zitting nemen van den heer C. H. den
Hertog voor district III.
De officieose uitslag is, dat geko
zen zijn voor district I, de heer J.
F. L. Blankenberg (lib.) en voor
district III herstemming zal moeten
plaats hebben tusschen de heeren W.
C. J. Passtoors (kath.), Th. Rays
Gzn. (anti-rev.) en G. van Arkel
(rad.)
Mr. W. A. P. Verkerk
Pi8toriu8. t
Op 64 jarigen leeftijd overleed Maan
dag te 's-Gravenhage mr. W. A. P.
Verkerk Pistorius, secretaris generaal
aan het dep. van buitenlandsche zaken,
met den titel van minister-resident,
aan welk departement hij vroeger ais
raad-adviseur werkzaam, was waarna
hy by het departement van financiën op
trad als hoofddirecteur van admini
stratie der belastingeu. Als zoodanig
waren hem de handelspolitiek en de
onderhandelingen over handelsover
eenkomsten opgedragen.
De heer Pistr ,us was een hoogst
begaafd, volijverig hoofdambtenaar,
vertegenwoordigde de regeerin meer
malen op internationale bijeenkomsten
o. a. de suike-conferenties te Londen
en Brussel, was zeer ervaren in be
lastingwetgevingen. ook van het buiten
land en aanvankelijk voorzitter der
commissie van praeadvies voor ban-
delsp Jitiek
W bleef arbeiden zelfs toeu een
langdurige ziekte zijne krachten sloop
te. Vroeger was hij een der leiders
van de liberale partij in de residentie.
In een der groote hotels te 's-Gra
venhage vervoegde zich Zaterdag een
schunnig gekleed vreemdeling, die zei-
de een opdracht te hebben salons en
kamers te bestellen voor een Poolsche
familie. Hij eindigde met den hotel
houder sigarettes te koop aan te bie
den waarvan de eigenaar van het
hotel ten slotte voor een bedrag van
f 16 kocht, waarna de vreemdeling
vertrok.
Toen bij Maandagochtend in een
ander hotel met dezelfde introductie
aankwam, verscheen plotseling de
hotelier bij wien hij zich Zaterdag
had vervoegd en deze deed hem door
twee politieagenten arresteeren.
Naar het politiebureau geleid vond
men daar geen termen hem in bewa
ring te houden, in het optreden van
den man hoogstens een truc ziende
om met de eigenaars van hotels in
directe relatie te komen voor zyn
handel in sigarettes. Iuiusschen is de
man, wiens geheele bezit in 45 cents
bestond, ter beschikking gesteld van
den hoofdcommissaris van politie, als
vreemdeling zonder voldoend middel
van bestaan.
Val8Clie aanklacht.
Bjj de militaire justitie is dezer da
gen eene klacht ingekomen tegen den
tamboer L. v. d. T. van het regiment
grenadiers en jagers als zoude hij op
2 Augustus jl. bij eene vechtpartij
den verbaliseeren den politie-agent te
's-Gravenhage met een vinger in het
oog hebben gestoken, tengevolge waar
van blindheid bij dien agent zou zyn
ontstaan.
Na scherpe ondervraging van be
doelden politiebeambte en na raad
pleging van meerdere oogendokters is
aan het licht gekomen dat de politie
beambte sedert lang onder behande
ling is geweest o. a. van dr. Bouvin
wegens verouderde gezichtsgebreken.
De officier van justitie, m3t deze
zaak in kennis gesteld, heeft eene
vervolging tegen bedoelden agent in
gesteld.
Leiieren en Kunst.
In No. 2 van „Boon's geïllustreerd
Magazijn" (uitgave van N. J. Boon
te Amsterdam) zjjn o. a. opgenomen:
David voor Saul, naar de schilderij
van Jozef Israëls. Frontispice. Jozef
Israels, „David voor Saul" door dr.
