Haarlem's M usea.
Totalisator 11000.
g schatte men het prestige van zijn
jonnlijke aanwezigheid daar, dat
hem smeekte niet naar Shanghai
aan, omdat men vreesde, dat het
rek van dezen éénen man het sein
iet uitbreken der gruweldaden, ook
irovinciën zoo groot als geheelc
jpeesche rijken, zou wezen. Zijn
vczigheid bedwong millioenen.
iemand die over Li-Iiung-Chang
ijft; behoeft bevreesd te zijn voor
nspraak als hij beweert, dat deze
te Chinees een historische figuur"
1c geschiedenis van zijn land is,
de schrijver van Li-Hung-Chang's
komt in deze karakterschets een
aal over het opium-vraagstuk voor,
weer een krachtig teekenend do-
ent te meer is bij de historie van
brengen der gezegende Westersche
having aan de duistere Oosterlin-
Een van de grootste grieven van
j Ghineeschen onderkoning tegen
barbaren" is nl. het
dat zij gebruikt hebben, spe-
I Engeland, om China te dwingen,
van opium toe te laten,
nri Borel vertelt, dat vóór 1770 er
maar weinig opium werd ge
it: ze kwam van Assam en werd
als drogist-artikel. De vroe-
Katholieke zendelingen in China.
de beroemde zeevaarder Marco
gewaagden niet van opium; even-
hoek van de Chineesche histo-
litteratuur in die tijden. In 1770
Portugeesche O. I. Compagnie
kisten van Indië naar
te vervoeren, en opende zij een
in Macao. Op klandestine wijze
ze van daar uit op Chineesche
en gebracht, die haar in China
nsmokkelden.
begonnen weldra het
der Portugèezen te volgen,
de Chineesche regeering, voor
>t?t gedeelte uit zedelijk oogpunt
officieel den invoer had
jen. Iedereen heeft wel gehoord
beruchten opium-oorlog, dien
and met China heeft gevoerd,
hebben ooit beseft, hoe
top barbaarsch in dezen het
van Engeland was tegen-
ihina, dat, uit een zedelijkheids-
zich verzette tegen den in-
an opium, die een geheel volk
Ziehier eenige staal-
a,n missives, die de Goeverne-
Lin aan ..Her Most
us Majesty" van Engeland Ver-
s mcnsclnon uit een ander land ver
roet Engeland, zou liet hun stcl-
aan de Engelsclie wcr. tegeboor-
i. Is clit dan niet óók toepasselijk op
in liet Hemelschc Rijk?
e kimt gij winst zien te zoeken meteen
1, zoo verderfelijk voor den mensch
en zonder beroering van Uw ge-
"Wij hebben gehoord, dat gij, re-
ran Uw eerwaardig rijk. een liel'de-
en daarom mod a ij onwillig zijn,
'i anderen te doen. val gij niet r.clf gc-
worden."
ndregel Slaat op den tekst in
welke tekst in eenigszins
1 vorrn ook in den Bijbel voor-
dit argument werd de Ko-
eener Christelijke natie door
aangesproken'
i de Europeesche handelaars
Lin:
enkt, dat als gij hier geen opium
het volk het nergens vandaan zou
halen. Moet dan ons volk sterven,
leven niet worden opgèijischt? Gij
mensclielijk leven te vernielen
f maar winst ;e hebben. Gij moest
de toekomst van Zuïd-Afrika gevraagd,
en heeft daarmee een breedvoerig be
toog geleverd in de „Hamburgische
Korrespondent". Een zinsnede daaruit
was zoo vlijmscherp, dat ik ze hier
even wit weergeven.
