Een mislukt Concert. ALLCOCK'S PLEISTERS ■wereld een cricketveld, een tennis veld en een terrein voor golf en polo. Een zwemmer zoek. Een dom stukje is Maandag in een der badinrichtingen te Berlijn uitge haald. Daar bestaat de goede bepa ling dat al de personen die in net zwembassin gaan, geteld worden en het cijfer door een beambte wordt vergeleken met de bundels kloeren die in de kamertjes liggen. Dat geschiedde ook Maandags. Maar terwijl er 83 personen in het bassin rondzwommen, vond de beambte 84 pakken kleeren. Een peisoon was dus zoek en de beambte maakte alarm. Allen moesten terstond uit het bassin, dat nu nauwkeurig werd door zocht. Maar tevergeefsde „veronge lukte" was niet te vinden. Eindelijk maakte iemand de opmerking dat de beambte zelf..in badkostuum was, zoodat pakje no. 84 blijkbaar van hem was. Zoo was het ookhy had zich zelf niet meegerekend. St. Bernard, Bijna negen honderd jaren na zijn dood zal op den Grooten St. Bernard voor St. Bernard de Methon een standbeeld worden opgericht. De com missie die zich daartoe gevormd heeft, is natuurlijk internationaal, want de monnikken van St. Bernard komen van alle deelen vau Europa. Daar ongeveer 200.000 raenscheu jaarlyks het bekende hospitaal bezoeken, zal het wel geen moeite kosten het be- noodigde geld bij elkander te krijgen voor een gedenkteeken voor den groo ten stichter. Het is misschien niet algemeen be kend, dat bet hondenras dat vroeger door de monnikken van St. Bernard gebruikt werd, uit estorveu is. en dat de honden, die men tegenwoordig op den St. Bernard kweekt, afstammen van honden, die uit Newfoundland zijn ingevoerd. Een ongeluk. Een ernstig ongeluk is dezer dagen in Tirol gebeurd. Daar is dicht bij Meran een kabelbergspoorweg die naar Scbueeberg -voort. Bij het neer- daleu brak de kabel, met het treurig gevolg, dat van de 6 reizigers, die in de neerstortende wagentjes zalen, een (uit Frankfort) terstond dood was en twee ernstig gewond werden. Criminaliteit van de vrouw. Ln de „Zeitschrift für Sozialwisseu- schaft" komt een studie voor over de criminaliteit der vrouw. De Dnitsche criminaliteitsstatistiek toont aan. dat gehuwde vrouwen meer met het straf wetboek kennis maken dan ongehuwde, vooral by buisvredebreuk. Beieedi- gingsdelicten vormen bij het vrouwe lijk geslacht een hoog percentage samenspanning tegen deu staat en misdaad komen minder voor dan bij den man. Doch manslag uit nalatig heid, vooral by kiadereu komer weer by vrouwen veel meer voor en wel by ongehuwde lalrjjker dan by ge huwde. By diefstal staat de onge huwde vrouw boven aaD, terwijl ook weduwen en gescheiden vrouwen in deze rubriek sterk vertegenwoordigd zyD. De weduwen wiunen het eveu- eeos by helingbij bedrog en oplich ting en ook bij valsche haudteekening komen op de 100 vrouwen slechts 25 gehuwde voor. Op den straatweg, die loopt van de badplaats Flinsberg naar Friedeberg, reed op een brandend heet en Julidag een vrachtwagen, die, door zitbanken aan te brengen, in een omnibus was Haarlemmer balletjes hen Zaterdagavondpraatje. CCCLXXXIX. Het ia de komkommertijd In deze periode zou een Zaterdagavondprater welbeschouwd evengoed zijn mond kunnen houden als dien opendoen ja zelfs kom ik bij. het doorle zen van de kranten tot de con clusie. dat ze nu de Raadsver kiezingen toch zijn afgeloopen even goed in het geheel niet konden ver schijnen, zoodat het heele personeel, van den hoofdredacteur af tot den jongen die de banden om de post-exem- plaren plakt, toe, veertien dagen lang uit op het gras zou kunnen gaan lig gen Belangrijks hebben we toch geen van allen te vertellen. Maar zooals een winkelier in den slappen tijd zijn deur openhoudt, al is hij in zijn. ziel over tuigd dat er toch geen