Tweede Blad,
Gemeenteraad.
De schuld vai der.
Geneesheer.
gelooft spr. dat de C. v. P. nu en dan
uitdrukkingen heeft gebezigd, die spre
kers goedkeuring niet wegdroegen,
doch kan hij de verzekering geven, dat
de C. v. P. daarin verbetering zal bren
gen. (Gelach).
Tevens wijst spr. op de moeielijke
betrekking, waarin niet elk woord ge
wikt of gewogen kan worden.
De heer SCHURMANN zou liever
zien, dat de C. v. P. in Rusland zat,
waar hij met den knoet kan omgaan.
Het is verschrikkelijk zooals de man
te keer gaat, hij vloekt tegen iedereen
van 's morgens vroeg tot 's avonds
laat. Hij speelt op als1 een brieschende
leeuw. Spr. wil dan ook wel degelijk
eene motie zien aangenomen, waarin
de Raad tegen de onlieusche behande
ling protesteert. Alle ambtenaren en
beambten, die als zij maar weg kun
nen, vertrekken, ook al verminderen
zij er bij. Er moet dan ook groote ver
betering inkomen.
De beer v. d. KAMP zegt, dat het
thans meer dan tijd is dat er een eind
aan komt. Hoewel spr. niet onaange
naam wil zijn, acht hij bet toch in het
belang van de goede zaak om er op te
wijzen, dat bet hem verwonderd heeft'
dat de voorzitter niets weet van de in
humane behandeling. Dit is u wel be-
bekend; h ijvloekt en wanneer dit niet'
gebeurt, waagt men elkander af: ,,ls
hij niet goed." U weet dat ongeveer 4
jaar geleden de agent Verzijlberg op
de Markt dienst deed, toen de C. v. P.
hem begon uit te vloeken, zoodat hij
naar het bureau liep. Ook de C. v. P.
begaf zich naar het bureau en begon
daar de inspecteurs uit te maken, die
den agent dezen dienst hadden opge
dragen. De inspecteurs Scherpenhuij-
sen en Wiebenga hebben toen gezegd:
„Hij is bepaald weer dronken." Ook
een adjunct-inspecteur, v. d. Laan, liet
zich in denzelfden geest over den C.
v. P. uit.
Deze laatste stelde toen een klacht in
bij den heer v. Slooten en deze zaak
is u bekend. Om deze reden en om nog
meerdere, o. a. dat de C. v. P. den heer
Kempers heeft getrapt onder verschil
lende getuigen, heeft spr. een amende
ment ingediend.
Een naaijuffrouw kan hij natuur
lijk niet zijn, doch hij is geen com
missaris, zooals gewenscht is. En
daarem heb ik mijn voorstel ingediend.
De heer BEIJNES zegt, dat we zoo
vele klachten hooren, dat het thans
moeilijk is er over te stemmen en het
wenschelijk is de zaak naar den bur
gemeester terug te zenden om in deze
te doen onderzoeken eir te adviseeren.
De heer SPEELMAN zal tegen beide
voorstellen stemmen omdat de juiste
vorm niet is gekozen.
Een motie van afkeuring alleen zou
gesteld kunnen worden.
De heer SCHRAM zegt, dat de voor
zitter erkend heeft dat de toon van den
C. v. P. niet altijd de juiste was, dat u
hem daarover onderhouden heeft
en dat hij beterschap beloofd heeft.-
Maar na de nieuwe gehoorde feiten,,
vraagt spr. is het mogelijk, dat de
v. P. zoo ineens kan omdraaien.
De reden, van verhooging van ver-lé
den jaar van f 200 bestaat nog en daar
om hebben eenige leden van den Raad
gemeend het traktement met 1 te ver
minderen, waardoor de kans bestaat,
dat Ged. Staten het zullen goedkeuren
en de andere regeeringslichamen te we
ten komen hoe de Raad over den C. v.
P. denkt.
De heer DE BRAAL wijst op een
stuk in de „Spaarne-Bode," waarin ge
zegd wordt, dat de ondergeschikten
niet durven klagen, uit vrees hun
baantje kwijt te raken. Dit is een on
gehoorde toestand. Spr. blijft bij zijn
voorstel.
De heer HOFLAND stelt voor het
traktement terug te brengen op f 2999;
aan Ged. Staten ter goedkeuring te zen
den, en te verzoeken door II. M. te doen
bekrachtigen.
