Een mislukt Concert.
ALLCOCK'S PLEISTERS
■wereld een cricketveld, een tennis
veld en een terrein voor golf en polo.
Een zwemmer zoek.
Een dom stukje is Maandag in een
der badinrichtingen te Berlijn uitge
haald. Daar bestaat de goede bepa
ling dat al de personen die in net
zwembassin gaan, geteld worden en
het cijfer door een beambte wordt
vergeleken met de bundels kloeren
die in de kamertjes liggen.
Dat geschiedde ook Maandags.
Maar terwijl er 83 personen in het
bassin rondzwommen, vond de beambte
84 pakken kleeren. Een peisoon was
dus zoek en de beambte maakte
alarm. Allen moesten terstond uit het
bassin, dat nu nauwkeurig werd door
zocht. Maar tevergeefsde „veronge
lukte" was niet te vinden. Eindelijk
maakte iemand de opmerking dat de
beambte zelf..in badkostuum was,
zoodat pakje no. 84 blijkbaar van
hem was. Zoo was het ookhy had
zich zelf niet meegerekend.
St. Bernard,
Bijna negen honderd jaren na zijn
dood zal op den Grooten St. Bernard
voor St. Bernard de Methon een
standbeeld worden opgericht. De com
missie die zich daartoe gevormd heeft,
is natuurlijk internationaal, want de
monnikken van St. Bernard komen
van alle deelen vau Europa. Daar
ongeveer 200.000 raenscheu jaarlyks
het bekende hospitaal bezoeken, zal
het wel geen moeite kosten het be-
noodigde geld bij elkander te krijgen
voor een gedenkteeken voor den groo
ten stichter.
Het is misschien niet algemeen be
kend, dat bet hondenras dat vroeger
door de monnikken van St. Bernard
gebruikt werd, uit estorveu is. en dat
de honden, die men tegenwoordig op
den St. Bernard kweekt, afstammen
van honden, die uit Newfoundland
zijn ingevoerd.
Een ongeluk.
Een ernstig ongeluk is dezer dagen
in Tirol gebeurd. Daar is dicht bij
Meran een kabelbergspoorweg die
naar Scbueeberg -voort. Bij het neer-
daleu brak de kabel, met het treurig
gevolg, dat van de 6 reizigers, die in
de neerstortende wagentjes zalen, een
(uit Frankfort) terstond dood was en
twee ernstig gewond werden.
Criminaliteit van de vrouw.
Ln de „Zeitschrift für Sozialwisseu-
schaft" komt een studie voor over de
criminaliteit der vrouw. De Dnitsche
criminaliteitsstatistiek toont aan. dat
gehuwde vrouwen meer met het straf
wetboek kennis maken dan ongehuwde,
vooral by buisvredebreuk. Beieedi-
gingsdelicten vormen bij het vrouwe
lijk geslacht een hoog percentage
samenspanning tegen deu staat en
misdaad komen minder voor dan bij
den man. Doch manslag uit nalatig
heid, vooral by kiadereu komer weer
by vrouwen veel meer voor en wel
by ongehuwde lalrjjker dan by ge
huwde. By diefstal staat de onge
huwde vrouw boven aaD, terwijl ook
weduwen en gescheiden vrouwen in
deze rubriek sterk vertegenwoordigd
zyD. De weduwen wiunen het eveu-
eeos by helingbij bedrog en oplich
ting en ook bij valsche haudteekening
komen op de 100 vrouwen slechts 25
gehuwde voor.
Op den straatweg, die loopt van de
badplaats Flinsberg naar Friedeberg,
reed op een brandend heet en Julidag
een vrachtwagen, die, door zitbanken
aan te brengen, in een omnibus was
Haarlemmer balletjes
hen Zaterdagavondpraatje.
CCCLXXXIX.
Het ia de komkommertijd In deze
periode zou een Zaterdagavondprater
welbeschouwd evengoed zijn mond
kunnen houden als dien opendoen
ja zelfs kom ik bij. het doorle
zen van de kranten tot de con
clusie. dat ze nu de Raadsver
kiezingen toch zijn afgeloopen even
goed in het geheel niet konden ver
schijnen, zoodat het heele personeel,
van den hoofdredacteur af tot den
jongen die de banden om de post-exem-
plaren plakt, toe, veertien dagen lang
uit op het gras zou kunnen gaan lig
gen Belangrijks hebben we toch geen
van allen te vertellen. Maar zooals een
winkelier in den slappen tijd zijn deur
openhoudt, al is hij in zijn. ziel over
tuigd dat er toch geen sterveling iets
komt koopen, zoo geeft uit gewoonte
een redactie eiken dag een krant uit,
al staat er ook niets bijzonders in.
