ff *17
Ml W
Srf
Licht en Schaduw.
Haarlem's Musea.
Mijn maaltijden zijn hoogst eenvou
dig. Na liet diner laat ik de avondbla
den in mijn tegenwoordigheid bren
gen. Ze bestrijden elkaar gewoonlijk
vinnig, en die naar mijn idee ovenvin-
naar is, sta ik toe een hoofdartikel ter
mijner eer te schrijven. Ik vind het
hoogst interessant, die kerels elkaar
in 't haar te zien vliegen
Daarna ga ik naar mijn studeerver
trek, om na te denken over het wel
van mijn land en, de achterlijkheid
van mijn Rijksdag.'Soms schrijf ik
aan grootmama, iri Engeland, om haar
te raden hoe- zij met,'haar parlement te
handelen heeft, of ik zend telegram
men naar Weenen en St. Petersburg.
waarin ik visites, groote parade's, kei
zerlijke banketten, toasten en speeches
lil het vooruitzicht stel. Zoo breng ik
mijn avond door. Ik ben volstrekt niet
trotscli, en hoewel Bismarck het nooit
wilde toegeven, ik ben een van de meest
humoristische mensclien die er zijn.
Mijn kanseliers en ministers lachen
soms uren om me. Onder ons gezegd,
ik vind den Czaar van Rusland vol
strekt geen grappenmaker, maar ieder
een kan niet geestig zijn.
Men heeft mij dikwijls gevraagd,
hoe ik mijn kanseliers, ministers, ge
neraals en snorren draai. 't Idee van
mijn snor kreeg ik in een droom. Ik
droom dikwijls, maar vergeet mijn
droomen weer. Dezen heb ik onthou
den en dadelijk uitgevoerd."
Om nog even op Harden terug te
komen, de vroegere lijfarts van Bis
marck, prof. Schweniger. moet in 't ge
tuigenverhoor niet meer of minder ver
klaard hebben, dan dat een lid van
het keizerlijke huis, wiens naam niet
genoemd mag worden, en die denzelf
den vader en dezelfde moeder heeft als
de Keizer, zijn instemming met het ge
wraakte artikel heeft betuigd. Dat is
ook heerlijk voor don Keizer als "t waar
In Turkije bestaan twee zeer ver
schillende hervormingspartijen, die.
elk op haar eigen wijze, de zoo hoog i
noodige hervormingen willen tot stand 1
brengen, doch door de zeer verschil-1
lende wegen, waarlangs zij die dach
ten te kunnen invoeren, eenigszips
vijandig tegenover elkaar kwamen te
staan. Dat waren de geheime Haïkan-
genootschappen. die het droombeeld
koesterden, een vrij en onafhankelijk
Armenië te stichten, en de bekende
Jong-Turksehe partij, die in Turkije
zelf langs den weg van zeer gematigde
cischen. de noodige hervormingen
wilde invoeren. Nu hebben zich deze
twee stroomingen vereenigd. De Hai-
kan-comité's hebben hun droombeeld
laten varen en zullen gaan samenwer
ken mei de Jong-Turken. van w ie we
ons nog wel den leider, Ahmed Riza,
zullen herinneren, die ten tijde van de
vredes-conferontie in ons land zoo be
moeilijkt is. een feit waarvan de ..Groe
ne" toen een heel aardig plaatje tee-
kende. Minister de Beaufort, met z'n
zweep, als een rijknecht, liet den Ne-
derlandschen Leeuw een knieval ma
ken voor den sultan van Turkije, die
zei: „Wél aardig! maar zijn staart
is mij nog te veel in de hoogte." Dat
was het juiste beeld van ons kruiperig
figuur.
Dia Jong-Turksche partij, het zij
nog eens gezegd, verlangt dingen, die
in de beschaafde staten van zelf spre
ken. maar in bet- Ottomaansclie rijk
als geweldig staatsgevaarlijk worden
beschouwd, en op meer dan harhaar-
sche wijze afgewezen. De Jong-Turken
willen niets anders dan, onder beves
tiging van de dynastie, gelijkheid van
allen voor de wet, onafhankelijkheid
der rechterlijke macht, vrijheid van
geweten, deelneming der volksverte
genwoordiging aan "t maken van -wet
ten, inzonderheid bij het vaststellen
der begroot in g.
