wilkins."
De agent, die den gewaanden inbre
ker had geboeid, floot zachtjes, terwijl
„ïji zijn gevangene bevrijdde, oprichtte
en in een stoel zette.
„Dankjezei mijnheer Wilkins la-
koniek. ..En wees nu zoo goed, meneer
Flitters, me een glaasje cognac in te
schenken uit de r-esch in mijn kast;
terwijl dc agenten zich eveneens met
„een hapje" versterkten, haalde Flit
ters op verzoek van zijn patroon, het
geldmandje uit de brandkast.
De agenten werden een en al aan
dacht.
,.ïk veronderstel heeren, dat ik een
kleine opheldering dien te geven.
ik. hmèhik ben naar een par-
tijtje geweest. èh' een soort maska-
rade.en en... hm' toen ben ik nat
geworden en hm! hierheen gegaan om
weer van kleeren te verwisselen dus
je hoeft van dat zaakje geen rapport
te maken."
„O, dat is in orde, meneer, u kunt
op ons rekenen," en voorbij defileertend
sloeg' elke agent de eene hand helm-
waai cs, terwijl hij de andere dicht
kneep over een blanken rijksdaalder.
„Wil u zoo goed zijn, meneer Flit
ters, om terwijl ik die natte kleeren
uittrek, een rijituig te bestellen? En,
hm)... je zou me verplichten, als je
mijn vrouw wilde zeggen, hm... dat ik
van de traan ben. gevallen. Je begrijpt
me. Flitters?"
„Met alle genoegen mijnheer," en
Flitters snelde heen om; een rijtuig
te halen.
Mijnheer Wilkins kwam veilig thuis
en ging dadelijk naar bed, waar liij
veertien dagen vertoefde. Als zijn vrouw
hem nu voor een liefdadig doel wat
geld vraagt dan geeft hij het, gedachtig
de dure les, die hij gehad heeft.
heid, zoodat ik antwoordde met de we-i
dervraag. ..Kan ik er kwaad mee?"
Hierop begon dat raadselachtige jon
ge mensch te lachen en zei, heel geheim
zinnig: „integendeel".
..Dan geloof ik. dat ik het nog wel
in nuijn bedt heb," zei ik. Dit was ei
genlijk een klein jokkentje, want ik j
vist liet zeer precies, daar het met een j
Brusselsch en twee Antwerpeche loten
mijn héél en effectenvoorraad' uitmaakt.
Maar het stond beter, dacht me, met
wat onverschillig te doen.
„Mag ik het even van u zien?" ging
het jonge mienseli voort.
't Was gauw gevonden en ik hield
het hem voor. Hij bekeek liet nauwkeu
rig, vergeleek toen het nummer met
een lijst die hij in de hand hield, stond
op, gaf me het lot terug on zei met
plechtigen nadrifk „Dan feliciteer ik
u, want op uw nummer is een prijs ge
vallen van honderdtwintig duizend
gulden.
Wat er toen gebeurde weet ik niet
recht meer. Voor mijn oegen stond het
merkwaardige jonge mensch in eens op
zijn hoofd, welk wonderlijk voorbeeld
dcor do petroleumlamp werd gevolgd
dc boekenhanger deed ook aan die
dwaasheid mee en daarop gingen ze al
lemaal aan 't draaien, hoe langer hoe
gauwer, totdat ik opeens iets kouds
tegen mijn tanden, voelde en het jonge
men sail hooide zeggen -.
„Drink eens, dat zal u goed doen."
Hieraan gehoorzaamde ik, met het
ge-vol'g dat de draaierigheid van de
kamer verminderde en verdween.
„Doet u dat meer?" vroeg ik.
„Wat bedoelt u?" zei hij.
„Op uw hoofd' staan," antwoordde ik.
maar hij begon te lack en en zei, dat
de duizeligheid wel gauw weer over zou
wezen en of ik dien middag even bij j
zijn firma komen wou, om over dc- uit
betaling te spreken. Toen ging hij weg'
en liet me alleen.