De heer HOFLAND zet die bedoeling
van zijn voorstel nog eens nader uit
een. Spr. hoopt, dat dit in den ver-
eischtea vorm is.
De heer KOOPMANS zegt, dat de ge
kozen vorm zeer ongeschikt is. Wan
neer de Raad meent, dat de C. v. P.
niet de geschikte man is laat hij dan
een adres zenden om overplaatsing van
den C. v. P. te verkrijgen.
De VOORZITTER is het met den vo-
rigen spreker eens, laat de zaak on
derzoeken en tot haar recht bren
gen. Spreker gelooft niet, dat Ge
deputeerde Staten. de vermin
dering zullen goedkeuren. De C. v. P.
is een regeeringsperscon, voor wien
de Burgemeester geenszins aanspra
kelijk is. Voorzeker moet men rekening
houden met zijn bewering, dat hij zich
verbeteren zal. Zijn corps is goed: de
veiligheid verzekerd, bij het feestvie
ren is steeds met lof over hem gespro
ken. Steeds wordt hij besmet, is er dan
geen enkel lichtpunt voor hem? Wan
neer mij feiten bekend worden, zal ik
do zaak onderzoeken, waar te berispen
valt, zal ik berispen, waar te loven
valt loven, en zoo hoop ik, dat de Raad
deze zaak als een eerlijk man zal be
handelen.
De heer v. d. KAMP voelt ook veel
voor de meening van den heer Koop-
mans. Spr. vindt goed dat de zaak
wordt onderzocht, maar niet door u.
Ik wil niemand kwetsen, doch zooals
dit gisteren is geschied, is dit niet goed.
Wanneer de personen die getrapt zijn
in verhoor worden genomen, waar hun
baas, hun beul bij is, dan durven zij
uit vrees niet alles mede te deelen wat
zij weten. Ik vind het heel mooi dat een
superieur den C. van P. de hand
boven bet hoofd wil houden, doch dat
moet niet te ver gaan. En dat is hier
het geval.
De VOORZITTER zegt, dat hij de be
schuldigingen door den heer v. cL Kamp
geuit van een partijdig persoon te zijn,
die geen goed onderzoek leidt, naast
zich neerlegt en zich niet langer zal
verdedigen hiertegen.
Een voorstel om de beraadslagingen
te sluiten, wordt aangenomen met al-
gemeene stemmen op één na, die van
den heer Schürmann.
De motie van den heer v. d. Kamp
in stemming gebracht wordt verwor
pen met 6 stemmen voor, die van de
hecren Welsenaar, Schürmann, Groot,
de Braai, v. d. Kamp, Hofland.
Het voorstel van den heer Modoo,
Groot enz. in stemming gebracht, wordt
verworpen met 15 tegen 13 stemmen.
Het voorstel van den heer Hofland
wordt eveneens verworpen met 15 te
gen 13 stemmen.
Voor stemden bij beide amende
menten de heerc-n Welsenaar, Roog,
Schürman, Groot, iStolp, de Braai,
Sabelis, Willink, van do Kamp,
Schram, Hofland, Modoo en Leupen.
Het voorstel van B. en W. wordt ver
volgens aangenomen met 8 stemmen
tegen, en derhalve de post goedge
keurd.
Volgn. 104.
BUITENGEWONE KOSTEN DER
POLITIE.
De heer DE BRAAL vraagt of, nu tien
plantsoenwachters worden aangesteld,
het buitengewoon toezicht bij muziek
uitvoeringen kan vervallen, hetgeen
door den voorzitter ontkennend wordt
beantwoord.
Volgn. 108.
ONDERHOUD BRANDSPUITEN.
De heer v. d. KAMP wijst op de in
richting van onze brandweer, en zegt
dat door het luiden van de klok dik
wijls veel te veel tijd verloopt, en daar
om zou spr. gaarne den jongelui van
spuit Tien, alle rappe jongelui, van
belkringen willen voorzien, waardoor
wij in. tijden van gevaar direct op 50
flinke, vlugge brandweermannen kun-
-nen rekenen. Daarbij bièdt dit corps
vrijwillig zijne diensten aan. Spr. be-
veelt de zaak dringend bij B. en W.
aan.
De VOORZ. antwoordt dat de zaak
in behandeling is bij den staf en dewen-
ken van den heer v. d. Kamp ter harte
zullen worden genomen.