Gewoonte en sleur. En onder gewoon
te schrijf ik daarom, nu ook een Zater
dagavondpraatje. Met een openhartig
heid, waarvoor ik waardeering verzoek,
deel ik mee dat ik overal gezocht heb
naar stof. Woensdag ben ik daarmee
al begonnen. Maar 't was alles ver
geef*eh. De mensohen. bij wie ik nu en
dan ter markt kom om stof, waren de
stad uit en toen ik, ten einde raad,
naar Wouter ging in de hoop, dat die
een nuttige vingerwijzing zou kunnen
geven, trof ik hem bezig met het dicht
maken van zwaargeladen koffers, wat
hij gedaan zocht te krijgen door er met
een van inspanning vuurrood gezicht
een soort van indiaanschen krijgsdans
op uit te voeren. Blijkbaar was dit niet
een zeer gelukkig moment. Hij snauw
de mij clan ook, toen ik om stof vroeg,
toe ...Staf, stof! wat stof! Ia hier geen
stof genoeg van die ellendige inpakke-
riji? Sedert drie dagen eet ik stof, drink
veranderd door twee vermoeide knol
len getrokken. Hete zonderlinge voer
tuig was bovendien nog beladen met
muziekinstrumenten, zooals groote bas
ten, trompetten, pauken, en verschillen
de kisten en étuis. De passagiers, een
twintigtal heoren, schenen een uitgela
ten volkje te zijnzij maakten een
helsch rumoer, zongen en haalden al
lerlei dwaasheden uit. Was het eeu
muziekvereeniging, die eeu pleizierreis-
je deed? .Neen, het was de Flinsber-
gor bedkapel, die een gastuitvoering
ging geven in het naburige Friedeberg.
De groote trommelslager, luisterende
naar den poëtischen naam Pimpel, had
heden zijn verjaardag gevierd en ver
scheidene „rondjes" bier ten beste go-
geven. dat verklaarde eenigstzins de
feeststemming van het gezelschap
Onze hiidjes hadden daarbij geen
rekening met de klok gehouden, want
het concert zou om rijf uur beginnen
eu uu was het reedsbij vijven en men
moest nog drie vierden van den weg
afleggen.
De dirigent der badkapel, de mu
ziekdirecteur Rolf, was reeds twee uur
geleden met een badgast naar Friede
berg geredendo prompte espeditie
der orkestleden, der instrumenten en
der muziek had hij aan zijin getrouw
factotum Pimpel opgedragen. In den
tuin van het ..Gouden hert" zou de uit
voering plaats hebben. Onder het «lom
mer der groote linde- en kastanjeboo-
men bevond zich een talrijk publiek,
van heinde en verre samengekomen.
Maar nog steeds was er niets van de
badkapel te zien. nog minder te hoo-
ren, en het had toch al lang vijf uur
geslagen. De dikke dirigent Liep met
een angstig gelaat, dat- de kleur had
van zijn blauw zakboekje, iu het rond,
van de straat naar de straat. Ixij was
radeloos. Daar het is bijna half zes
wordt op den straatweg een groote
stofwolk zichtbaar, waatiit langzamer
hand de gestalte van 't naderende voer
tuig opdoemt. Rolf herademt verlicht,
hij zwaait uit al zijn kracht met zijn
zakdoek om tot haast aan te sporen.
Eindelijk komt het zware voertuig aan
rollen en houdt halt. Eeu stroom van
verwijtingorii barst over de he eren mu
zikanten los, die gelieel ontnuchterd,
snel hun biezen pakken en in den tuin
verdwijnen, waar elke binnentredende
met een luid ..Hahaibegroet wordt.
Nu barst des directeurs woede uit
over zijn factotum' Pimpel! Dat
is een schandaalZoo kan ik nu op je
vertrouwen„Ik verzoek u vriende
lijk ziet dat door de vingers het
is vandaag mijn verjaardag." antwoord
de de aangesprokene bedaard, terwijl
hij voortging de instrumenten en ver
dere benoodigdheden met behulp van
een knecht van den wagén af te laden.
„Wat verjaardag' Hier is het con
cert' De duivel haal je verjaardag!"
bulderde de woedende kapelmeester.
