I» éi Lewston Tweede Blad, hehoorende bij „Haarlem's Qjïg5»l«d" van Maandag 10 Doe. 1900. Wo. 3384. Haarlemsche Handels vereeniging. Qoedgék. bij Kon. Besluit van 12 Nov 1892, No. 29. Do Haarlemschfl Handelsver een. telt thans ruim 650 leden, dat is veel, doch niet genoeg. Elke ■winkelier, elke lian- zijn belang begrijpende, moet aansluiten. De contributie bedraagt f 2,50, terwijl de vcordeelen zijn. Rechtskundige adviseurs zajia de hee mxs. Tl;, de Haan Hugenholtz en Ph. de Kantor, Spaarne 94, welke advies in handelszaken geven de leden en voor hen gratis optre in faillissementen. Voor incasso's, door bemiddeling der advocaten gedaan, wordt 5 berekend. Bankiers der vereeniging zijn dehee- ren Laane van Bern mei, Kruisstraat 51. Alle brieven of aanvragen (cok opgar ren voor het lidmaatschap) moeiten ge richt worden aan het bureau der ver eeniging, 22 Lange Begijnestraat. Het is ons gelukt eene overeenkomst sluit mi, waardoor het mogelijk is leden nauwkeurige informaties te -n omtrent alle; firma's in Ne De kosten dezer informaties bedragen cents per adres, plus 5 cents voor en moc-ten vooruit betaald wor aan het bureau. Informatiën na ar do stad wonende personen gra tis. Ruim 650 informatiën en rechtskun dige adviezen werden in het afgeloopen ja.;; verstrekt. in Mei en Juni zijn 72 vorderingen, tot een, bedrag van f 2765.73 betaald; D vorderingen worden afbetaald, 12 vorderingen zijn uitgesteld. Volgens artikel 7 dient het Geheim Maandlijsten ongeschonden bewaard blijven. H.H. Leden worden er op attent ge dat pretention, buiten de stad te vorderen, niet werden behandeld, portovergoeding (10 ets.) is bij- Het Bureau der vereeniging is geves 22 Lange Begijnstraat en is ge- >pend iederen werkdag v>an 's morgens D tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur. Dagelijks is een der bestuursleden lunwezig en bereid tot het geven van, Ulo gewenschte inlichtingen en wel Maandag Vrijdag van 1112 uur ?.m., de cvorige dagen van 34 n.m. Den leden wordt aangeraden voor flat men levert aan, of zaken doet met W. E. II. Tack Jr., Frans Halsplein 6, te nemen aan het bureau Begijnestraat 22. Den leden wordt aangeraden voor men levert aan, of zaken doet met in de Ostadestraat, inlichtingen némen aan het Bureau Lange Be 22. Het Beleg van Haarlem door de Spanjaarden in 1672-1573, DOOR W. P. J. OVERMEER, Amanuensis der Gemeente-bibliotheek. XI. Het grootste en voornaamste ge- van het Spaansche leger lag de Noordzijde der stad, aan de in de richting der dui- was dit minder talrijk. Rechts den Zijhveg, onder O verve an, ag Capres, met eenige vendelen en, die ter hoogte van de latere ,,'i Haantje" eene verschan- ing hadden opgeworpen, hei fort te Geiter genaamd. Ten zuiden an O verveen lagen de Spaansche lenden van Sta, Lyga, en op de loogte van Elswoud, doch meer tadwaarts, lag eene groote afdee- ing Duitschers, de afdeeling van 'olweiler. Aan de zuidzijde lagen achttien endelen, de Walen onder bevel an Licques, de Duitschers onder raaf O Ito van Oversteyn of Ever- Op raad van, den bierbrou- ff1 m 1 e t o ii. Naar het DuiUch. Onze verloving was nog niet ubliek. Daar ik niet inzie in welk erband die zou kunnen siaan met e misdaad, waarnaar hier wordt aderzocht, mag ik zeker wel aan- emen, dat die ook in uw acte niet zal worden. Ik herhaal, dat ik niet dacht onbescheidenheid te begaan, w laatste onderhoud met den ba vond plaats in een gebouw, et zoogenaamde slotje, niet ver de plaats des onhciis gelegen Tenminste men heeft meegedeeld dat de heer von inde rode zich kort na de worste- ng met den houtvester daarheen eeffc begeven en dat hij op den rugweg naar het heerenhuis is ingevallen geworden. Is dat :ist? Ja, mijn neef wilde met het >g\op ons aanstaand' vertrek iets wer ;.later burgemeester) Kies wa ren alle boomen in den Hout ge veld, daar zij anders den vijand eene uitstekende beschutting zou den hebben gegeven. Op een veld bezijden den Hout sloegen de Span jaarden zich neder en om deze reden heeft dit terrein later den naam van Spanjaardslaan behou den. Ebersteyn had zijn intrek geno men op het oude kasteel van Ber kenrode, gelegen in de banne van Heemstede, aan den „heirwech" -van Haarlem naar Leiden, doch niet aan de Leidsche Vaart, daar deze eerst in 155G gegraven is. Over Berkenrode deelt dr. Eka- ma het volgende mede: ,,De edelen van Berkenrode zijn oorspronkelijk uil het geslacht van Haarlem, want op St. Ni col aas avond 1284 schonk graaf Floris V aan Jan van Haarlem, een edelen schildknaap, een stuk land, dat Berkenrode heette, en wiens af stammelingen den naam hebben aangenomen van Haarlem van Ber kenrode. Het was een adelijk huis en ambachtsheerlijkheid; het kas teel pronkte in het midden met een achtkanten toren en een dergelijk koepeltorentje boven den