VICTORIA
Haarlemsche Gasfabriek.
Haarlemse!! Meubelmagazijn,
Schoenwerk
99
Thee
Praatjes over Natuurkunde en
Geneeskunde.
Een dure Vergissing.
Prijsraadsel,
s
Prijs der Cokes.
Vraagt Uwen Winkelier
Koffie»
W. WORIES Co. - Amsterdam.
T"ou^n
JO»3E2
.J. \AS W1.IK,
Gezeefde en ongezeefde Tningrind,
log, gedeeltelik uit veroverde kanon
nen, reeds een zoker historisch cachet
bad gekregen.
Blijkbaar wilde by de vaderlands
liefde en hot gevoel van eigenwaarde
■zyner onderdanen nog meer aanwak
keren, door in een kort bestek de
personen te vereeuwigen, die Pruisen
van een klein Markgraafschap in de
Middeleeuwen gemaakt hebben tot wat
bet nu is het machtige en toonaan
gevende hoofdbestanddeel van het
daitsche rijk. Aan beide zijden van
do geasphalleorde Siegesallee moesten
heel wat boomen geveld worden naast
de wandelpaden om plaats te maken
voor de marmeren groepen. In bet ge
deelte TaD de Zegezuil tot de Char-
iottenburger Cbaussee werden 8 groe
pen geprojecteerd, vier aan den eenen
en vier aan den anderen kant, terwijl
in bet verdere gedeelte aan beide zij
den 12 groepen moesten komen.
liet militaire karakter vau den
Keizer verloochende zich zelfs by de
opdracht van dit groote werk niet,
daar de hoofdindeeling van alle groe
pen gelyk moest zijn. Dit geeft aan
de gehe6le galery wel wat eentonigs.
Men stelle zich voor een witmarmeren
bank in halve-maansvorm, twee
treden van deu beganen grond in den
trant van de Cremerbaok in de Scheve-
niugsche Boscbjes. In het midden van
den halven cirkel verheft zich op een
geheel vrijstaand postament het meer
dau levensgroot uitgevoerd beeld ten
voeten nit van den vorst, terwijl de
borstbeelden van twee bekende tydge-
nooten, welks met de piëdestals uit één
stuk marmer zyn gehouwen, schuin
achter het standbeeld van den vorst,
uit de leuning van de bank naar voren
springen.
De ry der groepen wordt geopend
door Albrecht der Bar, den grond
vester van de Mark Brandenburg,
welke lij op de oorspronkelijke be
woners, de Wonden, veroverde en
zal besloten worden door de beelden
groep ran den ouden Keizer Wilhelm
met zyn paladijnen Bismarck en
Moltke, de grondvesters van het
uien we duitscbe ryk.
De eigenlijke geschiedenis vaü
Brandenburg begint met Albrecht
den Beerzoogenoemd, omdat hy
duchtig heeft huisgehouden onderdo
beidensche Wenden. Tijdens de eerste
kruistochten, in 1184, maakte hy zicb
van Brandenborg moester. Na zyn
dood duurde het nog drie eeuweD,
vóór de Hohenzollern, die oorspron
kelijk eenvoudige graven w?-ren in de
Beiersche Palts by Wnritenberg. aaD
bet bewind kwamen.
De tegenwoordige rijkskanselier
HoböDlohe behoort tot een even oud
geslacht als de Keizerja. in de mid
deleeuwen waren de Hohenzollern
soms schatplichtig aan de Hohenlohes.
Nu zyn de rollen omgekeerd en
heeft de afstsrarnelicg der Eobenzol-
lern, tot welk geslacht de Keizer be-
boort, dè macht in handen.
Van 1415 af bleven de Hohen
zollern onafgebroken aan het bewind,
aanvankelijk a!s eenvoudige Mark
graven en later als Keurvorsten van
Brandenburg, totdat deprachtlievende
zoon vbd den grooten Keurvorst,
Frederik I. z-ich in 1701 iu Konings
bergen de Kroon op het hoofd zette.
