I» éi Lewston
Tweede Blad,
hehoorende bij
„Haarlem's Qjïg5»l«d"
van
Maandag 10 Doe. 1900.
Wo. 3384.
Haarlemsche Handels
vereeniging.
Qoedgék. bij Kon. Besluit van
12 Nov 1892, No. 29.
Do Haarlemschfl Handelsver een. telt
thans ruim 650 leden, dat is veel, doch
niet genoeg. Elke ■winkelier, elke lian-
zijn belang begrijpende, moet
aansluiten. De contributie bedraagt
f 2,50, terwijl de vcordeelen
zijn.
Rechtskundige adviseurs zajia de hee
mxs. Tl;, de Haan Hugenholtz en
Ph. de Kantor, Spaarne 94, welke
advies in handelszaken geven
de leden en voor hen gratis optre
in faillissementen.
Voor incasso's, door bemiddeling der
advocaten gedaan, wordt 5 berekend.
Bankiers der vereeniging zijn dehee-
ren Laane van Bern mei, Kruisstraat
51.
Alle brieven of aanvragen (cok opgar
ren voor het lidmaatschap) moeiten ge
richt worden aan het bureau der ver
eeniging, 22 Lange Begijnestraat.
Het is ons gelukt eene overeenkomst
sluit mi, waardoor het mogelijk is
leden nauwkeurige informaties te
-n omtrent alle; firma's in Ne
De kosten dezer informaties bedragen
cents per adres, plus 5 cents voor
en moc-ten vooruit betaald wor
aan het bureau. Informatiën na ar
do stad wonende personen gra
tis.
Ruim 650 informatiën en rechtskun
dige adviezen werden in het afgeloopen
ja.;; verstrekt.
in Mei en Juni zijn 72 vorderingen,
tot een, bedrag van f 2765.73 betaald;
D vorderingen worden afbetaald, 12
vorderingen zijn uitgesteld.
Volgens artikel 7 dient het Geheim
Maandlijsten ongeschonden bewaard
blijven.
H.H. Leden worden er op attent ge
dat pretention, buiten de stad
te vorderen, niet werden behandeld,
portovergoeding (10 ets.) is bij-
Het Bureau der vereeniging is geves
22 Lange Begijnstraat en is ge-
>pend iederen werkdag v>an 's morgens
D tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur.
Dagelijks is een der bestuursleden
lunwezig en bereid tot het geven van,
Ulo gewenschte inlichtingen en wel
Maandag Vrijdag van 1112 uur
?.m., de cvorige dagen van 34 n.m.
Den leden wordt aangeraden voor
flat men levert aan, of zaken doet met
W. E. II. Tack Jr., Frans Halsplein 6,
te nemen aan het bureau
Begijnestraat 22.
Den leden wordt aangeraden voor
men levert aan, of zaken doet met
in de Ostadestraat, inlichtingen
némen aan het Bureau Lange Be
22.
Het Beleg van Haarlem
door de Spanjaarden
in 1672-1573,
DOOR
W. P. J. OVERMEER,
Amanuensis der Gemeente-bibliotheek.
XI.
Het grootste en voornaamste ge-
van het Spaansche leger lag
de Noordzijde der stad, aan de
in de richting der dui-
was dit minder talrijk. Rechts
den Zijhveg, onder O verve an,
ag Capres, met eenige vendelen
en, die ter hoogte van de latere
,,'i Haantje" eene verschan-
ing hadden opgeworpen, hei fort
te Geiter genaamd. Ten zuiden
an O verveen lagen de Spaansche
lenden van Sta, Lyga, en op de
loogte van Elswoud, doch meer
tadwaarts, lag eene groote afdee-
ing Duitschers, de afdeeling van
'olweiler.
Aan de zuidzijde lagen achttien
endelen, de Walen onder bevel
an Licques, de Duitschers onder
raaf O Ito van Oversteyn of Ever-
Op raad van, den bierbrou-
ff1 m 1 e t o ii.
Naar het DuiUch.
Onze verloving was nog niet
ubliek. Daar ik niet inzie in welk
erband die zou kunnen siaan met
e misdaad, waarnaar hier wordt
aderzocht, mag ik zeker wel aan-
emen, dat die ook in uw acte niet
zal worden.
