in het algemeen, en waarlijk niet
speciaal ten gerieve van die visschers,
die met publieken afslag genoegen
nemen.
„Vraagt men naar de redenen, die
er toe geleid hebben om in ons vrye
Nederland den vischhandel op déne
plaats een dwangbuis aan te leggen
(en dat nog wel by Koninklijk be
sluit, dat in flagrantsn strijd is met
den geest onzer geheele handelswet
geving en dat heet uitgevaardigd te
zijn ter bescherming van een Rijks-
waterstaatswerk en ter verzekering
van het doelmatig en veilig gebruik
van dat werk), dan wordt steeds ge
antwoord met eene verwijzing naar
misbruiken, welke zich bjj den ODder-
handschen verk op hebben voorge
daan.
„Dat zoodanige misbruiken zyn
voorgekomen, kan niet worden ont
kena. Maar:
,lo. zijn zij in den lateren tijd
groote zeldzaamheden geworden;
2o. zijn zij nagenoeg geheel te voor
komen, ook zonder dat een dwang-
stelsel van pubMekon verkoop wordt
ingevoerd
3o. er is wel geen handel aan te
wijzen, waarin misbruiken nooit ofte
nimm:-r plaits hebben. Men denke
bijv. aan de Beurs! Zal ooit éen Ge
meentebestuur er aan denken onder-
handsehen verkoop op de B3urs te
verbieden, omdat daarbij van tijd tot
tijd knoeierijen plaats vinden
,.4o. is de mogelijkheid van mis
bruiken ook b\j publieke verkoopen
niet uitgesloten
„5o. de „misbruiken" bij den onder-
bandscben verkoop zijn en waren ook
vroeger niet van zóódanigeu aa^d en
omvang, dat zy wettelijken dwang
tot publieken verkoop zouden recht
vaardigen.
„Wij hopen al zoo, dat art. 22 van
bet Reglement eerlang moge worden
hersteld in den aanvankelijk door
Uwe Excellentie zeiven aangegeveo
zin."
kundige Tentoonstelling te Arnhem;
een portret van Jacob Maris (met bij
schrift van Jo. de Vries) en een re
productie van Maris' schilderij „Mo
lens aan de Vaart", dat deel uitmaakt
van de verzameling in bet Stedelijk
Museum to Amster dam benevens een
voortzetting van bet geïllustreerde op
stel over de Havenwerken van Am
sterdam door W. Toose.
INGEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
30 cent?» per regel.
Na 14 jaren lijdens.
Wij achten thet overbodig onze
lezers telkenmale eene uitvoerige
beschrijving te geven over de won
dervolle en ongehoopte genezingen
die dagelijks verkregen worden
door het gebruik der echte Pink
Pillen van Dr. Williams.
De heer F. Schouten, te Ouder
kerk a. d. IJssel. schrijft daarom
trent 't volgende «Mijn oprechten
dank voor Uw heilzaam middel.
Sedert meer dan 14 jaren was ik
ijdende aan maag- en rugpijn, het
leven was mij een last, alles had
ik reeds aangewend, doch die kna
gende pijnen bleven immer bestaan.
De „Wereldkroniek" is ook Zater
dag weer voor oen groot doel aan het
Dreyfas-proces gowjjdscènes ait de
rechtzaal te Rennes en de overbren
ging van Labori per brancardvoorts
zyn er afbeeldingen in opgeuomeu,
met bijschrift, over da Van Dyck-
feesten te Antwerpen, bet spoorweg
ongeluk te Juvisy, de jongste Erna
uitbarsting en eenige portretten, nl.
van wjjjlen de heeren Coops, hoofd
commies bij Jnstitie en gep. kapt. der
infanterie Salomon, voorts die van een
dr.etal gedelegeerden ter Vredesc in
ference en de wereld wandelaars Ot to
Giers en Aug. Muddist.
Naar een portret.
«Eindelijk nam ik mijn toevlucht
tot de beroemd gewordene Pink
Pillen en welk eene gezegende uit
komst thans na 't gebruik van
zes doozen ben ik geheel genezen.
«In 't algemeen belang kunt IJ
mijne genezing bekend maken.
Prijs f4,75 de doos, f9.— per 6
doozen.Verkrijgbaar bijJ.H.I.Snabi-
lié, Steiger 27, Rotterdam. Hoofdde-
póthouder voor Nederlanden Apo
theken. en tevens voor Haarlem
en omstreken bij de Wed. W.
