De jeugdige Lodewijk XVII Moment-Opnamen. PRIJSVRAAG vai S: hM"' dic hii uit Itaiie had geschonken, en hij wildé hiöedër èn j Poppen, kind aan geen gevaar blootstellen. In j d6 wreede Romeinsche keizer Nero dezen benauwden toestand verzon hij ka(i eene zeer schoone vrouw, Poppaea eene krijgslist, die hem werkelijk ge- j genaamd. Zij was zoo ijdel en zoozeer lukte. Van eene witte vlag voorzien, besteeg hij den stadsmuur en gaf aan de belegeraars een teeken, dat „de be zetting' wenschte te onderhandelen. Toen er dadelijk daarop iemand tot hem gezonden werd, riep hij met luide stem: „In naam van den commandant der bezetting van Oggersheim, verklaar ik. dat onze poorten binnen het uur ge opend zullen worden, indien de Span jaarden aannemen ons eigendom te eerbiedigen en ons niet te belemmeren in liet oefenen der Protestantsche leer, die wij belijden." Nog was er geen uur na het aanne men der voorwaarden verloopen of de poorten werden geopend en de Span jaarden hielden met vliegende vaan- aan pronk en opschik gehecht,- dat al hare zorgen zich bepaalden tot haar kleeding en de wijze, waarop zij zich het behaaglijkste kon voordoen. Zelve vond zij middelen uit om aan de ver schillende deel en van het hoofd en de handen de vereischte kleur te ge ven; bovendien schonk zij echter nog aan alle personen, die zoo iets uitvon den, groote belooningen. Hoewel Nero haar niet liefhad, was hij toch trotsch op eene zoo schoone vrouw. Hij liet daarom kleine beeldjes van Poppaea maken, die een plaatsje onder de huisgoden moesten innemen en weldra in alle huizen te Rome ge vonden werden. Doch de dood des kei zers was oorzaak, dat het beeldje der dels en slaande trom hun intocht. Daar keizerin minder eerbiedig bewaard en. zij niemand ontmoetten, vermoedden naar men veronderstellen mag, weldra zij, dat de bezetting hen op de markt I tot kinderspeelgoed gebruikt werd. zou ontvangen. Doch hoe groot was hunne verwondering, toen zij ook hier niemand vonden dan de man, met wien zij onderhandeld hadden en die nog zijn witte vlag in de hand hield. „Wat beteekent dat?'' riep de Spaan- Als zoodanig werd het indien de ze onderstelling mag doorgaan even wel alleen te Rome gebruikt. Eerst ve le eeuwen later werd de pop als speel goed in liet overige Europa ingevoerd. Karei VI, koning van Frankrijk, was sche bevelhebber. „Waar is de com- krankzinnig. Wel zocht men hem door mandant? Waar zijn de inwoners en j de uitvinding van het kaartspel den waar is de bezetting?" I tijd te verdrijven, maar de verveling De moedige burger van Oggersheim J was sterker dan de speelzucht, en men wierp zich op de knieën en antwoord- moest dus andere middelen uitdenken. de: „Vergeef mij, genadige heer; ik al leen heb 't gewaagd mij aan uwe groot moedigheid toe te vertrouwen. Door uwe opeisching verschrikt, zijn al mij- Daar kwam in het begin der vijftiende eeuw een man uit Padua, die dertig muilezels bij zich had, allen met kis ten bepakt en met klinkende schellen ne medeburgers naar Mannheim ge-1 behangen. Deze man heette Pufello, vlucht. Ik vertrouw, dat ik u door mij ne onderhandeling niet beleedigd heb; i en in zijne kisten had hij zes-en-negen keizerinnen en andere beroemde want. waarlijk, ik was bevelhebber, i vrouwen uit den tijd der Romeinen, garnizoen en burgerij tegelijk. Gij zult naar oude standheelden, gedenkpen- liier niemand dan mijne vrouw en een ningen