Prijsraadsel. kiezelaarde dan het .hout, en om voor het gebruik geschikt te worden ge maakt, wordt zij gebrand. De asch wordt tot poeder gemalen en met klei vermengd. Gelijke hoeveelheden klei en asch dooreengemengd geven een uit muntend materiaal voor den potten bakker. De versche schors laat zich snijden as weeke zandsteen, maar in drogen toestand is zij brokkelig en moeielijk breekbaar. Salon-bij en- Velerlei dieren zijn reeds in den loop der tijden tot huis-, enkele zelfs tot sa- londieren gepromoveerd; naast katten en honden hebben kanaries en putters en sijsjes, papegaaien en die aardige kleine aapjes, de oustiti's, zich di plaats veroverd. En nu lezen wij in de Engelsche bladen van een nieuw sa londiertje waarvan men zoo niet zou denken, dat het zich binnenskamers op zijn gunstigs zou voordoen. Het heeft immers bloemen noodig met hare kleuren en geuren en lioningschalen, en de tint der damestoiletten, de geur der parfumerieën en de zoete woordjes, die er als honing vloeien, schijnen maar eene schamele vergoeding voor het gemis van die andere welaangena me dingen. Toch is de naam,.die door de bele gering en het ontzet van Mafeking in Engeland op aller lippen is, thans ook verbonden aan eene interessante proe ve van 't bijenliouden in salons. Lady Baden Powell, de moeder van den ge neraal, heeft in haar salon te Londen eene keurige inrichting, waardoor zij en hare gasten de vlijtige beestjes aan het werk kunnen zien en hen in al hun druk bedrijf kunnen nagaan. Op smaakvol gedecoreerde voetstuk ken staan langs de wanden de nieu- werwelsche bijenkorven of bijenkasten en waar dat eenigszins mogelijk was, zijn de wanden van glas vervaardigd, zoodat men zich er zonder gevaar dicht bij kan wagen en zich er van kan over tuigen, hoe flink de werksters den in- gezamelden voorraad bergen, hoe trouw zij de als kinderkamers voor de larven gemaakte cellen vullen en rein houden, hoe eerbiedig zij jegens hare koningin zijn, zoolang deze zoet en volgzaam eieren legt, en hoe verwoed zij de leegloopende darren of manne tjes verjagen, als die het hunne heb ben gedaan en als wijlen de Moor nu de plaat mogen poetsen. Eene wijde vierkante glazen pijp leidt uit het ver trek rechtstreeks naar buiten, zoodat liet bijenvolkje vrij kan uit- en ingaan naar welgevallen, hetgeen echter aan eene zoo vaste en doelmatige sleur schijnt gebonden, dat het weinig heeft van een bandelen naar eigen vrije ver kiezing. De rustdagen der verschil lende volken. Door de verschillende volken dei- aarde wordt elke dag der week als een dag van openbare Godsvereering ge bruikt. De Zondag door de Christenen, Maartdag door de Grieken, Dinsdag door de Perzen, Woensdag door de As- syriërs. Donderdag door de Egyptena- ren, Vrijdag door de Turken en Zater dag door de Joden. De laatste „craze." De dames van de Londensche groots wereld hebben alweder een nieuw ge noegen bedacht. Zij gaan nu niet meer naar het tooneel van den oorlog, maar zij willen op het werkelijke tooneel gaan, als figuranten in de balletten van het Empire Theatre en de Variétés. Het plan rijpte in het hoofd van eene der voornaamste modemaaksters, die het wel aardig zou vinden, als de ele gante toiletten, die zij leverde, op de planken kwamen, en het werd door verscheidene dames met geestdrift op gevat. De tooneeldirectiën hebben nog be zwaren, o. a. omdat in het Empire Theatre alle diensten betaald moeten worden en het moeielijk aangaat aan aanzienlijke dames het schrale figu rantenlo on uit te betalen, en ook wat het toezicht over de dames op het too neel betreft. Maar intusschen nemen de aanbiedingen steeds toe. Gedood door een cricket-bal. Dat iemand door een cricket-bal ge troffen wordt, komt wel eens meer voor, maar het is niet algemeen be kend, dat eens een Prins van Wales door zulk een bal gedood werd. Dat was het geval met Prins Frederik van Wales, die in 1751 op Cliefden House op deze wijze den dood vond. Vergeten