\V. Haverkamp, geïllustreerd. Ge
kroonde hoofden. De Wilhelminabron
te Haarlem, door G. H. Priem, geïl
lustreerd naar photo's. „La Jamais
Conteute" van M. .Jenatzy. „Moeder
de Vrouw!" een schets door Truida
Kok, met penteekeningen van H. J.
vau Öoijen. Vervalsching van levens
middelen. bewerkt onder toezicht van
dr. P. F. van Hamel Roos te Am
sterdam, geïllustreerd. Zwervers, door
Prinses Elsa. geïllustreïrd. Avonturen
to Monte Carlo, herinneringen van
zij was volkomen naar bebooren name
lijk. om te betoogen dat hij, de Pro
fessor. de grootste maai in de wereld
was. Niemand beproefde dit te betwis
ten. eu de Professor sprak, met zooveel
welsprekendheid over zijne vreemde
ridderorden waarvoor hij den armen
Lorimer den geheelen weg over had
lastig gevallen dat gteheel Stumping-
ton liet er voor hield dat hij meer Rid
derorden lxad dan. wijlen de Hertog
van Wellington.
Na deze voorafgaande aanspraak, ver
richtte de Professor een aantal toeren,
die elke goochelaar verricht, en die
men even goed op straat ziet als bij de
voorstelling van den Professor. Om 't,
even; iedereen juichte alles toe, esn
alles ging naar wensch.
..Thans heb ik u noodig," zeide de
Professor tot Lorimer, op fluisteren
den toon. ..Bedenk nu wel wat gij te
doen hebt. en vergis u niet."
Nu hield de Professor nog eene klei
ne aanspraak tot het publiek betreffen
de de wonderen van het magnetisme.
Hij trok te velde tegen liet ongeloof
van sommige menschen aan de. verwon
derlijkste ontdekking van desn heden-
cOaagschen tijd, en verklaarde dat hij
de overtuigendste bewijzen van hare
buitengewone uitwerking zou leveren.
Antoine Martin, chef van den veilig
heidsdienst van den Cercle des Etran-
gers de Monaco. By na ten onder ge
gaan, naar het Engelsch van A. Conan
Doyle, bewerkt door Holda, geïllus
treerd. Het gouden spook, een roman
uit Klondyke, door Headon Hill, ge
ïllustreerd." Hoofdstuk III—V. Een
sledevaart, door Louise Stratenus,
geïllustreerdbenevens Voordrachten^
Sport en ^edsifijds».
Cordang.
Het Vad. weet mee te deelen, dat
Cordang zijn 24-nursrit op het Sport
terrein Den Haag op 26—27 Septem
ber zal herhalen.
Grand Prix van Daitsehiand, 1000
M. in series, pry zen 4000, 1200, 500
en 200 Mark.
Yoorloopige uitslag
le serie 1 Minnozi Milaan, 2 Frans
Yerheyen 1 m. 402/s sec.
2e serie 1 Paul Müadaer, 2 W.
Arend 1 m. 162/5 sec.
3e serie 1 A. Hiiber, 2 Bourotte
1 m. 18\s sec.
4e serie 1 Pontechini, 2 Mulder
1 m. 494 3 sec.
5e serie 1 Banker, 2 Grogna 1 m.
4825 sec.
6e serie 1 Jacqueiin, 2 Dawry 1
m. 36s/s sec.
7e serie 1 Bücnner, 2 K&ser 1 m.
24V3 sec.
8e serie 1 Louvet, 2 Mayer 1 m.
41'/3 sec.
9e serie 1 Seidi, 2 van der Tuyn
1 m. 314i5 sec.
10e serie 1 H. Meyers, 2 Weeck
1 m. 303i5 sec.
Cricket.
De 's-Graveuhaagsehe C. C. heeft
de match tegen Rood eu Wit, van
Haarlem, in Den Haag met 44 runs
op de eerste innings gewonnen.
Rood en Wit was slechts met 9 man
verschenen, en de Hagenaars misten
Paramor en hun liokschen bowler
Rood en Wit ging het eerst aan
bat, en haalde 54 runs, waarvan v.
Maaneu 20 en Pleyte 13 niet uit. De
Groot nam 7 wickets voor 12.
De 's-Gr. C. C. antwoordde met 9S,
waarvan Bourlier 33, Beukema 17, v.
Booven 11, Kool had 5 voor 26. Pos-
tuma 5 voor 30.
Rood en Wit maakte daarna 59,
waarvan v. Maanen 12 en v. Gogh
14. De Groot nam nu 5 voor 14.
De wodstryd werd daarop gestaakt.
INGEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
30 cent? per regel.
Groote Houtstraat 24.
OUDSTE HUIS IN
Zijdenstoffen en Dames-
fournituren.
Steeds het nieuwste voorhanden.
Toupnupes,
in 12 soorten.
H. J. VISSER.
Qemeiigd Nieuws.
Het Proces-Dreyfus.
