DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
lekende
5tadgenooteq.
Eduard August tod Sater.
DE NIEUWE KERK
aarlemmer Halletjes.
lo.
Zaterdag 29 September.
1900.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Saher in Augustus 1900 tot ridder in
de orde van Oranje-Nassau benoemd.
Een der nuttigste inrichtingen,
waaraan zijn naam hier ter stede ver
der verbonden is, is de Ambachts
school, waarvan hij mede-oprichter en
bestuurslid is.
NIEUWE REEKS,
Eenige korte chronologische gege-
ms vooraf. In 1849 te Breda geboren,
aakte de heer Von Saher zijne stu-
ën achtereenvolgens aan de acade-
ie te Brussel, aan l'Ecole des Beaux
ds te Parijs, aan de Polytechnische
'hooi te Zurich en was daarna prac-
ich werkzaam in België, Frankrijk,
litschland, Engeland en Italië. In
80, toen hij door directeuren der Ned.
aatschappij ter Bevordering van Nij-
rheid benoemd werd tot conservator
,n het Museum voor Kunstnijverheid
'aarvan hij thans directeur is, sedert
it aftreden van den heer Van Eeden)
i tot directeur van de daaraan ver
inden School voor Kunstnijverheid,
vam hij in Haarlem wonen.
Men moet den heer Von Saher spre-
m in zijn werkkamer in "t Museum,
tar treft men hem in het milieu,
aarin hi) eigenaardig tehuis behoort
ij het binnentreden kijkt men ietwaï
rwonderd rond, men ziet hem niet,
iorover gedoken als hij zit voor zijn
fel, in 't vreemde, gedempte licht van
i gekleurde ruit vóór hem, te midden
r brokstukken van kunstnijverheids-
srken uit alle tijden. Nadert men,
in keert hij met een vriendelijk ge-
ar zich een halven slag om en krn<?t
en zijn typischen kop met de sprin
gerige peper-en-zout haren en de pit
tige, levendige oogen voor zich.
Een gesprek met den heer Von Saher
wordt al spoedig een belangwekkende
gedachtenwisseling over de kunst op
het handwerk, op de nijverheid, toege
past-, waarover de heer Von Saher nooit
uitgepraat is, waarover hij in geest
drift geraakt, dat zijn liefde, het stre
ven van zijn leven is. Hij is dan ook
een dergenen in ons land. die er ern
stig naar streven ionge artisten te
kweeken, die hun kunst aan de verede
ling van het handwerk dienstbaar wil
len maken. Dat is zijn Toote verdienste
Zijne benoeming tot jurylid op de
wereldtentoonstelling te Amsterdam in
1883, te Chicago in 1893, te Parijs in
1900 zijn zoovele sprekende bewijzen
dat zijn veelzijdige talenten ook bij de
regeering waardeering vinden.
Vooral de Parijsche tentoonstelling
eni wat daar voorgaat is een hooge pe
riode in het leven van den heer Von
Saher. Van Mei tot September 1898
heeft hij van Regeeringswege een we
tenschappelijke reis naar Indië onder
nomen tot het maken van afgietsels
der beeldhouwwerken van de Hindoe
monumenten op Midden-Java, en de
tentoonstelling hiervan op de NederL-
Indische af deeling ter Parijsche ten
toonstelling heeft den roem van den
heer Von Saher, die in Binnen- en
Buitenland reeds gevestigd was, nog
nader bevestigd, en wij allen, Neder
landers en Haarlemmers niet minder,
mogen hem dankbaar zijn voor het
schitterende figuur dat ons land daar
door gemaakt heeft.
Als bewijs van erkenning dezer
groote verdienste, werd de heer Von
TE 's-GRAYENHAGE.
(Bij de plaat.)
Zaterdag 22 September is door H. M.
de Koningin in de nieuw gestichte Re-
gentessekerk te 's-Gravenhage een ge
denksteen geplaatst, in tegenwoordig
heid van H. M. de Koningin-Moeder,
naar wie het gebouw zijn naam ont
ving.
De Veiligheidsdienst bij
de Hollandsche Spoor,
DOOR
H. M. P. v. E.
(Slot.)
