ff *17 Ml W Srf Licht en Schaduw. Haarlem's Musea. Mijn maaltijden zijn hoogst eenvou dig. Na liet diner laat ik de avondbla den in mijn tegenwoordigheid bren gen. Ze bestrijden elkaar gewoonlijk vinnig, en die naar mijn idee ovenvin- naar is, sta ik toe een hoofdartikel ter mijner eer te schrijven. Ik vind het hoogst interessant, die kerels elkaar in 't haar te zien vliegen Daarna ga ik naar mijn studeerver trek, om na te denken over het wel van mijn land en, de achterlijkheid van mijn Rijksdag.'Soms schrijf ik aan grootmama, iri Engeland, om haar te raden hoe- zij met,'haar parlement te handelen heeft, of ik zend telegram men naar Weenen en St. Petersburg. waarin ik visites, groote parade's, kei zerlijke banketten, toasten en speeches lil het vooruitzicht stel. Zoo breng ik mijn avond door. Ik ben volstrekt niet trotscli, en hoewel Bismarck het nooit wilde toegeven, ik ben een van de meest humoristische mensclien die er zijn. Mijn kanseliers en ministers lachen soms uren om me. Onder ons gezegd, ik vind den Czaar van Rusland vol strekt geen grappenmaker, maar ieder een kan niet geestig zijn. Men heeft mij dikwijls gevraagd, hoe ik mijn kanseliers, ministers, ge neraals en snorren draai. 't Idee van mijn snor kreeg ik in een droom. Ik droom dikwijls, maar vergeet mijn droomen weer. Dezen heb ik onthou den en dadelijk uitgevoerd." Om nog even op Harden terug te komen, de vroegere lijfarts van Bis marck, prof. Schweniger. moet in 't ge tuigenverhoor niet meer of minder ver klaard hebben, dan dat een lid van het keizerlijke huis, wiens naam niet genoemd mag worden, en die denzelf den vader en dezelfde moeder heeft als de Keizer, zijn instemming met het ge wraakte artikel heeft betuigd. Dat is ook heerlijk voor don Keizer als "t waar In Turkije bestaan twee zeer ver schillende hervormingspartijen, die. elk op haar eigen wijze, de zoo hoog i noodige hervormingen willen tot stand 1 brengen, doch door de zeer verschil-1 lende wegen, waarlangs zij die dach ten te kunnen invoeren, eenigszips vijandig tegenover elkaar kwamen te staan. Dat waren de geheime Haïkan- genootschappen. die het droombeeld koesterden, een vrij en onafhankelijk Armenië te stichten, en de bekende Jong-Turksehe partij, die in Turkije zelf langs den weg van zeer gematigde cischen. de noodige hervormingen wilde invoeren. Nu hebben zich deze twee stroomingen vereenigd. De Hai- kan-comité's hebben hun droombeeld laten varen en zullen gaan samenwer ken mei de Jong-Turken. van w ie we ons nog wel den leider, Ahmed Riza, zullen herinneren, die ten tijde van de vredes-conferontie in ons land zoo be moeilijkt is. een feit waarvan de ..Groe ne" toen een heel aardig plaatje tee- kende. Minister de Beaufort, met z'n zweep, als een rijknecht, liet den Ne- derlandschen Leeuw een knieval ma ken voor den sultan van Turkije, die zei: „Wél aardig! maar zijn staart is mij nog te veel in de hoogte." Dat was het juiste beeld van ons kruiperig figuur. Dia Jong-Turksche partij, het zij nog eens gezegd, verlangt dingen, die in de beschaafde staten van zelf spre ken. maar in bet- Ottomaansclie rijk als geweldig staatsgevaarlijk worden beschouwd, en op meer dan harhaar- sche wijze afgewezen. De Jong-Turken willen niets anders dan, onder beves tiging van de dynastie, gelijkheid van allen voor de wet, onafhankelijkheid der rechterlijke macht, vrijheid van geweten, deelneming der volksverte genwoordiging aan "t maken van -wet ten, inzonderheid bij het vaststellen der begroot in g. De Sultan persoonlijk heeft er dus niets van te vreezen Toch is hij zoo bang als een wezel voor alles wat hervorming is. Frans Netscher gaf daar verl. jaar