Haarlem's Dagblad
fifervet, en he: was gekleed in bloiisè
met matrozenpet.
Opsporing van dezen man wordt
dringend verzocht.
In de brandweerkazerne te 's-Gra-
venhage is Zaterdag een gedenksteen
geplaatst, ter herinnering aan den
noodlottigen dood van vier leden van
het brandweerkorps bij den braad der
Brood- en Meelfabriek in 1898.
De Rotterdamsclie volksver
gadering m Engeland
beoordeeld.
Op de meest beleedigende wyze
mogelijk, bespreekt „The Daily Gra
phic" de meeting te Rotterdam
„Het is zoo lang geleden dat de
Nederlanders voor vrijheid streden,
dat het zeer gepast is dat ze in Rot
terdam eene vergadering hon len om
dwingelandij in do Transvaal te steu
nen.
„Deze betoogers kunnen bovendien
vrienden hebben aan den spoorweg,
de post of de regeerings bnreelen te
PretoriaHot is een edele reden
voor volksvergaderingen ooi aan vrien
den in de verte het behoud van al
die extraatjes, al die verdiensten te
verzekeren, enz."
Het Staphorster boertje.
Uit Staphorst wordt gemeld dat het
bezoek aan het Staphorster boertje
wekelijks toeneemt, zoo zelfs dat en
kelen, die Woensdagavond te voren
reeds komen, Donderdagavond weder
moeten blijven logeereu, daar zij bijna
niet san de beurt kunnen komen. Was
het Stapborster boertje niet zoo bezet,
zeker zou hij een tweeden zitdag er
bij nemen. Er is zelfs een omnious-
dienst geopend op den eersten trein,
die van bet uoorden komt, naar de
ongeveer 10 minuten van het station
gelegen woning van Stegeman.
INGEZONDEN MEDE-DEE-
LINGEN.
30 cents per regel.
De Stoomdrukkerij van
is de goedkoopste groote Drukkerij
in Haarlem.
Monsters papier, modellen en opgaaf
van prys worden steeds gaarne ver
strekt.
Gemengd
Het Proces-Dreyfus.
Wij meldden Zaterdag het laatst on
der de rubriek Telegrammen, dat Ca-
siniir Perier, de oud-president der Fran-
ache republiek, in de openbare zitting
•van den krijgsraad te Reunes, Zaterdag
gehouden, zijn getuigenverklaring be-
gon
Volledigheidshalve herhalen wij dat
begin hieronder nog eens, om dan het
verdere verloop van de zitting mee te
deelen
De heer Casimir-Perier, bij wiens
verschijnen, het publiek in toejuichin
gen losbarstte, vangt zijn verklaring al
dus aan ,Gij verlangt dat ik de waar
heid zal zeggen, de volle waarheid. Ik
heb het gezworen en ik zal vrij uit spre
ken zonder iets te verzwijgen. Het is
niet waar dat ik niet alles heb gezegd
wat voor de justitie van belang is om
tc weten."
Vervolgende zegt hij, dat het gene
raal Merci er was die hem mededeelde,
dat bij den generalen staf stukken ver
dwenen. en dat een stuk. waaruit dit
feit bleek, was gevonden in een vreem
de ambassade. ..Merrier zeide mij ook.
dat een stuk „ce canaille de D. was over
gelegd aan den krijgsraad. Ik had niet
begrepen dat dit stuk alleen aan den
krijgsraad was medegedeeld."
Hij vertelt daarna het bezoek op 5
Januari door den Duitachen gezant aan
den president van den ministerraad ge
bracht. Graaf Miinster gaf daarbij ken
nis van een telegram van prins Hohen-
lohe, waarin deze uit deh naam van
den keizer den president van den mi
nisterraad vroeg een audiëntie bij miij
voor hem te verkrijgen.
Ik gaf daarna den Duitschen gezant
het. uur voor een samenkomst op.
Daarna vertelt Perier den loop van
het onderhoud met graaf Münster. .In
de dépêche, mij door den gezant ter
hand gesteld, werd gevraagd, waarom
do Duitsche ambassade in de Dreyfus-
zaalc werd gemengd. Men verlangde een
formeele tegenspraak. ,,Ik zeide den ge
zant. dat een stuk in zijn hotel was ge
vonden, maai- dat wij het zeer gelukkig
niet voor belangrijk hielden, en dat wij,
noch ik. noch de regeering, het gezant
schap in deze zaak zouden betrekken.
