De jeugdige Lodewijk XVII
Moment-Opnamen.
PRIJSVRAAG
vai S: hM"' dic hii uit Itaiie had
geschonken, en hij wildé hiöedër èn j Poppen,
kind aan geen gevaar blootstellen. In j d6 wreede Romeinsche keizer Nero
dezen benauwden toestand verzon hij ka(i eene zeer schoone vrouw, Poppaea
eene krijgslist, die hem werkelijk ge- j genaamd. Zij was zoo ijdel en zoozeer
lukte. Van eene witte vlag voorzien,
besteeg hij den stadsmuur en gaf aan
de belegeraars een teeken, dat „de be
zetting' wenschte te onderhandelen.
Toen er dadelijk daarop iemand tot
hem gezonden werd, riep hij met luide
stem: „In naam van den commandant
der bezetting van Oggersheim, verklaar
ik. dat onze poorten binnen het uur ge
opend zullen worden, indien de Span
jaarden aannemen ons eigendom te
eerbiedigen en ons niet te belemmeren
in liet oefenen der Protestantsche leer,
die wij belijden."
Nog was er geen uur na het aanne
men der voorwaarden verloopen of de
poorten werden geopend en de Span
jaarden hielden met vliegende vaan-
aan pronk en opschik gehecht,- dat al
hare zorgen zich bepaalden tot haar
kleeding en de wijze, waarop zij zich
het behaaglijkste kon voordoen. Zelve
vond zij middelen uit om aan de ver
schillende deel en van het hoofd en
de handen de vereischte kleur te ge
ven; bovendien schonk zij echter nog
aan alle personen, die zoo iets uitvon
den, groote belooningen.
Hoewel Nero haar niet liefhad, was
hij toch trotsch op eene zoo schoone
vrouw. Hij liet daarom kleine beeldjes
van Poppaea maken, die een plaatsje
onder de huisgoden moesten innemen
en weldra in alle huizen te Rome ge
vonden werden. Doch de dood des kei
zers was oorzaak, dat het beeldje der
dels en slaande trom hun intocht. Daar keizerin minder eerbiedig bewaard en.
zij niemand ontmoetten, vermoedden naar men veronderstellen mag, weldra
zij, dat de bezetting hen op de markt I tot kinderspeelgoed gebruikt werd.
zou ontvangen. Doch hoe groot was
hunne verwondering, toen zij ook hier
niemand vonden dan de man, met
wien zij onderhandeld hadden en die
nog zijn witte vlag in de hand hield.
„Wat beteekent dat?'' riep de Spaan-
Als zoodanig werd het indien de
ze onderstelling mag doorgaan even
wel alleen te Rome gebruikt. Eerst ve
le eeuwen later werd de pop als speel
goed in liet overige Europa ingevoerd.
Karei VI, koning van Frankrijk, was
sche bevelhebber. „Waar is de com- krankzinnig. Wel zocht men hem door
mandant? Waar zijn de inwoners en j de uitvinding van het kaartspel den
waar is de bezetting?" I tijd te verdrijven, maar de verveling
De moedige burger van Oggersheim J was sterker dan de speelzucht, en men
wierp zich op de knieën en antwoord- moest dus andere middelen uitdenken.
de: „Vergeef mij, genadige heer; ik al
leen heb 't gewaagd mij aan uwe groot
moedigheid toe te vertrouwen. Door
uwe opeisching verschrikt, zijn al mij-
Daar kwam in het begin der vijftiende
eeuw een man uit Padua, die dertig
muilezels bij zich had, allen met kis
ten bepakt en met klinkende schellen
ne medeburgers naar Mannheim ge-1 behangen. Deze man heette Pufello,
vlucht. Ik vertrouw, dat ik u door mij
ne onderhandeling niet beleedigd heb;
i en in zijne kisten had hij zes-en-negen
keizerinnen en andere beroemde
want. waarlijk, ik was bevelhebber, i vrouwen uit den tijd der Romeinen,
garnizoen en burgerij tegelijk. Gij zult naar oude standheelden, gedenkpen-
liier niemand dan mijne vrouw en een ningen en munten uit hout gesneden.
