DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
r-
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
lekende
3tadgenooten-
laarlemmer Halletjes.
^aieraag zü öeptemoer.
1900.
Meest gelezen. Dagblad in Haarlem en Omstreken.
NIEUWE REEKS,
Dr. Elize
der Vf
Den 5n October 1833 te Edam gebo-
in, genoot dr. van der Ven daar zijne
irste opleiding. Bij het eindigen van
jn schooltijd had zijn stiefvader, die
pothelcer te Edam was en geen eigen
oons had, gaarne gezien, dat zijn
tiefzoon hem opvolgde.
Voor die studie vertrok dr. van der
en, na zijne voorbereidende studies
ij ds. de Vries te Volendam en ds.
eers tc Oudendijk, in 1S51 naar Haar-
im, om de lessen aan de kli-
ische school in den Hortus
te wonen, terwijl hij voor
ijne practische vorming in de apo-
leek van den heer van 1-Iees, tegen-
oordig Offerhaus, in de Kleine Hout
raat, werkzaam was. Doch dat be
jel hem niet, en zoo besloot hij de
apothekerij" er maar aan te geven,
ijn vader gaf hem toen verlof om in
medicijnen te gaan studeeren, doch
ok dit was zijn lust niet, althans in
rerkelijkheid woonde hij de colleges
a de wis- en n&tuurkunde te Leiden
bij, hetgeen eerst uitkwam bij de be-
kroning van zijn eerste prijsvraag,
t Van 1855 tot 1858 was dr. v. d. Ven
student te Leiden, in welk laatste jaar
I hij tot doctor promoveerde.
Tijdens zijn studietijd was hij as-
sistent bij professor Kaiser aanhet ster-
rekundig observatorium, en verwierf
bij zich tevens twee medailles voor
prijsvragen door de wiskundige facul
teit uitgeschreven, een voor wiskunde
en een voor sterrekunde. Na gepromo
veerd te zijn, werd dr. van der Ven be
noemd tot leer aar aan, het Gymna
sium te Leiden, om later tevens als
Arrondissements-schoolopziener al
daar op te treden. In 1865, toen de H.
B. S. met 5-jarigen cursus alhier werd
opgericht, werd dr. van der Ven aaix-
j gezocht als directeur op te treden, wel
ke benoeming hij aannam, en zoo zien
we hem gedurende een reeks van ja
ren zijne veelzijdige talenten ten dien
ste van het TIaarlemsche onderwijs
aanwenden.
Onder hem hebben bekwame man
nen als leeraar gefungeerd, waarvan
j verscheidene later professor zijn ge-
worden. Wij noemen slechts prof. Mod-
j derman, te Groningen, in de scheikun
de; prof. Cosijn in de Ned. taal te Lei
den en prof. Gallée te Utrecht, in de
Ned. taal. En ook -dr. van der Ven
zou tot prof. benoemd zijn geworden,
ware het niet dat toen hij als nummer
één op de voordi-acht voor professor
te Leiden stond, het ministerie veran
derde, eix daardoor nummer twee op
de voordracht benoemd werd. Bij het
aftreden van dr. Gastmann als arron-
dissements-schoolopziener hier ter
stede, werd dr. van der Ven als zooda
nig benoemd, welk eervol ambt hij tot
op heden een korten tijd waarin mi'.
Th. de Haan Ilugenholtz het waarnam
niet medegerekend onafgebroken
waarnam. Een der nuttigste instellin
gen hier ter stede, die aan dr. v. d.
Ven en de heeren A. C. Kruseman, dr.
von Reeken en G. H. Gerliixgs, haar
ontstaan heeft te danken, is voorzeker
de kweekschool voor ondei'wijzeres-
sen, die deix 9n Sept. 1870 door ge
noemde heeren werd opgericht en ge
opend. Tot Februari 1879 bleef dr. v. d.
Ven directeur van de I-I. B. S., toen hij
deze betrekking verwisselde met die
van conservator aan het physisch ka
binet van Teylers Museum. Zijn op
volger was dr. Brongersma. Doch niet
alleen aan het ondeiwijs, ook aan an
dere instellingen heeft hij zijne krach
ten gewijd. Zoo is hij thans nog kei'k-
voogd der Ned. Duitsch Hervoi-nxde
Gemeente en was lange jaren achter
een afgevaardigde naar de synode;
verdei' bestuurslid van de school voor
bejaarden, van het Departement Haar
lem van de Maatschappij tot Nut van
het Algemeen; eere-voorzitter der af-
deeling Haai'lem van het Ned. Onder
wijzers-Genootschap: bestuurslid der
vereeniging „Weten en Werken"; com
missaris der Stuivers-spaarbank: voor
zitter van het district H. &-0. der ver
eeniging „Eigen Hulp", alle functiën
die pleiten voor de groote werkkracht
en de veelzijdige ontwikkeling van dr.
van der Ven.
