Een dure proef. Wij leaeri in een correspondentie van de ..J.-B.", dat de pleditige teraarde bestelling van den le luitenant Vis te Segli, den oen Mei, heeft plaats gehad. ..Diepen indruk schrijft d'o cor respondent maakte de droeve stoet, die ten 5 ure het hospitaal verliet, voorafgegaan door de muziek van het 12e bataillon. „Vier kapiteins, waarvan 2 ridders der Militaire Willemsorde, en één eer vol vermeld, droegen de slippen van Vis' lijkbaar, die door onderofficieren gedragen werd. „Ernstig, uit het hart komende en tot aller harten sprekende waren de woorden, door den majoor Engelbert van Bevervoorde aan de geopende groe ve geuit. Z.H.Eu.G. herdacht in het kort de roemvolle loopbaan van dezen te vroeg ontslapen jongen officier, die reeds op jeugdigen leeftijd begiftigd werd met het eerekruis der Militaire Willemsorde. En wie onzer, sprak de majoor verder, zal liet wagen de smart te schetsen vail zijne ouders in het va derland, die zoo plotseling al de op hun nen zoon gevestigde hoop in rook zien vervliegen. „Ernstige woorden sprak ook de lui tenant Van der Bie.. zijne beide geval len mannen (er werd ook een fuselier begva.ven) herdenkend, waarna nog de beer Geerliug in schoone bewoordingen de gesneuvelden herdacht, eindigende met de zoo zeer toepasselijke spreuk: Dulee et decorum est pro pat na mon Over den Toekoe Tapa, die in de Pa- seistreek is opgetreden, meldt een tele gram. uit Kotaiadja aan de „Locomo tief" „Een fanatiek Pedirees beweert een onkwetsbaren kafir met een rent- jong eigenhandig te hebben gedood en is thans, als ten tweede Toekoe Tapa, met 20Ü0 fanatieken in de nabijheid van Lho Semawé." Mijnbeer Willens had niet smakelijk ontbeten zoo even had hij in een cir culaire gelezen, dat die commissie, die zich gevormd had om de werkloozcn aan warm eten te helpen, een collecte zou komen houden. Aan werkloozen nu had mijnheer Wilkins het landvol gens hem waren 'fc enkel luilakken en landloopers, en dhar zijn, wouw nogal medelijdend van aard was, verbood hij haai- ten strengste iets aan dergelijke lui te geven „Je laat je te gauw beet nemen, vrouwlief." zei hij, terwijl hij zijn jas aantrok om naar 't kantoor te gaan „die kerels kunnen je op den mouw spelden wat ze willen." Spoedig was hij op weg naar zijn werk, na zijn vrouw beloofd te hebben prompt om zes uur thuis te zijnmaar in de tram viel hem een gedachte in, waar hij blijkbaar schik in had en die zijn oogen deed tintelen. Hij vond dien dag toevallig weinig te doen op zijn kantoor, en zei dus zijn cenigcn bediende, dat hij. zoodJra. het ochtendwerk was afgeloopen, wol naar huis kon gaan. Om één uur sloot mijnheer Wilkins zijn bureau om te gaan koffiedrinken; daarna ging hij een wandelingetje mar ken en ridhtte zijn schreden naar een nauwere straat, waar hij voor een on ooglijk winkeltje staan bleef. „Despardez. Parfumeur et Perru- quierstond in verweerde letters bo ven de deur. Een plakkaat in de uitstalkast ver kondigde den voorbijgangers, dat de eigenaar kostumes verhuurde voor too- Haarlemmer -galletjes Een Za1 erdaaavondpraatje CCCLXXXV. Iedereen heeft zoo nu en dan wel eens van die oogen blikken, waarop hij wenscht, dat hij honderdduizend' gul den rijker was. Althans mij overkomt dat van tijd tot tijd. Vooral d'e zomer geeft daar aanleiding toe. Als de zon zoo heerlijk schijnt, dan krijg je zoon verlangen om eens een reisje te maken lang- den Rijn of door Zwitserland of naar Tyrol on alle beslommeringen van je af te schudden, om tot, je roederaen- schen te kunnen zeggen „ik doo nu wat verkies cm niets anders dan wat ik verkies." Maar deze schoone reisplan nen gaan kwalijk op. Langer dan een dag of wat kunnen de meeste mensahen niei van huis. Dan wacht het werk hen weer en zijn bovendien de duiten op. Ik kwam er zelfs too. ondankbaar ge noeg, om een vlieg te benijden, die op vroolijke manier over d'e tafel hupte en zichzelf daarna met merkwaardige vrij moedigheid uit den suikerpot bedien de ..Kijk. dacht ik. „dat stomme dier heeft geen bezigheden, die hem aan zijn kantoor of werkplaats kluisteren, kan vliegen waarheen liet wil en aan zijn liefste kostje smullen zonder te moeten betalen". Op dat oogenblik sprang de vlieg juist op mijn wang en gaf me daar zoon prik, dht ik naar ham sloeg en, mij zelf aldus een ooi-veeg ge vende. hem meteen doodsloeg, hetgeen me een blik gaf op de schaduwzijde van iiot vüegenlevon Er werd geklopt en. op mijn „binnen" vei-eheen een jong nveaiscb in een keu rig zomerpak en een das va,n de aller nieuwste kleur. Hij maakte zich bo- -kend als bediende op het effectenkan toor van een der Haarleinsche firma's die ik niet noemen zal en deed' mij de -volgende vragen ..U heeft indertijd op ons kantoor •een lot gekocht in de loterij voor de Donau-overstrooming, niet. waar?" Ik gaf daarop niet dadelijk ant woord. In geldzaken moet je tegenwoor dig voorzichtig wezen. Konden d'o lo ten van de Don au-overs brooming ook eenig verband hebben met de beruchte aandcelen Orféans-Cliülons 't Scheen neelvoorsteliingen, balmasquës enz. en zidi recommandeerde voor het coif- feereu en griraeeren van lieeren in al lerlei vermommingen. Meneer Wilkins wipte het winkeltje binnen. Er was niemand: in dan de oude' Franschman ze.i, die buigend van ach ter de toonbank vandaan kwam „Een verkleeding, mijnheer? Als 't u blieft", nt woord de liet heertje op de vraag van meneer Wilkins. „Antoino Despardee zal u zóó grimecren, dat uw eigen broer u niet zou herkennen. Wil mijnheer zoo goed zijn mij maai" te vol gen Mijnheer Wilkins verlangde een Iand- ioopersplunje De Fransohman snelde naar den ui tersten hoek van het vertrek eu haalde uit velschillende doozen een gelapte pilobroek, een gerafeld wollen vest en een verkleurden jekker met diverse ga ten en winkelhaken, een en ander in vergevorderd en staat van slijtage, te voorschijn ..O ja, schoon zijn ze. mijnheer, wat ik heb is kraakzindelijk," antwoordde hij op den critischen blik, waarmee de klant het rommeltje monsterde. Daar dit bij een opmerkzame beschou wing het geval bleek te zijn, besloot mijnheer Wilkins de plunje aan te trekken. „Ziezoo! Wil meneer nu zoo goed zijn. hier even plaats te nemen?" vroeg de Franschman. op een scheerstoel wij zend Daar mijnheer Wilkins geen baard droeg, had de artist een ruim veld voor zijn kunstvaardigheid. Toen de klant een uurtje later opstond en in den spie gel de gedaanteverwisseling zag: een stoppeligeu, zwarten, baai'cl, ongekaimd rossig zwart haar, een bouffante oni zijn nek, een totaal veranderd gezicht moest hij openhartig bekennen, dat hij zich zelf niet herkende. M nheer Wilkins' plan was zóóhij wilde het pak kleeren mee naar zijn kantoor nemen, tegen donker naar huis gaan om zijn vrouw beet te nemen, dan naar zijn kantoor terugkeeren, cxm zich te wassohen en te verkleeden en dan vervolgens weer naar zijn huis te rug om haar uit te lachen en het geld te toonen. dat hij haar zou aftroggelen. Want dat zij hem geld zou geven. a'. hij er om vroeg, stond vast. Daardoor zou hij haar het bewijs leveren, dat hij geen ongelijk