en grootere café's, schitterend gemon
teerd. stralend en fonkelend. Hier flir
ten de Parijzenaar en de Parisienne,
hier schreeuwen de kooplui met aller
lei tentoonstelüngs-clou's, hier draaien
de verlichte wieken der moulin rouge,
zijn hemel en hel naast elkaar gele
gen. Het witte gloeipünt is de Place
de 1'Opéra, waar vier boulevards el
kaar kruisen. Men krijgt niet genoeg
van het ronddrentelen en neerzitten
tusschen al die vroolijken van harte
met hunne drukke bewegingen, hun
levendig oog, hun fraai gebaar, om
dat men er de oppervlakkigheid nog
niet van wil gelooven, omdat men een
Franschman veel vergeeft, gelijk een
kind
NICO.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
„O, waarheid in tranen geboren.
Bij 't gapende graf van mijn eenig-
ste kind
Tc Heb liever bemind en verloren,
Dan nimmer verloren, maar nim
mer bemind."
Tennyson.
Ick spaer de roede niet. ick heb het
kind te lief.
Huygons.
't Volledig beeld voldoet niet recht,
En moet voor d' omtrek wijken.
Portretten lijken doorgaans slecht
De meeste charges lijken.
Beets.
De „gouden leliën" vergeleken met de
grootte van een normalen schoen
en een theekopje.
pasgeboren kind vinden.
De Spaansche veldheer glimlachte,
en kwam niet alleen zijne beloften na.
Pufello reisde door geheel Europa. Voor!
een kleinigheid liet hij de aangekleeds I
beeldjes zien en verwierf zich zoo een
Muzikaal begrip.
Naar een beroemd musicus beweert
vindt men nutste aal begrip bij 50 per
cent, der Duitschers, bij 16 percent dei
Franschen en bij 2 percent der Brit
ten.
Weerschieten.
maar verzocht ook, ter wille van den niet onaanzienlijk vermogen. Dit was i
vader, diens kind. naar zijn naam, Gon-1 zeer natuurlijk: hij bracht immers wat j
zales te mogen noemen, en ongetwij- nieuws mede, eene zaak, die tegen-
feld hebben vader en zoon hieraan eene -woordig hoe langer hoe moeilijker
vermaardheid te danken gehad, die op wordt. Te Parijs aangekomen, kreeg
hunne welvaart en hun levensgeluk Pufello weldra veel bezoek: ieder wilde
niet zonder invloed is gebleven. de nieuwigheid zien en bracht gaarne
eene kleinigheid aan den Italiaan ten
offer.
Weldra ontving Pufello last, voor
den koning te verschijnen. Hier ver
toonde hij zijne beeldjes en gaf tevens
van ieder de geschiedenis ten beste,
met zooveel grappen versierd, als hij
voor zijn doel gunstig oordeelde. Maar i
van welk beeldje hij spreken mocht.
van geen een had hij meer te vertellen
dan van dat van Poppaea. Geen won
der, dat Karei het meer van nabij ver- I
langde te zien. Met kinderlijke vreugde
nam de onwijze vorst het beeldje in
handen, llij herinnerde zich de ge
schiedenis. die Pufello verhaald had,
beschouwde het met innige deelne
ming. en verlangde het te houden. De
kanselier moest met Pufello onderhan
delen, en Karei VI kreeg het beeld
voor 50 pari j sche sols of ongeveer 150
gulden van ons geld. Dit voorbeeld
Wie twaalfmaal zegtik zou
Zegt elfmaal een bètise.
ML
Als ik een woord van wijsheid wist,
Ik zou het gaarne spreken.
Om vroom bedrog en achterlist
Den buigb'ren nek te breken.
Bezat ik kracht van scherts en luim,
Die zette ik graag op renten
Voor die ons altijd schuim voor
kruim
En schijn voor wezen venten.
Beets.
Waarom uzelven en anderen menig
zonnigen dag door twisten verbitterd.
Het leven is te kort
Die nimmer dwaas was in zijn jeugd,
Wordt nimmer recht verstandig,
Een 'filcsche jeugd baart mannen
deugd,
Maakt handelbaar en handig.
de Genestet.