Ik voegde er bij, dat het voldoende was,
wanneer men in een vreemd' gezant
schapshotel een document vond waar
van men meende, dat het afkomstig was
van een Franseh officier, om de schuld
van dien officier vast te stellen.
,.De gezant bleef aandringen op een
zeer categorische nota. die zou maken,
dat de ambassade geheel buiten spel
bleef."
Nog zegt Casimir Perier: „Nadat
ik het telegram had gelezen, heb ik den
gezant doen opmerken, dat zijn stap
■eenigszins ongewoon was; dat ik het
onverantwoordelijke hoofd van den
Staat was en dat het de normale wijze
van doen zou zijn met den verantwoor
de]:'ken minister of in diens afwezig
heid met den president van den minis
terraad dezo zaak te behandelen. Maar
daar een beroep werd gedaan op mijn
ter als privaat persoon, heb ik gezegd,
dbt de gezant alles zou weten".
Casimir Perier verklaart verder dat
deck-Rousseau en Rrinach zijn de eeni-
Deeember 1894 hem kwamen spreken
over den wensch van de verdediging,
dat de zaak niet. in geheime zitting zou
worden behandeld en over de verplich
ting, die zij op zich wilde nemen, geen
diplomatieke stukken openbaar te ma
ken. Ik antwoordde hun dat ik hun
wensch aan den krijgsraad zou overbren
gen. maar dat ik zelf niets kon doen
om hen hun zin te doen krijgen."
Daarna spreokt hij, onder hevige be
weging tegen, dat hij een onderhoud
met Dreyfus zou gehad hebben.
Perier verklaart, dat hij alleen De-
mange heeft gezien, die hem kwam
spreken over de gratie van een veroor
deelde, wiens verdediger hij was. Wal-
deck-Roussean en Reiuach zijn de oeni-
gon. die hem. uit naam der verdediging
hebben gevraagd, dat de zittingen open
baar zouden zijn Zich opwindende roept
Casimir Perier daarna uit„Voor de
eer der republiek en van den hoogen
post dien ik bekleed heb, zal ik niet
laten zeggen, dat de president der Re
publiek een woord heeft gewisseld met
een kapitein van hoogverraad beschul
digd." (Luide toejuichingen).
Perier verklaart verder: Rij het
Hof van Cassatie had ik slechts te ant
woorden op de gestelde vragen, maar de
termen, waarin de vraag hem nu- ge
steld) wordt, maken het hem tot een
pncht niets te verbergen. (Beweging).
Ik heb eens op het Elysée kolonel Pic-
quart ontvangen. Ik heb van dit be
zoek alleen dit onthouden, dat de be
wijsvoering van Bertillon geen indruk
had gemaakt. Eerst 14 dagen na de
veroordeeling van Dreyfus heb ik ken
nis gekregen van een dossier. Ik weet
niet of ik kan zeggen van het dossier.
(Beweging). Hei is onjuist, dat er een
onderhoud heeft plaats gehad! van mij
met de familie Dreyfus.
Perier gaat voort„Niets in het
voorval met de Duitsche ambassade
had mij kunnen nopen mijn ontslag te
nemen. Deze verklaring was ik ver
schuldigd", roept Perier uit. ..aan een
rechtbank van soldaten, die hier zijn
als een uiting van de hoogste nationale
waardigheid Ik zal de geheele waarheid
zeggen. Merrier, ik bevestig het, heeft
mij niet over de bekentenis van Drey
fus gesproken, dan na mijn onderhoud
met Lebrun-Renanilt. Eerst vijf dagen
daarna is er in den ministerraad over
gesproken.
De verklaring van den oud-president
maakt een groot en indruk op de toe
hoorders.
Na 'de verklaring van Dreyfus dat
zijn bedoeling verdraaid is. vraagt Ca
simir Perier dat men den brief zou op
zoeken. waarop hij zinspeelde, en waar
in gezegd werd. dat hij aan Dreyfus be
loofd had, dat de zitting met gesloten
deuren zou plaats hebben. Hij vraagt
het niet voor zich zelf, hij is genoeg
door de modder gesleurd om beleedigin-
gen te minachten. ..maar ik wil niet la
ten tekort doen aan de waardigheid
van Frankrijk".
(Levendige ontroering onder de toe
hoorders).
In een antwoord aan mr. Demange
zegt Perier. dat hij dien brief in de
bladen heeft gelezen.
„Juist," zegt Demange, „in de
bladen."
Dit incident wordt druk besproken.