Nadat Paraf-Javal zyn getuigen
verklaring had afgelegd (zie vorig
nummer onder telegrammen), werd in
de Maandagzitting van den krijgsraad
te Rennes, gehoord, de heer Bernard,
myn-ingenieur; die de polytechnische
school met nummer één heeft verla
ten.
Hy weerlegt vooral het gedeelte
van de proef van Bertillon, dat steunt
op valsctie berekeningen. Hij verwon
dert zich, dat Bertillon gemeend heeft,
Izyn toevlucht te moeten nemen tot
psychologische beweegredenenom
aan te toonen, dat het borderel ver-
valscht was en dat het procédé, dat
beeft kunnen dienen, om zekere woor
den van het borderel te schrijven.
Dreyfus zou beschuldigen. Na te
hebben aangetoond, dat het borderel,
geen vervalscht stuk was, zegt hij dat
het een natuurlijk geschreven stQk is.
Zyn getuigenis vervolgende verwon
dert de heer Bernard zich, dat Ber
tillon geen rekening heeft gebonden
met den vorm der letters. Hy verze
kert, dat er in de maat van de ver
binding der neerhalen van de letters
niets „kutschique" is, en dat zy niet
Toen defed hij Lorimer op een stoel
op het midden van het toon eel zit ten,
met het gezicht naar het publiek.
„Let nu op, dames en heeren," zei-
de hij, en hij begon bewegingen met
zijne armen tegen Lorimer te maken.
..Hij wordt langzamerhand slaperig."
Lorimer lachte hoorbaar; het pu
bliek lachte ook.
..Vervloekt!" beet de Professor liem
toe. ..Zit stil. of ik zal het- u inpeperen.
„Gij ziet, dames en heeren, dat, wel
verre van een zwak of zenuwachtig jon
geling te rijn. deze heer eenigen. tijd
vereischt om bewerkt te worden. Merkt
op dat hij langzamerhand geheel stil
wordt".
En dat deed hij. Van lieverlede vie-'
len Lorimer's handen neder, zijne oogen
werden stink, en bleven schijnbaar in
een wakenden slaap staren.
„Op dit oogenblik, diames en heeren,
is de patient geheel in mijne macht.
Hij kan zich niet verroeren, of spreken,
of denken, dan wanneer ik het verkies.
Daar zal ik u bewijzen van gfeven.
Hoort gij mij den patient toespre
kende.
„Ja.
„Gij kunt uw arm niet oplichten
beproef liet".
De arm verroerde rich niet.
Vji millimeter, maar Is6,,#» millimeter
is.
Bovendien is het schrift van het
borderel oatuurljjk gerythmeerd met
zekere onregelmatigheden, en de ka
rakters en afmetingen van dit schrift
wyzen er reeds op, dat het noch van
een by ziende, noch van een vérziende
is.
Hy wyst op enkele verschillen,
welke h(j zeer belangrijk noemt, tus
schen het photograpbische document,
waarop Bertillon heeft gewerkt, en het
origineele borderel. Er is in het sy-
steem-Bertillon een fout in de toepas
sing.
Bernard legt aan de rechters een
plaat voor die een pagina schrift
voorstelt, welke door Bertillon zelf
onderzocht, zeker zou blijken eenige
eigenaardigheden te bezitten. Op 50
miilioen stukken, die men bekeek, zou
er geeu enk6l de bedoelde eigenaar
digheden opleveren. Bertillon zou dus
kunnen zeggeu dat dit docament ver
valscht is. Toch zou hy daariu onge
lijk hebben, want ik heb deze blad
zijde ontleend aan een rapport door
Bertillon zelf geschreven. (Uitbarsting
van vroolijkheid).
Bertillon wil antwoorden, doch de
president zegt, dat bij aau deskundi
gen slechts het woord zal geven voor
een persoonlijk feit. Bertillon zegt,
dat hy het woord vraagt voor ec-n
persoonlijk feit, maar reeds by zyn
eerste woorden valt de president hem
in de rede. Hy gaat onder laDgdurig
gelach weer naar zvjo plaats.
De schriftkundige Teyssonières
handhaaft in zijn geheel zijn rapport
van 29 October (894 waarin hy tot
het besluit komt dat het schrift van
het geïacrimineerde stuk afkomstig
is van dezelfde hand die de daarmee
vergeleken stukken, in beslag geno
men by den beklaagde, heeft geschre
ven.