Ik zal, zegt Stead, bij de bespreking
van deze kwestie vooropstellen dat ik
vooringenomen ben. Ik ben van nature
vooringenomen tegen moord, roof en
bedrog. Ik moet bekennen dat ik nog
ouderwetsch genoeg ben om te geloo-
ven dat er een zedelijke wereldorde
bestaat voor de staten zoowel als voor
de menschen, en dat dus een stelsel,
gegrondvest op huichelarij, valsch-
heid en. .roofzucht, onweerstaanbaar
tot den ondergang gedoemd is. Ilc be
ken deze opvatting maar dadelijk, op
dat niemand zou denken dat ik onpar
tijdig oordeel. Als men te oordeelen
heeft tusschen een moordenaar en zijn
slachtoffer, dan is onpartijdigheid niet
alleen geen deugd meer: ze is zelfs
verwerpelijk. Met lijf en ziel haat ik
dezen oorlog, dien ik beschouw als een
der afschuwelijkste misdaden van on
ze eeuw, en het zou mij hartelijk ge
noegen doen, indien er een gelegen
heid kwam, om president Kruger als
vredesgeschenk Chamberlain's hoofd
op een schotel aan te bieden, benevens
een schadeloosstelling van millioenen
voor de onherstelbare verliezen die wij
de burgers in dezen schandelijken oor
log hebben toegebracht. De oorlog is
vervloekt, en vervloekt zullen ook zijn
vruchten zijn. Hoe verder wij deze on
derneming voortzetten, des te erger zal
de toestand voor ons worden. De erva
ring, door Spanje in Nederland opge
daan, zal herhaald wordem op het
Afikaansche, veld, nu wij de afstam
melingen der vrije geuzen onderdruk
ken en hun nelt huigen onder het on
dragelijke Britsche juk.
Getuigt die uitdrukking: Chamber
lain's hoofd op een schotel aan pre
sident Kruger aanbieden, niet van een
bijzonder hooge mate van verbittering!
JOFIER.
nillev
t respee
gevoelens ran de jncnschheid."
ng-Chang heeft.zelfs den opi-
in China bevorderd om den
it Britsch-ïndië tegen te gaan.
wonder, dat de China-man
de schouders ophaalt als er
e „beschaafde" Westerlingen
sproken.
maakt, door hetgeen het
i gedaan heeft andere mo-
hebben ook wel meegedaan,
erkend worden en door het-
in Zuid-Afrika bedrijft, toch
treurig figuur. En wie hoop
de verkiezingen dit ellendige
nisterie naar huis zou zenden,
den Engelschen jingo-
De kiezers hebben de
gelijk gegeven, zij is verre
erderheid gekomen,
nu al te praten van de
van Zuid-Afrika, dat eigen
als het perskantoor te Dor
vernuftig heeft uitgedacht,
niet eens officieel geannex-
erklaard, want dan zou men
gevangenen in Ceylon moeten
Immers, een staat vecht niet
eigen onderworpen burgers.
den hekenden journalist.
Stead naar zijn meening over
xxirr.
TEYLER'S MUSEUM.
Nu leeren wij kennen allerlei wonde
re dingen ,die in de aardkorst opgeslo
ten waren, tot de mensch ze aan het
daglicht bracht, de delfstoffen. Reeds
in de zaal der versteeningen trokken
ze onze aandacht, de mooie kristallen,
waarmede de grijze zaal van eentonige
overblijfsels vroolijk gegarneerd was,
als stak men een vale draperie vast
met gouden spijkertjes.
We zouden er vooraf op kunnen wij
zen hoe ze allen van elkaar verschillen
in kristalvorm, hardheid, soortelijk ge
wicht, glans en kleur, zoodat er wel 1000
soorten zijn. hoe men de verspreiding
der delfstoffen kan nagaan, dat men
kan onderzoeken hoe ze zich
v ereenigen om de gesteenten der vaste
aardkorst te vormen. Maar wij doen
nog niet aan petrografie, dergelijke be
schouwingen hooren niet thuis in deze
leekenpraatjes, daarom blijven wij al
leen stilstaan bij wat ons interesseert.
slechts zwevende in een vloeistof voor-
Als koolzuur-kalk in oplossing of
komt, zet het zich zeer dikwijls af op
steenachtige of bewerktuigde lichamen,
en bedekt ben met opvolgende lagen van
kalksteen. Men noemt het dan omkor
stend kool/.uurkalk. Hier is bijv. een
vogelnestje, een bloemruikertje en een
palmtakjes met koolzuur-kalk omkorst-
Deze voorwerpen zijn gedurende zeke
ren tijd gedompeld geweest in zooge
naamd natuurlijk mineraal water, zoo
als dat van Karlsbad in Duitschland.