Volgn. 114.
KOSTEN WEGEN, HET OPHALEN
VAN HAARDASCI-I EN VUILNIS.
De heer v. d. KAMP had aanvanke
lijk gemeend geen woord over do reini
ging te spreken. Doch nu besloten is
tien plantsoenwachters aan te stellen,
moet spr. zijne meening uiteenzetten.
Ilij is lang niet tevreden ever deze be
grooting, die lijkt naar niets doch dat
Ier zake. Er is veel te veel volk aan de
gemeente-reiniging. Spr. zou bij de
aanstelling der plantsoenwachters in
overweging willen, geven of die niet
kunnen gevonden worden uit de over
bevolking der reinignig.
De heer SCHRAM wijst er op hoe de
mannen uit de reiniging vuil, naar
werk hebben en slechts 16 cent per uur
verdienen, terwijl een opperman 18 cis.
per uur verdient. Door de heeren
Schram e. a. wordt nu voorgesteld het
loon ts bepalen op 18 cents per uur
voor de werklieden in dienst der ge
meente.
De VOORZ. wil het in stemming
brengen. Dit is niet de bedoeling van
den heer Schram. Zoodoende wordt
het naar B. en W. gezonden voor ken
nisgeving.
bchoorende bij
„Hassrïiem's Dagblad"
van
Vrijdag 26 Oct. 1900.
Mo. 5315.
Vervolg
Zitting van Woensdag 24 Oct. 1900,
des voormiddags 10 uur.
Vervolg discussie gemeentebegroting.
Volgn. 82.
ONDERHOUD VAN HUIZEN ENZ.
De heer v .d. KAMP vraagt of nu al
rekening zal gehouden worden met de
bepalingen van min. loon en max. ar
beidstijd.
De VOORZ. zegt dat het onderhouds
werk voor 4 jaar is aangenomen en
loopt tot 1901.
Volgn. 86.
ONDERHOUD DER STOOKGEREED-
SCHAPPEN.
De heer DE BRAAL wenscht deze
gereedschappen in eigendom te nemen,
heigeen wellicht veel voordeeliger is.
Ook de kachels in de barak, die over
bodig zijn, zullen kunnen worden ge
bruikt. Hij wil de kachels in de barak
van 7 op 2 brengen.
De heer DE BREUK wijst er op dat
het niet wenschelijk is de kachels in
eigen beheer te hebben. Besloten is in
dertijd dan ook tot publieke aanbeste
ding. Voorzeker zullen B. en W. de.
zaak nog eens nader overwegen. Wat
de barak betreft, de 7 kachels zijn noo-
dig om alle lokalen voldoende te ver
warmen. Met het oog op de mogelijk
heid dat de lokalen gebruikt moeten
worden, is het wenschelijk in ieder
lokaal een kachel ie houden.
De heer MODOO wijst er op dat de
lieer v. d. Berg gezegd heeft, dat twee
kachels voldoende waren.
De heer v. d. BERG acht het hoogst
noodzakelijk dat van het gesprokene
in de afdeelingen niets in het openbaar
wordt gezegd. Evenwel is spr.'s mee
ning, dat twee kachels voldoende zijn,
om in de eerste behoeften te voorzien.
Spr. is derhalve voor het voorstel van
den heer De Braai.
De heer MODOO zegt dat hij het
standje door den heer v. d. Berg geens
zins verdient. Hij meent juist dat het
oordeel van een medicus in deze zaak
voorzeker genoemd mag worden.
De VOORZ. geeft in overweging het
voorstel niet aan te nemen.
Het voorstel van De Braai in stem
ming gebracht wordt aangenomen met
19 tegen 10 stemmen,
Volgn. 88.
ONDERHOUD VAN WANDELPLAAT
SEN EN PLANTSOENEN.
Dc heer MODOO betreurt het dat
toestemming van den Raad noodig is
om heropening der beraadslagingen te
krijgen. Verder wil spr. den heer Mi
chielse ontheffen van het hoofdbestuur
der plantsoenen. Een dergelijk voor
stel wordt ingediend.
De heer WINKLER zegt dat de com
missie van bijstand in den Hout en de
Plantsoenen er prijs op stelt dat de
heer Michielse deze functie blijft waar
nemen.
De heer ROOG zegt dat na het besluit
tot benoeming van een hoofd-directeur,
het werk van den heer Michielse voor
een deel op een ander komtnu acht
hij het mogelijk dat de heer Michielse
het toezicht over de plantsoenen houdt.