had, toen hij beweer de, dat zij zich door iedereen liet be dotten. Het was een regenachtige November-, dag en reeds vrij donker, toen hij. de stilste straten kiezend', den weg naai zij n huis insloeg. Op zijn bellen deed mevrouw Wil kins zelf open „Zou ik u oan een klein em onder stand mogen vragen, dame? Ik ben smid van mijn vak, maar ik loop al een half jaar zonder werk en ik heb een zieke vrouw en acht bloeien van kinde ren..." mompelde de pseudo werklooze met grove stem. ..Hmzei mevrouw Wilkins hem van top tot teen opnemend. „Ec-ii kleinigheid, dame, een paar centen maar om brood te koopen..." „Heb je honger, dan kan je wat te eten krijgen vroeg mevrouw Wilkins. Hij mompelde iets, dat op een toe stemming incest gelijken, en werd in zijn eigen keuken gelaten, waar zijn vrouw hem een bord' erwtensoep en een dikke snee brood voorzette. Nu was hij allesbehalve hongerig en bovendien bevreesd, dat de soep langs zijn kin zou druipen en strepen in het schmink maken. Hij1 moest dus oppas sen. en d'eed alleen alsof hij at. waarop mij niet waarschijnlijk toe. maar voor- zichtiglieid is do moeder van de wijs- mevrouw Wilkins zijn getreuzel aan ziende, met vrouwelijke scherpzinnig heid den „armen werklooze" doorgrond de. „Je schijnt liet thuis beter gewenld te zijn, man." wilde zij juist sarcastisch opmeiken, toen de noodlijdende werk man met een verongelijkt air rijn rol begon te spelen. ,.U mocht voor een armen man wel een paar centen overhebben. U 20U ze niet missen en ik zou er heel wat meei aan hebben, dam aan dit" - - en meteen liet hij den lepel zoo hard in het bord vallen, dat een groote vlek erwtensoep op mevrouw Wilkins?' schoone witte ta fellaken spatte. Toen werd de goede vrouw boos. even als Bridget, de pootige „meid-alleen", die hem van het eerste oogenblik op wantrouwige wijze had gadegeslagen. Mevrouw Wilkins zei niets, maar d'eed bedaard dc deur open. Toen sprak zij- „Ga heen, asjeblieft, en dadelijk!" Had mijnheer Wilkins toen naar Bridget, omgekeken, dan had hij zich laten raden door de vijandige manier, waarop zij een natten stokdweil han teerde en veilig het hzenpad hebben gekozen. Maar hij stond toevallig met zijn gezicht naai- de deur. „Als u me een kwartje geeftik g: voor geen cent- minder." Nauwelijks waren de woorden uit zijn mond, of een ijskoude stortvloed in den vorm van een kletsnatte dweil stroomde tusschen zijn nek en bouffante langs zijn rug neer, en eer hij zich kon omdraaien, gaf Bridget hem met den stok een por in den rug. dat hij, zijn evenwicht verliezend, met een vaart het stoepje af in den tuin duikelde. Eer hij zich kon oprichten, gaf Brid get hem den genadeslag, door een groo- ten emmer vuil water over hem; heen leeg te gooien en wierp de deur achter hem in het slot. Kletsnat, terneergeslagen ei kneusd krabbelde hij overeind. Langs allerlei omwegen bereikte hij eindelijk zijn kantoor en trad, naar hij meende, ongemerkt binnen. „Groote goden, wat zie ik er uit!" mompelde hij, zijn gezicht in het spie geltje boven zijn schrijftafel ziende. Alle kleuren waren dooreengeloopen en vormden een grillig mengelmoe? van strepen de haren van zijn zwarte pruik zaten iu bosjes aan elkaar ge kleefd. Kreunend' van pijn stond liij van zijn stoel op en maakte aanstalten om zich te reinigen, maar nauwelijks had hij water in de kom gedaan of hij hoorde een verward gegons van stemmen voor het huis en liep gdachteloos naar het raam. Eensklaps ging er uit meer dan vijf tig kelen één kreet op. „Daar' kijk' daar is hij,! daar is hij!" Onmiddellijk