in z'n tijd schrift ..De Hollandsche Revue" een paar treffende staaltjes van. hu de karakterschets van genoemden Ahmed i Riza. Het kamerlid, de heer van Kol, ver telde daaromtrent o. a. het volgende, wat hij zelf bij een bezoek aan Con- stantinopel had waargenomen: Reeds vroeg in den ochtend had men Vrijdags de straten, die naar de Moskee leiden, afgesloten en een dub-) hele haag van soldaten langs den weg opgesteld. Eindelijk komt de stoet aan: j eerst eenige escadrons cavallerie. dan de liofrijtuigen, omgeven door zijn cunichen, en eindelijk, gebogen op zijn paard, de Sultan, met doffen en angstigen blik rond zich turend; zijn bleek gelaat was zonder eenige uit- j drukking: dit koud gelaat verbergt een I hart van steen en zijn vermagerde trekken duiden meer op wreedheid, dan op berouw. En toen wij, om hem te zien. eenigszins wiid het raam \an ons hotel openden, schrok de tiran, de j afstammeling van-de fiere' oitoma- nen, die in eeuwigdurende schrïk- j v isioenen leeft." Bij elke onwillekeurige beweging schrikt hij op, bij elk onverwacht ge- 1 luid, hij elke' onverwachte beweging vreest hij een aanslag op zijn leven. Een jeugdig zoontje sloeg hij dood, omdat die hem eens hevig verschrikte, een tuinman schoot hij met het met 'diamanten ingelegd revolver, dat hi] altijd hij zich draagt, neer, omdat die hem, plotseling te voorschijn tredend, ook hevig schrikken deed. TEYLEIt's MUSEUM. zand, zand, die sommige vlakten vormen, en in liet zand van zeer veie rivieren. Wij zien hier goudhoudend zand of stofgoud van de kust van Guinea en «:c. c.r- l..?;:r e;i <l?n glans, dien het homogeen en vast, integendeel, zij ver, en laat het zich bewerken en hame- vertoont als er voorwet-oen van ge- hebben, even als stalactietmassa's. een ren. Gedegen kwik vindt men in de na maakt zun. meestal zijn die erigen menigte holligheden enz. Men zoekt tuur verspreid, in kleine druppeltjes schappen onzichtbaar door een dunne er zulken uit, die dat gebrek niet heb-1 of holletjes, in verschillende gesteen- korst van zwavel-zilver, maar als men bén, en zaagt er platen van, die zeer ten, en vooral in het zwavelkwik. een weinig van de oppervlakte af-1 schoon gepolijst kunnen worden, en in metaalstaat of sedegen toestand schrapt vertoont zich op die plaats dan groene strepen, handen, vlekken schijnt het ijzer nietin de delfstoffe- terstond het edele wit van het -zilver. en wolken van.elke mogelijke tint ver-lijke natuur van onze aardbol voor te Mexico, Siberië en Kongsberg in toonen. Die malachietplaten of bladen komen wel is waar vindt men hier en uok 111 de gectaante van kleine Zweden zijn beroemd wegens het zil-1 vertoonen soms zijdeachtige strookeh daar op de oppervlakte ijzer, maar plaatjes vind! men goud in kwarts- Ver, dat er gevonden wordt. Men leest van licht en donkergroen, die uiterst |-alles bewijst dat dit ijzer uit andere leemig zarid en ijzerhoudend van zeer groote brokken gedegen zil fraai zijn. Daarom wordt het malachiet streken van het heelal, uit de hooge ver, van 24 tot 30 kilogram zwaar, die j ook zeer gezocht voor sieraden, voor eenzame luchten waarin de millioenen in de zilvermijnen van Kongsberg' oplegbladen van koffertjes en andere zijn gevonden. kleine meubels, en zelfs voor voorwer- Ilet platina is een metaal, grijsach- Pen van opschik, zooals broches enz. onbekende werelden wentelen, afkom stig is en toevallig in losse massa's op onzen aardbol is gevallen. De meteo- het eiland Borneo. Door was- tig van kleur; het is harder en bovenal I Echter zijn groote brokken, geschikt rietén of aerolithen, welker hemel- schen verkrijgt men het goud uit het zwaarder dan zilver, zelfs