Tweede Blad, Een brief uit Geyion. Brieven uit Berlijn. behoorende bij l{Haar3®nt's Dagblad" van Dinsdag 25 Sept. 1900. No. 5238 Stadsnieuws De Haarlemsche Mannenzangveree- niging „Crescendo" heeft hare winter- repetitics weder hervat. Met het oog op een waardig vieren van het a. s. zilveren feest in Juni 1901 zijn de gele deren der zangers aanzienlijk versterkt met vele goede la-achten, door het op nieuw toetreden als werkend lid van vele oud-leden. In studie is genomen het belangrijke koorwerk „Invocation" van Hiller, dat vele schoone passages bevat. Ofschoon er in dit werk tamelijk lastige gedeelten voorkomen, verwacht men dat door ernstige en ijverige stu die de vele moeilijkheden op het eerst volgend concert glansrijk zullen wor den overwonnen. Den kunstlievenden leden wacht dus weder een genotvolle avond. De voorzitter van het Hoofdcomité van het Ned. Roode Kruis ontving den volgenden brief: Dirjatalawa-camp, Ceylon, 22 Augustus 1900. 2e Hollandsche ambulance. HoogEdelgebore.i Heer 1 Sedert de aankomst van mijn ambu lance op 8 Augustus jL te Ceylon, heb ik U H.E.G. nog niet geschreven en wel voornamelijk daarom, omdat mijn telegram omtient datum van aan komst en onze lichamelijke gesteldheid roldoendc inlichtingen gaf. Verder be- Iraple.ik mij voortdurend op het feit, Jat ik in mijn correspondentie de Cardo -iuestionis" van mijn gevangenname op het tapijt bracht en dit is nu juist het onderwerp, waarvan ik mij voor- loopig dien te onthouden, wil mijn brief u bereiken. Er blijft echter nog genoeg te verba le n over, want ik kan mij voorstellen lat men zich in Nederland nog geen juist beeld van onzen toestand als mjgsgevangenen kan maken, terwijl aan den anderen kant alles zoo een voudig is, wanneer men het persoon nik mede maakt. Het doel van onze veis, de haven van Colombo werd door ms met vreugde begroet en wekte erecht alle bewondering op door hare prachtige ligging, groot aantal han delsschepen en tropischen planten groei. Wij bleven op de reede liggen omringd door een cordon sloepen van het meest nabijliggend© Engelsche oorlogschip, die er voor te zorgen had den, dat geen onzer ontvluchtte en de ontelbare sloepen met blanken en in landers, die een kijkje kwamen nemen de ..Boerprisoners" op een flinken afstand te houden. Wij sliepen dien nacht op het dek van ons schip hel bestraald door Hectrische lampen en aan alle kanten oewaakt, door met geladen geweer ge wapende Engelsche soldaten, en den volgenden morgen werden we hij par tijen op lichters aan wal gebracht en wandelden aldaar weder tusschen 2 iijen soldaten raar den gereedstaan- dei. trein. Er heerschte onder de krijgsgevan genen, oor het meerendeel uitlanders, een opgewekte toon, kwinkslagen van' allerlei aard en in allerlei talen wer den gehoord, meestal natuurlijk onver staanbaar voor onze bawakers. Het scheen, dat er groote publiciteit was gegeven aan onze reis, want niet alleen was nauwkeurig tijd van aan komst en vertrek bij elk station bekend gemaakt, maar de reclame had ook een groote inlandsche bevolking op de been gebracht, die ons welgezind scheen cn vroolijk antwoord te op de juichkreten van onze gevangenen. Een aicident dreigde bij aankomst te Co lombo de gcede stemming te bederven. Een ijverige reporter van een te Co- ombo \erschijnend blad, had zich nl. verplicht gevoeld zich in beleedigende termen uit te laten over de hoedanig heid van dit eerste transport krijgsge vangenen en de woorden Riff—Raff en Scum of the Scum van het uitvaagsel van verschillende Europeescbe landen werd ons niet gespaard. Met groote voldoening kan ik mededeelen, dat ook de gouverneur van Ceylon in onze ver- mtwaardiging deelde en hij gaf daar aan uiting bij de eerste gelegenheid, die zich voordeed, om in het openbaar deelin°°rd VOeren' nl' een P^l'suit- In den loop zijner rede zeide hij o a het volgende Over het algemeen zijn ze edelmoe- vga vijanden geweest en