Een Chineesehe schoonheid.
De „gouden leliën" onbekleed.
schier wanhopig. Nu eens klaagde
hij zwijgend, dan weder zag men, door
zijn tranen heen, een blik van veront
waardiging en hoorde men woorden
van toorn uit zijn mond.
„Ik wil weten," dus sprak hij op ze
keren dag. „ik wil weten, welke wet
u beveelt, mij van mijne moeder te
scheiden en mij in de gevangenis te
zetten. Toon mij die wet; ik wil ze
zien."
Het gemeentebestuur, tot welks le
den hij deze woorden richtte, was
verbaasd, toen het den negenjarigen
knaap zoo hoorde spreken; maar de
redenaar Simon hielp hen uit de ver
legenheid door te zeggen: „Zwijg,
Capet, gij zijt een praatjesmaker."
Door jde onzekere orders, die hij
ontving, koesterde hij eenigen twijfel
aangaande de toekomst, die men zijn
leerling toedacht. Hij vroeg daarom
eens op de ronde en lompe manier aan
de chefs, die hem kwamen bezoeken:
„Burgers, wat wilt gij met dien
„Barthold, ik heb ook wel zijden leen vakgenoot. „Stel je voor, dat
kousen, maar draag die enkel op Zon- mij nu ai drie maanden oefen om
en Feestdagen." handteekening van een bij ken bi
De kousenweversstoel is uitgevonden kier na te maken en juist ben ik
door den Engelschman William Lee.
Hij was verliefd op een meisje, dat,
als hij haar bezocht, meer op haar
breikous lette dan op hem.
Toen dacht hij na, om een werktuig
uit te vinden, dat haar het breien ge
makkelijker maken en meer tijd tot
vrijen geven kon. Zoo luidt de overle
vering. Zener is, dat Lee zijn weefstoel
in 1589 vervaardigde.
In Duitschland en in ons vader-
xxiet een wissel van 20.000 klaai", di
gaat de ezel failliet."
VOORZICHTIG.
„Ter verzorging mijner 14 kim
ren, zoek ik een bedaard Mndermeis
dat goed optellen kan."
VERLEGEN.
Mevrouw: „Kaatje, ik wil niet
land werd hij door de gevluchte IIu- |ïe ie vr'jer hx de keuken laat kome
T ;i- i.
genoten, die zich na de herroeping I
van het Edict van Nantes aldaar ves-
ligden. aïgerrièexi verbreid.
(De Nav.)
Beloonde list.
Toén de beroemde zangeres, Mada
me Sonntag, gravin Rossi was gewor
den, zong zij niet meer in 't publiek
Meid: „Ja, 'mevrouw, ik zou h
ook in het salon hebben gelaten, nx;
hij is te bleu
welp uitroeien? Hij is opgevoed en in noc^ in gezelschappen.'
hij <le» schoenlapper Siiuon.
Toen het ï-enublikeinsehe bewind,
na den dood van koning Lodewijk I innend.
XVI en Maria Antoinette, zijne be
vond navolging; binnen weinige dagen jminde sade, zich verplicht achtte aankem vergiftigen?'
1 hun zoon Lodewijk XVII door de 1
de wieg gelegd om onbeschaamd te
zijn maar ik zal hem wel klaarspe
len. Kan het wat schelen, als hij ka
pot gaat? Want daarvoor kan ik niet
instaan. Trouwens, wat wil men er
van maken? Wil men hem verbannen
of naar eene strafkolonie zeilden?'
I-Iierop werd ,hem een ontkennend
antivoord gegeven.
„Maar," dus vroeg Ixij toen, „wil
men hem dan dooden?"
Ook hierop was het antwoord ont-
Dsa beroemden advocaat Berryer,
BIJ DEN DOKTER.
Een buitenman komt in het spre
uur bij den dokter, die hem naar z
I kwaal vraagt:
„Vertel me eens, heb je trek
eten'."
„Nou, als de dokter 't een of an<
.Of," vorschte hij verder, „wil men
had Pufello al zijne beeldjes aan de
lievelingen verkocht. duurde het Irepublikeinen slechts „de kleine Ca-
'•«w-aii ij::.