Onder de punten van overeenstem
ming noemt Teyssonières (voor zoover
ze nit een graphisch oogpunt zyn te
beschouwen) den afstand tusschen de
regels, de lengte der regels en vau de
woorden, de aanwezigheid van nu eens
holle dan weer bolle krommingen, de
overeenstemming tusschen de letters
en de indeütiteit van 28 woorden die
volmaakt gelijk en gelijkvormig zijn.
Hy zegt daarop: „Ik geloof niet dat
het mógelijk is een duidelijker betoog
te vinden dan ik daar juist heb ge
leverd."
Gedurende deze uitlegging bestu
deert de krijgsraad de stukken van
vergelijking. Teyssonières eindigt met
de herinnering aan de punten van
overeenkomst tusschen het schrift van
Dreyfns en bet borderel, en zegt dat
dit zyn o vertui ring is die, naar by
hoopt, gedeeld zal worden.
Op de vraag van een der krijgs
raadleden zegt Teyssonières dat hy
nooit een onder dictée geschreven
stuk van Dreyfus te onderzoeken
heeft gekregen. (Beweging.) Het be
wuste stuk wordt den getuige dan
voorgelegd, waarop hy zegt dat bij
drie dagen noodig heeft om het te
onderzoeken.
Een der rechters wijst er nog met
nadruk op dat in het borderel de
letter j altijd afzonderlijk staat, zelfs
aan het begin van een woord. De
getuige antwoordt, dat men die bij
zonderheid terugvindt, in het schrift
van van den beschuldigde.
Dergelijke opmerkingen worden ook
gewisseld ten opzichte van den vorm
der r's.
Dreyfus verklaart dat de opmerkin
gen van Teyssonières hem volmaakt
odjuist schijnenom dat aan te too
nen zou by de stukken van vergelij
king onder de oogen moeten hebben.
Ten aanzien van het gehroik Yan
nieuwe regels zegt hij„Telkens als
ik een nienw denkbeeld begin, maak
ik een nieuwen regel."
De president Z6gt dat de stukken
van vergelijking aan de verdediging
zullen worden medegedeeld.
Teyssonières zegt nog dat hy, ver
wijzend naar zyn rapport van 1894,
geconstateerd heeft dat de schrijver
van het borderel getracht had om zijn
hand te verdraaien, maar dat diens
natuurlijke schrift de overhand had
hernomen. Hij vraagt daarop het
woord voor een persoonlijk feit en,
zich tot den president wendend, zegt
hy„Yoor u ben ik getuige, maar
voor de verdedigers ben ik een be
schuldigde".
De president: „Wel neen, gij zyt
geen beschuldigde".
Daarop begint Teyssonnières een
courantenartikel te lezendoch de
president valt hem in de rede met de
„Beproef uw rechterbeen te bewegen."
Het been verroerde zich niet.
..Merkt nu op, damc-s en heeren," en
de Professor nam Lorimer's arm en
hief dien, recht op. „Zoo als ik hem
plaats zal hij blijvenen de arm bleef
rechtuit steken.
Daverend applaus.
..Merkt nu op hoe ik den am weder
naar beneden breng"en hij vatte Lo
rimer's arm, maai- die bleef rechtuit
steken. „Zult gij hem laten zakken,
gek?" fluisterde de Professor, woedend.
Lorimer sprong van rijn stoel op,
greep den verbaasden Professor bij den
kraag, en sleepte hem voor het niet
minder verbaasd publiek.
„Beken nu aan deze dames en hee
ren," riep Lorimer, nauwelijks in staat,
rijn eigen lachen te "bedwingen. „be
ken nu welk een ellendige bedrieger gij
rijt. Beken dat- gij niets van magnetis
me weet, en dat gij hen slechts in hun,
gericht wilt bedriegen, om hun het
geld uit den zak te kloppen, en hen
achter hunnen rug uit te lachen. Be
ken het, mijnhefer'"
Een schaterend gelach begroette den
Professor, die onder de greep, den blik,
en de stem van. rijn secretaris ineen-
ki'omp. Na hem ter dege geschud te
hebben, gaf Lorimer hem een stoot dat
opmerking„Wy hebben ons niet op
te houden met hetgeen de couranten
zeggen."
Teyssonières antwoordt dat hy wel
is waar een courant citeert,, maar dat
hetzelfde ook in het rapport van Bal
lot Beauré voorkomt, waarop de
voorzitter echter repliceert„Wy heb
ben ons ook niet op te houden met
de meening van een magistraat".