hebben zij .nze gevangenen goed behandeld, en voor zoover mij bekend, heeft geen on «ei gevangenen een woord van beieedi- f"lS ^""rd.tijdens hun opsluiting ook doT'u' 2egt WeI en ik wcet ook, dat t zoo is - dat zij niet allen Boeren zijn en dat tot hun behooren leien, Amerikanen en Europeanen en zeer ruwe scheldnamen zijn naar het hoofd dezer lieden geslingerd. IvM. W8USCh volsf"*' niet te rede isten over de vraag of de onderdanen recht heir"™1? S,a!" al dan der volt m dM °0rl°S van «1 "n- "l ta vechten, maar wel X^d£ZemEe=»naIS 1, n «edras zoodanig is geweest, dat geen officier of gewooi soldaat gedurende de lange zeereis gegeven!.eiIaUd "6n last heett Doen ai ware dit niet 't geval, aeze lieden hebben zich overgegeven aan onze genade en ongetwijfeld moeten ridderlijke en mensch bevende gevoe lens, die een ontwikkeld en verlicht volk dienen te bezielen, ons bewegen, met eerbied te behandelen, menschen, die thans gescheiden zijn van hunne moeders, vrouwen, van hun huis en hunne kinderen, en allen, die hun 't liefst zijn.' De courant waarin deze rede was op genomen, werd den kamp-comman dant toegezonden met verzoek ons met den inhoud in kennis te willen stellen. I-Ict eerste gedeelte van onze reis over trof onze stoutste verwachtingen en de heerlijke plantengroei liet niet na grooten indruk te maken op onze Afri- kaansche medegevangenenhoe meer we in het binnenland kwamen, des te meer stegen wij, totdat we ten laatste een hoogte van 6000 voet bereikten ook de natuur veranderde hier de veelvuldige cocos -en pisangboomen verdwenen en maakten plaats 'voor uitgestrekte theeplantages die op de hellingen van de bergen aangelegd waren. Ten laatste kwam onze toekomstige verblijfplaats in het gezicht, en ik moet bekennen dat het kamp op een terrein zonder boomen, gelegen en geheel be staande uit evenwijdige loodsen van gegolfd gegalvaniseerd ijzer, die hel uitblonken in de warme middagzon, geen opwekkenden indruk op ons maakte, en een merkbaren invloed had op de stemming onzer lotgenooten. Gelukkig valt bij nadere beschou wing het verblijf zeer mede het bijna geheel gemis aan boomen en schaduw wordt vergoed door een heerlijk berg klimaat. Alhoewel de zon midden op den dag krachtig genoeg is, waait er bijna steeds een frissche bergwind, zoodat de temperatuur in onze loods veelal schommelt tusschen 65 en 82 gr. Fahrenheit. Na drie uur wordt het meestal koeler, zoodat het zelfs moge lijk is de middaguren aan verschillen de sportspelen te wijden. Op het ter rein, dat op zich zelve klein is, staan 40 gelijkvormige loodsen elk voor 60 man ingericht, zoodat er ruimte is voor 2400 krijgsgevangenen. Op het oogenblik zijn er 300 aanwe zig waaronder 26 officieren. De loods, waarin de laatsten verblijf houden is in twee deelen verdeeld, het een tot slaapvertrek, het tweede als eet- en recrextiezaal ingericht. Wij maken het ons binnen die be perkte ruimte zoo gezellig mogelijk. Dr. Rijkens richtte een bibliotheek op, die natuurlijk op dit oogenblik nog schaars voorzien is, en niet aan de be hoeften, van een zoo polyglottisch ge zelschap als het onze voldoet. Wat wij voornamelijk missen is Fransche en Duitsche lectuur en wat het Hollandsch betreft, enkele jaargangen van periodieken. De dag wordt meestal doorgebracht met lezen, schaakspelen, brieven schrijven of gedurende de middaguren in dolce far niente" sedert een week hebben de officieren een zoogenaamd paspoort gekregen, dat hun verlof geeft, een terrain te betreden buiten de omrastering gelegen en dat door een gegraven greppel begrensd isdit ter rein is betrekkelijk groot, ongeveer 3 uur in omtrek, doch biedt weinig na tuurschoon. Het panorama, dat van uit ons kamp ziet, is evenwel prachtig en me nigeen voelt den wensch in zich opko men om in die onbekende bergstreken korteren of langeren tijd te mogen ronddolen. Wat wij zeker niet verwacht hadden is dit, dat de maaltijden geheel op