Ik herhaal, dat ik niet dacht
onbescheidenheid te begaan,
w laatste onderhoud met den ba
vond plaats in een gebouw,
et zoogenaamde slotje, niet ver
de plaats des onhciis gelegen
Tenminste men heeft
meegedeeld dat de heer von
inde rode zich kort na de worste-
ng met den houtvester daarheen
eeffc begeven en dat hij op den
rugweg naar het heerenhuis is
ingevallen geworden. Is dat
:ist?
Ja, mijn neef wilde met het
>g\op ons aanstaand' vertrek iets
wer ;.later burgemeester) Kies wa
ren alle boomen in den Hout ge
veld, daar zij anders den vijand
eene uitstekende beschutting zou
den hebben gegeven. Op een veld
bezijden den Hout sloegen de Span
jaarden zich neder en om deze
reden heeft dit terrein later den
naam van Spanjaardslaan behou
den.
Ebersteyn had zijn intrek geno
men op het oude kasteel van Ber
kenrode, gelegen in de banne van
Heemstede, aan den „heirwech"
-van Haarlem naar Leiden, doch
niet aan de Leidsche Vaart, daar
deze eerst in 155G gegraven is.
Over Berkenrode deelt dr. Eka-
ma het volgende mede:
,,De edelen van Berkenrode zijn
oorspronkelijk uil het geslacht van
Haarlem, want op St. Ni col aas
avond 1284 schonk graaf Floris V
aan Jan van Haarlem, een edelen
schildknaap, een stuk land, dat
Berkenrode heette, en wiens af
stammelingen den naam hebben
aangenomen van Haarlem van Ber
kenrode. Het was een adelijk huis
en ambachtsheerlijkheid; het kas
teel pronkte in het midden met een
achtkanten toren en een dergelijk
koepeltorentje boven den ingang;
het overige gedeelte bestond uit
vier onderscheiden stukken van
ongelijke hoogte. Het oude gebouw
wordt afgebeeld gevonden bij
Ampzing. Dit geslacht bezat be
halve het huis van Berkenrode, op
het Zand (Groote Markt) nog een
ander groot huis in de Zijlstraat
en schonk vele verdienstelijke
mannen aan de stad. Het schijnt de
ambachtsheerlijkheid in een on
afgebroken reeks van nakomelin
gen te hebben bezeten tot omtrent
het midden de rl7e eeuw, tot dat
Hendrik van Alkemade. Keer van
Berkenrode en Grote Linde, den
boedel zoodanig bezwaard achter
liet, dat de schuldeischers deze
heerlijkheid verkochten aan Ben
jamin Poulle, schepen der stad
Amsterdam, welke door cle Staten
van Holland en West-Friesland als
Hoer van Berkenrode beleend werd,
'blijkens den verlij brief, gegeven
te s-G rave nh age 10 Februari .1091
Echter vindt men dat Heer Jan
van Heemstede Gerritszoon op den
18n Augustus 1466 afstand deed
van de ambachtheerlijkheid, die
toen aan den Slamhuize van Ber
kenrode „verheeld wierde." Ook
dit gebouw is gedurende het beleg
gewelddadig vernield:
,,Foey Spanjaerd dat gy ook dit
Huys hebt neergesmeten."
(Ampzing.)
Het is later weder veel prachti
ger herbouwd, zooals blijkt uit
eene groote afbeelding, doch het
is in den nacht van 4 op 5 Mei 1747
door een ongelukkig toeval ver
brand, bij gelegenheid van de fees
ten van de verheffing van den Prins
van Oranje tot erfelijk stadhouder
van deze provincie. Later bleef de
naam slechts over in de buiten
plaats „Oud Berkenrode".
Achter dat bosch lag Despergue,
of, volgens de teekening. Frons-
berg met zijne Duitschers en het
Klooster van St. Bernaerts-Oorde
(het Bernardine-Klooster) onder
Heemstede strekte tot legerplaats
voor het ruitersleger onder baron
van Chevraux.
Aan deze zijde der stad, ter hoog
te van de Rustenburgerlaan, was
over het Spaarne naai- den overkant
op den Schalkwij kerweg, waar de
vijand een schans had.