geschenken. In de dagen van den Krim-oorlog te gen Rusland hadden de Engelsche sol daten zeer veel te verduren, en door het geheele Britsche Rijk werden, evenals nu, inzamelingen gehouden van giften en geschenken voor de zwaar beproefde strijders. Dit had o. a. ook plaats in het stadje Newark, in Nothinghamshire, waar vele dames en he eren uit de stad en omstreken eene groote hoeveelheid voorwerpen, kleedingstukken en ver snaperingen, bijeenbrachten, met het doel om die naar de Krim te verzen den. Men verkeerde in de meening, dat de burgemeester van het. plaatsje voor de verzending behoorlijk zoi-g gedra gen had en aan de wenschen van de gevers en geefsters zoo spoedig moge lijk gevolg had gegeven. Lang daarna sommigen beweren veertig jaar later, maar in elk geval lang nadat de oorlog afgeloopen was kwam men tot de zonderlinge ontdek king, dat al de verschillende artikelen, als ham, spek, wijn, spiritualiën, bier, kaas, tabak, enz., benevens eene groote hoeveelheid warme kleedingstukken r-iwio: soort die zeer welkom Boeren-voorposten op vlak terrein. Zij zijn nog altijd niet door de En- gelschen geheel klein te krijgen, de sclierpoogige en zekere schutters uit Transvaal. Nog altijd laten de berich ten van het. oorlogsterrein duidelijk zien, dat de Boeren hun vijanden, de handen nog steeds vol geven. Zelfs kleine, verstrooide afdeelingen kunnen zeer lastig zijn bij de bekende groote handigheid, waarmede de Bóeren- krijgsman zijn terrein kiest. In berg achtige streken zoekt hij dekking ach ter rotsen op vlak terrein daarentegen heeft men reeds dikwijls de dekkings- wijze geconstateerd, die pp de platen n doorsnede is voorgesteld. Het is een van boven nauwe, naar beneden zich verwijdende en door stukken voor in zakken beveiligde holte in den grond. Wie er rechtop in staat, komt met het hoofd juist zoover boven het terrein uit, om dit naar alle zijden met het oog en het geweer te kunnen bestrij den. De onderste uitpuiling van den kuil is groot genoeg en heeft ook ge noeg gelegenheid, om lucht te laten toetreden, om verscheidene krijgers langen tijd te kunnen.herbergen. Op deze wijze hebben reeds dikwijls Boe ren-voorposten hun tegenstanders lang doen raden, vanwaar eigenlijk de schoten kwamen. Maar, die de kroon moet dragen bo- [venal Schoon is de vree, de schoonste op dei- teerden (J. Reofsen.) Alle gaven eener onuitputtelijke be gaafdheid tot volle ontwikkeling bren gen alle vensters openen voor den geestalle snaren spannen van het ge moed alle voelhorens uitsteken de verbeelding vieren in hare stoutste droomen van weelde, grootheid en roem de krachten voor den levens strijd uitbreiden over de geheele linie en samentrekking in één punt, zoowel als iedere voorzichtigheid versmaden verwachten dat de werkelijkheid die rots waartegen het edelste voorhoofd zich te pletter stoot kneedbaar zal zijn in de handen van den mensch, die zich den beeldenden kunstenaar waant van eigen lot en leven een bron van dieper teleurstelling is er niet. (A. Pierson. Hellas.) Uit den Moppentrommel, Een Jongensstreek zouden zijn geweest, nooit hunne be stemming hadden bereikt. Zij hadden al dien tijd gelegen in eene weinig ge bruikte kamer van het stadhuis van Newark. Men had ze eenvoudig vergeten Er werden nu pogingen aangewend om alles zooveel mogelijk aan de ge vers terug te zenden behalve natuur lijk wat bedorven was of er op de beste wijze over te beschikken. Het is misschien niet kwaad voor het Engelsche blad, waaraan wij dit ont- leenen, hieraan eens te herinneren, op dat het niet weer gebeure AFGEWIMPELD. Hij „Als u de mijne wilt worden, zal ik u heel mijn leven op de handen dragen." Zij ,,1-lebt u dan niets anders te doen Moment-Opnamen. PARIJS VI. Bois de Boulogne. Wij waren in het Bois de Boulogne, dat heerlijke bosch, zoo schoon in zijne ootsche majesteit, dat park, met zijn machtige, breede lanen, zijn hoogten en laagten, dien tuin van Parijs, -w var alle