Het incident werd toeD gesloten
verklaard en de zitting werd om 9.25
geschorst.
By de heropening van de zitting
hoort men den schriftkundige Chara-
vey. Hjj brengt de bijzonderheden van
zijn onderzoek in 1894 in herinnering.
„Toen ik het rapport inleverde, zegt
hy, wist ik niet, wie de schrijver was
van de stukken van vergelijking. In
myn rapport heb ik geconcludeerd tot
een verdraaiing in schrift."
Na verschillende verklaringen zegt
hy dat het nieuwe element, dat ver
schaft werd in Esterhazy's schrift,
hem er toe bracht, te verklaren dat
hy zyn conc'usie van 1894 niet zou
handhaven. Hij protesteert tegen de
beschuldigingen van Mercier tegen
hem, en zegt dat de openbaarmaking
van brieven van Esterbazy, de ont
dekking van het valsche "stuk van
Henry, het onderzoek van het Hof
van Cassatie en de bekentenis van
Esterbazy hem hebben orertuigd dat
hij zich in 1894 heeft vergist. „Myn
geweten noodzaakt my, vervolgt hjj,
te verklaren dat ik in 1894 in de war
ben trebracht door eea gelijkenis van
schrift. Het is voor mij een groote
verlichting van mijn geweten, om te
kunnen verklaren voor u, voor hem
die het slachtoffer is geweest van
mijne dwaling, dat het borderel niet
van Dreyfns maar het werk van Es-
tertiazy "is." (Langdurige beweging.;
Charavey spreekt met nauwelijks
verstaanbare stem, zoodat de presi
dent hom verzoekt wat luider te spre
ken. Yertellende van zijn expertise
van 1894, zegt hy „Aan u zyn stuk
ken van vergelijking overgelegd en
een zeker aantal stnkken zonder on-
derteekening eu van verschillende;
handen. Ik had zekere overeenkomsten
opgemerkt, en heb de stukken, die
geen overeenkomst schenen te ver-
toonen, ter zijde gelegd. De naam van
den schrijver van deze stukken van
vergelijking werd my niet opgegeven.
Ik vroeg, of de stukken in kwestie
konden beschouwd worden als ernstige
stukken. Toen werd my gezegd dat
de plaats, van waar zij kwamen en
die men my niet kon noemen, geen
twijfel toeliet over de waarde van de
stukken. Ik maak deze opmerking,
omdat zy verklaart, hoe myn meening
zich gevormd heeft. Want ik heb niet
kannen denken dat een stuk van dien
aard niet met een eenigszins ver
draaide hand zou geschreven zijn."
Op een vraag van den president,
zegt de getuige dat een eenvoudig
onderzoek voldoende is om iemand te
overtuigen dat het borderel niet van
Dreyfus is.
Dreyfus verzoekt den schriftkundige
den krijgsraad bijzonderheden mee te
deelen over de schriftkundige opmer
kingen, die hem er toe brachten zijn
meeuing aangaande den schrijver van
het borderel te wijzigen.
Charavey treedt nu in een techni
sche uiteenzetting van zyn onderzoek.
O.a. verklaart hy zich eenigszins nader
over het gewicht dat hy bad gehecht
aan de door hem vastgestelde gelijkenis
tusschen de hoofdletter M in het bor
derel en in de brieven van Dreyfus.
Hy zegt dat deze letter zeer karak
teristieke eigenaardigheden vertoonde.
Het had hem ook getroffen haar bij
Dreyfus te ontmoeten, hoewel dit
zuiver toevallig was. Wat hem van
raeening deed veranderen was dat hy
denzelföen vorm had gevonden in het
schrift van Esterhazy en ditmaal als
een gewone en telkens terngkeerende
eigenaardigheid.
Lepelletier weidt in den breedeuit
over zyn oneenigheid met Mercier, die
d9 conclusies van zijn rapport ver
dacht maakte. Zoo heeft Mercier ge
zegd dat Lepelletier weigerde zich te
bedienen van de brieven, die Bertillon
hem aanbood en die ook aan de andere
schriftkundigen waren aangeboden.
Mercier heeft ook gezegd dat Lepel
letier met een uitvlucht weigerde een
samenkomst by te wonen aangaande
de expertises en een andere bijeen
komst ter vervulling van de gerech
telijke formaliteiten, waardoor' by het
getuigenis van Lepelletier verdacht
maakte. Lepelletier houdt lange uit
weidingen om zyn gedrag te recht
vaardigen en te verklaren, boe hy
hij van het tobnoei viel.
