Tweede Blad,
Een brief uit Geyion.
Brieven uit Berlijn.
behoorende bij
l{Haar3®nt's Dagblad"
van
Dinsdag 25 Sept. 1900.
No. 5238
Stadsnieuws
De Haarlemsche Mannenzangveree-
niging „Crescendo" heeft hare winter-
repetitics weder hervat. Met het oog
op een waardig vieren van het a. s.
zilveren feest in Juni 1901 zijn de gele
deren der zangers aanzienlijk versterkt
met vele goede la-achten, door het op
nieuw toetreden als werkend lid van
vele oud-leden. In studie is genomen
het belangrijke koorwerk „Invocation"
van Hiller, dat vele schoone passages
bevat.
Ofschoon er in dit werk tamelijk
lastige gedeelten voorkomen, verwacht
men dat door ernstige en ijverige stu
die de vele moeilijkheden op het eerst
volgend concert glansrijk zullen wor
den overwonnen. Den kunstlievenden
leden wacht dus weder een genotvolle
avond.
De voorzitter van het Hoofdcomité
van het Ned. Roode Kruis ontving den
volgenden brief:
Dirjatalawa-camp,
Ceylon, 22 Augustus 1900.
2e Hollandsche ambulance.
HoogEdelgebore.i Heer 1
Sedert de aankomst van mijn ambu
lance op 8 Augustus jL te Ceylon, heb
ik U H.E.G. nog niet geschreven en
wel voornamelijk daarom, omdat mijn
telegram omtient datum van aan
komst en onze lichamelijke gesteldheid
roldoendc inlichtingen gaf. Verder be-
Iraple.ik mij voortdurend op het feit,
Jat ik in mijn correspondentie de Cardo
-iuestionis" van mijn gevangenname
op het tapijt bracht en dit is nu juist
het onderwerp, waarvan ik mij voor-
loopig dien te onthouden, wil mijn
brief u bereiken.
Er blijft echter nog genoeg te verba
le n over, want ik kan mij voorstellen
lat men zich in Nederland nog geen
juist beeld van onzen toestand als
mjgsgevangenen kan maken, terwijl
aan den anderen kant alles zoo een
voudig is, wanneer men het persoon
nik mede maakt. Het doel van onze
veis, de haven van Colombo werd door
ms met vreugde begroet en wekte
erecht alle bewondering op door hare
prachtige ligging, groot aantal han
delsschepen en tropischen planten
groei. Wij bleven op de reede liggen
omringd door een cordon sloepen van
het meest nabijliggend© Engelsche
oorlogschip, die er voor te zorgen had
den, dat geen onzer ontvluchtte en de
ontelbare sloepen met blanken en in
landers, die een kijkje kwamen nemen
de ..Boerprisoners" op een flinken
afstand te houden.
Wij sliepen dien nacht op het dek
van ons schip hel bestraald door
Hectrische lampen en aan alle kanten
oewaakt, door met geladen geweer ge
wapende Engelsche soldaten, en den
volgenden morgen werden we hij par
tijen op lichters aan wal gebracht en
wandelden aldaar weder tusschen 2
iijen soldaten raar den gereedstaan-
dei. trein.
Er heerschte onder de krijgsgevan
genen, oor het meerendeel uitlanders,
een opgewekte toon, kwinkslagen van'
allerlei aard en in allerlei talen wer
den gehoord, meestal natuurlijk onver
staanbaar voor onze bawakers.
Het scheen, dat er groote publiciteit
was gegeven aan onze reis, want niet
alleen was nauwkeurig tijd van aan
komst en vertrek bij elk station bekend
gemaakt, maar de reclame had ook
een groote inlandsche bevolking op de
been gebracht, die ons welgezind
scheen cn vroolijk antwoord te op de
juichkreten van onze gevangenen. Een
aicident dreigde bij aankomst te Co
lombo de gcede stemming te bederven.
Een ijverige reporter van een te Co-
ombo \erschijnend blad, had zich nl.
verplicht gevoeld zich in beleedigende
termen uit te laten over de hoedanig
heid van dit eerste transport krijgsge
vangenen en de woorden Riff—Raff en
Scum of the Scum van het uitvaagsel
van verschillende Europeescbe landen
werd ons niet gespaard. Met groote
voldoening kan ik mededeelen, dat ook
de gouverneur van Ceylon in onze ver-
mtwaardiging deelde en hij gaf daar
aan uiting bij de eerste gelegenheid,
die zich voordeed, om in het openbaar
deelin°°rd VOeren' nl' een P^l'suit-
In den loop zijner rede zeide hij o a
het volgende
Over het algemeen zijn ze edelmoe-
vga vijanden geweest en hebben zij
.nze gevangenen goed behandeld, en
voor zoover mij bekend, heeft geen on
«ei gevangenen een woord van beieedi-
f"lS ^""rd.tijdens hun opsluiting
ook doT'u' 2egt WeI en ik wcet
ook, dat t zoo is - dat zij niet allen
Boeren zijn en dat tot hun behooren
leien, Amerikanen en Europeanen en
zeer ruwe scheldnamen zijn naar het
hoofd dezer lieden geslingerd.