De heer SCHRAM kan zich niet ver-
eenigen met het denkbeeld van den
heer Roog. Voor het uitbetalen van de
werklieden is de heer Michielse alleen
niet noodig. In het belang van de ge
meentewerken en in die van de plant
soenen is het noodig, dat twee personen
daarvoor worden aangesteld.
De heer WELSENAAR wil eveneens
de heide takken van dienst aan twee
personen zien opgedragen..
De heer KRUSEMAN (wetli.) komt
op tegen de uitdrukking van den hoer
Modoo, dat de Raad onwelwillend te
gen hem optreedt. Er is geen sprake
van onwelwillendheid tusschen de
Raadsleden. Bij de heropening over
een reeds afgehamerd punt moet vol
gens het reglement van orde stemming
plaats hebben. Daar zit niet de minste
onwelwillendheid in (applaus).
De heer v. d. KAMP wil de instruc
tie van den heer Springer zien gereed
gemaakt. Verder wil de heer v. d.
Feuilleton.
Roman uit het, Duitsch
DOOE
JUL. MAR Y.
50)
En toen begon hij uitvoerig te
vertellen. De geheele scène was
zoo cliep in zijn geheugen geprent,
dat hij haar woord voor woord te
rug kon geven. Jean Van dale liet
hem stil doorpraten en drukte hem
■alleen van tijd tot tijd hartelijk de
hand als om hem te kennen te ge
ven hoezeer hij hem beklaagde en
hoeveel medelijden hij met hem
had. Toen Noël gedaan had, wilde
Vandale hem niet zeggen op grond
van welke geheimen hij den loop
der dingen had kunnen voorspel
len, want hij vreesde, dat zijn
pleegzoon, die reeds zooveel had
geleden, het niet zou overleven,
"wanneer hij vernam, welke vree-
selijke beschuldiging Vandale te
gen Savinien en middellijk ook te-
Kamp over de nieuwe nlantsoenwach-
ters spreken, wier aanstelling hij niet
noodig acht, wanneer het politiekorps
op zijn volle sterkte is gebracht.
De heer MODOO zegt dat hij consta
teerde de onwelwillendheid uit de in
stemming brenging en liet tegenstem
men van eenige leden.
De heer BEIJNES zegt dat de heer
Michielse in zijn vrijen tijd de zaak
aer plantsoenen waarneemt en daarom
stelt spr. voor den heer Michielse in
zijn functie te laten.
De heer WILLINK heeft geene be
denking voor deze post.
De heer WINKLER beaamt ten volle
hetgeen de heer Beijnes heeft medege
deeld. Spr. hoopt dat de tien plantsoen
wachters niet worden afgestemd, deze
zijn dringend noodig. De toestand van
Hout en Bolwerken is niet meer zooals
vroeger, doordat door het publiek niets
meer wordt ontzien. Door het aanstel
len van de plantsoenwachters kan
hierin verandering worden gebracht.
De heer STOLP zegt volgens zijne
ineoning dat de hoofdopzichter moet
ontheven worden van zijn toezicht
over de plantsoenen. Niet moet zijn
traktement worden verminderd, doch
de arbeid hier ter stede is zoo toegeno
men, dat hij geen tijd meer over kan
hebben voor het toezicht over de
plantsoenen.
De heer SCHRAM zegt, dat met de
ontheffing van de betrekking, geens
zins de vermindering van dc f 300 ge
paard gaat, Spr. wil hem deze toelage
laten behouden.
De VOORZITTER zegt, dat de heer
Michielse nog niet heeft medegedeeld,
dat hij het te druk heeft en daarom
wil spr. den loéstand laten zooals hij is.
De heer HOFLAND stelt voor de post
van f 300, als toelage van den hoofd
opzichter te doen vervallen en deze te
brengen bij den jaarwedde van den
plantsoenwachter, zoodat deze dan
wordt f 700 plus f 300 dus f 1000. Hier
door zal een kundig tuinman worden
aangesteld.
De VOORZITTER maakt bezwaar te
gen deze wijziging.
Het voorstelModoo in stem
ming gebracht wordt verworpen met
18 tegen 11 stemmen.
De heer HOFLAND trekt zijn voor
stel in.
Volgn. 88 wordt nu zonder stemming
aangenomen.
Volgn. 90d.