En al zuilen de onderwijzers in zijn
arrondissement hei zeer begrijpelij
kerwijze betreuren, dat dr. van der
Ven als schoolopziener aftreedt, wij
moeten zijn besluit, dat hij be
paald noode genomen heeft, eerbiedi
gen en allen zullen hem voorzeker zij
ne meei'dere rust van harte toewen-
schen en hopen, dat het hem nog vele
jaren gegeven moge zijn. in ziin tegen-
wooi'dige betrekking aan Teyïer werk
zaam te wezen.
De Veiligheidsdienst bij
de Hollandsche Spoor,
DOOR
H. M. P. v. E.
(Vervolg.)
De vorige week moesten wij den sta
tionschef verlaten nadat hij aaij, den
wachter van het seinhuis aan den
Jansweg had medegedeeld, dat de
I trein zoude vei'trekken en den wissel-
wachter, die naar aanleiding va n de
ze mededeeling de wissels voor liet
aangegeven spoor stelde. Zoo'n sein
huis, wij mogen dit nog wel even aan
stippen, ziet er eigenaai'dig uit. Heel
I eenvoudig, met niet andex's dan de
hoogst noodige meubelen voorzien,
wordt de grootste ruimte ingenomen
door eene bok, waaraan verschillende
jhandels bevestigd zijn; die handels zijn,
door de draadbeweging, die wij in ons
vorig nummer reeds beschreven, met
de wissels in de-spoi-en en de signalen
die onder het ressort van dit seinhuis
behooren, verbonden, zoodat door den
seinhuiswachter, zonder zijn gebouw-
tej te verlaten, de wissels in den ver-
j eischten stand kunnen gebracht wor-
j den. Een telefoon verbindt den waclx-
ter met het station en met de spaarne-
I bi-ug. Eerst dan wanneer de wisselte
I in den Kuisten stand gebracht zijn, kan
I het signaal bij den overweg Jansweg*
op veilig getrokken worden en weet
de machinist van den trein dus dat hij
met zijn stoomros op den goeden weg
zal blijven. De stationschef doet, na
deze automatische coiTespondentie
i met het seinhuis, de roode schijf wit
I maken in het blolctoestel dat hem met
I het sluitblok verbindt. De sluitblok-
j wachter, dit sein ontvangende, stelt
I twee signalen op veilig, hl. het signaal
I dat verbonden is aan een der lxooge
i seinpalen, die zicli bevinden aan den
overweg hij de centrale werkplaats en
dien wij paal B willen noemen, in te
genstelling van den paal aan den
I Jaixsweg, die A gedoopt is; het tweede
1 signaal dat op veilig getrokken wordt,
is dat. hetwelk bevestigd is aan den
1 blokpaal D. Door het op veilig stellen
j van signaal B, sluit hij de wissels die
i toegang geven tot de spoi-en op de ter-
i re'inen van de centrale werkplaats, op
j reeixt spoor.
De weg naar Amsterdam ligt nu
I open. Op het station overtuigt men
zich of de Westinghouserem goed
J werkt, of de rijtuigen behoorlijk ge-
I koppehl zijn. of de treinseinen
waa rover wij het sti-aks nader zullen
I hebben, aanwezig zijn, enz. Is dit alles
in orde eix de tijd van vertrek aange-
broken* dan doet de stationschef drie
slagen op de stationsbei geven. De con-
clucteur, aan wien de zorg voor het
achterste gedeelte van den trein is op-
gedragen, geeft, wanneer dit gedeelte
geen elemmering aanbiedt voor hetver-
trek met zijxx mondfluitje daarvan
kennis aan den hoofd-conductexxr,
waarna laatstgenoeixide beambte, na
zich verzekerd te hebben..dat alles in
orde is. ook weer door middel van zijn
I mondfluitje aan den machinist order
j geeft, de machine in beweging te stel-
len. Een stoot op den stoomfluit, en
1 voort gaat het.
Thans begint het wex-k achter den
trein. Zoodra de trein de wissels van
zijn departement is doorgereden, stelt
de wachter van het station Jansweg
het sein weder onveilig, brengt de wis-
j seis in den ïxorinalèn stand terug en
BAEBEETO BT.