standen der wereldstad, van een viveur uit de groote wereld tot den arm sten ouvrier te zamen komen, die verzaVnelplaats der beau-monde. Geen vreemdeling, die Parijs bezoekt, zal verzuimen een uitstapje te maken naar het „Bois", en bij voorkeur zal hij dit doen tusschen 2 en 3 uur in den namid dag, want dan is de drukte er het grootst. Rijdt men. van de Champs Elysées afkomende, het Bosch binnen dan heeft men eerst een oogenblik noodig om tot bezinning te komen. Niet dat het er voller is dan op de Boule vards of in dc Rue Lafayette, doch het een geheel andere drukte. Waar in Parijs zelf de voetgangers ook zeer veel bijdragen tot het levendige „va-et- vient", dat een kenmerk is van Fran- krijks hoofdstad, hier ziet men ten minste op dit uur bijna niets als rijtuigen enautomobielen. Want deze laatste hebben geen gering deel aan het Parijsche verkeerswezen. Neen, men kan daar evengoed voor een paar uur een automobiel huren als een „petite voiture". 't Eenig onderscheid is, dat de pri jzen wat hooger zijn, doch op den duur valt dit verschil ook weg, ja, er zal een tijd komen, dat de zelfbe- wéger onbeperkt heerscher is in die stad, waar iedereen haast heeft en het snelste nog niet snel genoeg is. Doch we dwalen af en er is nog meer te zien. Spoedig verlaten we den hoofd weg en slaan een zijlaan in. Op ons verzoek gaat het rijtuig slechts lang zaam voort, zoodat wij de natuur in al hare schoonheid kunnen bewonde- ren. De heerlijke platanen, die aan beide zijden van den weg .staan, hul len de omgeving geheel in de scha duw. Slechts hier en daar toovert een zonnestraal goud op het frissche loo- ver. Eindelijk komen we langs den be kenden waterval, waarop elke Parijze- naar zoo trotsch is. Nu wordt het paard weer in draf gebracht en rijden we naar Parijs terug. We hebben weder een der grootste schoonheden dezer Metropolis gezien. TOMMY. Van alle tijden. Voor alle tijden. Nooit lijdt men meer, dan wanneer men zich vroeger genoten weelde voor de verbeelding roept in tijden van on geluk en ellende. (Inferno, Canto V.) Van verre brengt de minnaar, Die dobbert op den vloed, Aan zijn beminde schoone Een stillen liefdegroet. Zoo groet des mensclien harte. Op 's levens klip gestrand, van ver het oord van wede, Het sclioone wonderland. (K. Willemsen.) VREDE. Schoon is het goud, het schoonste der (metalen, Schoon 't alebast en 't luchtige kristal Schoon is het licht, wanneer de zon (gaat dalen, Schoon 't elpenbeen en 't rozenrood [koral Schoon is de Mei met bloemen zonder [tal, Schoon is de zeeg' met haar bekranste [zweelden OVERBELEEFD. De professor is in een wetenschappe lijke overpeinzing in een donker bosch gekomen, waar hem plotseling een ke rel in den weg treedt. „Je geld, asje blieft, en wat gauw ook," grauwt hem de roover tegen. De professor, uit z overpeinzing ontwakende, antwoordt bedaard: „Het spijt mij erg, je niet van dienst te kunnen zijn, beste vriend; had ik kunnen vermeden, dat Lk je hier zou aantreffen, dan zou ik be paald wat geld bij me gestoken heb ben!" GOEDE RAAD. Een ongehuwde dame, niet meer in den bloei barer jaren en nog veel min der door schoonheid of zachtzinnig heid uitmuntende, vroeg een heer, hoe zij zich vari een lastigen aanbidder zou kunnen ontslaan. „Wel, trouw hem!" was het ant woord. De hemel beware mij, ik zou hem liever zien ophangen!" „Trouw hem maar, zooals ik gezegd heb dan zal hij 't binnenkort zich- zelven wel doen!" DIE WIST ER VAN. Vader: „Mij dunkt, jelui moeten maar niet te veel drukte maken hij het trou wen." De verliefden: „Hoe zoo'" Vader: „Och, jelui zult spektakel genoeg hebben als je getrouwd bent." EEN GUNSTIG OOGENBLIK. Edith: „Het zou nu geen kwaad oogenblik zijn als je naar papa ging. Steffen." Stefanus: „Hoe zoo?" Edith: „Papa is alles behalve gesticht over de rekening van mijn costuum- naaister en zal vermoedelijk nu met meer genoegen zijn dochter afstaan dan vroeger." NIEMAND WEET HET. Koning Oscar van