Tweede Blad, ;n [aarlem in 1830—1831. Brieven uit Berlijn. df1 I it behoorende bij Haarlem's Dagblad" van Donderdag 26 April 1900. No 5I6L Eene historische schels uit onderscheidene bronnen door W. P. J. O VERMEER. VII. 11 De oorzaak dezer onvolledige schets fss alleen te wijten aan den hoogst 1 moeieUjken toestand, waarin hetvader- 'land verkeerde, en de voorzichtigheid, g» ,relk8 men in openbare mededeeÜDgen noest in acht nemen, en wyselyk had lau ook de redactie van die almanak de Kronyk niet verder voortgezet. Het is niet mijn plan hier eenige lejcbonwing te geven over „beden öaagsche of vroegere dienstboden", joch by het doorlezen der Haar- emscbe couranten van bet jaar 1831 [reeg ik een geheel ander idéé van leze categorie van dames, als eenigen jjd geleden, toen ik een relaas las, lit den scheurkalender van Servaas Ie Brniju van voor ongeveer 25 jaar, ice onze huismoeders tegenwoordig irer care ocderhoorigen oordeelen id dit vr\j volledig geformuleerd vond a eenige verzen, die ik wijseiyk hier lier zal weergeven. Dit de genoemde couranten kunnen althans zien, hoevels harten der dienstboden zich aangetrokken ge roelden tot de uitgetrokken schatters, raat niet alleen plaatste de Barge- neester, Jhr. D. Hoeuft't. den len Jan. ao genoemd jaar eene openbaredank- etaigiug aan „twee dienstmeisjes" voor een geschenk van f 10 voor de uitgetrokken schutters, doch ze bleven verder niet achter mede te helpen de ontberingen in dezen strengen winter voor ben ie helpen verzachten. Bijna dagelijks kooien er lange lijsten voor van geschenken, voor- Smeljjk bestaande ia handschoenen, ocdergcei, s:aapmutsen, sokken, pluk sel enz of vrij aanzienlijke gifien voor dit doel en isdereeu van eiken rsog en stand werkte ijverig mede aan dit edele doel. Den 7doc Januari werd te dezer stede, evenals op verscheidene andere plaatsen. het Noorderlicht waargeno men, zooals het zich sinds ettelyke ja ren niet vertoond had. Kortheidshalve Tsrwys ik liieronitrent daa ook naar de verschillende berichten en perio dieke geschriften, die er allen vol van [waren. Don dag hieropvo!gend8. Zaterdag morgen. ten buitengewoon koude winterdag, vertrok de 8ste Compagnie Iran het veid-bataiilou schutterij Noord-Hol laud naar Leiden, oru ver volgens raar Bergen op Zoom te gaan. Deze compagnie werd gecommandeerd door den 2en luitenant, Theodoor Loekhart, en bestond uit twee offi cieren, zes'onderofficieren, acht kor poraals. twee tamboers eD negen en negentig schutters, waaronder twintig vrijwilligers en vieren twintig dienst plichtigen uit Haarlem. Haarlems ingezetenen zorgden ic- tosscliun goed voor de vrouwen en betrekkingen der schutters, want door cacue milddadigheid kon de commis sie, die met do inzameling en uit» deeliag belast was, wekelijks over f 400 beschikken en verzorgde daar van ruim 100 buisgezinnen, j Toon de mobiele koloune in 't laatst van Octuber gereed gemaakt- werd bm naar de grenzen to trekken, moest er voor gezorgd worden, dat Haarlem Giet door meer manschappen o ver voerd werd, dan de stad bergen kon. De in 1827 aan de Nieuwe Gracht rebouwae stalliug was tot kazerne ageriebt en voldeed aan aliabehoet- ;en. Hierin konden de manschappen van hei lste Baiailiou van de derde afdeeling, 1008 maa, gekazerneerd worden, en op den den December kon >3Q den Gouverneur van Noord-Hol land kennis gegeven worden, dat alles gereei was. Sedert dien tyd ver- eenigde zich hier het le bataillon van de 3e afdeeling, le ban rotende Schutterij van Noord Holland. De Majoor-Commandant hiervan, de heer P. 8. L. van Wickeroort Crommeiin was by zijne komst zoozeer ingeno men met (ie dosimalige wijze, waarop •ie Kazerne door bet Stedelijk bestuur