IvM. W8USCh volsf"*' niet te rede
isten over de vraag of de onderdanen
recht heir"™1? S,a!" al dan
der volt m dM °0rl°S van «1 "n-
"l ta vechten, maar wel
X^d£ZemEe=»naIS
1, n «edras zoodanig is
geweest, dat geen officier of gewooi
soldaat gedurende de lange zeereis
gegeven!.eiIaUd "6n last heett
Doen ai ware dit niet 't geval, aeze
lieden hebben zich overgegeven aan
onze genade en ongetwijfeld moeten
ridderlijke en mensch bevende gevoe
lens, die een ontwikkeld en verlicht
volk dienen te bezielen, ons bewegen,
met eerbied te behandelen, menschen,
die thans gescheiden zijn van hunne
moeders, vrouwen, van hun huis en
hunne kinderen, en allen, die hun 't
liefst zijn.'
De courant waarin deze rede was op
genomen, werd den kamp-comman
dant toegezonden met verzoek ons met
den inhoud in kennis te willen stellen.
I-Ict eerste gedeelte van onze reis over
trof onze stoutste verwachtingen en de
heerlijke plantengroei liet niet na
grooten indruk te maken op onze Afri-
kaansche medegevangenenhoe meer
we in het binnenland kwamen, des te
meer stegen wij, totdat we ten laatste
een hoogte van 6000 voet bereikten
ook de natuur veranderde hier de
veelvuldige cocos -en pisangboomen
verdwenen en maakten plaats 'voor
uitgestrekte theeplantages die op de
hellingen van de bergen aangelegd
waren.
Ten laatste kwam onze toekomstige
verblijfplaats in het gezicht, en ik moet
bekennen dat het kamp op een terrein
zonder boomen, gelegen en geheel be
staande uit evenwijdige loodsen van
gegolfd gegalvaniseerd ijzer, die hel
uitblonken in de warme middagzon,
geen opwekkenden indruk op ons
maakte, en een merkbaren invloed had
op de stemming onzer lotgenooten.
Gelukkig valt bij nadere beschou
wing het verblijf zeer mede het bijna
geheel gemis aan boomen en schaduw
wordt vergoed door een heerlijk berg
klimaat. Alhoewel de zon midden op
den dag krachtig genoeg is, waait er
bijna steeds een frissche bergwind,
zoodat de temperatuur in onze loods
veelal schommelt tusschen 65 en 82 gr.
Fahrenheit. Na drie uur wordt het
meestal koeler, zoodat het zelfs moge
lijk is de middaguren aan verschillen
de sportspelen te wijden. Op het ter
rein, dat op zich zelve klein is, staan
40 gelijkvormige loodsen elk voor 60
man ingericht, zoodat er ruimte is voor
2400 krijgsgevangenen.
Op het oogenblik zijn er 300 aanwe
zig waaronder 26 officieren. De loods,
waarin de laatsten verblijf houden is
in twee deelen verdeeld, het een tot
slaapvertrek, het tweede als eet- en
recrextiezaal ingericht.
Wij maken het ons binnen die be
perkte ruimte zoo gezellig mogelijk.
Dr. Rijkens richtte een bibliotheek op,
die natuurlijk op dit oogenblik nog
schaars voorzien is, en niet aan de be
hoeften, van een zoo polyglottisch ge
zelschap als het onze voldoet.
Wat wij voornamelijk missen is
Fransche en Duitsche lectuur en
wat het Hollandsch betreft, enkele
jaargangen van periodieken.
De dag wordt meestal doorgebracht
met lezen, schaakspelen, brieven
schrijven of gedurende de middaguren
in dolce far niente" sedert een week
hebben de officieren een zoogenaamd
paspoort gekregen, dat hun verlof
geeft, een terrain te betreden buiten de
omrastering gelegen en dat door een
gegraven greppel begrensd isdit ter
rein is betrekkelijk groot, ongeveer 3
uur in omtrek, doch biedt weinig na
tuurschoon.
Het panorama, dat van uit ons
kamp ziet, is evenwel prachtig en me
nigeen voelt den wensch in zich opko
men om in die onbekende bergstreken
korteren of langeren tijd te mogen
ronddolen.