Aan den westelijken oever van
de zooeven genoemde rivier was
dus de stad geheel ingesloten, aan
den oostelijken was dit niet het
geval. Waren de bevelen om elke
gemeenschap met de stad af te slui
ten, door Don Frederik aan Noir-
carmes, beter uitgevoerd, het be
leg zou aanmerkelijk korter heb
ben geduurd. Do stad zou aan die
zijde toen reeds aan drie kanten
door het Haerlemmermeer zijn in
gesloten geweest.
Den lln December zijn de Span
jaarden ,,te voete en te paerde ge-
,comen en hebben die stadfc van
Haarlem berent.
Hierbij zij aangemerkt dat het
sterk vroor, zoodat de bevroren
grachten den toegang tot de stad
gemakkelijk maakten. Deze vorst
hield den ganschen winter aan,
de maand December kenmerkte
zich vooral door grauwe mist en
zware sneeuwwolken, hetgeen den
toestand der belegerden nog som-
berder maakte. Het ijs zou echter
met me bespreken en zocht mij,
omdat het geen uitstel kon lijden,
in mijn woning op.
Herinnert gij u misschien nog
om hoelaat hij u weder verliet.
Het kan kwart voor tien ge
weest zijn, want de klok in de ka
mer had juist tien geslagen toen het
schot viel.
Do rechter van onderzoek keek
verbaasd op. Mevrouw von Lin
derode riep echter met de groot
ste verwondering:
Wat? Heb je het schot gehoord?
En daar heb je me nog geen woord
van gezegd!
Me dunkt dat het vroeg ge
noeg is dat ik het nu zeg. Wenscht
u anders nog iets van me te hoo-
ren, mijnheel1?
U hoorde den knal van het
schot en... was u toen niet onge
rust? U besloot niet een onderzoek
in te stellen?
Zoo mij toen bekend was ge
weest wat een uur vroeger tusschen
mijn neef en den houtvester had
plaats gehad, zou ik zeker ongerust
zijn geweest. Nu echter dacht ik
dal misschien een der bedienden
een kat of uil had «rescboten. Hoe
had ik ook zoo iets ontzettends
kunnen denken.9
de belegerden in dezen strengen
winter ook dienen, evenals het dc
Spanjaarden gediend had bij Spa-
rendam en in hun snellen opmarsch
naar de stad.
Don Frederik wilde vóór alles
doorkomen, dat de Haarlemmers
van hunne moedeloosheid zouden
bekomen en hen beletten zich te
versterken. 1-Iij had de vaste over
tuiging dat de stad spoedig zou
bukken voor zijne rnacht en reken
de er op, dat èn regering èn inwo
ners, die reeds zulk een bewijs van
zwakheid hadden gegeven, zich
spoedig zouden overgeven. Hij was
immers zoo gewoon te overwinnen
en zou nu deze zwakke stad het
tegen hem uithouden?
Doch hij had leelijk buiten den
waard gerekend!
Vóór alles echter moest hij dade
lijk de stad aantasten en geen tijd
laten voorbijgaan.
Hij besloot zijne stukken bij de
Kruis- en St. Janspoorten te rich
ten; bovendien konden dan do
Spanjaarden en Walen huisvesting
vinden in de achtergelaten ledige
woningen.
Hij had zich echter bedrogen met
de Haarlemmers. ..Want niet al
leen hadden de rebellen (aldus
werden de Haarlemmers door den
Spaanschen geschiedschrijver Men-
dega genoemd, die zelf in het vij
andelijk leger tegenwoordig was)
den moed hunne muren te verde
digen, maar zij gaven in onder
scheidene uitvallen blijken van
groote dapperheid en stoutmoedig
heid; zelfs de burgers namen de
wapens op en richtten van de wal
len vele verwoestingen onder ons
aan. Dit zij een les voor eiken ka
pitein of legerhoofd, dat hij zijn
vijand niet gering moet achten,
want dat ons leger zijn voordeel
niet heeft gedaan met de gemelde
ligging der muren was een groote
fout, die ons duur te staan kwam."
Hooft beweert, dat Don
Frederik uit ijdelen trots of Spaan
sche fierheid de stad niet aan deze
zijde heeft aangetast, omdat hij het
beneden zich achtte de zwakste
zijde daartoe uit te-kiezen, of om-
idjat de Spanjaarden niet dulden
konden, dat de aanval voornamelijk
door de Duitschers zou geschieden.
