DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
Bekeqde
5tadgenooterj.
Mr. A. A. LAND.
Soldatenleven,
Haarlemmer Halletjes.
5-
Zaterdag 6 October.
1900.
Meest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Mr. A. A. LAAD.
j NIEUWE REEKS,
Wij meenen in dit nummer eenige
regelen te mogen wijden aan een van
de voornaamste ambtenaren in deze
stad werkzaam, nl. aan den heer
Mr. Addick Adrianus Land, geboren
I te Franeker, 27 April 1850, Griffier
(der Staten van Noord-Holland.
Na te Haarlem te hebben school ge
gaan, studeerde hij te Leiden en pro
moveerde daar 31 Mei 1875 op 59 stel
lingen. Gedeputeerde Staten van N.-
Holland stelden hem toen aan tot ad
junct-commies eerste klasse ter pro
vinciale griffie.
Mr. Land deed zich spoedig in zijn
ambt als een bekwaam rechtsgeleerde
kennen en mocht reeds met 1 Septem
ber 1876 ondervinden, hoe zeer zijn
ijver en wetenschap werden gewaar
deerd, daar met dat tijdstip zijne be
noeming inging als commies ter grif-
fie, en zulks ter vervanging van zijn
chef Jhr. Mr. G. de Bosch Kemper.
De jeugdige commies hij was toen
eerst zes-en-twintig jaar oud bleef
zijn betrekking, met helderen blik in
vaak moeilijke zaken, vervullen tot in
den herfst van 1885.
Toen. op den derden September, trof
deze gemeente een gevoeligen slag,
door het onverwacht afsterven van
den heer Mr. J. Tielenius Kruijthoff,
den gerneente-sec.retaris, die ongeveer
negen-eu-twintig jaren zijn veelomvat-
tenden werkkring met zeldzame toewij
ding had bekleed. Groot was destijds
de moeilijkheid om voor hem een op
volger te vinden, in alle opzichten
voor de taak berekend. De Raad dei-
gemeente nam echter spoedig een be
slissing, aarzelde niet in zijne keuze.
Mr. Land werd tot secretaris dezer
stad gekozen, en op 4 November 1885
in eene openbare zitting beëedigd en
geïnstalleerd.
De benoemde toog met opgewektheid
aan den arbeid en beschaamde het
in hem gestelde vertrouwen niet; èn
de Raad èn het College van B. en W.
schonken hem dan ook volledig ver
trouwen, zich vleiende, dat hij nog
een reeks van jaren de gemeente zoude
dienen.
Doch die verwachting werd teleur
gesteld. Na den dood des heeren Mr.
H. Jacobi, griffier der Staten van dit
gewest ging, gelijk meermalen placht
voor te komen, al spoedig de mare
wie den ontslapen geleerden griffier
zou vervangen. Dit denkbeeld verkreeg
vasten vorm, door de benoeming van
Mr. Land door de Provinciale Staten,
op 4 November des jaars 1892, waarna
hij tegen den 30n der maand eervol
ontslag ontving als secretaris* met
prachtige geschenken van den Raad
èn der gemeente-ambtenaren.
Zóó mocht Mr. Land de voldoening
smaken, na een gemeentelijk secretari
aat van zeven jaren, terug te keeren.
als hoofd van het Provinciaal ambte
naren-instituut, waarin hij de eerste
schrede van zijne loopbaan had gezet.
Bovendien moge hier nog gewezen
worden op de vele plichten welke Mr.
Land bereidwillig op zich neemt, ter
bevordering van het algemeen belang,
in verschillende vereenigingen en col-
legiën te dezer stede.
Zoo is hij curator van het Gymna
sium; secretaris van het provinciaal
college van toezicht op het beheer der
kerkelijke goederen en fondsen van de
Hervormde gemeenten, voorzitter der
vereeniging „Weten en Werken," com
missaris der Nederlandsche Crediet-
bank, en idem van de Tweede Holland-
sche Maatschappij van Levensverze
kering, gevestigd te Haarlem; regent
van het Frans Loenen Hofje.
door JAN KUCH.
II.