sterveling iets komt koopen, zoo geeft uit gewoonte een redactie eiken dag een krant uit, al staat er ook niets bijzonders in. Gewoonte en sleur. En onder gewoon te schrijf ik daarom, nu ook een Zater dagavondpraatje. Met een openhartig heid, waarvoor ik waardeering verzoek, deel ik mee dat ik overal gezocht heb naar stof. Woensdag ben ik daarmee al begonnen. Maar 't was alles ver geef*eh. De mensohen. bij wie ik nu en dan ter markt kom om stof, waren de stad uit en toen ik, ten einde raad, naar Wouter ging in de hoop, dat die een nuttige vingerwijzing zou kunnen geven, trof ik hem bezig met het dicht maken van zwaargeladen koffers, wat hij gedaan zocht te krijgen door er met een van inspanning vuurrood gezicht een soort van indiaanschen krijgsdans op uit te voeren. Blijkbaar was dit niet een zeer gelukkig moment. Hij snauw de mij clan ook, toen ik om stof vroeg, toe ...Staf, stof! wat stof! Ia hier geen stof genoeg van die ellendige inpakke- riji? Sedert drie dagen eet ik stof, drink veranderd door twee vermoeide knol len getrokken. Hete zonderlinge voer tuig was bovendien nog beladen met muziekinstrumenten, zooals groote bas ten, trompetten, pauken, en verschillen de kisten en étuis. De passagiers, een twintigtal heoren, schenen een uitgela ten volkje te zijnzij maakten een helsch rumoer, zongen en haalden al lerlei dwaasheden uit. Was het eeu muziekvereeniging, die eeu pleizierreis- je deed? .Neen, het was de Flinsber- gor bedkapel, die een gastuitvoering ging geven in het naburige Friedeberg. De groote trommelslager, luisterende naar den poëtischen naam Pimpel, had heden zijn verjaardag gevierd en ver scheidene „rondjes" bier ten beste go- geven. dat verklaarde eenigstzins de feeststemming van het gezelschap Onze hiidjes hadden daarbij geen rekening met de klok gehouden, want het concert zou om rijf uur beginnen eu uu was het reedsbij vijven en men moest nog drie vierden van den weg afleggen. De dirigent der badkapel, de mu ziekdirecteur Rolf, was reeds twee uur geleden met een badgast naar Friede berg geredendo prompte espeditie der orkestleden, der instrumenten en der muziek had hij aan zijin getrouw factotum Pimpel opgedragen. In den tuin van het ..Gouden hert" zou de uit voering plaats hebben. Onder het «lom mer der groote linde- en kastanjeboo- men bevond zich een talrijk publiek, van heinde en verre samengekomen. Maar nog steeds was er niets van de badkapel te zien. nog minder te hoo- ren, en het had toch al lang vijf uur geslagen. De dikke dirigent Liep met een angstig gelaat, dat- de kleur had van zijn blauw zakboekje, iu het rond, van de straat naar de straat. Ixij was radeloos. Daar het is bijna half zes wordt op den straatweg een groote stofwolk zichtbaar, waatiit langzamer hand de gestalte van 't naderende voer tuig opdoemt. Rolf herademt verlicht, hij zwaait uit al zijn kracht met zijn zakdoek om tot haast aan te sporen. Eindelijk komt het zware voertuig aan rollen en houdt halt. Eeu stroom van verwijtingorii barst over de he eren mu zikanten los, die gelieel ontnuchterd, snel hun biezen pakken en in den tuin verdwijnen, waar elke binnentredende met een luid ..Hahaibegroet wordt. Nu barst des directeurs woede uit over zijn factotum' Pimpel! Dat is een schandaalZoo kan ik nu op je vertrouwen„Ik verzoek u vriende lijk ziet dat door de vingers het is vandaag mijn verjaardag." antwoord de de aangesprokene bedaard, terwijl hij voortging de instrumenten en ver dere benoodigdheden met behulp van een knecht van den wagén af te laden. „Wat verjaardag' Hier is het con cert' De duivel haal je verjaardag!" bulderde de woedende kapelmeester. .yScheld niet zoo en raas zoo bair- baarsch niet. dat maakt me zenuwach tig, mijnheer de