De opmarsch van Don Frederik
naar Haarlem en de aankomst der
voorhoede voor de stad, waren niet
verborgen gebleven voor den Prins
van Oranje en de Staten van Hol
land, zij spoorden de Haarlem
mers, ook in het belang van ge
heel Holland tot moed en volhar
ding aan en gaven iiun de verze
kering, dat zij niets onbeproefd
zouden laten om de stad te ontzet
ten en dat alle kosten van het on
derhoud der vendelen vergoed zou
worden. En de daad bij het woord
voegende waagden zij een poging
tot ontzet.
Lumey, de walergeusheld. de
Spanjolenvreter, werd met deze
onderneming belast. Hij trok op
den 12n December „des naer-
noens" (des namiddags) uit Leiden
met 15 vendelen voetvolk, 4 kor
netten ruiters en zes veldstukken,
ongeveer 300 man, ten einde 100
beladen wagens naar de stad te be
geleiden.
Den volgenden dag was Lumey
gevorderd tot Hillegom. Van hier
zond hij acht ruiters uit om des
vijands handelingen te bespieden.
Deze nam echter eenigen van hen
gevangen en ontdekten daardoor
het voornemen.
.Juist was Don Frederik bezig
de -wallen in oogenschouw te ne
men, toen hij hiervan bericht
kreeg. Volgens een andere lezing
zou een verraderlijke boer van. den
aantocht van Lumey kennis gege-
hebben aan Noirearmes, die cp
zijn beurt hiervan weder bericht
zond aan Don Frederik.
Hoe het zij de slag bij Hillegom
zou een treurig verloop hebben.
In allerijl trok Don Frederik met
700 Spaansche haakschutters en
150 Duitschers Lumey tegemoet en
gaf aan zijn overige troepen bevel
hem te volgen; zoo schijnt hij den
aanval met 600 paarden en 300
man voetvolk gedaan te hebben en
wel met zulk een snelheid, dat Lu
mey „qualyck tijt liadde sijn volk
in ordre" te stellen. Bovendien was
er een dikke mist, het sneeuwde
hard en de voetstappen der aan
rukkende benden werden over-
sneeuwd.
(Wordt vervolgd.)
En weel u zeker dat het pre
cies tien uui was toen u den knal
hoor oe?
Op dc minuut af! Ik had de
slagen var. de pendule geteld en
onmiddellijk na den laatsten knalde
het schot.
Moest de baron op zijn weg
van het slotje naar het heerenhuis
de plaats; waar hij later gevonden
is, noodzakelijk voorbij?
Noodzakelijk? Neen! Er zijn
nog verschillende andere wegen,
maar de kortste en die tevens het
meest gebruikt wordt, voert dicht
langs de bank waar men het kas
teel kan zien liggen.
U zeide straks, genadige freu
le, clat er tusschen het heengaan
van den baron en het oogenblik
dat het schot vie! een tijdsruimte
van ongeveer een kwartier was
verloopen. Heeft men dan zooveel
tijd noodig om van het slotje naar
die bank te gaan?
Als men vlug loopt nauwe
lijks. Maar ik hc-b het nooit be
proefd en kan daaromtrent dus
geen vast oordeel uitspreken.
Of op dat uur, kort cr voor
of kort daarna, de een of ander
zich in dat deel van het park heeft
opgehouden, daarvan heeft u. na-
ORGELBESPEI.1NG
in de Groote- of Si Bavokcrk alhier,
op Dinsdag 11 Dec, 1309, des namid
dags van 12 uur, door den User W.
EZERMAN.
PROGRAMMA.
1. Einleiting und Fuge... W. E. Rëst.
2. Choraifontnsio Fr. Lux.
3. ConcertfantaeieA. Hessé.
4. Koor uit de Cantate no. 6 J. S. Bach.
5. Aria uit PaulusMendelssohn.
Brieve» uit Berlijn.
(Vdn onzen correspondent
Door het Oosten tan dc stad
naar Trcptoxo. De Arbei-
tcrlauhcnals winterverblijf.
Hst gebrek aan kleine
woningen.
BERLIJN, 6 Dcc. 1900.
Achternamiddag van een korten,
naargeestigen, grauwen Novemberdag.
