Haarlem's Dagblad fifervet, en he: was gekleed in bloiisè met matrozenpet. Opsporing van dezen man wordt dringend verzocht. In de brandweerkazerne te 's-Gra- venhage is Zaterdag een gedenksteen geplaatst, ter herinnering aan den noodlottigen dood van vier leden van het brandweerkorps bij den braad der Brood- en Meelfabriek in 1898. De Rotterdamsclie volksver gadering m Engeland beoordeeld. Op de meest beleedigende wyze mogelijk, bespreekt „The Daily Gra phic" de meeting te Rotterdam „Het is zoo lang geleden dat de Nederlanders voor vrijheid streden, dat het zeer gepast is dat ze in Rot terdam eene vergadering hon len om dwingelandij in do Transvaal te steu nen. „Deze betoogers kunnen bovendien vrienden hebben aan den spoorweg, de post of de regeerings bnreelen te PretoriaHot is een edele reden voor volksvergaderingen ooi aan vrien den in de verte het behoud van al die extraatjes, al die verdiensten te verzekeren, enz." Het Staphorster boertje. Uit Staphorst wordt gemeld dat het bezoek aan het Staphorster boertje wekelijks toeneemt, zoo zelfs dat en kelen, die Woensdagavond te voren reeds komen, Donderdagavond weder moeten blijven logeereu, daar zij bijna niet san de beurt kunnen komen. Was het Stapborster boertje niet zoo bezet, zeker zou hij een tweeden zitdag er bij nemen. Er is zelfs een omnious- dienst geopend op den eersten trein, die van bet uoorden komt, naar de ongeveer 10 minuten van het station gelegen woning van Stegeman. INGEZONDEN MEDE-DEE- LINGEN. 30 cents per regel. De Stoomdrukkerij van is de goedkoopste groote Drukkerij in Haarlem. Monsters papier, modellen en opgaaf van prys worden steeds gaarne ver strekt. Gemengd Het Proces-Dreyfus. Wij meldden Zaterdag het laatst on der de rubriek Telegrammen, dat Ca- siniir Perier, de oud-president der Fran- ache republiek, in de openbare zitting •van den krijgsraad te Reunes, Zaterdag gehouden, zijn getuigenverklaring be- gon Volledigheidshalve herhalen wij dat begin hieronder nog eens, om dan het verdere verloop van de zitting mee te deelen De heer Casimir-Perier, bij wiens verschijnen, het publiek in toejuichin gen losbarstte, vangt zijn verklaring al dus aan ,Gij verlangt dat ik de waar heid zal zeggen, de volle waarheid. Ik heb het gezworen en ik zal vrij uit spre ken zonder iets te verzwijgen. Het is niet waar dat ik niet alles heb gezegd wat voor de justitie van belang is om tc weten." Vervolgende zegt hij, dat het gene raal Merci er was die hem mededeelde, dat bij den generalen staf stukken ver dwenen. en dat een stuk. waaruit dit feit bleek, was gevonden in een vreem de ambassade. ..Merrier zeide mij ook. dat een stuk „ce canaille de D. was over gelegd aan den krijgsraad. Ik had niet begrepen dat dit stuk alleen aan den krijgsraad was medegedeeld." Hij vertelt daarna het bezoek op 5 Januari door den Duitachen gezant aan den president van den ministerraad ge bracht. Graaf Miinster gaf daarbij ken nis van een telegram van prins Hohen- lohe, waarin deze uit deh naam van den keizer den president van den mi nisterraad vroeg een audiëntie bij miij voor hem te verkrijgen. Ik gaf daarna den Duitschen gezant het. uur voor een samenkomst op. Daarna vertelt Perier den loop van het onderhoud met graaf Münster. .In de dépêche, mij door den gezant ter hand gesteld, werd gevraagd, waarom do Duitsche ambassade in de Dreyfus- zaalc werd gemengd. Men verlangde een formeele tegenspraak. ,,Ik zeide den ge zant. dat een stuk in zijn hotel was ge vonden, maai- dat wij het zeer gelukkig niet voor belangrijk hielden, en dat wij, noch ik. noch de regeering, het gezant schap in deze zaak zouden betrekken. Ik voegde er bij, dat het voldoende was, wanneer men in een vreemd' gezant schapshotel