Tweede Blad, [aarlem in 1830—1831. behoorende bij Haarlem's Dagblad' van Donderdag 10 Mei 1900. Na. 5/73 Eene historische schets uit onderscheidene bronnen, door "VV. P. J. OVERMEER. ril IX. de Factor Yt. Loo\jes een dichtstuk uitsprak. De steen was gebeiteld door de steenhouwers Sabelis en van Bre- derode. Thans naderen we de zoo gewich tige dagen van het jaar 1831 en we zullen ons nu bezig houden met de uitgetrokken Haarlenasche burgers. (Wordt vervolgd). Set behoeft geen nadere verklaring 1st men in deze dagen van militaire lefeningen en troepenbewegingen roortdorend in een gespannen toe- stand verkeerde. Een elk nam er deel ian, en gevoelde als burger een plicht pp zich rusten. Reeds half Januari vertrok er weder een detachement ran 50 man, van het depot der af- ■Éeeling Kurassiers no. 9 naar de ^renzeD, welke uitgerust en goed be reden waren. Den 27en Februari be gaf zich het corps vrijwillige jagers, onder bevel Yan kapitein Rookmaker, gjnaar het terrein vóór het Gouverce 1 mentsgebouw, en aiöaar werd hun door eenige jonge dames een gebor duurd vaandel aangeboden. De jongste dochter van den gouver neur. Baronesse van Tuyl, overhan digde bet vaandel waarop te lezen stond„Getrouw tot in den dood", en het corps werd hierbij hartelijk en met vuur toegesproken, na welke ileclitigheid het geïospeciesrd werd oor dan generaal Cort Heyligers. Den 2den Maart vertrok het corps I H. H. Jagers met voorloopige bestem- u 'rning naar 's-Hertogenbosch, na al- torens te zijn toegesproken door den G6neraal-Majoor de Perpoocber, en twee dagen hierna deed bet le batail- lon 3e afd, schutterij N, Holl. zijn uittocht onder majoor van Wickevoort jCrommelin. Den 8en April hadden we bier bet jjcbouwspel van het passeeren van den jKocing en de Koningin naar Amster dam, en zoo iemand nog had kunnen twijfelen, hoe de geest van Haarlem's W burgerij ten aanzien van den Koning Kestomd was, bleek het bij dezer, «•doortocht, dat de Koning de liefde ^eu toewjjdiGg der bevolking in hooge mate tot zich trok. Een doortocht des Konicgs was te dien tijde iels bijzonders, dat geheel op de ouderwetscbe manier -ring en waarop men zich kon voorbereiden. In den stal by Gerrit Boer aan de Groote Houtpoort stonden ge wooniyk zes paardöD gereed om te verspanoco. Wijion de heer Gerlings zegt. biervanNog liever maakte de Koning op het voetspoor van den Prins, zyn overleden vader, gebruik van de herberg „de Geleerde Man", aan den Keereweg te Bennebroek, waar men dan het prachtige zesspan ton zien staan met het vlugge paard van den voorrijder. Welk Haariemsch jongeling zou bij zulk eene gelegenheid zijn thuis ge bleven en niet een kijkje hebben ge nomen van die fraaie paarden, sieriyk opgetuigd, in den stal bij Jan Duin „de Geleerde Man". We kunnen aannemen, dat de af- and tussehen de verspacniDgen on der Prins Willem Y korter zal heb ben moeten zijn, dan in 1830, want de weg van den Haag naar Haarlem was toen nog niet bestraat, doch een zandweg. Om met een familie rijtuig van Bönnebroek naar Haarlem te komen, bad men vier paarden coodig. Dit was geen weelde, maar een be hoefte. Den 25en April gaf de heer San- denbergh Matthiesen, dien wo reeds hebben leeren kenn6D, wegens zyne groote opofferingen, wederom een be wijs van zyn groote verknochtheid. Ia de dagbladen van 1. g. datum komt een bericht voor, dat de Kolonel- Kommandant van de 2e brigade 3a divisie infanterie te Helmond, aan den heer Sandenbergh Matthiesen vrijwillige jager bij het corps Rook maker had aangeboden, om tot zyn adjudant te worden aangesteld. De heer S. M. wees dit echter open lijk af en gaf te kennen, dat by lid wenschte