daarop hoorde hij aan de deuiknop morrelen en op de panee- len bonzen. Hij stond' ontzet, toen de deur eens klaps krakend bezweek en drie politie agenten zijn kantoor binnenstormden, gevolgd door rijn eigenbedien.de. die een inbreker lie-t kantoor had' zien bin nengaan en do politie gewaarschuwd had. Eer do verbijsterde man een woord kon uitbrengen, hadden d'e agenten hem bij den kraag gepakt, op zijn rug gelegd en deden zij hem de handboeien aan. Terwijl d'e agenten met den bedien de dc brandkast inspecteerden, kreeg njnOicer Wilkins gaandeweg zijn spraak terug. Na eeriige vergeefsche pogingen slaagde hij er in, zidh half overeind te werken hij haalde diep adeim en zei eenvoudig „Meneer Flitters." Flitters keerde zich schielijk orn en keek verwonderd naai- de geboeide ge stalte op den vloer. „Meneer Flitters, mag ik u vragen wat ik gedaan heb, om op zulk een wij ze behandeld te worden en in mijn ei gen kantoor nog wel En een veelkleu rig beschilderd gericht met een veeg helder roode verf op dc punt van den neus keek smeek end naar hem op. „God zegen me! 't Is geen inbreker, 't is de patroonstamelde Flitters, te rugdeinzend. „Heeren," zei Flitters, zich tot de agenten wendend, ,,'t spijt me, dat ik u voor niemendal moeite heb veroor zaakt, maar dit is mijn patroon, mijn heer Wilkins." De agent, die den gewaanden inbre ker had geboeid, floot zachtjes, terwijl „ïji zijn gevangene bevrijdde, oprichtte en in een stoel zette. „Dankjezei mijnheer Wilkins la- koniek. ..En wees nu zoo goed, meneer Flitters, me een glaasje cognac in te schenken uit de r-esch in mijn kast; terwijl dc agenten zich eveneens met „een hapje" versterkten, haalde Flit ters op verzoek van zijn patroon, het geldmandje uit de brandkast. De agenten werden een en al aan dacht. ,.ïk veronderstel heeren, dat ik een kleine opheldering dien te geven. ik. hmèhik ben naar een par- tijtje geweest. èh' een soort maska- rade.en en... hm' toen ben ik nat geworden en hm! hierheen gegaan om weer van kleeren te verwisselen dus je hoeft van dat zaakje geen rapport te maken." „O, dat is in orde, meneer, u kunt op ons rekenen," en voorbij defileertend sloeg' elke agent de eene hand helm- waai cs, terwijl hij de andere dicht kneep over een blanken rijksdaalder. „Wil u zoo goed zijn, meneer Flit ters, om terwijl ik die natte kleeren uittrek, een rijituig te bestellen? En, hm)... je zou me verplichten, als je mijn vrouw wilde zeggen, hm... dat ik van de traan ben. gevallen. Je begrijpt me. Flitters?" „Met alle genoegen mijnheer," en Flitters snelde heen om; een rijtuig te halen. Mijnheer Wilkins kwam veilig thuis en ging dadelijk naar bed, waar liij veertien dagen vertoefde. Als zijn vrouw hem nu voor een liefdadig doel wat geld vraagt dan geeft hij het, gedachtig de dure les, die hij gehad heeft. heid, zoodat ik antwoordde met de we-i dervraag. ..Kan ik er kwaad mee?" Hierop begon dat raadselachtige jon ge mensch te lachen en zei, heel geheim zinnig: „integendeel". ..Dan geloof ik. dat ik het nog wel in nuijn bedt heb," zei ik. Dit was ei genlijk een klein jokkentje, want ik j vist liet zeer precies, daar het met een j Brusselsch en twee Antwerpeche loten mijn héél en effectenvoorraad' uitmaakt. Maar het stond beter, dacht me, met wat onverschillig te doen. „Mag ik het even van u zien?" ging het jonge mienseli voort. 