Daar gaat de troep langs den Bloe
mendaalschen weg. 't Is 'n klare, lichte
zomermorgen. Heel in de vroegte is er
wat regen gevallen, waardoor de stof
is vastgelegd. Langzaam trekt hij
voort liet is al warm en toch wees
de Mok op het Raadhuis bij den Tol
nog pas elf uur. Zoetjes aan gaat het
langs de blanke zomerhuisjes, die
vriendelijk liggen achter de nette tuin
tjes, waar landelijke rast is; kapelletjes
dansen boven de bloemen. „Bloemheu-
vel" slaapt als gewoonlijk met geslo
ten ramen, op het slecht onderhouden
grasveld graast een eenzame geit; „Lih-
debeuveF' staat voornaam en deftig
aan het einde van de allée van puntig
geschoren boompjes; rechts in de laag
te ligt „de Beek" in de schaduw van
veel boomen.
Verderop, waar de grond stijgt, te
genover de hleekerij van Bijvoet,
spreekt krachtig het gezonde rood van
„Kennemerh euvel", tegen de effen
blauwe lucht en het groen der bos
schages.
De weg is aangenaam donker
door het zomersche loof der boomen.
Licht daarentegen zijn de uitkijkjes,
j zoo nu en dan, rechts en links. Eener
zij ds de frissche, groene weiden, vol
juichend licht, in de verte met een
donlcer-grijs fond; Haarlem dat oprijst
met daken en torens; anderzijds met
een achtergrond van bosch, dicht kreu
pelhout, nu en dan afgewisseld met een
I hel okeren duinrand, vol zwarte den
nen.
De manschappen zijn blij dat ze zoo
laat op pad zijn gegaan, nu komen ze
eerst 's namiddags in de kazerne te
rug en, zullen het verdere gedeelte van
den dag vrij van dienst zijn. Opge
ruimd en prettig stappen ze voort, in
I de rust marcheerende. Een klein eindje
j over het spoor is al links afgeslagen.
dwars door de duinen, naar de
I schietbanen. Boven het schaarsche
l mos en de schrale helm, die spaar
zaam zijn verspreid over het blinkend
gele zand, staat de warmte reeds te
trillen, als moest ook dat klein beetje
levensvatbaarheid nog verdwijnen. Nu
loopt de troep in een wolk van stof,
j want de neerslag is maar heel kort
j blijven fonkelen op de plantjes, en
i schielijk ingezogen door het droge
zand, nog warm van de vorige zonne
hitte. 't Is overal doodstil, zelfs in de
bösselien. Alleen nu en dan een geklik
klak van wapenen, het gehijg der man
schappen, die voortbaggeren in de
mulheid van het voetpad. Trouwens,
niemand mag op de schietbanen ko
men, daar zorgt de duinwacht wel
voor, bestaande uit een korporaal en
3 of 4 man. Zij hebben met veel voldoe
ning den dag zien aanbreken. Er zijn
wel pleizieriger dingen dan 24 uur
in de duinen te zitten, met overdag al
leen wat konijnen als voorbijgangers,
en 's nachts een harde brits als leger
stede. Ze zijn 's middags al uit de ka
zerne vertrokken, na zich eerst duchtig
te goed te hebben gedaan. Slapen en
compagnie is niet geoox-loofd. Waar
heet je anders wacht voor? en de ontij
dige bezoeken van een meerdere, die
zoowel bij licht als bij donker leunnen
geschieden, maken weli dat je met
wanhoop blijft strijden tegen de aan
vechtingen van het zandmannetje, die
natuurlijk hier in de duinen over een
I enonnen voorraad amunitie beschikt
I en den getrouwsten landverdediger
van zijn plicht zou doen afwijken.
Het keteltje warme soep heeft ze weer
op de been geholpen, het gezicht der
kameraden doet de rest.
Even voordat de troep aankwam is
reeds door het zg. schijfcorvée het ma
terieel uit de wacht gehaald en de
„kuil" in orde gemaakt. Hel schijnt
de zon op de witte schijven met het
zwarte hart, en de manschappen van
het schijf corvée teekenen zich als klei
ne poppetjes af tegen het lichte achter-
vlak.
Nog altijd staat de rootle seinvlag
uit, als teelten dat er niet geschoten
mag worden. Eerst gaat de officier ob-
serveeren of alles in orde is, worden
j de geweren nagekeken of er soms een
„prop" in zit, want daar zouden ern-
1 stige ongelukken mee kunnen gebeu-
j ren.
Nu is alles klaar. In den veiligen
kuil hokken samen de korporaal met
den aanwijsstok en de vlag en zijn drie
i assistenten, de een met stijfselkwast
en papiertjes om de ingeschoten gaten
weder dicht te plakken, de tweede
klaarstaande om de schijf om te draai
en en de derde met den kijkspiegel,
verreweg het aardigste baantje in den
kuil.