DUINWATER VOOR REINIIOUDEN
VAN URINOIRS.
De heer SCHRAM hoopt dat in het
Noorderkwartier weldra meerdere uri
noirs zullen komen-
JAARWEDDE COMMISSARIS VAN
POLITIE.
Bij Volgn. 98 komt in behandeling
het amendement van den heer v. d.
Kamp, waarin wordt gezegd, dat nu
het motief van 1899, waarop eene ver
hooging van traktement van f 200. we
gens de toenemende werkzaamheden
van den Commissaris was gebaseerd, is
vervallen door het aanstellen van een
hoofdinspecteur, ook nu deze verhoo
ging geen reden van bestaan meer beeft
Redenen waarom hij voorstelt dat
de jaarwedde van den Commissaris
van Politie acht en twintig honderd
gulden zal bedragen-
De heer MODOO zal naar al hetgeen
gezegd en geschreven is, niet lang uit
weiden en stelt voor het traktement
met f 1 te verlagen, om zoodoende eene
gelegenheid te vinden zich over de on
tevredenheid van den Commissaris uit
te laten.
Hij treedt op als een bullebak, vloe
ken en razen is aan de orde van den
dag, alle ondergeschikten klagen over
hem. En hoewel wij hem niet aanstel
len en mogen ontslaan', kunnen wij
toch wel onze groote ontevredenheid
te kennen, geven over den commissaris
Spr. stelt nu liet volgende voor:
„De Raad besluit (volgn. 98 der Be-
grooting voor 1901) de jaarwedde van,
den Commissaris van Politie to ver
minderen met f 1, als blijk van zijne
afkeuring van de inhumane behande-!
ling van het politiepersoneel door ge
noemden ambtenaar, en verzoekt B.
en W., biervan meüedeeling doenue
aan Gedeputeerde Staten, dezen uit te
noodigen dit besluit ter goedkeuring
aan Hare Majesteit voor te dragen."
(get.) L. Modoo, W. L. Schram, J. J.
Groot, M. de Braai.
De VOORZITTER zegt, dat het eer
ste gedeelte niet wettig is; het tweede
is wellicht beter. Spr. moet derhalve
aan de prudentie van den Raad over
laten.
Wat betreft de inhumane behande
ling spr. stelt zich de vraag, wat
daaronder moet worden verstaan. Wel
gen Helen© d'Alberon inbracht,
mocht deze laatste dan ook het
slachtoffer of de medeschuldige
van den avonturier geweest zijn.
Daar zijn© eigen meening daarover
nog niet vaststond, mocht hij ze
ook niet aan Noël mededeelen.
Op een toon, waaruit groote
angst sprak, zei deze nu
Vader, volgens uwen raad
heb ik met Savinien gesproken.
Ze«r mij echter nu ook, waarop
uwe vermoedens steunden, en hoe
u met zooveel zekerheid het resul
taat kon voorspellen, dat maar al
te zeer werkelijkheid was.
Dat kan ik thans nog niet,
mijn jongen.
Waarom niet?
Wat ik je t© zeggen heb, is
van veel te emstigen aard. dan dal-
ik het je zou kunnen toevertrou
wen zonder zeker te zijn, dat je
ook mijne meening zoudt deelen.
Vader, ik ben een man en
goloof niet dat mij eenige onthul
ling meer pijn zou kunnen doen
dan thans mijn hart verscheurt.
Ik zal je alles openbaren, als
de tijd daarvoor is gekomen. Heb
zoolang geduld, ik smeek je er om.
Welnu, vader, ik zal wachten.
Den zelfden dag liet Jean Vanda
le den heer d'Aigurande om een
nieuw onderhoud verzoeken. De
staatsprocureur, die altijd in over
leg met den rechter van instruc
tie handelde, liet hem in zijn stu
deervertrek komen, en hier deelde
Jean Vandale aan de rechters mede,
welke waarnemingen hij gelegen
heid had gehad te doen. Hij had
gezien, dat zijne veronderstellin
gen juist waren geweest.
Het huwelijk tusschen Martial
en Helene zal het bewijs zijn voor
de juistheid van de mededeelin-
gen, die ik u heb gedaan, meneer
de staatsprocureur, zei hij.
Als dat echter niet tot stand
komt?
Het zal tot stand komen, en
opdat u zich van de gegrondheid
mijner beweringen zult overtui
gen, vraag ik u alleen nog enkele
dagen geduld te willen hebben.