Dergelijke omkorstingen ontstaan bijv.
in het meertje van Rockanje, in het
land van Voorn e. rondom rietstengels.
Een andere vorm van dicht koolzuur-
kalk, is het. bekende druipsteen of sta-
lactiet. Duizenden bewonderen jaarlijks
in de Belgische grotten, vooral in de
tooverachtig schoone grot van Han, de
natuurlijke kunstwerken die gevormd
zijn door 't water, dat door kalkmassa s
heenzijpelt en afdruppelt van de gewel
ven der holen en grotten.
Daar die heerlijk gekleurde mineralen
zijn vloeizuurkalk of vloeispaat. Er zijn
er violet, blauw, geel, groen, rooskleu
rig, zwartachtig violet, enz. Niet zel
den worden bovendien die. aderen af
gewisseld door witte en volkomen door
schijnende aderen.
Met het bijtende vloeizuur, een dei-
samenstellende deelen van vloeispaat.,
graveert men op glas. In Engeland
BETRAPT.
Keukenmeid (na de begroetingskus):
Willem, je bedriegt me; je zoen smaakt
naar Duitsche leverworst en die eten
ze vandaag hiernaast bij den advocaat!
maakt men veel gebruik van het vloei
zuurkalk, vooral wegens zijn fraaie
kleuren en de bevallige vormen, die
het onder bekwame handen op de draai
bank aanneemt, om er allerlei siera
den, vazen, voetstukken en pendules
van te maken. Men ziet het wederom:
moeder aarde zorgt voor alles. Zelfs
voor feestelijke verlichtingen. Als men
koolzuur strontiaan (een delfstof die bij
Kaap Strontian in Schotland werd ont
dekt) door salpeter zuur ontleedt, krijgt
men een stof die gebruikt wordt om het
Bengaalsch vuur, het purperroode licht,
te verwekken.
Het veldspaat is een van de meest
verspreide en meest voorkomende delf
stoffen van de oppervlakte der aarde:
met 't kwarts en 't glimmer vormt het
meer dan 19/20 van de geheele schors.
Deze delfstof is een van de bestanddee-
len die het graniet, het syeniet, het por
fier en andere gesteenten samenstel-
I len. Hier liggen een paar mooie stuk-
ken veldspaat, roodachtig van kleur,
j uit Baveno, waarvan de Egyptenaren
bij voorkeur hunne uitmuntende ver-1
sierselen maakten. Een andere mooie
verscheidenheid, is het goudsteen, uit
Siberië, van de oevers der Witte Zee,
hoog in het ruwe woeste Noorden. Dit
is daardoor wellicht zeer zeldzaam.
Het is groen van kleur en in dunne
plaatjes, bijna doorschijnend. Houdt
men een plaatje tegen het zonlicht, dan
ziet men een menigte lichte stipjes, die
er als schitterend gouden vlekjes uit
zien. Als het veldspaat ontleedt wordt,
vormt het een soort van leem, die den
grondslag van porcelein uitmaakt.
Deze steen, veel gelijkend op een blad
van een bijl of van een knods, is het
zg. niersteen of jade. Het is buitenge
woon hard. Staal maakt er niet den
minsten indruk op, ja zelfs kwarts ver
mag er geen kras op te brengen. Daar
bij is het zoo taai, dat men het slechts
met moeite kan verbrijzelen. De India-
nen gebruiken liet orn er bijlen en an- j
dcre wapens van te maken. Een draaier1
of een beeldsnijder kan er ook nog wei I
iets van maken.
Niet algemeen heleend is 't misschien
dat er st'eenen zijn die in draden splij-1
ten, zoo bijv. het bekende asbest.