„Dames en hderen", zeide Lorimer,
„als ik uw vermaak bedorven heb, ver-
zoele ik u wel verschooning. Zoolang de
man zijne eigene toeren verrichtte, heb
ik mij er niet- mede bemoeid, maar toen
hij wilde dat ik de hand zou leenen tot
een schandelijk bedrog, heb ik het bil
lijk geoordeteld hem ten toon te stellen".
Er waren eenige toejuichingen, maar
slechts zeer weinige; en toen volgden
luide kreten van afkeuring. Eerst dacht
Lorimer dat rij: den Professor golden,
maar een geschreeuw van „weg met
hem! weg met hem!" overtuigde hem
dat hij liet voorwerp van den toorn des
publieks was. Hij was verwonderd Hbe
weinig kende hij de wereld' "Was ooit
iemand een ander dankbaar omdat de
ze hem luid aangetoond dat hij zich voor
den gek had1 laten houden?
HOOFDSTUK XXVIII.
De arme Mrs. Bennoch. was alles be>-
halve eene benijdenswaardige vrouw. Zij,
placht het uiterst onaangenaam te vin
den geen geld te hebben om brood te
koopentoen. rij den kosrt verdiende met
wasschen en haar man hare verdiensten
tot zyn conclusies kwam.
Zijn rapport besluitende, zegt hy
„Er blyft my niets meer over dan
myne conclusies dat er geen geljjke
nis was tusschen het schrift van het
borderel en dat van den beschuldigde
in haar geheel te handhaven."
Lepelletier zegt verder dat het bor
derel niet aan Dreyfus kan worden
toegeschreven, maar het werk van
Esterbazy is.
Couard, archivaris van het departe
ment Seine-et-Oise, legt getuigenis af
met krachtige stem en zenuwachtig.
Het vergelykingsstuk, zegt hy, is go-
schreven door Esterbazy in het by-
zyn der schriftkundigen. Tusschen de
schriftkundigen van het proces van
1897 heeft er geen betrekking bestaan
en majoor Esterhazy heeft dus geen
invloed op hen kunnen uitoefenen
Wat het onderhoek van het borderel
betreft, elke schriftkundige heeft het
afzonderlyk onderzocht. Couard ver
zekert, dat het borderel niet van Ester
bazy is en zou daarvoor zyn hoofd
onder het mee willen leggen.(Gelacti).-
Couard protesteert te en de beschul
digingen v&n Zola. Hy vindt het
schrift van het borderel niet vlot en
natuurlijk. Waarschijnlijk heeft de
schrijver iemands schrift willen na
bootsen. Hij twijfelt aan de echtheid
van den brief van Esterhazy van
Augustus, al heeft deze hem als echt
erkend. Maar Esterhazy verzekert
alles wat men van hem verlangt.
Coaard gelooft, dat de schrijver van
het borderel zich bediend heeft van
een transparant onder het mailpapier.
Hy' verzekert met nadruk, dat het
borderel niet van Esterhazy is, maar
weigert iets te zeggen met betrek
king tot Dreyfus, wiens schrift hy
nooit onderzoent heeft.
Op een vraag van Demange houdt
Couard vol, dat vyf of zes woorden
van het borderel op het schrift van
Esterhazy zyn nagetrokken.
Óp het schrift van Esterhazy?
vraagt Demange uitdrukkelijk. Couard
antwoordt: „Als ik het schrift van
Dreyfns kende, zou ik misschien zeg
gen op het schrift van Dreyfus.
Maar ik verzeker dat er nagetrokken
is." (Opschudding).
De griffier leest de verklaringen
van den raadsheer Atthalin voor,
waarbij deze den brief van Esterhazy
waaromtrent Couard twijfelt, voor
echt verklaart, met andere verklarin
gen in denzelfdea geest.
Dreyfns, zich tot, den getuige wen
dende, zegt dat bij vernomen heeft
dat alle door Couard genoemde des
kundigen eenstemmig van oordeel
waren dat het borderel niet van hem,
Dreyfus, was.
De deskundige Yarinard blijft by
de slotsom van zyn rapport.
Carrière heeft van den voorzitter
machtiging gekregen om du Paly by
rogatoire commissie te verhooren.