Wat wij zeker niet verwacht hadden
is dit, dat de maaltijden geheel op
Europeesche wijze zijn ingericht, ge
heel in den trant zooals ilc u dit van
uit Greenpoint geschreven heb. Ook
hier bestaat gelegenheid door het aan-
koopea van verschillende versnape
ringen, zich het materieele leven zeer
dragelijk te maken. Onder de Hollan
ders, die hier ten getale van pl. m. 70
aanwezig zijn, heerscht een opgewekte
stemming en een flinke aaneenslui
ting een zangvereeniging is opgericht
onder directie van den heer Folsraa
deze vereeniging telt 30 leden en stelt
zich voor op den aanstaanden verjaar
dag van H. M. de Koningin haar eerste
uitvoering te geven. Deze en andere
vermakelijkheden werden gesteund
door kolonel Cooper, die voor deze
oefeningen een piano uit Colombo liet
overkomen.
Verschillende inkoopen werden door
ons te Colombo gedaan o. a. plioto-
graphie-artikelen omdat ik mij voor
stel U.H.E.G. bij eerstvolgende gele
genheid een volledig stel photogra-
phieën op mijn ambulance betrekking
hebbende toe te zenden. Van geld zijn
wij nog voldoende voorzien de ambu
lance-gelden ten bedrage van S40 pd.
st., die mij te Greenpoint waren ont
nomen, en waarover ik mij eenigszins
ongerust maakte zoo zelfs dat ik
daarover gecorrespondeerd lieb zijn
mij gerestitueerd en in de Bank te Co
lombo in bewaring. Van den consul te
Kaapstad ontving ik alhier gisteren 2
brieven, gedateerd 12 en 13 Juli en aan
mij te Greenpoint geadresseerd zoo
als U H.E.G. weet, zijn wij 18 Juli van
daar vertrokken.
Hij deelde mij daarin mede, dat de
militaire autoriteiten hem geen verlof
hadden gegeven ons te bezoeken. Om
trent de aankomst van zuster Cartier
van Dissel te Kaapstad meldde hij ech
ter nietseen omstandigheid die ons
ten hoogste verwondert omdat wij uit
rekenden dat zij op denzelfden dag als
wij te Kaapstad zoude aankomen.
Direkt na onze aankomst alhier, heb
ik door bemiddeling van den Kolonel
een gemotiveerd verzoek gericht aan
de Engelsche regeering om aan de le
den van mijn ambulance toe te staan
op eigen kosten naar Europa terug te
keeren.
Tot onze groote vreugde beginnen
berichten uit Holland ons te bereiken.
Zoo ontving dr. Van Houtum reeds een
brief van mijn broeder te 's Heerenberg
terwijl hedenmiddag het heugelijke
nieuws ons bereikte dat de eerste cou-
rant was aangeKomen en nog slechts
de censuur moest passeeren om ons
de lang gewenschte berichten uit het
vaderland mede to deelen.
Met ons aller beleefde groeten teeken
ik mij met do meeste hoogachting
Uw dienst .v. dienaar
Dr. J. D. KOSTER.
Particuliere correspondentie.)
Moderne ldeinoodiën Dij Kei
ler en Reiner. Een herfst
morgen in den Tiergarten.
BERLIJN, 20 Sept. 1900.
In een groote, bloeiende stad, waar
op elk gebied steeds het nieuwste in
groote verscheidenheid aanwezig is,
zijn de behoeften en begeerten, opge
wekt bij het zien van al dit moois, na
tuurlijk veel grootcr dan in kleinere
plaatsen, waar nog niet zulke lxooge
eiS'-heu gesteld worden aan comfort en
„fatsoen", wellicht ten deele, omdat
de gelegenheid ontbreekt.
Tot de behoeften van een dame uit
de Berlijnsche „Gesellschaft", uit de
goede kringen, behoort b. v. tegen
woordig het geregeld bezoek aan de
verschillende kunstsalons der stad.
Ofschoon de salons van Schulte Under
den Linden en Gurlitt, in de Leipziger
Strasse de oudste brieven hebben, wor
den deze toch lang niet zoo druk be
zocht als de verschillende achter el
kaar liggende salons van Keiler en
Reiner in de Potsdamerstrasse.
Deze firma was niet aan de traditie
gebonden zooals Schulte en Gurlitt, die
uitsluitend schilderijen, aquarellen,
teekeningen en beeldhouwwerken ten
toonstellen. Hun succes hebben Keiler
en Reiner hieraan te danken, dat zij
zich niet bij schilderijen en beeldhouw
werken bepalen, doch ook kunst, toe
gepast op het dagelijksch leven in den
uitgebreidsteu zin van het woord, ten
toonstellen, bronzen, porselein, glas
werk, meubels, en geheele interieurs.