was ingericht, dat ky dit te keDnen gaf in eene openbare mededeeling in de O. H. C. van 14 Januari en waarin hij tevens ook namens de officieren >an dat bataillon de uitmuntende ontvangst roemde. Een ooggetuige dier dagen zegt van deze rustende schatters ODder meer, dat het voor een groot deel land bouwers waren, meest West-Friezen van groote afmeting, zcoa's de onde Frederik van Pruisen ze bij voorkeur zou hebben gekozen, doch die niets Tan militaire orde of tucht schenen '6 begrijpen eri gedrild werden door fcieiGe instructeurs, met wie zenuen dan een loopje namen. „Hoe menigmaal vertelt ons wyien Mr. H. Gerliigs heb ik 'oy die instructie staan lacheu, wij zei den onder elkanderhoe krijgt by 't er nog in En by kreeg 't er in een weinig later ging 't al beterzy bloken niet zoo dom te zijn. als zy zich hielden; zy schikten zich in den dienst en 't werden waarlijk uitmun tende soldaten". Later is gebleken, dat velen daar in onvermoeid en beter geschikt waren zware marschen en ontberingen te verdragen, dan het volk uit de «teden. Het zal wel geen verwondering verwekken, dat de uitrusting ran al deze nieuwe corpsendikwijlsmoeieiyk- heden opleverdedoor het gemis van aanvoer nit de zuidelijke provinciën, kon aaa de behoefte van chacots en lederwerken niet voldaan worden en men behielp zich met hoeden, die in den vorm van chacots opgemaakt wer den, terwijl het lederwerk ook de sporen vertoonde van de moeite, die er aan verbonden was, om het zich bij overhaasting in die dagen aao te scbaffeD. In het algemeen kan meD zeggen Men behielp zich. Hebben we reeds vluchtig kenüis gemaakt met den kapelmeester der stedelijke schutterij in die dagen, den heer J. \V. Weidner, thans wil ik hem u eens voorstellen in zyn werk. Wordt vervolgd). Uit de Pers. De Nieuwe Holl. Waterlinie en de Stelling van Am sterdam. De kapitein der artillerie A. L. Hesta, te Bussum, zet in het „Hlbld." als zyne meening uiteen, dat de Nieuwe Holl. Waterlinie en de Stelling Am sterdam, by de eischen der huidige krijgswetenschap, niet langer bruik baar moeten worden geacht. By den aanleg van deze werken ging men uit van bet denkbeeld, dat de Stelling Amsterdam als laatste reduit zou dienen voor de verdediging, en dat de bezetting der linie er zou kunnen uitbreken om dan vijand terug te dry ven uit het veroverd gebied. By die onderstelling was de bezetting van die linie een gemotiveerde oorlogs handeling. Bij de veranderde krygsmiddelen echter kan geen sprake meer zyn van een frontaanval, waarop toch het uit breken zou neerkomen. Na de inun datie is het droogblijvende terrein ióór Utrecht te smal om met eenige kans van slagen een aauval te doen op de insluitings-linie. De stelliDg Amsterdam moge door inundatiën sierk, ja onneembaar zyn, voor den verdediger is 't onmoge lijk langs de smalle accessen tot een offensief optreden over te gaan. Een kleine vijandelijke macht is in staat dan verdediger binnen de Stelling te boudeu. Zy zal geen enkele poging doen om de Stelling te vermeesteren, maar elke troepenmacht, die door de insiuitingslinie tracht been tebrekeu, onverbiddelijk terug slaan, daarbij de overgave eischende met de bedreiging van een steeds verhoogde oorlogs schatting, b.v. van een millioen 7oor eiken dag toevens. De Stelling Amsterdam zal dan millioeoen gekost hebben voor haar inrichting, riog eens millioeneu voor de schadeloosstelling ten gevolge van de inundatiën, en ten slotte nog even veel millioeneu als zy dagen is bezet gehouden. Tegen deze geldverspilling be sluit kapt. Hesta zy ten ernstigste gewaarschuwd. Geen gelden mogen meer wordeo toegestaan voor de Stelling van Amsterdam. En bij de a. s. reorganisatie boude uien