De Sultan persoonlijk heeft er dus
niets van te vreezen
Toch is hij zoo bang als een wezel
voor alles wat hervorming is. Frans
Netscher gaf daar verl. jaar in z'n tijd
schrift ..De Hollandsche Revue" een
paar treffende staaltjes van. hu de
karakterschets van genoemden Ahmed i
Riza.
Het kamerlid, de heer van Kol, ver
telde daaromtrent o. a. het volgende,
wat hij zelf bij een bezoek aan Con-
stantinopel had waargenomen:
Reeds vroeg in den ochtend had
men Vrijdags de straten, die naar de
Moskee leiden, afgesloten en een dub-)
hele haag van soldaten langs den weg
opgesteld. Eindelijk komt de stoet aan: j
eerst eenige escadrons cavallerie. dan
de liofrijtuigen, omgeven door zijn
cunichen, en eindelijk, gebogen op
zijn paard, de Sultan, met doffen en
angstigen blik rond zich turend; zijn
bleek gelaat was zonder eenige uit-
j drukking: dit koud gelaat verbergt een
I hart van steen en zijn vermagerde
trekken duiden meer op wreedheid,
dan op berouw. En toen wij, om hem
te zien. eenigszins wiid het raam \an
ons hotel openden, schrok de tiran, de
j afstammeling van-de fiere' oitoma-
nen, die in eeuwigdurende schrïk-
j v isioenen leeft."
Bij elke onwillekeurige beweging
schrikt hij op, bij elk onverwacht ge-
1 luid, hij elke' onverwachte beweging
vreest hij een aanslag op zijn leven.
Een jeugdig zoontje sloeg hij dood,
omdat die hem eens hevig verschrikte,
een tuinman schoot hij met het met
'diamanten ingelegd revolver, dat hi]
altijd hij zich draagt, neer, omdat die
hem, plotseling te voorschijn tredend,
ook hevig schrikken deed.
TEYLEIt's MUSEUM.
zand,
zand, die sommige vlakten vormen,
en in liet zand van zeer veie rivieren.
Wij zien hier goudhoudend zand of
stofgoud van de kust van Guinea en
«:c. c.r- l..?;:r e;i <l?n glans, dien het homogeen en vast, integendeel, zij ver, en laat het zich bewerken en hame-
vertoont als er voorwet-oen van ge- hebben, even als stalactietmassa's. een ren. Gedegen kwik vindt men in de na
maakt zun. meestal zijn die erigen menigte holligheden enz. Men zoekt tuur verspreid, in kleine druppeltjes
schappen onzichtbaar door een dunne er zulken uit, die dat gebrek niet heb-1 of holletjes, in verschillende gesteen-
korst van zwavel-zilver, maar als men bén, en zaagt er platen van, die zeer ten, en vooral in het zwavelkwik.
een weinig van de oppervlakte af-1 schoon gepolijst kunnen worden, en in metaalstaat of sedegen toestand
schrapt vertoont zich op die plaats dan groene strepen, handen, vlekken schijnt het ijzer nietin de delfstoffe-
terstond het edele wit van het -zilver. en wolken van.elke mogelijke tint ver-lijke natuur van onze aardbol voor te
Mexico, Siberië en Kongsberg in toonen. Die malachietplaten of bladen komen wel is waar vindt men hier en
uok 111 de gectaante van kleine Zweden zijn beroemd wegens het zil-1 vertoonen soms zijdeachtige strookeh daar op de oppervlakte ijzer, maar
plaatjes vind! men goud in kwarts- Ver, dat er gevonden wordt. Men leest van licht en donkergroen, die uiterst |-alles bewijst dat dit ijzer uit andere
leemig zarid en ijzerhoudend van zeer groote brokken gedegen zil fraai zijn. Daarom wordt het malachiet streken van het heelal, uit de hooge
ver, van 24 tot 30 kilogram zwaar, die j ook zeer gezocht voor sieraden, voor eenzame luchten waarin de millioenen
in de zilvermijnen van Kongsberg' oplegbladen van koffertjes en andere
zijn gevonden. kleine meubels, en zelfs voor voorwer-
Ilet platina is een metaal, grijsach- Pen van opschik, zooals broches enz.
onbekende werelden wentelen, afkom
stig is en toevallig in losse massa's op
onzen aardbol is gevallen. De meteo-
het eiland Borneo. Door was- tig van kleur; het is harder en bovenal I Echter zijn groote brokken, geschikt rietén of aerolithen, welker hemel-
schen verkrijgt men het goud uit het zwaarder dan zilver, zelfs is het t om °P deze wijze gebruikt te worden,
zand, dat het bevat. Het schijnt dat zwaarste van alle metalen. Men maakt zeer zeldzaam, en men noemt, als in
het goud 't welk de Ouden bezaten. ev vaten van voor scheikundigen, be- dit opzicht eenig in zijn soort, een ta-
dien oorsprong had. Herodotus vertelt stemd om er zuren in te verdichten. van malachiet, die zich in het pa
leis van den Tsaar aller Russen te
Petersburg bevindt, en die 85 centime
ter lang bij 45 centimeter breed is.