een document vond waar van men meende, dat het afkomstig was van een Franseh officier, om de schuld van dien officier vast te stellen. ,.De gezant bleef aandringen op een zeer categorische nota. die zou maken, dat de ambassade geheel buiten spel bleef." Nog zegt Casimir Perier: „Nadat ik het telegram had gelezen, heb ik den gezant doen opmerken, dat zijn stap ■eenigszins ongewoon was; dat ik het onverantwoordelijke hoofd van den Staat was en dat het de normale wijze van doen zou zijn met den verantwoor de]:'ken minister of in diens afwezig heid met den president van den minis terraad dezo zaak te behandelen. Maar daar een beroep werd gedaan op mijn ter als privaat persoon, heb ik gezegd, dbt de gezant alles zou weten". Casimir Perier verklaart verder dat deck-Rousseau en Rrinach zijn de eeni- Deeember 1894 hem kwamen spreken over den wensch van de verdediging, dat de zaak niet. in geheime zitting zou worden behandeld en over de verplich ting, die zij op zich wilde nemen, geen diplomatieke stukken openbaar te ma ken. Ik antwoordde hun dat ik hun wensch aan den krijgsraad zou overbren gen. maar dat ik zelf niets kon doen om hen hun zin te doen krijgen." Daarna spreokt hij, onder hevige be weging tegen, dat hij een onderhoud met Dreyfus zou gehad hebben. Perier verklaart, dat hij alleen De- mange heeft gezien, die hem kwam spreken over de gratie van een veroor deelde, wiens verdediger hij was. Wal- deck-Roussean en Reiuach zijn de oeni- gon. die hem. uit naam der verdediging hebben gevraagd, dat de zittingen open baar zouden zijn Zich opwindende roept Casimir Perier daarna uit„Voor de eer der republiek en van den hoogen post dien ik bekleed heb, zal ik niet laten zeggen, dat de president der Re publiek een woord heeft gewisseld met een kapitein van hoogverraad beschul digd." (Luide toejuichingen). Perier verklaart verder: Rij het Hof van Cassatie had ik slechts te ant woorden op de gestelde vragen, maar de termen, waarin de vraag hem nu- ge steld) wordt, maken het hem tot een pncht niets te verbergen. (Beweging). Ik heb eens op het Elysée kolonel Pic- quart ontvangen. Ik heb van dit be zoek alleen dit onthouden, dat de be wijsvoering van Bertillon geen indruk had gemaakt. Eerst 14 dagen na de veroordeeling van Dreyfus heb ik ken nis gekregen van een dossier. Ik weet niet of ik kan zeggen van het dossier. (Beweging). Hei is onjuist, dat er een onderhoud heeft plaats gehad! van mij met de familie Dreyfus. Perier gaat voort„Niets in het voorval met de Duitsche ambassade had mij kunnen nopen mijn ontslag te nemen. Deze verklaring was ik ver schuldigd", roept Perier uit. ..aan een rechtbank van soldaten, die hier zijn als een uiting van de hoogste nationale waardigheid Ik zal de geheele waarheid zeggen. Merrier, ik bevestig het, heeft mij niet over de bekentenis van Drey fus gesproken, dan na mijn onderhoud met Lebrun-Renanilt. Eerst vijf dagen daarna is er in den ministerraad over gesproken. De verklaring van den oud-president maakt een groot en indruk op de toe hoorders. Na 'de verklaring van Dreyfus dat zijn bedoeling verdraaid is. vraagt Ca simir Perier dat men den brief zou op zoeken. waarop hij zinspeelde, en waar in gezegd werd. dat hij aan Dreyfus be loofd had, dat de zitting met gesloten deuren zou plaats hebben. Hij vraagt het niet voor zich zelf, hij is genoeg door de modder gesleurd om beleedigin- gen te minachten. ..maar ik wil niet la ten tekort doen aan de waardigheid van Frankrijk". (Levendige ontroering onder de toe hoorders). In een antwoord aan mr. Demange zegt Perier. dat hij dien brief in de bladen heeft gelezen. „Juist," zegt Demange, „in de bladen." Dit incident wordt druk besproken. Demange erkent, dat