te blijven van het corps jagers en betuigde hierby zijne groote aanhankelijkheid aan de vele vrienden, die bij daarbij verworven had. Den 30en April had er hier ter stede iets plaats, dat wel eene bijzon dere vermelding verdient en tovens eene afwisseling is van de verschil lende daggebeurtenissen welke we Ibans bespreken. De Kamer de Wijngaardranken onder höt blazoen „Liefde Boven al" - de lezers van „Haarlem's Dagblad" hebben in de laatstverschenen Zater- dagavondtmmraers reeds vluehtig ken nis gemaakt met deze Kamer eene herleving van de oude Rederijkers kamer van dien naam, hield zich se dert 1825 met letterkundige onder werpen bezig en meende dat de kloek moedigheid van Wybout van Rip- perda den welbekenden bevelheb ber tijdens het Bpaanscbe beleg V2n 1572—1573 door een uiterlijk te6ken in herinnering moest worden gebracht. Door dit gezelschap werd een steen in den schoorsteen op de groote zaai vau den Stads Doelen geplaatst. Dit gedenkteeken, waarin ter weers zijden twee harnassen en helmen met open vizier gebeiteld zijn, met het opschrift„Ter gedachtenis van Rip- perda en van Haarlems burgerij 1572—1573", werd den 30 April 1831, in tegenwoordigheid van Burgemeester en Wethouders plechtig "ingewijd, terwyl de voorzitter (Keizer) C. de Koning eene boeiende rede hield en kaansche kost zijn niet Engelsch en belangsteiïing er roor is o zoo gering. Uit de Pers. Regel en Beginsel. De Zuid-Afrikaansche oorlog heeft ons zegt de Yan-dag-tot-dag-schrij ver in het „H.blad" beter Hol- landsch doen spreken. Het misleidend misbruik, dat van het diepe en plechtige woord b e- g i n s e 1 wordt gemaakt, moet velen even hinderlyk en dnidelyk zyn ge worden als 't my sinds lang is. Hoe dikwijls hoort men iemand vooral een, die koppigheid met kracht van karakter verwart weigeren iets te doen of toe te geven, omdat :t met zyn of haar „beginsel" in strijd is. En wat blijkt dat „beginsel" dan yaak te zyn Een regel, dien men zichzelf gesteld heeftEen gewoonte, mot welke langdurige intimiteit ons vertrouwd heeft gemaaktDus ver wart. men, niet scherp doordenkend, op lauwe wjjze een regel met een beginsel iets menschelijks mot iets goddelijks. Wil men dadelijk den toetssteen by de hand hebben om het goud van het beginsel ie onderkennen Men maakt een regelmen maakt geen beginselMén s t e 11 een regel men sielt geen beginsel. I Het beginsel wordt ons g c- maakt, ons gesteld door de groote Macht buiten ons. Deze oorlog heeft ons Hoüandsch geleerd heeft ons doen beseffen, dat wie een regel met een beginsel verwart, het eindige voor het onein digs aanziet. Er waren er, die zeiden „Het is altyd rayn vast beginsel I ceweest om als onderdaan van een kleinen staat nooit iets te zeggen of tc doen, dat maar eenigszins" onaan genaam kan zijn aan machtige staten, vooral ais ze" rlak in de buurt zijn en wy er veel zaken mede doen." Dit nu gevoelt menigeen thans was geen beginsel, maar een zeer verstandige regel voor het dagelyksch leven. Geen verstandiger en vaderlands lievender gedragslijn is c-r voor een Hollander, dan om zich niet te be moeien met de binnenlandsche staat kunde van Duitscbland van steeds al zijne krachten in te span nen om Hollanders het zoo na aan bun verwante volk beter te doen be- grypen en le waaröeereu van allyd liever te denken aan wat ons goede en trouwe buren vereenigt dan aan wat ons scheidt. Dus was het een goede gedrags regel te pogen te vergeten, wat het Holiandsch ras de eeuwen door van Engeland geleden heeft, en ons te sterken door zijn krachtig voorbeeld in vryen handel, in nijverheid, in zee vaart en democratisch zelfbestuur. Maar als die regel ons