Maar zelfs als u gelijk kreeg,
zou het onderzoek daardoor nog
geen stap verder zijn gekomen.
Wie weet? Als men eene over
winning heeft behaald, wordt men
onvoorzichtig. Och, dat ik toch vrij
ware en de gebeurtenissen op
„Landepereuse" uit de onmiddel
lijke nabijheid kon gadeslaan 1
Waarom moet ik juist nu tot werk-^
loosheid gedoemd zijn Waarom
moet ik, zonder er wat tegen te
kunnen doen, aanzien, dat het hu
welijk van Martial Richardier
wordt voltrokken onder de oogen
van diens vaders moordenaars
En de handen vouwend, voegde hij
erbij kunt u in 't geheel niets in
mijn belang doen, heeren?
Helaas, neen Ge zult reeds
binnekort voor de jury verschijnen.
En in de gevangenis worden
gestopt, niet waar?
De beide rechters antwoordden
niet dadelijk. Eeerst na eene poos
zei d'Aigurande, die medelijden
had met de wanhoop van den ge
vangene
Alleen het hoofd van den staat
heeft het recht gratie te verleenen.
HOOFDSTUK XXIV.
Helene had overeenkomstig
het verlangen van Margarets
„Landepereuse" nog niet verlaten,
zoodat Martial haar eiken dag, elk
uur kon zien, zooals dat bij het
gemeenschappelijke leven op het
slot ook wel niet andere kon zijn.
Maar het verlof, 't welk hij had
gekregen, toen hij uit Soedan te
rugkeerde. _was bijna afgeloopen.
Volgn. 115.
KEURING VAN LEVENSMIDDELEN.
Dc heer v. d. KAMP had het trakte
ment van den onder-keurmeester wil
len verhoogen, doch doet dit nu niet
omdat in de toelichting van een bij
drage wordt gesproken. Spr. hoopt dat
deze groot mag zijn.
De heer v. d. BERG zegt dat wel wat
meer notitie genomen mag worden
voor het onderzoek van levensmidde
len en beveelt deze zaak ten zeerste in
de belangstelling van den Raad aan.
De VOORZ. zegt dat B. en W. er bun
aandacht op zullen vestigen.
De heer SCHRAM wil na het onder
zoek van melk, ook keuring op andere
levensmiddelen zien toegepast.
Do heer I.OOMEIJER zegt, dat, al is
het voorbeeld van Amsterdam mooi,
wij ons ook wel eens mogen spiegelen
aan de groote posten daar. De eischen
behoeven niet zoo hoog worden opge
voerd.
Volgn. 117.
SUBSIDIE AAN HET VACCINATIE-
BURF.AtJ.
De heer v. d. KAMP vraagt of het
niet wenschelijk is het vaccinatie
bureau naar het buis op den KI. Hout
weg, waar de gemeente een strop aan
heeft, over te brengen.
De VOORZ. kan hierop geen beslist
antwoord geven.
Volgn. 118.
KOSTEN TER VOORKOMING EN
BESTRIJDING VAN CHOLERA.
De heer KRUSEMAN wil de post van
f 1250 afvoeren en overbrengen op die
van de waterleiding, voor e. v. water-
onderzoek. Wanneer de Raad zich
hiermede niet kan vereenigen, moet
hij tegenstemmen.
De heer DE BREUK acht dit niet,
wenschelijk.
De heer HOFLAND kan niet mede
gaan met de post van f 1850, omdat in
de instructie van den directeur der wa
terleiding van bacteriologische onder
zoekingen niet wordt gesproken. Hij
doet dit uit zichzelf. Alleen wanneer hij
met f 600 verminderd wordt is spr. er
voor.
De heer v. d. KAMP vraagt waarom
die post van 600 feitelijk noodig is.
Is dat bacteriologisch onderzoek wel
zoo noodzakelijk Volgens dc instruc
tie is de directeur verplicht deze onder
zoekingen in dienst der gemeente te
doen en daarom is spr. ten tweede te
gen de f 600 verhooging.
Dc heer LOOMEIJER zegt do.t vele
kleine huurders van huizen om water-
onderzoek bij hem kwamen, waarvoor
hem geen honorarium werd gegeven.
Ook voor vele meerdere diensten bui
ten zijn programma bewezen, acht spr.
liet alleszins gewettigd dat de direc-1
tour 600 meer krijgt, daar al de onder
zoekingen in het belang der gemeente
zijn.
