Haarlem's M usea. Totalisator 11000. g schatte men het prestige van zijn jonnlijke aanwezigheid daar, dat hem smeekte niet naar Shanghai aan, omdat men vreesde, dat het rek van dezen éénen man het sein iet uitbreken der gruweldaden, ook irovinciën zoo groot als geheelc jpeesche rijken, zou wezen. Zijn vczigheid bedwong millioenen. iemand die over Li-Iiung-Chang ijft; behoeft bevreesd te zijn voor nspraak als hij beweert, dat deze te Chinees een historische figuur" 1c geschiedenis van zijn land is, de schrijver van Li-Hung-Chang's komt in deze karakterschets een aal over het opium-vraagstuk voor, weer een krachtig teekenend do- ent te meer is bij de historie van brengen der gezegende Westersche having aan de duistere Oosterlin- Een van de grootste grieven van j Ghineeschen onderkoning tegen barbaren" is nl. het dat zij gebruikt hebben, spe- I Engeland, om China te dwingen, van opium toe te laten, nri Borel vertelt, dat vóór 1770 er maar weinig opium werd ge it: ze kwam van Assam en werd als drogist-artikel. De vroe- Katholieke zendelingen in China. de beroemde zeevaarder Marco gewaagden niet van opium; even- hoek van de Chineesche histo- litteratuur in die tijden. In 1770 Portugeesche O. I. Compagnie kisten van Indië naar te vervoeren, en opende zij een in Macao. Op klandestine wijze ze van daar uit op Chineesche en gebracht, die haar in China nsmokkelden. begonnen weldra het der Portugèezen te volgen, de Chineesche regeering, voor >t?t gedeelte uit zedelijk oogpunt officieel den invoer had jen. Iedereen heeft wel gehoord beruchten opium-oorlog, dien and met China heeft gevoerd, hebben ooit beseft, hoe top barbaarsch in dezen het van Engeland was tegen- ihina, dat, uit een zedelijkheids- zich verzette tegen den in- an opium, die een geheel volk Ziehier eenige staal- a,n missives, die de Goeverne- Lin aan ..Her Most us Majesty" van Engeland Ver- s mcnsclnon uit een ander land ver roet Engeland, zou liet hun stcl- aan de Engelsclie wcr. tegeboor- i. Is clit dan niet óók toepasselijk op in liet Hemelschc Rijk? e kimt gij winst zien te zoeken meteen 1, zoo verderfelijk voor den mensch en zonder beroering van Uw ge- "Wij hebben gehoord, dat gij, re- ran Uw eerwaardig rijk. een liel'de- en daarom mod a ij onwillig zijn, 'i anderen te doen. val gij niet r.clf gc- worden." ndregel Slaat op den tekst in welke tekst in eenigszins 1 vorrn ook in den Bijbel voor- dit argument werd de Ko- eener Christelijke natie door aangesproken' i de Europeesche handelaars Lin: enkt, dat als gij hier geen opium het volk het nergens vandaan zou halen. Moet dan ons volk sterven, leven niet worden opgèijischt? Gij mensclielijk leven te vernielen f maar winst ;e hebben. Gij moest de toekomst van Zuïd-Afrika gevraagd, en heeft daarmee een breedvoerig be toog geleverd in de „Hamburgische Korrespondent". Een zinsnede daaruit was zoo vlijmscherp, dat ik ze hier even wit weergeven. Ik zal, zegt Stead, bij de bespreking van deze kwestie vooropstellen dat ik vooringenomen ben. Ik ben van nature vooringenomen tegen moord, roof en bedrog. Ik moet bekennen dat ik nog ouderwetsch genoeg ben om te geloo- ven dat er een zedelijke wereldorde bestaat voor de staten zoowel als voor de menschen, en dat dus een stelsel, gegrondvest op huichelarij, valsch- heid en. .roofzucht, onweerstaanbaar tot den ondergang gedoemd is. Ilc be ken deze opvatting maar dadelijk, op dat niemand zou denken dat ik onpar tijdig oordeel. Als men te oordeelen heeft tusschen een moordenaar en zijn slachtoffer, dan is onpartijdigheid niet alleen geen deugd meer: ze is zelfs verwerpelijk. Met lijf en ziel haat ik dezen oorlog, dien ik beschouw als een der afschuwelijkste misdaden van on ze eeuw, en het zou mij hartelijk ge noegen doen, indien er een gelegen heid kwam, om president Kruger als vredesgeschenk Chamberlain's hoofd op een schotel aan te bieden, benevens een schadeloosstelling