Luid ratelend en zoemend snort de
lange eleclrisclie wagen door de einde-
looze, eentonige straten van de ooste
lijke voorstad.
Naarmate het gevaarte dichterbij
komt, klinkt het fluiten en zoemen lui
der en luider boven alles uit, tot liet
voor een korte poos zelfs het geratel
der zware vrachtwagens geheel over
stemt. Evenwel neemt het weer af en
gaat geleidelijk in een nauw hoorbaar
suizen over. Doch van den anderen
kant kondigt gelijktijdig een doordrin
gend, aanzwellend zoemen weer de
nadering van een nieuw© tram aan.
Een rustelooze jacht van 's morgens
vijf tot 'snaclits één uur 1
Onder het voort Stuiven van den wa
gen over de glimmende rails spatten
er telkens sissend en knetterend blauw
witte vonken op uit het staal. Ook het
raadje van de bovenleiding schiet von
ken, wanneer het niet een knoop van
het netwerk in aanraking komt, dat is
uitgespannen tusschen de sombere,
grijs gecementeerde fabrieken en huur
kazernes.
Bij elke halte, bij elke dwarsstraat
houdt de wagen midden in de volle
vaart met een ruk plotseling stil. De
passagiers op achter- en voorperron
verliezen niet zelden het evenwicht en
bonzen tegen elkaar aan.
Um Verzeihung
Bitte, bitte
Met een zuurzoet lachje wordt aan
den hoed getikt, al brandt de eksteroog
ook als vuur na de gevoelige aanraking
met den voet van den overbuurman.
Over het glibberige asphalt, nat uitge-
slage ntengevolge van het dampige,
klamme weer, jagen aan beide zijden
van de tramrails allerlei twee- en drie
wielers en trachten een poos den elec-
trischen wagon bij te houden.
Zware vrachtwagens, met schonkige,
sterke paarden bespannen, rijden uit
de wijdgeopende poorten der fabrieken
en huurkazernes dwars over het trot
toir de straat op. Verschrikt wijken de
voorbijgangers achteruit, uit vrees met
den disselboom in aanraking te zullen
komen. De voerman, die vóór op den
wagen staat, rukt vloekend aan de teu
gels, wanneer op hetzelfde oogenblik
een tram of vrachtwagen voorbij rijdt
en trekt de paarden met kracht terug,
zoodat de disselboom plotseling om
hoog gaat en de hamen der tuigen mee
getrokken worden, welke nu als een
wijde gordel om den lials dor dieren
hangen. Ruw achteruit getrokken, zit
ten de paarden half op hun achterpoo-
ten. Er behoort eeü ijzeren vuist toe,
om een botsing te voorkomen.
Komt er dan nog geen eind aan de
Köpenickerstrasse Verder schuift de
tram tusschen de massieve kazernes
der pioniers en van het derde garde-
infanterie-regimeut, langs het grijze
viaduct van de in wording zijnde elec-
trische „Hoekbahn", altijd verder.
Langzamerhand worden hier en daal
de huizen aan beide zijden afgewisseld
door schuttingen, waarachter steenko- j
len en bouwmaterialen liggen opgesta
peld. De huizen staan gaandeweg meer
uit elkaar, sommigen met een tuin
rondom. Nog een kort poosje, dan
heeft de tram eindelijk de stad achter
zich gelaten en glijdt snel voort langs
de hoofdlaan, dwars door het groote
Treptower Park, dat aan de stad be
hoort.
De aanlegger van dit park heeft alle
eer van zijn werk.
Groepen hoog opgaand hout staan
overal, als voorgeschoven coulissen
in de uitgestrekte gazons verspreid.
Nergens een geknutsel met stijve
bloemenperkjes. Telkens wordt het oog
tuurlijk niets bemerkt?
Edith aarzelde een paar secon
den; daarop antwoordde ze met
duidelijke vaste stem:
Neen!
En u weet me ook niemand
te noemen, die uw neef vijandig
gezind was of bij zijn dood belang
lïadv
Neen behalve dén houtvester
Fabian niemand.
De rechter van onderzoek stond
op
Ik dank u, genadige freule!