Het tooneel van het tragisch eixxde
van den Boerenstrijdde stad Barber-
ton, waar het naar de Zuidzijde van
de Delagoabaai opgedrongen gedeelte
van het Boerenleger zich tot het uiter-1 rijke gouddistricten, wier geweldda-
ste moedig heeft verdedigd, tot het dige inbezitneming inderdaad voor de
wijken moest, voor de overmacht. j Engelschen het doel van dezen bloedi-
De stad ligt te midden van een dier gen oorlog is geweest.
maakt daarna het witte schijfje in zijn
toestel ï'ood, daarmede tegelijk deix
wachter van het statioxi xxxet deze ver-
I wisseling verheugende. Hij doet dus
I juist wat vóór het vertrek van den
j trein in omgekeerde volgorde geschied-
j de. Aaxx volgorde is liij gehouden; zon-
j der het eexx kaxx het aixdere niet ge
schieden
Intusscheix is de trein de brug gepas-
seeixl. Behoeft de brug niet geopend te
worden, dan heeft de brugwachter zich
van zijn taalt gekweten.
Moet de brug echter geopend worden
dari vraagt hij hiervoor met drie wek
kerslagen vergunning aan den statioxxs-
chef. die hem die vergunning ver-
I leent, door het roode schijfje in het toe
stel te voorschijn tc brengen. Zooals de
j lezer weet, kan dit eerst daix weder
witgemaakt worden, nadat de brug be-
i hoox'lijk gesloten en opgezet is. De
trein passeert verder paal B en den
i blokpaal D.
Nadat de sluitblokwachter zich heeft
overtuigd dat de trein in zijn geheel
zijn post gepasseerd is, door op te let-
j ten dat het sluitsein (bij dag een roode
schijf, bij nacht een roode lantaarn)
op den achtersten wagen van den trein
I aanezig is, dan brengt hij de signalen
Een Zaterdagavondpraatje.
Ze zeggen dat de poëzie de wereld
litgaat en helaas, ik wil het wel geloo-
en. Onze voorvaderen dichtten bij alle
degenheden, bij feesten, bij bruiloften,
begrafenissen; wij, hunne prozaï-
nazaten, voelen niets meer voor
rijm. Wat wij te zeggen hebben,
ertellen we maar het liefst in brood-
proza.. Of wel we zeggen het
x 't Fransch. Op onze uithangborden
eet een magazijn van witte goederen:
Maison de Blanc"; een winkel van oud
eden moet heeten: „Magasin d'Anti-
en een zuivere lxaarlemsche
akkerij wordt betiteld met den naam
„boulangerie parisiene".
Neen, dan wisten onze voorvaders
van dichterlijke uithangborden
f. En om xx dat te doen zien, volgt hier
m opschrift, dat eertijds in den Hout
i vinden was:
Meester Joris, schilder van Gente,
met zijn ante een onte en een aze
geschildex-d op een groen velte,
n als men hem zei, dat de onte een
aze geleke,
Veranderde meester Joris niet eene
streke;
Aar onx te betoonexx dat hij was mees
ter ende baze,
hij daarbij, dit is de onte en
dit is de aze.
Van dichterlijke vrijheden is hier
ruim gebruik gemaakt, 't Is dui-
ïlijk, dat hier van een hond en van
jn haas wordt gesproken. Meer op
m man af is het grafschrift op Tromp,
at men eertijds placht te vinden in de
roote Houtstraat op een uithang-
waar ook eexx vergulde kroon uit
Ons Tromp bleef dood,
Al van een lood,
August dexx vierden dag.
Als men dees kroon,
Verguldde schoon,
Geschiedde daar een slag.
Kreupel is dit rijm wel, maar daai--
om niet minder goed gemeend. Spreekt
de geschiedenis waarheid, dan zijn er
tal van dergelijke opschx-iften geweest
op het buitengoed Rustenburg, buiten
Haarlem, o. a. dit:
Geluk en glas
Breekt even ras.
Een pliilosophische overweging,
waarvan de waarheid niet kan worden
geloochend. -
Wijsgeerigheid is de grondslag trou
wens van talloos vele vaxi dergelijke
spreuken. Zoo dichtte een hex'bergier
te Spaarndam op het anijsvat, dat vcor
uithangbord van zijn kroeg fungeerde:
„Als men uit mij tapte en ik niet kwam
te minderen,
„Zoo leefde ik vroolijk en zou nalaten
rijke kinderen."
Dei-gelijke wenschen ,zijn, zoolang
het geld bestaat, zeker wel ten allen
tijde door het naar rijkdom jagend
menschelijk geslacht geuit. Veel fier
der is het opschrift van de brandklok
te Haarlem:
„Roelaixd de Gx-oot is mijn naam,
Tot godsdienst ben ik bekwaam;
Ik luide somtijds te-n brande,
Of als 't zaam is van vijanden,
Gexrtt vaxx Wou, die mij goot,
CLC CCCC na Gods geboot."