Een weersehietstation van buiten.
Vroeger was het in verscheidene
streken van Europa op het platteland
gewoonte, naderende cnweders te ver
drijven door sterke geluiden, gewoon
lijk door klokgelui, in het bijzonder
echter door mortierschoten. Daar men
niet lang of ook de burgerstand be-
pet" genoemd een leermeester
geerde in het bezit van zulke beeldjes opvoeder te geven, werd de schoen-1
te zijn, al waren ze niet zoo schoon tePhor Simon als zoodanig door Ma-
als die van den koning, en weldra vond
men ze in ieder huis.
Ofschoon het heeld, dat de koning
bezat, alleen eene Poppaea was, noem
den de anderen de hunne ook zoo, en
vandaar de naam, die aan dit kinder-
i"at aanbevolen.
I Toen ook op deze vraag een:
,,Neeii!" volgde, drong hij er op aan j
te weten Wat het. lot van den jongen
„prinsen" kende men niet
meer zijn zou. Waarop hij het
.don konins van het woord", zoóals bii de hand lleeft
hij werd genoemd, gelukte het toch
eens, door een kleine list, haar in ge
zelschap te doen zingen. Men zou op
eene partij komediespelen. Berryer
was de" vader in het stuk. mevrouw
Rossi d'e dochter. Zij smeekt haren
vader om toestemming tot haar hu
welijk; deze weigert. Daar haalt hij
eene rol muziek uit den zak van-zijn
kamerjapon en zegt:„Neen. neen; maal
ais ge deze variaties voor mij zoudt,
zingen, die ik zoo gaarne hooi", dan
weet ik nog niet wat ik doen zou."
„Maar dat is hier de quaestie niet",
zeg't de gravin.
„Ja wel, ja wel," antwoordt Ber-
ryer; „ik weet wat ik wil."
Opeens klinkt -het accompagnement;
LOGISCH.
Een stuiver voor die kleine eitj
Veel te c]uur! En misschien zijn ze xi
bedorven er bij.
In dat geval hei-neemt de ko
man bedaard is liet tamelijk om
seliillig of ze dan groot of klein zi
WIE HIJ WAS.
De schrijver Penner is bij een vo
naam financier ten diner genood
en voert een gesprek met het doclxl
tje- van den huize, een alleraardi
praatstertje. Penner, die nog al i
zich zelf ingenomen is en ook
kinderboeken geschreven heeft, v
haar eindelijk of zij ook weet, wie
den. Mevrouw Rossi weigert niet lan
ger en zingt, zooals ze in hare schoon-
daartoe echter bijna algemeen oude speelgoed het eerst in Frankrijk als
mortieren gebruikte en er dikwijls on-1 zoodanig gebruikt door bijna alle
gelukken plaats hadden, werd in Oos-beschaafde volken, waar het bekend is,
tenrijk onder de regeering van Maria I gegeven wordt.
Theresia het z. g. „weerschieten" ten
strengste verboden. In het begin van
dc 19de eeuw bracht een Fransch oud
zee-officier zijn waarneming in prac-
tijk, dat kanongedonder op zee het on- j
weer verstrooit en liet op zijn landgoed I
uit eeuige batterijen op hagelwolken
schieten.
Dit oude weerschieten wordt sedert
ecnige jax-en in de streken van zuidelijk
Stiermarken en Opper-Italië, die dik
wijls en hevig van hagelslag te lijden
hebben, opnieuw met succes toegepast.
In de stad Windisch-Freistritz maakte
in 1896 de burgemeester de eerste proe
ven. Hij voorzag de mortieren van
trechters, om de uitwerking van het
schot te vex-hoogen en construeerde
een bijzonder weerschiettoestel, be
staande uit een zware houtklos, waar
op een 2 meter hooge ijzeren trechter
is geschroefd, die van boven 70, van
onderen 20 centimeter in middellijn is.
Binnen in den bovenrand zit een ijze
ren ring, opdat de door de uitzetting
der ltruitgassen geperste, heete lucht
op den ring stuit en tevens een kogel-
wervelvox-ming zoo hoog mogelijk
wordt opgedreven hoe krachtiger dc
wervel ter hoogte van de hagelvorming
aankomt, des te verhielender is zijn
uitwerking.
