DE ZATERDAGAVOND
GRATIS BIJVOEGSEL VAN „HAARLEM'S DAGBLAD".
Letterkundig Weekblad voor Jong en Oud.
ekegde
5tadgenooterj.
HaaiTem'sMusea.
aarlemmer Halletjes
10.
Zaterdag 10 November.
1900.
A leest gelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
W. E Z E It M A X.
NIEUWE REEKS,
Willem Ezerman.
en bekend stadgenoot, die in den
onen zin van het woord toch niet
end is. Heel weinig ziet men hem
straat en op publieke plaatsen, en
s hij er zich ai vertoont, dan zai
grootste deel der aanwezigen toch
i weten, dat dat nu mijnbeer Ezer-
n is.
'einig bekend naar liet uiterlijk dus. I
laar toch weer zeer welbekend,
lijft hij al achter de schermen van
publieke leven in Haarlem, twee-
al in de week spreekt hij toch tot
stadgenooten, schoon ongezien.
Dat is Dinsdagsmiddags van één
twee uur en Donderdagsniiddags
i twee tot drie uur.
an spreekt hij, gezeten voor zijn
trument, het machtige orgel, tot
Haarlemmers, die zich een gang
ir de St. Bavo willen getroosten,
an bespeelt hij het orgel, dan kim
de schoone scheppingen die in alle
wen hebben gesproken tot het beste
is in het menschen-hart zóó spreekt
tot ons: en zoo is het hem een lust
een liefde om zich te uiten,
ehalve dat, begeleidt hij den dienst
de Groote Kerk.
log op een andere wijze hoort men
heer Ezerman. Maandags en
jdagsmiddags klinkt hel en hoog
de lucht het carillon, dat door den
ir Ezerman wordt bespeeld. Met dik-
handschoenen aan slaat hij op de
I hamers, die de klokken doen luiden.
Willem Ezerman werd 1 December
1849 te Alkmaar geboren. Hij is van
leen zeer muzikale familie. Zijn vader
was organist van de Groote Kerk te
Allernaar, zijn broeder te Zierikzee.
Eerst is hij organist geweest in dor
pen om en nabij Alkmaar en werd
reeds up jeugdigen leeftijd te Arnhem
benoemd, waar al spoedig zijn goede
naam als musicus, voornamelijk voor
piano- en orgelspel, voor goed geves-
tigd word.
Hij speelt ook zeer verdienstelijk
1 viool.
Na den dood van den beroemden J.
Bastiaans werd op 19 Mei 1886 Richard
Ho! als opvolger benoemd. Richard
Hol bedankte echter, zoodat eene nieu-
we benoeming moest plaats hebben. -
Hiervoor werden sollicitanten opge-
i roepen voor een vergelijkend examen.
Er werd een drietal opgemaakt en
I Ezerman 30 Juni 1886 benoemd tot
i organist der Groote Kerk en Stads-
klokkenist, welke functie hij 15 Juli
i daaraanvolgende aanvaardde.
Niet zeer bekend dus naar het uiter
lijk. maar heel goed bekend door het-
j geen hij doet voor de ontwikkeling
i van liet muzikale leven onzer stad,
gaat de heer Ezerman voort. Stillekens
en bescheiden gaat hij zijn weg. Hij
is geen op den voorgrond tredende
natuur, hnuclt zich bescheiden achter
af, ais is hij te schuchter om zich te
jvertoonen in het felle licht der alge-
1 meene bekendheid.
Maai- in de taal der muziek, de heer-
I lijkste taal waarin het een mensch
gegeven is zijn gedachten en gevoe-
lens te vertolken, spreekt hij van hart
tot hart.
Zóó werkt hij in bescheidenheid een
heerlijk werk.
TEYLER's MUSEUM.
De ellipsvormige, geheel in style
Louis XVI georneerde zaal waar de
physische instrumenten zijn opgesteld,
(een deel staat ook in het portaal dat
het zg. oude en nieuwe Museum met
elkaar verbindt) maakt een stenmii-
gen. we zouden haast zeggen geleer-
i den indruk, op den bezoeker. Dat witte
koepelvormige dak met de gebogen
l.klein-ruitige ramen, de boven langs
I de zaal rondloopende galerij met def-
tig-bruine kasten vol geleerdheid, al-
I les werkt daartoe mede. Langen tijd
i was dit. gedeelte met. de schilderijen-
zalen eigenlijk hot Teylers' Museum.