en munten uit hout gesneden. en grootere café's, schitterend gemon teerd. stralend en fonkelend. Hier flir ten de Parijzenaar en de Parisienne, hier schreeuwen de kooplui met aller lei tentoonstelüngs-clou's, hier draaien de verlichte wieken der moulin rouge, zijn hemel en hel naast elkaar gele gen. Het witte gloeipünt is de Place de 1'Opéra, waar vier boulevards el kaar kruisen. Men krijgt niet genoeg van het ronddrentelen en neerzitten tusschen al die vroolijken van harte met hunne drukke bewegingen, hun levendig oog, hun fraai gebaar, om dat men er de oppervlakkigheid nog niet van wil gelooven, omdat men een Franschman veel vergeeft, gelijk een kind NICO. Van alle tijden. Voor alle tijden. „O, waarheid in tranen geboren. Bij 't gapende graf van mijn eenig- ste kind Tc Heb liever bemind en verloren, Dan nimmer verloren, maar nim mer bemind." Tennyson. Ick spaer de roede niet. ick heb het kind te lief. Huygons. 't Volledig beeld voldoet niet recht, En moet voor d' omtrek wijken. Portretten lijken doorgaans slecht De meeste charges lijken. Beets. De „gouden leliën" vergeleken met de grootte van een normalen schoen en een theekopje. pasgeboren kind vinden. De Spaansche veldheer glimlachte, en kwam niet alleen zijne beloften na. Pufello reisde door geheel Europa. Voor! een kleinigheid liet hij de aangekleeds I beeldjes zien en verwierf zich zoo een Muzikaal begrip. Naar een beroemd musicus beweert vindt men nutste aal begrip bij 50 per cent, der Duitschers, bij 16 percent dei Franschen en bij 2 percent der Brit ten. Weerschieten. maar verzocht ook, ter wille van den niet onaanzienlijk vermogen. Dit was i vader, diens kind. naar zijn naam, Gon-1 zeer natuurlijk: hij bracht immers wat j zales te mogen noemen, en ongetwij- nieuws mede, eene zaak, die tegen- feld hebben vader en zoon hieraan eene -woordig hoe langer hoe moeilijker vermaardheid te danken gehad, die op wordt. Te Parijs aangekomen, kreeg hunne welvaart en hun levensgeluk Pufello weldra veel bezoek: ieder wilde niet zonder invloed is gebleven. de nieuwigheid zien en bracht gaarne eene kleinigheid aan den Italiaan ten offer. Weldra ontving Pufello last, voor den koning te verschijnen. Hier ver toonde hij zijne beeldjes en gaf tevens van ieder de geschiedenis ten beste, met zooveel grappen versierd, als hij voor zijn doel gunstig oordeelde. Maar i van welk beeldje hij spreken mocht. van geen een had hij meer te vertellen dan van dat van Poppaea. Geen won der, dat Karei het meer van nabij ver- I langde te zien. Met kinderlijke vreugde nam de onwijze vorst het beeldje in handen, llij herinnerde zich de ge schiedenis. die Pufello verhaald had, beschouwde het met innige deelne ming. en verlangde het te houden. De kanselier moest met Pufello onderhan delen, en Karei VI kreeg het beeld voor 50 pari j sche sols of ongeveer 150 gulden van ons geld. Dit voorbeeld Wie twaalfmaal zegtik zou Zegt elfmaal een bètise. ML Als ik een woord van wijsheid wist, Ik zou het gaarne spreken. Om vroom bedrog en achterlist Den buigb'ren nek te breken. Bezat ik kracht van scherts en luim, Die zette ik graag op renten Voor die ons altijd schuim voor kruim En schijn voor wezen venten. Beets. Waarom uzelven en anderen menig zonnigen dag door twisten verbitterd. Het leven is te kort Die nimmer dwaas was in zijn jeugd, Wordt nimmer recht verstandig, Een 'filcsche jeugd baart mannen