Daar de eene beeldhouwer vlugger
werkt dan do ander, en alle 32 groepen
gelijktijdig besteld zijn, komon lang
zamerhand groepen uit verschillende
tijdperken gereed, welke onmiddellijk
opgesteld en onthuld worden. Zoo
doende zjju nu reeds drie categoriën
van heerscbers over Brandenburg-
Pruisen, de Markgraven, de Keur
vorsten en de Koningen vertegen
woordigd.
Zooals overal iu de middeleeuwen
eu later, ook by onze Hollandsche
graven het geval was ik denk
slechts aan Dirk den GoedeFJorls
V, der Keerlen-God, Arnout van
Gee re den Dikke, Karei den Stoute,
Filips den Schoone enz., hebben
de meeste markgraven van Branden
burg in de geschiedenis een bijnaam
gekregeu.
Onder de groepen, die gereed zjju,
komen b. v. toorAlbrecht de Beer
Otio 1Y met den PijlOlio de Luie
die de gebeele Mark Brandenburg
verpandde, Heinrich das Kind enz.
Dezelfde kuusteuaar, Biütt, die zoo
meesterlijk de 't kan me allemaal
niets scheleu uitdrukking in het
gezicht en de boadiDg van den luien
Ofcto heeft weergegeven, heeft ook
den prachtlievenden opvolger van den
ouden F rits, Friedrich Wilhelm II.
gebeiteld. Met zijn welgedaan volle-
maansgeziebt staat daar de vorst tegen
een boomstronk geleand en ziet er
uit, of hy zich de wereldsche zaken
niet bijzonder aantrok. Aan zyn hof
heerschteu dan ook dezelfde tosstan
den als aan tiet hof van Versailles
onder Lodewijk XIY.
De Borlyner is altijd dadelijk
"klaar om alles in een belachelijk dag
licht te stellenmen kan dus licht
nagaaD, dat er al spoedig een legio
aardigheden over de nieuwe groepen
in omloop waren. Waarom strijkt
Otto II met zijn hand zoo over zyn
kin Omdat hij vindt, dat het hoog
tyd wordt, om zich te laten scheren
en dergelijke meer. In den volksmond
werd de Siegesallee al heel gauw in
Nieuwe Markgrafenstrasse herdoopt,
iu onderscheiding van de reeds be
staande Markgrafenstrasse, een zij
straat van do Leipzigerstraose. Onwil
lekeurig moet men lachen,wanneer men
aan het eene einde van de breede laan
gaat. staan, en nu in een lange lyn
steeds de herhaling ziet van de hoofd
figuren op hun hooge voetstukken,
terwijl achter hen telkens opnieuw
hunne twee trawanten de koppen
boven de banken uitsteken.
Langs de voetpaden is by elke groep
een hooge electrische lantaren ge
plaatst, en wel zoo, dat het volle licht
op de standbeelden valt. De schit-
terend verlichte witmarmeren groepen
maken by avond een tooverachtig
effect tegen het diepe groen van den
achtergrond.
Wanneer ik de hier geplaatste min
of meer beroemde voorgangers van
den Keizer de revne laat passeeren,
komt de gedachte bjj mij op, dat
Willem II geen kosten heeft gespa
om de grootheid van zyn geslacht
duidelijk te doen uitkomen en onwil
lekeurig moet ik aan het slot van den
„Zonne-Koning" in Versailles denken,
waar Lodewyk de veertiende zyn
eigen overwinningen en die van zjjn
krijgsoversten Condé en Turenne op
reusachtige doeken liet vereeuwigen.
Hoe het ook zij. de Siegesallee in
hare nieuwe gedaante is een groote
bezienswaardigheid van Berlyo ge
worden en de beeldhouwers beleven
goede tijden onder den tegenwoordigen
Keizer. Men zegt, dat voor deze twee
groepen het sommetje van 2 millioen
mark is uitgetrokken.
K.
VII.
De Fiets.
Als ik het waag hier de fiets te
bespreken met betrekking tot zyn
bygiënisehen kant. dan doe ik dit met
een kleine vrees. En waaromOmdat
ik ineen niets nieuws te kunnen zeg
gen niet alleen, maar ook omdat de
mogelijkheid bestaat dat ik niets an
ders vertel dan wat ieder wel weet.