hij Wal deck- Rousseau. zijn collega, verzocht had een request bij Perier in te dienen betref fende de geheime behandeling van de zaak. Hij brengt hulde aan de loyauteit van Perier en bedankt hem, r.iaar hij voegt er bij. dat zijn voldoening niet volkomen is. Hij verzoekt, dat dit in cident geheel tot klaarheid worde ge bracht. (Hier verschillen de telegrammen merkbaar. Terwijl in den tekst, dien wij volgen te lezen staat dat mr De mange Perier bedankt enz., vermelden andere telegrammen, dat Perier mr. Demange bedankt voor de hem gebrach te hulde enz. Een en ander brengt na tuurlijk vrij belangrijke verschillen mee. ook voor hetgeen er nu volgt. Red H D.) ..Men heeft gezegd, dat ik do ver bintenis aangegaan had. dat er geen zitting met gesloten deuren zou gehou den worden. Ik heb dat gelezen, met do handteokening Dreyfus er onder'" roept Perier, terwijl hij heftig met de ha,nd op de bank slaat. „Ik eisch, dat men onderzoeke, wie gelogen heeft." Dreyfus staat op en Perier vlak in het gelaat ziende, zegt hij .Nooit heeft een dergelijke bedoeling in. mijn gedachten gelegen. Dat verzeker ik." De voorzitter doet Dreyfus opmer ken. dat de toespeling in een zijn'r brieven daarop dus onjuist was Drevfus antwoordt, dat zijn gedachte verkeerd is weergegeven. Merrier komt daarna voor het getui- genhek. Hij spreekt over de feiten van spionnage, die hem in 1894 werden aan gegeven. Op zijn verzoek wordt er een brief van Scliwartzkoppen voorgelezen, over de fortificatie van Meux. Merci er zegt daarop, dat hij zijn collega van buitenlandsehe zaken (Ha notaux) verzocht, aan de Duitsche am bassade te vragen een einde te maken aan de spionnage van Scliwartzkoppen. Mercier beval inmiddels aan het bu reau van den inlichtingendienst zijn waakzaamheid te verdubbelen. Een hoo- ger bedrag uit de geheime fondsen werd besteed. Een brief wordt voorgelezen, waarin men schreef, dat Scliwartzkoppen ge zegd had een vriend aan het 2de bu reau van den generalen staf te hebben, „ce canaille de D..." Daarna een brief van Panizzardi. in hoofdzaak zeggende, dat Dreyfus (D...) veel interessante dingen was komen brengen en dat het werk verdeeld moest worden, daar zij slechts tien dagen, hadden. Mercier verhaalt dan van de naspo- ringen om: d'er schuldige te ontdekken. Eerst ward Dreyfus niet verdacht. Mer- cier's ontroering was groot, toen men hem het borderel kwam brengen. Dat werd gebracht door den gewonen agent, zonder tusschenpersoon. Ik sprak er da delijk over met den president van de Republiek, daarna met Dupuy. Wij kwamen overeen met discretie te han delen en er allereerst met de bij de zaak betrokken ministers over te spre ken Hanotaux voerde ons tegemoet, dat de betrekkingen met vreemde mo gendheden in ernstig gevaar gebracht zouden kunnen worden, zoo men hen direct in deze zaak betrok. Mercier verhaalt daarna alle bijzon-; derhedien, die aan Dreyfus' arrestatie; voorafgingen De griffier leest een brief van Dupuy aan Mercier voor. waaruit blijkt dat tot de vervolging tegen Dreyfus werd besloten met eenparigheid van stem men in den ministerraad. Hij verzekert, dat hij er den president van de Repu bliek mee in kennis stelde, in tegen woordigheid van den minister-presi dent. Een rapport wordt voorgelezen over het gedrag van Dreyfus op het Dui velseiland. Daaruit zou opgemaakt, kun nen worden, dat hij - Dreyfus - zich tegenover Perier op zijn woord van eer verbonden had niets geheims te zullen openbaren in de publieke zittingen van den krijgsraad. Perier staat driftig op en zegt„Ik protesteer levendig tegen die bewering." De voorzitter zegt ..Uitstekend. Men zal een onderzoek daarnaar doen Merrier zegt op zijn beurt, dat niets hem doet gelooven. dat de Pres. der