is het t om °P deze wijze gebruikt te worden, zand, dat het bevat. Het schijnt dat zwaarste van alle metalen. Men maakt zeer zeldzaam, en men noemt, als in het goud 't welk de Ouden bezaten. ev vaten van voor scheikundigen, be- dit opzicht eenig in zijn soort, een ta- dien oorsprong had. Herodotus vertelt stemd om er zuren in te verdichten. van malachiet, die zich in het pa leis van den Tsaar aller Russen te Petersburg bevindt, en die 85 centime ter lang bij 45 centimeter breed is. De schoonste malachietbrokken ko- dat Croesus aan Alcmeon zooveel goud en ook bladen voor tangen, die de be gaf. als hij kon medenamen, en dativige hitte van de blaaspijp moeten deze op een hoop stofgoud nederviel, I kunnen verdragen, aangezien dit me- c en er zHn laarzen, zijn zakken, zijn taal zoo moeilijk smelt, dat men kan t Is ook geen wonder. Door een mis- mond enz. mede vulde. zeggen dat liet zelfs in de hitte van de men uit Siberië. De daaruit gezaagde daad is hij op den troon gekomen. Het gedegen zilver vertoont zich grootste ovens onsmeltbaar is. bladen worden gemakkelijk gepolijst, Zijn broeder Murat V. die eigenlijk somtijds gekristalliseerd in wigvoymi- De kleur van liet groene koolzuurko- doch zij verliezen hun glans zelfs door recht op den troon heeft, zucht thansachtvlakken, doch meestal als per nieer bekend als malachiet is zeer 1 een zeer zwa^te drukking, al méér dan 25 jaar in den kerker, boomvormingen, bestaande uit op el- kenmerkend; zij wisselt met vele tin- Het is algemeen bekend dat het kwik zoogenaamd krankzinnig, doch naar kander gezetene kristallen. Men ten af tusschen smaragdgroen én min i het eenige metaal is 't welk op gewone 't schijnt integendeel met de grootste noemt het dan takkig zilver. Men vindt1 of meer zuiver kopergroen. De verschei-temperatuur vloeibaar is dat het eerst geestesgaven toegerust. j on,; gedegen zilver in gekronkelde, denheid van dit kopererts, wordt ge- op 40 gr. vast wordt, en dat het be- Een groot martelaar is Murad V. ronde draden: liier zijn eenige exem-j vonden in massa's die soms zeei-groot gint te vervluchtigen op pl. 23 gr. van JOFIER plaren, uit Kongsberg afkomstig. zijn en meer dan 100,000 kilogram we- den hondcrddeeligen thermometer. In Uitwendig heeft het gedegen zilver] gen. doch zulke massa's zijn zelden vasten toestand gelijkt het kwik op zil- Inwijding van den Kabelspoorweg op den Grand Jer bij Lourdes. )Ot De wisselplaats der rijtuigen hoven het viaduct. Aankomst der treinen aan hot, station op den top. Op 17 Juni heeft te Lourdes de inwij- De haan, die over eene lengte van leverd door een waterval, die op een De reis duurt een_kwartier. Iedere ding plaats gehad van een pas aange- 1200 M. bijna in eene rechte lijn stijgt afstand van 4 kilometer gelegen is. f waggon kan 50 reizigers bevatten, en legden kabelspoorweg in tegenwoor- tot op eene hoogte van 600 M., heeft Een rad .van 80 paardenkrachten, dat bezit verscheidene remmen, niet alleen digheid van den prefect der Hautes j dus eene gemiddelde helling van 50%. voorzién is van zeer nauwkeurige re- om den gang te regelen, maar ook Pyrénées. Ze is nu eens in de rotsen uitgehou- gelingsapparaten, zet met andere werk- in het onwaarschijnlijke geval, dat de Deze spoorweg dient voor de hestij- wen, dan weef loopt ze over gemetsel-1 tuigen die kracht om in een electri- kabel zou breken om den wagen op ging van den Grand Jer, een alleen de- viaducten. De grootste van cleze, schen stroom, dié naar den top van den middellijk tot staan te brengen. Haken staanden berg van ongeveer 3000 voet - waar de treinen wisselen, is 200 M. berg geleid en opgevangen wordt in grijpen van uit de rails dan in de wie- hoog, die Lourdes helieerschi. en \an lang en 25 M. hoog. De helling is daar een daar geplaatsten motor, die de ten en houden met des te meer kracht waar men een zeer schoon uitzicht tot 56%. 