't Was gauw gevonden en ik hield het hem voor. Hij bekeek liet nauwkeu rig, vergeleek toen het nummer met een lijst die hij in de hand hield, stond op, gaf me het lot terug on zei met plechtigen nadrifk „Dan feliciteer ik u, want op uw nummer is een prijs ge vallen van honderdtwintig duizend gulden. Wat er toen gebeurde weet ik niet recht meer. Voor mijn oegen stond het merkwaardige jonge mensch in eens op zijn hoofd, welk wonderlijk voorbeeld dcor do petroleumlamp werd gevolgd dc boekenhanger deed ook aan die dwaasheid mee en daarop gingen ze al lemaal aan 't draaien, hoe langer hoe gauwer, totdat ik opeens iets kouds tegen mijn tanden, voelde en het jonge men sail hooide zeggen -. „Drink eens, dat zal u goed doen." Hieraan gehoorzaamde ik, met het ge-vol'g dat de draaierigheid van de kamer verminderde en verdween. „Doet u dat meer?" vroeg ik. „Wat bedoelt u?" zei hij. „Op uw hoofd' staan," antwoordde ik. maar hij begon te lack en en zei, dat de duizeligheid wel gauw weer over zou wezen en of ik dien middag even bij j zijn firma komen wou, om over dc- uit betaling te spreken. Toen ging hij weg' en liet me alleen. Alleen met mijn geluk! Honderd twintig duizend gulden Ik bezat hou-1 derd twintig duizend gulden De vreug de die in mij bruiste moest een uiting hebben. Dus sprong ik op en danste de kamer rond, luidkeels zingende, wat niet mooi moet zijn geweest, daar ik altijd van deskundigen heb gehoord, dat mijn gezang aan de stem van den zeeleeuw doet denken, 't Duurde dan ook niet lang, of mijn buurman, een nijdigaard van een vent. bonsde tegen ons beider papieren scheidingsmuren (ik woon in oen nieuwe buurt) en schreeuwde„schei uit met dat naar gebrul!" Natuurlijk zong ik door: als je eenmaal honderd twintig duizend' gulden hebt, stoor je je aan geen buur man ter wereld meer Toen kwam de behoefte bij me op, het gelukkige nieuws aan de huisgenoo- ten te vertellen. Ilc liep de gang door, eerst du huiskamer in, toen de trap op, maar er was niemand; in huis. Daar kwamj met bedachtzame schreden onze oude zwarte kat de trap afgewandeld cn in de vreugde mijns harten hield ik haar staande en zei „Poes, de baas heeft honderd'twintig duizend gulden uit de loterij getrokken De kat tilde een pool op, streek daarmee over den neus, (over haar eigen neus na<inelijk( knipoogde en niesde. Toen ging ze met denzelfden kal men tred' naar be noden, Kouder zelfs om te kijken, en verdween. De houding van het beest was een 200 duidelijke verklaring. ,.'t i> mij een zorg." dat ik mij gepiqueerd veelde. Men niest mcnschen. dit- meer dan een ton hebben, zoo maar niet 'n 't gericht Maar 't huis werd me te be nauwd en tei klein ik zette mijn hoed op en ging de deur uit. „Je mocht wel ereds een nieuw hoed je koopen. baas," zei een brutale jon gen, die langs mij heenliep, 't Was waar, mijn hoed had wel langzamerhand een glanzend groenachtige» tint gekre gen. maar hoe durfde zoo'n jongen dat zeggen tot een man van honderdtwin tig duizend gulden Verontwaardigd gi- g ik verdter en zie, juist op den hoek van de straat, ontmoette ik Wouter en maakte hem deelgenoot van mijn for tuin. Hij zei eerst geen woord, bekeek me toen met tergende langzaamheid yam 't hoofd tot de voeten en zei toen -. „Blind geluk „Heel beleefd'," zei ik. Nu ik eenmaal het geld had, kon ik niet zoo maar iianihoören, dat het werd voorgesteld' alsof ik er in 't geheel1 niets voor ge daan had. „Blind geluk mag het we zen, maar jij hebt er in elk geval niet aan o-ecfacht om dat lot te koopen GEKEGHB &IEyS*S. Da ministers in Frankrijk. Met het nieuwe Franscbe ministerie, dat voor minstens eenige maanden vast in den zadel scbynt te zitten, is er weer gelegenheid voor eijfer- liefhebbers, het