I Nn eens zijn de vezels van het asbest j
hard en taai, als die van een stuk hout, I
en dan heet men het voornamelijk as-
best, dan weder zijn zij integendeel j
J buigzaam als zijde, en dan noemt men j
het amiant. Sedert de oudste tijden is j
i dit zonderlinge materiaal bekend en be- j
j roeind, vooral ten gevolge vair zijn
buigzaamheid en onbrandbaarheid,
twee eigenschappen die zeer zelden bij j
elkander voorkomen. Als amiant ver
mengd wordt met hennep, kan men het
spinnen, weven, er kleederen en zelfs
kant van maken, en als men dan zulke
voorwerpen in het vuur houdt, ver
brandt de plantaardige stof, en slechts
de minerale stof blijft over. Men heeft
getracht van amiant een soort van pa
pier te maken, om er belangrijke acten
j op te schrijven. Doch het blijkt, als
I men zulk papier in hei vuur' werpt, dat
het schrift verdwijnt, en het papier er
met zijn oorspronkelijke witheid uit te
j voorschijn komt. De werken der Ouden
spreken dikwijls over onbrandbare lam-
I pepitten en eeuwigbrandende lampen:
men meent dat die lampepitten van as-
best waren gemaakt, en dat zij door
een aardoliebron werden gevoed. Zelfs
I schijnt het of, ten gevolge van dat ge-
bruik. dit steen den naam van asbest,
l'twelk onuitbluschbaar beteekent. heeft
verkregen. En wat kleederen van ami-
ant betreft, zij zullen nooit van veel
belang worden, want al verbranden zij I
niet, zij laten toch even goed de warm- j
j te van het vuur ten minste gedeeltelijk
j tot. op de huid doordringen, en vèrhin-1
j deren ook niet dat men stikt, door het
gebrek aan lucht te midden van een
brand. Evenwel, als een weefsel van
I amiant vuil is geworden, kan het vuur
1 het weer zoo blank maken als te voren,
I en daardoor, zegt men, heeft het zijn
I griekschen naam „arnianthe" verkre
gen, welk woord onveranderlijk of 't
welk niet bevlekt kan worden, betee
kent.
Het glimmer of mica is een echt steen
niettegenstaande zijn latijnschen
naam. mica, afgeleid van het werk
woord micare: blinken. Het vertoont j
zich in schilfertjes of dunne, buigza
me en veerkrachtige blaadjes of bladen,
glad en glimmend als glas, daarbij in
allerlei 1deuren, grijs, groenachtig,
geel, roodachtig of bijna zwart. On
kundige personen, die het vonden,
dachten soms door den zilveren of gou-
den glans een schat voor zich te zien.
Maar ze kwamen bedrogen uit. Het
„Moskovisch glas", zooals glimmer
ook genoemd wordt, wordt in Siberië
in plaats van vensterglas gebruikt, en
ook voor de vensters of kijkgaten in
oorlogsschepen, omdat het niet, gelijk I
glas, breekt door den schok als\ het
kanon buldert.
Het prachtig blauwe azuursteen, j
komt o. a. in losse gerolde blokken
voor in China. Perzie en aan de oevers
van het meer Baikal in Siberië. Het is I
een weelde het te zien, vooral na de
bewerking, waarvoor het bij uitstek ge
schikt is. Het fraaie blauw is met ade- j
ren doortrokken en als bezaaid met I
stippen van geel zwavelijzer., die op I
goudplaatjes gelijken. Daarom is het
dan ook zeer veel gezocht tot versie- j
ring van luxe-meubelen, en vormt het
een der kostbaarste decoratiën voor pa
leizen en vorstelijke woningen. De
Mongolen maken er ringen, amuletten
en kleine vazen van. De verfstof die er
van gemaakt wordt heeft de goede
eigenschap niet te verkleuren.
Een der merkwaardigste eigenschap
pen van het zg. toermalijn is dat het
door warmte electrisch wordt en elec-
trische polen verkrijgt. Een toerma-
lijnkristal, die op heete aschbijv. wordt
warm gemaakt, wordt zóó electrisch,
dat het de asch aan de eene zijde van
zich stoot en aan de andere zijde tot
zich trekt.
Broches, armbanden en dergelijke
De plaat geeft in haar verschillende
af deelingen een grafische voorstelling
van de verhouding van gehuwde tot
ongehuwd gebleven personen.