.yScheld niet zoo en raas zoo bair-
baarsch niet. dat maakt me zenuwach
tig, mijnheer de directeur! anders kan
ik niets uitvoeren
Dat gezegde kalmeerde den directeur
en daar het nu eenmaal gebeurd was,
eu schelden niets meer hielp, zeide hij
op kalmeren toon
..Nu vooruit dan, een beetje vlug.
wij hebben geen minuut te verliezen
de rest zullen wij later wel vinden
..Ik kom alik kom al, ga. maar
vast vooruit, wij doen do geheele ge
schiedenis op een handwagentje. Als
de heeren de violen .gestemd hebben,
zijn we er al."
Onwillig mopperend, ging de kapel
meester naar den tuin terug en beklom
het orkest-podium, waar de muzikanten
reeds plaats .genomen hadden.
Kort daarop verscheen de handwagen
door twee knechts getrokken en door
Pimpel geduwd het dankbare publiek
begroette dat schouwspel met een
krachtig ..hallo". Snel wordt de wagen
van zijn kostbaren last1, ontdaan. Pim-
ik stof, slaap ik in stol, alles omdat kis
ten en kasten worden leeggehaald om
-koffers te vullen. Stof? Je kunt al dat
stof voor mijn part krijgen, dan. ben
:K. het kwijt. Stof! En nu moeten we
voor vier weken, naar buiten, waar je
natuurlijk ook niets anders vindt dan
stof! Wat praat je van stof! 't Is onnoo-
zel. om naar stof te komen vragen, als
alles om je heen bedekt is onder stof 1
Met mijn gebruikelijke zachtmoedig
heid trachtte ik hem aan 't verstand te
brengen dat ik die soort van stof niet
bedoelde, maar stof zocht voor een Za-
tedagavondpraatje. En toen hij nu, bij
een buitengewoon lioogen Indianen-
sprong door het deksel van den koffer
heen zakte, ging ik maar gauw heen,
om ergens anders stof te ontdekken.
Bij den hoek van de Jansstraat en
Groote Markt, avas een heel oploopje.
Natuurlijk ik er heen Misschien zat
er wel een kat op een dak waar ze niet
meer af durfde komen, of had een hond
je een pootje gebroken of was er een
wagen .met aalbessen omgevallen. Hier
deed zich de kans op stof voor. Toen ik
naderbij kwam, vond ik evenwel niets
van .dit alles. De mensohen tuurden
gezamenlijk de Jansstraat in, met een
zekeren trek van eerbiedige afwachting
omj den mond. Ik mag zeggen, dat alle
standen er vertegenwoordigd, waren.
Een heer met een. hoogen hoed stond
naast een jongen met een lage pet.
Verder stond er een dienstmeis
je in een helderwit katoentje en
op pantoffeltjes naast een jonge dar
me met een rooden hoed op. een blau
we japon aan en groene schoenen, een
kleurencombinatie die mij aanleiding
gaf te vermoeden, dat zaj wanneer ze
den mond opende, niets andere zou uit
brengen dan „kopje krauw'' Maar aan
gezien ze met fatsoenlijke koelheid hare
lippen stijf op elkaar kneep en zich niet
verwaardigde op straat iets te zeggen,
heb ik de juistheid van mijn vermoeden
niet (kunnen controleeren.
Behalve deze menschen waren er nog
vertegenwoordigers van verschillende
pel di aagt het laatste stuk naar boren.
Nu scliijnt alles present te zijn en be
gint men te stemmen. Daar steken
cenigo muzikanten de hoofden bij el
kander. fluisteren iets, en lachen daar
na.. Dit gefluister wordt steeds hoor
baarder en plotseling wordt de dirigent
er opmerkzaam op.
„Wat is er aan de hand?" vraagt hij.
„De muziekroept de eerste violist.
„Wij hebben geen muziek!" roepen al
len in koor.
Rolf brult„Pimpel!"
„Hallo, wat is het
„Pimpel, waai- is de muziek?"
„Wat blieft antwoordde Pimpel
verward.
„Duizend klewangs' ik vraag waar
de muziek is
„De noten?" En Pimpels gezicht
wordt steeds langer.
„Mensch, wil je me razend maken?"
brult Rolf.
...De noten Die moeten toch hier
zijnstottert Pimpel en begint aan
al zijne leden bevend, het orkest te
doorzoeken. Plotseling roept hij uit
„Ik wist wel. dat er vandaag een onge
luk zou gebeuren!' Hij slaat zich voor
het hoofd ,en dreigt tegen den grond
te vallen. ,.Ze zijn nog in Flinsberg,
het heele pak ligt iu den ^Blauwen
Leeuw."