Europeesche wijze zijn ingericht, ge heel in den trant zooals ilc u dit van uit Greenpoint geschreven heb. Ook hier bestaat gelegenheid door het aan- koopea van verschillende versnape ringen, zich het materieele leven zeer dragelijk te maken. Onder de Hollan ders, die hier ten getale van pl. m. 70 aanwezig zijn, heerscht een opgewekte stemming en een flinke aaneenslui ting een zangvereeniging is opgericht onder directie van den heer Folsraa deze vereeniging telt 30 leden en stelt zich voor op den aanstaanden verjaar dag van H. M. de Koningin haar eerste uitvoering te geven. Deze en andere vermakelijkheden werden gesteund door kolonel Cooper, die voor deze oefeningen een piano uit Colombo liet overkomen. Verschillende inkoopen werden door ons te Colombo gedaan o. a. plioto- graphie-artikelen omdat ik mij voor stel U.H.E.G. bij eerstvolgende gele genheid een volledig stel photogra- phieën op mijn ambulance betrekking hebbende toe te zenden. Van geld zijn wij nog voldoende voorzien de ambu lance-gelden ten bedrage van S40 pd. st., die mij te Greenpoint waren ont nomen, en waarover ik mij eenigszins ongerust maakte zoo zelfs dat ik daarover gecorrespondeerd lieb zijn mij gerestitueerd en in de Bank te Co lombo in bewaring. Van den consul te Kaapstad ontving ik alhier gisteren 2 brieven, gedateerd 12 en 13 Juli en aan mij te Greenpoint geadresseerd zoo als U H.E.G. weet, zijn wij 18 Juli van daar vertrokken. Hij deelde mij daarin mede, dat de militaire autoriteiten hem geen verlof hadden gegeven ons te bezoeken. Om trent de aankomst van zuster Cartier van Dissel te Kaapstad meldde hij ech ter nietseen omstandigheid die ons ten hoogste verwondert omdat wij uit rekenden dat zij op denzelfden dag als wij te Kaapstad zoude aankomen. Direkt na onze aankomst alhier, heb ik door bemiddeling van den Kolonel een gemotiveerd verzoek gericht aan de Engelsche regeering om aan de le den van mijn ambulance toe te staan op eigen kosten naar Europa terug te keeren. Tot onze groote vreugde beginnen berichten uit Holland ons te bereiken. Zoo ontving dr. Van Houtum reeds een brief van mijn broeder te 's Heerenberg terwijl hedenmiddag het heugelijke nieuws ons bereikte dat de eerste cou- rant was aangeKomen en nog slechts de censuur moest passeeren om ons de lang gewenschte berichten uit het vaderland mede to deelen. Met ons aller beleefde groeten teeken ik mij met do meeste hoogachting Uw dienst .v. dienaar Dr. J. D. KOSTER. Particuliere correspondentie.) Moderne ldeinoodiën Dij Kei ler en Reiner. Een herfst morgen in den Tiergarten. BERLIJN, 20 Sept. 1900. In een groote, bloeiende stad, waar op elk gebied steeds het nieuwste in groote verscheidenheid aanwezig is, zijn de behoeften en begeerten, opge wekt bij het zien van al dit moois, na tuurlijk veel grootcr dan in kleinere plaatsen, waar nog niet zulke lxooge eiS'-heu gesteld worden aan comfort en „fatsoen", wellicht ten deele, omdat de gelegenheid ontbreekt. Tot de behoeften van een dame uit de Berlijnsche „Gesellschaft", uit de goede kringen, behoort b. v. tegen woordig het geregeld bezoek aan de verschillende kunstsalons der stad. Ofschoon de salons van Schulte Under den Linden en Gurlitt, in de Leipziger Strasse de oudste brieven hebben, wor den deze toch lang niet zoo druk be zocht als de verschillende achter el kaar liggende salons van Keiler en Reiner in de Potsdamerstrasse. Deze firma was niet aan de traditie gebonden zooals Schulte en Gurlitt, die uitsluitend schilderijen, aquarellen, teekeningen en beeldhouwwerken ten toonstellen. Hun succes hebben Keiler en Reiner hieraan te danken, dat zij zich niet bij schilderijen en beeldhouw werken bepalen, doch ook kunst, toe gepast op het dagelijksch leven in den uitgebreidsteu zin van het woord, ten toonstellen, bronzen, porselein, glas werk, meubels, en geheele interieurs. Het lijdt natuurlijk geen twijfel, dat door het geregeld bezoek