RobesDifirre, die bii verschillende "toeschouwera WtoDen'!n de W
degen lieden den ijver van dien si- rnen. ontdeed zicli van den
m°n T°?r Z1-ne zienswijze had opge- knaap; want Lodewijk XVII stierf den Ida^'n liad gedaan
merkt, keurde de .aanbeveling goed. o t j mi 179- volgens sommigen geaaan.
t,„,pri A,lar~i wa.ven dus de 1 bü,lll"i°ul Een der sasten 1
en .uax at waien cius ae,^ gevolge van vergiftiging, volgens
anderen van verdriet over de harde
PiobesDi
staatkundige geestverwanten en be-
schermheeren van Simon, die zich de-I L ht behandeling die hij in den i uc"
7P eer en bescherming waardte mocht V f li J - nachtegaal, zingende op een witten
ze eei en hescneimin» waartug moent kerker moest verduren. Toch zijn er rn7onatrili1r +(VrwH 1 ha eer, recr^ vcm
altijd, die beweren, dat de kleine
Een der gasten beschreef haren
zang als volgt:
Zij maakte den indruk van een
toonen.
Op zekeren dax
i bij
kwam vrouw SimonCai)et niet in de gevangenis gestor- nederdalen~
mevrouw- Dablemont ook eene ,neaeraaien.
rozenstruik, terwijl hij een regen van
dauwdruppels op de bloemen laat
PARIJS I.
Het Gare-du-Nord braakte de reizi
gers uit, die met den D-trein uit Am
sterdam waren gekomen, of onderweg
waren ingestapt Buiten stonden de zlln, la reTk.in tore? -an
meesten even stil, ook zij die er al d™.Tempel.!) Zijn traktement was
bekende dame uit dien tijd binnen
loopen en zeide met
trotsch: „Nu krijg ik een goeden
dienst; men komt mij in een rijtuig
halen, en misschien zal men mij nog
wel meer eer bewijzen!" Zij had ge
lijk. Werkelijk werd zij nog dienzelf
den dag in triomf naar het stadhuis
gedragen, en den volgenden dag nam
ven, maar later in vrijheid gesteld is,
onder voorwaarde: dat hij nooit zijn
een zekeren afkomst Zou verraden, maar een an
deren naam zou aannemen. Zelfs wo
nen er in Nederland nog zich noemen
de afstammelingen van dien onge-
lukkigen. koningszoon.
meer waren geweest. Want de brui-
schende menschenzee, die onophoude
lijk aanstormt en voortstort, de lange,
eindelooze file van omnibussen en
rijtuigen, bij honderden en nog eens
honderden, het oorverdoovend ge
stamp en geratel, het geweldig geluid
van de wereldstad die bezig is zonder
op of om te kijken, slaat met verhijs-
vijfhonderd francs per maand; maar
Het kousenbreien.
Het breien is overoud; van visch- en
O. ja, antwoordt de kleine Be
mama heeft gister aan tante geze
dat wij vandaag een jgeleerden h
gerlijder te eten kregen.
MISLUKT!
Aanbidder: Ik heb dikwijls zoo'n
aangenaam gevoel van leegte...
Dame: Och! In uw hoofd?
De namen der maanden.
Het beste bijschrift hij de plaat
het vorig nummer van „De Zaterd
avond" werd ingezonden door
Januari komt van Janus, een koning heer L. G. Eggink, Coornhertstraat
der latijnen, die als eene godheid ver
eerd werd. Met stelde hem voor met
twee aangezichten: een, dat in het ver
leden, en een, dat in de toekomst zag.
Februari komt van Februa, een bij
naam van Juno, onder anderen de be
schermgodin van de boeten, die de
jachtnetten maakt de Bijbel reeds mei-Romeinon iedere maand voor de schim-
ding. De Indianen in Amerika breien
tering, zoolang men er zich nog geen nis na: de man naste voor het werk
deel van voelt, zoolang ge er nog niet j en het werk paste voor den man.
