Moment-Opnamen. Prijsraadsel. Eenige Bacillen. Wij geven hierboven een afbeelding I verwoesten en de oorzaak zijn der ge- ]de door dokter Yersin aangalegde, van cholera-en pestbacillen, de kleine i vreesde ziekten. De afbeelding der'waarvan we in de vorige „Zaterdag- eicellige organismen, die de celstof I pest-cu/turen geeft een denkbeeld van iavond" van sprake. Eenige dagen later zouden zij het echter vernemen. Op een goeden morgen toch ver scheen in de bladen het sensatie ma kende belicht dat Mr. Bankum de wel bekende groot-koopman er met een reusachtige som gelds van door was gegaan. Begrijp je nu, vroeg Jim, toen de beide boeven deze zaak bespraken, be grijp je nu, waarom Mr. Bankum zoo royaal was? Bill knikte vergenoegd en besteldi nog een flesch campagne. Zuur verdiend geld. Iedereen heeft wel eens hooren spre ken over het indertijd zoo opzienba- rende\ waagstuk van den wereldbe- roemden Franschen equilibrist Blon- din, die veertig jaar geleden, met een collega op zijn rug gezeten, op een strak gespannen touw over de Niagara ging. Die collega, dien men eerst na veel smeeken en de toezegging vanlOOO dollars tct het waagstuk bewogen had om zich over den reusachtigen water val te laten dragen, woont thans te Chicago en onlangs is het bekend ge worden, dat hij nog boet voor het koene bravourstukje van den behen- digen Franschman. Mr Henry Mc. Colcord schrikt bijna iederen nacht, badend in angstzweet, op uit zijn door booze droomen benauwden slaap en roept dan luid om hulp. Deze nacht merrie vertoonde zich lang na de ge lukkig geslaagde onderneming en hoe ouder Mc. Colcord wordt, des te meer heeft hij te lijden van dien nachtelij ken kwelgeest. PARIJS VII. Op een omnibus. Daar komt een van die reusachtige omnibussen, door drie paarden getrok ken aangereden. Het bordje „complet" (vol) zegt ons reeds hoe laat het is. Dus maar weer wachten. Daar komt een andere. „Encore de place?" „Mais oui, m'sieu!". We' klimmen langs het steile laddertje naar boven en nemen plaats. Welk een heerlijk gezicht heeft men hier op 't Parijsche straatleven- Duizenden fiacres rijden ons in snelle vaart voorbij. De lucht weerklinkt van het „Qui, qui"-geroep der koetsiei's. een soort van snerpend geluid, dat denzelfden dienst doet als het Holland- sche „hei!" Doch we wenden onze oogen van de straat af en zien om ons heen. We be vinden ens in een gemengd gezelschap. Aan onze linkerhand zit een visch- vrouw van de Hallen; de plaats aan onze rechterzijde wordt ingenomen door een vertegenwoordiger van dat ras van „flaneurs" waaraan Parijs zoo rijk is. We knoopen een gesprek met de visch- vrouw aan en staan verbaasd over den beschaafden toon van „madame", want zoo wordt en gelukkig elke ge trouwde vrouw hier genoemd. Als wij haar over de tentoonstelling spreken, kent haar geestdrift geen palen. „O, die tentoonstelling is eenig!" We zijn het volkomen met haar eens. Op onze mededeeling dat wij Hollanders zijn, informeert ze zeer belangstellend of dat land niet ergens in de buurt van „la Russie" ligt. Ja, alles wat niet na bij Frankrijk gelegen is, moet zich noodzakelijk in den omtrek van Rus land bevinden, want „Rusland is onze bondgenoot", vertelt ze ons met fierheid als een heel nieuwtje. De flaneur, die in Londen geweest is, spreekt als zijn oordeel uit, dat al moge dan Engeland's hoofdstad in bevolking Parijs overtreffen, hij aan de laatste stad toch verre de voorkeur geeft. Hij is een en al bewondering voor het Boe renvolk,doch we gelooven dat het hem weinig bevallen zou zich de ontberin gen van Transvalers en Vrij staters te getroosten. „Place de la Bastille", roept de con ducteur. We dalen van onze verheven zitplaats af en bevinden ons een oogen- blik later midden in 't