Alleen met mijn geluk! Honderd
twintig duizend gulden Ik bezat hou-1
derd twintig duizend gulden De vreug
de die in mij bruiste moest een uiting
hebben. Dus sprong ik op en danste
de kamer rond, luidkeels zingende, wat
niet mooi moet zijn geweest, daar ik
altijd van deskundigen heb gehoord,
dat mijn gezang aan de stem van den
zeeleeuw doet denken, 't Duurde dan
ook niet lang, of mijn buurman, een
nijdigaard van een vent. bonsde tegen
ons beider papieren scheidingsmuren
(ik woon in oen nieuwe buurt) en
schreeuwde„schei uit met dat naar
gebrul!" Natuurlijk zong ik door: als
je eenmaal honderd twintig duizend'
gulden hebt, stoor je je aan geen buur
man ter wereld meer
Toen kwam de behoefte bij me op,
het gelukkige nieuws aan de huisgenoo-
ten te vertellen. Ilc liep de gang door,
eerst du huiskamer in, toen de trap op,
maar er was niemand; in huis. Daar
kwamj met bedachtzame schreden onze
oude zwarte kat de trap afgewandeld
cn in de vreugde mijns harten hield ik
haar staande en zei „Poes, de baas
heeft honderd'twintig duizend gulden
uit de loterij getrokken De kat tilde
een pool op, streek daarmee over den
neus, (over haar eigen neus na<inelijk(
knipoogde en niesde. Toen ging ze
met denzelfden kal men tred' naar be
noden, Kouder zelfs om te kijken, en
verdween. De houding van het beest
was een 200 duidelijke verklaring. ,.'t
i> mij een zorg." dat ik mij gepiqueerd
veelde. Men niest mcnschen. dit- meer
dan een ton hebben, zoo maar niet 'n
't gericht Maar 't huis werd me te be
nauwd en tei klein ik zette mijn hoed
op en ging de deur uit.
„Je mocht wel ereds een nieuw hoed
je koopen. baas," zei een brutale jon
gen, die langs mij heenliep, 't Was
waar, mijn hoed had wel langzamerhand
een glanzend groenachtige» tint gekre
gen. maar hoe durfde zoo'n jongen dat
zeggen tot een man van honderdtwin
tig duizend gulden Verontwaardigd
gi- g ik verdter en zie, juist op den hoek
van de straat, ontmoette ik Wouter en
maakte hem deelgenoot van mijn for
tuin.
Hij zei eerst geen woord, bekeek me
toen met tergende langzaamheid yam
't hoofd tot de voeten en zei toen -.
„Blind geluk
„Heel beleefd'," zei ik. Nu ik eenmaal
het geld had, kon ik niet zoo maar
iianihoören, dat het werd voorgesteld'
alsof ik er in 't geheel1 niets voor ge
daan had. „Blind geluk mag het we
zen, maar jij hebt er in elk geval niet
aan o-ecfacht om dat lot te koopen
GEKEGHB &IEyS*S.
Da ministers in Frankrijk.
Met het nieuwe Franscbe ministerie,
dat voor minstens eenige maanden
vast in den zadel scbynt te zitten,
is er weer gelegenheid voor eijfer-
liefhebbers, het lijstje ca te gaan vac
bet aantal ministers en portefeuilles,
dat de Franscbe Republiek reeds
verslonden heeft.
Te beginnen met 4 September 1S70
kan men als volgt tellen.
Ruitenlandscbe Zaken beeft negen-
eu ri.Tiig titularissen gehad. De hertog
Dfcazes was vijf maal minister, de
beer be Freycmet vier maal en de
heeren Hanotaux, Flourens en Ribot
elk drie maal.
Landbouw, weik kabinet eerst in
1881 iv.erd ingesteld, heeft vier-en-
twintig ministers geteld, waaronder
Viger v|jf maal en Leon Bougeois
drie maal.
Binnenlandsclie Zaken zeven-en
veertig; justitie veertig; marine een-
en-veertig, waarbjj admiraal Jauré-
guiberry viermaal üe portefeaille hield
en admiraal Krantz, de beeren Barbey
en Lockroy elk driemaal.