directeur! anders kan ik niets uitvoeren Dat gezegde kalmeerde den directeur en daar het nu eenmaal gebeurd was, eu schelden niets meer hielp, zeide hij op kalmeren toon ..Nu vooruit dan, een beetje vlug. wij hebben geen minuut te verliezen de rest zullen wij later wel vinden ..Ik kom alik kom al, ga. maar vast vooruit, wij doen do geheele ge schiedenis op een handwagentje. Als de heeren de violen .gestemd hebben, zijn we er al." Onwillig mopperend, ging de kapel meester naar den tuin terug en beklom het orkest-podium, waar de muzikanten reeds plaats .genomen hadden. Kort daarop verscheen de handwagen door twee knechts getrokken en door Pimpel geduwd het dankbare publiek begroette dat schouwspel met een krachtig ..hallo". Snel wordt de wagen van zijn kostbaren last1, ontdaan. Pim- ik stof, slaap ik in stol, alles omdat kis ten en kasten worden leeggehaald om -koffers te vullen. Stof? Je kunt al dat stof voor mijn part krijgen, dan. ben :K. het kwijt. Stof! En nu moeten we voor vier weken, naar buiten, waar je natuurlijk ook niets anders vindt dan stof! Wat praat je van stof! 't Is onnoo- zel. om naar stof te komen vragen, als alles om je heen bedekt is onder stof 1 Met mijn gebruikelijke zachtmoedig heid trachtte ik hem aan 't verstand te brengen dat ik die soort van stof niet bedoelde, maar stof zocht voor een Za- tedagavondpraatje. En toen hij nu, bij een buitengewoon lioogen Indianen- sprong door het deksel van den koffer heen zakte, ging ik maar gauw heen, om ergens anders stof te ontdekken. Bij den hoek van de Jansstraat en Groote Markt, avas een heel oploopje. Natuurlijk ik er heen Misschien zat er wel een kat op een dak waar ze niet meer af durfde komen, of had een hond je een pootje gebroken of was er een wagen .met aalbessen omgevallen. Hier deed zich de kans op stof voor. Toen ik naderbij kwam, vond ik evenwel niets van .dit alles. De mensohen tuurden gezamenlijk de Jansstraat in, met een zekeren trek van eerbiedige afwachting omj den mond. Ik mag zeggen, dat alle standen er vertegenwoordigd, waren. Een heer met een. hoogen hoed stond naast een jongen met een lage pet. Verder stond er een dienstmeis je in een helderwit katoentje en op pantoffeltjes naast een jonge dar me met een rooden hoed op. een blau we japon aan en groene schoenen, een kleurencombinatie die mij aanleiding gaf te vermoeden, dat zaj wanneer ze den mond opende, niets andere zou uit brengen dan „kopje krauw'' Maar aan gezien ze met fatsoenlijke koelheid hare lippen stijf op elkaar kneep en zich niet verwaardigde op straat iets te zeggen, heb ik de juistheid van mijn vermoeden niet (kunnen controleeren. Behalve deze menschen waren er nog vertegenwoordigers van verschillende pel di aagt het laatste stuk naar boren. Nu scliijnt alles present te zijn en be gint men te stemmen. Daar steken cenigo muzikanten de hoofden bij el kander. fluisteren iets, en lachen daar na.. Dit gefluister wordt steeds hoor baarder en plotseling wordt de dirigent er opmerkzaam op. „Wat is er aan de hand?" vraagt hij. „De muziekroept de eerste violist. „Wij hebben geen muziek!" roepen al len in koor. Rolf brult„Pimpel!" „Hallo, wat is het „Pimpel, waai- is de muziek?" „Wat blieft antwoordde Pimpel verward. „Duizend klewangs' ik vraag waar de muziek is „De noten?" En Pimpels gezicht wordt steeds langer. „Mensch, wil je me razend maken?" brult Rolf. ...De noten Die moeten toch hier zijnstottert Pimpel en begint aan al zijne leden bevend, het orkest te doorzoeken. Plotseling roept hij uit „Ik wist wel. dat er vandaag een onge luk zou gebeuren!' Hij slaat zich voor het hoofd ,en dreigt tegen den grond te vallen. ,.Ze zijn nog in Flinsberg, het heele pak ligt iu den ^Blauwen Leeuw." Het angstzweet