KRONIEK.
fr
FEUILLETON.
Licht en Schaduw.
Dit zijn de portretten van Backook de verMgiingen hen .{hans in het vollcenvermoordende spel' 'hebben j
Beach. Salisbury en Chamberlain, het gelijk mogen stellen, de geschiedenis speeld.
drietal waaraan in hoofdzaak de oor- j heeft het laatste woord nog niet ge-
log in Zuid-Afrika te wijten is. Hoe sproken over hen, die ,,'t plund'rend,
geweest op de ontwikkeling der phan-
tasie, doch ontstaan konden ze niet,
in ons vlakke, naakte land.
Mogelijk vind ik later nog wel eens
gelegenheid dieper op het. sprookje in
ons volksleven in te gaan maar dat
de „Versunkene Glocke'' op ons niet
dien indruk kon maken dien het op de
Duitschers ongetwijfeld maken moet,
teer en lief en zacht, als het is, en als
het spreekt tot de phantasie, is op bo
venstaande gronden wel begrijpelijk.
Nu wend ik mijn blik naar de wer
kelijkheid, naar de nuchtere realiteit.
Dan komt men allereerst te praten
over de Engelsche verkiezingen, die
ten gunste van de ministerieelen i it-
vallen doch waarbij de liberalen zetels
winnen.
Heel aardig en interessant is de ma
nier waarop de Daily Graphic" het
publiek op de hoogte houdt van den
stand der verkiezing. Dat is weer op
echt Engelsche reclame-manier ge
gaan.
Twee hooge ladders werden ge
plaatst voor de bureaux van dit blad.
Strand, Londenladders, die hoog
boven het dak uitstaken. Op een van
die ladders klom een levensgroote pop.
Lord Salisbury voorstellend, snel naai
boven, hoe langer hoe hooger naar ge
lang de verkiezingen vorderden ten
gunste van het cabinet. Op de andere
ladder klom eveneens een levensgroote
pop, Sir Henry Campbell Bannerman
wordt laat licht; den geheelen nacht I strootje voor strootje, geen enkele j zal hebben om een pijpje te rooken i In de diepe holen en kloven daar
gierden regenvlagen stroomde het he- mag er blijven liggen. Het schijnbaar en wat naar de wolkjes te kijken. fluisterde het zacht van mystiek, bo-
melwater langs het zeildoek neer in onbegonnen werk wordt door de vele I Dra wordt het tamboer-appèl gcbla- vennatuurlijk leven de jager, die ver-
de greppels die om de tenten zijn ge- handen licht gemaakt. Het is of er zen. In volle wapenrusting treden de moeid van de jacht door de bosschen
graven. Ik werd wakker door de een-1 een karpet van vuil is opgerold. „mennekes" aan. Allen zien welge vol geheimzinnigheid, zich ter ruste
tonige muziek, of misschien wel door-; We zijn er, en geen haar te vroeg, moed den zwaren dag tegemoet. Er legde aan den zoom van het woud, bij voorstellend, naar boven. Maar dat
dat ik mijn competente portie slaap j want de koks in de keuken blazen al moet nl. van kamp verhuisd worden I een woudmeer. phantaseerde zich ging minder vlug. Op straat, den gan-
al beet. had. Langzamerhand werd het dat de soep klaar is. Lang laten de en tegelijk gemanoeuvreerd, en dat is boschgeesten, kobolden, kwelduivels, schen nacht door. groepten duizenden
gedrupnel minder, toen hield het se- geroepenen zich niet wachten. Wie dat i geen kinderwerk over de gladde, hob-1 h®m kwamen plagen, of lieve elf- menschen voor de bureaux van liet
heel on de lucht werd gebroken en selooft kent geen soldatenmaag. Van heiige hei. Hoe sterk de bodem golft. c*'e om ^lern been stoeiden en be- vindingrijke blad, om den ,,raee ie
------ =-<j volgen. Reeds is Lord Salisbury bijna
straalt van verblindend licht,
weelde voor de spiegelruiten, van w
lig leven van massa's menschen
door de straten slenteren. Maar
argument, dat ze nu hun geld in pla
van in de winkels, in de café's ga
verteeren is tocli wel wat heel dun
gezocht.. Men gaat toch niet per sé
om geld uit te geven, waar dan o
en de dingen van weelde, dn ..au k
pen moet of koopen wil zal men d
den nood gedrongen zich toch
aanschaffen vóór liet sluitingsuur
Dat zijn zonderlinge beweringen
die winkeliers.