Demange erkent, dat hij Wal deck-
Rousseau. zijn collega, verzocht had een
request bij Perier in te dienen betref
fende de geheime behandeling van de
zaak. Hij brengt hulde aan de loyauteit
van Perier en bedankt hem, r.iaar hij
voegt er bij. dat zijn voldoening niet
volkomen is. Hij verzoekt, dat dit in
cident geheel tot klaarheid worde ge
bracht.
(Hier verschillen de telegrammen
merkbaar. Terwijl in den tekst, dien
wij volgen te lezen staat dat mr De
mange Perier bedankt enz., vermelden
andere telegrammen, dat Perier mr.
Demange bedankt voor de hem gebrach
te hulde enz. Een en ander brengt na
tuurlijk vrij belangrijke verschillen
mee. ook voor hetgeen er nu volgt.
Red H D.)
..Men heeft gezegd, dat ik do ver
bintenis aangegaan had. dat er geen
zitting met gesloten deuren zou gehou
den worden. Ik heb dat gelezen, met
do handteokening Dreyfus er onder'"
roept Perier, terwijl hij heftig met
de ha,nd op de bank slaat. „Ik eisch,
dat men onderzoeke, wie gelogen heeft."
Dreyfus staat op en Perier vlak in
het gelaat ziende, zegt hij .Nooit
heeft een dergelijke bedoeling in. mijn
gedachten gelegen. Dat verzeker ik."
De voorzitter doet Dreyfus opmer
ken. dat de toespeling in een zijn'r
brieven daarop dus onjuist was
Drevfus antwoordt, dat zijn gedachte
verkeerd is weergegeven.
Merrier komt daarna voor het getui-
genhek. Hij spreekt over de feiten van
spionnage, die hem in 1894 werden aan
gegeven. Op zijn verzoek wordt er een
brief van Scliwartzkoppen voorgelezen,
over de fortificatie van Meux.
Merci er zegt daarop, dat hij zijn
collega van buitenlandsehe zaken (Ha
notaux) verzocht, aan de Duitsche am
bassade te vragen een einde te maken
aan de spionnage van Scliwartzkoppen.
Mercier beval inmiddels aan het bu
reau van den inlichtingendienst zijn
waakzaamheid te verdubbelen. Een hoo-
ger bedrag uit de geheime fondsen werd
besteed.
Een brief wordt voorgelezen, waarin
men schreef, dat Scliwartzkoppen ge
zegd had een vriend aan het 2de bu
reau van den generalen staf te hebben,
„ce canaille de D..." Daarna een brief
van Panizzardi. in hoofdzaak zeggende,
dat Dreyfus (D...) veel interessante
dingen was komen brengen en dat het
werk verdeeld moest worden, daar zij
slechts tien dagen, hadden.
Mercier verhaalt dan van de naspo-
ringen om: d'er schuldige te ontdekken.
Eerst ward Dreyfus niet verdacht. Mer-
cier's ontroering was groot, toen men
hem het borderel kwam brengen. Dat
werd gebracht door den gewonen agent,
zonder tusschenpersoon. Ik sprak er da
delijk over met den president van de
Republiek, daarna met Dupuy. Wij
kwamen overeen met discretie te han
delen en er allereerst met de bij de
zaak betrokken ministers over te spre
ken Hanotaux voerde ons tegemoet,
dat de betrekkingen met vreemde mo
gendheden in ernstig gevaar gebracht
zouden kunnen worden, zoo men hen
direct in deze zaak betrok.
Mercier verhaalt daarna alle bijzon-;
derhedien, die aan Dreyfus' arrestatie;
voorafgingen
De griffier leest een brief van Dupuy
aan Mercier voor. waaruit blijkt dat
tot de vervolging tegen Dreyfus werd
besloten met eenparigheid van stem
men in den ministerraad. Hij verzekert,
dat hij er den president van de Repu
bliek mee in kennis stelde, in tegen
woordigheid van den minister-presi
dent. Een rapport wordt voorgelezen
over het gedrag van Dreyfus op het Dui
velseiland. Daaruit zou opgemaakt, kun
nen worden, dat hij - Dreyfus - zich
tegenover Perier op zijn woord van eer
verbonden had niets geheims te zullen
openbaren in de publieke zittingen van
den krijgsraad.
Perier staat driftig op en zegt„Ik
protesteer levendig tegen die bewering."
De voorzitter zegt ..Uitstekend.
Men zal een onderzoek daarnaar doen
Merrier zegt op zijn beurt, dat niets
hem doet gelooven. dat de Pres. der Re
publiek gedaan heeft, wat in dien brief
wordt beweerd. Perier bedankt hem.