Zweden bezocht, op reis zijnde, een dorpsschool, en de scholieren antwoordden hem vlug op zijne vragen. De Koning deed o. a. ook de vraag, wie de grootste Konin gen van Zweden geweest waren. Een stemmig riepen de knapen: „Gustaaf Wasa, Gustaaf Adolf, Karei XII." Een der leerlingen fluisterde de meester iets in het oor en hield zijn hand naar bo ven. Kunt ge er nog een noemen, vroeg de koning. „Ja, koning Oskar." „Wat heeft die dan voor grootsch gedaan?" vroeg Oskar II. De knaap zweeg en eindelijk zeide hij: „Ik weet het niet!" „Troost je mijn jongen," zeide de ko ning. „Ik weet het ook niet." Een „vuurlooze" Locomotief. f31 re Meermalen is reeds naar de oplossing van het vraagstuk tot construeering van een, voornamelijk voor rangeer doeleinden dienende locomotief, die geen stoker behoeft, getracht, want de voordeelen van zulk een machine, die even groot zijn als van den besten accu mulatorenwagen, liggen voor de hand. De bereiking van dit doèl is werkelijk gelukt en zoo ziet men op de plaat een vuurlooze locomotief afgebeeld, die reeds naar het uiterlijk opvalt door ■het ontbreken van een schoorsteenpijp. De ketel van deze locomotief is ge vuld met sterkverhitten stoom, die ge durende een bepaalden tijd arbeid ver richt zonder warmtetoevoer. Evenals een electrische accumulator met elec- trische, een luchtdrukreservoir met mechanische energie gevoed wordt, zoo bevat de goed met stoffen, die de warmte goed behouden, bekleede ketel van deze locomotief heet water, dat door stoom van hooge spanning uit een stationnairen ketel bijna op de temperatuur van dezen laatsten ge bracht wordt. Werkt bijv. de primairè ketel met 9 atmosferen, dan kan men in den secun- dairen, die op de locomotief ligt., 8.5 atmosferen verkrijgen. Als nu stoom gebruikt wordt, daalt natuurlijk de drukking, maai- dat geschiedt zóó ge leidelijk, dat de locomotief een halven dag en langer dienst kan doen. Met het oog op den na verloop van tijd voortdurend lager wordenden stoom druk zijn de stoomcilinders aanmerke- lijkgrooter, dan bij gewone locomotie ven, zoodat de locomotief met 3 atmos feren spanning in den ketel altijd nog trekken en zich met 1 atmosfeer nog kan voortbewegen. De voordeelen van zulk een locomo tief zijn volkomen veiligheid tegen brand- en ontploffingsgevaax-, omdat de stoomdruk na de vulling wel af-, maar nooit toenemen kanverder goedkoopheid in het 'bedrijf, -omdat geen machinist e'n stoker, doch slechts een enkele arbeider noodig is; bruik baarheid ook in gesloten ruimten, we gens ontbreken van rook en de omstan digheid. dat de locomotief zonder toe zicht onder stoom kan blijven staan. De boodschappenlooper is onderweg in het door den herfst kale park op een bank gaan zitten hij heeft nog wel een kwartiertje en wil even een oogje in zijn krant werpen. Het pak, dat hij te bezorgen heeft, wordt neergezet, en. de lezing begint. Maar den moeden man, die altijd loopt en nimmer vol doende rust, bevangt de slaap tien minuten zit hij nauwelijks, of hij is ingedut. Een kleine jongen en zijn ouder zusje komen voorbij. Hij ziet met eri- tischen jongensblik onmiddellijk in den slapenden man een geschikt slachtoffer voor een streek. Zi hoeft niet lang. Een krant wordt zichtig weggehaald een steek ei gemaakt, den slaper de hoed- af; men en hem de steek opgezet. De wordt aan zijn koord boven 's i hoofd gehangen. En als dan straks de slaper, ge door de ongewone koelheid op hoofd, ontwaakt, verbaasd naa hoofd tast en er do vreemde bedel afhaalt, hebben de iongen en zijn pret in het lukken van hun onsch gen streek. VOOR GELD NIET TE KRIJGEN. Een arme duivel komt de: hulp in roepen van een millionair. Daar hij door zijn uiterlijke verschijning niet den indruk maakte van erg behoeftig te zijn en de rijke man aan zijn nood twijfelde, roept de bedelaar plotseling: Ik vrees dat u mij zult afwijzen. Ge lukkig heb ik in mijn ongeluk iets in den zak wat gij voor geen millioen kunt