De physische verzameling is voor
den gewonen mensch van niet zeer
i groote belangwekkendheid, maar voor
den geleerde een ware schat. Hier kan
hij, door eigen aanschouwing, naar
I hartelust voldoen aan den drang naar
weten, zelfs kan hij de geschiedenis
i der pllysica in menig onderdeel na
gaan.
Leeken, en wij schrijven hier uit-
1 sluitend voor hen, willen wij vooral
wijzen op de eenig mooie verzameling
ertsen e*n mineralen in de middenvi-
i trine opgeborgen, en dan ook nog op
I eenige andere dingen.
In het portaal is opgesteld de groote
J elektriseermachine van Van Marum.
j een reusachtig gevaarte van koperen
huizen, bollen en knobbels, van gla
zen standaards, enz., in gezelschap van
een groote batterij Leidsche flesschen,
die door middel van die machine kun
nen worden geladen.
Elk van de twee reusachtige glazen
schijven dezer electriseermachine, is
vervaardigd' uit Fransch glas en wordt,
als men ze draait,van boven en van on-
j deren dan wedrszijden gewreven door
kussens, die 15h Eng. duimen lang zijn.
zoodat er om elke schijf een ring wordt
(gewreven, die ongeveer 4 d.M. breed
1 is. Twee mannen, die gewoon zijn
hunne krachten in te spannen, zijn bij
de meeste proefnemingen voldoende
i om de schijven gaande te houden;
men kan het. echter ook zóó inrichten
i dat vier mannen aan de machine wer
ken.
De machine is in het jaar 1783 ver-
1 vaardigd door den toen te Amsterdam
woonachtigen instrumentmaker Guth-
bertson (hij verhuisde later naar Lon
den). Iji het laatst van December werd
zij naar Teyler s Museum overgebracht:
maar ,,daar er voor den 17n Februari
zeer weinig vorst of drooge luchtge
steldheid geweest, is, zoo heb ik voor
dien tijd zeer weinig kunnen verrich
ten," zegt van Marum, „terwijl dit
werktuig, in een groote zaal geplaatst
zijnde, waar niet gestookt kon worden,
dus wegens de bekende vochlige lucht
gesteldheid van dit land, in den win
ter niet anders dan bij vorst of dioo-
gende winden te gebruiken is."
Inderdaad is dit laatste steeds geble
ken een bezwaar te zijn, dat een door
gaand gebruik van de machine bij den
aanvang heeft in den weg gestaan.
Het is gebleken dat alleen bij sterke
vorst de machine zich in hare volle
kracht kan vertoonen en dan nog al
leen op voorwaarde dat men, door
middel van zakken warm zand, sterk
verwarmde ijzeren hoeven, enz. het.
laagje vocht verwijderd houdt, dat.
zich op de glazen kolommen afzet, j
waardoor de machine en de conduc-
toren of geleiders van de electriciteit i
worden gedragen.
Bij zeer gunstige luchtgesteldheid i
geeft deze machine een vonk „straal"'
noemt haar Van Marum van 60 cM.
Bt^cho
ker dan „schijnen zij een dikte te heb
ben van de schacht van een gewQp»
schrijfpen."
Zooals men haar hier opgesteld ziet,
i§ échte»* de groote electriseermachine'
niet meer de in 1785 door Van Marum
beschrevene; hij heeft, door ondervin-'
ding geleerd, daaraan veel verbete
ringen en vereenvoudigingen aange
bracht en haar eindelijk de gedaante j
gegeven, waarin zij in 1795 door hem
is beschreven en die nog hare tegen- j
woordige is.