Dc mogelijkheid is niet geheel
uitgesloten dat ik u gedurende het
verdere verloop van het onderzoek
nog het een en ander zal moeten
vragen, maar zóóveel mogelijk zal
ik trachten het le vermijden. Op
één vraag zou ik nug «aarne ant
woord van u hebben. Toen do ba
ron u verliet, was hij toen in een
vroolijke of in een slechte stem
ming?
Lieve hemel, welk een zon
derlinge vraag! mengde zich me
vrouw von Linderode in liet ge
sprek. Ik begrijp waarlijk niet...
Ik begrijp den heer landraad
volkomen, lieve moeder! zeide
Edith rustig. En ik moet do waar
heid gestand doen door te ver.kla-.
geboeid door de verrassende vergezich
ten, waaraan dit Engclscho park zoo
rijk is. Alle lanen van het groote ter
rein, dat tot aan de oevers van de Spree
reikt, zijn bjj mooie zomerdagen dicht
bevolkt met voetgangers, meest uit dc
burgerklasse, doch nu op dezen druili-
gen Novemberachtormiddag ligt de
chaussée en het geheclc park eenzaam
en verlaten.
Langzaam valt de avond.
In de verte, heel aan het eind van de
lange laan, glimmen de lichtjes van de
wachtende trams bij het restaurant
Zenner in Treptow, het eindpunt van
de lijn. Aan den kant van den weg, bij
het viaduct van de zuidelijke ceintuur
baan, waar de helverlichte tram onder
door stuift, strijken een paar oude
mannetjes met lange halen van hunne
bezems do ritselende blaren bijeen.
Vriend, kun je me ook zeggen
waar de „Treptower Wiesen" zijn
Over zijn schouder wijzend naar het
grasveld op zij van het voetpad, zegt
de oude, rustig door bezemend Wel,
die zijn immers hier
Ja, maar hoe kom ik bij de Lau-
ben, de „Arbeiter Lauben" op de Trep
tower Wiesen Is dat nog ver
Zoo Wilt u daarheen Nee, die
zijn hier dichtbij. Ziet u die hooge
schoorsteen Daar gaat u recht op af,
dwars door het park. De schoorsteen
hoort bij een brouwerij op de Köpeni-
cker Chaussée, maar dc brouwerij laat
u rechts liggen. U volgt de Chaussée
tot u aan uw rechterkant aan een hou
ten schutting komt. Daarachter liggen
de Lauben. U kunt niet mankeeren.
Niet vergeten, u moet do brouwerij
rechts laten liggen
Ik heb gehoord, dat daar nu nog
verschillende lui wonen, is dat zoo
O ja, verscheidene Lauben zijn
nog bewoond. De menschen konden de
vorige maand in de stad geen woning
vinden."
Ik volg den weg, dien de oude man
mij gewezen heeft naar de Köpenicker
Chaussée, langs de eenzame lanen van
het park.
Een groote stilte rondom, alleen nu
en dan afgebroken door het ritselen en
ruischen der dorre blaren van eiken,
beuken en platanen, waarin mijn voet
wegzinkt.
Op een uitgestrekt, rondom door een
schutting afgeschoten terrein bij een
overweg van de ceintuurbaan liggen
de Treptower Wiesenlauben, Het ouwe
mannetje in het park heeft gelijk ge.
had. In verscheidene huisjes brandt
licht. Hier en daar stijgt rook uit een
geïmproviseerden schoorsteen. De tuin
tjes rondom de Lauben, die het 's zo
mers zoo aardig doen, zijn nu verwaar
loosd. Groote, uitgebloeide, door den
wind omgewaaide planten liggen op
den grond te verrotten. Het water
druipt van het asphaltpapier, waar
mee de hellende, vlakke daken der ten
tjes bedekt zijn.
Alles glimt van den vochtigen neer
slag.
Op sommee punten van het terrein
zijn eenige mannen zwijgend aan het
spitten in hun lapje grond, doch het
werk zal wel spoedig gestaakt moeten
worden, daar de avond snel valt.
Gestadig en stil zinkt de schemering
neer op het desolate herfstlandschap
en hult de houten huisjes beschermend
in haar donkeren mantel. De weinige
lichtjes op het terrein zijn in den mis-
tigen avond ternauwernood te onder
scheiden.