PLAATZER v. d. HULL. Droge
rijen. 28 Jansstraat. Franco toe
zending tegen postwissel.
Daar" het doel dezer geneeswijze
is de hernieuwing van het bloed
en de versterking der spieren,
strekt hare werking zich op vele
ziekten uitbloedarmoede, rheu-
matiek, heupjicht, zenuwpijn, ver
lamming, ruggemergsziekte, St.
Vitusdans, hoofdpijn, zenuwachtig
heid, klieren, enz. De Pink Pillen
hergeven de schoone kleuren aan
de bleeke gezichten, handelen in
alle gevallen van verzwakking en
hebben eene werkdadige handeling
op alle ziekten, veroorzaakt door
lichamelijke en geestelijke over
spanning' en door buitensporig
heden.
Letteren en Kunst
„Eigen Haard" bevat deze week
het vervolg van bet artikel (met af
beeldingen) over deHistoriseh - Genees-
Gemei'^d Nieuws.
Het proces-Dreyfus.
De zitting van Zaterdag begon niet
de verklaring van Cuignet.
Deze zegt, dat Dreyfus stagiaire was
bij liet oostelijk spoorwegdistrictzijn
chef, majoor Berlin, had hem opgedra
gen de studie van vraagstukken betref
fende de ontwerpen tot liet leggen van
mijnen voor dc spoorwegen in bet oos
telijk district.
Dreyfus bezat slechts inlichtingen
over dat gedejelte en niet over het ge
heele spoorwegnet, Hij verhaalt dan
dat op aandringen van Drevfus, om in
lichtingen te verkrijgen over het- ge
heele spoorwegnet, Cuignet hem ant
woordde dab de noodzakelijkheid om
hem die inlichtingen te verschaffen niet
gebleken was. Dreyfus drong er echter
op aan, zeggende dat hij zijn kennis
wilde uitbreiden. Cuignet raadde hem
echter aan zich tot zijn dtireoten chef,
majoor Bartin, te wenden.
Op aandringen van Drevfus deelde
Cuignet hem echter eenige bijzondierhe
den mede, die, naar Cuignet doet uit
komen, van vertrouwelijken aard wa
ren. Toen men huiszoeking deed bij
Dreyfus werden de aanteekeningen daar
over niet meer gevonden.
Cuignet zegt, dat zijn overtuiging van
Drevfus' schuld gevestigd is op de be
kentenis aan Lebrun-Renault, op de
technische bespreking van het borderel
en de graphische uiteenzetting van Ber-
tillon. Als indirect bewijs geeft hij aan
de middelen, door de familie Dreyfus
:emaakt, om de onschuld' te betoogen.
Cuignet protesteert er tegen, dat een
veldtocht wordt ondernomen tegen de
waarheid, die gerechtigheid en het va
derland. (Beweging).
Cuignet zegt, dat hij wil spreken over
het geheim dossier dat inlichtingen be
vat over samenkomsten van mannen,
die een hooge positie bekleedden in den.
Staat, met vertegenwoordigers van
vreemde natiën, wien dit verraad tot
voordeel strekte. Hij beschouwt de be
kentenis van Drevfus aan Lebrun-Re
nault, bevestigd door d'Attel, als vast
staande. Als men niet kan gelooven aan
deze bekentenis, dan zou men niet meer
mogen gelooven aan*eenig menschelijke
getuigenis.
Hij blijft er bij, dat het borderel aan
Dreyfus moet worden toegeschreven
en stelt den datum op einde Augustus.
Daarna begint hij met de bespreking
van het geheim miiitair dossier, waaruit
blijkt, dat er in 1S93 stukken verdwe
nen. Plannen van versterkte plaatsen
werden aan vreemde mogendheden mee
gedeeld.
Een uitgebreid spionnennet werdi onr
ons heen georganiseerd, bestuurd' door
agenten van dezelfde nationaliteit als
A. (Schwartzkoppc-n). Cuignet meent
dat het van groot belang zou zijn, dat
dossier 'eens te bekijken, men zou er
het bewijs van Drevfus' schuld in vin
dien.
Drevfus roept uit„Het is een leu-
gen
Cuignet tracht aan te toonen. dat de
schuldige een Fransch officier was van
den gencralen staf.
Cuignet haalt het telegram aan van
2 Nov. 1894. waaruit men den indruk
krijgt, dat Dreyfus in 1894 een oude
kennis was van de regeering, tot welke
het gericht was.