Het angstzweet dringt den dirigent
uit alle poriën, hij zegt geen woord,
en met glazige, oogen zoekt hij angstig
op den grond als om een plaats te vin
den, waar hij in den grond zou kunnen
zinken. Allen zijn als vernietigd onder
den indruk van het oogeublik. De eer
ste violist krijgt het eerst zijn tegen
woordigheid van geest weder terug. „Ik
ga. ze halen," roept hij en rent weg.
„Vlug. een rijtuig!"
„Rijd, dat de vonken er uitvliegen
roept de muziekdirecteur hem nog na,
dan zinkt hij, als <gebroken. in zijn
stoel neder. Op den achtergrond ligt
Pimpel «Veneens op een stoel, hij heeft
zijne beenen lang uitgestrekt en wringt
zich de handen. Het publiek, dat
nieuwsgierig alle gebeurtenissen volgt,
en welks geduld bijna uitgeput is, be
merkt, dab er iets niet in den haak is,
men wordt onrustig hier en daar hoort
men reeds een vereenigd gefluit.
„Zoo kan het niet langer!" roept de
dirigent opspringende, „er moet aan
het publiek medegedeeld worden, dat
het concert eerst over een uurtje begin
nen kan, maar ik zeg geen woord Pim
pel heeft den heelen boe! bedorven, nu
moet hij zelf maar verklaren wat er
aan de hand is." En Pimpel wordt, on
danks al zijn tegenspartelen, uit zijn
rustig hoekje te voorschijn gehaald en
op liet kapelmeesterspodium geplaatst;
- daar staat hij nu, met knikkende
knieën. Op een wenk van den kapel
meester blaast de trompetter een fan
fare. Het pub'.iek begrijpt, dat er iets
medegedeeld zal worden „Stilte! Pst!
stilte, pst!" hoort men door elkander
gonzen. Pimpel siddert als een espen
blad. Het wordt stil. „Spreken, sprei-
ken roept men naar boven. Eindelijk
begint Pimpel; zijn stem begeeft hem
bijna, als hij zegt: Hoogge hoog-,
geacht pu - publiek. Ik ik heb
ik ben van daag jarig moet u weten--
„liravo! Wel gefeliciteerd! Prosit!"
roepen de toehoorders onder een oor-
verdoovend gelach. Dat moedigt Pim-
pel aan en hij gaat voort
„Dank u, dank u zeer' ja. ziet u, als
men jarig is. dan ben je een heel ander
mensch. Zoo is het mij van daag ook
gebeurd. En die een beetje goed muzi
kant is. die drinkt ook wel een? een
glaasje .bier of wijn daarom heb ik
mijn collega's uitgenoodigd. en toen
we daar zoo gezellig zaten, heb ik de
noten vergeten Ze worden echter reeds
gehaald, laat u niet ontmoedigen ik
verzoek u dus beleefd een weinig geduld
en welwillendheid te hebben en ik
verzoek u duizendmaal vergiffenis.
Spoedig zal het concert, beginnen
standen van de aristocratie, den def-
tigen burgerstand, den gezeten burger
stand, den kleinen burgerstand, den
gezeten werkman, den kleinen werk
man, den lossen werkman en van zes
en twintig andere standen, waarvan me
op 't. oogen blik de juiste benamingen
niet te binnen schieten. En al deze
standen stonden met de zoocven ge
noemde aandacht te kijken in <1. Jans
straat, alsof daar een kudde oii.'.inten
of kameelen in aantocht- was. 't Was.
zooaL mij nader bleek de eleetrische
tram.
Het is zonden- twijfel een grootsch
gezicht, drn wagen daar te zien komen
aanrollen, maai- T is meteen ook een
groot gezicht. Ik weet niet. of het
de nieuwigheid is erf de hoogte van de
wagens, maar de tram geeft iets vols
in de straten. Bij de nadering van den
wagen weken we allemaal een pa- of
wat verder op zij dan noodig was, be
schouwden onder stilzwijgen den ,wa-
gen voerder op het bal con met diepen
eerbied en keken aandachtig toe, toen
de wagen de scherpe boclit doorging,
waarbij de wielen een akelig gegil aan
hieven. alsof zij, wat hun betreft die
bocht veel te scherp vonden Daarna
verdween de wagen om den hock van
de Groote Kerk. de aanwezige standen
gingen uiteen en verspreidden zich.
Maar men kan bij alle scherpe boch
ten in de lijn den heelen dag alle maat
schappelijke standen aantreffen, alleen
telkens door andere personen verte
genwoordigd. Vooral 's avonds maakt
de wagen een aaugenamen en een „hui-
selijken" indruk.
Toch kan op een tramlijn de hui se»-1
lijkheid wel eens overdreven worden.