van millioenen voor de onherstelbare verliezen die wij de burgers in dezen schandelijken oor log hebben toegebracht. De oorlog is vervloekt, en vervloekt zullen ook zijn vruchten zijn. Hoe verder wij deze on derneming voortzetten, des te erger zal de toestand voor ons worden. De erva ring, door Spanje in Nederland opge daan, zal herhaald wordem op het Afikaansche, veld, nu wij de afstam melingen der vrije geuzen onderdruk ken en hun nelt huigen onder het on dragelijke Britsche juk. Getuigt die uitdrukking: Chamber lain's hoofd op een schotel aan pre sident Kruger aanbieden, niet van een bijzonder hooge mate van verbittering! JOFIER. nillev t respee gevoelens ran de jncnschheid." ng-Chang heeft.zelfs den opi- in China bevorderd om den it Britsch-ïndië tegen te gaan. wonder, dat de China-man de schouders ophaalt als er e „beschaafde" Westerlingen sproken. maakt, door hetgeen het i gedaan heeft andere mo- hebben ook wel meegedaan, erkend worden en door het- in Zuid-Afrika bedrijft, toch treurig figuur. En wie hoop de verkiezingen dit ellendige nisterie naar huis zou zenden, den Engelschen jingo- De kiezers hebben de gelijk gegeven, zij is verre erderheid gekomen, nu al te praten van de van Zuid-Afrika, dat eigen als het perskantoor te Dor vernuftig heeft uitgedacht, niet eens officieel geannex- erklaard, want dan zou men gevangenen in Ceylon moeten Immers, een staat vecht niet eigen onderworpen burgers. den hekenden journalist. Stead naar zijn meening over xxirr. TEYLER'S MUSEUM. Nu leeren wij kennen allerlei wonde re dingen ,die in de aardkorst opgeslo ten waren, tot de mensch ze aan het daglicht bracht, de delfstoffen. Reeds in de zaal der versteeningen trokken ze onze aandacht, de mooie kristallen, waarmede de grijze zaal van eentonige overblijfsels vroolijk gegarneerd was, als stak men een vale draperie vast met gouden spijkertjes. We zouden er vooraf op kunnen wij zen hoe ze allen van elkaar verschillen in kristalvorm, hardheid, soortelijk ge wicht, glans en kleur, zoodat er wel 1000 soorten zijn. hoe men de verspreiding der delfstoffen kan nagaan, dat men kan onderzoeken hoe ze zich v ereenigen om de gesteenten der vaste aardkorst te vormen. Maar wij doen nog niet aan petrografie, dergelijke be schouwingen hooren niet thuis in deze leekenpraatjes, daarom blijven wij al leen stilstaan bij wat ons interesseert. slechts zwevende in een vloeistof voor- Als koolzuur-kalk in oplossing of komt, zet het zich zeer dikwijls af op steenachtige of bewerktuigde lichamen, en bedekt ben met opvolgende lagen van kalksteen. Men noemt het dan omkor stend kool/.uurkalk. Hier is bijv. een vogelnestje, een bloemruikertje en een palmtakjes met koolzuur-kalk omkorst- Deze voorwerpen zijn gedurende zeke ren tijd gedompeld geweest in zooge naamd natuurlijk mineraal water, zoo als dat van Karlsbad in Duitschland. Dergelijke omkorstingen ontstaan bijv. in het meertje van Rockanje, in het land van Voorn e. rondom rietstengels. Een andere vorm van dicht koolzuur- kalk, is het. bekende druipsteen of sta- lactiet. Duizenden bewonderen jaarlijks in de Belgische grotten, vooral in de tooverachtig schoone grot van Han, de natuurlijke kunstwerken die gevormd zijn door 't water, dat door kalkmassa s heenzijpelt en afdruppelt van de gewel ven der holen en grotten. Daar die heerlijk gekleurde mineralen zijn vloeizuurkalk of vloeispaat. Er zijn er violet, blauw, geel, groen, rooskleu rig, zwartachtig violet, enz. Niet zel den worden bovendien die. aderen af gewisseld door witte en volkomen door schijnende aderen. Met het bijtende vloeizuur, een dei- samenstellende deelen van vloeispaat., graveert men op glas. In Engeland BETRAPT. Keukenmeid (na de begroetingskus): Willem, je bedriegt me; je zoen smaakt naar Duitsche leverworst en die eten ze vandaag hiernaast bij den advocaat! maakt men veel gebruik van het vloei zuurkalk, vooral