Re publiek gedaan heeft, wat in dien brief wordt beweerd. Perier bedankt hem. Het antwoord van Dreyfus aan Pe rier luidt woordelijk „Die brieven van mij, waarop de oud-president doelt, zijn verdraaid. De woorden, drie de heer Perier gesproken heeft, zijn juist Nooit heeft hij eenige verbintenis tegenover mij op zich genomen. In mijn brieven heb ik liet slechts gehad over de stap pen, namens mijn verdediger gedaan." Perier vraagt dan om overlegging van de brieven van Dreyfus. Dreyfus verzekert opnieuw, dat zij verdraaid weergegeven zijn. De voorzitter zegtDe brieven zullen opgezocht worden Daarna verwijdert Perier zich. Op de vraag van Mercier om het pionneeren van Schwartzkoppe n te la ten ophouden, antwoordde de minister van buitenlandsche zaken, dat het een teere quaeslie was, maai- hij zou er met graaf Miinster over zien te spreken. Gedurende het getuigenis van Mer cier luisterde Dreyfus zooals trouwens ieder in de zaal, met de levendigste be langstelling. Na het telegram van Pa- nizzardi leest men ook het stuk dat zinspeelt op de mondelinge mededeeling van X. aan den agent Guéncé in 1894. Er is sprake in van. de intieme betrek kingen tusschen twee spionnen die ge-1 meenschappelijk werken. Men moet zoo staat er majoor Henry waarschu wen. dat een officier van den generalen staf inlichtingen geeft. Mercier sprak vervolgens van de on derzoekingen, waartoe hïj| last gal'. Sprekende van het rapport van Drey fus' gedrag op het Duivelseiland, zeide hij „Dreyfus moet gezegd hebben Mijn broer is een e... Mijn familie heeft ook nog iets bewerkt. Zij hebben hun fortuin uitgegeven. Het woord, dat ik aan Perier heb gegeven, heb ilc ge houden." Op dit oogenblik was het, dat Ca simir Perier opstond. Nadat Mercier gezegd heefl,, dat alles gedaan moest worden om een oorlog te voorkomen, werd het rapport voorgele zen van Du Paty over zijn bezoek aan Dreyfus na zijn veroordeeling. Dreyfus zou toen gezegd hebben, dat hij niets wild'e bekennen, en dat hij een slacht offer vaai het noodlot was. Hij wilde geen verzachtende omstan digheden pleiten. Deze weigering, zeide Mercier, moet zoo uitgelegd worden, dat hij geen bekentenis wou doen, wel ke hem geen verzachting van straf kon bezorgen Daarna spreekt hij over de quaestie der bekentenissen. In bet vervo'g van zija verboor zeide generaal Mercier: Men verwij1 mü dat iü Dreyfus heb laten vervol" gen. Indien ik hem niet schuldig ge acht had, dan zou ik hem niet heb ben laten gevangen nemen. Men ver wijt ray voorts do overlegging aau den krijgsraad van het stuk Ce ca naille de D Het Hof van cms--.tie rekende mij dat als een griel' toe. Zoo ik daar geweigerd heb te antwoorden, vervul ik heden wat ik als mijn plicht beschouw. Om ziel» goed reken schap te geven van wat er in 1894 geschied is, uioet men welen hoe op dat oogenblik de politieke toestand was. Waar de lieer Cas-uiir Peri r zeide, dat iiy zich verschool achter zijn constitutioneel» onverantwoorde lijkheid, ten einde graaf Miinster geen antwoord te behoeven te geven en die zorg overliet aan Hanotaux, daar heeft Perier U niet gezegd, da: de minister-president en ik tot midder nacht op het Elysée in zijn kabinet zijn gebleven. Wy wachtten het ant woord van keizer Wilhelm. Wy vroe gen ons af, of de oorlog daar niet uit zou losbarsten. .Beweging). Miioster wachtte het bevel om zijn paspoort aau te vragen. Ik had de Boisdeffre bevolen zich gereed te houden met een zeker aantal offi cieren, ten einde zoo noodig te voor zien in de behoeften onzer mobilisatie (Beweging). Wy waren op een hand breed afstaods van den oorlog. Wij wisten niet of Rusland met ons zou optrekkenwy moesten dus al het mogelijke doen om een oorlog te voor komen. Mercier