Het antwoord van Dreyfus aan Pe
rier luidt woordelijk „Die brieven van
mij, waarop de oud-president doelt, zijn
verdraaid. De woorden, drie de heer
Perier gesproken heeft, zijn juist Nooit
heeft hij eenige verbintenis tegenover
mij op zich genomen. In mijn brieven
heb ik liet slechts gehad over de stap
pen, namens mijn verdediger gedaan."
Perier vraagt dan om overlegging van
de brieven van Dreyfus.
Dreyfus verzekert opnieuw, dat zij
verdraaid weergegeven zijn.
De voorzitter zegtDe brieven zullen
opgezocht worden
Daarna verwijdert Perier zich.
Op de vraag van Mercier om het
pionneeren van Schwartzkoppe n te la
ten ophouden, antwoordde de minister
van buitenlandsche zaken, dat het een
teere quaeslie was, maai- hij zou er met
graaf Miinster over zien te spreken.
Gedurende het getuigenis van Mer
cier luisterde Dreyfus zooals trouwens
ieder in de zaal, met de levendigste be
langstelling. Na het telegram van Pa-
nizzardi leest men ook het stuk dat
zinspeelt op de mondelinge mededeeling
van X. aan den agent Guéncé in 1894.
Er is sprake in van. de intieme betrek
kingen tusschen twee spionnen die ge-1
meenschappelijk werken. Men moet
zoo staat er majoor Henry waarschu
wen. dat een officier van den generalen
staf inlichtingen geeft.
Mercier sprak vervolgens van de on
derzoekingen, waartoe hïj| last gal'.
Sprekende van het rapport van Drey
fus' gedrag op het Duivelseiland, zeide
hij „Dreyfus moet gezegd hebben
Mijn broer is een e... Mijn familie heeft
ook nog iets bewerkt. Zij hebben hun
fortuin uitgegeven. Het woord, dat ik
aan Perier heb gegeven, heb ilc ge
houden."
Op dit oogenblik was het, dat Ca
simir Perier opstond.
Nadat Mercier gezegd heefl,, dat alles
gedaan moest worden om een oorlog te
voorkomen, werd het rapport voorgele
zen van Du Paty over zijn bezoek aan
Dreyfus na zijn veroordeeling. Dreyfus
zou toen gezegd hebben, dat hij niets
wild'e bekennen, en dat hij een slacht
offer vaai het noodlot was.
Hij wilde geen verzachtende omstan
digheden pleiten. Deze weigering, zeide
Mercier, moet zoo uitgelegd worden,
dat hij geen bekentenis wou doen, wel
ke hem geen verzachting van straf kon
bezorgen Daarna spreekt hij over de
quaestie der bekentenissen.
In bet vervo'g van zija verboor
zeide generaal Mercier: Men verwij1
mü dat iü Dreyfus heb laten vervol"
gen. Indien ik hem niet schuldig ge
acht had, dan zou ik hem niet heb
ben laten gevangen nemen. Men ver
wijt ray voorts do overlegging aau
den krijgsraad van het stuk Ce ca
naille de D Het Hof van cms--.tie
rekende mij dat als een griel' toe. Zoo
ik daar geweigerd heb te antwoorden,
vervul ik heden wat ik als mijn
plicht beschouw. Om ziel» goed reken
schap te geven van wat er in 1894
geschied is, uioet men welen hoe op
dat oogenblik de politieke toestand
was. Waar de lieer Cas-uiir Peri r
zeide, dat iiy zich verschool achter
zijn constitutioneel» onverantwoorde
lijkheid, ten einde graaf Miinster geen
antwoord te behoeven te geven en
die zorg overliet aan Hanotaux, daar
heeft Perier U niet gezegd, da: de
minister-president en ik tot midder
nacht op het Elysée in zijn kabinet
zijn gebleven. Wy wachtten het ant
woord van keizer Wilhelm. Wy vroe
gen ons af, of de oorlog daar niet uit
zou losbarsten. .Beweging).
Miioster wachtte het bevel om zijn
paspoort aau te vragen. Ik had de
Boisdeffre bevolen zich gereed
te houden met een zeker aantal offi
cieren, ten einde zoo noodig te voor
zien in de behoeften onzer mobilisatie
(Beweging). Wy waren op een hand
breed afstaods van den oorlog. Wij
wisten niet of Rusland met ons zou
optrekkenwy moesten dus al het
mogelijke doen om een oorlog te voor
komen.