De schoten knallen. Hier en daar
Een Japansclie Schouwburg.
Men verwijt aan de Wereldtentoon
stelling te Parijs, dat zij op het gebied
van ontspanning niets nieuws te zien
geeft. Toch is er iets, dat deze Tentoon
stelling nieuw in Europa heeft, ge
bracht: het is het Japansche treurspel,
of liever een Japansche tragédienne.
Mevrouw Sada-Yacco is." naar het j
schijnt, de eerste vrouw, die, door ver-
slapping van de kracht der eeuwenou-1
de wetten van Japan, vergunning ge
kregen heeft, op het.tooneel te verschij
nen. Daar zij de eerste Japansche toó-
neelspeelster is. is zij niet gevormd aan
Een Zaterdag avondpraatje.
De twee huizen, die in de Groote
Houtstraat zijn gebouwd in de plaats
van de apotheek en het woonhuis van
Dr. H. D. Kruseman, zijn zoo goed als
gereed. Dit verschaft mij een dubbel
genoegen, want het zijn flinke winkel
huizen, die de Houtstraat weer zullen
verlevendigen en tevens zal nu gauw
de schutting verdwijnen die er voor
staat. Ook dit zal weer een tweevoudig
voordeel opleveren. De schutting en de
karren die er dikwijls voor geposteerd
waren, belemmerden de passage op dit
drukke punt niet weinig.. Maar niet het
minst doet het mij* pleizier, dat tegelij
kertijd de biljetten zullen verdwijnen,
waarop de kiezers bezworen worden
Jhr. Mr. van Styrum te kiezen tot lid
van de Tweede Kamer.
Er moest een gemeentelijke verorde
ning bestaan, die voorschrijft dat alle
aanplakbiljetten moeten worden weg
genomen, zoodra zij hunne diensten
hebben verricht. Niets is vervelender,
dan weken en maanden lang te moe
ten turen op biljetten, die geen doel
meer hebben. De heer van Styrum i s tot
lid van de Tweede Kamer gekozen.
Waarom moeten we nu nog altijd le
zen: „Kiest Jhr. Mr. F. W. van Sty
rum!" in vette koeien van letters, die
weliswaar langzamerhand door regen
en wind steeds meer op magere koeien
waren gaan gelijken. Voor den heer
Van Styrum zelf moet die herinnering
aan de stembus-klaroenen allerminst
aangenaam zijn geweest en wanneer
hij de laatste maanden dit gedeelte van
de Groote Houtstraat erom vermeden
heeft, zal mij dat in 't geheel niet ver
wonderen. Ik vraag in onzen wetlie-
venden tijd een verordening op de aan
plakbiljetten. Dan kan het ook niet
meer gebeuren dat er onder een versch
aangeplakt biljet een arm of een been
uitsteekt, afkomstig van een biljet, dat
betrekking heeft op een tooneelvoor-
stelling, die al weken achter den rag
is en clan zouden ook verdwijnen de
stroolcen, die men nog overal in de
stad op hoeken van straten vindt:
„kiest Modoo", die ook voor de laatste
Kamerverkiezing hebben dienst gedaan
en die, als regen en wind dat zoo wil
len, misschien nog wel te pas zullen
komen in 1901, omdat dan de algemee-
ne verkiezingen weer moeten plaats
hebben.
In afwachting daarvan ziet Haar
lem's burgerij nog maar steeds geen
nieuwe liberale kiesvereeniging voor
den dag komen. Er was verluid, dat
er na de kermis een held zou opstaan,
die de liefhebbers bijeenroepen zou om
een nieuwe vereeniging te stichten. Ik
zeg: een held, want wie den eersten
stap doet kan vooruit op zijn tien vin
gers narekenen, dat hem het voorzit
terschap zal worden opgedragen, en die
betrekking is (en niet in liberale kies-
vereenigingen alleen) een van de ergste
bezoekingen, die een mensch kunnen
overkomen, ik mag zeggen: een van de
pijnlijkste dorens, waaraan hij zich op
zijn bloempad kanbezeeren. Likdorens
zijn kleinigheden daarbij vergeleken.
Deze held nu is nog niet uit de schil
gekomen. Hij slaapt nog. Het zal een
verrassing wezen, uit welke van de
twee partijen hij zal opstaan, uit de
geavanceerde liberalen de roode,
zooals hunne tegenstanders zeggen
of uit de gematigde de conserva
tieve. zooals de tegenpartij hen noemt.