het oog op het vervallen der Nieuwe Holl. Waterlinie en de Ainsterdaoische Stelling, waartoe schorsing van de Vestingwet ooodig is. In hetzelfde blad namen de heereo P. N. Muller en de luit. der art. W. H. Baron Van Heardt naar aaniaidiag van des Heeren Hesta's opinie het woord. Als een deskundige, schrijft de Heer Muller een man, die als ka pitein der artillerie rechi van spreken heeft, zyQ waarschuwende stem laat hooren nu 't nog tyd is om tot in keer te komen, dan mag de burgory yan Amsterdam hem waarlijk dank baar zyn voor zijn open woord en aan de vertegenwoordigers der gemeente lijke belangen dringend verzoeken, deze zaak met me3r dan gewonen ernst te onderzoeken. Velen, hier ter stede met my zien sinds jaren met bekommering het Ryk schatten uitgeven voor die w erken om Amsterdam. Maar nu uit bet leger zelf een waarscimwende stem opgaat tegen dat werk, en het eersie blad der stad niet schroomt dat woord van don kapitein der artillerie io zijne kolommen op te nemen, nu zou't toch een verregaand roekeiooze daad van hooghartigheid zyn, indien het Ge- meontebestour verzuimde de gegrond heid van die waarschuwing op de meest ernstige en deugdelijke wyze te doen onderzoekeu. Voor zulk een nalatigheid zou ik niet gaarne een woord zoeken. Luit. Van Heerdt, die het artikel van kapt. Hesia vlot gesteld noemt, maar badriegelyk voor den niet-mili- tairen lezer, wil de iezers van het „H.biad" gerust stellen „door hnn mede te deelen, dat de toestand verre van soo oogunstig is als de bedoelde kapitein 'i wil doen voorkomen." Zjj, die de stellingen schiepen en zy die er nog aan arbeiden, zyn man nen, voor hun taak berekend. Anders toch zouden zy die positiën immers □iet bekleeden of bekleed kobbeo, meent Baron van Heerdt. En de kapt. der genie Noorduyn beeft eens ge zegd „over de waarde van een reduit- stelliug by Amsterdam behoeft niet gesproken te worden, ou haar uitne mend belang staat by allen, meen ik, vast." En generaal Rooseboom ver klaarde (na enkele wijzigingen aan bevolen te hebbes): „Wanneer de nieuwe Holl. waterlinie op die wijze was verbeterd, daa zou z{j m. i., trots de eenigszins veroudering der wer ken, een zeer krachtige verdedigings linie blijken." Baron v. Heerdt vleit zich door dez8 aanhalingen den slechten indruk, dien het artikel van kapt. Hesta wellicht gemaakt heeft, weggenomen te hebben. Kapt. Fabias noemt de redeneering van kapt. Hesta een boutade en zegt verder Gaarne zoude ik in beginsel zien gevoteerd, dat we geen galden meer zullen besteden aan de doode weer middelen vóór en aleer het vraagstuk der lerende strijdkrachten is opge lost, doch ik noem het al zeer eigen aardig „la mort sans phrase" uit te spreken over die Stelling van Am sterdam, nu in de Transvaal opnieuw ODzo aandacht wordt gevestigd op de taaiheid van een defensieve linie. Dat de commandant van een aan vallend leger ons zal dreigen met een aanslag op obzo beurzen, is mogelijk, doch dat een verdediger zich een oogeoblik zou bekommeren om het „ultimatum" van een vyand, die ons toeroept„Geef je over of ik plander je tienmaal zoo ergis toch wat al te naï6f gedacht. Zeer zeker is de vraag hoe wy de stelling van Amsterdam moeten vol tooien, nog altijd van zeer Yeel be- teekenis, maar het gaat m. i. niet aan in enkele woorden te betoogen, dat de Amsterdamsche stelling onmiddellijk moet worden opgeruimd. De afwijzing van de revisie- Hogerlruis. Het „Handelb." merkt op, dat, voor- loopig althans, aan de zaak een einde is gekomen. Voorloopigwant het is niet uitgesloten, dat er nieuwe feiten zich voo! doen die van gewichtiger aard zyn dan de tot dusver aauge- voerden en den Hoogen Raad aaniei ding geven een nieuwe