Het lijdt natuurlijk geen twijfel, dat
door het geregeld bezoek van deze per
manente tentoonstellingen, waarin
steeds verandering gebracht wordt, op
den duur de smaak van de meeste be
zoekers verfijnd en veredeld wordt,
doch de medaille heeft ook hare keer
zijde. Bij velen zullen dikwijls begeer
ten worden opgewekt, welke nimmer
bevredigd kunnen worden.
Kort geleden hebben de verschillen
de intieme zaaltjes bij Keiler en Reiner
een totale verandering ondergaan. Niet
alleen de mise-en-scène is anders ge-
worden, de ameublementen, welke
trouwens telkens variëeren, doch ook
de geheele decoratie en schildering der
wanden en ramen. Het vertrek, welles
wanden indertijd door een Berlijnsche
kunstenares waren versierd met groote
lissen en waterlelies, deels geschilderd,
deels met dikke zijde geborduurd op
een ondei'grond van terra-coltakleurig
grof linnen, is nu als 't ware ingericht
als een kleine tempel, waar moderne
klcinoodiën in de grootste verscheiden
heid zijn tentoongesteld. De inrichting
van het intieme zaaltje is zeer origi
neel.
Geen daglicht dringt in dit vertrek
door, dat op het eerste gezicht bijna
den indruk maakt van ccn chambre
ardente, waar de bezoekers slechts
fluisterend spreken. Diep blauw van
toon is de geheele omgeving de wan
den rondom en het gewelfde plafond
zijn met een donkerblauwe stof be
kleed een dik blauw kleed met persi-
schen rand dekt den vloer, zware,
blauwfluweelen gordijnen hangen
voor de deuren. Van het plafond, dat
het firmament moet voorstellen, valt
een magisch licht naar binnen.
Rondom een groote zon met vergul
de stralen, welke in het midden van
dit plafond is aangebracht, giveyeeren
zich kometen met vergulde staarten.
In het hart van de vergulde zon en in
de verschillende kometen zijn ds elec-
trische gloeilampjes aangebracht, wel
ker fel licht zacht getemperd wordt
door lichtblauw gekleurde glazen peer
tjes van eigenaardig fatsoen, waarin
zij geheel besloten zijn. Langs de wan
den staan hooge, smalle uitstalkasten,
welke door middel van kleine gloei
lampjes achter matglas van binnen uit
verlicht worden, waardoor de tentoon
gestelde sieraden zich scherp aftcoke-
nen tegen den donkeren achtergrond.
Voor goud- en zilversmeden zouden
hier interessante studiën te maken
zijn.
Daar zijn allereerst de kleine plaket
ten in dof goud en dof zilver, geschikt
voor broche of doekspeld ware kunst
werkjes van bekende fransche kunste
naars als Vernier, Vernon, Roty, Du-
puis, Charpentier, d'Hachette en Che-
ret, van den Belg Van der Straaten en
den Beier Gatterer. Bijna al deze, tot in
de kleinste bijzonderheden scherp ge
modelleerde en uiterst fijn uitgevoer
de plaketten geven de wouw weer in
al de studiën der verschillende eeuwen.
In bonte verscheidenheid passeeren
ze de revue, de Egyptische met de lo-
tosbloem achter het oor, een Grieksche
harpspeelster, een meisje uit de mid
deleeuwen met lange afhangende
vlechten, waarin brillantsplintertjes
schitteren, een kleine coquette uit den
tijd van het Directoire met grooten
hoed, een jonge wouw in modern
avondtoilet met een diadeem en col
lier, waarin kleine miniatuur brillan-
tjes flonkeren. Sommigen van deze
kleine plaketten, waarin zooveel uit
drukking gelegd is, zijn gevat in een
smaakvol gebogen takje, eveneens met
brillantsplintertjes bezet. Bij de ein-
delooze variëteit in de uitvoering ligt
aan al deze kunstwerkjes toch hetzelf
de echt Fransche idéé ten grondslag,
hulde te brengen aan de schoonheid
der wouw, onverschillig van welke na
tionaliteit.
Tegen den donkeren achterkant van
de uitstalkasten, helder verlicht door
kleine gloeilampjes, die van boven ach
ter de lijst zijn aangebracht, hangen
allerhande moderne kettingen, coi
ners, oornangera en brocnes, wonder
lijk e® bizarre van vorm cn uitvoering,
volkomen afwijkende van de sieraden,
welk© tot nu toe algemeen gedragen
werden. Enkele zijn van Franschen
oorsprong, voornamelijk van Leon
d'Haohette, de meesten zijn echter in
de werkplaatsen van Keiler en Reiner
vervojftrdigd. Paarlen en parelschelpen
komen bij deze sieraden veel voor.