Daarna spreekt Cuignet over ver
schillende andere stukken, die de over
tuiging, bij hem gevestgd door liet tele
gram van 2 November 1894. versterken
Hij haalt er een aan, waaruit op onwe-
derlegbare wijze blijkt, dat het borde
rel wel door de haaiden van den agent
A. gegaan is. De militaire attache's A.
en B. (Sellwartzkoppen en Panizzardi)
stonden ter wille van de spionnage in
nauwe b.-trekking tot elkander.
Cuignet komt daarna op het démenti
van kolonel Schneider, en zegt dat deze
ontkenning gericht is tegen een au
thentiek stuk. Hij houdt vol, dal de in
lichtingendienst nog een ander stuk
had van denzelfd'en attaché dit is bij
het doesier gevoegd en werd namens!
den minister van oorlog door generaal j
Ckaimoin aan den krijgsraad voorgelegd. I
De ontkenning van kolonel Schneider j
richt zich dus tot de Fransche regee-
ring. (Beweging.) Cuignet doet opmer
ken., dat de ontkenning Schneider mis
schien in voorgeschreven, want hij be
vindt zich in een. slechte positie tegen
over zijn bondgenooten.
De regeringscommissaris neemt het
woord en maakt in naam der regeering
reserves ten opzichte van de uitingen,
door Cuignet gedaan over een vreem
den qfïicier, die op het oogenblik een
diplomatieke zending heeft in Frank
rijk. (Beweging).
Bij du bespreking van de valschheid!
van Henry vraagt Demange dooi- welke
be~eegreden Cuignet meent, dat Henry
gedreven ward.
Cuignet antwoordtHenry maakte
zijn valsch stuk in het. belang vaar het.
land.
Demange wijst er op, dat Cuignet
dit niet gezegd heeft voor het Hof van
Cassatie. Hij laat het- gedeelte der ver
klaring van Cuignet, dat hierop betrek
king heeft, uit do enquête van het Hof
voorlezen, en wijst er op, dat Cuignet
toen geheel andere meen ingen had over
de beweegredenen, van Henry en over
het aandeel, dat Du Patv bij liet ma
ken van die valscliheid had.
Na de zeer verwarde ophelderingen
van Cuignet hierover, besloot hij mot
te zeggenDat hij slechts redenecriii-
gen aanvoerde, en. dat hij Du Paifcy niet
te veroordeel en had.
Demange wijst er op, dat Cuignet,
na zijn redeneer ingen, een conclusie trok
tegen Du Paty. De rechter Tavern ici'
concludeerde, na zijn onderzoek, tot ont
slag van rechtsvervolging tegen dien
zelfden Du Paty. Thans heeft diezelfde
Cuignet zijn redeneer ingen toegepast
op Dreyfus. De krijgsraad zal daaruit
die conclusies kunnen trekken.
Demange vraagt dan, waarom Cuig
net. bij 't spreken over het stuk-Sclmei-
der, de uitdrukking rapport gebruikt,
om dat stuk aan te duiden.
Cuignet antwoordt, dat hij zich daar
toe gerechtigd achtte door de gelijklui
dendheid van do uitdrukkingen, offi
cieel in het rapport, en die, in het be
doelde stuk gebruikt.
Demange maakt de opmerking, dat
liet stuk. door Mercier aan liet dossier
toegevoegd, den naam „rapport" draagt.
Hij vraagt of het origineel dien naam
draagt.
Cuignet antwoordt ontkennend.
Op verzoek van Demange verklaart
Cuignet, dat er in dit stuk sprake is
van een campagne ten gunste van Drey
fus en van een bezoek aan liet centrum
der spionnage. aan Brussel.
Demange vraagt of het stuk. door
Merci er aan het dossier toegevoegd, dus
een uittreksel is?
Cuignet geeft- daarna nog eenige ver
klaringen over do wijze, waarop Drcy-
fas zich „plans directeurs" zou hebben
kunnen verschaffen.
Demange wijst op de tegenspraak,
die in de verklaringen van Cuignet
heerscht.
Dreyfus, het wooed verkregen heb
bende. verklaart.He heb nooit inlich
tingen gevraagd, aan don getuige, dan
cp last van mijn directem chef, majoor
Bertin. Alle uiteenzettingen van den
getuige op dit punt. komen voort uit
zijn verbeelding en zijn het gevolg van
den geest, die verbittering tot heb ui
terste uitlokt tegen een onschuldige'"
Alsnu wordt de kolonel Du Paty de
Clam opgeroepen omi getuigenis af te
leggen.