JOFIEB!
even later gluurde de roode morgen-I alle zijden komen de tentcomman- J is al reeds in het kamp te merken, haagzwk en tergend onderdoken, met
zon naar binnen verlichtend een ei- danten aangerukt met hun mannetjes, j want hoewel de manschappen volgens ve^ ic!e zangen,
genaardig interieur. In het midden de een vooil een achter elkaar, i als de i de grootte op twee gelederen zijn ge-1 En de visschers,
1 I -• ren, in t heldere maanlicht, dat de
bovenaan, terwijl Sir Henry hem een
aanmerkelijk eind achter is.
De khaki-verkiezingen, gebaseerd
op den roofoorlog, geven 't cabinet dat
En de visschers, die den Rijn afvoe-
stoere bruine paal, die de tent op- j eendjes, tot bij het paaltje van hun schaard, vormen de kepi's een slinge-
houdt .tevens dienstdoende als kleer- escouade. Dan roept de menagemees-rende lijn. De natuur spot met alle, gppeii n, ®en over-
Rau 1,1 x-,, ,i_ I glansde, hoorden de nvmphen zingen den oorlog maakte, gelijk. Juist ui
hanger, en daaromheen, als de stra- ter achtereenvolgens alle wapennum-1 legelen. Au zien de officieren alles h hpi-frtnn t^«..i t.-
len van een cirkel, 12 man. allen met mers. escouade na escouade op, en goed na. en zoodra de inspectie is af- p'
de voeten naar den paal liggend lekker eindelijk is een elk in het bezit van geloopen, klinkt het „Imet. vieren
slapend onder liun wolletje, op hun liet. ..heetbegeerde" maar blazend- j rechts uit de flank" en marcheert de
bed van lange veeren. Ze zien er zoo gebruikte" keteltje soep, waarvan de troep naar liet verzamelpunt, even
heelemaal niet krijgshaftig uit. Slechts geurige dampen de reukzenuwen van buiten het kamp, waar zal worden
de geweren, die tegen de palen staan een elk ook van het meest verwende afgemarcheerd,
geleund de geweerriemen netjes ge- zoontje op het aangenaamst prik-
TEYLER'S MUSEUM.
De vurige vulkanen of de kokeiLjer£
geysers braken het kalcedoon uit. dit
is een verscheidenheid van kwal
die nooit in gekristalliseerden b<
stand voorkomt, en beeft een me|ns d
kleur, somtijds zóó licht, dat er bijjt ko
doorschijnende kalcedonen zijn, L gc
soms is het een zuiver'wit, en dan zjzit v
ze bijna volkomen ondoorschijneij var
Echter wordt die melkachtige klejnk
dikwijls gewijzigd door lichtgeel, hap,
zerood, blauw, grijs, euz. Onder de htdde
aanwezige, afkomstig van de Farijueli
en IJsland, bevindt zich een
merkwaardige klonter kalcedoon,
hol is en half met water gevuld. itu
is mogelijk dat dit water, tegelijk
het kalcedoon, door een geyser is d fra
gegeven, en in een holte van deze s{.
is opgesloten geraakt, eer het tijd 1
.filet
strekt en de hielen van de kolven naar kelen,
binnen, houden nog een beetje hun Wie dit heeft uitgevonden, moet een
waardigheid op. standbeeld hebben op het plein van
Boum! dreunt een kanonschot over i elke kazerne; de soldaten hebben hem
de stille hei, roept de echo's wakker er al een opgericht in hunne harten
en de schichtige hagedisjes, de teere lees magen), maar dat zeggen ze zoo
krekeltjes reppen zich haastig uit het niet.
morgenzonnetje voort naar hun schuil- De soep wordt in de tent genuttigd,
plaatsen in den zandgrond, want ze Alle man ligt weelde-dronken plat op
of zagen de booze watergeesten en
valsche meer-jonkvrouwen, die hun
verderf wilden, die hen wilden mee-
sleepen in hun glazen paleizen onder
I zee.