berechting te bevelen. Velen voegt het blad erbij zouden bet zc-ker niet onwelkom zyc geweest, dat de Hooge Raad termen had gevonden het verzoek om revisie toe te wjjzen en dat aldus de gerucht makende zaak nogmaals iu haar ae- heel voor 9en der gerechtshoven ware behandeld. Hierdoor zon, hos ook de beslissing in tweede berechting ware uitgevallen, aan de langdurige bewe ging voor goed een eind zyn gekomen. De uitspraak is 8chter anders ge weest en daarin heeft men niet alleen te berusten, ina&r men most er ook deze gevolgtrekking uit aflaiden, dat naar de overtuiging van het hoogste rechtscollege geen zweem van twyfel beslaat omtrent de schuld der veroor deelden. De nieuwe wet op de her ziening van strafvonnissen geeft aan deu Hoogen Raad in de ruimste mate bevoegdheid een nieuwe behandeling te bevelen, en stellig zou dit zfiD ge schied indien door de aangevoerde gronden ook maar eenigszins de juist heid van het strafvonnis in het oor deel der raadsleden aan het wankelen was gebracht. Juist, omdat het hier oen geval be trof, dat zoo lang en zoo diep de ge moederen heeft boziggehondon. kau men verzekerd zyn dat de Hooge Raad elk der geopperde bedeukiugen op de meest nauwgezstte wijze heeft overwogen en veeleer geneigd zal zyu geweest de revisie te bevelen dan af te wjzen. Dat bij desniettemin zich genoodzaakt heeft gezien in dien laatsten zin te beslissen, is voor ons een afdoend bewijs dat. iri de zaak der broeders Hogerhnizen g9en onrecht is gepleegd. De stuitende, verontrustende gedachte, welke in de laatste jaron duizenden landgenooten bij bleef, dat eenige burgers onschuldig veroordeeld en van hun vrijheid beroofd waren, zal nu plaats maken voor het inzicht dat. tot dasver niets is gebleken dat recht geeft, tot zulk een meening. En de beslissing van den Hoogen Raad is tevens een voldoening voor de rechterlijke ambtenaren, die bij de vervulling var, hun zware plichten met smaad zijn overladen. „De Tyd" zegt Er kunnen tiiaos wel weer andere middelen worden bedacht, om een nieuw verzoek tot revisie te moti- veeren, maar van de thans verworpen middelen kunnen de voorstanders dor revisie geen gebruik meer maken. Ongetwijfeld zal 'oy alle deelnemers, behalve by de stelselmatige agitatoren, de beweging nu wel in rust overgaan. Mr. Z. van den Bergh, de advocaat der Hogerhuizco, schrijft in verschil lende bladen Ik kan niet zwijgend neerzitten by de beslissing van dén Hoogen Raad. Diep bedroefd ben ik over die be slissing. Niet, natnurlyk, om my zelf, wat is het persoonlyk interesse van den reraediger naasi zoo hoogere andere belangen Bedroefd ben ik over het gebrek kige recht in Nederland. Pas hebben wy de wet veranderd, de grenzen der revisie uitgezet. By die gelegenheid is deu Hoogen Raad zelf d8 bevoegdheid gegeven, door een zyner ieden een onderzoek in te stelleu naar de gronden van twyfel. Doch dat onderzoek zoude slechts een voorbereidend karakter dragen, zoude niets zyn dan een instructie. Getoigon konden worden gehoord, doch niet ondereede; de geloofwaar digheid der getuigen zoude Diet kun nen getoetst worden. Ea wat doet nu het arrest? Doorloopend is het een beoordeeliDg van de geloofwaardigheid der getui gen, die de raadsheeren (op één uit zondering Da) niet hebben gezien of gehoord. De een is niet geloofwaardig, om dat hy vroeger anders heeft verklaard. En al was toen het aannemelijk mo tief een vriend niet te willen ver raden, en al is de laatste verklaring ook onder eede bevestigd (in het pro ces-Troelstra) het baat niet. Een an der is niet geloofwaardig, omdat een derde anders heeft verklaard. En die derden, het zyn o. a. de als de wer kelijke daders aangewezenen, Yan Dyk, Dykstra en