deugd, Maakt handelbaar en handig. de Genestet. Een Chineesehe schoonheid. De „gouden leliën" onbekleed. schier wanhopig. Nu eens klaagde hij zwijgend, dan weder zag men, door zijn tranen heen, een blik van veront waardiging en hoorde men woorden van toorn uit zijn mond. „Ik wil weten," dus sprak hij op ze keren dag. „ik wil weten, welke wet u beveelt, mij van mijne moeder te scheiden en mij in de gevangenis te zetten. Toon mij die wet; ik wil ze zien." Het gemeentebestuur, tot welks le den hij deze woorden richtte, was verbaasd, toen het den negenjarigen knaap zoo hoorde spreken; maar de redenaar Simon hielp hen uit de ver legenheid door te zeggen: „Zwijg, Capet, gij zijt een praatjesmaker." Door jde onzekere orders, die hij ontving, koesterde hij eenigen twijfel aangaande de toekomst, die men zijn leerling toedacht. Hij vroeg daarom eens op de ronde en lompe manier aan de chefs, die hem kwamen bezoeken: „Burgers, wat wilt gij met dien „Barthold, ik heb ook wel zijden leen vakgenoot. „Stel je voor, dat kousen, maar draag die enkel op Zon- mij nu ai drie maanden oefen om en Feestdagen." handteekening van een bij ken bi De kousenweversstoel is uitgevonden kier na te maken en juist ben ik door den Engelschman William Lee. Hij was verliefd op een meisje, dat, als hij haar bezocht, meer op haar breikous lette dan op hem. Toen dacht hij na, om een werktuig uit te vinden, dat haar het breien ge makkelijker maken en meer tijd tot vrijen geven kon. Zoo luidt de overle vering. Zener is, dat Lee zijn weefstoel in 1589 vervaardigde. In Duitschland en in ons vader- xxiet een wissel van 20.000 klaai", di gaat de ezel failliet." VOORZICHTIG. „Ter verzorging mijner 14 kim ren, zoek ik een bedaard Mndermeis dat goed optellen kan." VERLEGEN. Mevrouw: „Kaatje, ik wil niet land werd hij door de gevluchte IIu- |ïe ie vr'jer hx de keuken laat kome T ;i- i. genoten, die zich na de herroeping I van het Edict van Nantes aldaar ves- ligden. aïgerrièexi verbreid. (De Nav.) Beloonde list. Toén de beroemde zangeres, Mada me Sonntag, gravin Rossi was gewor den, zong zij niet meer in 't publiek Meid: „Ja, 'mevrouw, ik zou h ook in het salon hebben gelaten, nx; hij is te bleu welp uitroeien? Hij is opgevoed en in noc^ in gezelschappen.' hij <le» schoenlapper Siiuon. Toen het ï-enublikeinsehe bewind, na den dood van koning Lodewijk I innend. XVI en Maria Antoinette, zijne be vond navolging; binnen weinige dagen jminde sade, zich verplicht achtte aankem vergiftigen?' 1 hun zoon Lodewijk XVII door de 1 de wieg gelegd om onbeschaamd te zijn maar ik zal hem wel klaarspe len. Kan het wat schelen, als hij ka pot gaat? Want daarvoor kan ik niet instaan. Trouwens, wat wil men er van maken? Wil men hem verbannen of naar eene strafkolonie zeilden?' I-Iierop werd ,hem een ontkennend antivoord gegeven. „Maar," dus vroeg Ixij toen, „wil men hem dan dooden?" Ook hierop was het antwoord ont- Dsa beroemden advocaat Berryer, BIJ DEN DOKTER. Een buitenman komt in het spre uur bij den dokter, die hem naar z I kwaal vraagt: „Vertel me eens, heb je trek eten'." „Nou, als de dokter 't een of an< .Of," vorschte hij verder, „wil men had Pufello al zijne beeldjes aan de lievelingen verkocht. duurde het Irepublikeinen slechts „de kleine Ca- '•«w-aii ij::. Een weersehietstation van buiten. Vroeger was het in verscheidene streken van Europa op het platteland