En dan phantaseerde de verbeel
ding van die naieve natuurmenschen
verbindingen tusschen de bosch- en
watergeesten en de menschen daar
1 dichtten ze heele verhalen van. die
altoos uitliepen op scheiding tusschen
Een merkwaardige wijze van mensch en geest, omdat nu eenmaal
publiciteit. ,Hosannah'
ISieenigt l.em". \vinkel- verbinding niet mogelijk was. Denk
sluiting om negen miv. hierbij aan de Loreley-sage, aan het
sprookje van Undine.
deze dagen is Paul Kruger jarig
weest en was het de verjaardag van
de officieele oorlogsverklaring, i o
groote menigte die heden roept „Ho-
sannah" en morgen ,,Steenigt hen",
heft nu het Ilosannah aan voor de
machthebbers, die dezen schandelijken
ooidog hebben gevoerd, maar straks
spreekt de wereldgeschiedenis onver
biddelijk het „steenigt hen" over hen
uit.
om te
De
istal
erdampen of weg te vloei4on(^
hydrophaan is ook melk-
ïder
De vervroegde winkelsluiting in Ber
lijn is allerwege afgekeurd. Het „Berl.
Tageblatt" sprak van het doode Ber
lijn, terwijl de sigarenwinkels en win-
Iloog waren de verwachtingen ge- i t,tJluUKJ,:i Vda «Jiiume. jtejs jn -weelde-artikelen te Berlijn
'spannen toen de Berlijnsche diva Ag- Maar, zooals ik zei, wij Hollanders, algemeen klagen over een sterke ver
nes Sorma als Rautendelein in Haupt-1 daarom gansch niet van poëti- mindering van inkomsten, tengevolge
rnann's „Versunkene Glocke" zou op- I schen aanleg ontbloot, wij missen het van de sluiting om negen uur. Deze
treden, in dat teere sprookjes-drama, j sprookje, zooals ik het hier bedoel, na- winkels maakten tot dusver hun beste
dat sprookjes-drama van luchtige, genoeg geheel in onze Nederlandsche zaken tusschen negenen en elven J et
kazerne. Dat laat zich cenerziids wel vroolijke elfjes, die in 't witte maan- litteratuur; dat feeërieke, dat boven- publiek verteert nu waarschijnlijk
ten. en ons wolletje opmaken, terwijl hooren. In de kazerne moet voor veelli^-ht, in 't mysterie-schoon der sluime-1 natuurlijke sprak niet tot ons gemoed, i meer in de koffiehuizen. De winkeliers
intusschen door den tentwacht koud, meer monden worden gekookt, en een rende natuur ten rije gaan :het sprook- omdat wij er geen natuur voor heb- zeggen dat zij verplicht zullen wezen,
friscli wehvatcfc- wordt gehaald uit klein potje is altijd smakelijker toe te jesdrama van kobolden en bosch- en ben= omdat wij niet geleefd en gedacht de huur op te zeggen als de huisbazen
weten dat het nu uit is met de rust.
daar in het kamp. Meteen klinkt door
alle compagnieën heen de reveille.
De tentcommandant doet ons gauw
de noodige kleedingstukken aanschie-
den buik in de tent en lepelt behage-
lïik het onschatbare nat.
Er wordt wel eens beweerd dat het
eten in het kamp beter is dan in de
de pompen in het kamp. En elk wasclit j bereiden dan 'n groot. Anderzijds ech- berggeesten.
zich in een klein, rond bakje en helpt I ter niet, daar in de kazerne veel betere
j en gevoeld hebben in diepe duisternis dehuursom niet vermindereu. Verschei-
vervolgens mede, aan het opruimen van
de tent en het opschudden van het
stroo. Zoo punctueel netjes moet dat
worden gedaan, dat zelfs de zinde-
lijkste huisvrouw er niets op zou kun
nen aanmerken. Zelfs de kleine stroo
tjes, die in den ingang liggen, worden
weggebezemd.
Pas beeft de reveille gezongen, of vuurtje hangen en zachtjes heen en
achter de lijn der schildwachten om weer zwaaien aan de ijzeren stangen.
middelen zijn om het eten goed klaar
te maken.