Om tien minuten voor twaalven
wordt de zitting gesloten.
Wat de rogatoire commissie betreft,
zegt CarrièreIk heb den krijgsraad
laatst een brief aangaande du Paly's
gezondheid overhandigd. Die brief
gaf te verstaan dat hy zjjn getuigenis
zou opschrijven en ons zenden. Aan
gezien dat getuigenis niet is aange
komen, verzoek ik den president een
rogatoire commissie te willen zenden
naar den rapporteur van den tweeden
krijgsraad, opdat het getuigenis van
dn Paty langs den gewonen weg ver
kregen wordt.
Hedenochtend half zeven voort
zetting.
Van hoe overwegend belang de
anti-Dreyfusbladen het incident Frey-
staetter-Mereier-Maurel achten, blykt
daaruit, dat zy de voornaamste ge
deelten uit de verklaring van kapitein
Freystaetter eenvoudig weglaten en
zich bepalen tot de bewering dat
Mercier den kap tein „als leugenaar
aan de kaak heeft gesteld." Zoo licht
de generale-staf-pers haar lezers in
en om zulke procedé's mogelijk te
maken, moest de „Figaro", die een
stenographisch verslag van de zitting
levert, door de legerbevelhebbers uit
de militaire sociëteiten worden ge
weerd.
Tevens verzamelt de schandpers
j weer nieuwe „bewijzen" voor desehuid
van Dreyfus. De „Libr6 Parole" ver
zekert. «lat Schwartzkoppen op een
jacht by" vicomte De Chèzelies in 1894
voor Dreyf as compromirieereode uitla
tingen heeft gedaan. De vicomte ver
klaart deze verzekering zonder meer
voor phantastiscbe leugens.
verdronk. Destijds scheen het haar toe
dat als zij genoeg had om van te leven,
en geen dronken zwijn om haar ver
driet te doen, rij volmaakt, gelukkig
zou zijn en echter, nu zij beide deze
begeerde voorrechten genoot, was zij zoo
ver van^ gelukkig als obit. Zij onder
vond. voorzeker een gevoel van verlich
ting dat zij van Bill bevrijd: was, en het
was in 't geheel niet onaangenaam over
vloed van eten, en kleeren te hebben;
maar nieuwe verdrietelijkheden wogen
tegen deze genoegens op. Zij was niet
op haar gemak: in. haar stand men
verwachtte van haar dat rij eene „da
me" rijn zou. en rij gevoelde dat rij er
geene was, en had: geen lust er eene!
'e zijn. Een Hein jaargeld en gecm
„stand" zou haar veel beter bevallen
hebben $an de rijkdom en het aanzien
waartoe de familie Beunbch gekomen
was. En de goede vrouw had nog een.
ander geheim verdrietrij wenschte dat
haar zoon en dochter overeenkomstig
hunnen nieuwen staat opgevoed' werden,
maar rij had gezond verstand genoeg om
te zien dat dit- van lieverlede de be
trekking tusschen haar en hare kinde
ren grootendeels zou wegnemen.
„Zij zullen laag op hunne arme, on
wetende moeder nederrien," placht rij
tot rich zelve te zeggen „rij zullen mij
Engeland en de Z-A.
Republiek.
In antwoord op Chamberlain's laat
ste telegram heeft de regeering van
de Z.-A. Republiek aan den Britschen
agent medegedeeld, dat de Regeeriug
by haai jongste aanbod blijft eu geen
verdere concessies kan doen.
Pest.
Sedert bet uitbreken der pest te
Oporto zyn 51 inwoners door de ziekte
aangetast en 18 lyders gestorven. Er
heeft zich een geval van pest voor
gedaan in de gevangenis. De lyder is
naar het hospitaal overgebracht; de
gevangenis is ontsmet.
Een Spaansche soldaat, die behoorde
tot de quarantainewaebt aan de Por-
tugeesche grens, is door een schot
van Portugeesche zyde gedood. Er is
een onderzoek ingesield.
Fort Chabrol.
Een deputatie kooplieden en win
keliers nit de rue de Chabrol heeft
een audiëntie bij den minister van
binnenlandscbe zaken gehad, om t'
protesteeren tegen de schade, dioden
handel wordt aangedaan door Let
voortbestaan van den huid gen toe
stand.
Labori's moordenaar gevat?