van deze per manente tentoonstellingen, waarin steeds verandering gebracht wordt, op den duur de smaak van de meeste be zoekers verfijnd en veredeld wordt, doch de medaille heeft ook hare keer zijde. Bij velen zullen dikwijls begeer ten worden opgewekt, welke nimmer bevredigd kunnen worden. Kort geleden hebben de verschillen de intieme zaaltjes bij Keiler en Reiner een totale verandering ondergaan. Niet alleen de mise-en-scène is anders ge- worden, de ameublementen, welke trouwens telkens variëeren, doch ook de geheele decoratie en schildering der wanden en ramen. Het vertrek, welles wanden indertijd door een Berlijnsche kunstenares waren versierd met groote lissen en waterlelies, deels geschilderd, deels met dikke zijde geborduurd op een ondei'grond van terra-coltakleurig grof linnen, is nu als 't ware ingericht als een kleine tempel, waar moderne klcinoodiën in de grootste verscheiden heid zijn tentoongesteld. De inrichting van het intieme zaaltje is zeer origi neel. Geen daglicht dringt in dit vertrek door, dat op het eerste gezicht bijna den indruk maakt van ccn chambre ardente, waar de bezoekers slechts fluisterend spreken. Diep blauw van toon is de geheele omgeving de wan den rondom en het gewelfde plafond zijn met een donkerblauwe stof be kleed een dik blauw kleed met persi- schen rand dekt den vloer, zware, blauwfluweelen gordijnen hangen voor de deuren. Van het plafond, dat het firmament moet voorstellen, valt een magisch licht naar binnen. Rondom een groote zon met vergul de stralen, welke in het midden van dit plafond is aangebracht, giveyeeren zich kometen met vergulde staarten. In het hart van de vergulde zon en in de verschillende kometen zijn ds elec- trische gloeilampjes aangebracht, wel ker fel licht zacht getemperd wordt door lichtblauw gekleurde glazen peer tjes van eigenaardig fatsoen, waarin zij geheel besloten zijn. Langs de wan den staan hooge, smalle uitstalkasten, welke door middel van kleine gloei lampjes achter matglas van binnen uit verlicht worden, waardoor de tentoon gestelde sieraden zich scherp aftcoke- nen tegen den donkeren achtergrond. Voor goud- en zilversmeden zouden hier interessante studiën te maken zijn. Daar zijn allereerst de kleine plaket ten in dof goud en dof zilver, geschikt voor broche of doekspeld ware kunst werkjes van bekende fransche kunste naars als Vernier, Vernon, Roty, Du- puis, Charpentier, d'Hachette en Che- ret, van den Belg Van der Straaten en den Beier Gatterer. Bijna al deze, tot in de kleinste bijzonderheden scherp ge modelleerde en uiterst fijn uitgevoer de plaketten geven de wouw weer in al de studiën der verschillende eeuwen. In bonte verscheidenheid passeeren ze de revue, de Egyptische met de lo- tosbloem achter het oor, een Grieksche harpspeelster, een meisje uit de mid deleeuwen met lange afhangende vlechten, waarin brillantsplintertjes schitteren, een kleine coquette uit den tijd van het Directoire met grooten hoed, een jonge wouw in modern avondtoilet met een diadeem en col lier, waarin kleine miniatuur brillan- tjes flonkeren. Sommigen van deze kleine plaketten, waarin zooveel uit drukking gelegd is, zijn gevat in een smaakvol gebogen takje, eveneens met brillantsplintertjes bezet. Bij de ein- delooze variëteit in de uitvoering ligt aan al deze kunstwerkjes toch hetzelf de echt Fransche idéé ten grondslag, hulde te brengen aan de schoonheid der wouw, onverschillig van welke na tionaliteit. Tegen den donkeren achterkant van de uitstalkasten, helder verlicht door kleine gloeilampjes, die van boven ach ter de lijst zijn aangebracht, hangen allerhande moderne kettingen, coi ners, oornangera en brocnes, wonder lijk e® bizarre van vorm cn uitvoering, volkomen afwijkende van de sieraden, welk© tot nu toe algemeen gedragen werden. Enkele zijn van Franschen oorsprong, voornamelijk van Leon d'Haohette, de meesten zijn echter in de werkplaatsen van Keiler