Waartoe ook veel licht branden I
Van stadswege wordt het niet ver
strekt. De „Lauben", waarvan ik in
den afgeloopen zomer een beschrijving
gaf, zijn veel te licht en dicht gebouwd
om bewoond te worden, vooral niet in
den laten herfst, wanneer een koude
wind door de voegen van het planken
huisje dringt en de regen dagen ach
tereen tegen de ruitjes klettert. Het
huisje is immers niet door een vakman
in elkaar gezet, maar door een eenvou-
digen werkman, in zijn vrijen tijd.
(Slot volgt).
Stadsnieuws
Stukken van den Gemeente
raad.
Ter vervulling der vacaturen in de
plaatselijke commissie van toezicht op
het L. O., ontstaan door het aftreden
der heeren Dr. A E. ten Oever; Mr. L.
C. Kronenbergen Mr. F. A. Bijvoet, van
wie alleen eerstgenoemde herkiesbaar
is, doet de commissie de volgende
voordracht:
Voor de eerste vacature; de hoeren
rei dat Erwin geheel opgewonden
en boos was, zeker weinig geneigd
veel omslag te maken met iemand
die hem met vijandige oedoelinsren
in den weg trad. Zoo Fabian hem
niet van uit een hinderlaag heeR
neergeschoten, wat ik voor het
waarschijnlijkste houd, maar zoo
het eerst opnieuw tot een woorden
wisseling is gekomen, dan zal mijn
neef zeker niet zachtzinnig met den
houtvester zijn omgesprongen.
Had Fabian hier op Elvers-
höh niet een of ander vertrouwde,
een vriend of misschien een bruid,
biï wie men .voorzichtig kan on
derzoeken, waarbij heen kan zijn
gegaan?
Edith had den naam van haar
roodharige vijandin reeds op de
lippen; maar ze dacht aan de be
lofte, die ze Prosper gedaan had,
aan zijn smeekenden blik, en aan
zijn bleek, zwak gelaat. Alleen uit
medelijden met haar lijdenden
broeder bedwong zij haar wraak
zuchtige neiging.
Omtrent de persoonlijke aan
gelegenheden van dien man ben ik
niet ingelicht, zeide zij koel. De
bedienden of de beambten van het
goed zullen daaromtrent waar
schijnlijk beter inlichtingen kun-
Dr. A. E. ten Oever en A. M. H. C. Vos-i
ma or.
Voor de tweede vacaturedo heeren'
Dr. M. Greshoff en Jhr. Ch. F. van de
Poll.
Voor de derde vacature: do heerea.
Dr. W. G. Hu et cn L. Modoo.
De neer Hofland beantwoordt de be
schouwing over het Sf* Elizabeths-'
of Groote Gasthuis door den heer II.
D. Kruseman gegeven, welke in ons 1L
Zaterdagavond uitkomend numme£
werd opgenomen.
De heer Hofland schrijft o.a.:
Ik gevoel zeer wel dat de beschou
wing van den heer Kr. gedekt wordt'
door zekere wetsintdrpretatie's, dat
het zelfs bepaalt vaststaat dat verzorV
ging van niet-betalende zieken in ge
stichten als het Gasthuis te beschou
wen is armenzorg, maar toch wil ik-
opmerken dat gaandeweg zich het bei
grip van armenzorg ten opzichte van
ziekenverzorging zoodanig heeft ge wij;
zigt dat lieden, welke onder gowono
omstandigheden liet beneden zich zou
den achten een gift als onderstand aan
te nemen het zich doen opnemen in
opgeroeide geschi-iftcn van zichzclvo of
hun verwanten volstrekt geen verne
dering achten, hoewel liet hun vol
maakt onmogelijk is hiervoor iets to
betalen.
Het begrip dat dit geen armenzorg
is of als zoodanig wordt opgevat vindt
zijn oorzaak ten eerste in de zeer hoo-
ge hygiënische eischen welke de ge-;
neesheer aan een ziekenkamer stelt eö
tweedens aan de vooruitgang eter me
dische wetenschap zelve, welke het d«
beoefenaren onmogelijk maakt in een
gewone huiskamer hunne waarneming
gen te doen en het verloop der ziekte
te bestudeeren.