Want ach, de kookplaats in het
kamp, die wij zooeven met den wijd-
schen naam van „keuken" bestempel
den, is uiterst primitief. Weer en wind
En toch, hoezeer Agnes Sorrna als
Rautendelein het echte schalksche
Duitsclie elfje was, het „launige",
luchtige, bekoorlijke elfje, vol spon
tane ondeugendheid en toch met
sprankjes diep sentiment, zij alléén
droeg het stuk niet, en eenige teleur
van eerbiedwaardige wouden, omdat
wij niet hebben gedroomd van „Fels
und Meer".
Wel zijn ze in onze taal overgebracht
en zijn ze van niet geringen invloed
dene van de beste hoekwinkels staan
al leeg.
Natuurlijk heeft een wereldstad een
ander aanzien wanneer de winkels
gesloten zijn, dan wanneer het overal
maar wordt doorschijnend als zij t me
het water wordt gedompeld. Een at
idig en sprekend voorbeeld daarvan Len
vert een stuk van deze stof, 't
versierd is met een op een pilaar J
lijkend, bruin gekleurd figuurtje,
is in hel, water zichtbaar. Men ln
waargenomen, dat als deze steen
het water ligt, er. een menigte zJ™*]
kleine luchtbelletjes uit zijn opj
vlakte te voorschijn komen die luc^
belletjes worden er uitgedrongen d(Ls^a]
I het water, 't welk nu bun plaats Lei.t
i neemt in de haarfijne onderdeelL^j
van den steen. En deze herneemt zL]-e-
ondoorschijnendheid niet eerder, dLg'
wanneer hij volkomen, door uit te dl
gen, het water verloren lieeft, dat
zijn poriën drong.
j Een uitgezochte verscheidenhfljj
van het kwarts mocht in het museu jra
I ook niet ontbreken. Het is een 4-ra,
meest verspreide stoffen van de
korst. F
Alle verscheidenheden van kwaf
geven vonken als zij met een vultes^(
slag worden geslagen, en deze eig<Len
ti di
schap is zeer geschikt om het kwaf
van een menigte andere gesteenten^
kunnen vrijelijk heengaan over de j stelling bij het publiek viel niet te ont-
groote ketels, die boven het takken- kennen.
De vreemde Detachementen te Peking.
het kamp komen de boeren opzetten,
met kruiwagens vol groote, warme
krentenmikken, die voor een paar
centen te koop zijn. Trouwens de
krenten komen er zeer sporadisch in
De ketels zijn geflankeerd door hooge
takkenbossen, om het vuur te onder
houden.
De meesten geven na het eten hun
ketels aan de bijkoks, die ze voor
voor: „ze blijven op twee pas afstand I eenige centen schoonmaken. Andere
van elkaar zeggen de soldaten. Maar j niet. uit zuinigheid of zindelijkheid.
't is toch lekker, vooral in verband met Nu worden de „bullen" opgepoetst aderen huize.
De critici hebben dit daaraan toege
schreven, dat wij. Hollanders, geen
sprookjesvolk zijn.
Ik geloof het ook, ik meen ook inder
daad dat de sprookjes-poëzie niet bij
uitstek d e poëzie is voor het volk van
de lage landen der zee.
Niet dat wij zin voor poëzie missen.
Integendeel. Maar het is poëzie van
een glas melk of een bak koffie in de j door allen behalve de tentwacht, die
cantine. I rustig als een rentenier, kijkt naar
Dit aangename tijdverdrijf is echter het drukke gedoe, met het blijde voor
als meer genoegens van zeer korten uitzicht aandaag van Verre visites
duur.
Vóór het soepeten moeten nog alle
strootjes en vuil uit de zg. „Compag-
niestraat" verwijderd worden. Het
aan de hei verschoond te zullen blij
ven. Hij moet natuurlijk zorgen dat
de tent in orde is als de troep terug
komt hij mag zich ook niet uit zijn
strootjesrapen" begint. Aan den eenen l tent verwijderen, en moet voordat de j ^stelde
nnt „irt -n «II. iter ™rn- kameraden weer arriveeren, nieuw De Duitschers immers in hun hor-
Een der kunstcritici schreef
„Het schijnt, dat wij Hollanders,
gewend aan ons vlakke land met zijn
uitgestrekte weiden, waar wij altijd
den horizon als een klare, duidelijke
lijn voor ons zien, ons niet zoo goed
kunnen verplaatsen in de gedachten I
van bergbewoners, die altijd omringd j
zijn door liet mysterieuse, het samen- j
kant ziet men alle soldaten der com
pagnie op een rij staan, die de ge-
heele straat in de breedte beslaat. Dan
begint langzaam, in gebukte houding,
als waren ze aan liet grazen, de niet
zeer verheffende, >n buitengewoon
vervelende opraperij stuk voor stuk,
drinkwater halen, zoodat het wat kan
„beslaan", anders zouden de sterk
bezweete mannen zich met het ijs-
koude water kwaad kunnen doen.