zen dwingen onzen plicht te verzaken, dan kwam bjj in stryd met iets hoogers met een beginsel Laat ous dan trouw blijven aan den verstaiidigen regel om geen noodeloozeergernis te geven aan mach tige buren. Maar laat ons tevens het groote beginsel eeren, dat een vrij volk openlijk moet getuigen voor de ge rechtigheid. ieder degelijk oorlogsschip in kolen nood maakt van den daar aanwezigen voorraad une seule bouchée, nentrali- teita-schending of niet, dat is het on verschillig. Ook Frankrijk schijnt 't geval voor zien te hebben, want er zjyn proeven genomen om van zoogenoemde „rolg- scbepen" op hooge zee kolen over te nemen. Gegeven dat by oorlog Enge land dadelijk bet Önez-kanaal sluit, met verkrachting van elke conventie, zou een Fransch schip „buitenom" varende, eerst in den omtrek van de Roode Zee op de Afrikaansche kust kolen kunnen opnemen, omdat daar een paar kleine Fransche kolensta tions zyn, die trouwens eerst kort geledon werden ingericht. Rnsland mag in Perzië op dit oogenblik een baven hebben, maar zoowel als Frank rijk ia het van Engelands goedheid afhankelijk als het thans in vollen vrede, kolen noodig heeft. Een belligerante Mogendheid alzoo, zal dus dadelijk uit kolennood zoeken Daar een haven, die onafhankelijk van Europa, altyd steenkolen voorraad kan hebben, gemakkelijk is te bereiken en een veilige ankerplaats voor de sche pen aanbiedt. En dan rest alleen nog maar onze haven by Padang op Sumatra, de Emmahaven, die aan al die eischen voldoet. Zoolang er nu kolen te krijgen zyn, worden de oorlogschepen voor kolen- verbruik ingericht en hun vernielings vermogen is zóo groot, dat zy gewis zijn, neutraliteit naar gelieven te~kun nen schenden van aiie kleine Staten, die juist ais wy, Nederland, zoo onvoorzichtig zyn onze schatten voor 't gry'pen te laten liggen, in 't pla tonisch vertrouwen op de goedgunstig heid dor Mogendheden. Bij verkiezing van leden kwamen er enkelen oponlangs in Schiedam slechts res. En reeds hieruit blijkt afdoende, dat de arbeid als zoodanig, dat patroons en werklieden van die Kamers niets verwachten. Inderdaad heel de beweging in de laatste maanden over loons-ver- hooging is geheel buiten de Kamers omgegaan. Ze hebben er niet den ge- ringsten invloed op uitgeoefend. In Amsterdam breekt een zeer ernstige werkstaking ondör de typografen oit en er is niemand, die eraan denkt om de Kamers van Arbeid er by te pas te brengen. Het is alsof zy niet bestaan. Welk een teleurstelling moet dit toch zyn voor hen. die zooveel van die instelling hebben verwachten zij, die er weinig van hoopten, zullen by de trvaring van de jongste werk stakingen nog moeten betuigenzóó erg hebben we 't niet gedacht. Lapwerk was het. Minder nog dan dat. De werklieden praten er niet meer over; de patroons hechten er niet aan. WanDeer zal men nu beginnen aan heosche Kamers van Arbeid, gelijk die door dr. Kuyper en onze party worden gew6nscht? Het „Centrum" teekent hierby aan Of de „Hollander" hier niet aan eenige overdrijving zich schuldig maakt Ons dunkt van wel. Zeer zeker hebben de Kamers van Arbeid tot dusver niet beantwoord aan de I verwachting. Maar zy bestaan nog te kort en zyn nog te weinig „inge burgerd", om reeds voor een definitief oordeel in aanmerking te komen. De „Hollander" lykt ons minstens te voorbarig in zyn ai te „verplet terende" critiek. Staten te vragen tnsschen ons recht met herten en een jachtslot, de Fasa- Onze Neutraliteit. De gebeurtenissen dor laatste maan den bevatten voor de kleinere Staten van Europa oen wenk om zich toe te rusten tot een „self help" by 't be waren der neutraliteit. Hun grootere naburen kunnen in