gewoonte, naderende cnweders te ver drijven door sterke geluiden, gewoon lijk door klokgelui, in het bijzonder echter door mortierschoten. Daar men niet lang of ook de burgerstand be- pet" genoemd een leermeester geerde in het bezit van zulke beeldjes opvoeder te geven, werd de schoen-1 te zijn, al waren ze niet zoo schoon tePhor Simon als zoodanig door Ma- als die van den koning, en weldra vond men ze in ieder huis. Ofschoon het heeld, dat de koning bezat, alleen eene Poppaea was, noem den de anderen de hunne ook zoo, en vandaar de naam, die aan dit kinder- i"at aanbevolen. I Toen ook op deze vraag een: ,,Neeii!" volgde, drong hij er op aan j te weten Wat het. lot van den jongen „prinsen" kende men niet meer zijn zou. Waarop hij het .don konins van het woord", zoóals bii de hand lleeft hij werd genoemd, gelukte het toch eens, door een kleine list, haar in ge zelschap te doen zingen. Men zou op eene partij komediespelen. Berryer was de" vader in het stuk. mevrouw Rossi d'e dochter. Zij smeekt haren vader om toestemming tot haar hu welijk; deze weigert. Daar haalt hij eene rol muziek uit den zak van-zijn kamerjapon en zegt:„Neen. neen; maal ais ge deze variaties voor mij zoudt, zingen, die ik zoo gaarne hooi", dan weet ik nog niet wat ik doen zou." „Maar dat is hier de quaestie niet", zeg't de gravin. „Ja wel, ja wel," antwoordt Ber- ryer; „ik weet wat ik wil." Opeens klinkt -het accompagnement; LOGISCH. Een stuiver voor die kleine eitj Veel te c]uur! En misschien zijn ze xi bedorven er bij. In dat geval hei-neemt de ko man bedaard is liet tamelijk om seliillig of ze dan groot of klein zi WIE HIJ WAS. De schrijver Penner is bij een vo naam financier ten diner genood en voert een gesprek met het doclxl tje- van den huize, een alleraardi praatstertje. Penner, die nog al i zich zelf ingenomen is en ook kinderboeken geschreven heeft, v haar eindelijk of zij ook weet, wie den. Mevrouw Rossi weigert niet lan ger en zingt, zooals ze in hare schoon- daartoe echter bijna algemeen oude speelgoed het eerst in Frankrijk als mortieren gebruikte en er dikwijls on-1 zoodanig gebruikt door bijna alle gelukken plaats hadden, werd in Oos-beschaafde volken, waar het bekend is, tenrijk onder de regeering van Maria I gegeven wordt. Theresia het z. g. „weerschieten" ten strengste verboden. In het begin van dc 19de eeuw bracht een Fransch oud zee-officier zijn waarneming in prac- tijk, dat kanongedonder op zee het on- j weer verstrooit en liet op zijn landgoed I uit eeuige batterijen op hagelwolken schieten. Dit oude weerschieten wordt sedert ecnige jax-en in de streken van zuidelijk Stiermarken en Opper-Italië, die dik wijls en hevig van hagelslag te lijden hebben, opnieuw met succes toegepast. In de stad Windisch-Freistritz maakte in 1896 de burgemeester de eerste proe ven. Hij voorzag de mortieren van trechters, om de uitwerking van het schot te vex-hoogen en construeerde een bijzonder weerschiettoestel, be staande uit een zware houtklos, waar op een 2 meter hooge ijzeren trechter is geschroefd, die van boven 70, van onderen 20 centimeter in middellijn is. Binnen in den bovenrand zit een ijze ren ring, opdat de door de uitzetting der ltruitgassen geperste, heete lucht op den ring stuit en tevens een kogel- wervelvox-ming zoo hoog mogelijk wordt opgedreven hoe krachtiger dc wervel ter hoogte van de hagelvorming aankomt, des te verhielender