Maar die zorgen drukken hem niet
gen waar alle rotsblokken voor hun Uit lal van telegraramen en particu.
geest geoaanten hebben, waar alle ge- Iiere brieven llit China is aeblekeDi
luiden woorden tot lien zeggen, waar
hun fantasie hen van zelf nader brengt
tot het onreëele leven, zij zullen dit
al te zeer, zoodat hij zelfs tijd over werk beter begrijpen.
dat de internationale troepen geducht
hebben huisgehouden dat er is ge
moord en gemarteld, gegeeseld en ge
plunderd. Het laatste vooral! Schatten
moeten na de bezetting van Peking
niet alleen door de soldaten maar ook
door de officieren bijeengestolen zijn.
Caran d'Ache in de „Figaro" heeft
dat incident weer op zijn geestige wijze
gecaricatueerd. De kapitein van een
jV'oo:
waa
farte
rloo
ierni
htri
ha
Bfst<
n n:
It be
Het
jheel
r
ht
iter
ken
sni
in
rx:
Amerikaansclie compagnie gelast zi*erÉ
soldaten en officieren .alle voorwerp
terug te geven, die zij niet gekoc
hebben. Op de plaat ziet men hoevi
dat is.
Schetsen van DEKA.
De logé.
't Is niet een bijzondere, moeilijk te
verklaren, voorliefde dat ik het steeds
heb over dieren, meer speciaal over
honden. De reden daarvan weet ik
waarempeï zelf niet; misschien zullen
ze liet later uitmaken, na m'n dood,
als er een necrologie of te wrel levens
beschrijving van me verschijnt. Tlians
zij liet genoeg te constateeren dat het
zoo is, dat ik me daar (figuurlijker
wijs altijd) met voorliefde op werp.
Had ik liet echter in een van m'n eer
ste schetsen over 'n dooden hond,
thans wil ik liet. hebben over een le
vend, ja zelfs een levendig exemplaar
van dit ras.
In een aardig, nieuw-modiscli huisje
op een der deftig-ernstige grachten
van Amsterdam, licht en vlug ge
bouwd als een duiventilletje, dat tus
schen de zware, basaltsteenen patri-
ciers-huizen een plaats liad gekregen,
zonder er daarom op z'n plaats te
zijn, woonde een jong, sympathiek
echtpaar. Toen ze liet pas hadden be
trokken wilde geen der buren wat van
hen wetaji; zelfs na het gewone voor
geschreven bezoek der kennismaking
beantwoordden ze de beleefdlieidsgroe-
ten der jongeluidjes nauwelijks. Ik
gebruik de algenieene aanduiding „ze"
omdat de meesten zoo deden; niet al-
zoo echter de buren ter linkerzijde,
twee beliagelijke oude dames, die
knusjes en tevreden samenwoonden in
het voorname huis der familie.
Laat me ze u even voorstellen op
eenigszins familiaire manier, anders
mocht ge soms terugschrikken voor
eene kennismaking.
Numero Eén: Anne-Bet, leeftijd tus
schen de 55 en 60 jaar. weduwe van
den gedurende zijn leven zeer geacli-
ten tabakshandelaar van Dalen een
echte dame in doen en laten, eei'waar-
dig grijs hoofd, met een mooie witte
krul links en rechts, en een zwart
kanten mutsje met dito en violet zij
den linten; stemmig en smaakvol ge
kleed: sneeuwwit halsboordje en man
chetten, fraaie camée als broche, zwa
re gouden ketting met lorgnet, aardige
blanke kussenhandjes met ringen,
genoegelijk als het rustige gevul
de gelaat, dat licht gepoederd was.