In korte trekken is in de vorige num
mers medegedeeld de hoofdinrichting
van het signaalwezen. Buiten de reeds
genoemde zijn er echter nog vele klei
nere zaken, die in het groote geheel
niet opgemerkt worden, doch even
goed het hunne bijbrengen om de vei
ligheid te verhoogen. Daar heeft men,
i om een voorbeeld te noemen uit vele.
j wissels van sporen, uitloopende in
I hoofdsporen, doch die zelden gebruikt
worden. Het is niet altijd doenlijk die
wissels van uit een centraal punt te
bedienen en ze met de signalen te ver
binden. Daarom moeten die wissels
gesloten worden gehouden. Daar ge
wone hangsloten hiervoor onvoldoende
zijn, worden de zoogenaamde Claus-
sloten gebezigd; deze hebben het voor
deel, dat de sleutel alleen dan uit het
slot genomen kan worden, als de wis
sel in den juisten (afwijkend van het
hoofdspoor) stand gesloten ligt.
Aan riezen sleutel is vastgekoppeld,
een sleutel, die in een contactkastje
aan het station behoort, welk contact-'
kastje geschakeld is in liet dradennet
dat de blokken verbindt. Ontbreekt, die
sleutel, dan is het contact verbroken
en kan geen „veilig" worden gegeven,
zoodat den stationschef den sleutel in
zijn bezit moet hebben, wil hij den
trein doen binnenkomen.
Zoo zijn er meer van die met veel
scherpzinnigheid uitgedachte, schijn
bare kleinigheden, die een denkbeeld
geven van de nauwgezetheid waarme
de de Hollandsche Spoorwegmaat
schappij hare plicht om de veiligheid
te verzekeren, nakomt.
Hit. het voorgaande zal de aandach
tige lezer wel reeds begrepen hebben,
dat niet alleen bij regelmatig verkeer,
maar ook bij storing in den dienst,
het zij door groote vertragingen, het
zij door druk verkeer, de toestand niet
veranderd wordt, en men, ondanks
schijnbare onregelmatigheden, met
evenveel gerustheid reizen kan.
Wij meenen hiermede aan de taak.
ons door den Hoofdredacteur op de
schouders gelegd, te hebben voldaan.
In hoofdtrekken hebben wij, zonder al
te veel details aan te roeren, het een
en ander medegedeeld, van dat wat wij
meenen, aan onze vele zich verplaat
sende stadgenooten eenig belang in
te boezemen. In hoofdtrekken, zeggen
wij, want wilden wij alles noemen.
dat tot vermeerdering der veiligheid
is aangebracht, wij zouden daarmede j
kolommen kunnen vullen. Het signaal
wezen is bij de Hollandsche Spoor in j
den loop der jaren een afzonderlijke 1
tak van dienst gewrden, die een groote
trap van volmaaktheid belooft te berei-1
ken. Aan het hoofd van deze afdeeling I
stond langen tijd wijlen de heer L.
Taurel, een man, die zijn geheele
leven wijdde aan het streven naar het
meest volmaakte op dit gebied en aan
wiens denkend brein menig signaal
zijn ontstaan te danken beeft. Een kun
dig ingenieur, thans hoofd van dezen I
tak van dienst, volgt zijn vooi'beeld I
na en zet liet werk van den heer Tau-1
i rel, die in 1895 overleed.voort; bekwame
I mannen, uitgezochte werklieden, zijn
zijn medehelpers. De arbeid aan de j
J signalen is niet gemakkelijk, doch zij.
I die het voorrecht hebben, dezen tak
van dienst door en door te hebben
leeren kennen, werken daarin mede
met een ijver, die zonder voorbeeld is. -
Vandaar dan ook dat de Hollandsche
Spoorwegmaatschappij, wat de veilig- j
I heid betreft, zulk eene goede reputatie
l heeft, dat op buitenlandsche spoorwe-
j gen vele sign, in gebruik zijn, diie naar
I haar systeem vervaardigd werden. Op i
de wereldtentoonstelling te Parijs, van
dit jaar, mocht de Hollandsche Spoor I
j de hoogste onderscheiding ontvangen
voor hare inzending, nl. de eenige gou-
j den medaille, die voor deze branche j
j was beschikbaar gesteld. De Parijsche I
correspondent van ..Het Nieuws van
I den Dag" schreef o. a. in dat blad dd.