Een van mijn kennissen ging op een
van dc laatste avonden naar Zandvoort.
Bij de remise gekomen kwamt er een
conducteur op -de .proppen, die tot zijn
kameraad op den wagen zei„Piet, ik
moet je vervangen. ..Goed?," zei
Piet, „kom dan maar op den wagen".
„Ja, maar zie je", betoogde de an
der, „ik heb mijn stuk en mijn kruikje
en dal hei mooi *zal zijn, daar kunt u
staat op maken Ik heb de eerOnder
danige dienaar'
Deze rede had een storm vaai jubel
en spotteuden bijval gewekt. Tamelijk
gerustgesteld door het gelukken vam
zijp eerste proeve vau redevoering,
keerde Pimpel op zijn plaats terug. Daai
.echter ondervond hij liet beschamende
vau zijn onverantwoordelijke vergeet
achtigheid, hij zat spoedig als het ware
levenloos in zijn stoel gedoken en staar
de recht voor zich uit. Dé leden van
het orkest verlieten de muziektent, de
kapelmeester eveneens. De trompetter
verliet het podium het laatst on hing
zijn .instrument aau de balustrade on
der eeu beschermde 1 indetwijg. Pimpel
was roerloos op zijn plaats blijven zit
ten. als eeu beeld van doffe verslagen
heid. Onder het publiek echter \vas liet
rumoerig, sommigen lachten en spot
ten, anderen schimpten en nog ande
ren gingen weg, nadat zij, zich aau de
kas hun entreegeld hadden doen terug
betalen.
Ontelbare malen was de dikke mu
ziekdirecteur naar den uitgang gcloopen
om naar zijnen eersten violist uit te
kijken, doch hij koerde steeds onver-
richterzake weder in den tuin terug.
Klokslag zeven uur kwam eindelijk de
lang verwachte redder uit don nood
hij had zieh buiten adem geloopen en
liet reeds van verre het noodlottige
pak noten- zien. In het volgende oogeu
blik omringde men hem jubelend alsof
hij een held was.
Nu ontwaakte ook Pimpel uit*"zijn
lethargie en zoo vlug als een hert rende
hij op zijn collega toe om hem het
pak uit de hand to nemen, terwijl hij
mompelde: „Goddank, dat het er is!"
Daarna maakte hij vlug het touwtje
los. sorteerde de enkele muziekstukken
en begon daarna de partijen uit te dee
len. Eindelijk .klopte de zaak, men had
een uur geleden reeds gestemd, eu nu
trad de kapelmeester op zijne verhe
venheid en titke voor de eerste maal.
Het eerste nummer op het programma
was de ouverture uit de r,Leichte Ka-
vallerie" van Suppé, die met de beken
de trompet fanfare begint. In dit klei
ne orkest was slechts één trompet, doch
Larie is bekend a.ls een uitstekend trom
petter. Alles spitst de ooren. als de di
rigent voor de tweede maal tikt en on
middellijk daarop den dirigeerstok op
heft en na een korte pauze, den tronir
petter aanziende, den uederslag doet.
Brrr' „Wat? wat ri dat?" Geen toon
komt te voorschijnSlechts een sner
pend geborrelD<* kapelmeester slaat
een wanhopigen blik op den trompet
ter en schudt het hoofd Hirle is even
eens verbaasd, hij onderzoekt dé ven-
lils van zijn instrument, zij werken on
berispelijk. Voor de tweede maal brengt
hij het instrument aan den mond met
een blik op den kapelmeester, die
schijnt te zeggen
„Nog eens geprobeerd, nu zal het
gaan Opnieuw heft Rolf zijn stok onv
hoog en weder geeft hij energisch het
teeken tot den aanvang. De trompetter
wil blazen, de aderen op zijn voorhoofd
zwellen, hij Wordt rood en blauw in
het gezicht, ziinc wangen zijn vreeselijk
opgeblazen, men meent, dat de arme
mén onmiddellijk moet stikken of bar
sten, - niets geen toon, slechts een
vernieuwd snerpen, zoo valsch mogelijk,
of beter krassen was het eenige resultaat
zijner bovenmenschelijke pogingen.