Publieke werken bad twee-en-veertig
titularissenhet ministerie van kolo-
ni6u, in1893 gesticht, slechts zeven;
bet ministerie van post- en telegraaf-
wezen, in 1879 ingesteld en in 1887
weer opgeheven, driebet ministerie
van opeubareu eeredienst, dat 18 Mei
1873 word ingesteld doch reeds zeven
dagen later verdween, telde één
minister. Het ministerie van schoone
kunsten eveneens slechts éénhot
werd in 1881 ingesteld om na een
jaar te v.orden ingetrokken.
Zoodat ineu bij elkaar 38 kabinetten
krijgt met 411 ministers.
Om wat te bereiken vraagt
het Journal.
onbekende z'ekte, welke thans ster a
in Rusland heerscht. De geneeshet
ren verklaarden eerst, dat men me
sehenrbuik te doen had, doch later i
zulks ODjuist gebleken. De ziekt
vertoont de versohijnseleu van de pesi
In sommige streken is de bevolkin,
gedecimeerd.
De lock-out in Denemarken 2
De Deeusche patroonsvereeniginf
heeft met algemeene s emmon eenj
motie aangenomen waarbjj de beraidj
deling van het scheidsgerecht word
aanvaard, doch waarbjj tevens de be
waste acht punten die aanleiding hel
ben gegexen tot deu strijd, gehand
haafd worden en wel vooralle vakkei
Voorloopig is dus het vooruiizich
op beëindiging van de uitsluiting no
zeer gering.
De opstootjes in Spanje.
De oproerige beweging iD Spanje,
die van het Zuiden naar 't Oosten
van Spanje zich voortzet, is een ge
volg van het optreden der Kamer van
Koophandel te Madrid, die, zonder
wanordelijkheden te voorzien, tot de
Kamers van Koophandel in andere
steden het verzoek richtte, bij wjjze
van protest tegen de nieuwe belas
tingen, alle zaken Maandag van twaalf
uur 's middags af, te sluiten.
Dit geschiedde overal en te Madrid i
zelf had deze sluiting geen openbare
rustverstoring tengevolge.
In andere sleden daarentegen ver-!
zette bet publiek zich tegen de her
opening der winkels. De ruiten van
de vensters der winkels die weder
geopend werden, werden ingeworpen,
waarop de zaken weder spoedig ge
sloten werden. Daarna werd door
het volk iri verscheidene steden door
balddadighedeu 1 et misnoegen over de
nieuwe zware belastingen getoond.
Leges* en
Desertie.
Te Naardeu is een sergeant gede
serteerd, een zekere v. D., die me
de zorg der cantine belast was. Mn
hem verdween een bedrag van f 12
en een rijwiel, dat de onder-officie
had voorgegeven te willen koopen n
het eerst geprobeerd ie hebben. Hi
schijnt zich al probeerende verwijdert
te hebben.
VARIA.
Afschuwelijk!
Een werkman, die te Brussel iu
een herberg zatwedde dat by in
één teug een halven liter jenever zou
drinken. Daarna zou b\j nog vijfen
twintig groote borrels naar binnen
gieter. Niemand verzette zich er tegen
en toea de dronkaard alles op had,
rolde hij, als razend over den grond.
Er waren acht mannen noodig om
hem naar het politiebureel to brengen,
waar men hem moest binden. Toeu h\j,
na 4 oren eenigszins kalmer werd,
bleek de ongelukkige volslagen zin
neloos te zijn.
Epidemie in Rusland.
Uit Berlijn wordt gemeld, dateenige
geneesheeren uit St. Petersburg een
uituoodigiDg hebben ontvangen om
een onderzoek in te stellen naar een
Volbloed soldaat.
Sergeant. Kerel, aet hart en zie!_
moet je soldaat, zijn 't moet
zwaar vallen, om bjj 't naar bed gaadU
je uniform uit te trekken.i|
NOEEOND m MEDEDEF-
LIW'GEN.
30 cents per retrel
genezing bieden voor
PIJNEN, VERSTUIKINGEN, of KNEUZINCEN.