onderzoekt en behandelt daarna al de stnkkeD, opgenoemd in het borderel. Hij tracht aan te toonen, dat het ondanks alle loocheningen wel degelijk Dreyfus was, die de stukken leverde. Als er eenige twijfel in my'n hoofd rees, dan zou ik tot kapitein Dreyfus zeggenIk geloof U onschuldig. Hier vliegt Dreyfus met dieigend gebaar op en de vuist schuddend tegen Mercier, roept hy Dat móest gy zeg gen De kapitein, die met zyn bewa king belast is, houdt hem tegen. Le vendige ontroering onder het publiek. Mercier zegt, dat zijn overtuiging van Dreyfus' schuld nog sterker ge worden is. ondanks de enorme som men, ten zijnen behoeve besteed. Aan het eind van zyu verhoor zegt Mercier, over de quaestie der beken tenissen sprekende, dat hy zelf kapi tein Lebrun-Renault naar Casimir- Perier zond, om hem verslag van die bekentenis te doen. Zoo dit niet geschiedde dan was bet omdat Perier en Dupuy den ka pitein niet lieten uitspreken, gehyp notiseerd als zy waren door vrees voor buitenlandscae verwikkelingen. By zyn uiteenzetting van liet bor derel spreekt Mercier, in strijd met bet getuigenis van Perier, de mee- Ding uit, dat de daariu genoemde stukken van het hoogste belang wa ren. Hij verzekert dat Dreyfus op de hoogte was van alle proefnemingen met de artillerie en houdt de looche ningen van Dreyfus voor leugens. Casimir Perier staat op en vraagt andermaal gehoord te mogen worden, liefst contradictoir met Mercier. De zittir.g wordt om half een op geheven. Meu voert Dreyfus in hevige gemoedsbeweging weg. Als Mercier de zaal verlaat, wordt hij door het aanwezige publiek uitgejouwd. Na de zitting heeft Mercier elk interview geweigerd. De gendarmes moesten een weg baDen door de dicht opeengepakte meuigte. Dreyfusards en auti-dreyfusards gingen tegen elkan der te keer. Een persoon werd gear resteerd, omdat by Moordenaarriep tegen Mercier. De woorden isseliugoo tusschen journalisten en personeu uit het publiek dreigden in vuistgevech ten over te gaan. Om kwart voor eenen was de orde hersteld. Zoo ziet men dat de eerste groote dag van het Dreyfus-proces, de dag van generaal Mercier, de dag van den donderslag die den beklaagde verplet teren zou, voorbij is. We hebben Diets nieuws geboord. Alles was oude kost. De „Temps" zegt, dat Casimir- Perier zyn verklaringen voor hel Hof van cassatie slechts bevestigde en d »t het door hem epgeworpen incident de quaestie der schnld of onschuld van Dreyfus slechts van verre raakt. De „Liberté" zegt, dat Mercier niet het materieele bewijs gebracht heef!, maar niets dan vermoedens. De ver pletterende slag is uitgebleven. Ook het getuigenis van Perier heeft den sluier van het geheim niet afgelicht. (Zie verder telegrammen Deroulède gearresteerd Omtrent het arresteeren van De roulède wordt nog het volgende me degedeeld. Te halfvier Zatermorgen versche nen twee landauers op den boek van den weg by de brug van Croissy. Op hetzelfde oogenblik byoa kwamen van Versailles 15 gendarmes te paard aan. Een commissaris van politie, die in den landauer zat, ging met de Gendar mes naar de villa van Deroulède. Hij het bet huis door zyn mannen om singelen en ging tot de gevangenne ming van Deroulède over. Toen ging hy met dezen en twee agenten ran den veiligheidsdiecst in het eene rij tuig zitten, in het tweede namen 7 geDdartnes plaats. De twee rijtuigen, begeleid door gendarmes te paard, vertrokken in galop uaar Parijs. Het heen en weergeloop had een aantal nieuwsgierigen op de beeD ge bracht. By bet wegrijden riepen eeni- geu „tot weerziens". Eene nota van het Agentschap Ha- vas zegt bet volgende In deu loop van den morgen heb ben een zeker aantal inhechtenisne mingen plaats gehad, het gevolg eener instructie, geopend wegens het