Alberta. Hun verklaringen, onbeëedigd, heb ben waarde. Zoo heeft ons hoogste rechtscol lege de nieuwe wet tot een bespot ting gemaakt. In strjjd met den duidelijk uitge sproken wil van den wetgever, heeft het de geloofwaardigheid beoordeeld ▼an getnigen, die het niet heeft ge hoord, heeft het zelfs elders beëedigde verklaringen ter zyde gesteld, na een onderzoek door slechts een zyner le den, binnenskamers gehouden, zonder medewerking van den verdediger, zon der beëediging der getuigen. Dat is het nieuwste recht in Ne derland. Ik ben door dit arrest van mijn twyfel aan de juistheid der veroor deeling niet genezen. Eq ik stel er pry's op, in bet openbaar te verklaren, volkomen mijn verantwoordelijkheid beseffend, dat ik ten volle geloof in de verklaring van b. v. Ringia en Middelkoop. Ik heb van den aanvang af deze geheele zaak met groote behoedzaam heid ter hand genomen, mijzelf voort durend gewaarschuwd geen dope te worden van geschetter in volksver gaderingen en oordeelveilingen van leeken. Ik durf zeggen dat ik de stadie dezer zaak onbevooroordeeld, met kritischeu blik, zelfs met zeker cynis me heb aanvaard en doorgezet. Ea het slot is geweest een hoogst ernstige twyfel aan de schold der veroordeelden, een twijfel dien ik deel met vele anderen, die deze zaak gron dig hebben oodarzocht. Die twyfel konde opgeheven zyn door een openbaar, contradictoir de- bar, waar de getuigen onder het ge- wient van den eed tegenover elkaar werden geboord, doch niet door het eenzijdig onderzoek waarvan ik hier boven sprakr Het heeft niet mogen zijn. Wy weten nu, dat a! de waarbor gen voor een goede rechtspraak openbaarheid, eed, medewerking van de verdediging by hot hooren der ge tuigen, en vooral het door den rech ter zelf zien en hooren der getuigen dat al die waarborgen ontbreken waar zjj dubbel ooodig zyn. waarde mogelijkheid bestaat, dat onschuldigen zyn veroordeeld en een rechterlijke dwaling moet. hersteld worden. Wat zullen de ontwerpers der nieuwe revisïewet thans zeggendat is niet ons product, dat is de caricatuur, die de rechter van ons prodact heeft ge maakt. En wat thans? My dunkt, één zaak kan niet uit blijven. De rasioeedigen moeten verrolgd worden. Ringia b.v. heeft onder eede verklaard ia het proces-Troelstra dat hein de bekentenis door Ai- berda is gedaan en onder zulke om standigheden gedaan, dat aan den ernst niet getwijfeld kau worden. Deze verklaring van Ringia is on aannemelijk volgens den Hoogen Raad, f dus meineed. Meineed, onder hoogst verzwarende omstandigheden, met het doel schul digen uit de gevangenis te helpen, voedsel te geven aan een agitatie to gen de rechterlijke macht. Iemand, die aan een complot met dat doel medewerkt door meineed, mag niet straffeloos blyven rondloopen. En als Riogia dan wegens meineed terecht staat, dan zullen wy Dijkstra en de Alberda's oproepen als getuigen, om dan onder eede te worden gehoord en dan zullen wij zien, of z\j ver schijnen en als zy verschijnen, of zy de verantwoordelijkheid aanvaardeu van hetgeen zij buiten eede hebben I verklaard. Maar hierover kan, dunkt my, geen verschil bestaan: de justitie kan den meiueedige niet ongemoeid laten. Leüeren en ^unsi. Nieuwe Uitgaven. Spel of Gymnastiek 1 Ken weerbaar Volk. Naar aanleiding van de oprichting der vereeniging „Volksweerbaarheid", vraagt de heer G. M. J. Maller Mas- 8is in eene brochure, die by C. L. G. Veldt te Amsterdam uitkwam „Wat is te verkiezenSpel of Gymnastiek De schrijver is niet erg voor gym nastiek te spreken. In de eerste plaats, zegt by, z\jn de oefeningen veel te weinig, zelfs wanneer men een oogen- blik aanneemt, dat de gymnastiek voor de physiexe ontwikkeling alles geeft wat