1 trommel in beweging brengt, waarover tegen, hoe grooter het gewicht is. Dit heeft, "t Is een van de belangrijkste De beweging van deze treinen ge-: de metalen kabel loopt, die de twee kunstige werk is door twee Fransche bergspoorwegon. die bestaan, zoowel schiedt niet behulp van een der jongste j waggons verbindt. Deze zetten zich dan ingenieurs tot stand gebracht. in Frankrijk, waar ze zeldzaam zijn. uitvindingen op het gebied der electri-in beweging, de een naar boven, de als in Zwitserland. citeit. De bewegende kracht wordt ge- andere naar heneden. ichen oorsprong tegenwoordig bewe-| zen is. zijn veelal samengesteld uit ge degen ijzer, verbonden met een weinig nikkel, doch ook zijn er die uit een steenachtige massa bestaan, omgeven met een zwart glasachtige korst en die groote overeenkomst hebben met voort- .hrengselen der vulkanen. Dikwijls be vatten de aerolithen gedegen ijzer m kleine bundeltjes of in korrels. Waar-1™"" schijnlijk zijn meteoorsteenen kleine planeten, misschien door vulkanische krachten geworpen buiten den kring van aantrekking van grootere plane ten, en die in hun vaart tegen de aar de zijn gestuit. Algemeen is tegenwoor dig aangenomen, dat de meteorieten eigenlijk vuurbollen, boliden, zijn, zoo als er Vrij dikwijls verschijnen. Hoewel ijzerhoudende meteoorstee-f1- nen juist niet algemeen zijn, vindt' men hen toch in alle landen op de op pervlakte van den bodem, volkomen afgezonderd liggende, en zonder eenig verhand met de omringende aardvor mingen, 't welk ook het geval moet zijn, als zij inderdaad van vreemden oorsprong zijn, en hun volkomene ge lijkheid met de luchtsteenen welker val men heeft waargenomen, geeft ons recht dit te gelooven. Men vindt soms zeer groote brokken j meteoorijzer, vooral in Siberië, in j Mexico, in Züid-Amerika en elders. I Men spreekt van brokken die zelfs 2Lk'0 kilogram zwaar: waren. Dit ijzer ,'s ge- I sclvi-:: om onmiddellijk gesmeed en t ,t werktuigen, wapens enz. gevormd la j worden. De regeering van Coiumnia liet van een brok nieteoorijzer, dat te Santa Rosa- gèvonden was, een degen maken, die aan Bolivar, den bevrijder van dat land, werd aangeboden. Men spreekt van wilde'volken die in zulke massa's meteoorijzer het ijzer vinden, dat zij noodig hebben. Van steenachtige aerolithen of lucht steenen zien wij hier een brok op den 20 Nov. 1768 te Maurkirchen in Beieren gevallen verscheidene brokjes en een i v heelen luchtsteen, nog geheel met de jen zwarte glaskorst bedekt, die duidelijk [oir ten gevolge van gloeihitte is ontstaan ze zijn den 22 Mei '1808 te Stannern in p li Moravië gevallenen eindelijk een om brok van den aeroliet die in 1886 te Iva: Djati, Pengilon, Java, is gevallen, en jaa waarvan de beschrijving in de biblio- te theek van Teyler is ie vinden. Ifs ld Dc DENISE. ik •KV LOURDES. De ir.wijtlirg van het benedcnstatïon. Onder mijn vele souvenirs, zoowel van vreugde als van smart, heb ik lang een ik weet niet meer welk populair blad bewaard, waarin op j de derde bladzijde, tusschen de ver- I schillende dagelijksche nieuwtjes, een I tiental regels waren, omgeven door een roode streep. Deze tien regels bevatten de histo rie van een niet lang geleden plaats gehad hebbend schandaal, nl. een bruiloft, die op 't laatste oogenblik jme verhinderd werd door 't ontbreken van bruidegom, die denzelfden morgen was verdwenen. r De zaak had groot opzien gebaard, Want Frans M. zoo heette de brui