Want iD de laatste jaren, nu de velo
cipede (wat lykt die naam reeds ouder-
wetscb) in alle standen wordt gebruikt,
ais middel tot ontspanning of om zich
vlug te kunueu verplaatsen, heeft
men ook van medische zyde zyn aan
dacht aan dit vervoermiddel geschon
ken. Er is geschreven over de gevaren
en over de voordeeles, herhaaldelijk
hebben we waarschuwingen onder de
oogen gehad, die ons wezen op wat
fietsers moesten vermijden en wat ze
moesten doen, in medische bladen, in
populaire geschriften, in sportbladen.
Dat ik het na toch waag ook ietsin
het midden te brengen, vindt alleen
zyn oorzaak in het m. i. belangrijke
van de zaak Yoor ieder fietser die
gezond is. en nog lange jaren een ge
zond wielrijder hoopt te blijven.
Een algemeeue vraag wordt dik
wijls den geneeskundige gesteld, dezen
waren Is fietsen gezond Moeilijke
vraag! Want bedoelt men er mee:
Zal het de gezondheid van den mensch
bevorderen dan is het antwoord zeer
zeker: Fietsen is daarvoor in bet al
gemeen onnoodig. Meant men echter
weerIs de fiets onschadelijk dan
zal zeker daarop gezegd worden Als
gelet wordt op die en die regelen, is
voor een gezond mensch door fietsen
geen kwaad te vreezen. Zooals men ziet,
onbepaalde antwoorden op een onbe
paalde vraag. Iets beperkter wordt do
vraag gesteld door hen die willen we
ten wat gezonder is, wandelen of
wielrijden. En als ik dat wielryden
dau onderstel te worden beoefend op
een hygiënische wyze, waarover later,
dan zyn er aan die vraag weer een
paar beschouwingen vast te knoopen.
Eerst moet ik zeggen dat wandelen
mij gezonder toeschijnt, dan fietsen.
Ik zie al vele opgetrokken wenk
brauwen of gefronste voorhoofden van
di9 lezers of lezerossen, die als ge
trouwe rywielsportbeoefenaars niets
stellen bovon een tochtje op hun
stalen ros langs schoone beemden,
met het golvende graan langs den
weg, en een heerlijke lentelucht enz.
enz., en men zal vaa mjj een verklaring
eischon. Ik ben natuurlijk bereid die
te geven eu wel op deze wijzeAls
wij de twee soorten beweging tegen
over elkaar stellen, dan geeft wan
delen, de natuurlijke wyze van voort
beweging voor d6n mensch, zeer zeker
aanleiding tot een veel harmonischer
ontwikkeling van bet spierstelsel
dan de beweging per wiel.
Want wat doet de fietser Hij heeft,
als hy goed rijden kau en zyn wie!
goed gesteld is, by na niets anders te
doen dau regelmatig zyn beenen met
meer of minder kracht uit te strek
ken, en zich met zjju ry wiel in even
wicht te houden, wat een minimum
kracht vereisolii. Zyn romp steunt op
zadel en op stuur en hiervoor is niets
noodig dan een lichte inspanning van
de strekspieren der armen. De rug-
spieren blijven in rust, de buigspierén
der beenen eveneens, de borstspieren
hebben niets te doen, alleen dé nek
spieren ran den wielrijder zullen hem
meer dan den eenvoudigen wandelaar
in staat stellen het hoofd in den nek
te werpen, want dat leert hy door
zyn vooruitzien by licht voorover
gebogen houding. Een klein bewys
daarvan, dat de beweging vau den
wielryder werkelijk eenzijdiger is dan
van den wandelaar, leerde ik kennen
toen iemand dia het spit in dan rug
had en die niot dan pijnlijk loopen
kou. my verklaarde weer het heertje
t.o zjju als bij maar op zijn rijwiel
zat. En een ander m9t. een jichtige
ontsteking van een voetgewricht
beweerde, dat hy liever eenige
kilometers wielde, en met minder
pijn dan dat hy 10 meter op den
vlakken grond giDg loopen. Beiden,
de spit- en do jichtlijder, gebruikten
by bet loopen spioreu eu moesten ge
wrichten buigen, die ze als wielrjj ier
kalm met rust konden laten. En
daar de mensch door do oefening leert
zich het zoo gemakkelijk mogelijk te
maken, d. w. z. zooveel mogelijk effect
te bereiken met zoo weinig mogelijk
inspanning, laat eea wielrijder ook
spieren, die by niet noodig heeft by
het ryden, in zoete werkeloosheid blij
ven. Als niet ieder wielrijder ook nu
en dan loopen moest en zrjo andere
spieren moest inspannen, zou mis-
schien,- nu de flets zoo'n algemeen ver
voermiddel is geworden, de tijd niet
ver meer af z§n dat langzamerhand
het beschaafde menschdom een on
evenredige ontwikkeling van sommige
spieren blyvend, en reeds aaugeboren
ginv vertoonen.