Numero twee: Haar zuster Koos,
nog altijd ongehuwd, en daardoor nog
in het hezii van haar maagde-naam:
Van der Zee, juiste leeftijd onbekend,
niet grijs en niet dikjes, niet stemmig
gekleed, althans niet zoo als haar zus
ter, die getrouwd was geweest, geen
welverzorgde handen. Want hier zit
eigenlijk het kardinale punt van deze
kleine inleidende beschrijving. Zon
der er zich op te laten voorstaan dat
ze getrouwd was geweest, dat ze eens
gevraagd was door den niet onknan-
pen van Dalen, ontleende numero Een
daaraan, bij onderling doch stilzwij
gend goedvinden, zekeré voorrechten,
die ik nu niet nader omschrijven wil:
'werd zij door haar slechts even jon
gere zuster behandeld met al de égards
die een aankomende dochter voor
haar moeder op leeftijd pl'eegt te heb
ben, was juffrouw Koos in het huis
houden met alle ap- en. dependentiën,
als daar zijn: kopjes-wasschen, brood
maken, stof-afnemen, het schoonma-
i ken van het vogel-kooitje en wat dies
meer zij. en de oudste in de voor-suite
met haak-katoen en kousen-wol
Op een morgen dat „de juffrouw" de
kippen voerde, achter iu de smalle,
lange stadstuin, had ze een praatje
gemaakt met de jonge dienstbode uit
het duiventilletje ernaast, die zich
juist tot een dergelijke bezigheid op
maakte, in gezelschap van den groo-
ten hond. nog afkomstig uit den jong
gezellen-tijd van mijnheer. De hond,
een vriendelijk, voorkomend dier.
blafte beleefd tegen z'n buurvrouw, en
dat was een aanknoopingspunt ge
weest voor een gesprek.
„Waar liet hart vol: van is, daar
loopt de mond van over", zegt het
spreekwoord. Welnu zoo ging het ook
der dienstbodaj. Ze vertelde van de
groote gebeurtenis in het kleine huis
je, hoe het gezin met één vermeerderd
was. en hoe lastig op het oogenblik de
viervoeter was. Hoeveel het mijnheer
ook speet om den hond weg te doen.
z'n vrouw en z'n kind gingen voor. En
dus, al ging het hem ook aan z'n hart,
de hond "zou worden verkocht.
Toen voerden de vrouwen hun respec
tievelijk pluimvee, mar de korte, roe
rende geschiedenis had op het ontvan
kelijk gemoed van juffrouw Koos een
diepen indruk gemaakt. Slechts een
maal in haar leven had zij zich ook
zóó aangedaan gevoeld, nl. toen haar
lievelings-kanarie gestorven was, en
het mag u dus niet verwonderen dat
zij de stoute schoenen aantrok, en re
gelrecht naar mevrouw-haar-zuster
stevende met een voorstel. En aange-
zien deze in haar huwelijk geenszins
de vrouwelijke zachtheid had verloren,
verkreeg ze spoedig, dat men, voor één
j weekje maai", den dierlijken huisvriend
van de huren te logeeren zou vragen.
Ja zelfs verzekerde de oudste zuster op
een toon die twijfel nog tegenspraak
gedoogde, dat ze hetzelfde plan al lang
had gekoesterd, lang voor haar onge
huwde zuster er mee aankwam, welke
mededeeling, hoe plotseling en ver
dacht ze ook kwam, door de juffrouw
met alle mogelijke geloof en onderda
nigheid werd aangehoord. 1-Iet was
dan ook namens mevrouw de weduwe
van Dalen, geboren van der Zee, dat
den volgenden morgen liet lieftallig
aanbod werd gedaan en de jonge va
der accepteerde het, ook namens zijn
vrouw, met de meeste erkentelijkheid.
Zoo was dus de herinnering aan zijn
studententijd voor zeven dagen inge
kwartierd bij de dames.