Mercier onderzoekt en behandelt
daarna al de stnkkeD, opgenoemd in
het borderel. Hij tracht aan te toonen,
dat het ondanks alle loocheningen
wel degelijk Dreyfus was, die de
stukken leverde. Als er eenige twijfel
in my'n hoofd rees, dan zou ik tot
kapitein Dreyfus zeggenIk geloof
U onschuldig.
Hier vliegt Dreyfus met dieigend
gebaar op en de vuist schuddend tegen
Mercier, roept hy Dat móest gy zeg
gen De kapitein, die met zyn bewa
king belast is, houdt hem tegen. Le
vendige ontroering onder het publiek.
Mercier zegt, dat zijn overtuiging
van Dreyfus' schuld nog sterker ge
worden is. ondanks de enorme som
men, ten zijnen behoeve besteed.
Aan het eind van zyu verhoor zegt
Mercier, over de quaestie der beken
tenissen sprekende, dat hy zelf kapi
tein Lebrun-Renault naar Casimir-
Perier zond, om hem verslag van die
bekentenis te doen.
Zoo dit niet geschiedde dan was
bet omdat Perier en Dupuy den ka
pitein niet lieten uitspreken, gehyp
notiseerd als zy waren door vrees
voor buitenlandscae verwikkelingen.
By zyn uiteenzetting van liet bor
derel spreekt Mercier, in strijd met
bet getuigenis van Perier, de mee-
Ding uit, dat de daariu genoemde
stukken van het hoogste belang wa
ren. Hij verzekert dat Dreyfus op de
hoogte was van alle proefnemingen
met de artillerie en houdt de looche
ningen van Dreyfus voor leugens.
Casimir Perier staat op en vraagt
andermaal gehoord te mogen worden,
liefst contradictoir met Mercier.
De zittir.g wordt om half een op
geheven. Meu voert Dreyfus in hevige
gemoedsbeweging weg. Als Mercier
de zaal verlaat, wordt hij door het
aanwezige publiek uitgejouwd.
Na de zitting heeft Mercier elk
interview geweigerd. De gendarmes
moesten een weg baDen door de dicht
opeengepakte meuigte. Dreyfusards en
auti-dreyfusards gingen tegen elkan
der te keer. Een persoon werd gear
resteerd, omdat by Moordenaarriep
tegen Mercier. De woorden isseliugoo
tusschen journalisten en personeu uit
het publiek dreigden in vuistgevech
ten over te gaan. Om kwart voor
eenen was de orde hersteld.
Zoo ziet men dat de eerste groote
dag van het Dreyfus-proces, de dag
van generaal Mercier, de dag van den
donderslag die den beklaagde verplet
teren zou, voorbij is.
We hebben Diets nieuws geboord.
Alles was oude kost.
De „Temps" zegt, dat Casimir-
Perier zyn verklaringen voor hel Hof
van cassatie slechts bevestigde en d »t
het door hem epgeworpen incident
de quaestie der schnld of onschuld
van Dreyfus slechts van verre raakt.
De „Liberté" zegt, dat Mercier niet
het materieele bewijs gebracht heef!,
maar niets dan vermoedens. De ver
pletterende slag is uitgebleven. Ook
het getuigenis van Perier heeft den
sluier van het geheim niet afgelicht.
(Zie verder telegrammen
Deroulède gearresteerd
Omtrent het arresteeren van De
roulède wordt nog het volgende me
degedeeld.
Te halfvier Zatermorgen versche
nen twee landauers op den boek van
den weg by de brug van Croissy. Op
hetzelfde oogenblik byoa kwamen van
Versailles 15 gendarmes te paard aan.
Een commissaris van politie, die in
den landauer zat, ging met de Gendar
mes naar de villa van Deroulède. Hij
het bet huis door zyn mannen om
singelen en ging tot de gevangenne
ming van Deroulède over. Toen ging
hy met dezen en twee agenten ran
den veiligheidsdiecst in het eene rij
tuig zitten, in het tweede namen 7
geDdartnes plaats. De twee rijtuigen,
begeleid door gendarmes te paard,
vertrokken in galop uaar Parijs.
Het heen en weergeloop had een
aantal nieuwsgierigen op de beeD ge
bracht. By bet wegrijden riepen eeni-
geu „tot weerziens".
Eene nota van het Agentschap Ha-
vas zegt bet volgende
In deu loop van den morgen heb
ben een zeker aantal inhechtenisne
mingen plaats gehad, het gevolg eener
instructie, geopend wegens het ont
dekken -ener samenswering, ten doel
hebbende den Regeeringsvorm te ver
anderen.