dringt den dirigent uit alle poriën, hij zegt geen woord, en met glazige, oogen zoekt hij angstig op den grond als om een plaats te vin den, waar hij in den grond zou kunnen zinken. Allen zijn als vernietigd onder den indruk van het oogeublik. De eer ste violist krijgt het eerst zijn tegen woordigheid van geest weder terug. „Ik ga. ze halen," roept hij en rent weg. „Vlug. een rijtuig!" „Rijd, dat de vonken er uitvliegen roept de muziekdirecteur hem nog na, dan zinkt hij, als <gebroken. in zijn stoel neder. Op den achtergrond ligt Pimpel «Veneens op een stoel, hij heeft zijne beenen lang uitgestrekt en wringt zich de handen. Het publiek, dat nieuwsgierig alle gebeurtenissen volgt, en welks geduld bijna uitgeput is, be merkt, dab er iets niet in den haak is, men wordt onrustig hier en daar hoort men reeds een vereenigd gefluit. „Zoo kan het niet langer!" roept de dirigent opspringende, „er moet aan het publiek medegedeeld worden, dat het concert eerst over een uurtje begin nen kan, maar ik zeg geen woord Pim pel heeft den heelen boe! bedorven, nu moet hij zelf maar verklaren wat er aan de hand is." En Pimpel wordt, on danks al zijn tegenspartelen, uit zijn rustig hoekje te voorschijn gehaald en op liet kapelmeesterspodium geplaatst; - daar staat hij nu, met knikkende knieën. Op een wenk van den kapel meester blaast de trompetter een fan fare. Het pub'.iek begrijpt, dat er iets medegedeeld zal worden „Stilte! Pst! stilte, pst!" hoort men door elkander gonzen. Pimpel siddert als een espen blad. Het wordt stil. „Spreken, sprei- ken roept men naar boven. Eindelijk begint Pimpel; zijn stem begeeft hem bijna, als hij zegt: Hoogge hoog-, geacht pu - publiek. Ik ik heb ik ben van daag jarig moet u weten-- „liravo! Wel gefeliciteerd! Prosit!" roepen de toehoorders onder een oor- verdoovend gelach. Dat moedigt Pim- pel aan en hij gaat voort „Dank u, dank u zeer' ja. ziet u, als men jarig is. dan ben je een heel ander mensch. Zoo is het mij van daag ook gebeurd. En die een beetje goed muzi kant is. die drinkt ook wel een? een glaasje .bier of wijn daarom heb ik mijn collega's uitgenoodigd. en toen we daar zoo gezellig zaten, heb ik de noten vergeten Ze worden echter reeds gehaald, laat u niet ontmoedigen ik verzoek u dus beleefd een weinig geduld en welwillendheid te hebben en ik verzoek u duizendmaal vergiffenis. Spoedig zal het concert, beginnen standen van de aristocratie, den def- tigen burgerstand, den gezeten burger stand, den kleinen burgerstand, den gezeten werkman, den kleinen werk man, den lossen werkman en van zes en twintig andere standen, waarvan me op 't. oogen blik de juiste benamingen niet te binnen schieten. En al deze standen stonden met de zoocven ge noemde aandacht te kijken in <1. Jans straat, alsof daar een kudde oii.'.inten of kameelen in aantocht- was. 't Was. zooaL mij nader bleek de eleetrische tram. Het is zonden- twijfel een grootsch gezicht, drn wagen daar te zien komen aanrollen, maai- T is meteen ook een groot gezicht. Ik weet niet. of het de nieuwigheid is erf de hoogte van de wagens, maar de tram geeft iets vols in de straten. Bij de nadering van den wagen weken we allemaal een pa- of wat verder op zij dan noodig was, be schouwden onder stilzwijgen den ,wa- gen voerder op het bal con met diepen eerbied en keken aandachtig toe, toen de wagen de scherpe boclit doorging, waarbij de wielen een akelig gegil aan hieven. alsof zij, wat hun betreft die bocht veel te scherp vonden Daarna verdween de wagen om den hock van de Groote Kerk. de aanwezige standen gingen uiteen en verspreidden zich. Maar men kan bij alle scherpe boch ten in de lijn den heelen dag alle maat schappelijke standen aantreffen, alleen telkens door