Omtrent, de werking dezer batterij, J
zijn nog thans verschillende verhalen j
in omloop; Van Marum zou er bij I
voorbeeld een os mee hebben dood
geslagen. Deze natuurkundige zelf
echter verhaalt daaromtrent het na
volgende:
„Om te beproeven of de ontlading
„alle irritahilitc-it der spiervezelen zou
„kunnen vernietigen, heb ik dieren
„verkozen, die bekend zijn eene irrita-
„biliteit (prikkelbaarheid) te bezitten,
„die moeilijk te vernietigen is. Men
„weet dat verscheidene ..amphibia'
„inzonderheid slangen en adders, de
„iritabiliteit hunner spiervezelen eeni-
„ge uren na hun dood behouden, zoo-
„dat er in verscheidene doelen van
„hun lichaam aanmerkelijke bewe
gingen gezien worden, twaalf, twin-
„tig of vier en twintig uren nadat zij
„den kop verloren hebben. Dan, daar
„men hier te lande geen slangen of
„adders vindt, heb ik van de bij ons
„voorhanden zijnde dieren diegene ge-
„nomen, die ten dezen opzichte, met
„de gemelden de meeste overeenkom
sten hebben, namelijk alen of palin
gen.
jlk begon deze proefnemingen met
„alen van omtrent, li voet lang. la-
„tende de ontlading gaan door de ge-
„heele lengte van hun lichaam. Deze
„alen werden op het oogenblik ge-
„dood. zoodat zij niet meer de minste
„beweging maakten. Ik heb somwij
len de grootste palingen genomen,
„welke ik konde verkrijgen van 8i voet\
„lang en daarboven. De uitslag "is al-
„tijd dezelfde geweest."
Nu spreekt het doodon van een pa
ling niet zóó tot de verbeelding als dat
van een os: toch heeft het meer te be-
tcekenen, om de reden zoo juist door v.
Marum aangegeven: de moeilijk te
vernietigen irritnbiliteit.
Overigens is deze machine van geen
practiseh nut. Deze soort heeft al lang
haar plaats moeten afstaan aan andere
electriseermachines. die niet zoo on
derhevig zijn aan alle mogelijke in- -
vloeden, en dus beter kunnen worden
aangewend.
Opvallend is in deze zaal het groot
aantal staalmagneten. Trouwens het
fabrikaat is echt Haarlemsch. De beste
permanente magneten, wier draagver-
Wedstrijden met Luchtballons te Vincennes.
De mededingers.
langste tocht kon maken, werd tus-
schen deze gehouden, om te beslissen
wien de groote „luchtvaartprijs", be
staande in 'n gouden medaille en 1000 j
francs, ten deel zou vallen.
Deze laatste strijd heeft op 9 Octo
ber plaats gehad tüsschen zes mede- j
dingers. De verste afstanden, die zijn
Dg heer Jacques Faure in het schuitje
van den ballon „Aero-Club".
afgelegd, waren naar Iview in Rus
land (1900 kilometer in 35 uren) eu
naar Lubblin in Russisch Polen (1400
kilometer in 28 uren).
In het geheel zijn te Vincennes 25
hallons opgestegen, die meer dan
200000 kubieke meters gas verbruikt
hebben.
De wedstrijden met luchtballons te
Vincennes. Toebei*eidselen tot deu
laat sten wedstrijd. Opstijging
van een kleinen proefballon.
Bij gelegenheid van de tentoonstel
ling zijn te Vincennes wedstrijden ge-!
houden met luchtballons, waardoor
ook deze sport in de mode is gekomen.
Tusschen Juni en October zijn er niet
minder dan dertien gehouden. Ze gin
gen daarover, wie 'het langst boven
bleef, wie het hoogste steeg, wie het
dichtst naderde tot een van te voren be
paald punt; dan waren er ook nog
kleinere wedstrijden in het vullen, ver
lichten, en het photographeeren van
uit den ballon enz.
De winners werden beloond met een
zilveren medaille en een som geld. Een
tweede wedstrijd, wie de verste en
Laatste wedstrijd met luchtballons.
Het vullen der ballons te Vincennes.
Een Zaterdagavondpraatje.
k heb menschen ontmoet, die van
ening waren, dat de haarlemsche
chtbank den heer Stuffers, toen hij
gens beleediging van den Commis-
ris -terechtstond, niet vriendelijk
ift behandeld, door te weigeren de
gen te stellen, die hij aan de door
n gedagvaarde getuigen a décharge
nschte te zien voorgelegd. Van deze
ening ben ik niet. De Rechtbank
1 niet anders doen, dan weigeren
se vragen te stellen, omdat het fei!
leediging nieit toelaat de levering
het bewijs, dat het gezegde of ge-
irevene werkelijk waarheid bevat,
as het stukje van den heer Stuffers
naad" genoemd, dan zou de Recht-
nk de vragen, die hij nu weigerde
doen, zeker gesteld hebben. Wie dus
verloop van de zaak vreemd vindt,
>et dat wijten aan de wet, en niet
a de Rechtbanly die de wet had uit
voeren.