Een tweede nadeel van het rijwiel
tegenover het natuurlijke vervoer
middel hier denk ik aan het ma
ken van fietstochtjes tegenover wan
deltochtjes is het aankweeken van
oppervlakkigheid en vluchtigheid. Of,
laat ik my niet te sterk uitdrukken,
lierer gezegd het beletten van het
aankweeken van nauwkeurigheid, op
merkzaamheid ea grondigheid. Want
ik zal zeker het ry wiel niet willen
aanwyven, dat het van een man die
laatstgenoemde eigenschappen heeft,
bet tegengestelde kan maken, als lykt
het my toe, dat het die eigenschappen
zeker niet ontwikkelt.
Wordt vervolgd.)
Het gebeurt niet dikwijls, datiemaüd
een enkele daad van vergeetachtig
heid zoo duur betaalt, als dat met ray
het geval is geweest. Een kleine mis
slag, waarvoor men mij nauwelijks ver
antwoordelijk zou kunnen stellen,
kostte my niet minder dan 75.000
galden en een buitenverblijf in de om
streken van A.
Het geval droeg zich op de vol
gende wyze toe. Ik ha i eene suiker-
tante, Julia Reef keus genaamd, welke
in het bezit was yan het huis en geld,
waarvan ik hierboven gesproken heb.
Zy is dood en daarom wil ik alles j
zeggen, wat ik van baar denk. j
„Van de dooden niets dan goeds" is een
welbekend spreekwoord, maar daar-1
tegenover zou ik kunnen stellen„Het
kwaad, dat mannen tijdens hun leven
stichten, leeft na hun dood voort".
Dit laatste kan men evengoed op
vrouwen toepassen en mei tante Julia
was dit voorzeker het geval.
Ik was tante's lievelingtoen ik
nog zeer jong was, had zij een ernstig
geschil gehad met haar anderen neef,
den eenige, dien zy buiten ray had. Se
dert dat oogenblik had zij mot dien neef
geen woord meer gewisseld tot op den
dag van baren dood en ik had das
zeer veel kans, dat ik de eenige erf
genaam van tante 3ou worden. Mijne
ouders deelden die meening en het
resultaat hiervan was, dat ik het
grootste gedeelte mijner -vacantie ten
haren huize doorbracht en ik vood
dat nog al tamelijk vervelend. Toen
ik grooter werd, noodigde tante my
voortdurend uit haar te komen be
zoeken en daar hare uitnoodigingen
niet veel van bevelen verschilden,
moest ik ray maar altijd gewillig naar
hare luimen schikken.
Voorzeker had zij er slag van om
mij voor alles te gebruiken veel en
dikwijls harden arbeid moest ik bij
haar verrichten en enfinemoeite werd
dan beloond met eenige „daukjes",
maar dan gaf zy my meer dan 'eens
duidelijk te verstaan, dat ik ais eenige
erfgenaam in haar testament vermeid
stond en dat wist ik dan ook zeer
goed, maar een zeker ongelukkig toe
val was oorzaak, dat zy haar zin en
haar testament veranderde.