Dasr is bijvoorbeeld een klein medu
sahoofd van mat zilver met schrikwek
kend© uitdrukking in de scherp ge
vormde trekken. Van do kroon op het
hoofd, waarin kleine paarlen zijn ge
vat, slingert zich om hals en kin een
slang met groene topazen bezet. Uit
het angstig vertrokken gezicht staren
u hare oogen van roode turkoozen aan.
Aan de kronkelende slang hangen aan
beide zij don grootere paarlen.
Zeer origineel is een ander sieraad.
Een klein wouwenfiguurtje van mat
goud met uitgespreide vleugeltjes als
van een vlinder, draagt in de uitge
strekte armen een guirlande, waarin
kleine brillanten flonkeren. Ook op de
vleugeltjes schitteren brillantsplinter
tjes. Ondoenlijk is het een beschrij
ving te geven van al de kostbaarheden,
welke hier liggen uitgestald. Lang niet
alles is mooi in den gewonen zin van
het woord, maar wel eigenaardig en
opvallend. Veel werk hebben deze kun
stenaars gemaakt van bol uitgeslagen
gouden en zilveren arabesken en slin
gers, somtijds in verschillende kleuren
geëmailleerd en met bonte steenen be
zet. De meeste van deze kleinoodiën
zijn natuurlijk alleen geschikt om bij
groot toilet gedragen te worden.
Een bijzonder mooi stuk is een groote
hanger of broche, welke een eereplaats
inneemt in een van de kasten. Rondom
een groote parelschelp slingert zich
een zilveren rand van kleine brillanten.
Schelp en rand rusten op een grillig
gevormde ornamentatie van matgoud
bladwerk, waarop als dauwdruppels,
een paar groote diamanten schitteren.
Aan de bovenzijde een staande parel
in 2 brillanten gevat; aan de onderzij
de een kleine eivormige parelschelp in
een krans van kleine diamantjes.
Achter me hoor ik het zware schui
ven en ruischen van zijden rokken.
Een dame in een modern eng sluitend,
van onderen rondom wijd uitloopend
slepend toilet, dat met eiken stap over
het dikke tapijt ritselt, waagt naar
den prijs van een kleinen ring in den
vorm van een slangetje met oogjes van
turkoozen. Twee honderd mark gnti-
dige Fraul
Ik volg het voorbeeld van de dame,
die een ander terrein opzoekt voor haar
studies. Zij heeft den ring wel erg
„apart" gevonden, doch den prijs
waarschijnlijk ook. Langs een breeden
corridor, waarin reproducties naar
oude meesters hangen, kom ik in een
vierkant, helder verlicht zaaltje, waar
in een warm rood kleed ligt. Bijna
manshoog zijn rondom langs de effen
licht gele wanden hooge witte larnbri-
zeeringen aangebracht. Boven, langs
het plafond is het behang met breed
uitloopende, uit de hand geschilderde
roode arabesken beschilderd, welke
zich volkomen aansluiten, aan de roo
de arabesken op de neteldoekschen
draperie boven aan het venster. Op
wit geschilderde consoles en uitstal
kasten staat allerlei kunstaardewerk
uit binnen- en buitenlandsche fabrie
ken, o. a. van De Distel in Amsterdam
en Joost Tliooft en Labouckère in Delft.
Witzijden portières hangen voor de
deuren.
De keus van de houtsoorten voor
meubels en dergelijke is zeer aan de
mode onderhevig. Op het oogenblik
schijnt blank mahoniehout het nieuw
ste te zijn. Het is niet voor de eerste
koer dat mahoniehout in den smaak is.
Een jaar of 30 geleden moesten alle
meubels uit deze houtsoort gemaakt
worden. Daarna kwam notenhout dat
zich jaren lang staande hield. Vervol
gens moest het plaats maken voor don
ker, bij bruin-zwart af, gepolitoerd
mahoniehout en nu is blank mahonie
voor de variatie weer eens mode. In
een apart klein salon staat een derge
lijk met geel koper ingelegd ameuble
ment., dat zeer harmonieert met de
kleuren der gebogen houten lijsten,
waarmee het vertrek in verschillende
vakken is afgedeeld en met de licht
geel zijden gordijnen voor de vensters.