Ü3 heer MODOO kan zich niet veree
nigen met het stelsel dat aan alle amb
tenaren, eene toelage moet worden ge
geven.
De heer DE BREUK zegt dat de toe
lage van f 600 alleszins verdiend is.
Hij behoeft niet meer te doen dan het
water der waterleiding tc onderzoe-
ken. En daar ieder werkman zijn loon
waard is, mag voorzeker aan den heer
Ilavelaar, een uitstekend bactereoloog
deze kleine belooning niet worden ont
houden voor de vele werkzaamheden,
die hij verricht, waarvoor hij niet ver
plicht is.
De heer HOFLAND zegt dat water
keuring wel degelijk in verband staat
met de waterleiding. Hij heeft het dan
ook. reeds uit zichzelf gedaan de bac
teriologische onderzoekingen, die hij
doet in den tijd. dien hij anders zou
moeten geven in den dienst der ge
meente.
De heer SCHRAM zal voor het voor-
stel-Höfland stemmen, omdat hij nog
niet overtuigd is, dat het billijk is, dat
den directeur, op wiens weg stilzwij
gend het bactereologisch onderzoek
ligt, nog een extra f 600 krijgt. Zijn
traktement is reeds goed.
De heer STOLP constateert, dat het
onderzoek ten bate van de gemeente-
naren is geschiedt en dat werk, buiten
zijn instructie, wel degelijk inoet be
taald worden. Spr. juicht het. voorstel
van B. en W. zeer toe.
De heer DE BREUK zegt dat de bac-
tereologischc onedrzoekingen den mid
dagtijd in beslag nemen, en hij zooda
nig verplicht is zijn administratieve
werkzaamheden des avonds te verrich
ten.
De heer LOOMEIJER zegt, dat de
man zijne bactereologische onderzoe-
Binnen eenige weken zou hij naar
zijn regiment terugkeeren, dat in
Brest lag, en, was hij eenmaal
daar, dan moest het vertrouwelijk
verkeer een einde nemen. Daar
't hem verdriet deed, dat hij Helene
maar zelden en voor korten tijd
zou kunnen zien en hij haar hart
ook nog niet had kunnen doorgron
den, wilde hij een beslissend on
derhoud mogelijk maken.
Vroeger was Helene hem zoo
consequent mogelijk uit den weg
gegaan. Tegenwoordig echter
scheen ze zijn gezelschap te zoe
ken, er behagen in te scheppen en
gewillig het oor te Ieenen aan zij
ne woorden.
Ze deed dit op bevel van Savi
nien. die tot haar gezegd had
liet is hoog tijd Binnen eene
maand moet je Martial's echtge
noot© zijn. Leg het daarnaar aan.
Het jonge meisje had de wild
en hartstochtelijk schitterende
oogen gesloten, zoodat hij niet had
bespeurd, welk een blik vol doo-
delijko haat er in lag, en alleen
geantwoord
Ik ben bereid. Binnen eene
maand zal ik zijne echtgenoote
zijn.
Ze was dus op eene nieuwe po
kingen doet in het belang der kleint
menschen.
Het voorstel van don heer Hofland
in stemming gebracht, wordt verwon
pen met 6 stemmen voor.
Do heer DE BRAAL meent, dat hel
op den weg van het gemeentebcstuni
ligt om een onderzoek In te stellon naai
de woningen.
De VOORZITTER vraagt of de hoe:
do Braai een desbetreffend voorstel wi]
indienen.
De heer v. d. BERG vraagt of B. en
W. deze zaak in overweging willen
nemen.
De VOORZITTER deelt mede dat
reeds in dien geest gewerkt wordt
Do heer DE BRAAL stolt voor een
post van f 500 uit te trekken voor oen
woning-onderzoek.
In stemming gebracht wordt dit aan
genomen met 20 tegen 9 stemmen.
De post wordt vervolgens goedge
keurd.
De vergadering wordt alsnu ge
schorst tot half acht
Bij de avondzilting waren afwezig'
de heeren Beijnes, de Lanoy, Winkler,)
on Bijvoet,
Volgn. 126.
KOSTEN VAN HET AANSCHAFFEN
EN ONDERHOUDEN DER
SCHOOLBOEKEN.