De beschuldigden behooren tot de
bekende „jeunesse roya iste" en tot de
„ligues" gezegd „des patriotes" eu „an-
lisémitique".
In beslag genomen dépêches lieten
geenerlei twijfel aan het complot en
zyn voornaamst» aanleggers. Een in
gesteld onderzoek leverde de bewij
zen.
Het gold de voorbereiding van een
nieuwen „coup", als die van deReuilly-
kazerne.
Er zyn onmiddellijk maatregelen
genomen om ongeregeldheden tegen
te gaan. De instructie is opgedragen
aan den heer Fabre.
De heer Guérin, president der anti
semitische ligne is, evenals de heer
Deroulède gearresteerd eu nog ver
scheidene andere bevelen tot inhech
tenisneming zijn uitgevaardigd.
Het lokaal der patriotten ligue is
verzegeld en wordt door de politie
bewaakt.
In verband met hot komplot had
de rechter van instructie te Parys
Vrydag 37 bevelschriften uitgevaar
digd, waarvan 17 tot medebrenging en
20 tot huiszoeking. Bnffet (verte
genwoordiger van den hertog van Or
leans in Frankrijk), Girard en Che-
villy zijn gearresteerd.
Een Noord8Ch Monte Carlo.
Een Doitsch consortium is voorne
mens Tycho Brahne's eiland Hveen
van het Zweedsche Ryk te koopen
om daar een Noordscn Monte Carlo
op te richten. Het consortium beschikt
over een kapitaal van twintig mil-
lioen kronen. Het is te hopen dat de
Zweedsche Regeeririg menschbevend
eu pious genoeg is om het eiland voor
zulk een doel niet af te staan.
Het verkeer te Londen.
Een statisticus heeft berekend dat
te Londen dagelijks ongeveer 3000
omnibussen en 1170 tramwagens rij
den en dat ongeveer 500.000.000 pas
sagiers elk jaar van deze voertuigen
gebruik maken.
Een ramp.
Het stadje Opole in het gouverne
ment Lublin is tot bet laatste liois
afgebrand. Viif honderd gezinnen
kampeeren in de open lucht, zjj zijn
van alles beroofd. Men vermoedt, dat
de brand is aangestoken.
Kleine oorzaken, groote
gevolgen.
Op de Lirec-Alp is een Engelsehe
dame verongelukt doordat zij te heftig
naar een insect sloeg dat naar lastig
was. Door de plotselinge beweging
gleed de dame op den gladden bodem
uit ea stortte 300 voet diep. Zij werd
dood opgenomen.
Eet Vredejaar.
Het jaar 1899 staat in het teeken
van den vrede. Op het manifest van
keizer Nicolaas is gevolgd devredes-
kruistoeht van Stead, de vredescon
ferentie te 's-Gravenbage en de in
terparlementaire vredesconferentie te
Christiania. Na komt er nog een vre-
deskruistocht van ai beiders. Het plan is
opgevat door de werklieden van Groot-
Brirannië, welker leiders manifesten
hebben gezonden aan de arbeiders
partijen van alle landen om overal
grootsche vredesbetoogingen te orga-
niseeren.
In Oostenrijk.
Toen de Tsjechen Vrijdagochtend
uit Cilli waren vertrokken, begaven
de Duitschers zich in optocht naar
het standbeeld van keizer Jozef II,
eu eenigen hielden redevoeringen tegen
de uithardende invaden van de Slaven
op Duitsch grondgebied. De Sloveen-
scbe leiders, Ferjantsjitsj, Sernetsj
en anderet:, kwamen er daarbij slecht
af.
's Middags groeide de opgewonden
heid aan, op het. bericht dat een van
de gekwetsts Duitse: ers op sterven
lag. De Duitschers trokken weer naar
de Sioveensche sociëteit en de huizen
van de Slovetnsche leiders, zongen
de Wacht am Rhein, riepen„Weg
met de Slavische honden en gooiden
by Sernetsj en ai.deren de venster
ruiten in.
Iotussckèn is uieü alleen de straks
genoemde Daitscher er slecht aan toe.
maar ook de Sloveen die op hem
geschoten heeft en door de Duitschers
is afgeranseld. De Sioveensche bladen
beweren dat de Slovenen alleen uit
zelfverdediging hebben geschoten.
De orkaan in West Indiè.
Over den orkaan in West-Indië
wordt nog het volgende bekeüd:
Minstens 309 menschen zijn ver
dronken te Pooce op Portorico. De
brug die de haven met de stad ver
bindt, is weggaslageu. alle gebouwen
zyu beschadigd, honderden vernield.