andere personen verte genwoordigd. Vooral 's avonds maakt de wagen een aaugenamen en een „hui- selijken" indruk. Toch kan op een tramlijn de hui se»-1 lijkheid wel eens overdreven worden. Een van mijn kennissen ging op een van dc laatste avonden naar Zandvoort. Bij de remise gekomen kwamt er een conducteur op -de .proppen, die tot zijn kameraad op den wagen zei„Piet, ik moet je vervangen. ..Goed?," zei Piet, „kom dan maar op den wagen". „Ja, maar zie je", betoogde de an der, „ik heb mijn stuk en mijn kruikje en dal hei mooi *zal zijn, daar kunt u staat op maken Ik heb de eerOnder danige dienaar' Deze rede had een storm vaai jubel en spotteuden bijval gewekt. Tamelijk gerustgesteld door het gelukken vam zijp eerste proeve vau redevoering, keerde Pimpel op zijn plaats terug. Daai .echter ondervond hij liet beschamende vau zijn onverantwoordelijke vergeet achtigheid, hij zat spoedig als het ware levenloos in zijn stoel gedoken en staar de recht voor zich uit. Dé leden van het orkest verlieten de muziektent, de kapelmeester eveneens. De trompetter verliet het podium het laatst on hing zijn .instrument aau de balustrade on der eeu beschermde 1 indetwijg. Pimpel was roerloos op zijn plaats blijven zit ten. als eeu beeld van doffe verslagen heid. Onder het publiek echter \vas liet rumoerig, sommigen lachten en spot ten, anderen schimpten en nog ande ren gingen weg, nadat zij, zich aau de kas hun entreegeld hadden doen terug betalen. Ontelbare malen was de dikke mu ziekdirecteur naar den uitgang gcloopen om naar zijnen eersten violist uit te kijken, doch hij koerde steeds onver- richterzake weder in den tuin terug. Klokslag zeven uur kwam eindelijk de lang verwachte redder uit don nood hij had zieh buiten adem geloopen en liet reeds van verre het noodlottige pak noten- zien. In het volgende oogeu blik omringde men hem jubelend alsof hij een held was. Nu ontwaakte ook Pimpel uit*"zijn lethargie en zoo vlug als een hert rende hij op zijn collega toe om hem het pak uit de hand to nemen, terwijl hij mompelde: „Goddank, dat het er is!" Daarna maakte hij vlug het touwtje los. sorteerde de enkele muziekstukken en begon daarna de partijen uit te dee len. Eindelijk .klopte de zaak, men had een uur geleden reeds gestemd, eu nu trad de kapelmeester op zijne verhe venheid en titke voor de eerste maal. Het eerste nummer op het programma was de ouverture uit de r,Leichte Ka- vallerie" van Suppé, die met de beken de trompet fanfare begint. In dit klei ne orkest was slechts één trompet, doch Larie is bekend a.ls een uitstekend trom petter. Alles spitst de ooren. als de di rigent voor de tweede maal tikt en on middellijk daarop den dirigeerstok op heft en na een korte pauze, den tronir petter aanziende, den uederslag doet. Brrr' „Wat? wat ri dat?" Geen toon komt te voorschijnSlechts een sner pend geborrelD<* kapelmeester slaat een wanhopigen blik op den trompet ter en schudt het hoofd Hirle is even eens verbaasd, hij onderzoekt dé ven- lils van zijn instrument, zij werken on berispelijk. Voor de tweede maal brengt hij het instrument aan den mond met een blik op den kapelmeester, die schijnt te zeggen „Nog eens geprobeerd, nu zal het gaan Opnieuw heft Rolf zijn stok onv hoog en weder geeft hij energisch het teeken tot den aanvang. De trompetter wil blazen, de aderen op zijn voorhoofd zwellen, hij Wordt rood en blauw in het gezicht, ziinc wangen zijn vreeselijk opgeblazen, men meent, dat de arme mén onmiddellijk moet stikken of bar sten, - niets geen toon, slechts een vernieuwd snerpen, zoo valsch mogelijk, of beter krassen was het eenige resultaat zijner bovenmenschelijke pogingen. De dirigent raast en is een onmacht nabij, de trompetter stampt woest met zijn