I. Van 20 kinderen blijven de don-
kergekleede ongehuwd.
II. Fig. 1. Aantal vrouwen, die jaar
lijks op de geheele wereld trouwen.
Fig. 2. Die tusschen 20 en 25 jaren
(36 procent.)
Fig. 3. Die tusschen 25 en 30 jaar.
(22 proc.).
Fig. 4. Die, welke na haar 30ste jaar j
nog trouwen (23 proc.)
III. Gehuwde mannen in Frankrijk.
Van 100 huwt de helft op 25- tot 30-
jarigen leeftijd, 1/3 later, 1/6 beneden
25jarigen leeftijd.
IV. 1 en 2 toonen de verhouding tus
schen het aantal echtscheidingen te
Parijs en die in geheel Frankrijk, (14)
3 en 4 de verhouding der Pari jsche hu
welijken, die door de schuld van den
man gescheiden worden, op 100.000
huwelijken.
V. Gehuwde vrouwen in Frankrijk.
Huwelijken op 21- tot 25-jarigen leef
tijd, van 25 tot 30 jaren en ouder.
VI. Gehuwde mannen. Fig. 14 als
in VI en VII. Verhouding der huwelij
ken tot de geheele bevolking in Hon
garije en in Rusland 117 100Ö-. in Zwe
den (11 1000 in Ierland 10 1000
VIII. Ongehuwden. gehuwden en
verweduwden" op iedere 100 volwas
senen (57, 40 en 3).
van tijgeroog hebben hun tijd al weer
gehad. Juffertje Mode gaf er reeds her
haaldelijk wat anders voor in de plaats.
Maar toch is 't wel aardig te vernemen
dat het gesteente, met den bruin-gou
den weerschijn, eigenlijk krokydoliet
geheéten, uit Zuid-Afrika placht te
komen, vooral uit Grootrivierpoort,
ten Westen van de Oranje-rivier.
Nu we toch aan de versierselen bezig
zijn, meteen een enkel woordje over de
granaten. Mén kent vrij algemeen de
donkerroode, maar er zijn er ook, die
fraai papaver-rood zijn; dit zijn de
karbonkels der steenslijpers; goudge
le, die edele granaten of olmadijn ge
noemd worden; purperkleurigen, die
Syrische granaten heeten; oranje-kleu
rige, die hyacint worden genoemd, ja
zelfs witte, maar de laatste komen te
veel voor om kostbaar te zijn.
Maar dokter...! riep miss Ellen
Edwards in haar pikant Amerikaansch
Duitsch uit. Daarbij sloeg zij haar
handjes in verbazing en verrassing
zóó levendig ineen, dat de stoel, waar
op zij stond, bedenkelijk begon te wan
kelen, en zij met een lichten kreet zich
vastklampte aan den schouder van
haar cavalier.
Dr. Göllner had haar hand gegre
pen en die wel iets langer in de zijne
gehouden dan strikt nooclig was om
het evenwicht te herstellen. De kleine
miss bloosde en sprong van de ver
heven standplaats.
Terwijl zij den eleganten directoire-
hoed, die op haar prachtige, goudblon
de lokken rustte, recht zette, vermeed
zij zorgvuldig den vrijmoedigen Duit-
scher aan te zien. Deze scheen zich gee
nerlei schuld bewust te gevoelen. In
tegendeel, zijn open, intelligent gelaat,
met den toegespitsten ringbaard en
overmoedig blinkende, blauwe oogen,
droeg den stempel van groote voldoe
ning.
Dat is u toch geen ernst voegde
zij, na een vluchtigen rnaar belang
stellenden blik zijwaarts te hebben ge
worpen, aan haren uitroep van zooeven
toe.
Toch wel, miss Edwards. Ik ben
het, wat wedrennen betreft, volmaakt
eens met den vorigen shah van Per-
zië, dat het eene paard harder loopt
dan het andere, weet ik; welk, laat mij
zoo koud als ijs.
Onwillekeurig moest zij lachen.
Maar waarom zijt gij dan meege
gaan"? vroeg zij, terwijl zij op de tee-
nen ging staan en schijnbaar haar
oogen oplettend en in spanning over
de massa liet wijden.