De schoonste malachietbrokken ko-
dat Croesus aan Alcmeon zooveel goud en ook bladen voor tangen, die de be
gaf. als hij kon medenamen, en dativige hitte van de blaaspijp moeten
deze op een hoop stofgoud nederviel, I kunnen verdragen, aangezien dit me-
c en er zHn laarzen, zijn zakken, zijn taal zoo moeilijk smelt, dat men kan
t Is ook geen wonder. Door een mis- mond enz. mede vulde. zeggen dat liet zelfs in de hitte van de men uit Siberië. De daaruit gezaagde
daad is hij op den troon gekomen. Het gedegen zilver vertoont zich grootste ovens onsmeltbaar is. bladen worden gemakkelijk gepolijst,
Zijn broeder Murat V. die eigenlijk somtijds gekristalliseerd in wigvoymi- De kleur van liet groene koolzuurko- doch zij verliezen hun glans zelfs door
recht op den troon heeft, zucht thansachtvlakken, doch meestal als per nieer bekend als malachiet is zeer 1 een zeer zwa^te drukking,
al méér dan 25 jaar in den kerker, boomvormingen, bestaande uit op el- kenmerkend; zij wisselt met vele tin- Het is algemeen bekend dat het kwik
zoogenaamd krankzinnig, doch naar kander gezetene kristallen. Men ten af tusschen smaragdgroen én min i het eenige metaal is 't welk op gewone
't schijnt integendeel met de grootste noemt het dan takkig zilver. Men vindt1 of meer zuiver kopergroen. De verschei-temperatuur vloeibaar is dat het eerst
geestesgaven toegerust. j on,; gedegen zilver in gekronkelde, denheid van dit kopererts, wordt ge- op 40 gr. vast wordt, en dat het be-
Een groot martelaar is Murad V. ronde draden: liier zijn eenige exem-j vonden in massa's die soms zeei-groot gint te vervluchtigen op pl. 23 gr. van
JOFIER plaren, uit Kongsberg afkomstig. zijn en meer dan 100,000 kilogram we- den hondcrddeeligen thermometer. In
Uitwendig heeft het gedegen zilver] gen. doch zulke massa's zijn zelden vasten toestand gelijkt het kwik op zil-
Inwijding van den Kabelspoorweg op den Grand Jer bij Lourdes.
)Ot
De wisselplaats der rijtuigen hoven het viaduct.
Aankomst der treinen aan hot, station op den top.
Op 17 Juni heeft te Lourdes de inwij- De haan, die over eene lengte van leverd door een waterval, die op een De reis duurt een_kwartier. Iedere
ding plaats gehad van een pas aange- 1200 M. bijna in eene rechte lijn stijgt afstand van 4 kilometer gelegen is. f waggon kan 50 reizigers bevatten, en
legden kabelspoorweg in tegenwoor- tot op eene hoogte van 600 M., heeft Een rad .van 80 paardenkrachten, dat bezit verscheidene remmen, niet alleen
digheid van den prefect der Hautes j dus eene gemiddelde helling van 50%. voorzién is van zeer nauwkeurige re- om den gang te regelen, maar ook
Pyrénées. Ze is nu eens in de rotsen uitgehou- gelingsapparaten, zet met andere werk- in het onwaarschijnlijke geval, dat de
Deze spoorweg dient voor de hestij- wen, dan weef loopt ze over gemetsel-1 tuigen die kracht om in een electri- kabel zou breken om den wagen op
ging van den Grand Jer, een alleen de- viaducten. De grootste van cleze, schen stroom, dié naar den top van den middellijk tot staan te brengen. Haken
staanden berg van ongeveer 3000 voet - waar de treinen wisselen, is 200 M. berg geleid en opgevangen wordt in grijpen van uit de rails dan in de wie-
hoog, die Lourdes helieerschi. en \an lang en 25 M. hoog. De helling is daar een daar geplaatsten motor, die de ten en houden met des te meer kracht
waar men een zeer schoon uitzicht tot 56%. 1 trommel in beweging brengt, waarover tegen, hoe grooter het gewicht is. Dit
heeft, "t Is een van de belangrijkste De beweging van deze treinen ge-: de metalen kabel loopt, die de twee kunstige werk is door twee Fransche
bergspoorwegon. die bestaan, zoowel schiedt niet behulp van een der jongste j waggons verbindt. Deze zetten zich dan ingenieurs tot stand gebracht.