Tot mijn verwondering is het aardig
leeszaaltje verdwenen, waar men in
gemakkelijke fauteuils gezeten op z'n
gemak de nieuwste snufjes kon naplui
zen op het gebied van binnen- en bui
tenlandsche kunsttijdschriften en lit
teratuur. Rondom de groote tafel, be
zaaid met plaatwerken, tijdschriften
en boeken en bij de open sierlijke boe
kenkasten, waren steeds een aantal
„aandachtigen" te vinden.
Op mijn vraag, waarom liet leeszaal
tje is opgeheven, antwoordt een der
firmanten lachend: Het ging niet
langer, wij hadden te veel „stomme
abonné's."
Hij ziet aan mijn vragend gezicht,
dat ik hem niet begrijp, ten minste hij
vervolgt: Er werden te veel afleve
ringen van dure tijdschriften geheel of
gedeeltelijk door de bezoekers „bij ver
gissing" mee naar huis genomen!
Zou men zoo iets van een „beschaafd"
publiek verwachten?
Het begint er buiten al recht herfst
achtig uit te zien. Kastanjes en plata
nen, in het voorjaar de eerste lentebo
den, zijn nu ook weer de eersten, die
hunne verwelkte blaren moetep af
staan, welke bij het geringste zuchtje
omlaag dwarrelen en de paden be
dekken.
Oude vrouwtjes, met een grooten be
zem gewapend, zijn ijverig in de weer
do verschillende bosebpaden van den
Tiergarten schoon te houdenmaar
het is onbegonnen werk. Pas hebben
zij onder drukke gesprekken met lan
ge halen van hare bezems het pad
schoon geveegd, of weer ritselen nieu
we blaren voor haar voeten.
Bij het heerlijke herfstweer, dat we
sinds eenigo dagen hebben, is het nu
kostelijk in den Tiergarten.
Stil is het 's morgens vroeg rondom
de Neue See met zijn vele Dochten en
inhammen, met zijn kleine eilandjes,
waaruit zware boomen omhoog rijzen,
welker takken laag neerhangen over
het water.
De groote stad Is schijnbaar zoo ver
verwijderd. Het driftige bellen der
voortstuivende electrische trams ginds
in de verte op den Charlottenburger
Chaussea dringt niet tot hier dur.
Slechts nu en dan wordt de stilte ver
broken door een paar ruiters, die uit
een der zijlanen te voorschijn tomen
of door het vroolijke lachen van kin
deren, die broodkruimels in "net water
werpen, waarnaar de eenden en zwa
nen gulzig happen.
Aan dou oever van liet uitgestrekte
meer, waarlangs zich een voetpad slin
gert., steeds vlak langs het water, alle
bochten en grillig gevormde inham
men trouw volgende, blijven de weini
ge voetgangers nu en dan staan om
do heerlijke klare herfstlucht in te
ademen en het landschap gade te slaan
rondom, badende in den morgenzon.
Tusschen de stammen der boomen
door breken de zonnestralen in schui
ne richting. Aan den overkant, waar
in de verte tusschen de vooruitgescho
ven boompartijen een groot grasveld
ligt uitgespreid, waarover nog een lich
te nevel hangt, spiegelen de verschil
lende bruine herfsttinten van de laag
neerhangende takken der boomen zich
duidelijk en klaar af iu het stille wa
ter, waarop tal van bruine en gele bla
ren drijven.
K.
Binnenland.
De taak van een kleinen
staat.
Prof. De Louter beantwoordt thans
in hegt „Utrcchtsch Dagblad" de
vraag: Wat vermag een kleine Staat
als Nederland tot handhaving en ont
wikkeling van het internationaal
recht?
Dat antwoord komt hierop neer: ui
ting te geven aan de openbare mea
ning.
„Ook Nederland bleef niet achter en
wist in het internationaal privaat
recht anderen lot overeenstemming en
samenwerking te bewegen. Doch ook
op ruimer terrein vervulle het zijn
taak. Het volkenrecht is veiliger in
handen der kleine staten, die door geen
heb- of heerschzucht gedreven juist
hieraan hunne kracht ontleenen
hierop hunne toekomst bouwen, dan
in de Kabinetten der groote mogend
heden, wier belangen elk oogenblik
met dit recht in botsing dreigen te ko
men. Niets belet den kleinen staten
van Europa die doordrongen zijn van
de onschatbare waarde van het inter
nationaal recht, om zich aaneen te
sluiten tot toepassing zijner beginse
len op hunne eigene wederkee-
rige betrekkingen en tot het verdedi
gen daarvan met woord en pen, waar
deze elders worden miskend of ver
guisd. Zulk eene internationale over
eenkomst tusschen staten van den
tweeden rang moge slechts geringe di
recte gevolgen hebben, zij zou niet na
laten op den duur te oefenen een
invloed, dien zij niet aan eigen kracht
zou ontleenen maar aan de heerscberes
dertoekomst, de openbare mcening.