volksgewoel. TOMMY. Van alle tijden. Voor alle tijden. Gelukkig zijn is verloren te hebben de ongenxstheid van de jacht naar ge luk. Maurice Maeterlinck. Ik heb de menschen in al hun leed bestudeerdmisplaatsing, dat was de grootste bron van hunne el lende. Uit Vorstengunst^ van A. S. C. Walles. Men kan niet van alles wat men doet de reden zeggen. Zoudt ge niet denken, dat men om den wil van anderen en van zichzelf veel verbergen, verzwijgen en in zijn hart uitmaken moet. Victor v. Strausz, Renate. Een geheim gelijkt op het gat in een kleed: hoe meer ge het wilt verbergen, des te meer vertoont het zich. Carmen Sylva, Fensées d'une reine. Al mogen duizend anderen ook an ders denken of zich toch verplicht ach ten anders te spreken, ik wil, ik m o e t het nog eens zeggen, eer ik als offer van den ooi-log val: „ik haat den oor log." Wanneer ieder, die mijne mee ning, deelt, het waagde zulks luid ie verkondigen, welk een drennend pro test zou dan ten hemel varen! Elk thans klinkend hoera benevens het begelei dend gebulder der kanonnen zou dan overschreeuwd worden door den kx-eet der naar menschelijkheid verlangende menschheid: „Oorlog aan den oorlog!" B. v. Suttner, Die Wafien nieder. Het rechte wezen van des Levens bev. egen heet ik liefde. "Uit Van Eeden's Johannes Viator. 's Wintersavonds houd ik mij In mijn bezig leven Graag, als 't mag, een uurtje vrij, Zoo van zes tot zeven. Dan is 't vroolijk woonvertrek Vol gezelligheden. P. A. de Génestet. In het Paardenspel. TWEE PENDANTEN! De kroes die lustig rondgaat in de> ondöugenden boex-t van het drukke [minstreel zingt van ridderlijke taveerne waar ,dc krijgers bij beker krijgsgewoel uiti-usteii, en de beker in dendaden en vrouwenmin, en vroolijk lied, bij vurigen wijn en:de liooge zaal der edellieden, waar de I Chineesclie vermaken. In China zijn de vermaken veel een voudiger dan bij ons in Europa. Be halve bij de groote openbare feesten zijn er niet veel gelegenheden, waarbij de Chineezen gezellig bijeenkomen. Als voorwendsel bij eene uitnoodiging tot een gezellig samenzijn dient meest een schoone, heldere nacht, dien men te zamen wenscht te genieten of een vei-rukkelijk uitzicht, „dat men gezamenlijk wil beschouwen", enz. Ook wordt men vaak uitgenoodigd eene zeldzame bloem te bekijken. Kortom, de natuur speelt bij die uitnoodigin- gen een groote rol. De .Chineesche vrouwen hebben slechts weinig vrijheid. Wel leggen de vriendinnen bezoeken bij elkander af, maar hierbij worden de mannen ge weerd. Karakteristiek is een Chineesch spreekwoord: „Van tien vrouwen zijn er tien jaloex-sch," en het is misschien goed van de Chineesche wetgevers, dat zij mannen en vrouwen zoo zelden la ten samenkomen. De vrouwen spelen kaart of domino met elkander en vervaardigen ook zeer fraaie handwei-ken. De zangkunst wordt echter slechts beoefend door en kele vrouwen, die buiten de gezellige ki-ingen staan. De dansex-essen zijn ongehuwd, en staan wat beschaving en ontwikkeling betreft, hoog boven het gemiddelde peil der Chineesche vrouw. Zij noemen zich musiciennes of ook wel gezelschapsdames en worden per uur betaald. Om haar particulier leven bekom— mex-t zich niemand; maar men kan vei lig aannemen dat haar fatsoen boven verdenking verheven is, of dat er al thans op haar gedrag niets is aan te merken, daar zij vaak ook door de deftigste mandax-ijnen-vrouwen wor den uitgenoodigd muziek te komen maken. Voor het overige zijn de Chineezen niet veeleischend, wat hunne verma ken betreft, en zij voelen zich het be- hagelijkst in hun eigen mooien tuin bij het genot van een kopje geurige thee. Zij spreken nooit over politiek, want zij vermijden altijd alles, wat de gemoederen in beweging zou kun nen brengen en de eendi-acht zou kun nen verstoren. Men