sommige gevallen genoopt zyn hen by te staan, maar dan alleen in 't geval, dat 't eigen belang des grooteren zulks gebiedend vordert. Op deze stelling bouwt het „Dag blad van Zuid-Holland en's Graven- hage" het betoog, dat men het bo- twijfelen moet of Nederland in staat zou wezen als de kwaker in de „Ne gerhut" te zeggen: „Yriend, gy hebt hier niets te doen", wanneer onze neutraliteit in onze Koloniën dreigde geschonden te worden. Na geld is steenkool de sterkste nervus rerum der moderne oorlogs voering, zegt het blad, en als straks, is bet "niet vroeg, dan is h- t laat, de botsiDg tussehen de Europcescbe grootmachten plaats heeft, die elk staatsman voorziet, dan zal bet oor logsveld vermoedelijk niet is Europa liggen. Een paar jaar geleden ver wachtte men die botsing op de kust van China, nu vindt zjj misschien te Lorenzo Marquez plaats. De Phiiip- pynec en Cuba hebben kans j.-ebad 't theater van den wereld-oorlog te worden, en dos zullen oorlogsschepen alsdan in alle richtingen over den Oceaan gaan om havens te beschieten of troepen over te brengen. Het is dus voor de mogendheden van hst grootste belang kolenstations te bezitten. Engeland scbynfc dat voor zien te hebben, want op het traject Earopa—-China, zyn, met inbegrip van 't Suez-kanaal, alle kolenstations van aanbelang in zyn bezit. Gibraltar, Malta, Port-Saïd, Suez, Aden, Colom bo, Malakka, Singapore, Penang zyn allen kolenstations, wier voorraad altyd opnieuw van uit het moeder land aangevuld kan worden. Alleen St. ViDcent en Madeira en eenige onbeduidende haventjes op de Afri De zaak Hogerhuis. De heeren Mr. Z. v. d. Bergh, Mr. F. Troelbtra en Mr. P. A. Pyu- j appel verdedigen ongeveer de leer, dat de Hooge Raad de waarde van de bewysmiddeien der nova al moeten deze, nog wel „op stralfe van niet-ODtvankelykheid". in de „aan vrage tot herziening" worden opge geven. niet heeft te heoordeeieo1 zóó zolfs, dat Ly de geloofwaardig heid der getuigen in de door hem zelf overeenkomstig de wet bevolen enquête niet mag „toetser.1" (Mr. v. d. B.) en dat 'i hem „verboden" is hunne „betrouwbaarheid" te onder zoeken (de heer P.). Het „Weekbl. v. h. Recht" wil over deze leer niet in discussie tre den. maar merkt later op: „Wy eerbiedigen volkomen het on geschokte geloof van den Heer Pyn- appel in der Hogerhuizen onsebnld, en willen onderstellen, dat hy daar voor goede gronden heeft. Hierin echter ligt rechtvaardiging noch ver ontschuldiging voor zyu bedrijf om d6n rechter, die alleen te beoordee'.en had of de aangevoerde nova voi- doende waren gestaafd en. zoo ja, of zy ernstigen twijfel wekten aaG de schuld der veroordeeldeD, licht vaardig te beschuldigen van wet- schennis en partijdigheid, of wel dien rechter aansprakelijk te stellen voor des wetgevers fouten." De quintessence van Prof. Simons meening over de revisie-weigering komt hierop neer: „De Hooge Raad heeft niet ge geven zyn oordeel over schuld of on schuld der veroordeelde Hogerhuizen. Bjj de alleen besliste vraag of er een novum bestond, kwam het uitspreken van zoodanig oordeel niet te pas. Daarom is de twijfel, steunende op bet in zich zelf zwakke bewijsmate riaal, niet aangetastdaarom is voor hen, die dien twijfel koesteren, jam mer genoeg, de verkregen uitspraak geene' beslissende. Die twyfel ts by mjj zeker niet verzwakt, nadat ik door na myu opstel gepubliceerde be scheiden, een blik kon slaan op de •vyze, waarop de belastende verkla ringen zyn ontstaan." Gratie is volgens den Hoogleeraar niet te verwachten, en eene vervol ging zou er toe kunnen leiden Al- berda en de zycen te stellen voor het ontzettend dilemma: zelfbeschuldi ging of