let is dezen keer eenige malen met
'schillende woorden gezegd: men
ig zelfs de waarheid niet in een be-
idigenden vonn zeggen. Wanneer ik
ivoorbeeld tot Wouter zeg: „je bent
i praatjesmaker!" dan is dat de vollr
tarheid. Maar wanneer Wouter naar
justitie loopt en het geval aangeeft,
n word ik vast en zeker veroordeeld
I wegens beleediging. Al kan ik ook uit
twintig Zat er (^gavondpr aatjes aan-
j toonen. dat Wouter wel gn wis een
t praatjesmaker is, het helpt me niet.
i ik word veroordeeld tot. boete van zoo-
veel. bij niet betaling te vervangen
door zoo-en-zooveel dagen gevangenis-
straf.
Nu zal Wouter dat niet doen, want
I hij noemt mjj wel eens „uilskuiken"
j en dat is toch ook geen compliment,
(zou ik denken. Wij zijn dan ook ge
woon, onze rondborstige termen elkaar
wederkeerig maar te vergeven. Dat heb
ik pas gisteren nog gedaan, toen hij mij
een „os" noemde. Het .kwam zoo. We
j zaten samen in de electrische tram. 't
Woei nogal, zoodat we de achterdeur
hadden dichtgehaald. Met voldoening
had ik opgemerkt, dat op de voordeur
I met kloeke letters stond aangeplakt:
..De voordeur blijft gesloten." „Een
uitstekende maatregel," zei ik tot Wou
ter. maar nauwelijks had ik liet ge-
zegd. of de wagenvoerder (de wagen
stond te wachten op het Stationsplein)
schoof de voordeur open en liet er twee
dames door. Een koude tocht schoot
I me langs de knieën, dat. ik dacht, dat
mijn teenen er kiespijn van zouden
krijgen. Met de goedmoedigheid die
mij kenmerkt, dacht ik: „Och, die wa
genvoerder is zeker nog nieuw bij de
.zaak." Maar toen een oogenblik daarna
de tram ging loopen en de cond ic-
I teur door de voordeur ging om op het
voorbalcon de passagiers een kaartje
te geven, toen keerde ik me vol vei -
hazing tot Wouter en vroeg: „Waii-
nqpr blijft die voordeur eigenlijk te-
sloten?" Waarop Wouter antwoordde
met het krasse woord dat ik hierboven
aanhaalde: ..je bent toch een os! Wan
neer die voordeur gesloten blijft? Wel,
natuurlijk 's nachts, als de wagen in
de remise staat."
„Maar dat is net precies als bij ons
thuis," zei ik. „daar is de voorde ir
ook 's nachts gesloten!"
„Welnou, wat zou dat? Wou jij het
in de electrische tram dan beter heb
ben, dan bij jou thuis?"
We waren goed en wél aan 't rijden,
toen ik opeens iemand achter den wa
gen zag komen aanhollen, terwijl hij
met een parapluie voortdurend maar
gaatjes prikte in de lucht boven hem
De conducteur keek zonder te zien, hij
scheen in een electrische overpeinzing
te zijn geraakt en trok niet aan de bel.
Eerst toen ik hem waarschuwde, merk
te hij den dravenden passagier op en
liet stilstaan. Toen hij er op kwam.
gaf de hijgende-medereiziger hem een
uitbrander.
Nu wil ik wel gelooven, dat een
tramconducteur maar een gewoon
mensch is en geen vlieg, die naar men
mij verteld heeft, oogen bezit tot op
zijn rug toe.
Maar dat neemt niet weg, dat hij
toch vooral op pleinen en kruispun
ten zijn oogen behoorlijk de kost ge
ven moet en in 't belang van zijn
maatschappij en van 't publiek zijn
oog naar alle kanten laten rondgaan.
Hij moet als 't ware zijn als een vis
schei*, die geen oogenblik het water.
waar hij zijn buit vandaan moet ha
len, uit het oog verliest De straat is
het groote vischwater van den tram
conducteur en hij moet voortdurend
er op gespannen zijn, om een vischje
uit het water op te halen.