noodig is. Dan locoliseert de werktuigen-gymnastiek den arbeid in do armen cu "de bovenste dealen yan het lichaam, waardoor de spieren vso de onderste ledematen nagenoeg ge heel buiten werking blijven. De werk tuigen-gymnastiek kweekt athleter, maar geen gezonde mensebeu, Ook houden de toestellen de ontwikkeling iu ue lengte tegen. In de dorde plaats houdt de ontwikkeling der spieren volstrekt geen gelijken tred met die der andere organen. Men kau sterk geworden zyn zonder gezond te zijn. En ten slotte verdient bet geen aan beveling lichaamsoefeningen in lo kalen te bouuen. Populair is de gym nastiek dan ook ni6t iu ons land.' Het vrye spel daarentegen ontwik keld én spieren én ademhalingsorga nen. Onder spel verstaat men die be wegingen, die als het ware door de natuur zyn ingegeven, alleen metho disch gereglementeerd. E:ke beweging op zichzelf blijft natuurlijk en wordt in het lichaam gegeneraliseerd de hygiéue by uitnemendheid. En de sport is uit het spel ontstaan. Juist wat aau de gymnastiek ontbreekt meent de heer Muller Massis iu sport terug te vindenen hy bekrachtigt zyn betoog met de uitspraken van land genooten die zich met de zaak der lichaamsbeweging hebben bezigge houden. Om een weerbaar volk te worden, meent de schrijver, moeten wy vóór alles een natuurlijk volk zyn, natnur lyk iu ons doen en laten, Dataurljjk ook in onze lichaamsoefeningen, die onze spieren staalt, ons hart versterkt, onze longen vaardig maakt voor den stryd des levens en onzen geest ver ruimt. Ea het zyu juist spel eu sport die eeue goede lichaamsoutwikkeling bevorderen. Dit idee heeft de heer Muller Mas sis nogmaals verwerkt in een giootere brochure, getiteld „Een weerbaar Volk", (verschenen by H. A. M. Roelants te Schiedam), waarvoor do oud-minister van oorlog Seyffardt een inleidend woord schreef. In de eerste twee hoofdstukken worden algemeene beschouwingen ten beste gegeven over de noodzakelijk heid om weerbaar te zijn of te wor den. In het derde hoofdstak wordt het doöl der vereeniging Volksweer baarheid uiteengezet en opgewekt tot het maken van volksweerbaarheid tot een volkszaak. De volgende vyf hoofd stukken wijzen de wegen aan om zelf eon weerbaar man te worden. Lichaamsoefening wordt daarbij hot eerst besproken. Voorbereidend mili tair onderricht, schietoefeningen, weer- baarheidsvereenigingen, reservekader worden daarna behandeld. Het slot woord wekt op tot daden. »De UoÜandsche Revue''. De Maart-aflevering van „De Hol- landsche Revue" opent met een fraai portret van mr. G. Fock, oud-com missaris der Koningin in da provin cie Zoidholland; onder „Wereldge schiedenis" komen portretten voor van Müe. Jeane Henriot, slachtoffer van den brand in het „Theatre Francais te Parysvan generaal Cronjé, van generaal-majoor French, benevens af beeldingen van een gezicht op lvitn- berley 6n van Cronjé by een der be- legeringskanonnen rond Ladysmith. De karakter-schets is ditmaal gewijd aan den oud-minister van oorlog A. W. L. Seyffardt (met portretten). Als „het Beek van de maand" wordt be handeld „De Liefde is de natuur", door W. Bölscbe. Van het Zeudingsvelil. Wij ontvingen de noramers 3 eu 4 van „Het PDeuwig Evangelie" van het Zeudingsveld, orgaan der Salatiga- zending.Ic het eerste komen voor i'rag- meuten uit brieven van de broeders Zimmerbeutel te Blora, Gericke te Ambarawa, Ktibnen te Kalitjeret, C. van Engelen, eveneend van daar ge schreven. iets van broeder Earth, eo het een en ander uil een brief van zuster Dietzel. Het tweede boekje geeft het jaar verslag van broeder A. Jiiogst over 1699, ea evenzoo van de broeders Zimmerbeutel en Kuhuen. Daarbij is gevoegd een statistiek van den arbeid der genoemde