meineed. „Ik voor my zie de oplossing niet", zegt Prof. Simons, en leg de pen neer in de troostelooze gedachte aan menschelyke feilbaarheid, aan ons beperkt weten, in de helaas slechts lauwe verwachting, maar levendig gekoesterde hoop, dat moge het zyn spoedig, er licht kome in het ons nog omringende duister." „Het Yolk" teekent bierbij aan: „Zulk een certificaat van onver mogen, aan onze Nederlandscbe Staatsregeling uitgereikt, zal menig een de oogen openen voor het feit, dat de belangen van het Nederland scbe volk in de handen der thans regeerende klasse, ondanks haar ken nis en bekwaamheid, niet veilig zyn. Teleurstelling. Slecht te spreken over de Kamers van Arbeid is de „Hollander". Groote verwachtingen hebbeD velen van die Kamera gehad, maar thans is er, vol gens het anti-revolutionnaire orgaan, teleurstelling. De arbeid zou door de Kamers zich kunnen doen gelden. Patroons en arbeiders zouden samen bun gemeen- scbappeljjke belangen en geschillen kunnen besprekeD. Yerzoeningsraden zouden ze zyn. Zoo de Kamers van Arbeid in ge- noegzamen getale wEren, er zou geen werkstaking meer noodig bljjken, in- dien slechts arbeiders eu patroons van de Kamers gediend wilden zjjn. Hoe luidt de werkelijkheid anders! Er wordt haast over die Kamers van Arbeid niet meer gesproken. De te spreken. Maar zal Engeland daarin toestem men Doet bet dit niet, dan zuilen al deze leugens de Amerikanen niet bedriegen, want zy zullen begrypen dat Engeland onze onafhankelijkheid tracht te vernietigen, zooals het go- tracht heeft, vergeefs Goddank, de onafhankelijkheid van Amerika in de vorige eeuw te vernietigen. Zy die andere doeleinden aan onze zending toeschrijven, zij die ons be schuldigen dezen oorlog uitgelokt te hebben, zyn dezelfden die ons er toe gedreven hebben. Indien zy echter niet zeiven de aanstichters van den oorlog zyn geweest, om han politieke en financieels eerzucht te bevredigen, zjjn zy op een dwaalspoor gebracht door de eigenlijke bewerkers van den oorlog. Eiken dag zyn interviews versche nen die ons verklaringen toeschrijven die wy nooit gedaan hebben, inter views die nooit hebban plaatsgehad, en waarvan het doel was een verbe tering van onze zyde uit te lokken en ons te bewegen het doel van onze zending te openbaren. Tot hiertoe hebben wy het stilzwij gen bewaard omdat dit noodig was.! Maar op het oogeublik voor ocsver-1 trek naar Amerika, meenen wy ge rechtigd te zyn, deze openhartige verklaring aan het Amerikaanscbe volk te zenden, de leugens ts niet te doen en bet te vragen ons een wel willend oor te leenen wanneer wy het onzen toestand eer.'yk zullen bloot leggen. nerie, bebooren bij het kasteei. Yan Sehwarzbure zyn. behalve den tocht door het heerlijke dal, veel uit stapjes te makennaar den Tripp- stein, de Hüoenkuppe, den prachtigen Eberstein, eDZ. Blankenburg ligt op korten afstand ten noorden, I.llmenau ten westen van Schwarzburg. Bier als tegengif. In het -Maandblad tegen de Ver- valschingen" lezen wii hot volgende om trent dc gunstige werking van bier ls tegengif bij locdvergift iging. Twee professoren, van de Britscho gouvoTi) ements-labara-tori luns. Thorpe en Oliver, hebben bij gelegenheid vau hinuio onderzoekin.grn in zake loodver- giftiging bij werklieden op porselein en aardewerkfabrieken in Engeland, mededeeling gedaan, dat het gebruik van bier aan die fabrieken, als een voor- banoedmiddel tegen loxxivergiftiging eordt beschouwd. Dit rapport werd kor telings in liet Parlement besproken. Ofschoon genoemde professoren wvi- ig g-wicht hechten aan het gebruik an bier als tegengift van genoemde vergiftiging, kunnen zij toch tiet na laten aan to stippen, dat bier in den regel oplosbare sulfaten la vat,, welke inderdaad gunstig kunne n werken. De fabrieksarbeidster.