en Reiner vervojftrdigd. Paarlen en parelschelpen komen bij deze sieraden veel voor. Dasr is bijvoorbeeld een klein medu sahoofd van mat zilver met schrikwek kend© uitdrukking in de scherp ge vormde trekken. Van do kroon op het hoofd, waarin kleine paarlen zijn ge vat, slingert zich om hals en kin een slang met groene topazen bezet. Uit het angstig vertrokken gezicht staren u hare oogen van roode turkoozen aan. Aan de kronkelende slang hangen aan beide zij don grootere paarlen. Zeer origineel is een ander sieraad. Een klein wouwenfiguurtje van mat goud met uitgespreide vleugeltjes als van een vlinder, draagt in de uitge strekte armen een guirlande, waarin kleine brillanten flonkeren. Ook op de vleugeltjes schitteren brillantsplinter tjes. Ondoenlijk is het een beschrij ving te geven van al de kostbaarheden, welke hier liggen uitgestald. Lang niet alles is mooi in den gewonen zin van het woord, maar wel eigenaardig en opvallend. Veel werk hebben deze kun stenaars gemaakt van bol uitgeslagen gouden en zilveren arabesken en slin gers, somtijds in verschillende kleuren geëmailleerd en met bonte steenen be zet. De meeste van deze kleinoodiën zijn natuurlijk alleen geschikt om bij groot toilet gedragen te worden. Een bijzonder mooi stuk is een groote hanger of broche, welke een eereplaats inneemt in een van de kasten. Rondom een groote parelschelp slingert zich een zilveren rand van kleine brillanten. Schelp en rand rusten op een grillig gevormde ornamentatie van matgoud bladwerk, waarop als dauwdruppels, een paar groote diamanten schitteren. Aan de bovenzijde een staande parel in 2 brillanten gevat; aan de onderzij de een kleine eivormige parelschelp in een krans van kleine diamantjes. Achter me hoor ik het zware schui ven en ruischen van zijden rokken. Een dame in een modern eng sluitend, van onderen rondom wijd uitloopend slepend toilet, dat met eiken stap over het dikke tapijt ritselt, waagt naar den prijs van een kleinen ring in den vorm van een slangetje met oogjes van turkoozen. Twee honderd mark gnti- dige Fraul Ik volg het voorbeeld van de dame, die een ander terrein opzoekt voor haar studies. Zij heeft den ring wel erg „apart" gevonden, doch den prijs waarschijnlijk ook. Langs een breeden corridor, waarin reproducties naar oude meesters hangen, kom ik in een vierkant, helder verlicht zaaltje, waar in een warm rood kleed ligt. Bijna manshoog zijn rondom langs de effen licht gele wanden hooge witte larnbri- zeeringen aangebracht. Boven, langs het plafond is het behang met breed uitloopende, uit de hand geschilderde roode arabesken beschilderd, welke zich volkomen aansluiten, aan de roo de arabesken op de neteldoekschen draperie boven aan het venster. Op wit geschilderde consoles en uitstal kasten staat allerlei kunstaardewerk uit binnen- en buitenlandsche fabrie ken, o. a. van De Distel in Amsterdam en Joost Tliooft en Labouckère in Delft. Witzijden portières hangen voor de deuren. De keus van de houtsoorten voor meubels en dergelijke is zeer aan de mode onderhevig. Op het oogenblik schijnt blank mahoniehout het nieuw ste te zijn. Het is niet voor de eerste koer dat mahoniehout in den smaak is. Een jaar of 30 geleden moesten alle meubels uit deze houtsoort gemaakt worden. Daarna kwam notenhout dat zich jaren lang staande hield. Vervol gens moest het plaats maken voor don ker, bij bruin-zwart af, gepolitoerd mahoniehout en nu is blank mahonie voor de variatie weer eens mode. In een apart klein salon staat een derge lijk met geel koper ingelegd ameuble ment., dat zeer harmonieert met de kleuren der gebogen houten lijsten, waarmee het vertrek in verschillende vakken is afgedeeld en met de licht geel zijden gordijnen voor de vensters. Tot mijn verwondering is het aardig leeszaaltje verdwenen, waar men in gemakkelijke fauteuils gezeten op z'n gemak de nieuwste snufjes kon naplui zen op het gebied van binnen- en bui