Do rogeerings-commissaris verklaart,
da,t men geenerlei bericht van hem ont-
angen heeft.
Op verzoek van den verdediger, advo
caat Demange, woedt besloten, dat Du
Paty zal worden aangezegd, dat de
krijgsraad beviel is hem te hooren.
Generaal Boisdoffre, oud-chef van dien
generaleai staf, bespreekt de fuites aan
het ministerie, de ontdekking van het
borderel, de arrestatie van Drevfus, zijn
verschijning voor de rechters, en zijn
bekentenissen, die hij als vaststaande
aanneemt.
Hij bespreekt daarna, het optreden
van Piequart als chef van den informa
tiedienst'. Hij zegt, dat. hij aanvanke
lijk aarzelde om Piequart aan den ge-
neralen staf te verbinden, omdat hij
hem bij vroegere manoeuvres te zelf
voldaan en te weinig eerbiedig voor zijn
chefs had gevonden.
Doch hij overwon die aarzeling en
plaatste hem aan het hoofd' van dien
zeer belangrijken tak van dienst.
Hij ontkent echter dat hij ooit aan
Piequart zou hebben opgedragen een
verzegeld convert over te brengen aan
kolonel Maurel. den voorzitter van den
krijgsraad van 1894.
Boisdeffre wijst er nadrukkelijk op.
dat Piequart aanvankelijk overtuigd
was van de schuld van Dreyfus.
Teen Piequart bij den informatie
dienst kwam. droeg Boisdeffre heem op,
de zaak-Dreyfu? te volgen. Men weet
wat er het resultaat van was.
Hij spreekt van zijn onderhoud met
Picquarty die hem Esterhazy aanwees.
Boisdeffre gelooft, dat Piequart. hem
niet vroeg, er niet met Gonse over te
sproken. „Ik zou trouwens dat verzoek
niet. hebben aangenomen," zegt hij.
Toen in 1895. in Augustus, Piequart.
cp besliste wijze over Esterhazy sprak
heb ik hem naai- zijn hieravhieken chef.
generaal Gonse. verwezen.
Deze was van meening, dat het on
derzoek tegen Esterhazy moest worden,
voortgezet, maai' zonder de beide zaken,
van Esterhazy en van Dreyfus, door el-'
kan dor te halen.
Het was in dien tijcl, dat Piequart
Esterhazy een strife wilde spannen.
Boisdeffre, die zag dat Piequart den
inlichtingendienst verwaarloosde, stelde
voer. hem een zending op tc dragen.
Hij spreekt van dc hooge achting, die
bij den genei-alen stof bestond voor
Ilenry, den opvolger van Piequart.
Boisdeffre bespreekt claarna. dé stap
pen van Scheurer-Kestner, de aanklacht
van Matiiieu Drevfus. en het onderzoek
tee-en Esterhazy. Hij was op dat oogen
blik vast overtuigd van de schuld van
Dreyfus; die overtuiging is op dit oo
genblik nog volkomen dezelfde. (Lang
durige beweging).
„Ik beschouwde het als een afschu
welijke misdaad to pogen voor hem een
stroom an in de plaats te stellen, welk
een schurk dit ook is; want hoeveel
fouten deze ook begaan heeft, hij is toch
in elk geval onschuldig aan de fouten
van Dreyfus.'"
Boisdeffre zegt, dat Esterhazy wel
heeft bekeoid. dat hij die schrijver is
van het borderel, maar hij liegt voort
durend. in allen gevalle heeft hij
niet do documenten, in liet borderel ge
noemd. kunnen leveren.
Sprekende over de ontdekking der
valschheid van Henry, zeide Boisdeffre -
„Ik behoef u niet te zeggen, wat ik op
dat oogenblik leed. Ik vroeg mijn ont
slag. doch men drong er op aan, dat
ik het zou terugnemen, zeggende dat
iedereen bedrogen kon worden. Ik ant
woordde, dat niet iedereen, zooals ik,
liet ongeluk had gehad, voor- een jury
to verklaren, dat een stuk echt was,
terwijl het valsch was, dat men eerbied
moet hebben voor zijn woord, en dat als
men het ongeluk liad gehad een derge
lijke vergissing te begaan, men het bes
te deed om maar heen te gaan"'
Op een interpellatie van een lid van
den krijgsraad verklaart Boisdeffre, diait
f uit es aan het ministerie nog voorkwa
men na da veiroordeeling van Dreyfus.