Ook Erwin Göllner had, medege-
sleept door de algemeene opwinding,
een oogenfylik opgezien. Toen zocht zijn
blik den hare en weer wendde zij zich
blozend af. Maar ditmaal zonder boos
te worden. Eigenlijk keek Göllner wel
leuk-vrijmoedig uit zijn vroolijke oo
gen en zoo merkwaardig vertrou
welijk! Zij was dat zoo beelemaal niet
gewoon, niet eens van haar neef Güll-
zingen, die juist in de officierenrace
papa's „Baldur" bereed. En een Prui
sisch uhlanenluitenant heeft toch altijd
een streepje voor hij een gewonen che
micus, dien papa voor zijn fabrieken
in Ohio had geëngageerd en dien zij
eerst acht weken kende. Hij was wel
aardig, zeker zeer aardig zelfs en
gedïstingueerd ook maar
Miss Ellen bloosde nogmaals,
j Waarom? Hm... De dokter liet zijn
j hoofd terzijde hellen en zette een pein-
zend gezicht, wat hem echter totaal
mislukte, vanwege het schalksche
lachje, dat om zijn mond speelde.
I Ziet u, miss Edwards, zei hij toen,
terwijl hij zich ruggelings tegen de
leuning van een stoei steunde, ik
i zou mij er op kunnen beroepen, dat
uw vader mij op het hart heeft gedrukt,
I u niet uit liet- oog te verliezen.
Wa-at heeft papa? vroeg de kleine
Amerikaansche, terwijl zij de handjes
in de ruime zakken van haar jaquet
j verschool en ten hoogste verwonderd
I hem aanzag.
j Om goed voor u te zorgen all
I right.
Pardon, mr. Göllner, hen ik soms
een baby?
Maar, miss waar denkt u aan,
I verdedigde hij zich met heiligen ernst.
Ik sta er voor borg, dat uwe papa van
I zoo'n vrceselijke dwaling vrij is. Hoe
zou hij er anders toe gekomen zijn, u
I te verloven.
Ellen Edwards ging zitten, zonder
J haar tusschen toorn en bange verwach-
I ting zwevenden blik af te wenden. AL-
I les schoof en drong in opwinding om
haar heen, men schreeuwde en
wuifde met zakdoeken, want „Baldur"
l had juist met een f linken voorsprong
i gewonnen. Miss Ellen zag of hoorde
niets van het tumult bij de beslissing,
dat' haar omgaf. Zij slikte, een paar
maal, alsof iets haar de keel snoerde;
I toen bracht zij er met moeite uit:
- Nietwaar, mr. Göllner? Ge zijt
immers gek?
j De dokter stond plotseling overeind
I en streek met den wijsvinger langs den
1 binnenkant van zijn boord,
j Zeg toch ja, mr. Göllner, drong
de kleine aan, driftig met een der ele
gante, in wit-chevreaulederen laarsjes
I turend eruit gebracht, ieder oogenblik
verwachtend, dat zij zich haar vreug
de bezinnen zou maar haar mooie
oogen keken hem zoo toornig aan, dat
hij onwillekeurig ophield.
Gelukwensch? siste zij tusschen
haar witte tandjes door; maar dan ben
je ook gek, mister neef!
I Daarbij keerde zij hun den rug toe
I en verdween, zoo snel in het gewoel,
dat de heeven haar absoluut niet meer
vinden konden. Toen zij bemerkten,
dat haai- equipage ook verdwenen was,
drukte Gültzingen zijn monocle in het
linkeroog, trok een pedant luitenants-
I gezicht en vroeg:
Begrijpt gij er iets van?
1 Misschien wel een misverstand,
luitenant.
Denk ik ook. Zal vanavond toch
j ernstig met „oude heer" spreken.
Hoog tijd dut de kleine een beetje
militair gedrild wordt, gaat de per
ken te buiten. Wanneer zou de „oude
heer" ook van Hamburg terugkomen?