broeders. Voorts zyn er io opgenomen de statuten van deu Bond der zendalingen der öaiatiga- zsnding. en iets uit een brief van zuster Zimmerbeutel. Koersen 'fabel. Van de vennootschap „De Neder* landsche Financier" (uitgever-dircc teur de hoer M. H. Binger te Amster dam» ontvingen wjj een exemplaar van de „Tabel der laagste en hoogsto koersen enz." over het jaar 1899, een gratis-premie op dat blad, doch ook voor niet-geabouneerden verkrijgbaar. Wederom is de grootst mogelyke zorg besteed aan de bewerking en waar zalks noodig was werden aanvullingen aangebracht. De inhoud bestaat uit: Beschou wend overzichtNieuwe Emissies Naaml. Vennootschappen, opgericht in 1899Fondsen, opgenomen in of vervallen uit de officiëele noteering te Amsterdam; Fondsen, opgenomen in de officieele uoteering te Rotterdam Rentestand by de Neder 1. Bank Dis conto by de voornaamste banken Goudagio te Lissabon, Madrid en Buenos AyresZilverprys te Londen eo New-York; Wisselkoersen Tabel der laagste en hoogste koersenPro- longatiekoers te Amsterdam Lotings- kaiender voor 1900, (Premie- en Obli gatieleningen). Appelwijn. Dona Mosae geeft io eene kleiöe brochure „De Nienwe Volksdrank" een korte verhandeling over appel wijn. Wordt het gebruik zoo alge meen als de schrijver verwacht, dan ware hiermede zeer zeker een ge duchte slag aan het alcoholisme toe- gebracht. De regeeriug verleende baar medewerking reeds door dezen drank vry van den gebruikelyken accijns te stellen, waarmede de wijnen belast ZÜD. Op het oogesblik is er nog slechts één appel wijnfabriek, do „Dona Mo sae" in Nederland, voorloopig to Eys den bij Maastricht. In de brochure wordt medegedeeld dat de prys van hot product dezer fabriek het vol gende jaar zóó laag zal worden ge steld, dat deze appelwijn als „de" volksdraik in werkliedenvereenigin- gen, in milita-re cantines enz. kan worden gebezigd. gebroken twee jaar jacht gemaakt. Eindelijk ia by in de fuik geloopen, of liever hebben de marechaussée ge toond even bard te kunoen loopen ala de Atjehers. Nadat men te Tamsé aanraking met zjjne bende had ge kregen werd dadelijk tot de achter volging overgegaan. Toeankoe Moha mad en de zijnen, ziende dat z|j ons op den duur niet konden ontloopen, traoht- ten zich te verschuilen in een boscbje waar hy met eenige volgelingen ge- vooden werd. Eén hnnner werd dü verzet afgemaakt, de anderen gaven zich over. Vijf Beanmontgeweren vie len ons daarbij in handen. Eenigen tijd later meldde zich vrijwillig Toekoe Moeda Soleiman, de gewezon voogd van Paoglima Polim. Dit hoofd heeft nooit werkdadig aan den strijd deel genomen en zal zyne straf dan ook niet zoo zwaar zyn. Toeankoe Moha mad daarentegen zal de Atjehsche zon wel niet reel meer zien opgaan. Za terdag 8 Maart werd by direct opge zonden naar Batavia, vanwaar by wel spoodig zal worden gedirigeerd op een der eilanden van de Molnkkeo, om daar verder zyn leven te sly ten. Hy zal nu we! spijt gevoelen over zyu overloopen in '96. Toén had hy f2oO traktoment van het gouvernement, een van die bezoldigingen waarmede men indertijd de suUahspartii trachtte te lokken. Dit in aanmerking genomen, hadden wy hem knnnon beschouwen als roover (ook in den waren zin des woords was by ni6t meer) on hem by ontmoeting direct onschadelijk kuDneo maken. Om nut te stichten in de Atjehsche maatschappij hebben wy hem niet noodig. Veel goeds was er niet in hem, daarentegen vereenigde hy in zich zoo wat alle ondeugden by de Atjehers bekend. Meodig was bybij ons oprukken tegen Garoet hield hy stand tot op 't laatste nip pertje. Trouwens dit lag geheel in zyn aard door opvoeding en 't voorbeeld van zyn vader Teeankoe Abdul Madjid, een van do grootste en brutaalste zee- roovers van zyn tyd. 