Vier jaar geleden, 't was in Augus
tus, bevond ik mij weer op haar bui
ten, zooals dat zeer dikwijls iu den
loop van het jaar gebeurde en toen
had het ongeluk plaats. Mijn tante,
moet u weten, was min of meer zon
derling, inderdaad trachtte ik dan
ook na haren dood het testament te
doen vernietigen op grond vaa zwakke
geestvermogens, maar 't mislukte en
tot een van hare buitengewoonheden
behoorde ook dat zy een vreeselijken
angst had voor onweersbuien. Altijd
wanneer het begon te bliksemen en
te donderen, liep zy zoo snel, als hare
oude, 8'.ramme beenen konden, naar
den wijnkelder en daar verborg zy
zich in den donkersten hoek, totdat
de bui was overgetrokken.
Haar kelder was een groote, stevig
gebouwde ruimte, met" een ijzeren
deur en een patent slot, waarvan zy
den sleutel bijna altyd zelf bij zich
droognooit gaf zy dien uit hare ban
der, behalve dan wanneer zy my ver
zocht wat wijn voor haar te bottelen
dit gebeurde nog a! eens nu en dau,
daar zy haren wijn altyd op fusten
liet komen, 't Was klaarblijkelijk, dat
ik dit werk nog al goed verrichtte,
want dit was een. van de vele kar
weitjes. waarvoor zy mij altyd ge
bruikte.
Op zekeren dag, T was het laatste
bezoek dat ik by tante Julia heb af
gelegd, hield ik my ook weer zeer
aangenaam bezig met dezen arbeid,
toen ik jnist op het oog8nblik, dat ik
gereed was, plotseling voor 't een of
ander geroepen werd en in den haast
vergat ik de deur te sluiten. Ik was
een minuut of tieu weg geweest, ge
durende welken tyd een hevige don
derbui was losgebarsten, die al sedert,
de laatste uren voortdurend gedreigd
had.
Ik stond eenige oogenblikken aan
het raam naar den in strooman neer
stortenden regen te zieD, maar plot
seling herinnerde ik my, dat ik de
kelderdeur niet gesloten had en daar
ik wist, dat tante er erg op gesteld
was, dat dit steeds gebeurdo, spoedde
ik ray naar beneden, sloot de deur en
stak den sleutel in myn zak. Toen
liep ik weer haastig de trap op, nam
een weinig eten en verliet de villa
zonder tante goeden dag te hebben
gezegd. Daarvoor had ik echter een
goede reden, want ik moest al myue
krachten inspannen om tydig den trein
naar Amsterdam te halen, naar welke
plaats ik voor zaken been moest. Daar
ik nog al een tamelijk langen weg
naar het station had af te leggen,
was ik genoodzaakt nog tijdens het
onweer te vertrekken en onder al die
omstandigheden vergat ik den kelder-
sleutel aan tante te overhandigen. Dit
nu was de noodlottige vergissing.
Gelukkig, of liever moest ik zeggen
ongelukkig, bereikte ik het statioD
juist op tyd. Te Amsterdam aange
komen, handelde ik myne zaken af,
maar hiermede werd het zeer laat en
toen ik dan ook in myn hotel was
teruggekeerd, ging ik onmiddellijk
naar bed, zonder licht aan te steken
en zonder te zien, of er soms ook
brieven of iets dergelijks voor oiij wa
ren aangekomen. Omstreeks negen
uur 's morgens werd ik door een be
diende gewekt, welke rny een tele
gram kwam breDgen. Hy zei me, dat
er den vorigen avond reeds twee wa
ren aangekomen en by gaf er ray dus
drie. Zy kwamen alle drie van het
buiten mijner tante. Het eerste luidde
„Kom oogenbiikkelyk terng met kel-
dersleutel", het tweede: „Vertrek on
middellijk en breng keldersleutel mee"
het derde: „'t Kan geen uitstel lij
den, zeer ernstig, kom dan toch."
Wat een drukte maken die lui toch
over dien sleutel, dacht ik by me-
zelyen, maar de telegrammen waren
zoo dringend, dat ik besloot dadelijk
te vertrekken. Om twee uur stond ik
voor de deur van de woning van
tante Julia. Ik was wel eenigszins
ongerust, want de stationschef had
my meegedeeld, dat het rjjtuig van
de villa by iedere aankomst van een
treiu van Amsterdam aan het station
was geweest, van den vorigen avond
7 uur af. Toch kwam er nog geen
flauw vermoeden van de waarheid in
my op, maar ik dacht, dat de oorzaak
van al dezen last gezocht moest wor
den enkel en alleen iu de steeds toe
nemende zonderlingheid van tante.