Hij verklaart, dat. hij in de eerste dagen
van Januari een gesprek had met Mer-
cier over vertoogan, ingebracht door
een gezant, van een vreemde mogend
heid. Mercier zeide hem toen „Dit
maal is het nog niet zooi ver ge, kunt
gerust slapen." Hqt incident op het
Elyséc; is den 6dien of don Tden ge
beurd. in ieder geval, het is gebeurd.
Dreyfus zegt tienvoudig, dat hij niets
heeft te zeggen op de verklaring van
Boisdeffre.
Generaal Gonse, wiens stem in den
aanvang zwak klinkt, schijnt de zaal
te willen warm maken. Met belangstel
ling luistert men naar zijn volledige
uiteenféttï ngen
Gonse vertelt breedvoerig wellce ge
varen voor het land voortspruiten uit
het sp'.onnagestelsel, door vreemde mo
gendheden georgan iseerd.
Hij verklaart, dat Esterhazy nooit
door heb informatiebureau gebruikt, is,
cn dat het dus onmogelijk is. dat. hij
zich inlichtingen kon verschaffen. Men
vindt dan ook geen enkel spoor van ont
vreemding van stukken ten zijnen laste.
Drevfus daarentegen wordt door Gon
se als zeer indiscreet- geschilderd. Hij
verzoekt alsnog als getuige te willen, dag
vaarden een secretaris van liet departe
ment van oorlog, die den, beschuldigde
betrapte, toen bij, in het bureau aan.
't snuffelen was op een uur, dat hij ei-
niet- had) behoaren te zijn.
Gonse betreurt het, dat de zittingen
van den krijgsraad van 1894 met geslo
ten deuren hebben plaats gehad, want
de elementen van. beoordeeling ontbre
ken dientengevolge. Hij gaat alle stuk
ken na, die in, den. loop van h.e(t on
derzoek zijn aangehaald.
Hij verdedigt den agent Guenée te
gen de aanvallen van Piequart, en
spreekt dan nog van een anderen spion
na ge-agent, een eerbiedwaardig persoon
ens naam hij niet noemen kan, doch
zeer kostbare inlichtingen veschafte.
De president, waagt, of die agent
inaand'elijksch salaris ontving.
Gonse antwoordt, dat hij slechts be
taald werd als hij inlichtingen ver
schafte.
Dc regeerings-commissaais wijst er
op, dat er twee lezingen zijn. Gonse ant
woordt, dat men hem zijn kosten ver
goedde, daar hij onder-agenten, heeft.
Hij bespreekt daarna het memento
d'er suilaken. d!at in handen van den
inlichtingendienst gevallen is.
De naam van Dreyfus wordt in ver
schillende documenten genoemd, maar
nergens is er sprake van zijn onsehuid.
Hij rechtvaardigt kolonel Du Paty
de Claim, te hebben samengewerkt met
Esterhazy aan het schafj ven van de
brief mot twee handschriften.
Ten opzichte der bekentenissen zijn
de verklaringen van Gonse gelijklui
dend met die van Mercier. Hij verklaart
onjuist de medtedeeling van Piequart.
over zijn aandoening op 5 Januari 1895
tengevolge van den stap van graaf Mun
ster. Hij kendfe dlien stap eerst- in dien
avond van 6 Januari.
Vervolgens wijst hij op enkele tegen
strijdigheden. in de verklaring van Pie
quart betreffende dien datum van het
petit bleu.
Men merkt op, dat in tegenspraak
met de wet. die wil dat de getuigen
mondeling getuigenis afleggen, zonder
behulp van eenige aanteekening. gene
i-aal Gonsa zijn lorgnet opzet om zijn
geheugen te hulp te komen door een
dik cahier, waarvan, hij voortdurend de
bladen omslaat.
Gonse ontkent dat Henry het gehei
me dossier zou gebruikt hebben om zi jn
rilheid te maken. De stukken, die
voor het vailsche stuk gebruikt, werden
door Henry, waren, nooit in het gehei-
e dossier geweest.
Gonse kendo die valschheid minstens
acht dagen voordat Henry bekende dien
gemaakt te hebben, want generaal Ro-
e* had hem er over gesproken. (Bewe-
fing)-
Vervolgens zegt- Gonse, ge-en inlich
tingen te kunnen geven betreffende die
medodeeling van geheimen door Pie
quart aan Leblois.