babbelt een beetje over de meest alledaagsche nieuwtjes, spreekt veel over zijne x-eizen of over afwezige vrienden, wier brieven men elkander wederkeerig voorleest, of men improviseex-t gedichten en maakt bovenal veel woordspelingen, waar voor de Chineesche taal bijzonder ge schikt is, omdat zij rijk is aan éénlet tergrepige woorden. Nabootsing van vnurwerk in een waterglas. Wijn, die zooals bekend is, lichter is dan water, drijft daarop, wanneer hij er voorzichtig opgegoten wordt. Voor onze proef moeten wij echter den roo- den wijn brengen onder het water. Daartoe maken wij gebruik van de eigenschap, dat koude roode wijn zwaarder is dan heet water. Men vult het glas daarom eerst voor ongeveer een derde gedeelte met heet water, on plaatst er dan een trechter in, die tot aan den bodem van het glas i*eikt en waardoor men voorzichtig een even- groote hoeveelheid ijskouden x-ooden wijn giet. Als bovenste laag laat men daax-na voorzichtig op het water spiri tus vloeien, die met een kleurstof blauw geverfd is. Zoodra nu het glas geschud wordt zullen i-oode wijnstra len als raketten, door het water naar boven schieten, terwijl een fijne blauwe regen uit de spirituslaag nedex-daalt. Het geheel gelijkt een px-achtig vuur werk in de nationale kleuren. Uit den Moppentrommel. NOGAL SNEL. BarbiersbediendeMijnheer, uw haar begint langzaam te grijzen. Heer Dat gebeurt in den tijd dat je mij wachten laat, kerel .'tfp <v '»w!ï§! &i I'll FIDEEL. Jachtopziener Maar dat is al de de maal, dat u mist mijnheer ZondagsjagerDoet er niets Vandaag ben ik jarig, en dan wi niets anders dan blijde gezichten mij heen zien. VOOR DE RECHTBANK. Rechtex-. Maar man, waax-om he je vrouw zoo schrikkelijk geslagen Beklaagde. Dat zal ik u eens zegf Edel Achtbare. Ik ben een beetje d /.iet u, en als ik haar zachtjes schreeuwt ze niet hard, en dan 1 ik niet of ik haar geraakt heb. ALLEMAAL TEGELIJK. De Engelsche predikant- Spurg had op zekeren Zondagmorgen last a an het aanhoudend kuchen gemeenteleden. Spurgeon brak rede af en zei„Waax-de vrienden moet hoesten en jullie hoesten, m ik geloof, dat we dat best kunnen dwingen, als we zulks ernstig wil Laat ons daarom eens hoesten en g hoesten, allemaal tegelijk Komaa „Het resultaat der hoestexplos zoo verklaart een ooggetuige, verschrikkelijk, doch na een opi van een halve minuut kon Spurg zijn pi-eek onder aandachtige st vex-volgen." VOLKOMEN JUIST. Boer tot een gendarme Ik zej nog eens dat die hond niet van mi; Gendarme Maar hij loopt je toch BoerOch, wat jij loopt me na en je bent toch ook niet van mi NAÏEF. Gids tot dames-tourEsten: Op deze hoogte, dames, vindt men geen meri- schelijke woningen meer. De jongste: Maar waar slapen die arme hei-gbewoners dan? De oplossing van ons vorig pi'ijsri sel is WIELRIJDERSBOND. Ingekomen waren 25 antwoor< waarvan 19 goede. De prijs viel deel aan den heer A. KLOEK, Z\ Brouwex-straat no. 26, alhier, wien vpv oelc, n zijn prijs aan ons bur uw I-let Spaarne, Kampersii ÏU ie komen afhalen, op Maandag tusschen 2 en 3 uur des namiddags Ons nieuwe Prijsraadsel luidt volgt: Gij zult een' zek're lengtemaat In 't eerste kennen leeren, E11 in het tweede 'een werktuig, Geexi schrijver kan ontberen. In 't lichaam van elk mensch en 'nut gij het derde ontdekken: moet daaraan tot vastigheid, Tot steun en kracht verstrekken 't Geheel nu is van 't derde Een soort van hooge waarde; Men krijgt het in een ander land, Van 't grootste dier op aarde, Het is een harde en vaste stof, Wier glans u straalt in de oogen En dus zoo kostbaar, dat het schil Met goud wordt opgewogen. Oplossingen worden ingewacht en met Woensdag a.s. Onder de goede oplossei's wordt loot: EEN MOOI ASCIIBAKJE.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 10