voet. schopt zijn instrument als een bezetenen. niemand kan het raadsel verklaren de orkestleden zit ten allen als versteende wezen, alleen Pimpel laat van schrik zijn bekken vallen, dat luid kletterende over den grond rolt. Daar - als liad men op dit sisnaa! gewacht -ontstaat onder het publiek een bulderend gelachdaarna een algemeen geschreeuw, joelen, flui ten, slaan met stokken, en paraplu Les ergens gezet, in een loods geloof ik en nou kan ik ze niet vinden." Er werd ernstig över de verdwenen voedings artikelen gedelibereerd, ten slotte wer den ze gevonden en reed de wagen on der geleide van Piet weg, die op zijn vraag aan den ander hoever deze kaar tjes had uitgegeven, eenigszins vaag ten antwoord kréégzoowat binnen in". Deze zelfde reiziger keerde dien avond omstreeks acht uur naar Haar lem terug. Bij aankomst aan den wis sel voor het viaduct vroeg hij den wa gen voerder „Moet hier ook gewisseld worden V „Ja", zei de wagenvoerder nadenkend, „ik geloof het wel", en een boekje voor den dag halende, zei hij „jawel hier staat het, de wagen Van 7.40 moet hier wisselen". „Van 7 40?" zei de passagier. „Van 7.40? Maar dit is de wagen niet van 7.40, maar van 8.12." De wagenvoerder was verbaasd. „Weet u dat zeker?" - Ja de passagier wist het zeker. De conducteur werd er bij gehaald. „Als mijnheer het dan zoo zeker wist..." En de wagen reed door en kwam behoorlijk te Haarlem. Deze tramweg-ambtenaren mogen de dienstregeling nog wel eens goed be- studeeren. Maar alle begin is moeilijk en de directie van de tram, doet wat ze kan. Ik houd het er dan ook voor. dat er in de opinie over de levensvatbaar heid van de onderneming al een ken tering begint te komen. Vroeger, toen er nog geen draadje, laat staan een wagen te zien was. kwamen de onheils profeten. gingen naast elkaar zitten op den tak van zwartgalligheid en slapliartigheid, zett'en en het raaf achtigste gezicht, dat ze op dat moment bij de hand hadden en kras ten het in koor ieder die luisteren wou in de ooren, dat de onderneming nooit goed kon gaan. Sedert evenwel de wa gens loopen zijn deze onheilkrasseis ner gens meer te zien ze zijn van hun talk gevallen of de stad uit. Och ,ja. er zijn zooveel mopperaars in op tafels on stoelen. De dirigent doet vergeefsche pogingen om tot het pu- blik te spreken, niemand luistert, alles vliegt naar den uitgang, bestormt de kas, uit was het met het concert. Nu bleef ook in het orkest niemand meer op zijn plaats; men omringt Hir le, die als een razende zijn. instrument steeds opnieuw naar alle richtingen wendt en keert. Eindelijk heeft hij het mondstuk er uit genomen en. steekt het door met een puntig takje; halt, daar zit. iets vast, samengeperst, wat ina<r dat zijnHij tracht 't noodlottig voorwerp voor den dag te brengen, ein delijk lukt liet, wat komt <?r tc voor schijn O, die lindeboomeneen meike ver Nieuwsgierig was hij er inge kropen en kon nu doordat de buis nau wer werd, voor noch achterwaarts, hij was de muziekbederver Lang heeft de Flinsberger badkapel van die mislukte kunstreis moeten hoo ien en de dikke muziekdirecteur kreeg van ergernis over deze ongehoorde dub bele blamage... de geelzucht. Iets goeds heeft dit zoo tragisch en plotseling ge staakte concert toch tc weeg gebracht de trompetter Hirle heeft later zijn instrument, na het gébruik, steeds in het foudraal gedaan en Pimpel moet zoo ik hoor voor een concert ni'm- mer meer zijn verjaardag gevierd heb ben. INGEZONDEN MBDËDSE- LING EN. 30 csnt« per regel. Denk er om dat genezing bieden voor PIJNEN, VERSTUiKINCEN, of KNEUZINGEN. Zij worden in di geheele beschaafde wereld verkocht. Als huismiddel tegen alle KWALES en PIJNLIJKE AANDOENINGEN zijn ALLCOCK'S PLEISTERS de beste. BIJ alle