Da „Petit Journal" ontvangt van
zyn correspondent te Antibes het be
richt, dat door de politie een zekere
Alexandre Trifiand. negen en dertig
jaar, afkomstig uit Charente, wegens
landloopery is aangehouden. By het
opnemen van 's mans signa'iemeut viel
den commissaris een sterke overeen
komst op met het signalement van
den moordenaar van Labori. Boven
dien werd een revolver met zes scho
ten, geladen met vijf kogels, irevouden,
benevens een pistool met één schot
geladen. In een der zakken vond men
een brief met het briefhoofd „E.
Charrière, rue de l'Hotel-de-ville te
Avallon", waarby het adres aldus
veranderd was„Rue de Naotes, te
Rennes". De m«u had vervolgens twee
hoeden, een dop en esn slappen hoed.
Een enquête is geopend en de politie
doet zeer geheimzinnig.
De oorlogskansen in Zuid-
Af nka.
Iemand schrijft uit Lissabon aan de
„Volksstem," dak hij den vorigen com
missaris van Mozambique, majoor d'Al
buquerque, gesproken en dat deze zicli
over de oorlogskansen aldus uitgelaten
heeft
In Zuid-Afrika is terreinkennis iu
gevechten tusschen He in ©re troepcmaif-
dteelingen, zoowel als in een geregekileu
veildslag tusschen twee legers, een likxxfd^
factor en die kennis van het terrein
bezitten uwe stamgenoot en, die boven
dien uitstekende schutters en dapper
en volhardend zijn. in hooge mate. Een.
vijandalijk leger zou in: Transvaal mot
die grootste moeielijfchedeu te kampen
hebben en. door de wijze vaar oorlogvoe
ren door de B'oeren schrikkelijk vermoeid
worden:, terwijl het toch alleszins aan
te nemen is dat die bevelhebber van dat
leger met het terrein niet zoo goed be
kend zal zijn. Al zon Engeland 0011. leger
van 80.000 a 100.000 man naar de re
publieken zenden, staan de kansen der
burgers niet slecht.
Men zal zich in Engeland ntog wel
eens bedenken alvorens een oorlog te
beginnen, die een schat- van geld! zou
kosten en waarvan do uitslag, al viel
hij in heit voordeel van Engeland uit,
die kosten niet zon vergoeden. Boven
dien zou efen oorlog in Zuid-Afrika: al
daar een geheelen ommekeer van zaken
lamnen doen ontstaan, en aan genoem
de mogendheid zeer onaangename verras
singen kunnen bereiden. Ik geloof niet-
dat het tot een oorlog zal komen.
Men bedenke, dab deze meening, een
week of zes geleden uitgesproken is.
Over db rol van Portugal in een oor
log wilde d'Albuquerque zich niet uit
laten.
De „Randpost" sclmjft over dc oor
logskans
Over een Transvaal 9ch-Engelschen
oorlog wordt steeds gesproken en ge
schreven alsof de kansen ontzettend on
gelijk ten gunste van Engeland waren.
Dit schijnt ons een geheel verkeerde
beschouwing te rijn. Men zegt Engeland
lean en zal een leger van 40.000 maai
zenden, wel gewapend1 en van al het
noodige voorzien. Het is echter een
natuurlijk niwe moor over bet. geheel
niet een onjuiste becijfering, dat een
verachten o. neen! neen! Dc kan
niet geloovtn dat- mijne lieve kleine
Rosa hare eigene moeder ooit verach
ten zal. Daar is zij te goed tloe, maar zij
zal miij niet begrijpen, en ik haar niet.
Ach, hemel! Dc wenschte d!a.t ik min
der geld liad. juist maar even aan ge
noeg."
Haar gesprek met Weaze.1 aangaande
da voogdijschap over den jongeheer
Dick had haar ziler ontstemd. Zij haat
te en vreesde dien man meer dan ooit
zij ireesde hem niet persoonlijk, maar
duchtte rijn invloed op alles wat- liaar
toebehoorde. Het was duidelijk dat- rij
geen tijd te verliezen had. want Wear
zei zou zeker alles in 't werk stellen om
zijn doel te bereiken. Tot wien rij zich
om raad en hulp wenden moest, wist
zij niet. Wa.t het Kanselarijgerecht was,
daar had! zij nauwelijks eenig denkbeeld
van. maar in haar geest verbond rij het
met iets gevaarlijks en akeligs, even als
vele menschen doen, die er van nabij
mede bekend zijn.
(Wordt v«rrolf d)