De dirigent raast en is een onmacht
nabij, de trompetter stampt woest met
zijn voet. schopt zijn instrument als
een bezetenen. niemand kan het
raadsel verklaren de orkestleden zit
ten allen als versteende wezen, alleen
Pimpel laat van schrik zijn bekken
vallen, dat luid kletterende over den
grond rolt. Daar - als liad men op dit
sisnaa! gewacht -ontstaat onder het
publiek een bulderend gelachdaarna
een algemeen geschreeuw, joelen, flui
ten, slaan met stokken, en paraplu Les
ergens gezet, in een loods geloof ik en
nou kan ik ze niet vinden." Er werd
ernstig över de verdwenen voedings
artikelen gedelibereerd, ten slotte wer
den ze gevonden en reed de wagen on
der geleide van Piet weg, die op zijn
vraag aan den ander hoever deze kaar
tjes had uitgegeven, eenigszins vaag
ten antwoord kréégzoowat binnen
in".
Deze zelfde reiziger keerde dien
avond omstreeks acht uur naar Haar
lem terug. Bij aankomst aan den wis
sel voor het viaduct vroeg hij den wa
gen voerder „Moet hier ook gewisseld
worden V „Ja", zei de wagenvoerder
nadenkend, „ik geloof het wel", en een
boekje voor den dag halende, zei hij
„jawel hier staat het, de wagen Van
7.40 moet hier wisselen". „Van
7 40?" zei de passagier. „Van 7.40?
Maar dit is de wagen niet van 7.40,
maar van 8.12." De wagenvoerder
was verbaasd. „Weet u dat zeker?" -
Ja de passagier wist het zeker. De
conducteur werd er bij gehaald. „Als
mijnheer het dan zoo zeker wist..." En
de wagen reed door en kwam behoorlijk
te Haarlem.
Deze tramweg-ambtenaren mogen de
dienstregeling nog wel eens goed be-
studeeren. Maar alle begin is moeilijk
en de directie van de tram, doet wat ze
kan. Ik houd het er dan ook voor. dat
er in de opinie over de levensvatbaar
heid van de onderneming al een ken
tering begint te komen. Vroeger, toen
er nog geen draadje, laat staan een
wagen te zien was. kwamen de onheils
profeten. gingen naast elkaar zitten op
den tak van zwartgalligheid en
slapliartigheid, zett'en en het raaf
achtigste gezicht, dat ze op dat
moment bij de hand hadden en kras
ten het in koor ieder die luisteren wou
in de ooren, dat de onderneming nooit
goed kon gaan. Sedert evenwel de wa
gens loopen zijn deze onheilkrasseis ner
gens meer te zien ze zijn van hun
talk gevallen of de stad uit.
Och ,ja. er zijn zooveel mopperaars in
op tafels on stoelen. De dirigent doet
vergeefsche pogingen om tot het pu-
blik te spreken, niemand luistert, alles
vliegt naar den uitgang, bestormt de
kas, uit was het met het concert.
Nu bleef ook in het orkest niemand
meer op zijn plaats; men omringt Hir
le, die als een razende zijn. instrument
steeds opnieuw naar alle richtingen
wendt en keert. Eindelijk heeft hij het
mondstuk er uit genomen en. steekt
het door met een puntig takje; halt,
daar zit. iets vast, samengeperst, wat
ina<r dat zijnHij tracht 't noodlottig
voorwerp voor den dag te brengen, ein
delijk lukt liet, wat komt <?r tc voor
schijn
O, die lindeboomeneen meike
ver Nieuwsgierig was hij er inge
kropen en kon nu doordat de buis nau
wer werd, voor noch achterwaarts,
hij was de muziekbederver
Lang heeft de Flinsberger badkapel
van die mislukte kunstreis moeten hoo
ien en de dikke muziekdirecteur kreeg
van ergernis over deze ongehoorde dub
bele blamage... de geelzucht. Iets goeds
heeft dit zoo tragisch en plotseling ge
staakte concert toch tc weeg gebracht
de trompetter Hirle heeft later zijn
instrument, na het gébruik, steeds in
het foudraal gedaan en Pimpel moet
zoo ik hoor voor een concert ni'm-
mer meer zijn verjaardag gevierd heb
ben.
INGEZONDEN MBDËDSE-
LING EN.
30 csnt« per regel.
Denk er om dat
genezing bieden voor
PIJNEN, VERSTUiKINCEN, of KNEUZINGEN.
Zij worden in di geheele beschaafde wereld
verkocht. Als huismiddel tegen alle
KWALES en PIJNLIJKE AANDOENINGEN
zijn ALLCOCK'S PLEISTERS de beste.
BIJ alle Apothekers verkrijgbaar.
Belangrijk loiunUial run m
GotulgMhria
Ifiingiohti.nJ u.) ti. 1'. COICIiV, rs. i
(if.nlContraal Aporlisek, Lnnrja Houtstraat.
Groote Houtstraat 24.