Apothekers verkrijgbaar. Belangrijk loiunUial run m GotulgMhria Ifiingiohti.nJ u.) ti. 1'. COICIiV, rs. i (if.nlContraal Aporlisek, Lnnrja Houtstraat. Groote Houtstraat 24. OUDSTE HUIS IN ZijclenstotTen en Dames- fournituren. Steeds het nieuwste voorhanden. H. J. VISSER. I G E «- Voor den inhoud dezer ruirtiek s'eit Ie redactie- zich wei uuii*t>rade'td. Van ingezonden stukken, j i matst of met geplaatst, wordt de oopij niet aan den inzender terug- gegeven. Sladgenooteu Is het uw bekend, dat de kas van. de Vereeniging „.Weldadigheid naar Vermogen" zoo goed als leeg is? Nog slechts enkele honderden guldens en daarmee moeten we het doen, totdat met 1 November het nieuwe boekjaar begint Weet ge wat het zeggen wil, dat wij, leden van de commissie van huisbezoek, onze gezinnen hebben moeten aanzeg gen. dal zij voortaan nog slechts de helft of 2/3 van jhunne wekelijksche bedeeling zullen krijgendat wij aan sommigen, hun broodkaart moeten ont houden Wij hebben weduwen, die door ouderdom of lichaamsgebreken totaal ongeschikt zijn, in eigen onderhoud te voorzien anderen met groote gezin nen, voor wie onze ondersteuning een wart' weldaad is. 't Kost ons veel. hen alle te moeten teleurstellen, want we de wereld. Daar heb je nu tegenwoor dig zelfs de boosdoeners, die niet meer tévreden zijn met het lot, dat hun wordt toebedeeld. Let er maar eens op, hoeveel van deze kwaaddoeners nadat zo door de .Haarlemsche rechtbank zijn veroordeeld, in liooger beroep gaan bij het. Ilof te Amsterdam. „Op die ma nier", zei mijn vriend van Puffelen, die- niet van de slimste is. „zouden ze wel dadelijk met het hooger beroep kunnen beginnen." een opmerking, die mij deed denken aau de Verzuchting van een jonge moeder, die tobde met de tanden- periode van haar kind „ik wou. dat ze op hun derde jaar werden geboren Wie in deze dagen wel tevreden zijn, dat zijn de leden van de volkspartij, dit v:tr v.n hunne geestverwanten in den Raad hebben weten te krijgen. Wanneer al de beloften, die bij de sum- bus zijn gedaan, worden uitgevoerd, dan gaan we een puik besten tijd tegemoet. Van den eenen kant is ons bezuiniging beloofd en van den anderen kant bete re verdeeling der lasten. Hier kan na tuurlijk niemand iets tegen hebben, tenzij] men misschien (je kondt het maar niet yeteiiVhet oneens werd over de vraag, wat betere verdeeling is. Maar nog veel meer ben ik benieuwd naar de bezuiniging. Ik voor mij heb als ik aan 't zoeken ging en aan 't snuf felen in de begrooting, nooit zoo heel veel gevonden, dat desnoods zou kun nen warden gemist. Op onze groote posten van uitgaaf, onderwijs, publieke werken en politie valt. zoolang we onze eischen hoog blijven stellen ui er bo vendien rijkswetten bestaan, die ons de handen binden, niet veel te bezui nigen. Wel vragen de onderwijzers en de politie-ambtenaren verhooging van traktement. Maar zal misschien de lezer denken, Fidelio is ook geen Raadslid en een Raadslid is natuurlijk veel knapper. Die weet het dus wel. Daarin ,heeft de lezer gelijk en ik ben daaroml ook zoo be nieuwd, op welke posten de duizenden zullen worden uitgezuinigd. Is men bij hebben nart voor onze gezinnen. Met een bezwaard gevoel gaan we naar de afdeelingsvergaderingen. Veel zouden we voor onze armen willen vragen, maar zuinigheid is meer dan ooit de boodschap1. En terwijl onze armen op rantsoen worden gesteld, maakt ieder, die 't maar even kan doen, zich op, om van zijne zomervaeantie te gaan genieten spoor- en traniweginaatschappijen heb ben nauwelijks materieel genoeg om 's Zondags de pleizierreizigers te vervoe ren. Straks maakt ge u gereid, om de kermis recht gezellig to vierende .ten ten zitten weer vol en Tewe maakt weer goede zaken. Ik misgun het u niet, maar