lijstje ca te gaan vac bet aantal ministers en portefeuilles, dat de Franscbe Republiek reeds verslonden heeft. Te beginnen met 4 September 1S70 kan men als volgt tellen. Ruitenlandscbe Zaken beeft negen- eu ri.Tiig titularissen gehad. De hertog Dfcazes was vijf maal minister, de beer be Freycmet vier maal en de heeren Hanotaux, Flourens en Ribot elk drie maal. Landbouw, weik kabinet eerst in 1881 iv.erd ingesteld, heeft vier-en- twintig ministers geteld, waaronder Viger v|jf maal en Leon Bougeois drie maal. Binnenlandsclie Zaken zeven-en veertig; justitie veertig; marine een- en-veertig, waarbjj admiraal Jauré- guiberry viermaal üe portefeaille hield en admiraal Krantz, de beeren Barbey en Lockroy elk driemaal. Publieke werken bad twee-en-veertig titularissenhet ministerie van kolo- ni6u, in1893 gesticht, slechts zeven; bet ministerie van post- en telegraaf- wezen, in 1879 ingesteld en in 1887 weer opgeheven, driebet ministerie van opeubareu eeredienst, dat 18 Mei 1873 word ingesteld doch reeds zeven dagen later verdween, telde één minister. Het ministerie van schoone kunsten eveneens slechts éénhot werd in 1881 ingesteld om na een jaar te v.orden ingetrokken. Zoodat ineu bij elkaar 38 kabinetten krijgt met 411 ministers. Om wat te bereiken vraagt het Journal. onbekende z'ekte, welke thans ster a in Rusland heerscht. De geneeshet ren verklaarden eerst, dat men me sehenrbuik te doen had, doch later i zulks ODjuist gebleken. De ziekt vertoont de versohijnseleu van de pesi In sommige streken is de bevolkin, gedecimeerd. De lock-out in Denemarken 2 De Deeusche patroonsvereeniginf heeft met algemeene s emmon eenj motie aangenomen waarbjj de beraidj deling van het scheidsgerecht word aanvaard, doch waarbjj tevens de be waste acht punten die aanleiding hel ben gegexen tot deu strijd, gehand haafd worden en wel vooralle vakkei Voorloopig is dus het vooruiizich op beëindiging van de uitsluiting no zeer gering. De opstootjes in Spanje. De oproerige beweging iD Spanje, die van het Zuiden naar 't Oosten van Spanje zich voortzet, is een ge volg van het optreden der Kamer van Koophandel te Madrid, die, zonder wanordelijkheden te voorzien, tot de Kamers van Koophandel in andere steden het verzoek richtte, bij wjjze van protest tegen de nieuwe belas tingen, alle zaken Maandag van twaalf uur 's middags af, te sluiten. Dit geschiedde overal en te Madrid i zelf had deze sluiting geen openbare rustverstoring tengevolge. In andere sleden daarentegen ver-! zette bet publiek zich tegen de her opening der winkels. De ruiten van de vensters der winkels die weder geopend werden, werden ingeworpen, waarop de zaken weder spoedig ge sloten werden. Daarna werd door het volk iri verscheidene steden door balddadighedeu 1 et misnoegen over de nieuwe zware belastingen getoond. Leges* en Desertie. Te Naardeu is een sergeant gede serteerd, een zekere v. D., die me de zorg der cantine belast was. Mn hem verdween een bedrag van f 12 en een rijwiel, dat de onder-officie had voorgegeven te willen koopen n het eerst geprobeerd ie hebben. Hi schijnt zich al probeerende verwijdert te hebben. VARIA. Afschuwelijk! Een werkman, die te Brussel iu een herberg zatwedde dat by in één teug een halven liter jenever zou drinken. Daarna zou b\j nog vijfen twintig groote borrels naar binnen gieter. Niemand verzette zich er tegen en toea de dronkaard alles op had, rolde hij, als razend over den grond. Er waren acht mannen noodig om hem naar het politiebureel to brengen, waar men hem moest binden. Toeu h\j, na 4 oren eenigszins kalmer werd, bleek de ongelukkige volslagen zin neloos te zijn. Epidemie in Rusland. Uit Berlijn wordt gemeld, dateenige geneesheeren uit St. Petersburg een uituoodigiDg hebben ontvangen om een onderzoek in te stellen naar een Volbloed soldaat. Sergeant. Kerel, aet hart en zie!