ont dekken -ener samenswering, ten doel hebbende den Regeeringsvorm te ver anderen. De beschuldigden behooren tot de bekende „jeunesse roya iste" en tot de „ligues" gezegd „des patriotes" eu „an- lisémitique". In beslag genomen dépêches lieten geenerlei twijfel aan het complot en zyn voornaamst» aanleggers. Een in gesteld onderzoek leverde de bewij zen. Het gold de voorbereiding van een nieuwen „coup", als die van deReuilly- kazerne. Er zyn onmiddellijk maatregelen genomen om ongeregeldheden tegen te gaan. De instructie is opgedragen aan den heer Fabre. De heer Guérin, president der anti semitische ligne is, evenals de heer Deroulède gearresteerd eu nog ver scheidene andere bevelen tot inhech tenisneming zijn uitgevaardigd. Het lokaal der patriotten ligue is verzegeld en wordt door de politie bewaakt. In verband met hot komplot had de rechter van instructie te Parys Vrydag 37 bevelschriften uitgevaar digd, waarvan 17 tot medebrenging en 20 tot huiszoeking. Bnffet (verte genwoordiger van den hertog van Or leans in Frankrijk), Girard en Che- villy zijn gearresteerd. Een Noord8Ch Monte Carlo. Een Doitsch consortium is voorne mens Tycho Brahne's eiland Hveen van het Zweedsche Ryk te koopen om daar een Noordscn Monte Carlo op te richten. Het consortium beschikt over een kapitaal van twintig mil- lioen kronen. Het is te hopen dat de Zweedsche Regeeririg menschbevend eu pious genoeg is om het eiland voor zulk een doel niet af te staan. Het verkeer te Londen. Een statisticus heeft berekend dat te Londen dagelijks ongeveer 3000 omnibussen en 1170 tramwagens rij den en dat ongeveer 500.000.000 pas sagiers elk jaar van deze voertuigen gebruik maken. Een ramp. Het stadje Opole in het gouverne ment Lublin is tot bet laatste liois afgebrand. Viif honderd gezinnen kampeeren in de open lucht, zjj zijn van alles beroofd. Men vermoedt, dat de brand is aangestoken. Kleine oorzaken, groote gevolgen. Op de Lirec-Alp is een Engelsehe dame verongelukt doordat zij te heftig naar een insect sloeg dat naar lastig was. Door de plotselinge beweging gleed de dame op den gladden bodem uit ea stortte 300 voet diep. Zij werd dood opgenomen. Eet Vredejaar. Het jaar 1899 staat in het teeken van den vrede. Op het manifest van keizer Nicolaas is gevolgd devredes- kruistoeht van Stead, de vredescon ferentie te 's-Gravenbage en de in terparlementaire vredesconferentie te Christiania. Na komt er nog een vre- deskruistocht van ai beiders. Het plan is opgevat door de werklieden van Groot- Brirannië, welker leiders manifesten hebben gezonden aan de arbeiders partijen van alle landen om overal grootsche vredesbetoogingen te orga- niseeren. In Oostenrijk. Toen de Tsjechen Vrijdagochtend uit Cilli waren vertrokken, begaven de Duitschers zich in optocht naar het standbeeld van keizer Jozef II, eu eenigen hielden redevoeringen tegen de uithardende invaden van de Slaven op Duitsch grondgebied. De Sloveen- scbe leiders, Ferjantsjitsj, Sernetsj en anderet:, kwamen er daarbij slecht af. 's Middags groeide de opgewonden heid aan, op het. bericht dat een van de gekwetsts Duitse: ers op sterven lag. De Duitschers trokken weer naar de Sioveensche sociëteit en de huizen van de Slovetnsche leiders, zongen de Wacht am Rhein, riepen„Weg met de Slavische honden en gooiden by Sernetsj en ai.deren de venster ruiten in. Iotussckèn is uieü alleen de straks genoemde Daitscher er slecht aan toe. maar ook de Sloveen die op hem geschoten heeft en door de Duitschers is afgeranseld. De Sioveensche bladen beweren dat de Slovenen alleen uit zelfverdediging hebben geschoten. De orkaan in West Indiè. Over den orkaan in West-Indië wordt nog het volgende bekeüd: Minstens 309 menschen zijn ver dronken