degom was in aristocratische krin gen welbekend, en zijn bruid, mejuf- i. frouvv Josette B. was de dochter van leen zeer geacht industrieel, ridder van 't Legioen van Eer. Zooals te begrijpen is, waren op i het stadhuis hevige tooneelen voor- i gevallen tusschen de heide familiën de bruiloft was uiteengegaan, on- tan I der het gelach der spotters. Later had men er nooit weer over j hooien spreken. M as cle bruidegom dood. of wel had hij geen zin in 't hu- een we!ijk en was hij gevlucht naar een ander land? Het was een treurige geschiedenis, bed Zijne ouders waren natuurlijk diep nee kv te, Yo lat dc da FEUILLETON. Schetsen van DÈKA. Het Knechtje. Nu zie ik hem weer voor me, een kleinen, blonden jongen povertjes in het vleesch en in de kleeren, niet een nadenkende en tocli bedeesde uitdruk king op het smalle, bleeke kinderge zicht. Hij was in de leer hij haas Goed huis, die zijn smederij had aan het doodloopende. lage grachtje, dat altijd vol lag niet ijzeren halken, mét roes tige oude' kettingen en ankers, waar tus schen de waterrotten paradeerden. Dat in-de-leer-zijn bestond hierin, dal hij den zwaren blaasbalg moest trek ken, den lieven, ganschen dag. en zoo nu en dan eens mocht kijken als de anderen, de groote knechts, aan het werk waren. Want baas Goedhuis hield hem feitelijk alleen uit medelij- dén en omdat liet op 't oogenblik nog niet druk genoeg was om er een half was of een volslagen knecht hij te ne men. 't Was nou zomer, maar als cle winter kwam moest hij weg, dat had hij hem vooruit gezegd, daar hielp geen vader of moeder aan. De jongen was niet geschikt voor 't werk, hij was te zwak, en de dikke boterhammen niet vleesch. die juffrouw Goedhuis hem eiken dag goedaardig toestopte, deden hem blijkbaar ook al geen goed hij nam ze "s avonds moe naar huis. voor de zusjes. De kinderen leden honger omdat vader een kroegloopor en moeder een werkvrouw was. Maar dat wisten haas en juffrouw Goedhuis, niet. liet knechtje sprak er nooit over hij schaamde er zich voor. Ik zag hem voor het eerst op een Woensdagmiddag, toen de straten en grachten en pleinen vol waren van ravottende jeugd, vol van jongens die gymnastische toeren maakten aan stoepleuningen, die straatsteenen met zuigers uit den grond haalden, die rotte appels vischten uit het water, clie de emmers van de meiden omgooi den. die alle dwaasheid deden waartoe een gezonde jongen komt, na twee- en-een halven dag in muffe schoollo kalen te hebben gezeten. Hij leek zoo klein in z'n wijde, groo- te-men=chenkleeren een mannen broek met. jongensheenen. een hesje dat na de verkleining te klein was geworden onder den dreigenden. zwaren rookkap, die gaapte boven z'n hoofdje; hij kwam nauwelijks uit bo- ven den hoogen, steenen rand van den oven, waarop wat gloeiende, op een hnopje geschraapte kolen lagen te vlamlikken oni een ijzeren bout; hij I leek zoo teer tusschen al dat harde ijzergegooi, hit het zware neei-beu- ken der hamers op liet vonken spat- I tend, vinnig gloeiend ijzer;, hij leek zoo bleek in dat zwart van roet. Dra- lend, haast onwillig, gehoorzaamde de stugge blaasbalg aan de zwakke Kinderhand 't Was de laatste week geweest dat |baas Goedhuis*hem had toegestaan in de smederij te werken. Ten laatste was hij doof gebleven voor de smee kingen en de tranen van den jongen. De een na den ander was uitbetaald en met een korten avondgroet gingen cle werklieden naar buiten, in blij ge sprek, omdat het morgen Zondag was. Ruw hoorde men cle grof-beslagen :o- len langs de straal wegslepen, tot het j geluid in de verte vereffende. ..Kom, jongen," zei de baas mede- lijdend, en hij liracht hem het kleine i weekloon 't