is zijn uitwerking. RobesDifirre, die bii verschillende "toeschouwera WtoDen'!n de W degen lieden den ijver van dien si- rnen. ontdeed zicli van den m°n T°?r Z1-ne zienswijze had opge- knaap; want Lodewijk XVII stierf den Ida^'n liad gedaan merkt, keurde de .aanbeveling goed. o t j mi 179- volgens sommigen geaaan. t,„,pri A,lar~i wa.ven dus de 1 bü,lll"i°ul Een der sasten 1 en .uax at waien cius ae,^ gevolge van vergiftiging, volgens anderen van verdriet over de harde PiobesDi staatkundige geestverwanten en be- schermheeren van Simon, die zich de-I L ht behandeling die hij in den i uc" 7P eer en bescherming waardte mocht V f li J - nachtegaal, zingende op een witten ze eei en hescneimin» waartug moent kerker moest verduren. Toch zijn er rn7onatrili1r +(VrwH 1 ha eer, recr^ vcm altijd, die beweren, dat de kleine Een der gasten beschreef haren zang als volgt: Zij maakte den indruk van een toonen. Op zekeren dax i bij kwam vrouw SimonCai)et niet in de gevangenis gestor- nederdalen~ mevrouw- Dablemont ook eene ,neaeraaien. rozenstruik, terwijl hij een regen van dauwdruppels op de bloemen laat PARIJS I. Het Gare-du-Nord braakte de reizi gers uit, die met den D-trein uit Am sterdam waren gekomen, of onderweg waren ingestapt Buiten stonden de zlln, la reTk.in tore? -an meesten even stil, ook zij die er al d™.Tempel.!) Zijn traktement was bekende dame uit dien tijd binnen loopen en zeide met trotsch: „Nu krijg ik een goeden dienst; men komt mij in een rijtuig halen, en misschien zal men mij nog wel meer eer bewijzen!" Zij had ge lijk. Werkelijk werd zij nog dienzelf den dag in triomf naar het stadhuis gedragen, en den volgenden dag nam ven, maar later in vrijheid gesteld is, onder voorwaarde: dat hij nooit zijn een zekeren afkomst Zou verraden, maar een an deren naam zou aannemen. Zelfs wo nen er in Nederland nog zich noemen de afstammelingen van dien onge- lukkigen. koningszoon. meer waren geweest. Want de brui- schende menschenzee, die onophoude lijk aanstormt en voortstort, de lange, eindelooze file van omnibussen en rijtuigen, bij honderden en nog eens honderden, het oorverdoovend ge stamp en geratel, het geweldig geluid van de wereldstad die bezig is zonder op of om te kijken, slaat met verhijs- vijfhonderd francs per maand; maar Het kousenbreien. Het breien is overoud; van visch- en O. ja, antwoordt de kleine Be mama heeft gister aan tante geze dat wij vandaag een jgeleerden h gerlijder te eten kregen. MISLUKT! Aanbidder: Ik heb dikwijls zoo'n aangenaam gevoel van leegte... Dame: Och! In uw hoofd? De namen der maanden. Het beste bijschrift hij de plaat het vorig nummer van „De Zaterd avond" werd ingezonden door Januari komt van Janus, een koning heer L. G. Eggink, Coornhertstraat der latijnen, die als eene godheid ver eerd werd. Met stelde hem voor met twee aangezichten: een, dat in het ver leden, en een, dat in de toekomst zag. Februari komt van Februa, een bij naam van Juno, onder anderen de be schermgodin van de boeten, die de jachtnetten maakt de Bijbel reeds mei-Romeinon iedere maand voor de schim- ding. De Indianen in Amerika breien tering, zoolang men er zich nog geen nis na: de man naste voor het werk deel van voelt, zoolang ge er nog niet j en het werk paste voor den man. 