-! die de lood- [•.brui- houdencle ken voor het oog c hardheid districten. I ringt* hoe mengsel» bewerke: moor end cel thee. p de betrekkelijk •;ui het water, in beaat de-ze drank i zoodat in deze Het manifest van het Bóeren- gezantschap aan het Ame- rikaansciie volk. In de „Gaulois" vinden wy den tekst van het manifest, dat het drieman schap voor zijn vertrek naar New- York aan bet Amerikaanscbe volk heeft gericht en waarvan bet „Haag- sche Dagblad," naar men zich herin nert, reeds korteljjk de strekking had medegedeeld. Wy laten hier de ver taling van den Franschen tekst in zyn geheel volgen Wij hebben vernomen dat er veel onjuiste diugen zijn yezes?d over het doel van onze zending. Nu wij op het punt zjjn om den Atlantiscbeu Oce aan over te steken, meentn wy dat het oogenblik om te spreken geko men is. Wy gaan naar Amerika om aan de regeering en aan het voik van de Yereenigde Siaten hun hulp te vra gen, teueinde den vrede ran Zuid- Afrika te herstellen. Tot op bet tegenwoordige oogen- blik is ons eerste en eeaig beroep ge richt geweest tot Nederland, waar- mede wij door banden des bloeia nauw zyn verbonden. Bovendien is in Nederland het beginsel aangenomen van de handhaving en het herstei van den vrede ouder de voIkereD door bemiddeling of scheidsrechterlijke be slissing. Het doel dat wy najagen, is de vGikeren over te halen om de begin selen toe te passen die op de vredes conferentie zyn verkondigd. Nu wij ods bezoek aan Nederland gebracht* hebben, waar wij met ver trouwelijke hartelykbeid zyu ont vangen en met de warmste verzeke ringen dat wy kunnen rekenen op al geheels medewerking en op de ernstige pogingen tot herstel van den vrede, hebben wy gemeend dat het beste wat wy konden doen, was ons oumiddei lyk te wenden tot het voik dat, een eeuw geleden, de beproevingen heeft doorstaan die wy thans beleven. De Amerikaoon hebben geworsield voor de verdediging vso-hun heilige rechten en voor hun vryheid. Dit en dit alleen is het doel, dat wy najagen. Waar laster en logen ons zyn voor gegaan, gaan wy niet het voornemen om de waarheid bekend te makeD, vertrouwende dat ons beroep op een vry volk en op de groote zusterre publiek niet vergeefs zal gedaan worden. Wij richten ons niet tot de een of andere party. Wij gaan naar het AmerikaaDsche volk, ia zyn geheel, dat in onze dagen deu grootsteu fac tor voor den wereldvrede vormt, en de wereld wacht slechts op zyn wenk om eenstemmig te verklaren dat dit noodelooze bloedbad zal en moet op- ludcli. Wij gaan de Amerikaanscbe natie vragen om ons te helpen, teneinde die wreede en onnoodige slachting te laten ophouden van hen die haar het naast bestaan en het dierbaarst zyn, want Amerikaaische burgers zijn in onze gelederen, worstelende voor de vry heid, gevallen. Wy gaan nasr Amerika om de oatie te vragen een einde te maken aan een oorlog die in workelykheid een broedermoord is, waarvan de ait- sl&g, wat die ook zy, niet in verhou ding zal staan tot de offers, die hy vergt. Deze uitslag kan even gemak kelrjk bereikt worden door een zestal oordeelkundige mannen, die de zaak vreedzaam rondom een tafel over wegen, mits dit slechts eerlyfee, goed gezinde mannen zyn. Wy gaan het Amerikaaasche volk zeggen dat wy bereid zyn de zaak aan zyn scheidsgerecht voor te leggen, en wy zyn overtnigd dat wy niets meer vragen dan een onpartijdige en vrijheidslievende natie kan toestaan. De Engelsche pers verspreidt een menigte van valsche voorstellingen, waarmode zy het Amerikaansche volk zand iu de oogen tracht te strooien. Wy zyn bereid deze leugen onder de oogen te zien, door de Yereenigde Da Villebois-Mareuil. gegeven orden. Do „Gaulois" maakt den laatster. brief openbaar vau den gesneuvelden n kolanol do Viliebois-Mareuil, die van PfaatjGS GV6l' NSfüUrkUÜliB 611 13 Maart uit den omtrek van Kroon- j stad gedagreekend is. De kolonel üSUBBSkilRuB. scbryft daarin o. m.