't Was half elf des avonds toen men
Simon /zijn leerling in den Tempel
bracht, en weldra bevond de jonge
prins zich in hetzelfde vertrek, waar
uit zijn vader naar de guillotine was
gevoerd. De ontmoeting tusschen den
negenjarigen knaap en zijn beul
want Simon is nooit iets anders ge-
daarvoor had de algemeene raad van j of knoopen netten uit boombast, de
Parijs hem de verplichting opgelegd Groenlanders uit de haren der wal-
zijn gevangene nooit te verlaten en j vischbaarde-n of uit diei'pezen. In de
onder geen voorwendsel ooit den toren j middeleeuwen breidde men netten van
uit te gaan. Zelfs het wandelen in
dn tuin was hem niet vergund, tenzij
met zijn leerling en op bepaalde uren.
Simon kwam getrouw zijn verbinte-
door zijt opgeslokt. Maar onze gids
duwde ons in een veiligen hoek, snel
de naar een omnibuskantoortje, om
nummers te halen, plaatsen te bespre
ken, en ging ons voor op het steile,
ijzeren trapje, dat naar het dak van
Ti omnibus voerde. Langzaam, moeie-
lijk, kampend met veel wrijving,
llcl succes van het weerschieten is 5tuitend op Veel hinderpalen, rolt het
volkomen, in de vroeger geteisterde v00mit Soms in het dichtst van de
streken komt bijna geen hagelslag
meer voor. Het weerschiettoestel is
geperfectionneerd, in een hut gebracht
en thans vindt men in de Oostenrijk-
sclie Alpenstreken eenige honderden,
in Opper-Italië 2000 weerschiet-
stations.
Een weerschietstation van binnen.
herrie houdt de koetsier met een ruk
aan de lange leidsels zijn vierspan in.
Een korte witte staf, omhoog gestoken
door een eenvoudig gekleeden sergent-
de-ville, dwingt hem te stoppen. Er
moet een knoop ontward worden uit
het kluwen van het rijtuigverkeer, of
een troepje menschen mag oversteken
van den eenen naar den anderen oever
van dezen bergstroom van voertuigen.
Ti Andere beweging en 't gaat weer
voort over het houten plaveisel, waar
mee Parijs, althans in het centrum,
bestraat is.
Parijs bloust van schoonheid. De
zon gloeit op de gouden koepels, fon
kelt, in de gevoegde kerkramen, de
witte huizengevels schreeuwen van
licht, hoog boven ons uit.
Nu valt de avond snel. We zijn op
de Boulevards. Hier brandt het echte
Parijsche leven, het luchtige, wufte,
maar elegante en coquette leven. Hier
is de onafgebroken schakel van groote
weest was treffend. Het kind ween
de langen tijd en bleef den ganschen
nacht in den donkersten hoek van 't
vertrek oi> een stoel zitten, en Simon
kon slechts met groote moeite een
kort antwoord krijgen op de barsche
vragen, die hij hem al rookende en
vloekende toewierp.
Den volgenden morgen zeer "vroeg
kwam ook vrouw Simon de getrouwe
echtgenoote en waardige metgezellin
van den laaghartigen Simon, zich bij
hen voegen om hem te helpen in zijne
taak van opvoeder van den kleinen
Capet, hetgeen de schurk uitmuntend
vond.
De jonge prins was diep bedroefd;
hij gebruikte in twee dagen geen an
der voedsel dan een weinig brood. Zijn
nieuwe toestand, .waarvan 'hij liet
doel niet kon begrijpen, maakte hem
zijden garen en gebruikte ze tot klee
ding, tot tooi en tot paardendekken.
Wat men tegenwoordig met een vreemd
woord filet noemt, heette toen in
goed Duitsch vinstern, om de ruit
vormige mazen van dien naam ons
venster.
Het kousenbrcien is van jonger dag-
teekening. Bij de Romeinen waren zij
onbekend. Eerst voor drie eeuwen om
trent, begon men uit den broek twee
stukken te maken, het benedendeel
noemde men hoos of kous. Deze laatste
was van laken, wol of linnen, kleerma-
kerswerk. Kousen breidde men eerst in
de 16e eeuw. Misschien is deze uitvin
ding uit Schotland afkomstig, anderen
schrijven haar aan de Spanjaarden
toe.