De heer v. d. KAMP wijst op da
schoolbaden, waarover hij een discus
sie gaarne aan den heer Modoo over
laat.
De heer KRUSEMAN (weth.) zegt,,
dat er wel een voorstel van den heer
Modoo gekomen is, doch acht dit nu,
niet het geschiksto oogenblik om nu te
behandelen. Beter vindt hij dit in eene
aparte vergadering te doen en f 1 als
onvoorziene uitgaven uit te trekken-
Wordt goedgekeurd.
Volgn. 136.
KOSTEN MEISJESSCHOOL VOOR
MIDDELBAAR ONDERWIJS.
De heer SPEELMAN meent dat dezet
post kan verminderd worden door ver
trek van mej. v. Roggen.
De VOORZITTER antwoordt dat dit
reeds geschied is.
Volgn. 140.
BIJDRAGE TEN BEHOEVE ZWEM
SCHOOL N.-SPAARNE.
De lieer DE BRAAL zegt, dat hoewel
het contract loopt tot 1906, hij toch
wel eens het gemeentebestuur op don
wanordelijken toestand wil wijzen en
verzoekt zoo mogelijk stappen tc doen
tot verbetering.
Do VOORZITTER antwoordt, dat en
reeds met den concessionaris is over-'
gesproken
Volgn. 150.
SUBSIDIE TEEKENSCHOOL, AFD.
HAARLEM VAN DEN R. K.
VOLKSBOND.
Daar de stemmen staakten bij de be-'
handeling, stelt de VOORZITTER voor'
1 er voor uit te trekken.
Wordt goedgekeurd.
Volgn. 154.
KOSTEN VERPLEGING ARME
KRANKZINNIGEN.
De beer SPEELMAN vraagt of voor
de verpleging van onze krankzinnigen,
die buiten Meerenberg verpleegd wor
den, meer moet betaald worden.
De VOORZITTER antwoordt ontken
nend.
Dc beer HOFLAND vraagt nog eeni
ge inlichtingen.
De VOORZITTER antwoordt dat do
gemeente f 180 per jaar betaalt en het
overige door Rijk en Provincie wordt
betaald.
De heer VAN STYRUM bewecrt( dat
deze berekening niet klopt met de toe
lichting.
Do VOORZITTER wijst op de uit-
keering van het Rijk in deze.
Volgn. 156.
SUBSIDIE ARMBESTUREN. 1
De heer SCHRAM stelt voor om do
f 200 buitengewone toelage van don di
recteur van het stadsarmenhuis te
brengen onder zijn salaris reet liet
oog op eene eventueele pension neer ing
en dient een desbetreffend voorstel in.
De heer DE BRAAL is zeer sterk voor
het voorstel van den heer Schram.
De lieer SPEELMAN zegt dat do toe
lage bij eene eventueele pensiounee-
ring ook in rekening wordt gcbrachf
en acht het voorstel overbodig.
De heer STOLP zegt, dat eene per
soneels toelage niet wordt gerekend
bij depensionneering en derhalve vindt
hij het voorstel van den heer Schram
gemotiveerd. Daarbij is het eene erken-
ging van dc-n kant van den jongen,
officier voorbereid, en het onrusti-1
ge gelaat, de zenuwachtige bewe
gingen van Martial zeiden hel
haar, dat het oogenblik aanstaan
de was. Op zekeren dag begon hij.
dan ook in tegenwoordigheid van.
Savinien te spreken.
Helene, zei hij, ge weet, dal
ik u sedert langen tijd liefheb. De
tcfestand van mijn hart is voor u
al sedert lang geen geheim meer.
Ik koester geen inniger wensch dan
dien van u mijn echtgenoote te
mogen noemen. Weldra zal ik
„Landepereuse" moeten verlaten..
Wilt ge mij laten vertrekken zon
der de hoop, dat ge mi j weldra zult
terugroepen Laat mijne liefde u
dan volkomen koel
Zwijgend stak Helene hem de.
hand toe. Haar hart kwam er te
gen op, dat ze dezen wakkeren en
edelen man zou bedriegen, hem
tot werktuig van hare wraak zou
mrl.jn. Deze wraak zou Martial
echter later zelf moeten billijken,
want hij zou er haar zeker geen
verwijt over willen maken, dat zo.
den moordenaar van Richardier en
Renaud strafte, en om dit to kun-,
nen doen, moest de argwaan van
Savinien in slaap worden gewiegd.