18 Juni jl. het volgende:
,.F.r staat daar in het midden dier
„afdeeling een bijzonder smaakvol pa-
„viljoen van de Hollandsche IJzeren
..Spoorweg-Maatschappij. Op de wan-1
„den decoratief uitgevoerde paneelen
„en friezen, waarop verschillende land
schappen, door de lijnen dezer maat-
schappij doorsneden, en die lijnen
„zeiven, aangenaam afgewisseld met
„de afbeeldingen van nationalen in
„hunne typige drachten, en twee mooie
„glastableaux, Amsterdam en Rotter-
„dain voorstellend. Daar is een decora
tief artist aan het werk geweest, die
„een geheel heeft verkregen, dat een
„waardige plaats mag innemen onder
„het beste, wat er aan Nederlandsche
„kunst-industrie op de tentoonstelling
„is ingezonden. Maar naast de aestheti-
„sche voldoening ondervinden wij in
..dat paviljoentje een andere, die, als
..ik 't zoo zeggen mag, van geestelijken"
„aard is. De volledige seininrichting
„voor veiligheidstoestellen bestaan-
„de uit seinpaal, bewegingtoestel met
„blok, electrische verbindingen en al
..wat in een gecompliceerd schijnend
„maar gemakkelijk te bedienen sa-
„menhang strekt om ongelukken te
„voorkomen geeft den aandachtigen
„toeschouwer zulk een groote mate
„van geruststelling, dat liet hem dik-
„wijls voor den geest zwevend gevaar.
..dat sneltreinen in hun loop meene-
,men, verdwijnt, wanneer hij aan den
..Ilollandschen IJzeren Snoorvv. denkt.
„Met zulk materieel on z'n lijnen ver
zekert deze spoorweg aan zijn reizi-
„gers de volkomen veiligheid. De tech-
„nische beheerders der Fransche spoor
wegmaatschappijen moge daar een
„les komen nemen."
Eene loftuiting die alleszins verdiend
is, waar alles wordt aangewend om
de veiligheid van reizenden te verze
keren. Aan de sein-inrichting van sta
tions worden groote bedragen ten koste
gelegd. Voor een station van eenige
beteekenis beloopen de kosten der in-
DE HOOFDINGANG.
Een Zaterdag avondpraatje.
De begrooting voor het jaar 1901 van
gemeente Haarlem, die in ontvang-
;n en uitgaven het sommetje van een
illioen zeven honderd zeven en ne-
ntig duizend vijf honderd drie gul-
ii, benevens vijftien centen bedraagt,
eft een punt van verschil en een punt
n overeenkomst met de begrooting
or mijn huishoudelijk jaar 1901. Het
rschil is dit, dat de gemeentebegroo-
ig wol wat hooger is dan de mijne
eveel precies gaat den geachten le-
r niet aan, maar een duizend gulden
wat scheelt het wel. De overeen-
mst is deze, dat er van mijn begroo-
ig ook geen cent overschiet, precies
5 van die der gemeente.
Met deze twee punten houdt evenwel
le gelegenheid ter vergelijking fi-
al op. De gemeente kan bijvoorbeeld
ihtig duizend gulden overhouden of
tort komen op hare rekening over
afgeloopen jaar, zonder dat het er
s toe doet. Komt ze te kort dan haalt
het eenvoudig op een of twee vol-
nde jaren in, houdt ze over dan komt
t ten goede op de volgende begroo-
ig. Maar als ik als gewoon burger
us een tachtig duizend guldentjes
kort mocht komen, dan ben ik een
rloren man. Van zoo'n bedrag over-
uden is natuurlijk geen sprake, om
Ejrijpelijke redenen. Het is derhalve
el gemakkelijker een gemeente te
;zen, dan een particulier.
Lk geloof dat iedereen dat begrij-
n zal. Een groot gemak is het al, om
tar iets te noemen, dat 'n gemeente
lastingen uit kan schrijven ter voor-
ning in hare behoeften. Laat i k mijn
ren. vrienden en kennissen eens een
p'astingbiljet zenden zouden ze
niet zeggen; „Fidelio moet naar Meer-
enberg?" Maar de gemeente stuurt er
ons maar kalmweg een op ons dak. Is
er veel geld noodig, dan berekent ze
3.6 ten honderd en anders 3.7 of 3.8
en ails het wezen moet 3.9 of 4, maar
daaraan zijn we gelukkig nog niet
toe.
Dit zou nu allemaal nog zoo heel
erg niet wezen, als ze iemand maar
niet lieten betalen voor dingen waar
hij niets aan heeft en niets voor ge
voelt. Ik moet bijvoorbeeld, om maar
eens een paar zaken te noemen, bijdra
gen in het traktement van den hooi-
steker. Deze ambtenaar heeft tot taak,
om wanneer een hooiberg raar gaat
doen, er een groot ijzer in te steken
en te verklaren of hij zal gaan bran
den, ja of neen. Broeit hij, dan zal hij
wel branden, broeit hij niet, dan brandt
hij stellig ook niet. Tegen die hooipro-
fetieën heb ik geen bezwaar, maar
wel vind ik liet onaangenaam, dat ik
er aan tuoet meebetalen. Zoover ik
me herinner heeft in mijn familie
nooit iemand met hooi te doen gehad
en ik kan ook op dit oogenblik onder
mijn ooms en tantes, neven of nichten,
geen neiging naar hooi waarnemen.