„Inmiddels ga elke staat voor, waar
dit krachtens den aard der betrokken
belangen op zijn weg ligt. Het behoeft
geen betoog, dat bij de Zuidafrikaan-
sche aangelegenheden geen slaat zoo
nauw betrokken is als Nederland. Wel
blind en doof is hij die niet inziet, dat
het lot van Zuid-Afrika beslissend is
voor de toekomst van den Nederland-
schen stam en mitsdien van overwe
gend gewicht voor den Noderland-
sciien staat. Daarom is het hier aller
eerst de plicht der Nederlandschc re-
geering om voor recht en waarheid
openlijk in de bres te springen. Hoe
dit kan geschieden is reeds vroeger
gezegd. Zich zorgvuldig onthoudende
van daden in strijd met den plicht der
neutraliteit, vindt eene regeering, wel
ke haar roeping beseft en het interna
tionaal recht kent, hierin overvloedi
ge middelen op openlijk op te komen
voor de grondslagen waarop liet rust
en de voorschriften die het verkondigt.
,IIet gaat niet aan een oordeel over
bijzondere maatregelen te verlangen
van iemand, die buiten de regeering
staat en derhalve onbekend is met de
omstandigheden van het oogenblik.
Alleen de regeering beslisse over de
keuze der middelen. Aldus handelt zij
eerbiedwaardig en onaantastbaar.
Mits geen aarzeling of vrees haar
verlamme of weerlioude mits geen
sluier van geheimzinnigheid haar
blootstellc aan argwaan en verwijt.
Hoe nader bij den tx-oon, des te min
der schroomt men het licht der zon.
Onrecht en geweld hebben geen ge-
duchter vijand dan de kalme laai en
het open oog der goddelijke Dike.
„Deze laak verzuimd te hebben is
een diep bedroevend feit, waarvan de
wrange vruchten niet zullen uitblij
ven
Men wijte dit verzuim intusschen
geenszins uitsluitend aan de tegen
woordige regeering. Haar .ontbreekt
tot zekere hoogte liet apparaat eener
degelijke diplomatie. Ik wil niet her
inneren aan de blijken van onbe
kwaamheid, gebrek aan zelfbeheer-
scbing, hoogheid van karakter, door
sommigen onzer diplomaten in de laat
ste jaren gegeven. De kwaal, schuilt
dieper. Een juiste opvatting van de in
ternationale taak van den Staat vor
dert allereerst mannen van karakter.
Onze diplomaten munten meermalen
minder uit door karaktereigenschap
pen dan door zekere algemeenc ontwik
keling, gepaard niet beschaafde vor
men. Zij komen zelden voort uit den
kring van jongemannen, die uitmun
ten door grondige kennis en zedelijken
ernst; veeleer van hen. die zich door
niets beters onderscheiden dan door
hun naam, fortuin of oppervlakkige
beschaving. Dit is een ramp: een ramp
die zeker ook elders voorkomt, maar
voor een klein land dubbel betreurens- j
wuaraig. Zi] toen veriaaart het lager
zedelijk peil. waarop de diplomatieke
v, orkzaamhedon en internationale ver
houdingen blijven staan, nadat het
volksbewustzijn reeds lang een hooger
standpunt hcQtt bereikt. Niet de zede
lijke keur der natio is met de leiding
der internationale betrekkingen be
last, maar bet blinkend en wisselend
schuim, dat de wind op do golven der
diepe wateren strooit
„Wie zijn vaderland waarlijk lief
heeft en wil verheffen tot do hoogte
zijner taak, kan zijn vernedering niet
lijdelijk gade slaan. Hij schroomt geen
critiek, maar vindt daarin geen wel
behagen en versmaadt elk partijbe
lang. Daarom beoordeele ieder zelf,
in boever de gedachtenwissoling in do
Eerste Kamer de vorige weck het na
tionaal geweten heeft bevredigd,
óók in hoever het bovenstaande, ge
schreven lang vóór dit debat, van heet
hoofdigheid getuigt en offert aan den
waan van den dag."
Hof van Arbitrage.