was voor twee weken, I dan had hij zeven dagen den tijd om. wat anders te zoeken. Kom, jongen, trek het je niet zoo aan. je zult nog j wei ergens anders terecht komen. Je j weet immers wel dat ik tevreden ivo;- j je was. Maar dat geeft hier allemaal i niet. Als je voor banketbakker in Je wieg bent gelegd, moet je geen smid worden, je bent er te fijn voor, en je moet me dankbaar zijn, dat ik je nog vroeg genoeg heb gewaarschuwd. Nu j is het nog tijd om een ancler vak le (kiezen. Je was er hij dood gegaan!" Hij was blijven' zitten, wezenloos, in den hoek, op het bankje van den ouden vuurwerker, alsof hij het nog Iniet begrijpen kon. Toen stond hij langzaam op, met een pijnlijk trekje op het gezicht, of hij ziek was, en liet zich door den patroon langzaam de deur uit leiden, als een blinde. Buiten I bleef hij weer staan staren, met groo- I te, verschrikte oogen, geleund tegen het huis, terwijl dei baas binnen nog I het een en ander ordende, het kan- I toor sloot, en naar boven wilde gaan. De vrouw had al geklopt dat de aard appels opstonden. Daar zag hij den jongen hukken. Wat was dat? Hij trok de schoenen uit. Was hij hcelemaal gek'geworden. God beware! j Over een hoop ijzer sprong hij heen, naar de deur toe. Gesloten! Waar was [de sleutel? Terug naar het kantoor. Neen, het spijkerje was leeg. O. God dank, daar hing hij weer terug - 't slot knarste schielijk de deur slaat met een bons open; hij is buiten. Aan den wallekant staan wat menschen te schreeuwen; wijzen naar een plek in liet water, die nog eventjes nakringt, waar wat belletjes stijgen. Een vrouw huilt, doodsbleek, de handen voor de oogent „Uit den weg!" schreeuwt hij heesch. en het is hem of een ancler het heel vn de verte roept. Hij trekt de laarzen uit, werpt ze van zich af naar het htxis, waar er nóg twee staan, veel kleiner. Het mouwvest vliegt uit. „Hier is de dreg!" gilt een jongen, die naar de tappc-rij op den hoek is geloopen. Maai bij hoort het niet 't is of hij een schuld moet uitdelgen, en met één sprong slaat hij neer in het stinkende modderwater. Hij is een goed zwem mer, driemaal duikt hij op de plaats waar het kind gezonken is, eens had hij hem vast, maar de gracht liet zij.i I buit niet los, en hij komt weer boven den haard en het gezicht vol modder.. I de oogen wild en bloederig. J Nu is het genoeg hij kan niet j meer, hij heeft ook vrouw en kinderen, i De huren roepen het hem waarschu wend. toe. De dreg grijpt in zijn vtrt, scheurt het een eindweegs npe*i, sn blijft eindelijk vastzitten aan den hals. Men haalt hem doodop aan den kant. wascht den drek van zijn gezicht, uit mond eu neus, en helpt hem naar bin nen. Dan wordt de haak weer uitge worpen. Nu met beter resultaat. En 't is een lichte last, die- ze uit het water beuren. Ze leggen hem neer op den wallekant, brengen hem daarna voor zichtig in de tapperij, waar iemand de' voorgeschreven hulp. verleent, maar 't is tevergeefsch. Arme jongen, 't is voorbij. Ook het gasthuis kan je niet meer helpen, al rolt cle brancard er ook nog zoo snel heen. De huurt kalmeert weer langzamer hand, 't natte plekje aan den walle kant. droogt weer op, spoedig zal ook cle herinnering aan jou verflauwen. I Vader zal wat harder drinken, moeder wat harder werken, zonder tijd om over je te schreien. En een krachtiger hand dan de jouwe, trekt Maandag alweer dér. blaasbalg neer, daar in de smederij. Je leventje was nog pas zoo klein en zoo onbeteekenend, gelijk je Iheele figuurtje. Alleen de zusjes zullen eiken avond huilen ze missen de boterham van I de juffrouw lek cht licl k- gaf ei i, d cle i zi ent k z

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 6