in Frankrijk, waar ze zeldzaam zijn. uitvindingen op het gebied der electri-in beweging, de een naar boven, de
als in Zwitserland. citeit. De bewegende kracht wordt ge- andere naar heneden.
ichen oorsprong tegenwoordig bewe-|
zen is. zijn veelal samengesteld uit ge
degen ijzer, verbonden met een weinig
nikkel, doch ook zijn er die uit een
steenachtige massa bestaan, omgeven
met een zwart glasachtige korst en die
groote overeenkomst hebben met voort-
.hrengselen der vulkanen. Dikwijls be
vatten de aerolithen gedegen ijzer m
kleine bundeltjes of in korrels. Waar-1™""
schijnlijk zijn meteoorsteenen kleine
planeten, misschien door vulkanische
krachten geworpen buiten den kring
van aantrekking van grootere plane
ten, en die in hun vaart tegen de aar
de zijn gestuit. Algemeen is tegenwoor
dig aangenomen, dat de meteorieten
eigenlijk vuurbollen, boliden, zijn, zoo
als er Vrij dikwijls verschijnen.
Hoewel ijzerhoudende meteoorstee-f1-
nen juist niet algemeen zijn, vindt'
men hen toch in alle landen op de op
pervlakte van den bodem, volkomen
afgezonderd liggende, en zonder eenig
verhand met de omringende aardvor
mingen, 't welk ook het geval moet
zijn, als zij inderdaad van vreemden
oorsprong zijn, en hun volkomene ge
lijkheid met de luchtsteenen welker
val men heeft waargenomen, geeft ons
recht dit te gelooven.
Men vindt soms zeer groote brokken
j meteoorijzer, vooral in Siberië, in
j Mexico, in Züid-Amerika en elders.
I Men spreekt van brokken die zelfs 2Lk'0
kilogram zwaar: waren. Dit ijzer ,'s ge-
I sclvi-:: om onmiddellijk gesmeed en t ,t
werktuigen, wapens enz. gevormd la
j worden. De regeering van Coiumnia
liet van een brok nieteoorijzer, dat te
Santa Rosa- gèvonden was, een degen
maken, die aan Bolivar, den bevrijder
van dat land, werd aangeboden. Men
spreekt van wilde'volken die in zulke
massa's meteoorijzer het ijzer vinden,
dat zij noodig hebben.
Van steenachtige aerolithen of lucht
steenen zien wij hier een brok op den
20 Nov. 1768 te Maurkirchen in Beieren
gevallen verscheidene brokjes en een i v
heelen luchtsteen, nog geheel met de jen
zwarte glaskorst bedekt, die duidelijk [oir
ten gevolge van gloeihitte is ontstaan
ze zijn den 22 Mei '1808 te Stannern in p li
Moravië gevallenen eindelijk een om
brok van den aeroliet die in 1886 te Iva:
Djati, Pengilon, Java, is gevallen, en jaa
waarvan de beschrijving in de biblio- te
theek van Teyler is ie vinden. Ifs
ld
Dc
DENISE.
ik
•KV
LOURDES. De ir.wijtlirg van het benedcnstatïon.
Onder mijn vele souvenirs, zoowel
van vreugde als van smart, heb ik
lang een ik weet niet meer welk
populair blad bewaard, waarin op
j de derde bladzijde, tusschen de ver-
I schillende dagelijksche nieuwtjes, een
I tiental regels waren, omgeven door
een roode streep.
Deze tien regels bevatten de histo
rie van een niet lang geleden plaats
gehad hebbend schandaal, nl. een
bruiloft, die op 't laatste oogenblik jme
verhinderd werd door 't ontbreken van
bruidegom, die denzelfden morgen was
verdwenen. r
De zaak had groot opzien gebaard,
Want Frans M. zoo heette de brui
degom was in aristocratische krin
gen welbekend, en zijn bruid, mejuf- i.
frouvv Josette B. was de dochter van
leen zeer geacht industrieel, ridder van
't Legioen van Eer.