OUDSTE HUIS IN
ZijclenstotTen en Dames-
fournituren.
Steeds het nieuwste voorhanden.
H. J. VISSER.
I G E «-
Voor den inhoud dezer ruirtiek s'eit
Ie redactie- zich wei uuii*t>rade'td.
Van ingezonden stukken, j i matst
of met geplaatst, wordt de oopij
niet aan den inzender terug-
gegeven.
Sladgenooteu
Is het uw bekend, dat de kas van.
de Vereeniging „.Weldadigheid naar
Vermogen" zoo goed als leeg is? Nog
slechts enkele honderden guldens en
daarmee moeten we het doen, totdat
met 1 November het nieuwe boekjaar
begint
Weet ge wat het zeggen wil, dat wij,
leden van de commissie van huisbezoek,
onze gezinnen hebben moeten aanzeg
gen. dal zij voortaan nog slechts de
helft of 2/3 van jhunne wekelijksche
bedeeling zullen krijgendat wij aan
sommigen, hun broodkaart moeten ont
houden Wij hebben weduwen, die door
ouderdom of lichaamsgebreken totaal
ongeschikt zijn, in eigen onderhoud te
voorzien anderen met groote gezin
nen, voor wie onze ondersteuning een
wart' weldaad is. 't Kost ons veel. hen
alle te moeten teleurstellen, want we
de wereld. Daar heb je nu tegenwoor
dig zelfs de boosdoeners, die niet meer
tévreden zijn met het lot, dat hun
wordt toebedeeld. Let er maar eens op,
hoeveel van deze kwaaddoeners nadat
zo door de .Haarlemsche rechtbank zijn
veroordeeld, in liooger beroep gaan bij
het. Ilof te Amsterdam. „Op die ma
nier", zei mijn vriend van Puffelen, die-
niet van de slimste is. „zouden ze wel
dadelijk met het hooger beroep kunnen
beginnen." een opmerking, die mij deed
denken aau de Verzuchting van een
jonge moeder, die tobde met de tanden-
periode van haar kind „ik wou. dat
ze op hun derde jaar werden geboren
Wie in deze dagen wel tevreden zijn,
dat zijn de leden van de volkspartij,
dit v:tr v.n hunne geestverwanten in
den Raad hebben weten te krijgen.
Wanneer al de beloften, die bij de sum-
bus zijn gedaan, worden uitgevoerd, dan
gaan we een puik besten tijd tegemoet.
Van den eenen kant is ons bezuiniging
beloofd en van den anderen kant bete
re verdeeling der lasten. Hier kan na
tuurlijk niemand iets tegen hebben,
tenzij] men misschien (je kondt het
maar niet yeteiiVhet oneens werd over
de vraag, wat betere verdeeling is.
Maar nog veel meer ben ik benieuwd
naar de bezuiniging. Ik voor mij heb
als ik aan 't zoeken ging en aan 't snuf
felen in de begrooting, nooit zoo heel
veel gevonden, dat desnoods zou kun
nen warden gemist. Op onze groote
posten van uitgaaf, onderwijs, publieke
werken en politie valt. zoolang we onze
eischen hoog blijven stellen ui er bo
vendien rijkswetten bestaan, die ons
de handen binden, niet veel te bezui
nigen. Wel vragen de onderwijzers en
de politie-ambtenaren verhooging
van traktement.
Maar zal misschien de lezer denken,
Fidelio is ook geen Raadslid en een
Raadslid is natuurlijk veel knapper. Die
weet het dus wel. Daarin ,heeft de lezer
gelijk en ik ben daaroml ook zoo be
nieuwd, op welke posten de duizenden
zullen worden uitgezuinigd. Is men bij
hebben nart voor onze gezinnen. Met
een bezwaard gevoel gaan we naar de
afdeelingsvergaderingen. Veel zouden
we voor onze armen willen vragen,
maar zuinigheid is meer dan ooit de
boodschap1.
En terwijl onze armen op rantsoen
worden gesteld, maakt ieder, die 't
maar even kan doen, zich op, om van
zijne zomervaeantie te gaan genieten
spoor- en traniweginaatschappijen heb
ben nauwelijks materieel genoeg om 's
Zondags de pleizierreizigers te vervoe
ren. Straks maakt ge u gereid, om de
kermis recht gezellig to vierende .ten
ten zitten weer vol en Tewe maakt
weer goede zaken.