wegens zijn fraaie kleuren en de bevallige vormen, die het onder bekwame handen op de draai bank aanneemt, om er allerlei siera den, vazen, voetstukken en pendules van te maken. Men ziet het wederom: moeder aarde zorgt voor alles. Zelfs voor feestelijke verlichtingen. Als men koolzuur strontiaan (een delfstof die bij Kaap Strontian in Schotland werd ont dekt) door salpeter zuur ontleedt, krijgt men een stof die gebruikt wordt om het Bengaalsch vuur, het purperroode licht, te verwekken. Het veldspaat is een van de meest verspreide en meest voorkomende delf stoffen van de oppervlakte der aarde: met 't kwarts en 't glimmer vormt het meer dan 19/20 van de geheele schors. Deze delfstof is een van de bestanddee- len die het graniet, het syeniet, het por fier en andere gesteenten samenstel- I len. Hier liggen een paar mooie stuk- ken veldspaat, roodachtig van kleur, j uit Baveno, waarvan de Egyptenaren bij voorkeur hunne uitmuntende ver-1 sierselen maakten. Een andere mooie verscheidenheid, is het goudsteen, uit Siberië, van de oevers der Witte Zee, hoog in het ruwe woeste Noorden. Dit is daardoor wellicht zeer zeldzaam. Het is groen van kleur en in dunne plaatjes, bijna doorschijnend. Houdt men een plaatje tegen het zonlicht, dan ziet men een menigte lichte stipjes, die er als schitterend gouden vlekjes uit zien. Als het veldspaat ontleedt wordt, vormt het een soort van leem, die den grondslag van porcelein uitmaakt. Deze steen, veel gelijkend op een blad van een bijl of van een knods, is het zg. niersteen of jade. Het is buitenge woon hard. Staal maakt er niet den minsten indruk op, ja zelfs kwarts ver mag er geen kras op te brengen. Daar bij is het zoo taai, dat men het slechts met moeite kan verbrijzelen. De India- nen gebruiken liet orn er bijlen en an- j dcre wapens van te maken. Een draaier1 of een beeldsnijder kan er ook nog wei I iets van maken. Niet algemeen heleend is 't misschien dat er st'eenen zijn die in draden splij-1 ten, zoo bijv. het bekende asbest. I Nn eens zijn de vezels van het asbest j hard en taai, als die van een stuk hout, I en dan heet men het voornamelijk as- best, dan weder zijn zij integendeel j J buigzaam als zijde, en dan noemt men j het amiant. Sedert de oudste tijden is j i dit zonderlinge materiaal bekend en be- j j roeind, vooral ten gevolge vair zijn buigzaamheid en onbrandbaarheid, twee eigenschappen die zeer zelden bij j elkander voorkomen. Als amiant ver mengd wordt met hennep, kan men het spinnen, weven, er kleederen en zelfs kant van maken, en als men dan zulke voorwerpen in het vuur houdt, ver brandt de plantaardige stof, en slechts de minerale stof blijft over. Men heeft getracht van amiant een soort van pa pier te maken, om er belangrijke acten j op te schrijven. Doch het blijkt, als I men zulk papier in hei vuur' werpt, dat het schrift verdwijnt, en het papier er met zijn oorspronkelijke witheid uit te j voorschijn komt. De werken der Ouden spreken dikwijls over onbrandbare lam- I pepitten en eeuwigbrandende lampen: men meent dat die lampepitten van as- best waren gemaakt, en dat zij door een aardoliebron werden gevoed. Zelfs I schijnt het of, ten gevolge van dat ge- bruik. dit steen den naam van asbest, l'twelk onuitbluschbaar beteekent. heeft verkregen. En wat kleederen van ami- ant betreft, zij zullen nooit van veel belang worden, want al verbranden zij I niet, zij laten toch even goed de warm- j j te van het vuur ten minste gedeeltelijk j tot. op de huid doordringen, en vèrhin-1 j deren ook niet dat men stikt, door het gebrek aan lucht te midden van een brand. Evenwel, als een weefsel van I amiant vuil is geworden, kan het vuur 1 het weer zoo blank maken als te voren, I en daardoor, zegt men, heeft het zijn I griekschen naam „arnianthe" verkre gen, welk woord onveranderlijk of 't welk niet bevlekt kan worden, betee kent. Het glimmer of mica is een echt steen