Niet zoo gauw had het rjjtuig voor
de deur stilgehouden, of de huisknecht
kwam naar buiten geloopen, er uit
ziende alsof hij den geheelen nacht
niet op bed was geweest, hetgeen
inderdaad, zooals ik naderhand ver
nam het geval was.
„Gelukkig, dat u eindelijk gekomen
zyt, mynheer, mijne meesteres zou er
nog krankzinnig van worden, als zy
nog langer werd opgesloten gehouden".
„Wat eea herrie maken jullie toch
over een gewonen keldersleatel",sprak
ik tamelijk driftig. „Is die soms by
my niet veilig genoeg?"
„Te veilig, mijnheer", zei de knecht.
Wy zijn sinds gisteren-namiddag drie
□ur bezig geweest om te trachten de
kelderdeur open te breken 6d 't gaat
niet. Die deur zit stevig in elkaar,
mijnbeer."
„Maar waarom willen jullie dan met
alle geweld in dien kelder zijn.
Is daar soms iets bijzonders in
„U hebt er gisteren uw tante in
opgesloten, mijnbeer. Ik dacht, datu
bet wel reeds zoudt begrepen hebben".
Nu doorzag ik den geheelen toe
stand. Ik had de gewoonte van tante,
om zich by cnweersbuiën ia den kel
der te verbergen, vergeten en haar dus
daarin opgesloten tydens het onweer
van den vorigen dag. Zeker was zij
den kelder ingeloopen, toen ik eenige
oogenblikken boven vertoefde eu was
zij door my ingesloten toen ik terug
keerde naar deu kelder om de deur
dicht te maken.
De smid uit het dorp had, naar de
knecht mii vertelde, een uur of drie,
vier gewerkt om de deur open te
krijgen, maar het patent-slot had aan
al zijne krachtige en volhardende po
gingen weerstand geboden en onver
richter zake was hy weer moeten
heengaan.
Den geheelen nacht door had tante
hartroerende ea deerniswekkende wan -
hoopskreten geuitnu eens scherp en
doordringend had zy bevolen onmid
dellijk de deur te openendan weer
sprak zy op smeekenden toon tot hare
bedienden. Men dacht m den beginne
niet anders, of ze was krankzinnig
geworden.
Natuurlijk spoedde ik my zoo vlug,
als dat maar eenigszins mogelijk was,
naar beneden en toen ik de deur bad
opengemaakt, kwam tante naai- bui
ten, bleek vuil, met stroo bedekt en
terwijl de baren los over de schouders
hingen.
„Goede, beste tante", begon ik.
„Zwyg monsterspreek goen woord
meer tot mij", viel zy me in derede.
„Ik wil je stem niet meer, nooit meer
hooren. Je deedt het met opzet
maar je zult er voor boeten, dat ver
zeker ik je."
„Tante, ik bezweer het u, luister
naar me. Hoe kunt n denken, dat ik
zoo laag zou zyn, dat ik zoo iets
opzet doen zou
„Is 't soms niét waar? Hebben ze
je niet tot driemaal tue getelegrafeerd
en toch kwaamt ge niet voordat het
je beviel. Is dat geen bewys genoeg?
'Verlaat oogenbiikkelyk myn huis en
kom mij nooit weer onder da oogen."
Daarop ging ze my voorby, zonder
nog een enkel woord te uilen on be
gaf zy zich naar haar kamer. Vruch
teloos poogde ik haar nogmaals te
spreken om» haar tot andere gedach
ten over te halen. Ik was gedwongen
het huis te verlateu, zonder dat ik
myne dierbare tante Julia nog eens
aanschouwd had. Ik schreef haar
ettelijke brieven, maar deze werden
mii alle ongeopend teruggestuurd en
nooit heb ik haar weergezien.