De permanente raad van beheer, le
den van het internationale bureau van
het Hof van Arbitrage te 's-Graven-'
hage, heeft in zijn jongste bijeenkomst!
een huishoudelijk reglement ontwor
pen, dat dopr hen aan hunne verschil
lende Regeeringen zal worden gezon-!
den ter goedkeuring en binnenkort in
een nieuwe bijeenkomst zal kunnen'
worden vastgesteld. Tevens zal dan de
installatie plaats hebben van den be
noemden secretaris-generaal, terwijl,
dan mede enkele noodzakelijke benoe
mingen van beambten, concierge, enz.,
waarschijnlijk zullen geschieden. Voor,
de inzending der namen van personen
to plaatsen op do lijst der arbiters,
waaruit te zijner tijd het Hof van Ar-'
bitrago kan worden samengesteld, is
een termijn van drie maanden bepaald.
Vooralsnog hebben slechts enkele star
ten die namen van do door hen aango-
wezen arbiters aangegeven.
De vlag.
Als het Hoofd van een anderen Staat
een Nederlandschen oorlogsbodem be
treedt, niet incognito, maar officieel,
dan is het, meent „De Stand.", ge
woonte dat zijn vlag aan boord wordt
geheschen.
Zal dit ook nu geschieden, als Km-,
ger aan boord van de „Gelderland"
komt vraagt het blad.
„Zoo het anders vaste usantie ie,
dan hopen we, dat ook thans die usan
tie zal gevolgd worden.
„Het is niet de heer Kroger, dien we
aan boord krijgen, maar do president!
van de Zuid-Afrikaansche Republiek.
Met wat Roberts goed vond to procla-
meeren, hebben we niets uitstaande,;
zoolang de overige mogendheden geenj
officieele kennisgeving hiervan ont-!
vingen, en die kennisgeving niet heeft'
uitgegist."
Naar aanleiding van het bovenstaan
s heeft het Hbld. inlichtingen inge
wonnen.
Art. 7 van het reglement op de eerbe-.
wijzingen en sainten bij onze zeemacht
bepaalt dat aan den president eener'
republiek dezelfde eerbewijzen ver
leend worden als aan prinsen van het
Kon. Huis, tenzij in bijzondere geval-1
len afzonderlijke voorschriften daar
omtrent worden gegeven- Een verplich-i
ting, zooals „De Standaard" meent, is[
het zeker niet. Of en welke voorschrif
ten zijn gegeven, wist onze zegsman
niet, maar algemeen is men in kringeru
te 's-Gravenhage, waar men het wel1
weten kan, overtuigd dat hier zeker
een bijzonder geval bestaat, daar Kru-
ger niet als president reist, welke func-»
tie door Schalie Burger tijdens Kru-,
ger's afwezigheid wordt bekleed, ter
wijl het noodeloos aanstoot geven aan'
een bevriende mogendheid vrij roeke-!
loos en onvoorzichtig zou worden ge-'
acht, te meer daar het reglement op de,
eerbewijzen in het algemeen een geest
ademt om zoo min mogelijk door eere-'
betoon cenerzijds kwaad bloed te zot-1
ten anderzijds.
De Nationale Christen-Geheel;
Onthouders-Vereeniging houdt ha
re 20e algemeene vergadering op
Woensdag en Donderdag 26 on 27
September te Schiedam.
Academische examens.
Groningen. Op proefschrift: „Een
bijdrage tot bet tellen van bacteriën"
is bevorderd tot doctor in de artseuij-
bereidkunde de l^r J. V. Sibinga, ge
boren te Groningen.
De heer M. Onnes Mzel heeft met
goed gevolg afgelegd het voorberei-j
dend examen voor de godgeleerdheid.'
Bevordering en steun van
vrouwenarbeid.
In de Zaterdag te Utrecht gehouden
algemeene vergadering van de Vèree-
niging „Nat. Tentoonstelling van
Vrouwenarbeid" werd besloten tot op
richting van eene andere vereeniging,
die zich ten doel steltbevordering en'
steun van vrouwenarbeid en als mid
del daartoe aanwijst het oprichten van
een arbeidsbureau voor vrouwen.
Sport en Wedstrijden.
Een Athletieke Wereldbond
Als een gevolg van de groote intei
nationale athlctische kampioenschap
pen tijdens de Parijsclie wereldten.
toonstelling hebben een aantal buiten
landsclie afgevaardigden van athletie
ke bonden en vereenigingen de wen.
schelijkheid te kennen gegeven tot hé
vormen van een internationalen Athlo
tieken Wereldbond.
Het hoofddoel van dien bond zoq
zijn: le. Het vaststellen van algemeeni
amateursbepalingen; 2o het uitschrijf
ven van jaarlijksche congressen en 2<
het organiseeren van jaarlijksche we-i
reldkampioenschappen. Ook de Neder
landsche Athletische bond ontving een
circulaire met verzoek tot adhaesie.
In het laatst van October of begin