Zooals te begrijpen is, waren op
i het stadhuis hevige tooneelen voor-
i gevallen tusschen de heide familiën
de bruiloft was uiteengegaan, on- tan
I der het gelach der spotters.
Later had men er nooit weer over
j hooien spreken. M as cle bruidegom
dood. of wel had hij geen zin in 't hu- een
we!ijk en was hij gevlucht naar een
ander land?
Het was een treurige geschiedenis, bed
Zijne ouders waren natuurlijk diep nee
kv
te,
Yo
lat
dc
da
FEUILLETON.
Schetsen van DÈKA.
Het Knechtje.
Nu zie ik hem weer voor me, een
kleinen, blonden jongen povertjes in
het vleesch en in de kleeren, niet een
nadenkende en tocli bedeesde uitdruk
king op het smalle, bleeke kinderge
zicht. Hij was in de leer hij haas Goed
huis, die zijn smederij had aan het
doodloopende. lage grachtje, dat altijd
vol lag niet ijzeren halken, mét roes
tige oude' kettingen en ankers, waar tus
schen de waterrotten paradeerden.
Dat in-de-leer-zijn bestond hierin, dal
hij den zwaren blaasbalg moest trek
ken, den lieven, ganschen dag. en zoo
nu en dan eens mocht kijken als de
anderen, de groote knechts, aan het
werk waren. Want baas Goedhuis
hield hem feitelijk alleen uit medelij-
dén en omdat liet op 't oogenblik nog
niet druk genoeg was om er een half
was of een volslagen knecht hij te ne
men. 't Was nou zomer, maar als cle
winter kwam moest hij weg, dat had
hij hem vooruit gezegd, daar hielp
geen vader of moeder aan. De jongen
was niet geschikt voor 't werk, hij was
te zwak, en de dikke boterhammen
niet vleesch. die juffrouw Goedhuis
hem eiken dag goedaardig toestopte,
deden hem blijkbaar ook al geen goed
hij nam ze "s avonds moe naar huis.
voor de zusjes. De kinderen leden
honger omdat vader een kroegloopor
en moeder een werkvrouw was. Maar
dat wisten haas en juffrouw Goedhuis,
niet. liet knechtje sprak er nooit over
hij schaamde er zich voor.
Ik zag hem voor het eerst op een
Woensdagmiddag, toen de straten en
grachten en pleinen vol waren van
ravottende jeugd, vol van jongens die
gymnastische toeren maakten aan
stoepleuningen, die straatsteenen met
zuigers uit den grond haalden, die
rotte appels vischten uit het water,
clie de emmers van de meiden omgooi
den. die alle dwaasheid deden waartoe
een gezonde jongen komt, na twee-
en-een halven dag in muffe schoollo
kalen te hebben gezeten.
Hij leek zoo klein in z'n wijde, groo-
te-men=chenkleeren een mannen
broek met. jongensheenen. een hesje
dat na de verkleining te klein was
geworden onder den dreigenden.
zwaren rookkap, die gaapte boven z'n
hoofdje; hij kwam nauwelijks uit bo-
ven den hoogen, steenen rand van den
oven, waarop wat gloeiende, op een
hnopje geschraapte kolen lagen te
vlamlikken oni een ijzeren bout; hij
I leek zoo teer tusschen al dat harde
ijzergegooi, hit het zware neei-beu-
ken der hamers op liet vonken spat-
I tend, vinnig gloeiend ijzer;, hij leek
zoo bleek in dat zwart van roet. Dra-
lend, haast onwillig, gehoorzaamde
de stugge blaasbalg aan de zwakke
Kinderhand
't Was de laatste week geweest dat
|baas Goedhuis*hem had toegestaan in
de smederij te werken. Ten laatste
was hij doof gebleven voor de smee
kingen en de tranen van den jongen.
De een na den ander was uitbetaald
en met een korten avondgroet gingen
cle werklieden naar buiten, in blij ge
sprek, omdat het morgen Zondag was.
Ruw hoorde men cle grof-beslagen :o-
len langs de straal wegslepen, tot het
j geluid in de verte vereffende.