't Was half elf des avonds toen men Simon /zijn leerling in den Tempel bracht, en weldra bevond de jonge prins zich in hetzelfde vertrek, waar uit zijn vader naar de guillotine was gevoerd. De ontmoeting tusschen den negenjarigen knaap en zijn beul want Simon is nooit iets anders ge- daarvoor had de algemeene raad van j of knoopen netten uit boombast, de Parijs hem de verplichting opgelegd Groenlanders uit de haren der wal- zijn gevangene nooit te verlaten en j vischbaarde-n of uit diei'pezen. In de onder geen voorwendsel ooit den toren j middeleeuwen breidde men netten van uit te gaan. Zelfs het wandelen in dn tuin was hem niet vergund, tenzij met zijn leerling en op bepaalde uren. Simon kwam getrouw zijn verbinte- door zijt opgeslokt. Maar onze gids duwde ons in een veiligen hoek, snel de naar een omnibuskantoortje, om nummers te halen, plaatsen te bespre ken, en ging ons voor op het steile, ijzeren trapje, dat naar het dak van Ti omnibus voerde. Langzaam, moeie- lijk, kampend met veel wrijving, llcl succes van het weerschieten is 5tuitend op Veel hinderpalen, rolt het volkomen, in de vroeger geteisterde v00mit Soms in het dichtst van de streken komt bijna geen hagelslag meer voor. Het weerschiettoestel is geperfectionneerd, in een hut gebracht en thans vindt men in de Oostenrijk- sclie Alpenstreken eenige honderden, in Opper-Italië 2000 weerschiet- stations. Een weerschietstation van binnen. herrie houdt de koetsier met een ruk aan de lange leidsels zijn vierspan in. Een korte witte staf, omhoog gestoken door een eenvoudig gekleeden sergent- de-ville, dwingt hem te stoppen. Er moet een knoop ontward worden uit het kluwen van het rijtuigverkeer, of een troepje menschen mag oversteken van den eenen naar den anderen oever van dezen bergstroom van voertuigen. Ti Andere beweging en 't gaat weer voort over het houten plaveisel, waar mee Parijs, althans in het centrum, bestraat is. Parijs bloust van schoonheid. De zon gloeit op de gouden koepels, fon kelt, in de gevoegde kerkramen, de witte huizengevels schreeuwen van licht, hoog boven ons uit. Nu valt de avond snel. We zijn op de Boulevards. Hier brandt het echte Parijsche leven, het luchtige, wufte, maar elegante en coquette leven. Hier is de onafgebroken schakel van groote weest was treffend. Het kind ween de langen tijd en bleef den ganschen nacht in den donkersten hoek van 't vertrek oi> een stoel zitten, en Simon kon slechts met groote moeite een kort antwoord krijgen op de barsche vragen, die hij hem al rookende en vloekende toewierp. Den volgenden morgen zeer "vroeg kwam ook vrouw Simon de getrouwe echtgenoote en waardige metgezellin van den laaghartigen Simon, zich bij hen voegen om hem te helpen in zijne taak van opvoeder van den kleinen Capet, hetgeen de schurk uitmuntend vond. De jonge prins was diep bedroefd; hij gebruikte in twee dagen geen an der voedsel dan een weinig brood. Zijn nieuwe toestand, .waarvan 'hij liet doel niet kon begrijpen, maakte hem zijden garen en gebruikte ze tot klee ding, tot tooi en tot paardendekken. Wat men tegenwoordig met een vreemd woord filet noemt, heette toen in goed Duitsch vinstern, om de ruit vormige mazen van dien naam ons venster. Het kousenbrcien is van jonger dag- teekening. Bij de Romeinen waren zij onbekend. Eerst voor drie eeuwen om trent, begon men uit den broek twee stukken te maken, het benedendeel noemde men hoos of kous. Deze laatste was van laken, wol of linnen, kleerma- kerswerk. Kousen breidde men eerst in de 16e