Een der leden van den krijgsraad
aagt aan GonseOf hij weet dat een
document, betreffende de dekkingstroe
pen. 24 uur in het bezit van den be
klaagde is geweest, en of hij wroet. dat
fictieve stukken, door den beklaagde ge
maakt., aan een buitenlandsche mogend
heid waren geleverd.
Gonse antwoordt: Dat hij dit niet
cp besliste wijze kan verzekeren.
Vervolgens wordt aan Gonse ge
vraagd. of hij het bewijs heeft, dat de
>tukken in het borderel genoemd, in
handen van liet buitenland; waren ge
komen.
Gonse antwoordtDat men daarvan
het rechtstreeksche bewijs heeft.
Gonsa bestrijdt daamai de waarheid
van de mededeelingen van Berluhts
ovod- zijn onderhoud met Henry.
Maar hij erkent, dat Henry, toen hij
hem het vailsche stuk gaf, er op aan
drong dit niet aan Piequart te laten
zien. (Beweging.)
In antwoord op Demange, erkent
Gonse, dat hij Piequart gezegd' had,
zich niet bezig te houden met het schrift
van het borderel.
Demange zegt; „Dus er waren twee
handschriften: gelijk aan dat van 'het
borderel en dat maakte in het geheel
geen indruk op u?"
Gonse bepaalt zich er toe te antwoor
den. dat de beide handschriften inder
daad veel overeenkomst hadden.
Een lange discussie ontspint zich
over den eerbiedwaardigten. persoon, die
de inlichtingen, verschafte.
Dreyfus zegt-, dat hij terstond zal ant
woorden aan den secretaris, die zegt,
dat. hij hem buiten de bureau-uren op
het bureau heeft gezien, en die liegt.
Hij verwondert zich er over, dat een
generaal zich tot zegsman maakt van
tafelpraatjes.
Gonse antwoordtDat het zeker
moeielijlc is in het ministerie tei drin
gen. buiten de gewone urenmaar men
kan er zeer gemakkelijk komen op uren,
die Dreyfus kan kennen.
DrevfusWat het feit betreft door
den generaal aangehaald, telkens als
een vriend mij aan, het ministerie kwam
bezoeken, en zelfs hooggeplaatste vrien
den, was ik verplicht om naar een. la
ger gelegen ven-dieping te gaanook
als afgevaardigden mij kwamen bezoe
ken. Het is dientengevolge absoluut on
mogelijk, dat onder gewone omstandig
heden een subaltern officier iemand in
het ministerie kon brengen.
Do generaal houdt, ziju verklaring
vol, zeggend!: Een bewijs van. toegang
is gemaïckfelijlc te verkrijgen.
Piequart beantwoordt de beschuldi
gingen tegen hem uitgesproken door
generaal Gonse over zijn wijze van op
vatting van den dienst. „Wat de zaak-
Sckwairtz betreft, is het onjuist, dat ik
hem zonder bewijzen heb doen arres-
teeren
..Het was een spion, die1 gevangen
genomen werd op last van generaal Zur-
Ïïnden. toen ik de bewijzen, had van
zijn afschuwelijke machinaties en toen
ik bewijzen kon. dat liij een onzer agen
ten kwam surveilleeren".
Piequart bespreekt vervolgens eenige
ongewone maatregelen van onderzoek,
die. li ij zou hebben gebruikt. Hij volgde
diezelfde handelwijze al9 zijn voorgam-
;ers.
Ten slotte bespreekt hij zeer breed
voerig het gebruik der geheime fond
sen. Op verzoek van Demange geeft- hij
breedvoerige inliibtingen over een be
drag van fr. 100,000 die, naai' men be
weert, door hem gebruikt zouden zijn
voor do bewaking van Esterhazy.
Er blijkt uit, dat geen enkele uitgave
voor do bewaking van Esterhazy ge
nu is.
Generaal Billot vraagt het woord.
(Beweging).
Mijnheer Piequart," zegt hij, „wilt
gij hier terug komen?" (Sensatie).
„Zeker," antwoordt Piequart.
Billot geeft een. breedvoerige beschou
wing over het gebruik van geheime
fondsen, waarvan de minister alleen
verantwoording schuldig is aan den pre
sident der Republiek. Piequart ontving
die geheime fondsen voor den informa
tie-dienst. waarvan hij de chef was.