bekomen." „En dat is," vroeg de Croesus in zijn ij delheid! gekwetst, trotsch en nieuwsgierig. „Een verlof tot bedelen," antwoordde de bedelaar bescheiden. TIJDGEEST. Kind: „Zeg eens Tante; waarom trouwt, u eigenlijk niet?" Tante: „Ach lieve Arnold, ik heb helaas geen geld genoeg om een man te onderhouden." ECHTE EMMENTHALER. Gast: „Ik heb toch een broodje met. Zwitsersche kaas besteld, en hier mankeert de kaas." Kellner: „Zoo', is er geen kaas op? Ja werkelijk. Ach weet u onze zwitsea'sche kaas heeft zulke groote gaten, nu zal de buffet juffrouw bij het afsnijden juist zoo'n gat getroffen en dat op het bord ge legd hebben." OOK EEN VERKLARING. A. „Waarom zouden de meeste ge leerden kaalhoofdig zijn." B. „Dat komt van hun voortdurende haarkloverij en. OP DE LOCAALSPOOR.. Reiziger: „Maar de trein rijdt weer terug!" Conducteur: „Ja, zietu, de machinist heeft aan het vorig station zijn pijp laten liggen." VARIATIE OP „ENFIN SUELS". Oude' vrijster, die er in geslaagd is, zich te engageeren: „Eindelijk met z'n tweeën!" EXAMENVERZUCHTING. Jammer, dat men niet aan de bier tafel geëxamineerd wordt. Dan konden we de proffen ten minste onder de tafel drinken." NAÏEF.. Bedelaar: „Een aalmoes asjeblieft, juffrouw. Ik heb geen onderdak van nacht." Balcvischje: „Geen onderdak! Waar om gaat u dan niet in een hotel?" HET VOORNAAMSTE. Peetoom: „Hier is een mooie ports- monnaie voor je verjaardag. Zeg je nu ^een dank-u?" Willempje: „Maar ik heb nog niet gekeken, wat er inzit." DOCTERACHTIG. Een marskramer bood op de mark.; lepels, vorken en. dergelijk te koop aan. Vriend: „Nu Floris hoé gaat het met den verkoop?" Marskramer: „Och vriend erg docterachtig: Alle 2 uren een lepel." DE HOOFDZAAK. Moritz (die van zijn vader een pak slaag krijgt): „Maar vader als u er zoo op slaat, dan kan de beste het niet uithouden." BEGIN VAN DEN OUDERDOÏ A: „Hoe oud mag wel de bai zijn?" B: „Nu in den leeftijd da haar begintA: „Grijs te wc niet waar?" A: Neen... zwart ge te worden." EEN MENSCHENVRIEND. A. „Hebt ge gehoord dat de \v Knaula van de gezondlieidscomn eene openlijke belooning heeft g gen." B. „Waarom dan?" A. „Oi zijn bier het beste tegen de dj zucht is." DE MEDEWERKERS. Dame: „Zeg mij eens Dokter komt het toch dat ge zoo vele pe ten hebt?" Arts: „Dat is zeer eei dig, ik heb vlijtige agenten, die g kosteloos voor mij werken, zij he „Onmatigheid en Verbeelding." NATUURLIJKE OORZAAK. „Hoe komt het Kareltje', dat j< dikwijls van je vader slaag krj Karei. „Omdat hij sterker is dai UIT DE SCHOOL. Lejermeester. Zooals ik u g< heb heteekent de lettergreep ver aan meest iets dat in een onguns toestand overgaat. Zoo hebt g voorbeeld, vergaan enz. Wie kaï een ander voorbeeld opnoemen?" (den vinger in de hoogte stek „Verloofd, Meester." JUIST DAAROM. „Ik kom van den heer Brain tegenover en verzoek u vriendelij venster dicht te doen, als uwe doe piano-spelen of zingen." „Hé, ik dat de heer Brain zelf zeer muz was?" „Juist daarom." De oplossing van ons vorige raadsel is VADERLANDSLIEVENDHEII De onderdeelen zijnaarde, land, Hanna, ei, vriend, das. Ingekomen waren 07 antwoo waarvan 64 goede. De prijs vie deel aan den jongeheer H. vai Berg, Kamperlaan, Heemstede, wij verzoeken zijn prijs tusschen 3 uur te komen afhalen aan ons B\ Gebouw ,-jHet Spaarne", Kampi ■gel 70. Ons nieuwe Prijsraadsel luie volgt Mijn eerste deel is de naam vai dat ronddraait. Mijn tweede deel noemt men i nen, die óf te paard, óf op een fie zeten zijn. Mijn derde deel is eene inste die tegenwoordig meer en meer aangetroffen. Mijn geheel is eene groote vei ging. Als prijs loven wij uit een fraai TRETLIJSTJE. Oplossingen worden ingewacl en met Woensdag a. s. N. B. Steeds ontvangen wij na door ons gestelden termijn nog o singen, die dan natuurlijk niet in merking komen. Wij herinneren e nog eens aan. dat oplossingen ui 1 ij k Woensdagavond in ons bezit ten zijn.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 10