eeuw. Misschien is deze uitvin ding uit Schotland afkomstig, anderen schrijven haar aan de Spanjaarden toe. Koningin Elisabeth kreeg in 1561 van eene Fransclïe modehandelares een paar zijden kousen present, en wilde van dien tijd af geen anderen meer dragen. Van dien stond werd het breien alge meen: in het midden der 16e eeuw vindt men reeds in ons land een kousen- koopersgilde. Het woord breiden of breien is eigen lijk b r e e d e n of breedmaken, mis schien omdat men het gedurig langs de kanten uitbreidt. Zijden kousen golden lang voor eene groote weelde. Toen in 1569 de geheim raad Barthold van Mandelshon te Kus- trin aan het hof van den markgraaf Johan, midden in de week met zijden men hunner vaderen deden. Maart, onder Romulus de eerste maand van het j aar, was aan Mars toegewijd. April, in het Latijn aprilis, komt van het woord aperire, dat openen beteekent, omdat de aarde zich in deze maand opent tot het voortbrengen dei- gewassen. Mei. Romulus noemde deze maand majus ter eere van de senatoren of ma- jjoren. j Juni komt van Junius of de jeugd, doelende op de jonge bloemen en plan ten. Juli werd zoo genoemd naar Julius Caesar. Toen Marcus Antonius consull was, gaf hij bevel, dat deze maand, die vroeger quintilis of de vijfde heette, voortaan Julius zou genaamd worden, wijl Julius Caesar in die maand gebo ren was. Augustus heette eerst Sextilis of de Ge en kreeg zijn tegenwoordigen naam ter eere van keizer Augustus. September of 7ber beteekent de 7e, October of 8ber: de 8e, November of 9ber: de 9e, December of lOber: de 10e: naar de volgorde van het Romeinsche jaar vóór Nurna Pompilius. en heeft. Uit den Moppentrommel, medegebracht, zeide de vorst: SLIM. Bakker: Je komt een cent te kort; 't brood is vandaag opgeslagen. Meisje: Geef dan maar een van gister. VOOR 'T ONGELUK GEBOREN. „Ongelukkig als ik hen, daar is Igeen voorbeeld van," zei een boef tot Het luidde aldus Eens ging in Haarlem's wildrijk d Een jager op de jacht. Het loover werd al aardig bruin, ('t Was herfst). Doch 't weer was zaï Zijn trouwe hond verzelt hem ste/ Ook nu is hij op post. Hij heeft het wild te pakken reeds Als 't schot n'ajiw' is gelost. De jager kijkt en tuurt in 't rond Daar ziet hij een konijn. 't Is ook bemerkt door Kees, den ho Hij denkt„Dat beest is mijn Zoo hard hij kan, rent Kees het n/ De jager raakt in gloed. Hij mikt, brandt los, maar... raak den bon 't Konijn verdwijnt met spoed. „Mijn arme Kees zoo roept de nx „Ach Is je poot kapot Kees jankt en kijkt hem treurig a „Heb deernis met mijn lot." De jager hangt zijn vuurroer om, En knoopt zijn halsdoek los. Zacht bindt hij dezen om den poo Terwijl Kees rust op 't mos. Dan draagt hij den getroffen hond Naar huis, en wascht met spoed Het vuil weg uit de open wond, En zwachtelt haar dan goed. ZietHoe gelaten kijkt hierbij De hond zijn meester aan. Het lijkt me toe, als vraagde hij „Wat heb ik u misdaan?" De jager streelt het arme dier, Hij legt het in zijn mand j En zegt„Zoo'n domme streek van; Die mocht wel in de krant Den heer Eggink wordt verz Maandag tusschen 2 en 3 uur zijn aan onze bureaux, Kampersingel in ontvangst te komen .nemen. Onze nieuwe prijsvraag is nu eens iets anders Wie weet de meeste spreekwooi en zegswijzen, aan de scheepvaart leend Voor de beste beantwoording j van loven we uit EEN FRAAIE WANDVERSIE F

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 8