tenlandsche kunsttijdschriften en lit teratuur. Rondom de groote tafel, be zaaid met plaatwerken, tijdschriften en boeken en bij de open sierlijke boe kenkasten, waren steeds een aantal „aandachtigen" te vinden. Op mijn vraag, waarom liet leeszaal tje is opgeheven, antwoordt een der firmanten lachend: Het ging niet langer, wij hadden te veel „stomme abonné's." Hij ziet aan mijn vragend gezicht, dat ik hem niet begrijp, ten minste hij vervolgt: Er werden te veel afleve ringen van dure tijdschriften geheel of gedeeltelijk door de bezoekers „bij ver gissing" mee naar huis genomen! Zou men zoo iets van een „beschaafd" publiek verwachten? Het begint er buiten al recht herfst achtig uit te zien. Kastanjes en plata nen, in het voorjaar de eerste lentebo den, zijn nu ook weer de eersten, die hunne verwelkte blaren moetep af staan, welke bij het geringste zuchtje omlaag dwarrelen en de paden be dekken. Oude vrouwtjes, met een grooten be zem gewapend, zijn ijverig in de weer do verschillende bosebpaden van den Tiergarten schoon te houdenmaar het is onbegonnen werk. Pas hebben zij onder drukke gesprekken met lan ge halen van hare bezems het pad schoon geveegd, of weer ritselen nieu we blaren voor haar voeten. Bij het heerlijke herfstweer, dat we sinds eenigo dagen hebben, is het nu kostelijk in den Tiergarten. Stil is het 's morgens vroeg rondom de Neue See met zijn vele Dochten en inhammen, met zijn kleine eilandjes, waaruit zware boomen omhoog rijzen, welker takken laag neerhangen over het water. De groote stad Is schijnbaar zoo ver verwijderd. Het driftige bellen der voortstuivende electrische trams ginds in de verte op den Charlottenburger Chaussea dringt niet tot hier dur. Slechts nu en dan wordt de stilte ver broken door een paar ruiters, die uit een der zijlanen te voorschijn tomen of door het vroolijke lachen van kin deren, die broodkruimels in "net water werpen, waarnaar de eenden en zwa nen gulzig happen. Aan dou oever van liet uitgestrekte meer, waarlangs zich een voetpad slin gert., steeds vlak langs het water, alle bochten en grillig gevormde inham men trouw volgende, blijven de weini ge voetgangers nu en dan staan om do heerlijke klare herfstlucht in te ademen en het landschap gade te slaan rondom, badende in den morgenzon. Tusschen de stammen der boomen door breken de zonnestralen in schui ne richting. Aan den overkant, waar in de verte tusschen de vooruitgescho ven boompartijen een groot grasveld ligt uitgespreid, waarover nog een lich te nevel hangt, spiegelen de verschil lende bruine herfsttinten van de laag neerhangende takken der boomen zich duidelijk en klaar af iu het stille wa ter, waarop tal van bruine en gele bla ren drijven. K. Binnenland. De taak van een kleinen staat. Prof. De Louter beantwoordt thans in hegt „Utrcchtsch Dagblad" de vraag: Wat vermag een kleine Staat als Nederland tot handhaving en ont wikkeling van het internationaal recht? Dat antwoord komt hierop neer: ui ting te geven aan de openbare mea ning. „Ook Nederland bleef niet achter en wist in het internationaal privaat recht anderen lot overeenstemming en samenwerking te bewegen. Doch ook op ruimer terrein vervulle het zijn taak. Het volkenrecht is veiliger in handen der kleine staten, die door geen heb- of heerschzucht gedreven juist hieraan hunne kracht ontleenen hierop hunne toekomst bouwen, dan in de Kabinetten der groote mogend heden, wier belangen elk oogenblik met dit recht in botsing dreigen te ko men. Niets belet den kleinen staten van Europa die doordrongen zijn van de onschatbare waarde van het inter nationaal recht, om zich aaneen te sluiten tot toepassing zijner beginse len op hunne eigene wederkee- rige betrekkingen en tot het verdedi gen daarvan met woord en pen, waar deze elders worden miskend of ver guisd. Zulk eene internationale over eenkomst tusschen staten van den tweeden rang moge slechts geringe di recte gevolgen