De zitting werd te 12 uur gesloten.
Zonder incident werd Dreyfus naai
de gevangenis teruggeleid.
De aanslag cp Labori.
De gezondheidstoestand van ror.
Labori blyft by voortduring bevredi
gend. De gewonde bon Zaterdag reeds
opstaan en bracht een deel van den
middag wandelend in den tuin door.
Ook was hij in staat arbeid te ver
richten. De geneeshee-en hopen, dat
hy vandaag of morgen genoegzaam
zal genezen zyn om uit te gaan.
Op aanwijzingen van een agent
eener levensverzekering-maatschappij
is Zaterdagmorgen door den commis
saris van politie een dronkaard ge
arresteerd, van wien men meent, dat
hy de moordenaar van Labori kan
zyn. Piequart en (Jast, die oDtboden
werden om den man te herkennen,
hebben als hun meeniug te kennen
gegeven, dat de man niet de gezochte
moordenaar wezeu kan.
Hot belegerde huis.
Het beleg in de Rue de Chabrol to
Parijs, io feitelijk afgeloopeD. al schij
nen Guérin en zyn anti-semietische
vrienden het huis nog niet verlaten
te hebben. De „Figaro" deelt mede,
dat de regeericg besloten heeft het
huis niet meer te laten bewaken, doch
in de buurt alleen zooveel police te
laten, dat aan opstootjes van vóór- en
tegenstanders, zooals er dezer dagen
telkens plaats badden, een eind kan
worden gemaakt. Als Guérin het
bnis verlaat, ban de politie den on
ruststoker altijd nog wel te pakken
krijgen.
Onlusten te Parijs.
EeD aantal socialisten co anarchis
ten, die gehoor hadden gegeven aan
Je oproeping van Öebastien Faure,
kwamen Zondag om drie nur op de
Place de la Rdpnbliqne bijeen. Zij
werden door de agenten uiteen ge
dreven, waarna de manifestanten onder
leiding van Faure zich begaven naai
de Place de la Nation, waar de stoet
werd verbroken door do politie. Er-
ontstond een hevig gevecht, revolver
schoten werden gelost en een commis
saris van politie werd door twee mes
steken gewond. De stoet herstelde
zich weldra om zich weer naar de
Place de la Nation te begeven, waar
een nog heviger gevecht plaats vond
en schoten werden gelost. Drieagen
ten werden hier gewond. Faure en 4
zyner vrienden,onder wieHeory Dhorr,
sprongen in een tram, doch werden
weldra in hechtenis genomen en naar
de kazerne gebracht, waar zy wer
den verhoord. Dborr had twee revol
vers by zich.
Toen Faure in de tram stapte deden
de agenten eenige arrestaties. Toen
de rest der bende weer naar de Place
de la Nation terugkwam werden onder
weg de ruiten van een tweetal gods
dienstige instellingen verbrijzeld. Om
vyf uur aangekomen in dè-Rue Arbay
wierp zich de bende, gewapend met
bijltjes en lange messen, welke van de
etalages waren gestolen, op do kerk
Sint Jozef.
De bekken werden met bijlslagen
opengemaakt, waarna de dolle menigte
de zware eikenhouten deuren insloeg
en de kerk binnendrong, waar zij alles
plunderde; zes altaren en da doop
vonten werden tegen den grond ge
worpen, de schiideryen verscheurd, de
standbeelden verbrijzeld. De bende
viel daarna aan op het hoogaltaar,
het tabernakel werd tegen den grond
geworpen, de heilige hosties werden
vertrapt,, de stoelen verbrijzeld.
De stuk geslagen deuren en stoelen
werden op bet kleine plein voor de
kerk geworpen, waar de manifestan
ten een stapel van maakten, die in
brand werd gestoken.
De koster wist te ontsnappeu en
de politie te waarschuwen. Do repu-
blikeinsche garde en do politie kwa
men opdagen, en waren genoodzaakt
de sabel te trekken en zich te ver
dedigen tegen de gewapende mani
festanten. Een twintigtal personen
vluchtte in een aangrenzend buis;
anderon zoebtea een toevlucht in den
toren. De agenten maakten zich van
een twintigtal personen meester, die
naar den politiepost worden overge
bracht.
Toen de agenten in de kerk aan
kwamen, maakten de manifestanten
zich gereed den preekstoel, dien zij
niet konden vernietigen, in brand te
steken.