Nu begrijp ik zeer wol dat de heer
Kr. dezulken welke onder normale onrt
standigheden niet armlastig zijn,
maar dit eerst bij ziekte worden niet
zou willen weren, maar hij wenscht
goed te onderscheiden en deze on-
derstand in wettelijken zin armenzorg
zijnde de verzorging van deze catego
rie in de publieke liefdadigheid aanbe
velen.
De medische wetenschap zou haar
volle toepassing kunnen erlangen, aan
hygiënische eischen zou worden vol
daan, maar de gemeentekas bleef bui
ten spel, wij zouden kunnen bezuini
gen.
Daargelaten nu of de publieke lief
dadigheid kan worden ingeroepen
voortdurend en 'steeds weer omdat de
verpleging in liet Gasthuis een stoedj
voortdurende actie is, is het hij mij
nog do vraag of het publiek belang niet
vcreischt een publiek offer in
de vorm van een gemeentelijk sub-'
sïdie. Ik antwoord op deze vraag be
vestigend, èn omdat ik een goede zie
kenverzorging een publiek belang acht
èn omdat een milde wetsuitlegging ons
iu de gelegenheid stelt aan dezen eiscÜ
tegemoet te komen.
Hot zal den heer Kr. niet onbekend
te zijn dat hier ter stede aan inrichtin
gen waarvan het algemeen nut zeer
twijfelachtig is ook wel oon gemeente
lijke subsidie werd toegestaan en wel
op dezelfde gronden van algemeen nu
als door mij ontwikkelt, waarom het
m. i. niet wel mogelijk is op wettige
gronden de subsidie té bestrijden.
Na gememoreerd te hebben wat de
meening van de Raad was voor jaren
en hoe de heeren Enschedé en Ger-
lings over deze kwestie dachten, hoe
deze gelijksoortige zaak behandelt is
te Zalt-Bommel en die te Deventer,
komt de heer Kr. tot de conclusie dat
II.H. Regenten hoog genoeg moesten
staan om giften te vragen, en do Raad
toch eigenlijk maar het beheer be
houdens eenige administratieve for
maliteiten aan de H.H. Regenton
moet laten.
Indien het niet uit te maken is of
de gemeente eigendomsrechten kan
laten gelden, en dat is de conclusie,1
welke de heer Kr. het liefste is, dan
niet zoo'n groote subsidie, immers olke
gift van particulieren is er een aan
de gemeentekas, dat bevredigt mij al
lerminst. Wil men dan toch zijn naam
in cle annalen der publieke liefdadig
heid genoemd zien,welnu h.h. Regenten
zijn wel rekenpiichtig aan het gemeen
tebestuur, maar hebben toestemming
voor 't aannemen van liefdegaven niet
te vragen, en kan dit dus gedaan wor
den zonder nadere wijziging.
Mijn indruk is, dat de heer Krusej
man niet geslaagd is mij te bewegen'
hem op zijn weg te volgen. Integen
deel heeft een onbestemd, onbevre
digd gevoel zich van mij meester ge
maakt.
lo. Is niet uitgemaakt of het St. E1L
sabètha Gasthuis is gcmeenloeigcn-
dom.
nen verstrekken.
De landraad had geon verdere
vragen to doen. Hij maakte cai
buiging en ging heen. Beneden
hield hij terstond een bespreking'
met den rechter-commissaris voor
crimineels zaken, die zich terstond
na aankomst van de overige heeren
had afgescheiden en op zijn eigen
hand navorschingen had ingesteld.
De uitslag stemde blijkbaar ge-!
heel overeen met hetgeen Marti us'
uit zijn gesprekken met den hoofd-,
inspecteur en Edith kon afleiden,
De zaak is, naar het schijnt,
zeer eenvoudig, meende hij. Alle
verdenking valt op dien houtvester
Fabian. Tot bestraffing van de mis
daad is nu alleen maar noodig dat
c hem te pakken krijgen, tenrnin-
als hij zich niet door een vrij-;
willigen dood aan cle straf heeft
onttrokken. Nu, ik denk dat we
daaromtrent ook wel spoedig ze
kerheid zullen hebben.
De hoeren versmaadden een klein
ontbijt niet, dal hun, op last van
de J.ewoncrs van nel knstapl. door
den hoofd inspecteur v aflhge-'
boden Daarop zclxn ,..x doM
lige ambtsgezichtcn weer op an
vc'gens een dooi d commissaris'
oMwort en lijst, le rechter