hebben, zij zou niet na laten op den duur te oefenen een invloed, dien zij niet aan eigen kracht zou ontleenen maar aan de heerscberes dertoekomst, de openbare mcening. „Inmiddels ga elke staat voor, waar dit krachtens den aard der betrokken belangen op zijn weg ligt. Het behoeft geen betoog, dat bij de Zuidafrikaan- sche aangelegenheden geen slaat zoo nauw betrokken is als Nederland. Wel blind en doof is hij die niet inziet, dat het lot van Zuid-Afrika beslissend is voor de toekomst van den Nederland- schen stam en mitsdien van overwe gend gewicht voor den Noderland- sciien staat. Daarom is het hier aller eerst de plicht der Nederlandschc re- geering om voor recht en waarheid openlijk in de bres te springen. Hoe dit kan geschieden is reeds vroeger gezegd. Zich zorgvuldig onthoudende van daden in strijd met den plicht der neutraliteit, vindt eene regeering, wel ke haar roeping beseft en het interna tionaal recht kent, hierin overvloedi ge middelen op openlijk op te komen voor de grondslagen waarop liet rust en de voorschriften die het verkondigt. ,IIet gaat niet aan een oordeel over bijzondere maatregelen te verlangen van iemand, die buiten de regeering staat en derhalve onbekend is met de omstandigheden van het oogenblik. Alleen de regeering beslisse over de keuze der middelen. Aldus handelt zij eerbiedwaardig en onaantastbaar. Mits geen aarzeling of vrees haar verlamme of weerlioude mits geen sluier van geheimzinnigheid haar blootstellc aan argwaan en verwijt. Hoe nader bij den tx-oon, des te min der schroomt men het licht der zon. Onrecht en geweld hebben geen ge- duchter vijand dan de kalme laai en het open oog der goddelijke Dike. „Deze laak verzuimd te hebben is een diep bedroevend feit, waarvan de wrange vruchten niet zullen uitblij ven Men wijte dit verzuim intusschen geenszins uitsluitend aan de tegen woordige regeering. Haar .ontbreekt tot zekere hoogte liet apparaat eener degelijke diplomatie. Ik wil niet her inneren aan de blijken van onbe kwaamheid, gebrek aan zelfbeheer- scbing, hoogheid van karakter, door sommigen onzer diplomaten in de laat ste jaren gegeven. De kwaal, schuilt dieper. Een juiste opvatting van de in ternationale taak van den Staat vor dert allereerst mannen van karakter. Onze diplomaten munten meermalen minder uit door karaktereigenschap pen dan door zekere algemeenc ontwik keling, gepaard niet beschaafde vor men. Zij komen zelden voort uit den kring van jongemannen, die uitmun ten door grondige kennis en zedelijken ernst; veeleer van hen. die zich door niets beters onderscheiden dan door hun naam, fortuin of oppervlakkige beschaving. Dit is een ramp: een ramp die zeker ook elders voorkomt, maar voor een klein land dubbel betreurens- j wuaraig. Zi] toen veriaaart het lager zedelijk peil. waarop de diplomatieke v, orkzaamhedon en internationale ver houdingen blijven staan, nadat het volksbewustzijn reeds lang een hooger standpunt hcQtt bereikt. Niet de zede lijke keur der natio is met de leiding der internationale betrekkingen be last, maar bet blinkend en wisselend schuim, dat de wind op do golven der diepe wateren strooit „Wie zijn vaderland waarlijk lief heeft en wil verheffen tot do hoogte zijner taak, kan zijn vernedering niet lijdelijk gade slaan. Hij schroomt geen critiek, maar vindt daarin geen wel behagen en versmaadt elk partijbe lang. Daarom beoordeele ieder zelf, in boever de gedachtenwissoling in do Eerste Kamer de vorige weck het na tionaal geweten heeft bevredigd, óók in hoever het bovenstaande, ge schreven lang vóór dit debat, van heet hoofdigheid getuigt en offert aan den waan van den dag." Hof van Arbitrage. De permanente raad van beheer, le den van het internationale bureau van het Hof van Arbitrage te 's-Graven-' hage, heeft in zijn jongste bijeenkomst! een huishoudelijk reglement ontwor pen, dat dopr hen aan hunne verschil lende Regeeringen zal worden gezon-! den ter