Natuurlijk is ixx dezen laatsten regel
bedoeld: na de geboorte van Christus.
Vlak bij de Groote Kerk was index-tijd
ook eeix merkwaardig opschx-ift op een
ijzerwinkel:
„Om spijkers te maken ben ik vroeg,
Raad waar men de eerste spijker van
de kerk sloeg;
't Was op 't hoofd, versta ik x-echt." I
Exi ten slotte eexx aanbeveling van j
de affaire:
„Hier maakt men meer spijkers als
met een knecht."
En schuin daarover aan deix gevel
van de hoofdwacht:
Wanneer de graaf hier op het zand,
Zijn prinsenwoning had geplaxxt,
Zoo was dit loflijk oud gesticht,
Tot Haax-lem's Raadhuis ingex-icht."
Men zou haast zeggen: gelukkig, dat
het niet gebeurd is, anders zou het ge
bouw toch al lang veel te klein zijn
geworden.
Naïef konden ook de opschriften we
zen. Ze waren soms in raadselvorm,
maar daix was (gelukkig) de oplossing
dadelijk achter de vraag gevoegd. Zoo
wordt ons gemeld van eexx opschx-ift,
ergens bij de Gx*oote Houtpoort, waar
het volgende vers stoxid te lezen:
Het is onschuldig ende vx-ij,
Van zwarte kunst of tooverij,
Van moord, of dieft, of ander schaixd:
Waarom dan zulke wreede straf,
Te worden in een steenen graf
Tot pulver en tot asclx verhraxxd?
Lezeressen zullexx de oplossing mis
schien zoo spoedig niet raden. Aan de
lezers zal het duidelijk wezexx, dat hier
de tabak bedoeld wordt.
Van kinderlijken eenvoud exx vroom
heid konden deze opschx-iften meer-
nxalen getuigen. Zoo vond men vroeger
voor een komenij aan den Kleinen
Houtweg dit rijmpje:
„Door Godes woord wox-dt menig Ixax-t
ontloken,
„Maar door dexx nxolensteexx wordt
kooi-xx en grut gebroken",
een bewijs hoezeer de schrijver ervan
I overtuigd was, dat zonder Gods hulp
j zijn zaak niet bloeien kon. Veel minder
bescheiden, ja men mag zeggexx vrij pe-
I daxxt, is het opschx-ift voor het huis
J vaxx eexx tuinier te Haai-lenx:
„Ik ga wex-keix ixx 't groen,
Om xxxijn jongskexxs te voèn,
Gelijk de pelikaan
Met zijix jongeix heeft gedaan."
Ik voor mij althans geef de voorkeur
aan de reclame van een biex-verkooper
op de Bakeixessergracht:
„Liefhebbers van 't moutig xxat,
Hier is goed engelsch bier ixx 't vat.
Komt in deix bo'er al vaxx Westzaaxx
j En koopt er al te met een vaan.'
Het uithaxxgbord stelde waarsclxijxx-
I lijk dexx „Westzaaixscheix Boer" voor en
I met eexx „vaan" wordt hoogstwaar
schijnlijk eeix vaam of vadem bedoeld.
Een luifel bij de Groote Houtpoort
aeen buurt die stex-k ixx opschriften
schijnt geweest te zijxx; bevatte het na-
volgende vers:
De zegen des Heex-exi,
Naar mijn hanteren,
Ik hier verwacht;
Hij zal regeren,,
Tot zijner eere,
Bij dag exx hij xxacht.
Vaxx historische beteekenis is het
volgende versje, dat eexx herinnering
is aan den grooten brand, die te Haar
lem heeft plaats gehad.
Dexx dx-Ie exx tWintlChsten van OCtober
Was te HaarLeM de VreVChde sober,
Waxxt het Vier heeft Vei-sLonden
BIJ VlJf honderd hVIJzen ixx Cortex-
[stonden.
De omtrek blijft ixx dezen stroom der
dichtkunst niet achter. Op een luifel
in dat dorp staat of stond geschildei-d:
Heemstede is wel schoon,
Maar Haarlem spaxxt de kroon."
Ei, ei, je zou zoo zeggen! Het merk-
waardige vaxx dit gedicht is. dat er eexx J
kat eix eexx muis xxaast waren getee-
kend. Het spreekt wel van zelf, dat met
j de kat, als het grootste dier, Haarlem
j exx met de muis, het kleinste, Heenx-
I stede bedoeld is. Had de dichter mis-
j schieix al een voorgevoel, dat Haarlem
i door anxxexatie trachtexx zou, eexx deel j
vaxx Heemstede te verslinden, zooals de
I kat de ïxxuis?