_ moet je soldaat, zijn 't moet zwaar vallen, om bjj 't naar bed gaadU je uniform uit te trekken.i| NOEEOND m MEDEDEF- LIW'GEN. 30 cents per retrel genezing bieden voor PIJNEN, VERSTUIKINGEN, of KNEUZINCEN. Zij worden in d? geheele beschaafde wereld verkocht. Als huismiddel tegen alle KWALEN tn PIJNLIJKE AANDOENINGEN zijn ALLCOCK'S PLEISTERS de beste. BI] alle Apothekers verkrijgbaar. Belangrijk i, AgentCentraal Apotheek, Lang a out at raat. Groote Houtstraat 24. [j K OUDSTE HUIS IX V Zijdenstofïen en Dames-!» fournituren. Steeds het nieuwste voorhanden. A H. J. VISSER. J CliemisclLe ■"SiT stss^cïXï.©i»ijG .En jij wel." zei hij. „Zoo knap bon jij geweest. Dat is wel iets, de moeite .aard om je er op te laten voorstaan. Had je een half uur vroeger of latei- een lot gekocht, dan zou je een andei- uumrner hebben gekregen, niets gewon en hebben en een domoor zijn geweest. Nu heb je juist het. goede getroffen en bent een genie Hij barstte in lachen uit en ging weg, mij achterlatende iu een staat van verbittering, groot genoeg om alle neven van d'e wereld allen mogelijjcen jammer toe te wenschcn. Ik wist mij alleen te troosten met de waarschijn lijkheid, dat do houding van Wouter alleen aan afgunst was toe te schrij ven. Welkom was mij intusscheoi die ontmoeting met Van Puffelen en ik kon dan ook niet nalaten, hem mijn geluk te vertellen. Na een warme felicitatie, die mij dbnkbaar stemde, omdat ik nu toch een man aantrof, die met mij deelde in mijn geluk, zei liij opeens„dat treft bijzonder goed. Ik ben bezig, een nieu we maatschappiji op te richten tot be vordering van den aanplant van uien en rood'e kool tusschen Schagen e-n Heer Hugowaard. Een pracht van een onderneming, 't Kan niet ander--, of cr moeten mooie winsten uit komen. De nndeelen zijn van duizend gulden. Voor hoeveel mag ik je noteeren Voor tien? of desnoods voor vijf? Dan leun jc meteen commissaris worden in de maatschappij". Hij had zijn zakboekje al te voor schijn gehaald cn stak zijn potlood iu den mond, om mijn inschrijving met extra zwarte letters in rijn zakboekje te zetten Maar ik had' mijzelven onder rijn speech belbofd, dat ik me vooreerst niet in de uien- en roode kool-cultuur zou steken. Ilc zei dus zoo well willend mogelijk: 't Spijt me wel, beste kerel, maar ik heb wezenlijk over de beleg ging van mijn geld nog geen besluit ge nomen. Ik moet er nog eens ernstig over dienken." Ncoit. vergeet ik den ijskouden blik, waarmee van Puffelen mij aanstaarde. Langzaam nam hij rijn potlood uit dien mond, stopte dat weer in rijn zakboek je en borg dit daarna, weer in zijn bin- nen'zak. „De vriendschap, Fidelio", zei hij daarop met grooten. nadruk, „wordt meestal door het geld verjaagd. Over weeg dat eens goed. want je loopt ge vaar voor het kwaad der zelfzucht." En met een koel groetje liet hij me staan. Ilc zou «zeker iets leelijks hebben gezegd, wanneer niet op datzelfde oogen blik mijn vriend' Janssen was komen aanstappen- Janssen is de beste man van de wereld. Levende van de ren ten van een klein kapitaal, beeft hij veel vrijen tijd en besteedt die ten nutte van zijn medemenschen. Het was dan ook mei liet volste vertrouwen in zijn onbaatzuchtige sympathie, dat ik hem van mijn