niettegenstaande zijn latijnschen naam. mica, afgeleid van het werk woord micare: blinken. Het vertoont j zich in schilfertjes of dunne, buigza me en veerkrachtige blaadjes of bladen, glad en glimmend als glas, daarbij in allerlei 1deuren, grijs, groenachtig, geel, roodachtig of bijna zwart. On kundige personen, die het vonden, dachten soms door den zilveren of gou- den glans een schat voor zich te zien. Maar ze kwamen bedrogen uit. Het „Moskovisch glas", zooals glimmer ook genoemd wordt, wordt in Siberië in plaats van vensterglas gebruikt, en ook voor de vensters of kijkgaten in oorlogsschepen, omdat het niet, gelijk I glas, breekt door den schok als\ het kanon buldert. Het prachtig blauwe azuursteen, j komt o. a. in losse gerolde blokken voor in China. Perzie en aan de oevers van het meer Baikal in Siberië. Het is I een weelde het te zien, vooral na de bewerking, waarvoor het bij uitstek ge schikt is. Het fraaie blauw is met ade- j ren doortrokken en als bezaaid met I stippen van geel zwavelijzer., die op I goudplaatjes gelijken. Daarom is het dan ook zeer veel gezocht tot versie- j ring van luxe-meubelen, en vormt het een der kostbaarste decoratiën voor pa leizen en vorstelijke woningen. De Mongolen maken er ringen, amuletten en kleine vazen van. De verfstof die er van gemaakt wordt heeft de goede eigenschap niet te verkleuren. Een der merkwaardigste eigenschap pen van het zg. toermalijn is dat het door warmte electrisch wordt en elec- trische polen verkrijgt. Een toerma- lijnkristal, die op heete aschbijv. wordt warm gemaakt, wordt zóó electrisch, dat het de asch aan de eene zijde van zich stoot en aan de andere zijde tot zich trekt. Broches, armbanden en dergelijke De plaat geeft in haar verschillende af deelingen een grafische voorstelling van de verhouding van gehuwde tot ongehuwd gebleven personen. I. Van 20 kinderen blijven de don- kergekleede ongehuwd. II. Fig. 1. Aantal vrouwen, die jaar lijks op de geheele wereld trouwen. Fig. 2. Die tusschen 20 en 25 jaren (36 procent.) Fig. 3. Die tusschen 25 en 30 jaar. (22 proc.). Fig. 4. Die, welke na haar 30ste jaar j nog trouwen (23 proc.) III. Gehuwde mannen in Frankrijk. Van 100 huwt de helft op 25- tot 30- jarigen leeftijd, 1/3 later, 1/6 beneden 25jarigen leeftijd. IV. 1 en 2 toonen de verhouding tus schen het aantal echtscheidingen te Parijs en die in geheel Frankrijk, (14) 3 en 4 de verhouding der Pari jsche hu welijken, die door de schuld van den man gescheiden worden, op 100.000 huwelijken. V. Gehuwde vrouwen in Frankrijk. Huwelijken op 21- tot 25-jarigen leef tijd, van 25 tot 30 jaren en ouder. VI. Gehuwde mannen. Fig. 14 als in VI en VII. Verhouding der huwelij ken tot de geheele bevolking in Hon garije en in Rusland 117 100Ö-. in Zwe den (11 1000 in Ierland 10 1000 VIII. Ongehuwden. gehuwden en verweduwden" op iedere 100 volwas senen (57, 40 en 3). van tijgeroog hebben hun tijd al weer gehad. Juffertje Mode gaf er reeds her haaldelijk wat anders voor in de plaats. Maar toch is 't wel aardig te vernemen dat het gesteente, met den bruin-gou den weerschijn, eigenlijk krokydoliet geheéten, uit Zuid-Afrika placht te komen, vooral uit Grootrivierpoort, ten Westen van de Oranje-rivier. Nu we toch aan de versierselen bezig zijn, meteen een enkel woordje over de granaten. Mén kent vrij algemeen de donkerroode, maar er zijn er ook, die fraai papaver-rood zijn; dit zijn de karbonkels der steenslijpers; goudge le, die edele granaten of olmadijn ge noemd worden; purperkleurigen, die Syrische granaten heeten; oranje-kleu rige, die hyacint worden genoemd, ja zelfs witte, maar de laatste komen te veel voor om kostbaar te zijn. Maar dokter...! riep miss Ellen Edwards in haar pikant Amerikaansch Duitsch uit. Daarbij sloeg zij haar handjes in verbazing en verrassing zóó levendig ineen, dat de stoel, waar op zij stond, bedenkelijk begon te wan kelen, en zij met een