Zij worden in d? geheele beschaafde wereld
verkocht. Als huismiddel tegen alle
KWALEN tn PIJNLIJKE AANDOENINGEN
zijn ALLCOCK'S PLEISTERS de beste.
BI] alle Apothekers verkrijgbaar.
Belangrijk i,
AgentCentraal Apotheek, Lang a out at raat.
Groote Houtstraat 24. [j
K
OUDSTE HUIS IX V
Zijdenstofïen en Dames-!»
fournituren.
Steeds het nieuwste voorhanden. A
H. J. VISSER. J
CliemisclLe
■"SiT stss^cïXï.©i»ijG
.En jij wel." zei hij. „Zoo knap bon
jij geweest. Dat is wel iets, de moeite
.aard om je er op te laten voorstaan.
Had je een half uur vroeger of latei-
een lot gekocht, dan zou je een andei-
uumrner hebben gekregen, niets gewon
en hebben en een domoor zijn geweest.
Nu heb je juist het. goede getroffen en
bent een genie
Hij barstte in lachen uit en ging
weg, mij achterlatende iu een staat
van verbittering, groot genoeg om alle
neven van d'e wereld allen mogelijjcen
jammer toe te wenschcn. Ik wist mij
alleen te troosten met de waarschijn
lijkheid, dat do houding van Wouter
alleen aan afgunst was toe te schrij
ven. Welkom was mij intusscheoi die
ontmoeting met Van Puffelen en ik
kon dan ook niet nalaten, hem mijn
geluk te vertellen.
Na een warme felicitatie, die mij
dbnkbaar stemde, omdat ik nu toch een
man aantrof, die met mij deelde in
mijn geluk, zei liij opeens„dat treft
bijzonder goed. Ik ben bezig, een nieu
we maatschappiji op te richten tot be
vordering van den aanplant van uien
en rood'e kool tusschen Schagen e-n
Heer Hugowaard. Een pracht van een
onderneming, 't Kan niet ander--, of cr
moeten mooie winsten uit komen. De
nndeelen zijn van duizend gulden.
Voor hoeveel mag ik je noteeren Voor
tien? of desnoods voor vijf? Dan leun
jc meteen commissaris worden in de
maatschappij".
Hij had zijn zakboekje al te voor
schijn gehaald cn stak zijn potlood iu
den mond, om mijn inschrijving met
extra zwarte letters in rijn zakboekje
te zetten Maar ik had' mijzelven onder
rijn speech belbofd, dat ik me vooreerst
niet in de uien- en roode kool-cultuur
zou steken. Ilc zei dus zoo well willend
mogelijk: 't Spijt me wel, beste kerel,
maar ik heb wezenlijk over de beleg
ging van mijn geld nog geen besluit ge
nomen. Ik moet er nog eens ernstig
over dienken."
Ncoit. vergeet ik den ijskouden blik,
waarmee van Puffelen mij aanstaarde.
Langzaam nam hij rijn potlood uit dien
mond, stopte dat weer in rijn zakboek
je en borg dit daarna, weer in zijn bin-
nen'zak. „De vriendschap, Fidelio", zei
hij daarop met grooten. nadruk, „wordt
meestal door het geld verjaagd. Over
weeg dat eens goed. want je loopt ge
vaar voor het kwaad der zelfzucht."
En met een koel groetje liet hij me
staan.