te Pooce op Portorico. De brug die de haven met de stad ver bindt, is weggaslageu. alle gebouwen zyu beschadigd, honderden vernield. Er is gas noch electriscti licht be schikbaar. De stadsmagazijne?) zyn verwoest, en er heerscht reeds gebrek in de stad. Naar men zegt. had men verzuimd, Ponce te waarschuwen voor den naderenden storm. Te Juan Diaz zijn 46 menschen omgekomen. Sabinas en Santa* Isabel moeten geheel verwoest zijn. De spoor weg tusschen Ponce en Yango is on bruikbaar geworden, oil de militaire weg staat over een uitgestrektheid van drie of vier mijlen onder water. Te San Juan zijn 80 huizen ingestort en van honderden is het dak vernield. Een koerier van Humacoa (op de oostkust van Portorico) heeft te San Juan het bericht gebracht dat die stad geheel in puin ligt. Er zijn 46 lijken gevonden, maar nog vele moeten onder de overblijfselen verborgen liggen. Over het geheel is de verwoesting in het binnenland en aan de zuidkust van Portorico veel erger geweest dan aan de noordkust Generaai Davis, de opper bevelhebber der Anierikaansche troe pen, schat dat 100,000 mem scheut alles verloren hebben wat zij bezaten, en dringt aan op het zenden va.n levens middelen, o.a. minstens 2500 ton rijst. Het meteorologisch instituut te New- York maakte Zaterdag bekend, dat het centrum van den orkaan op Nassau (Ba hama's) aanrukte, dal de stormi waar schijnlijk nog heviger zou worden als hij den Golfstroom bereikte, en waar schijnlijk de kuststeden van de Zuide lijke staten in den loop van den nacht zou bereiken. De looneii der Engelsehe dienstboden. Onder leiding van miss J. Collet, dezelfde die ten vorigen jare haar interessant rapport over üen vrou wenarbeid in Engeland en Scuotland het licht deed zieu. beeft het Labour Departement van den Board of Trade een onderzoek doen instellen naar de loooen der Engelsehe dienstboden, waarvan de uitkomsten dezer dagen zyn verschenen. De Economist deelt in zyn nummer van Juli-Augustns het een en ander hierover mede. Het onderzoek om vatte 2067 gezinnen, terwijl omtrent 5338 vrouwelijke en 230 mannelijke dienstboden bruikbare gegevens ont vangen werden. Van deze 5338 vroowen waren 1867 iu Londen werkzaam, 2461 in andere deelen van Engeland, 651 in Schot land <-n 359 in Ierland. Meid-aileen waren er 512, in gezinnen met twee dienstboden 1342, met drie dienstbo den 1158, met 4-6 dienstboden 1318, en niet 6 of meer dienstboden 100S. In Londen bedroeg bet gemiddeld loon voor dienstboden van 15jaar 7,2: pd. St., van 15—20 11,9 pd. st., 20— 25 17 pd. st., 27—35 21,6 pd. st.. 35—45 27,9 pd. st. en voor onderen 26.8 pd. i st. per jaar. Rekening houden met de verhouding der verschillende leeftyds- groepen onder de Londensche dieust- t boden, zooals die bij de beroepstal- I ling van 1891 gebleken is. zou hier- 1 uit als algemeen gemiddelde volgen een loon van 18,2 pd. st. iDtnsschen is in l de outvangen opgaven de groep der kinderen van beueden 15 jaar in te geringe mate vertegenwoordigd. Hier op lettend becijfert miss Collet het algemeen Londensch gemiddelde op op 17.18 pd. st. Lettend op het aantal dienstboden in de gezinnen, vond zy voor Londen de volgende gemiddelden pd. st. In gezinnen met een dienstbode 14 9 twee 16,6 i drie 18,8 L T»er 20.7 meer dan vier 23.9 Ook bier rekening houdende met de cjjfers der beroepstelling nopens het r aantal dienstboden als meid-alleèn enz. dienend, wordt het algemeen ge- middelde 17,18 pd. st. dos gelijk aan j het zooeven gevondene. Intusschen l moet ook hier de boveugenoemde eor- t rectie worden toegepast, waardoor dit L gem. op 17.14 pd. st. daalt. Voor het overig deel van Engeland worden de volgende gemiddelden meegedeeld voor dienstboden beneden 15 jaar 6.7 