goedkeuring en binnenkort in een nieuwe bijeenkomst zal kunnen' worden vastgesteld. Tevens zal dan de installatie plaats hebben van den be noemden secretaris-generaal, terwijl, dan mede enkele noodzakelijke benoe mingen van beambten, concierge, enz., waarschijnlijk zullen geschieden. Voor, de inzending der namen van personen to plaatsen op do lijst der arbiters, waaruit te zijner tijd het Hof van Ar-' bitrago kan worden samengesteld, is een termijn van drie maanden bepaald. Vooralsnog hebben slechts enkele star ten die namen van do door hen aango- wezen arbiters aangegeven. De vlag. Als het Hoofd van een anderen Staat een Nederlandschen oorlogsbodem be treedt, niet incognito, maar officieel, dan is het, meent „De Stand.", ge woonte dat zijn vlag aan boord wordt geheschen. Zal dit ook nu geschieden, als Km-, ger aan boord van de „Gelderland" komt vraagt het blad. „Zoo het anders vaste usantie ie, dan hopen we, dat ook thans die usan tie zal gevolgd worden. „Het is niet de heer Kroger, dien we aan boord krijgen, maar do president! van de Zuid-Afrikaansche Republiek. Met wat Roberts goed vond to procla- meeren, hebben we niets uitstaande,; zoolang de overige mogendheden geenj officieele kennisgeving hiervan ont-! vingen, en die kennisgeving niet heeft' uitgegist." Naar aanleiding van het bovenstaan s heeft het Hbld. inlichtingen inge wonnen. Art. 7 van het reglement op de eerbe-. wijzingen en sainten bij onze zeemacht bepaalt dat aan den president eener' republiek dezelfde eerbewijzen ver leend worden als aan prinsen van het Kon. Huis, tenzij in bijzondere geval-1 len afzonderlijke voorschriften daar omtrent worden gegeven- Een verplich-i ting, zooals „De Standaard" meent, is[ het zeker niet. Of en welke voorschrif ten zijn gegeven, wist onze zegsman niet, maar algemeen is men in kringeru te 's-Gravenhage, waar men het wel1 weten kan, overtuigd dat hier zeker een bijzonder geval bestaat, daar Kru- ger niet als president reist, welke func-» tie door Schalie Burger tijdens Kru-, ger's afwezigheid wordt bekleed, ter wijl het noodeloos aanstoot geven aan' een bevriende mogendheid vrij roeke-! loos en onvoorzichtig zou worden ge-' acht, te meer daar het reglement op de, eerbewijzen in het algemeen een geest ademt om zoo min mogelijk door eere-' betoon cenerzijds kwaad bloed te zot-1 ten anderzijds. De Nationale Christen-Geheel; Onthouders-Vereeniging houdt ha re 20e algemeene vergadering op Woensdag en Donderdag 26 on 27 September te Schiedam. Academische examens. Groningen. Op proefschrift: „Een bijdrage tot bet tellen van bacteriën" is bevorderd tot doctor in de artseuij- bereidkunde de l^r J. V. Sibinga, ge boren te Groningen. De heer M. Onnes Mzel heeft met goed gevolg afgelegd het voorberei-j dend examen voor de godgeleerdheid.' Bevordering en steun van vrouwenarbeid. In de Zaterdag te Utrecht gehouden algemeene vergadering van de Vèree- niging „Nat. Tentoonstelling van Vrouwenarbeid" werd besloten tot op richting van eene andere vereeniging, die zich ten doel steltbevordering en' steun van vrouwenarbeid en als mid del daartoe aanwijst het oprichten van een arbeidsbureau voor vrouwen. Sport en Wedstrijden. Een Athletieke Wereldbond Als een gevolg van de groote intei nationale athlctische kampioenschap pen tijdens de Parijsclie wereldten. toonstelling hebben een aantal buiten landsclie afgevaardigden van athletie ke bonden en vereenigingen de wen. schelijkheid te kennen gegeven tot hé vormen van een internationalen Athlo tieken Wereldbond. Het hoofddoel van dien bond zoq zijn: le. Het vaststellen van algemeeni amateursbepalingen; 2o het uitschrijf ven van jaarlijksche congressen en 2< het organiseeren van jaarlijksche we-i reldkampioenschappen. Ook de Neder landsche Athletische bond ontving een circulaire met verzoek tot adhaesie. In het laatst van October of begin

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 5