..Kom, jongen," zei de baas mede-
lijdend, en hij liracht hem het kleine
i weekloon 't was voor twee weken,
I dan had hij zeven dagen den tijd om.
wat anders te zoeken. Kom, jongen,
trek het je niet zoo aan. je zult nog
j wei ergens anders terecht komen. Je
j weet immers wel dat ik tevreden ivo;-
j je was. Maar dat geeft hier allemaal
i niet. Als je voor banketbakker in Je
wieg bent gelegd, moet je geen smid
worden, je bent er te fijn voor, en je
moet me dankbaar zijn, dat ik je nog
vroeg genoeg heb gewaarschuwd. Nu
j is het nog tijd om een ancler vak le
(kiezen. Je was er hij dood gegaan!"
Hij was blijven' zitten, wezenloos,
in den hoek, op het bankje van den
ouden vuurwerker, alsof hij het nog
Iniet begrijpen kon. Toen stond hij
langzaam op, met een pijnlijk trekje
op het gezicht, of hij ziek was, en liet
zich door den patroon langzaam de
deur uit leiden, als een blinde. Buiten
I bleef hij weer staan staren, met groo-
I te, verschrikte oogen, geleund tegen
het huis, terwijl dei baas binnen nog
I het een en ander ordende, het kan-
I toor sloot, en naar boven wilde gaan.
De vrouw had al geklopt dat de aard
appels opstonden.
Daar zag hij den jongen hukken.
Wat was dat? Hij trok de schoenen
uit. Was hij hcelemaal gek'geworden.
God beware!
j Over een hoop ijzer sprong hij heen,
naar de deur toe. Gesloten! Waar was
[de sleutel? Terug naar het kantoor.
Neen, het spijkerje was leeg. O. God
dank, daar hing hij weer terug -
't slot knarste schielijk de deur slaat
met een bons open; hij is buiten. Aan
den wallekant staan wat menschen te
schreeuwen; wijzen naar een plek in
liet water, die nog eventjes nakringt,
waar wat belletjes stijgen. Een vrouw
huilt, doodsbleek, de handen voor de
oogent
„Uit den weg!" schreeuwt hij heesch.
en het is hem of een ancler het heel vn
de verte roept. Hij trekt de laarzen
uit, werpt ze van zich af naar het htxis,
waar er nóg twee staan, veel kleiner.
Het mouwvest vliegt uit. „Hier is de
dreg!" gilt een jongen, die naar de
tappc-rij op den hoek is geloopen. Maai
bij hoort het niet 't is of hij een
schuld moet uitdelgen, en met één
sprong slaat hij neer in het stinkende
modderwater. Hij is een goed zwem
mer, driemaal duikt hij op de plaats
waar het kind gezonken is, eens had
hij hem vast, maar de gracht liet zij.i
I buit niet los, en hij komt weer boven
den haard en het gezicht vol modder..
I de oogen wild en bloederig.
J Nu is het genoeg hij kan niet
j meer, hij heeft ook vrouw en kinderen,
i De huren roepen het hem waarschu
wend. toe. De dreg grijpt in zijn vtrt,
scheurt het een eindweegs npe*i, sn
blijft eindelijk vastzitten aan den hals.
Men haalt hem doodop aan den kant.
wascht den drek van zijn gezicht, uit
mond eu neus, en helpt hem naar bin
nen. Dan wordt de haak weer uitge
worpen. Nu met beter resultaat. En
't is een lichte last, die- ze uit het water
beuren. Ze leggen hem neer op den
wallekant, brengen hem daarna voor
zichtig in de tapperij, waar iemand de'
voorgeschreven hulp. verleent, maar
't is tevergeefsch. Arme jongen, 't is
voorbij. Ook het gasthuis kan je niet
meer helpen, al rolt cle brancard er
ook nog zoo snel heen.
De huurt kalmeert weer langzamer
hand, 't natte plekje aan den walle
kant. droogt weer op, spoedig zal ook
cle herinnering aan jou verflauwen.
I Vader zal wat harder drinken, moeder
wat harder werken, zonder tijd om
over je te schreien. En een krachtiger
hand dan de jouwe, trekt Maandag
alweer dér. blaasbalg neer, daar in de
smederij. Je leventje was nog pas zoo
klein en zoo onbeteekenend, gelijk je
Iheele figuurtje.
Alleen de zusjes zullen eiken avond
huilen ze missen de boterham van
I de juffrouw
lek
cht
licl
k-
gaf
ei
i, d
cle
i zi
ent
k z