Deze grief heb ik niet alleen tegen
den electrischen conducteur, maar ook
tegen v zijn collega van de paarden
tram. Moge deze zachte wenk hun
ijver in de passagiers-ophaalkunst ver
scherpen.
Ik heb nog, nu ik toch over vervoer
middelen spréék, een bezwaar tegen
een ander ding op wielen, dat we da
gelijks over straat zien gaan, namelijk
tegen den ladderwagen van de gla-
zenwasschers. Iedere koetsier en elke
wielrijder weet, dat wanneer hij een
zijstraat nadert en een kar of wagen
in die zijstraat, hoort komen aanrollen,
hij uit het geluid van de wielen op
maakt, of de wagen al dicht bij den
hoek is of niet. Door gewoonte raakt
men aan die berekenig zóó gewend,
dat men precies weet of men nog door
kan rijden of even wachten moet.
De ladderwagens van glazenwas-
schers evenwel maken deze berekening
geheel ijdel. Door de lengte van de
ladders is het uiterste einde daarvan
altijd veel eerder aan den hoek, dan
de wielen van den wagen. Op scherpe
hoeken en drukke punten, zooals de
Groote Houtstraat hoek Anegang en
de Anegang hoek Warmoesstraat, kan
men dan ook meermalen zien, hoe een
koetsier of wielrijder rustig den hoek
wil omrijden en zich plotseling tegen
over een paar lange ladders op een
wagen ziet geplaatst. Dan moeten er
allerlei kunststukken worden uitge
haald om botsingen te vermijden en
van weerskanten raken de humeuren
aan 't verzuren. Ik zou willen, dat aan
de eigenaars van deze ladderwagens
werd voorgeschreven, een afneembare
bel, zooals de paarden die dragen bij
sneeuw, vast te maken aan het voor
ste einde van den ladder.
Dat is toch niet veel gevergd en
meteen een reclame voor de glazen-
wasschers, die zoodoende hunne komst
altijd vooraf aankondigen en wellicht
onderweg nog een klantje krijgen.
Van glazenwasschers tot reinigers dev
gemeente is maar een kleine stap. Bei
de menschensoorten houden onze haar
lemsche samenleving van buiten
schoon, maarze moeten dunkt me.
hunne instrumenten niet onbeheerd
laten staan.
Ik zeg dat aan "t adres van de ge
meentereinigers. Een dag of wat ge
leden lag er een schuit van de reiniging
in een van onze grachten aan den wal
gemeerd, maar van iemand die er het
toezicht on hield was in een afzlenba-
ren omtrek niets te ontdekken. Dit ge
val gaf een paar jongens aanleiding
om op de schuit te stappen, een van
de deksels van de bergplaats op te
lichten en naar hartelust in den in
houd te gaan grasduinen. Je moet er
maar lust in hebben!
Ze scheurden gekleurde papieren en
andere rommel in stukken en strooi
den de brokken over de wateren, waar
j do reiniging ze nu weer uit kan opvis-
j schen. Als werkverschaffing is dit wel
aardig, maar overigens toch niet ge-
wenscht.. Wat- beter toezicht zou niet
overbodig wezen.
I Intusschen wil ik niet eindigen met
een zoo onwelriekede zaak als de
reiniging en liever de aandacht vesti
gen op het bericht als zouden de vier
Koninklijke Liedertafels in den lande,
j Maastrechter Staar, Cecilia in den
j Haag, Rotte's Mannenkoor en Zang en
Vriendschap alhier, zich voorstellen
een concert te geven bij het huwelijk
van onze Koningin.
Dat kan een schitterende uit
voering worden. Vroeger is er al eens
sprake van geweest, dat Zang en Vriend
schap zou optreden voor de leden der-
Vredesconferentie en dan zou de com
positie van llol „Hymne aan den Vre
de" op haar plaats zijn geweest. Maar
daarvan is niets gekomen en achter
na beschouwd is dat maar beter ook.
De afgevaardigden konden moeielijk,
bij de Vredescomedie. met strakke ge
zichten luisteren naar de oproeping in
deze hymne:
„Staakt, o vorsten! dat spel, zooveel
eeuwen gespeeld,
„Gij die wel; gij die wee aan de volkren
verdeelt."
Zuid-Afrika en China zijn al te fel
gekleurde illustraties!
FIDELIO.