pd. st., 15—20 11.2 pd. st., 20-25 16,1 pd. st., 2535 20,2 pd. St., 35 45 23,5 pd. st., 45 jaar en ouder'25,1 pd st., algemeen gemiddelde 15.7 pd. st. i In de drie grootste steden van Schotland, Glasgow, Edinburg en f Dundee, is het algemeen gemiddelde 17,12 pd. st. In de vier grootste En gelsehe steden (buiten Londen), Man chester, Liverpool, Birmingham en Leeds is het 16 pd. st. In Ierland is het gemiddeld loon in r gezionen met een dienstbode 11.3 pd. st,, met twee 13,3 j d. st., met drie 15,5, met vier 15,9 pd. st., en met meer 'tan vier 18,7 pd. st. In ai deze opgaven is alleen het eigenlijk loon in rekening gebracht en met fooien, extra-toelage enz. geen rekening gehouden. Zoo geven ver- t schillende gezinnen hunne dienstbo- den wascbgeld boven het Iood en s biergeld (2 en 4 pd. st.) Laatstbe- j doelde toelage begint echter in onbruik te geraken. Juiste cijfets omtrent het bedrag dezer extra's waren echter i moeielyk te verzamelen, evenzoo ge- f gevens omtrent het verval, Voorbijgaande hetgeen het rapport f mededeelt omtrent de loonen der ver- I schillende categorieëu van dienstboden t (alleen zjj met betrekking tot de c mannelijke bedienden aangeteekend i dat bet gemiddeld geldloon buiten de hier zeker belangrjjke fooien enz. I van botteliers 58.6 pd. st., gewone t huiskuechis 38.6 pd. st., jongens 10.9 i pd. st. en koks 12.8 pd. st. beliep) wordt bier nog het volgende overge nomen uit bet. hoofdstuk betreffende den duur van deu diensttijd. Het algemeen gemiddelde vau den tijd, op het oogenblik der enquette door de dienstboden reeds doorge bracht in hun toenmalige diensten, was ongeveer 3 jaar. Het spreekt echter van zelf dat hierbij groote verschillen geconstateerd worden. Ruim van het totaal was nog geen jaar u dienst, een ander derde deel tusschen 1 en 3 jaar en de rest langer. Het onderzoek naar den opslag van het loon, in verband met den duur van den dienst, bracht a»n het licht, dat na zekeren leeftjjd (25-30 by gewone dienstboden en 30—8'» jaar by keu kenmeiden) verlenging van den duur van den dienstijd Diet vergezeld gaat van verhoogiug van loon, en dat de hoogere loonsbedragen van audere dienstboden gevolg zyn van een „sur vival of the fittest", en de verdwijning van de min bruikbare elementen van de arbeidsmarkt. UIT TRANSVAAL. De „Standard und Diggers News" te Londsn heeft een lang telegram van haar hoofdbureau te Johannes burg gekregen. Daarin sta»t te lezen Do Boereu zijn er vau overtuigd, dat Engeland hun land wil wegnemen. Het voorstel vau een gemengde commissie zal geweigerd worden als een inbreuk L op hun recht om eigen zaken te be- beerën. Zy zouden er wel voor zyn, dat de Engelsehe regeering een ferme conimi-sie benoemde om te onderzoo- jr ken of de petitie der 21,000 wel echt t was, in boeverre Engelscbe amb- E tenaren betrokken zijn in de agitatie r eu iu hoeverre de kapitah ten aanspra- f keljjk zyn voor het oordeel van de pers, die zegt de uitlaüders te verte genwoordigen. Liever dan de kapita listen toe te laten hem te beheerschen, r willen de Boeren vechten. Komt het r tot oorlog dan zullen de Boereu zon- c der twijfel de mjjueu vernielen. Door r het verlies van milIioenen ponden aan machinerieën zullen de Europeesche aandeelhouders voor een groot deel geruïneerd worden. Zy moeten dus weten waar hot om gaat. Bovendien zal ook de stad Johannesburg bjj een oorlog zeker ondergaan. DeEngelschen zouden het zeker door overmacht win nen, maar bet zou het verderf zyn van dnizend8n. Men dient het in Enropa te weten dat met enkele uit zonderingen de Zuid-Afrikaansche pers in handen van de Duitsche en Rhode8iaan8che bankiers is. Een on-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1899 | | pagina 2