't Gouvernement heeft nu den laatsten cent nog niot uitgegeven voor den Toeankoe, want dwangarbeider kunnen wy hem niet maken en by zal toch moeten leven io zyne ballingschap. Koloniën Toaankoe Mohamad Batëó. Ia een correspondentie in de „D. C." leest men In myn voorlaatstee brief maakte ik melding van de colonne marecbanssée, die onder kapt. Van Daalen er weer op oittrok om Polim op te zoeken. Ook Toeankoe Moha mad Batëé stond op 't programma. Op dit bendehoofd werd bijna onaf Particuliere correspondentie. De metamorphose in de Siegesallee. Berlyn, den lodon April I9C0. Het schijnt wel, of we nu toch ein delijk voorjaarsweer zullen krygen. De wind is gedraaid sinds eenige da gen, bet is veel zachter geworden in de lucht en gisteren en vandaag vielen er nu en dan malsche voorjaarsbuien, die de knoppen wel spoedig zullen doen uitbotten. Dan begint de mooiste tyd voor Berlijn. Wanneer in het voorjaar het jonge groeu en de veie kleinere eo grootere parken der groote stad er nog frisch en malscb uitziet, is het een lust om overal rond te wan delen. Heel lang blijft het groen van bladeren en heestors niot frisch; bet stof, dat overal tengevolge vau het enorme Terkeer opdwarrelt, in weer wil van de sproeiwagens, welke in het voorjaar in dienst worden gesteld, is oorzaak, dat de bladeren ai in het begin Yan den zomer grauw worden. Maar zoover zyn we gelukkig nog niet. Als het weer zoo blijft als nu, zal men over oeuige dagen van he', jonge groen in deu Tiergarten kunnen genieten. Dit groole park, dat aan de Kroon behoort, beeft te allen tijde yeel aantrekkelijks, ook in deu winter, door de talrijke rij- en w&ndellaneo, de mooie boomgroepen en verschil lende waterpartijen. Langzame'rhand ondergaat de Tier- garten een groote verandering. Ho:, dichte struikgewas wordt verwijderd en in den loop van den winter zy:, weer een groot aantal boomeu gerooid. Er zullen nog wel eenige jaren over verioopen, voordat het plan van deu Keizer geheel is ten uitvoer gebracht, die den Tiergarten in een park met hoo,' opgaand hout en fraaie gazons naar EDgelscuen trant wil veranderen. Het vorig jaar was het eerste gedee! to van de Brandenburger Poort tot de Siegesallee gereed gekomen. Nu is men bezig met het tweede gedeelte, van de Siegesallee tot den „Grossen S'tern". Het publiek vond het in den beginne erg jammer, dat er zooveel hooge boomeu moesten vallen, maar nu men het resultaat ziet in het eerste gedeelte van den Tiergarten, zyn alle op- en aanmerkingen verstomd. Elk voorjaar wordt de grond geheel om gespit, opdat er lucht bij cle wortels der boomeu kan komen, wat vroeger niet het geval was, toen ze veoi te dicht op elkaar stonden. Indenopen- gewoelden grond wordt iijn gras ge zaaid. De krachtige booge boomen, welke men heeft laten staan, komen nu in het gras bijzonder tot hun recht. Als de zon tusschen de Ukken dor boomea over het gras speelt, brengt dit dikwijls wondermooie klcurscha- keeringen teweeg. Kort geleden zyn in de Siegesallee weer vier nieuwe beeldengroepen ont huld. Een paar jaar geledou maakte de Keizer aau deu Magistraat vau Berlyn bekend, dat by uit eigea mid delen 32 groote witmarmeren groepen in de Siegesallee zou laten opstellen ter herinnering aau de voornaamste vorsicD, welke over de Mark Bratd- denburg en later over Pruisen ge regeerd hebben. Het laat zich gemak kelijk verklaren, waarom de Keizer juist deze laan voor de uitvoering van zyn plan koos, daar zy na de ont hulling van de groote zegezuil, welke aan het einde van de laan is opge richt ter herinnering aan de overwin ningen in den Fransch-Duitschen oor-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 5