„Ik bon de i terugtrekkende Boeren gevolgd eu j heb opnieuw aan de krygsverricb- tinken, of veeleer het kiezen van j stellingen deelgenomen, tegen myn zin, eu moest dc Boeren ais sneeuw voor de zon zien smelten, zooiat ik byoa alles verloren waande. Gelukkig vond VIII. in mij» tv»-- vorige praatjes vergeleken uc waarde van fiet andere lichaamsoefeningen lui r, te v.n,u hun invloed op lichaarn en ik echter Dy presidenten Steyn en I \ri: i,^ op Kruger den oubuigzamen wil om tegenstand te bieden en hun troepee t opnieuw te orgauiseerc-n. Ditmaal j vond, helaas te laat, dc door m;j be pleite guerrilla-takliek algemeene goedkearïng. Eik geeft my overigens de eer daarvoor, eu de betuigingen van vertrouwen en achting, die ik van de beide presidenten en generaal Joubert heb outvangeö, verplichten my, myu raadgevingen in praktyk te bre&gen. Ik neem het oppêrbeve: op mij over een uit alle buitenlanders gevormd vreemdenlegioen. Dit is een moeilijke taak, maar ik ben hier ge komen, om rnyn party tegen Enge land ten einde toe uil te spelen, en, zoolang my een middel verblijft om dat land ie benadeelen, zal ik dan degen niet in de scheede steken." Ten slotte deelt de kolonel mede. dat men herhaaldelijk opzettelijk op hem geschoten heeft. Maar hy ver loor reads het geloof aan de gevaar lijkheid vau de dum-dum-kogelstoch zou hij liever niet op zyu bed sterven. Zoo is dan zijn wansch vervuld, hij is gebleven op 'net veld van eer. en Lord Methnen heeft voor zyu dooien vijand e6n grafzerk laten houwen, waarin onder zyn titels „Requiescat in pace" staat gebeiteld. Eea iiivau het Lagerhuis is zoo kleinzielig ge weest om daar aanmerking op te maken en beeft gevraagd, of Metnuen gehandeld had met goedvinden van de regeering. Wyndbam gaf hem een flink antwoord. Hy zeide dat de re geering dienaangaande geen mede- dee'ing had ontvangen maar hy voor zich zag niet in. waarom de eene dappere man een anderen dappere, al was dit zyu vyand, geen eer zou be wijzen. 'c31 c \t\ •n zelf. >mmigeii vinden, in h> wielrijden dat geno-niet die ontspanning, iiiot. die opwekking' waarvan zo door aaiden- mensolien hebben liooivn gewa gen. Afgezien van de mogelijkheid dat hun lichamelijke gesteldheid, of nog .eerder lmn geestelijke gtstoldhtid, de oorzaak hiervan is, moet men dc oorzaak vanclit feit om stal zoeken in hun fiets. Dit lijkt vreemd, als men bedenkt dat reeds jaren hing het publiek door sport- biadui wordt voorgelicht, eu. dat i« <fe» eefêto pbrats dc rijfwielhandelaars eH constructeurs degenen ?.ijn die op de goe d-- verhoudingen van allerlei onderde len van het rijwiel hebben heren let ter.. Toch is het zoo. F.n dan is de hoofd: .huidige bijna aUi'nl hot zadc-l. En aan h t z .del wil ik dm ook c r.; - Oemengd iMieuw» Schwarzburg. waar onze Koninginnen eenigen ty-1 verblijven, is een dorp met om a'.reeks 700 inwoners, mooi gelegen in het verrukkelijke dal van de Schwarza, een zijtak van de Saaie. Het dal doorkruist het zuidelijke ge deelte van het Thuriogerwald van het zuidwesten Daar het noordoosten. Schwarzburg is met zyn omgeving hot glanspunt van oostelijk Thuringen. Het dorp en het kasteel (80 meter boren Let dorp) liggen ia eeuboscL- ryke streek die door den Trippstein beheerscht wordt. Heeft men deze w v raagt