lichten kreet zich vastklampte aan den schouder van haar cavalier. Dr. Göllner had haar hand gegre pen en die wel iets langer in de zijne gehouden dan strikt nooclig was om het evenwicht te herstellen. De kleine miss bloosde en sprong van de ver heven standplaats. Terwijl zij den eleganten directoire- hoed, die op haar prachtige, goudblon de lokken rustte, recht zette, vermeed zij zorgvuldig den vrijmoedigen Duit- scher aan te zien. Deze scheen zich gee nerlei schuld bewust te gevoelen. In tegendeel, zijn open, intelligent gelaat, met den toegespitsten ringbaard en overmoedig blinkende, blauwe oogen, droeg den stempel van groote voldoe ning. Dat is u toch geen ernst voegde zij, na een vluchtigen rnaar belang stellenden blik zijwaarts te hebben ge worpen, aan haren uitroep van zooeven toe. Toch wel, miss Edwards. Ik ben het, wat wedrennen betreft, volmaakt eens met den vorigen shah van Per- zië, dat het eene paard harder loopt dan het andere, weet ik; welk, laat mij zoo koud als ijs. Onwillekeurig moest zij lachen. Maar waarom zijt gij dan meege gaan"? vroeg zij, terwijl zij op de tee- nen ging staan en schijnbaar haar oogen oplettend en in spanning over de massa liet wijden. Ook Erwin Göllner had, medege- sleept door de algemeene opwinding, een oogenfylik opgezien. Toen zocht zijn blik den hare en weer wendde zij zich blozend af. Maar ditmaal zonder boos te worden. Eigenlijk keek Göllner wel leuk-vrijmoedig uit zijn vroolijke oo gen en zoo merkwaardig vertrou welijk! Zij was dat zoo beelemaal niet gewoon, niet eens van haar neef Güll- zingen, die juist in de officierenrace papa's „Baldur" bereed. En een Prui sisch uhlanenluitenant heeft toch altijd een streepje voor hij een gewonen che micus, dien papa voor zijn fabrieken in Ohio had geëngageerd en dien zij eerst acht weken kende. Hij was wel aardig, zeker zeer aardig zelfs en gedïstingueerd ook maar Miss Ellen bloosde nogmaals, j Waarom? Hm... De dokter liet zijn j hoofd terzijde hellen en zette een pein- zend gezicht, wat hem echter totaal mislukte, vanwege het schalksche lachje, dat om zijn mond speelde. I Ziet u, miss Edwards, zei hij toen, terwijl hij zich ruggelings tegen de leuning van een stoei steunde, ik i zou mij er op kunnen beroepen, dat uw vader mij op het hart heeft gedrukt, I u niet uit liet- oog te verliezen. Wa-at heeft papa? vroeg de kleine Amerikaansche, terwijl zij de handjes in de ruime zakken van haar jaquet j verschool en ten hoogste verwonderd I hem aanzag. j Om goed voor u te zorgen all I right. Pardon, mr. Göllner, hen ik soms een baby? Maar, miss waar denkt u aan, I verdedigde hij zich met heiligen ernst. Ik sta er voor borg, dat uwe papa van I zoo'n vrceselijke dwaling vrij is. Hoe zou hij er anders toe gekomen zijn, u I te verloven. Ellen Edwards ging zitten, zonder J haar tusschen toorn en bange verwach- I ting zwevenden blik af te wenden. AL- I les schoof en drong in opwinding om haar heen, men schreeuwde en wuifde met zakdoeken, want „Baldur" l had juist met een f linken voorsprong i gewonnen. Miss Ellen zag of hoorde niets van het tumult bij de beslissing, dat' haar omgaf. Zij slikte, een paar maal, alsof iets haar de keel snoerde; I toen bracht zij er met moeite uit: - Nietwaar, mr. Göllner? Ge zijt immers gek? j De dokter stond plotseling overeind I en streek met den wijsvinger langs den 1 binnenkant van zijn boord, j Zeg toch ja, mr. Göllner, drong de kleine aan, driftig met een der ele gante, in wit-chevreaulederen laarsjes I turend eruit gebracht, ieder oogenblik verwachtend, dat zij zich haar vreug de bezinnen zou maar haar mooie oogen keken hem zoo toornig aan, dat hij onwillekeurig ophield. Gelukwensch? siste zij tusschen haar witte tandjes door; maar dan ben je ook gek, mister neef! I Daarbij keerde zij hun den rug toe I en verdween, zoo snel in het gewoel, dat de heeven haar absoluut niet meer vinden konden. Toen