och, ver geet als ge gaat feestvieren, uwe armen niet! Maakt- vooraf de koorden van de beurs los. om uwe gave te werpen in de kas der Vereeniging Weldadigheid naar Vermogen, thans geplaatst aan het Proveniershuis, Gr. Houtstraat of om een der bestuursleden met eene bijdrage te verblijden. EEN HUISBEZOEKSTER VAN W. n. V. Haarlem, Juli '99. VARIA. Een alibi. Beklaagde Hoeven .rechters, ik moet nu toch worden vrijgesproken. Ik heb twee getuigen die onder eede verkla ren dat ik op het uur dat de diefstal gepleegd werd. thuis in bed lag en twee anderen die bezweren, dat ik op dien tijd met hen in de herberg zat. Dat had ik nooit gedacht, dat de beeldhouwer G. zich verloofd heeft en nog wel met de eerste de beste! Zoo erg i* 't niet! Zij is noch de eerste, noch de beste Onverstoorbaar. Een wijnreiziger is driemaal achter een tamelijk hardhandig de deur uit gegooid. Eindelijk steekt hij voor dé vierde maal zijn hoofd om de deur en zegt vriendelijk Maar nu zonder malligheid, me neer, wilt u werkelijk niet eens een proefje bij. mij .bestellen OomEet toch niet zooveel suiker goed. Jantje, daar krijgt ge zwarte tan den va.n. JantjeOch ooip, laat mij toch niet rust, ik zeg immers ook niets van uw rooden neus! Vrouv.enbeweging. HeerDoet u ook aan de moderne vrouwenbeweging DameIk ben juist bezig te leeren... HeerLeeren Dame Ja. u bedoelt immers fietsen In den Zondagsfcrei». Reiziger (derde klasse) Conducteur, heb je zout? Conducteur: Wat blief? Reiziger: Of je zout hebt? De har ring is al gepakt. De schoolmeester heeft eenige zijner leerlingen te gast en trakteert hen op aardbeziën. Wel, Jan, vraagt hij, aan een der jongens, smaakt liet? Ja, meester. Zeg mij eens. zouden die aard beien je ook zoo gesmaakt hebben, als je ze stilletjes uit mijn tuin had ge haald. Neen, .meester. En waarom niet? - Dan had ik er geen suiker bij ge had. Waarschuwing. Moeder: Kind, schei uit met piano spelen Daar komt je aanstaande hij- mocht 't eens afmaken voorbeeld van meening dat de secreta ris. die nu een. traktement van f 3500 heeft, wel met f 2000 toe kan en de gemeente-ontvanger idem idem en de commissaris van politie, die f 3000 krijgt, het voortaan, maar met f 1500 stellen moet, dan zullen de tegenwoor dige titularissen er wel gauw voor be danken. En wil men, dat de Burge meester, wiens jaarwedde f 3500 be draagt. het voortaan geheel als een eerepost beschouwen en voor niemen dal doen zal, dan zal het nog moeielij- ker worden om .een goeden burgemees ter te vinden, dan, 'net- nu al is. terwijl het traktement nog bestaat Bezuiniging' is de leus. Heerlijk, zeg ik. Betere verdeeling van lasten is de andtre leus. Overheeüjk, zeg ik. Ik be taal veel liever minder belasting. Als het ken zou ik me ook in het betalen vau geen belasting desnoods Joftinen schikken. Maar misschien zal dat nog wel een poosie duren. Nog een kleine hoinnering aan de verkiezingen tot slot. In een van de stembureaux was een Raadslid, tevens wethouder. Ik wil zijn naam niet noe men, maar mag toch, wel zeggen dat hij vi-oeger gevaren heeft. Deze vroeg aan allerlei kiezers die kwamen stemmen, hoe hun naam was, hun voornaam, waar ze geboren waren en wanneer, zelfs al waren het men schen, die bij alle leden van 't stem bureau volkomen bekend waren. Dat zelfde examen werd afgenomen aan een kiezer. die hier sinds jaar en dag woont. „Uw naam?" De kiezer noemde dien. „Uwe voornamen V' De .kiezer noemde ze. „Geboren Het stembureau, dat hier opgaaf ran de geboorteplaats verwachtte, kreeg een ongedacht antwoord. „Ja natuurlijk," zei de kietzer, dien dat gevraag verdroot, „anders zou ik hier niet staan." De ondervraging werd niet voortge zet. FIDELIO.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 6