Er is gas noch electriscti licht be
schikbaar. De stadsmagazijne?) zyn
verwoest, en er heerscht reeds gebrek
in de stad. Naar men zegt. had men
verzuimd, Ponce te waarschuwen voor
den naderenden storm.
Te Juan Diaz zijn 46 menschen
omgekomen. Sabinas en Santa* Isabel
moeten geheel verwoest zijn. De spoor
weg tusschen Ponce en Yango is on
bruikbaar geworden, oil de militaire
weg staat over een uitgestrektheid van
drie of vier mijlen onder water. Te San
Juan zijn 80 huizen ingestort en van
honderden is het dak vernield.
Een koerier van Humacoa (op de
oostkust van Portorico) heeft te San
Juan het bericht gebracht dat die stad
geheel in puin ligt. Er zijn 46 lijken
gevonden, maar nog vele moeten onder
de overblijfselen verborgen liggen.
Over het geheel is de verwoesting in
het binnenland en aan de zuidkust van
Portorico veel erger geweest dan aan
de noordkust Generaai Davis, de opper
bevelhebber der Anierikaansche troe
pen, schat dat 100,000 mem scheut alles
verloren hebben wat zij bezaten, en
dringt aan op het zenden va.n levens
middelen, o.a. minstens 2500 ton rijst.
Het meteorologisch instituut te New-
York maakte Zaterdag bekend, dat het
centrum van den orkaan op Nassau (Ba
hama's) aanrukte, dal de stormi waar
schijnlijk nog heviger zou worden als
hij den Golfstroom bereikte, en waar
schijnlijk de kuststeden van de Zuide
lijke staten in den loop van den nacht
zou bereiken.
De looneii der Engelsehe
dienstboden.
Onder leiding van miss J. Collet,
dezelfde die ten vorigen jare haar
interessant rapport over üen vrou
wenarbeid in Engeland en Scuotland
het licht deed zieu. beeft het Labour
Departement van den Board of Trade
een onderzoek doen instellen naar de
loooen der Engelsehe dienstboden,
waarvan de uitkomsten dezer dagen
zyn verschenen.
De Economist deelt in zyn nummer
van Juli-Augustns het een en ander
hierover mede. Het onderzoek om
vatte 2067 gezinnen, terwijl omtrent
5338 vrouwelijke en 230 mannelijke
dienstboden bruikbare gegevens ont
vangen werden.
Van deze 5338 vroowen waren 1867
iu Londen werkzaam, 2461 in andere
deelen van Engeland, 651 in Schot
land <-n 359 in Ierland. Meid-aileen
waren er 512, in gezinnen met twee
dienstboden 1342, met drie dienstbo
den 1158, met 4-6 dienstboden 1318,
en niet 6 of meer dienstboden 100S.
In Londen bedroeg bet gemiddeld
loon voor dienstboden van 15jaar 7,2:
pd. St., van 15—20 11,9 pd. st., 20—
25 17 pd. st., 27—35 21,6 pd. st.. 35—45
27,9 pd. st. en voor onderen 26.8 pd. i
st. per jaar. Rekening houden met de
verhouding der verschillende leeftyds-
groepen onder de Londensche dieust- t
boden, zooals die bij de beroepstal- I
ling van 1891 gebleken is. zou hier- 1
uit als algemeen gemiddelde volgen
een loon van 18,2 pd. st. iDtnsschen is in l
de outvangen opgaven de groep der
kinderen van beueden 15 jaar in te
geringe mate vertegenwoordigd. Hier
op lettend becijfert miss Collet het
algemeen Londensch gemiddelde op
op 17.18 pd. st.
Lettend op het aantal dienstboden
in de gezinnen, vond zy voor Londen
de volgende gemiddelden
pd. st.
In gezinnen met een dienstbode 14 9
twee 16,6 i
drie 18,8 L
T»er 20.7
meer dan vier 23.9
Ook bier rekening houdende met de
cjjfers der beroepstelling nopens het r
aantal dienstboden als meid-alleèn
enz. dienend, wordt het algemeen ge-
middelde 17,18 pd. st. dos gelijk aan j
het zooeven gevondene. Intusschen l
moet ook hier de boveugenoemde eor- t
rectie worden toegepast, waardoor dit L
gem. op 17.14 pd. st. daalt. Voor het
overig deel van Engeland worden de
volgende gemiddelden meegedeeld
voor dienstboden beneden 15 jaar 6.7
pd. st., 15—20 11.2 pd. st., 20-25
16,1 pd. st., 2535 20,2 pd. St., 35
45 23,5 pd. st., 45 jaar en ouder'25,1
pd st., algemeen gemiddelde 15.7 pd. st. i
In de drie grootste steden van
Schotland, Glasgow, Edinburg en f
Dundee, is het algemeen gemiddelde
17,12 pd. st. In de vier grootste En
gelsehe steden (buiten Londen), Man
chester, Liverpool, Birmingham en
Leeds is het 16 pd. st.