Om zes uur, als ik mij niet ver-
i gis. Maar ik... ik vrees, dat ge te laat
zult komen met uw aanzoek...
j De luitenant liet den uitgestrekten
arm, waarmee hij een.cab" gewenkt
bad, langzaam, statig ziliken; toen
lachte hij eens en verklaarde, terwijl
hij den ander welwillend op den schou
der klopte:
Een Gültzingen komt nooit te iaat,
mijn waarde! Nooit altijd als over-
i winnaar uit het strijdperk of de to-
1 talisator betaalt 1 "1000» en dan ver-
1 gaat, zooals men weet. de wereld.
gevatte voetjes, op den grond stam
pend.
Maar miss Ellen voer deze aan.
men kan iets dergelijks toch zoo maar
niet toegeven. Bovendien weet ik wer-
kelijk niet, waarop uw redeneering
steunt. Mr. Edwards heeft mij posi
tief verklaard, dat gij u verloven zult.
Wanneer?
Vandaag nog.
I-Iaar oogen vulden zich met tranen
en haar stem beefde, toen zij opstond
en zich vlak naast hem plaatsend, zei:
"Wel, daar gij van mijn aangele
genheden beter ingelicht zijt dan ik
I zelf, kunt ge mij misschien wel vertel
len, met wien ik het genoegen zal heb
ben.
Vóór dr. Göllner nog antwoorden
kon, naderde een luidruchtig groepje,
uit welks midden luitenant Von Gült-
zingen opdook.
Hij straalde van glorie en zijn over
winning had hem dermate van wel
willendheid tegen ieder schepsel ver
vuld, dat hij zelfs den dokter, die an
ders volgens zijn bescheiden meening
een heel onaangenaam burgermensch-
je was, een groet waardig keurde. Maar
zijn gezicht betrok en een uitdrukking
van teleurstelling kwam er zelfs op,
toen miss Ellen geen poging deed aan
haar blijdschap of meer teedere ge
voelens zooals hij hoopte uiting
te geven.
Sta mij toe, aanvallig nichtje, u
mijn onderdanigste gelukwenschen
aan te bieden. Mijn bescheiden mede
werking komt zelfs niet in aanmerking
bij den schitterenden „form" waarin..
Hij had de woorden onzeker en stot-
Toen dr. Göllner bij zijn chef binnen
trad, knikte deze hem over de „World"
heen, vriendelijk toe, maar stoorde
zich overigens niet aan hem. Zijn goe-
dig, door een witten haard omringd
I gelaat, dook zoo mogelijk nog dieper
t achter de reusachtige krant weg, toen
miss Ellen zich uit haar hoekje aan
het raam verhief en den jongen man
tegemoet ging. Zij drukte liet, tot een
bal saamgeknepen" zakdoekje nog eens
j vluchtig tegen de oogen en zei reso
luut:
Ik ik moet u om verschooning
vragen, mr. Göllner ge zijt niet gek.
Miss Ellen
Alles is waar, zooals gij gezegd hebt,
ging zij met trillende lippen voort.
Papa heeft mij verloofd met een
I vriend van hem. en vandaag mag ik
zelfs mijn verloofde zien
i Het werd op treurigen toon gezegd,
I en achter de „World" vandaan, klonk
oen eigenaardig geritsel. De „.Ameri
can girl" sprak echter onverstoorbaar
I door. Al was de wil van haar vader
wet, toch behield zij zich het recht
voor en vrijmoedig een commentaar
aan toe te voegen.
Daar is nu allemaal niets aan te
I veranderen, zei ze dapper maar ten
I slotte toch te vergeefs zich verzettend
i tegen het snikken en ik moet mij er
j in schikkenmaar... dit moet ik a
toch nog zeggen, mr. Göllner, meer
nog dan papa's meedoogenloosheid.
die mij als een tennisbal naar den eer-
sten den besten vreemde.toeslaat, doet
het niij leed, dat u mij dat ver-
schrikkelijke zoo zoo onverschillig
t zeggen kondt. dat gij niet eens een
j beetje bedroeft zijt, omdat ik iemand
anders huwen moet en dat gij nu
alweer lacht Gij! Gij! En ik
had u toch zoo graag gehad, mr. Göll-
ner en 4k.