Het is wel merkwaai'dig in onzen
tijd van wedijver en scherpe concur
rentie, dat een open terrein zoo lang
onbezet blijft. Als er maar wat mee te
verdienen viel, dan zou men wat an
ders beleven. Maar dat is 't geval niet.
De liefhebbers kunnen niet anders, dan
er bij verliezen: hun geld, hun tijd en
hun gelijkmatige gemoedsrust op den
koop toe-
Maar ik bedenk daar, dat ik aardig
of liever onaardig bezig ben met
iedereen die dit leest af te schrikken
van het bestuurslidmaatschap van eene
kiesvereeniging. Dit kan natuurlijk
mijn bedoeling niet wezen en ik wil
dadelijk alle tegenwoordige en toekom
stige bestuursleden van kiesvereenigin-
gen een riem onder het hart steken,
door hunne aandacht er op te vestigen,
dat in elk geval tegenwoordig het zoo
genaamde bewerken van het kiezers
corps heel wat gemakkelijker gaat, dan
vroeger. Toen werden er dure landau
ers of coupétjes gehuurd, soms met
een paard, ook wel eens (voor deftige
kiezers) met twee paarden er voor.
Daarmee werd rondgereden uit en ter
na, het rijtuig wachtte hier en wachtte
ginds, soms wel noodig, een anderen
keer misschien wel eens overbodig
I en onder in den zalc voncl men de reke-
ning, die nooit meeviel. Dat is nu niet
j meer noodig. De verkiezingsagent heeft
maar op een tram te stappen: een elec-
trische of een paardentram en voor
i een stuiver wordt hij overal heenge-
bracht, neemt den kiezer mee, ook voor
I een onnoozelen stuiver en brengt,
I sjouwt, sleept of torst hem naar 't stem-
J bureau. Vijf centen voor een stem, 't
I kan niet goedkooper.
I Vijf centen maar! En deze prijsbere
kening brengt mij de tariefverlaging
een school, kan zij geen voorgangster
nadoen en het is dus zeker.dat zij
alles, wat zij kan. te danken heeft aan
haar eigen temperament en haar na
tuurlijke gaven.
In het schouwburgje, dat door de
beroemde Amerikaansche danseres
Loïe Fuller in de Rue de Paris op de
tentoonstelling is geïnstalleerd, treedt
mevrouw SadaYacco iederen namid
dag en iederen avond op. omringd door
tooneelspelers en figuranten, die hoo-
ger staan, clan de meeste troepen die
gewoonlijk de sterren-op-reis vergezel
len. Het repertoire van de Japansche
actrice bestaat tot dusver nog slechts
uit twee stukken: een pantomime en
een drama in twee bedrijven, dat ..De
Geisha en de Ridder" heet. In de ont-
knoopmg van dit snelle drama doodt
de Geisha, een Dame aux Camélias van
liet Rijk der Opgaande Zon, haar me
deminnares door slagen met een ivo
ren hamer en sterft dan zelf. Sada—
Aa.cco speelt, vooral die laatste scène
subliem.
van onze twee tram-ondernemingen in
de gedachte. De paardentram begon
met op eens liaar tarief van tien op
vijf cents te verminderen en een paar
dagen later, alsof het spul zoo sprak,
daar kwam op eens ook de eleetrische j
tram op de gedachte, dat een dubbeltje j
voor twee secties eigenlijk te veel was j
en dat ze ons voortaan daarvoor niet
meer dan vijf centen af zou vragen. Ze
zeggen wel eens dat het kwaad besmet-
telijk is, maar ik zeg: je kunt hieruit
zien, hoe aanstekelijk ook de braafheid j
is. Nauwelijks is de menschenliefde
van de directie der paardentram op I
vijf centen gezakt, of de menschenliefde j
van de electrische directie daalt naar j
de zelfde laagte.
Wij, publiek, nemen natuurlijk deze
philantropische bevlieging dankbaar
aan. Een mensch is zoo niet, of hij wil
er liever af wezen voor een stuiver dan
voor een dubbeltje. Ik hoop dan ook van
harte, dat de beide directies, die van de
havermotoren en die van de electro-
motoren, hunne belooning zullen vin
den in een verdubbeld verkeer, liever I
nog in meer dan dat, want als ze maar
tweemaal zooveel passagiers krijgen
als tegenwoordig zijn ze allebei nog
even ver. Neen, we moeten, zal het
goed zijn, eigenlijk het loopen finaal
verleeren. Mannen, vrouwen, zoons
en dochters, broers en zusters, ooms
en tantes, neven en nichten, bakers en
zuigelingen, voortaan moeten ze alle
maal op de tram.