In Ierland is het gemiddeld loon in r
gezionen met een dienstbode 11.3 pd.
st,, met twee 13,3 j d. st., met drie
15,5, met vier 15,9 pd. st., en met
meer 'tan vier 18,7 pd. st.
In ai deze opgaven is alleen het
eigenlijk loon in rekening gebracht
en met fooien, extra-toelage enz. geen
rekening gehouden. Zoo geven ver- t
schillende gezinnen hunne dienstbo-
den wascbgeld boven het Iood en s
biergeld (2 en 4 pd. st.) Laatstbe- j
doelde toelage begint echter in onbruik
te geraken. Juiste cijfets omtrent het
bedrag dezer extra's waren echter i
moeielyk te verzamelen, evenzoo ge- f
gevens omtrent het verval,
Voorbijgaande hetgeen het rapport f
mededeelt omtrent de loonen der ver- I
schillende categorieëu van dienstboden t
(alleen zjj met betrekking tot de c
mannelijke bedienden aangeteekend i
dat bet gemiddeld geldloon buiten
de hier zeker belangrjjke fooien enz. I
van botteliers 58.6 pd. st., gewone t
huiskuechis 38.6 pd. st., jongens 10.9 i
pd. st. en koks 12.8 pd. st. beliep)
wordt bier nog het volgende overge
nomen uit bet. hoofdstuk betreffende
den duur van deu diensttijd.
Het algemeen gemiddelde vau den
tijd, op het oogenblik der enquette
door de dienstboden reeds doorge
bracht in hun toenmalige diensten,
was ongeveer 3 jaar.
Het spreekt echter van zelf dat
hierbij groote verschillen geconstateerd
worden. Ruim van het totaal was
nog geen jaar u dienst, een ander
derde deel tusschen 1 en 3 jaar en de
rest langer.
Het onderzoek naar den opslag van
het loon, in verband met den duur van
den dienst, bracht a»n het licht, dat
na zekeren leeftjjd (25-30 by gewone
dienstboden en 30—8'» jaar by keu
kenmeiden) verlenging van den duur
van den dienstijd Diet vergezeld gaat
van verhoogiug van loon, en dat de
hoogere loonsbedragen van audere
dienstboden gevolg zyn van een „sur
vival of the fittest", en de verdwijning
van de min bruikbare elementen van
de arbeidsmarkt.
UIT TRANSVAAL.
De „Standard und Diggers News"
te Londsn heeft een lang telegram
van haar hoofdbureau te Johannes
burg gekregen. Daarin sta»t te lezen
Do Boereu zijn er vau overtuigd, dat
Engeland hun land wil wegnemen. Het
voorstel vau een gemengde commissie
zal geweigerd worden als een inbreuk L
op hun recht om eigen zaken te be-
beerën. Zy zouden er wel voor zyn,
dat de Engelsehe regeering een ferme
conimi-sie benoemde om te onderzoo- jr
ken of de petitie der 21,000 wel echt t
was, in boeverre Engelscbe amb- E
tenaren betrokken zijn in de agitatie r
eu iu hoeverre de kapitah ten aanspra- f
keljjk zyn voor het oordeel van de
pers, die zegt de uitlaüders te verte
genwoordigen. Liever dan de kapita
listen toe te laten hem te beheerschen, r
willen de Boeren vechten. Komt het r
tot oorlog dan zullen de Boereu zon- c
der twijfel de mjjueu vernielen. Door r
het verlies van milIioenen ponden aan
machinerieën zullen de Europeesche
aandeelhouders voor een groot deel
geruïneerd worden. Zy moeten dus
weten waar hot om gaat. Bovendien
zal ook de stad Johannesburg bjj een
oorlog zeker ondergaan. DeEngelschen
zouden het zeker door overmacht win
nen, maar bet zou het verderf zyn
van dnizend8n. Men dient het in
Enropa te weten dat met enkele uit
zonderingen de Zuid-Afrikaansche
pers in handen van de Duitsche en
Rhode8iaan8che bankiers is. Een on-