Waarom moet ik daar nu aan meebe
talen? Laat zij dat doen, die hij de
hooistekerij direct of indirect belang
hebben!
Met het subsidie aan het vaccinatie
bureau is het een beetje anders ge
steld. Hoewel mijn heele familie, in
den uitgebreidsten zin van 't woord,
tot mijn jongste achterneefje toe, dat
nog in de wieg ligt, behoorlijk de drie
plechtige en venijnige prikken op haar
linkerbovenarm gekregen heeft, kan
ik er natuurlijk sympathie voor gevoe
len dat onbemiddelden die onpleizierige
pijniging kosteloos kunnen ondergaan.
Ik heb er alleen maar iets tegen dat
we aldus ingeënt worden tegen iets
waarvan we zoo weinig gevaar loopen
om het te krijgen. Er zijn duizende
vierkante mijlen in 't rond geen pok
ken te ontdekken. Waarom moeten wc
daar nu zoo ernstig en nadrukkelijk
voor ingeënt worden? Ik kan me dat
niet begrijpen. Iets anders zou een in
enting wezen tegen cholera of pest,
of flesschentrekkers, of likdoorns, of
de anderdaagsche koorts, of tegen de
bacil der influenza, of van de besmet
telijke ziekte geldgebrek of zooiets.
Maar meehelpen betalen aan inenting
tegen een ziekte, waarvan we geen ge
vaar loopen, dat is me wel wat al te
erg.
Dan heb je verder het onderwijs in
I.atijn en Grieksch aan het Gymna
sium. In mijn heele familie zijn er niet
meer dan twee die Grieksch hebben
geleerd en ik weet uit goede bron, dat
de een het vergeten en dat de ander
er nooit iets van geweten heeft. Met
het Latijn is het niet beter gesteld.
Wel heb ik een oudoom die „kagchel
schrijft met een g er in en een heele
oude tante, die maar niet gelooven
wil, dat wereld niet moet worden ge
schreven met twee e's in de eerste let
tergreep; de weer el d. Voorts ken ik
drie latijnsche gezegden, waarvan ik
de beteekenis weet, en twee anderen,
waarvan ik de beteekenis niet weet.
Ik voel er me evenwel niet ongelukkig
of rampzalig om. Is het nu niet wat
kras, dat ik, die zoo weinig met de
klassieke talen te maken heb. aan de
lessen daarin toch meebetalen moet?
lk wil dus maar zeggen, dat ik be
zwaren heb tegen den hooi steker, de
vaccinatie en het Latijn en Grieksch en
dat het me wel aangenaam wezen zou.
wanneer de leden van den Raad een
middel konden vinden om mij van mee
betalen daaraan vrij te stellen. Er zal
bij de behandeling van de begrooting
toch wel aan zooveel woorden den
nek gebroken worden, dat dit er nog:, wel
bij kan.
Met belangstelling heb ik gezien,
dat er een plan bestaat tot benoeming
van een- directeur van openbare wer
ken. Als ik het goed begrijp, dan moet
hij niet alleen de zoogenaamde pu
blieke werken dirigeeren, maar ook de
andere takken van gemeentelijken
dienst^ de gemeente-reiniging, de wa
terleiding, de stads-apotheek, de Bank
v. Leening en later ook de verlichtings-
fabrieken. Of hij zoo nu en dan ook
eens een kijkje moet komen nemen aan
de secretarie of het bureau van politie,
heb ik niet goed begrepen.
Wouter is al op den zoek geweest
naar een titularis, maar heeft hem nog
niet kunnen vinden. „Zoo'n knappe
kerel, Fidelio," zei hij, „die van alles
verstand heeft, vind je zoo maar niet
bij den weg liggen. Ik heb er over ge
dacht om zelf te solliciteeren, weet je.
maar ik heb een bezwaar. Publieke
werken schrikken me niet af: dat een
brug stevig in mekaar zit, daar heb je
de opzichters voor. De gemeentereini
ging zou me ook geen moeilijkheden
opleveren: verkoop wat je kunt en bergt
de rest op. De verlichting is het ge
makkelijkste vak., 't- Publiek klaagt
eenmaal altijd over zijn licht, dus
trek je je nooit iets van die klachten
aan. Bij de Bank van Leening wacht
je eenvoudig op de klanten die vanzelf
komen, 't Eenige wat me afschrikt is
die stads-apotheek. Ronduit gezegd
hen ik niet heel sterk in de kennis van
de medicijnen en het zou kunnen ge
beuren, dat ik rhabarber voor quinine
aanzag. Wat voor gek figuur zou ik
dan maken?"