fortuin vertelde en, zoo als ik wel verwacht had, hij drukte mij met ware vriendschap twee, driemaal de hand ja, ik meen zelfs, dat ik een traan in don linkerhoek van zijn rechteroog zag blinken. „Ik ben niet afgunstig," zei hij. „maar toch benijd ik je omdat je nu zooveel goed zult kunnen doen. Vroeger heb ik je dat zoo niet willen vragen, omdat ik wist dat het je minder convenieerde, maar nu wil jc- natuurlijik lid worden van onze onderlinge armverzorging voor vijf gulden en donateur van onzen Bond voor oude zeelieden (dal kost maar vijf en twintig) en dan zoek ik juist een Beschermheer voor onze Vereeniging tot veredeling van de beoefening van den mannen zang. Je hebt er toch ze ker niet tegen? Ik zal je maar opschrij ven. Wa.t een aanwinst voor 't publieke leven Hij wreef zich in d'e handen van ple zier-, maar ik kon zijn enthousiasme niet meer deelen. Ik had onderwijl al even uitgerekend, dat die drie betrekkin gen mij te zaaien zeker een honderd gulden zouden kosten en vroeg mij af, waar het heen moest, wanneer ik den eersten dag aan drie vereenigingen al zoo'n bedrag afstond. Vandaar, dat ik een beetje stijfjes tan antwoord gaf „Beste vrind, dat zijn allemaal dingen waarover we nader kunnen spreken. Voorshands loop ik zoo harcï niet van stal." Hij keek me verwonderd aan. de glimlach verdween van rijn gezicht, en hij zei ,,'t valt me tegen, ik had ge dacht, dat je meer voor je medeimelWi'h over had." En met een vluchtig „bon jour" ging hij heen. Wouter en Van Puffelen achterna'. Daar had. ik nu drie van mijn vrin den van mij vervreemd Toen ik geen! 4 cent in de wereld bezat, 'had het me, geen moeite gekost hun vriendschap te behouden en nu ik een man 111 bonis was geworden, lagen ze in den tijd van J eon uur alle drie met me overhoop.j Peinzend ging ik verder en lette daar-j door niet veel cp den weg, toen opeens! 0011 wielrijder rakelings langs mij heen-I scheerde, zóo zelfs cht ik van het stuur, een bons tegen den arm kreeg. „Kijk; uit. stommeling!" riep hij nog. Kijk uit. stommeling. Het werd toch inderdaad al te kras. Beteekende het dan niets, bezitter te zijn van hon derd en twintig duizend gulden Kon dan niemand aan mij zien, dat ik' nu een man van bebeekenis wasi geworden, die door zijn medeburgers behoorde te worden ontzien Bitter gestemd! wan delde ik door. Op eens begon het- te re genen, zoo'n echte zomerregen met dik ke stralen, alsof het gecomprimeerd wa ter is. Gauw naar de tram. Maar juist was de wagen weggereden en de con ducteur op het ba loon zag mijn wanho pig wenken niet. Ik kwam thuis Moedeloos ging ik iu een stoel zitten. Dit was dan mijn eer ste ervaring geweest als kapitalist. Drie vrienden tot vijajiden gemaakt en al mijn geld had mij niet behoed, voor een beleediging van een wielrijder, zoo min als voor een nat pak. „Als dat zóo moet doorgaan." riep ik droevig' uit „dan wou ik maar liever d!ie honderd en twintig duizend gulden niet bezit ten." En kijk daar schrikte ik op, want opeens stond mijn brave zoon Jan voor me en zei op weKvillenden toon: „U wordt ond', pa. Is dat slapen 'I U maft! 1111 al een uur lang. geloof ik en u praatte maar al door van honderd; twinsl tig duizend gulden. Waar hebt u dle| gevonden Ach, waarde lezers, het lot in de tersnoouioterij van den Donau was een droom lot geweest en de daarop gevallen; prijs een droomprijs. Maar mijn vrien den. Wouter. Van Puffelen en Jans-j sen, rijn me in tastbare werkelijkheid overgebleven FIDELIO. l die

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 6