De kefk ziet er allertreurigst uit.
Volgens een andere IeziDg is het
gebeurde in de kerk St. Jozef niet
zoo ernstig als men eerst had verteld.
Er zyn wel tal van voorwerpen ver
nield, doch geen enkel voorwerp van
kerkelyke vereering is aangetast. Dit
deel der betooging droeg niet het ka
rakter van een oproer.
Talryke kleinere betoogingen wer-
don ii den loop van den avond door
de politie uiteengedreven. De menigte
riep„leve het legerlevo de Repu
bliek
De laatste berichten van Zondag
avond luiden als volgtSedert S nur
in den avond worden betoogers, die
tot in de bnurt van bet station Oost
zich vertoonen, herhaaldelijk door
charges der politte verspreid. De me
nigte riep „leve de repübliek leve
het leger 1" Straatjongens die pakken
couranten op straat verbrandden, wer
den door de politie verstrooid.
Tegen tien uur hadden eenige onge
regeldheden plaats op de Boulevard
Magenta en Strassbourg. Er werden
revolverschoten gehoord,doch er waren
geen gekwetsten. Eenige arrestaties
hadden plaats. Een tweetal couranten
werden op straat verbrand.
In de Rue Chabrol, waar Jules
Guérin mét de zynen naar bet schyut
toch nog altijd belegerd wordt, had
den tot na middernacht betoogiogen
plaats. Er zyn vyftig gewonden, waar
van een aantal politieagenten. De be
toogers, die gevlucht waren in de
vestibule van het station Oost werden
daaruit verdreven. Er hadden 25 arres
taties plaats. Tegen 1 uur werd de
ust hersteld.
De gewonden werden niet getroffen
door revolverschoten of messteken,
doch door de menigte vertrapt en in
het gedrang verminkt.
België en Frankrijk.
Het „Neue Wiener Tageblatt" ont
vangt bericht uit Brussel, dat de
Fransche regeering, na de ontdekking
van het complot tegen de Republiek,
aan de Belgische een scherp gestelde
nota heeft gezonden om er op tewy-
zen, dat in België herhaaldelijk Orle-
ar.istische intriges worden gesponnen.
Zoo wachtte op den dag van de be
grafenis van president Faure de her
tog van Orleans met een heelen staf
op een telegram oir. Parijs over het
resultaat van Déroulède's aanslag.
Volgens hetzelfde bericht zou de
hertog vau Orleans in het vervolg
alleen maar door Brussel mogen rei
en en er niet wonen. Ook zou prins
Victor Napoleon ernstig gewaar
schuwd zyn.
Een Soedan expeditie.
Een telegram uit Soelan meldt,
dat luitenant-kolonel Klobb, die uit
gezonden was om het bevel op
zich te nemen van de colonne, die
gecommandeerd werd door de kapi
teins Vooiet en Cbanoine, is ver
moord, evenals luitenant Meuoier, die
hem vergezelde.
Engeland en Transvaal.
Vrijdagavond vertrok eenafdeeliDg
vrijwilligers van Kaapstad naar Bu-
luwayo. Er was veel geestdrift.
Transvaal ontvangt nog steeds
groote boeveelheden gouden munt bo
ven de gewone behoefte.
Dc stoomboot König is te Lorenzo
Matquez aangekomen met twee dui
zend bisten patronen voor Transvaal.
„Central News" verneemt, uit Dur
ban dat volgens berichten uit Pretoria
en uit de grensplaatsen volgt, dat de
Transvaalsche troepen zich na3r de
grenzen beginnen te richten. Drie af-
deelingen, elk van 300 man, zijn thans
onderweg. De eerste wordt per spoor
naar Volksrust aan de grens van Na-
tal gezonden, de tweede is onderweg
naar de Portugeesche grens, de derde
naar de grens van Betsjoeanaland bij
MafekiDg,
Volgens een telegram uit Johannes
burg aan de „Daily Telegraph" is de
opgewondenheid grooter dan ooit tij-
deDS de crisis het geval geweest is,
wegens de houding van Portugal. De
„Rand Post", van Johannesburg, ziet
daar een casus belli in en raadt de
gee;
m,
lid-
eerv
de
i!eg
i?
rirt
iam
P<
Zat
rast
torr
De
Au
lo.
Ee
io.
r),
ide|
rla
ed(
rot
D;
dei
3e
lap
H
iai
ide
ai
cd
?a
aai
sne
uc
1
D
1