men mij welk z goed is en welk zadel ui' ik ei ïi op»: aiming hiervan idel daji ik niet alle ven vermei -« li goed viriels ken. All-.. :i aan \v lel moei har rijde* 'rib t begin het 'rij- rots, ongeveer 500 meter boven den zeespiegel en 200 meter boven de Schwarza gelegen, beklommen, dan ziet men het riviertje door het dal j d- kronkelen, om een soort van voorge- j bergte heen, het Tüonigshaupt, dat c. als een klein rotseiland oit de weide L 'lot, deze soort behooren tic do's die gebruikt, werden in van hot. populair wolden va wie., en ofschoon die soort allengs dpor een beter wordt verdrongen, wordt zii nog veel te veel gebruikt En da.a: i> een reden voor Men zit er namelijk zeer vu.it op Het aonrakingsoppevvlak van het lichaam -c-n dit zadel is nl. zeer groot, ui hierin ligt het gemak eu ook liet muk-c-I. Er worden lichaamsdeel en gedrukt diie niet gedrukt mogen wor den. Het. ideale- zadel, maar dit i- in de pralktijk onmogelijk, bi-staat slechts uit twee kleine oppervlakten, waarop de zit beenderen kunnen rusten. Een dergelijk zadel is indertijd in dc ..Kam pioen" beschreven, maar t ei echt werd gevreesd dat bij. de onmog» irkheid waar in de rijder zich bevindt om altijd iu aanraiking te blijven met d< zelfde plek van het zadel, er be 1 eedigingen van huid etc. zouden kunnen p'.aaUs hebben. Maar toch moet de voornaamste- eigen schap van ecu zadel deze zijn dat men er op zit met de zit beenderen en niets anders lot steun, en moet elk zadel veroordeeld worden dat veli .i:,making biedt. Een der eerste van de g hot Chris t v-zadel. munten van udc Toe werd oprjjst, gekroond door het kasteel. De bergen die dit fraaie keteldal om- ricgeD, zjjn bedekt met hoog opgaand geboomte van verschillende soorten, zoodat bet donkere naaldbout door vroolyker tinten wordt afgewisseld. Het kasteel zelf is in den kazeroen- styl van de vorige eeuw gebouwd, en dus alleen merkwaardig om zyn prach tige ligging, ook het inwendige mant niet uit door vorstelijke pracht. In de kapel vindt men do, nu Diet meer gebruikte, begraafplaats der vorsten van Sehwarzbarg-Rudolstadt. In bet slot zyn de gangen met hertenge weien versierd er zyn een paar zalen met merkwaardigheden, o. a. een ka mer met wapenrustingen en ouder wetscbe vuurwapenen, en een keizer- zaal, die hoewel gerestaureerd, met den toren nog overgebleven is van het zeer oude kasteel dat in 1726 grooten- deels af brandde. Een zeer mooi park dit door sommigen, die het beproefde; veroordeeld. Evenwel ten onrechte. Er d beweerd dtil dc metalen ramde» bLiuieimijiien der dij.ai drukten en groote zenuw va» let U n U-leg den. En dit is werkelijk het geval nic-ii het Clirlstvzade! vlak of zelf? ichtorver op de zadelpen plaatst.. Dit taded moet. wil men zijn goede eigen- schappen ten volle lei ren w-.iiaaxleeren cenig?zi»ïj voorover hellen. Het nadeel hiervan ie- dat men het b<?\-en.lichcam ook eenigszins voorover moet buigen, ui met de handen cp de stuurstang meet rusten, omdat men er ander- af glijdt. Wie dan ock op doze wijze rijdt zal niet in staat zijn al rijdende een sigaar aan te steken of met dc handen op den. rug den kunstenmaker uit te hangcai. Is dit nadeo! groot Dc geloof uccii. Zin men nu op c:n dergelijk ?.i- del met dc annen. gestrekt op het stuur, het lichaam iets voorover Hellende, den afstand van peda lot tot zadel niet te groet cn niet te klein, dan lieeft men do in. i bcete houding. Nooit zal men over zitpijn gaan klagen, behalve- mis schien over eenige gcr\*oelighcid v.ni 'de huid op lu.'t ecai.igsans hartk- zadel. I hetgeen evenwel liecl gauw verdarijnt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 5