Twee jaar later stierf zy en ik be
gaf injj naar haren notaris om bet
testament te hooren voorlezen. Nog
altyd hoopte ik, dat zQ tot inkeer zon
zyn gekomen. Deze hoop werd even
wei niet verwezenlijkt. Zy had ha-e
geheele bezitting tot liefdadige doel
einden beschikt, juist alsof zy niet
liefdadig zou geweest zyn, wanneer
ze my tot haar erfgenaam benoemd
had. Toch kwam ook myn naam in
haar testament voor en wel op de vol
gende wyze: Myu neef, George Roef -
kens, laat ik myn keldersleutel na,
want vroeger had hjj eens getoond,
op het bezit daarvan prijs te stellen
en dat heb ik goed onthouden."
uitsluitend voor Geabonneerden op
„Haarlem's Dagblad" en hunne
huisgenooten.
Ingekomen \varen 92 goede ant
woorden. De oplossing is
MAÜRITS.
(rust as ruit—Rus—mist—smart)
Bij loting is de pry's ten deel ge
vallen aan No. 56, welk nummer stond
op het antwoord van de jongejuffrouw
ANNA V. D. HEUVELL,'Wagen
weg 160 D, die verzocht wordt zich
Donderdagmiddag te 12 nar aan ons
Burean te vervoegen, ten einde haar
prijs in ontvangst te nemen.
Thans laten wy weder een nieuw
raadsel volgen
Niets is van alle aardsche zaken
Zoo toevallig en onwis,
Dan het drie, twee, zeven is.
Vier, zes, een zal kennen leeren
Zeker stuk van uwe kieèren.
Een en zeven, zaam verbonden
Met vijf, drie, wordt steeds gevonden
Waar men land en boeren heeft,
En van vee en veeteelt leeft,
't Is onnoodig meer te scbryyen;
Want, na 't geen gij hebt gehoord,
Raadt gii nu licht 't moederwoord. I
Arivcrteiitiën.
Algemeen
A ss u r a nt i e k an toor,
T. C. NIEPHAUS,
Nassaulaan 27i'ood.
BRAND-
SPIEGELGLAS-
TRANSPORT- (ZEE-,
RIVIER- en LAND-)
CASCO-
ONGELUKKEN-
LEVENS-
WATERLEIDINGS-
SCHADE-
INBRAAK-
POST-
WASCH-
BORG-
NERING-
KRIJGSDIENST-
BAGAGE-
RIJWIEL-
IIA GEL-
PENSION-
Soliedo en flinke AGENTES
gevraagd.
i
S
4> 3
N
U
Bedragen boven de
f 100,— verkrijgbaar op
en korte termijn,
No. 2619, bureau v. d. blad.
lange
Br.
-H-fgreba^ildl aan die Fabriek.
Grove COKES 70 Cent per Hectoliter.
Geklopte 75
Bez«rgloosi Sbinsseui de geisieesafe 5 Cent per
MectoHier.
ÖE DIRECTIE.
Wederwerkoopsrs genisten rabat.
EN
O?
N ö1"' goedkoopste, en soliedste adres
VOOR
Compleele Ameubïleering,
HET ALOM BEKENDE
Kleine Houtstraat 15.
Meubelmakerij, Sfoffeerderij en Behaogerij,
N.B. Reparatie spoedig en net.
A. EOEREE Az.
glip* Koopt Uw
uitsluiten*! in liet
alom zoo gunstig
bekende
Barrevoetestraat 6.
He! goedkoops!® en soliedste
adres van Haarlem.
Wegens de ongekend lage prijzen is het ver
voer van Bestel- en Vrachtgoederen per Stoom
tram het voordeeligst.
Goederen worden vervoerd naar HEEMSTEDE, BENNEBROEK
HILLEGOM. LISSE, SASSENHEIM, OEGSTGEEST en LEIDEN :.m
7.29 en 11.21 v.m. en 3.13 en 7.05 11.m. Amsterd. tijd.
Inlichtingen worden verstrekt aan het Besteikantoor Klein Hei
ligland No. 26.
Pieter Kiesstraat 4S'-ooii
beveelt zich beleefd aan tot het leveren van
Tuin- en Kippenschelpen,
tegen concurreerende prijzen.
Prijscourant verkrijgbaar.