zij bemerkten, dat haai- equipage ook verdwenen was, drukte Gültzingen zijn monocle in het linkeroog, trok een pedant luitenants- I gezicht en vroeg: Begrijpt gij er iets van? 1 Misschien wel een misverstand, luitenant. Denk ik ook. Zal vanavond toch j ernstig met „oude heer" spreken. Hoog tijd dut de kleine een beetje militair gedrild wordt, gaat de per ken te buiten. Wanneer zou de „oude heer" ook van Hamburg terugkomen? Om zes uur, als ik mij niet ver- i gis. Maar ik... ik vrees, dat ge te laat zult komen met uw aanzoek... j De luitenant liet den uitgestrekten arm, waarmee hij een.cab" gewenkt bad, langzaam, statig ziliken; toen lachte hij eens en verklaarde, terwijl hij den ander welwillend op den schou der klopte: Een Gültzingen komt nooit te iaat, mijn waarde! Nooit altijd als over- i winnaar uit het strijdperk of de to- 1 talisator betaalt 1 "1000» en dan ver- 1 gaat, zooals men weet. de wereld. gevatte voetjes, op den grond stam pend. Maar miss Ellen voer deze aan. men kan iets dergelijks toch zoo maar niet toegeven. Bovendien weet ik wer- kelijk niet, waarop uw redeneering steunt. Mr. Edwards heeft mij posi tief verklaard, dat gij u verloven zult. Wanneer? Vandaag nog. I-Iaar oogen vulden zich met tranen en haar stem beefde, toen zij opstond en zich vlak naast hem plaatsend, zei: "Wel, daar gij van mijn aangele genheden beter ingelicht zijt dan ik I zelf, kunt ge mij misschien wel vertel len, met wien ik het genoegen zal heb ben. Vóór dr. Göllner nog antwoorden kon, naderde een luidruchtig groepje, uit welks midden luitenant Von Gült- zingen opdook. Hij straalde van glorie en zijn over winning had hem dermate van wel willendheid tegen ieder schepsel ver vuld, dat hij zelfs den dokter, die an ders volgens zijn bescheiden meening een heel onaangenaam burgermensch- je was, een groet waardig keurde. Maar zijn gezicht betrok en een uitdrukking van teleurstelling kwam er zelfs op, toen miss Ellen geen poging deed aan haar blijdschap of meer teedere ge voelens zooals hij hoopte uiting te geven. Sta mij toe, aanvallig nichtje, u mijn onderdanigste gelukwenschen aan te bieden. Mijn bescheiden mede werking komt zelfs niet in aanmerking bij den schitterenden „form" waarin.. Hij had de woorden onzeker en stot- Toen dr. Göllner bij zijn chef binnen trad, knikte deze hem over de „World" heen, vriendelijk toe, maar stoorde zich overigens niet aan hem. Zijn goe- dig, door een witten haard omringd I gelaat, dook zoo mogelijk nog dieper t achter de reusachtige krant weg, toen miss Ellen zich uit haar hoekje aan het raam verhief en den jongen man tegemoet ging. Zij drukte liet, tot een bal saamgeknepen" zakdoekje nog eens j vluchtig tegen de oogen en zei reso luut: Ik ik moet u om verschooning vragen, mr. Göllner ge zijt niet gek. Miss Ellen Alles is waar, zooals gij gezegd hebt, ging zij met trillende lippen voort. Papa heeft mij verloofd met een I vriend van hem. en vandaag mag ik zelfs mijn verloofde zien i Het werd op treurigen toon gezegd, I en achter de „World" vandaan, klonk oen eigenaardig geritsel. De „.Ameri can girl" sprak echter onverstoorbaar I door. Al was de wil van haar vader wet, toch behield zij zich het recht voor en vrijmoedig een commentaar aan toe te voegen. Daar is nu allemaal niets aan te I veranderen, zei ze dapper maar ten I slotte toch te vergeefs zich verzettend i tegen het snikken en ik moet mij er j in schikkenmaar... dit moet ik a toch nog zeggen, mr. Göllner, meer nog dan papa's meedoogenloosheid. die mij als een tennisbal naar den eer- sten den besten vreemde.toeslaat, doet het niij leed, dat u mij dat ver- schrikkelijke zoo zoo onverschillig t zeggen kondt. dat gij niet eens een j beetje bedroeft zijt, omdat ik iemand anders huwen moet en dat gij nu alweer lacht Gij! Gij! En ik had u toch zoo graag gehad, mr. Göll- ner en 4k.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 9