Ik misgun het u niet, maar och, ver
geet als ge gaat feestvieren, uwe armen
niet! Maakt- vooraf de koorden van de
beurs los. om uwe gave te werpen in
de kas der Vereeniging Weldadigheid
naar Vermogen, thans geplaatst aan
het Proveniershuis, Gr. Houtstraat of
om een der bestuursleden met eene
bijdrage te verblijden.
EEN HUISBEZOEKSTER
VAN W. n. V.
Haarlem, Juli '99.
VARIA.
Een alibi.
Beklaagde Hoeven .rechters, ik moet
nu toch worden vrijgesproken. Ik heb
twee getuigen die onder eede verkla
ren dat ik op het uur dat de diefstal
gepleegd werd. thuis in bed lag en
twee anderen die bezweren, dat ik op
dien tijd met hen in de herberg zat.
Dat had ik nooit gedacht, dat de
beeldhouwer G. zich verloofd heeft en
nog wel met de eerste de beste!
Zoo erg i* 't niet! Zij is noch de
eerste, noch de beste
Onverstoorbaar.
Een wijnreiziger is driemaal achter
een tamelijk hardhandig de deur uit
gegooid. Eindelijk steekt hij voor dé
vierde maal zijn hoofd om de deur en
zegt vriendelijk
Maar nu zonder malligheid, me
neer, wilt u werkelijk niet eens een
proefje bij. mij .bestellen
OomEet toch niet zooveel suiker
goed. Jantje, daar krijgt ge zwarte tan
den va.n.
JantjeOch ooip, laat mij toch niet
rust, ik zeg immers ook niets van uw
rooden neus!
Vrouv.enbeweging.
HeerDoet u ook aan de moderne
vrouwenbeweging
DameIk ben juist bezig te leeren...
HeerLeeren
Dame Ja. u bedoelt immers fietsen
In den Zondagsfcrei».
Reiziger (derde klasse) Conducteur,
heb je zout?
Conducteur: Wat blief?
Reiziger: Of je zout hebt? De har
ring is al gepakt.
De schoolmeester heeft eenige zijner
leerlingen te gast en trakteert hen op
aardbeziën.
Wel, Jan, vraagt hij, aan een der
jongens, smaakt liet?
Ja, meester.
Zeg mij eens. zouden die aard
beien je ook zoo gesmaakt hebben, als
je ze stilletjes uit mijn tuin had ge
haald.
Neen, .meester.
En waarom niet?
- Dan had ik er geen suiker bij ge
had.
Waarschuwing.
Moeder: Kind, schei uit met piano
spelen Daar komt je aanstaande hij-
mocht 't eens afmaken
voorbeeld van meening dat de secreta
ris. die nu een. traktement van f 3500
heeft, wel met f 2000 toe kan en de
gemeente-ontvanger idem idem en de
commissaris van politie, die f 3000
krijgt, het voortaan, maar met f 1500
stellen moet, dan zullen de tegenwoor
dige titularissen er wel gauw voor be
danken. En wil men, dat de Burge
meester, wiens jaarwedde f 3500 be
draagt. het voortaan geheel als een
eerepost beschouwen en voor niemen
dal doen zal, dan zal het nog moeielij-
ker worden om .een goeden burgemees
ter te vinden, dan, 'net- nu al is. terwijl
het traktement nog bestaat
Bezuiniging' is de leus. Heerlijk, zeg
ik. Betere verdeeling van lasten is de
andtre leus. Overheeüjk, zeg ik. Ik be
taal veel liever minder belasting. Als
het ken zou ik me ook in het betalen
vau geen belasting desnoods Joftinen
schikken. Maar misschien zal dat nog
wel een poosie duren.
Nog een kleine hoinnering aan de
verkiezingen tot slot. In een van de
stembureaux was een Raadslid, tevens
wethouder. Ik wil zijn naam niet noe
men, maar mag toch, wel zeggen dat
hij vi-oeger gevaren heeft.
Deze vroeg aan allerlei kiezers die
kwamen stemmen, hoe hun naam was,
hun voornaam, waar ze geboren waren
en wanneer, zelfs al waren het men
schen, die bij alle leden van 't stem
bureau volkomen bekend waren. Dat
zelfde examen werd afgenomen aan een
kiezer. die hier sinds jaar en dag woont.
„Uw naam?"
De kiezer noemde dien.
„Uwe voornamen V'
De .kiezer noemde ze.
„Geboren
Het stembureau, dat hier opgaaf ran
de geboorteplaats verwachtte, kreeg een
ongedacht antwoord.
„Ja natuurlijk," zei de kietzer, dien
dat gevraag verdroot, „anders zou ik
hier niet staan."
De ondervraging werd niet voortge
zet. FIDELIO.