Maar er zijix merkwaardiger dingexx
in Haax-lenx gebeurd, dan de annexa-
tie. Althans de legende spreekt van een
i nxeex-nxin, die hier geweest moet zijn
i exx die ixxexx getracht heeft aan ïxien-
j schelijke gewoonteix te wennen. Op die
I episode wordt gezinspeeld op het bord-
I je van een nachtwerker (lediger van
l beerputten en dergelijke) waar hij zegt: i
Dat men te Haarlem een r.icernxin
brood leerde eten en spinnen, mag
mij xxiet heugen,
Hier helpt men nachtwerken, al raakt
ineix'er mee op de praat,
Dat bruit mij ïxiet; ik veeg ook voor de
rijke lxxi haar meiden zatux-dags de
straat,
Die mij dan eeix pot vet, of wat ander
lekkers geven, dat zij xxiet en meu-
gen.
't Was op eeix anderen luifel, dot
j iemand zijn smart kwam klagen, die
tot zijxx ongeval de waarheid ervaren
had van het gezegde: „Vrienden iix
den nood .hondex-d in een lood." liet
opschrift luidt als volgt:
Een vriend te hebben op deez' aarde.
Dat is eeix schat van groote waarde;
Maar die zijn vriend beproevexx zal,
Die proeft hem ixx zijn ongeval.
Ik had een vriend, gelijk mij doclxte,
Maar toen ik vriendschap aaix hem
zochte,
Toen vond ik niemand bij hem t'huis,
Nogtaxxs bleef hij mijn vriend kwansuis;
Dus wilt uw'nood aan niemaixd klagen,
Dan God, die ze u zal helpen dragen.
Bij de Zijlpoort stond indertijd een
herinnering aaxx dexx bloeitijd van het
edele kolfspel
Hier maakt men kolven puik en eel,
Kolft met pleiziex-, zonder krakeel,
Maakt een pintje of een vaan,
Maar laat de hoer zijxx rapeix staan; j
Al is de wiixter koud exx fel,
Wij slaan de hal al evenwel.
Ileel duidelijk is de laatste volzin
niet. Mexx zou haast veronderstellexx,
dat de kolvers wanneer ze een „pin
tje" verorberd hadden, lust kregen om
kaltckwaad uit te voeren.
Zelfbeschuldigingen kaxx xxxcix op de
ze opschriften ook wel aantreffen. Zoo
stoxxd er vi-oeger een op eexx ruit in do
stads-herberg, luidende als volgt:
Ik scheer elkeen met winst, om geld,
Hoe vroom ik doe nogtans mij kwelt;
Een worm van hoovaardij en pracht,
Hieroxxi wordt ik van elk belacht.
De bescheidenheid is wel wat te
groot om xxiet verdacht te zijn. Zekei-e
Jan Teunissen ïxiaakte zich met ge
moedsbezwaren over zichzelven min
der druk. Hij schreef rondweg voor
zijn woning:
Hier woont Jaxx Teunissen met eere,
Ik Werk naar iedereens begeeren;
'k Maak bloemperken naar elks hoofd
exx zixx,
Die ïxxij van doen heeft, trêe hier maar
Een wever, die klanten wou trekken,
en begreep dat hij er anders niet ko
men zou, verkondigde het den volke
aldxis:
Hier maakt men spoelexx om mee te
weven;
Zoo de wevers niet werken, weet ik
niet te leven,
Daix mag ik mee maai-, als Jaix rap exx
zijix maat,
Gaan varen voor hachtje. of worden
soldaat.
Met hachtje bedoeld hij waarschijn
lijk scheepsjongen, daarmee beschei
denlek te kennen gevende, dat een we
ver op zee niet veel waard kon wezen.
Over 't algemeen zijix deze vei-zeix.
zooals men ziet, beter bedoeld dan ge
slaagd. Toch mogen wij er in zoover
eexx vooi'beeld aan nemen, dat zij zin
voorrijm en klank verraden, iets waar
wij met ons droge proza ons wel wat
meer op mochten toeleggeix. Ik wil al
dadelijk het voorbeeld geven eix dit
bloemlezinkje eindigen met het schoo-
ne vers, door mij zeiven heel alleen
bedacht:
„Mijn taak is weer volbracht,
Ik wensclx u goeden nacht.
Slaap zacht,
Tot weer de morgen lacht."