Ze hadden nooit gedaclit dat één
week zóó lang kon vallen. Niet dat
Leo een kwaad dier was, in de verste
verte niet hij was alleen wat groot
en daardoor wat lomp uitgevallen,
zoodat het den schijn had alsof hij de
beide vrouwen vrijwel tyraniseerde,
hoewel er geen haar op zijn huid was
die er aan dacht. Ook had hij deze
goede mépischelijke eigenschap aan
genomen steeds recht op zijn doel af
te gaan, maar als dier en in het over
volle, punctueel geregelde huis was
dat wel eens lastig. Lichtere hinderpa
len, als stoelen en dergelijk, schoof hij
wel eens wat al te onverwacht op zij,
niet lettend op de gevolgen, zelfs als
er iemand op zat, om dan kalm en be
daard naar zijn doel te wandelen, op
z'n weg, met vriendelijk staartgekwis-
nel, een verzameling rariteiten van 'n
tafeltje te veegen. Over de grootere en
zwaardere sprong hij heen, vertrou-
wend, aan de andere zijde wel ergens
neer te komen. AYij willen nu niet van I
kleine verdrietelijkheden reppen, als af
gerukte antimacassers, stoelen vol
haar, verjaging van de kat, maar zul- j
len het een en ander ontleenen aan liet
dagboek van juffrouw Koos, om zoo
juist mogelijk te kunnen weergeven,
wat het verblijf van dezen logé al zoo
meebracht.
Want als ongehuwde dam bad zij"
steeds, als een jong nesje, c-en dagboek
bijgehouden.
Ie dag. Het is werkelijk een lief
dier. Wat kan hij eten! Van middag
een heele soepterrine vol. Toen smeet,
hij ze omver en stuk. Jammer, 't was
de mooie met de bloemetjes.
2e dag. Wij hebben een vreeselijken
nacht gehad. Tegen twee uur werden
wij wakker door een vreeselijk tumult
in liet benedenhuis, waar Leo slaapt.
Wij vermoedden onraad, dieven. Maar i
't was de hond maar. Hij kon niet bij
den lampetkom met water komen, en
had den mangel, waar hij aan vast
lag, omver getrokken, 't Is onze eigen
schuld.
3e dag. Leo heeft blijkbaar zijn
maag overladen, wij vonden er overal
de teekenen van. Het is ook verbazend
zooveel jus als hij op zijn eten verlangt.
Het tapijt in de voorkamer, dat in liet
voorjaar nieuw was, heeft er een lee-
lijke vlek door gekregen.
4e dag. Het is lastig dat wij het dier
niet op straat kunnen uitlaten, maar
hij is niet te houden. De tuin wordt er
onbegaanbaar door.
5e dag. Wat hij toch tegen het por
tret van papa heeft, weet ik niet, maar
hij blafte er den geheelen morgen te
gen. Ik denk dat hij wat jaloersch is.
Hij betrapte mij nl. gisteren toen
er de stof van af veegde. Wij zijn g
noodzaakt het andersom te liauga
want het irriteerde hem te veel.
6e dag. Het is goed dat de tijd begfi
op te schieten, want Leo wordt nu wj
kelijk ondeugend. Vanmiddag
ik hem staan met één poot in de goi
visschen kom en de andere op li
kooitje van Pietje, dat hij met sts
daard en al omver had geworpen. Vi
het door mama geborduurde haai
scherm is liet glas gebroken.
7e dag. Wij kunnen met de Trai
valers zeggen: ons lijden is voorb
Leo wist zeker dat hij naar huis ter
moest, ten minste toen wij vanmorg
met hem in den tuin wandelden, ré
de hij plotseling door het bloempe]
en over het droogrek naar de schu
ting. Met één sprong stond hij wa
in den tuin van zijn baas.
Tot zoover juffrouw Koos' dagboi
Helaas, de opoffering der edele zj
len was om niet geweest. Mijnhi
wilde den hond niet meer hebben
hij had aan één schreeuwleelijk
noeg, zeide hij, en Leo werd den aci
sten dag verkocht aan een hondi
scheerder, tevens handelaar in de|
soort van huisdieren. Het lijden
dames was om-niet. geweest.
Juffrouw Koos kreeg een schei
réprimande van mevrouw de wedui
van Dalenvan der Zee, die zeer v(
ontwaardigd. ten hoogste verbolgc
niet ophield te verklaren dat ze n;
begreep, hoe liaar zuster ooit op 1
zotte idee had kunnen komen. En des
hoewel meenend datl mevrouw-haa
zuster er ook voor was geweest, zwe
bescheiden en verlegen zooals het ei
jonge dame tegenover oudere en w
zere past.