Ik begreep dat hij over de zaak had
doorgedacht en verzocht hem beschei
den. mij eens in te lichten wat zoo'n
man eigenlijk wel te doen zou hebben.
„Zie eens hier." zei Wouter, ..tot dus
ver liet de directie hier en daar wel
iets te wenschen over. Nu zijn Burge
meester en Wethouders bezig om alles
puik in orde tg brengen en om zoo te
zeggen, in hun vaart niet te stuiten.
Eerst zijn er voor alle takken van ge
meentelijken dienst Raadscommissies
benoemd, en nu moet er nog boven
dien een directeur voor de heele romp
slomp gezamenlijk wezen. Ik zal je dal
eens uitleggen. Bijvoorbeeld de reini
ging. De opzichters controleeren daar
het personeel, de nieuw te benoemen
hoofdopzichter controleert de opzich
ters, de raadscommissie controleert
den hoofdopzichter, de directeur van
openbare werken controleert de raads
commissie en Burgemeester en Wethou
ders controleeren den directeur. Zou
je nu niet denken, dat op die manier
het beheer verschrikkelijk best zal
worden?"
„Er komen wel wat heel veel schij
ven aan te pas, dunkt me. Ik heb wel
eens gehoord dat er juist geklaagd
wordt over al die schijven waarop de
gemeentezaken loopen."
„Dwaasheid," zei Wouter, „in de
gemeente-administratie is het: hoe
meer zielen hoe meer vreugd. Er kun
nen altijd nog mannetjes meer bij
De moeilijkheid is nu maar, zie je, om
een geschikien titularis te vinden. Hij
moet in de eerste plaats architect we-
zen, voor de publieke werken, maar
i een buitengewone architect: een, die
i des noods een scheven toren van Pisa
j kan houwen; verder moet hij, voor de
jreiniging, buitengewoon doorkneed zijn
in compost, straatvuil en oude lompen;
I vervolgens moet hij een waterleiding-
kundige wezen van de bovenste plank,
een die met een oogopslag het water
van Gieske tot in bijzonderheden ont
leedt: op het gebied van verlichting
moet hij tot de kranigste uitvindin
gen in staat wezen, en als directeur
van de stads-apotheek moet hij voor 'f
allerminst met zijn eene hand poeiers
kunnen vouwen en met zijn andere
pillen rollen. Alles voor vier duizend
gulden in een jaar."
..En welke eigenschappen moet hij
hebben als chef van politie?" vroeg ik.
„Een paar maar," zei Wouter. „Hij
moet beleefd wezen en vooi'komend
en bevelen kunnen geven zonder te
vloeken."
„In jou plaats zou ik maar niet ver
der zoeken, maar eenvoudig een ad
vertentie in de couranten plaatsen van
dezen inhoud: Wondermensch ge
vraagd, voor tachtig gulden per week."
Beste vriend, wanneer ik al die capa
citeiten had, die voor liet directeurs
baantje vereischt worden, dan zou ik
mij zeiven minstens twintigduizend
gulden 's jaars waard rekenen. Ik be
grijp ook in 't geheel niet waarvoor
zoo'n directeur moet dienen. Elke af
deeling heeft immers haar chef al,
waartoe dient het dan om nog een chef
boven hem te stellen?"
„Je begrijpt dat zoo niet," zei Wou
ter. „We worden langzamerhand een
groote gemeente, al valt de volkstelling
niet mee, en nu zijn er zoo dingen, dio
deftig staan, zooals een abattoir en een
directeur van gemeentewerken. Stel je
eens voor dat je in een mooi salon
kwam en er geen schilderen aan den
wand vond! 't Zou immers niet com
pleet wezen. Nu, die schilderijen, die
wandversieringen, dat zijn in een stad
die vooruit wil, een abattoir en een di
recteur van publieke werken. Een
meester in de rechten als commissa
ris van politie te hebben, is tegenwoor
dig ook eene chique zaak."
„Maar we hebben een commissaris
van politie," zei ik.
„Jawel, maar als dc plaats ereis
vacant kwam. bedoel ik..." zei Wouter.
FIDELIO.