Ilc zou «zeker iets leelijks hebben
gezegd, wanneer niet op datzelfde oogen
blik mijn vriend' Janssen was komen
aanstappen- Janssen is de beste man
van de wereld. Levende van de ren
ten van een klein kapitaal, beeft hij
veel vrijen tijd en besteedt die ten
nutte van zijn medemenschen. Het was
dan ook mei liet volste vertrouwen in
zijn onbaatzuchtige sympathie, dat ik
hem van mijn fortuin vertelde en, zoo
als ik wel verwacht had, hij drukte mij
met ware vriendschap twee, driemaal
de hand ja, ik meen zelfs, dat ik
een traan in don linkerhoek van zijn
rechteroog zag blinken. „Ik ben niet
afgunstig," zei hij. „maar toch benijd
ik je omdat je nu zooveel goed zult
kunnen doen. Vroeger heb ik je dat
zoo niet willen vragen, omdat ik wist
dat het je minder convenieerde, maar
nu wil jc- natuurlijik lid worden van
onze onderlinge armverzorging voor vijf
gulden en donateur van onzen Bond
voor oude zeelieden (dal kost maar vijf
en twintig) en dan zoek ik juist een
Beschermheer voor onze Vereeniging
tot veredeling van de beoefening van
den mannen zang. Je hebt er toch ze
ker niet tegen? Ik zal je maar opschrij
ven. Wa.t een aanwinst voor 't publieke
leven
Hij wreef zich in d'e handen van ple
zier-, maar ik kon zijn enthousiasme niet
meer deelen. Ik had onderwijl al even
uitgerekend, dat die drie betrekkin
gen mij te zaaien zeker een honderd
gulden zouden kosten en vroeg mij af,
waar het heen moest, wanneer ik den
eersten dag aan drie vereenigingen al
zoo'n bedrag afstond. Vandaar, dat ik
een beetje stijfjes tan antwoord gaf
„Beste vrind, dat zijn allemaal dingen
waarover we nader kunnen spreken.
Voorshands loop ik zoo harcï niet van
stal."
Hij keek me verwonderd aan. de
glimlach verdween van rijn gezicht, en
hij zei ,,'t valt me tegen, ik had ge
dacht, dat je meer voor je medeimelWi'h
over had." En met een vluchtig „bon
jour" ging hij heen. Wouter en Van
Puffelen achterna'.
Daar had. ik nu drie van mijn vrin
den van mij vervreemd Toen ik geen! 4
cent in de wereld bezat, 'had het me,
geen moeite gekost hun vriendschap te
behouden en nu ik een man 111 bonis
was geworden, lagen ze in den tijd van J
eon uur alle drie met me overhoop.j
Peinzend ging ik verder en lette daar-j
door niet veel cp den weg, toen opeens!
0011 wielrijder rakelings langs mij heen-I
scheerde, zóo zelfs cht ik van het stuur,
een bons tegen den arm kreeg. „Kijk;
uit. stommeling!" riep hij nog.
Kijk uit. stommeling. Het werd toch
inderdaad al te kras. Beteekende het
dan niets, bezitter te zijn van hon
derd en twintig duizend gulden Kon
dan niemand aan mij zien, dat ik' nu
een man van bebeekenis wasi geworden,
die door zijn medeburgers behoorde te
worden ontzien Bitter gestemd! wan
delde ik door. Op eens begon het- te re
genen, zoo'n echte zomerregen met dik
ke stralen, alsof het gecomprimeerd wa
ter is. Gauw naar de tram. Maar juist
was de wagen weggereden en de con
ducteur op het ba loon zag mijn wanho
pig wenken niet.
Ik kwam thuis Moedeloos ging ik iu
een stoel zitten. Dit was dan mijn eer
ste ervaring geweest als kapitalist. Drie
vrienden tot vijajiden gemaakt en al
mijn geld had mij niet behoed, voor
een beleediging van een wielrijder, zoo
min als voor een nat pak. „Als dat zóo
moet doorgaan." riep ik droevig' uit
„dan wou ik maar liever d!ie honderd
en twintig duizend gulden niet bezit
ten."
En kijk daar schrikte ik op, want
opeens stond mijn brave zoon Jan voor
me en zei op weKvillenden toon: „U
wordt ond', pa. Is dat slapen 'I U maft!
1111 al een uur lang. geloof ik en u
praatte maar al door van honderd; twinsl
tig duizend gulden. Waar hebt u dle|
gevonden
Ach, waarde lezers, het lot in de
tersnoouioterij van den Donau was een
droom lot geweest en de daarop gevallen;
prijs een droomprijs. Maar mijn vrien
den. Wouter. Van Puffelen en Jans-j
sen, rijn me in tastbare werkelijkheid
overgebleven
FIDELIO.
l die