Als ik schoenmaker was, zou ik tegen
I deze verlagingen protesteeren. want j
tegen zoo'n tarief is het de moeite niet j
meer waard om zolen en achterlappen I
te verslijten. Zij worden met. al die ver. j
I voermiddelen de dupe van de historie. J
j Nu zullen er dezen winter meer men-
I schen gedupeerd worden dan alleen
de schoenmakers. U en ik en wij alle
maal worden het kind van de rekening
bij die onbarmhartig hooge cokesprij-
zen. We denken er nu nog niet zoo
aan, want de kacheltij cl is nog niet aan
gebroken en bijna niemand stookt nog,
maar weet u wel dat de cokes, die ver
leden jaar 55 cents het mud kostte, nu
95 doet, dat wil zeggen 40 cents meer?
Welnu, reken eens uit. wat dat in
een heelen winter meer kost. Wee hem,
die nu een gaskachel gebruikt, want
de fabriek betaalt voor hem de kolen
en levert het gas tegen denzelfden prijs
als tot nu toe.
Zoo gaat liet in de wereld: omdat
een gezelschap mijnexploitanten in
verre landen de handen in elkaar ge
slagen heeft, moeten wij in Haarlem
de kolen duur betalen, 't Is een ver
meerdering van uitgaven, die de moei
zaam strevende mensch maar moet
trachten ergens vandaan te halen. En
extra ontvangsten zijn zeldzaam, daar
heeten ze dan ook „extra" voor. Alleen
de voorman van de tonnenwerkers, D.
II. van Tongeren, zal dezen winter de
stijging van de kolenprijzen met een
onverschillig oog tegemoet zien. ten
minste wanneer hij zijn zin kriigt en
hem het bedrag van f 1862.50 wordt
uitbetaald, waarop hij nog recht meent
te hebben.
Dit sommetje vloeit voort. uit. naar
van Tongerens meenine. te weinig aan
hem uitbetaalde percentage van den
verkoop aan de reiniging. In 1882 was
hem van den opbrengst daarvan 2 pro
cent beloofd, na het optreden van den
pas ontslagen hoofdopzichter heeft hij
evenwel maar éen procent ontvangen.
Waarom hij toen niet gevraagd heeft
om wat hem toekwam, staat er niet
bij. 't. Is toch niet aan te nemen, dat
hij het maar stilletjes heeft laten
staan, denkende: wat in een goed vat
is verzuurt niet en de gemeentekas is
een veilige spaarpot.
Eén ding in 't adres heeft mijn aan
dacht getrokken: er wordt niet van
rente gesproken. Is het geld inderdaad
aan adressant onthouden, dan moet
hij er ook rente op rente bijhebben, wat
wel een aardig bedragje kan uitmaken.
Maar merkwaardiger nog dan dit
verzoek is wat de adressant er bijvoegt
Hij heeft namelijk verschillende malen
te vergeefs oin loonsverhooging ge
vraagd, is nu tot de slotsom "eltomen
dat de Raad van die verzoeken niet
afwist en komt nu met het verzoek, om
hem ook daarvoor een schadeloosstel
ling te geven.
Neen maar hoor eens, laat ons nu
ernstig blijven en geen grapjes gaan
maken met een ernstig gezelschap zoo
als de gemeenteraad. Ik gun den voor
man van de tonnenwerkers alles wat
wenschelijk is: gezondheid, een lang
leven en een ruime beurs, maar geld
uit te betalen voor een loonsverhooging
die nooit toegestaan is, dat gaat toch
wel wat al te ver!
De meeste menschen zullen wel over-
i tuigd wezen, dat ze nooit verdiend heb
ben. wat ze verdienden te verdienen,
I ik voor mij althans ben van meening.
dat de samenleving me nog wel een
ton schuldig is voor arbeid, dien ze
mij naar mijn oordeel, niet voldoende
heeft betaald.
I De tonnenwei'ksvoorman met zijn
zoogenaamd achterstallig loon en ik
met mijn te min betaaleïe ton zullen,
vrees ik, geen van beiden onze vingers
daaraan blauw tellen.
FIDSLIO.