Koningin Elisabeth kreeg in 1561 van
eene Fransclïe modehandelares een
paar zijden kousen present, en wilde
van dien tijd af geen anderen meer
dragen.
Van dien stond werd het breien alge
meen: in het midden der 16e eeuw vindt
men reeds in ons land een kousen-
koopersgilde.
Het woord breiden of breien is eigen
lijk b r e e d e n of breedmaken, mis
schien omdat men het gedurig langs
de kanten uitbreidt.
Zijden kousen golden lang voor eene
groote weelde. Toen in 1569 de geheim
raad Barthold van Mandelshon te Kus-
trin aan het hof van den markgraaf
Johan, midden in de week met zijden
men hunner vaderen deden.
Maart, onder Romulus de eerste
maand van het j aar, was aan Mars
toegewijd.
April, in het Latijn aprilis, komt
van het woord aperire, dat openen
beteekent, omdat de aarde zich in deze
maand opent tot het voortbrengen dei-
gewassen.
Mei. Romulus noemde deze maand
majus ter eere van de senatoren of ma-
jjoren.
j Juni komt van Junius of de jeugd,
doelende op de jonge bloemen en plan
ten.
Juli werd zoo genoemd naar Julius
Caesar. Toen Marcus Antonius consull
was, gaf hij bevel, dat deze maand,
die vroeger quintilis of de vijfde heette,
voortaan Julius zou genaamd worden,
wijl Julius Caesar in die maand gebo
ren was.
Augustus heette eerst Sextilis of de
Ge en kreeg zijn tegenwoordigen naam
ter eere van keizer Augustus.
September of 7ber beteekent de 7e,
October of 8ber: de 8e,
November of 9ber: de 9e,
December of lOber: de 10e:
naar de volgorde van het Romeinsche
jaar vóór Nurna Pompilius.
en heeft.
Uit den Moppentrommel,
medegebracht, zeide de vorst:
SLIM.
Bakker: Je komt een cent te kort; 't
brood is vandaag opgeslagen.
Meisje: Geef dan maar een van gister.
VOOR 'T ONGELUK GEBOREN.
„Ongelukkig als ik hen, daar is
Igeen voorbeeld van," zei een boef tot
Het luidde aldus
Eens ging in Haarlem's wildrijk d
Een jager op de jacht.
Het loover werd al aardig bruin,
('t Was herfst). Doch 't weer was zaï
Zijn trouwe hond verzelt hem ste/
Ook nu is hij op post.
Hij heeft het wild te pakken reeds
Als 't schot n'ajiw' is gelost.
De jager kijkt en tuurt in 't rond
Daar ziet hij een konijn.
't Is ook bemerkt door Kees, den ho
Hij denkt„Dat beest is mijn
Zoo hard hij kan, rent Kees het n/
De jager raakt in gloed.
Hij mikt, brandt los, maar... raak
den bon
't Konijn verdwijnt met spoed.
„Mijn arme Kees zoo roept de nx
„Ach Is je poot kapot
Kees jankt en kijkt hem treurig a
„Heb deernis met mijn lot."
De jager hangt zijn vuurroer om,
En knoopt zijn halsdoek los.
Zacht bindt hij dezen om den poo
Terwijl Kees rust op 't mos.
Dan draagt hij den getroffen hond
Naar huis, en wascht met spoed
Het vuil weg uit de open wond,
En zwachtelt haar dan goed.
ZietHoe gelaten kijkt hierbij
De hond zijn meester aan.
Het lijkt me toe, als vraagde hij
„Wat heb ik u misdaan?"
De jager streelt het arme dier,
Hij legt het in zijn mand
j En zegt„Zoo'n domme streek van;
Die mocht wel in de krant
Den heer Eggink wordt verz
Maandag tusschen 2 en 3 uur zijn
aan onze bureaux, Kampersingel
in ontvangst te komen .nemen.
Onze nieuwe prijsvraag is nu
eens iets anders
Wie weet de meeste spreekwooi
en zegswijzen, aan de scheepvaart
leend
Voor de beste beantwoording
j van loven we uit
EEN FRAAIE WANDVERSIE F