ingang; het overige gedeelte bestond uit vier onderscheiden stukken van ongelijke hoogte. Het oude gebouw wordt afgebeeld gevonden bij Ampzing. Dit geslacht bezat be halve het huis van Berkenrode, op het Zand (Groote Markt) nog een ander groot huis in de Zijlstraat en schonk vele verdienstelijke mannen aan de stad. Het schijnt de ambachtsheerlijkheid in een on afgebroken reeks van nakomelin gen te hebben bezeten tot omtrent het midden de rl7e eeuw, tot dat Hendrik van Alkemade. Keer van Berkenrode en Grote Linde, den boedel zoodanig bezwaard achter liet, dat de schuldeischers deze heerlijkheid verkochten aan Ben jamin Poulle, schepen der stad Amsterdam, welke door cle Staten van Holland en West-Friesland als Hoer van Berkenrode beleend werd, 'blijkens den verlij brief, gegeven te s-G rave nh age 10 Februari .1091 Echter vindt men dat Heer Jan van Heemstede Gerritszoon op den 18n Augustus 1466 afstand deed van de ambachtheerlijkheid, die toen aan den Slamhuize van Ber kenrode „verheeld wierde." Ook dit gebouw is gedurende het beleg gewelddadig vernield: ,,Foey Spanjaerd dat gy ook dit Huys hebt neergesmeten." (Ampzing.) Het is later weder veel prachti ger herbouwd, zooals blijkt uit eene groote afbeelding, doch het is in den nacht van 4 op 5 Mei 1747 door een ongelukkig toeval ver brand, bij gelegenheid van de fees ten van de verheffing van den Prins van Oranje tot erfelijk stadhouder van deze provincie. Later bleef de naam slechts over in de buiten plaats „Oud Berkenrode". Achter dat bosch lag Despergue, of, volgens de teekening. Frons- berg met zijne Duitschers en het Klooster van St. Bernaerts-Oorde (het Bernardine-Klooster) onder Heemstede strekte tot legerplaats voor het ruitersleger onder baron van Chevraux. Aan deze zijde der stad, ter hoog te van de Rustenburgerlaan, was over het Spaarne naai- den overkant op den Schalkwij kerweg, waar de vijand een schans had. Aan den westelijken oever van de zooeven genoemde rivier was dus de stad geheel ingesloten, aan den oostelijken was dit niet het geval. Waren de bevelen om elke gemeenschap met de stad af te slui ten, door Don Frederik aan Noir- carmes, beter uitgevoerd, het be leg zou aanmerkelijk korter heb ben geduurd. Do stad zou aan die zijde toen reeds aan drie kanten door het Haerlemmermeer zijn in gesloten geweest. Den lln December zijn de Span jaarden ,,te voete en te paerde ge- ,comen en hebben die stadfc van Haarlem berent. Hierbij zij aangemerkt dat het sterk vroor, zoodat de bevroren grachten den toegang tot de stad gemakkelijk maakten. Deze vorst hield den ganschen winter aan, de maand December kenmerkte zich vooral door grauwe mist en zware sneeuwwolken, hetgeen den toestand der belegerden nog som- berder maakte. Het ijs zou echter met me bespreken en zocht mij, omdat het geen uitstel kon lijden, in mijn woning op. Herinnert gij u misschien nog om hoelaat hij u weder verliet. Het kan kwart voor tien ge weest zijn, want de klok in de ka mer had juist tien geslagen toen het schot viel. Do rechter van onderzoek keek verbaasd op. Mevrouw von Lin derode riep echter met de groot ste verwondering: Wat? Heb je het schot gehoord? En daar heb je me nog geen woord van gezegd! Me dunkt dat het vroeg ge noeg is dat ik het nu zeg. Wenscht u anders nog iets van me te hoo- ren, mijnheel1? U hoorde den knal van het schot en... was u toen niet onge rust? U besloot niet een onderzoek in te stellen? Zoo mij toen bekend was ge weest wat een uur vroeger tusschen mijn neef en den houtvester had plaats gehad, zou ik zeker ongerust zijn geweest. Nu echter dacht ik dal misschien een der bedienden een kat of uil had «rescboten. Hoe had ik ook zoo iets ontzettends kunnen denken.9 de belegerden in dezen strengen winter ook dienen, evenals het dc Spanjaarden gediend had bij Spa- rendam en in hun snellen opmarsch naar de stad. Don Frederik wilde vóór alles doorkomen, dat de Haarlemmers van hunne moedeloosheid zouden bekomen en hen beletten zich te versterken. 1-Iij had de vaste over tuiging dat de stad spoedig zou bukken voor zijne rnacht en reken de er op, dat èn regering èn inwo ners, die reeds zulk een bewijs van zwakheid hadden gegeven, zich spoedig zouden overgeven. Hij was immers zoo gewoon te overwinnen en zou nu deze zwakke stad het tegen hem uithouden? Doch hij had leelijk buiten den waard gerekend! Vóór alles echter moest hij dade lijk de stad aantasten en geen tijd laten voorbijgaan. Hij besloot zijne stukken bij de Kruis- en St. Janspoorten te rich ten; bovendien konden dan do Spanjaarden en Walen huisvesting vinden in de achtergelaten ledige woningen. Hij had zich echter bedrogen met de Haarlemmers. ..Want niet al leen hadden de rebellen (aldus werden de Haarlemmers door den Spaanschen geschiedschrijver Men- dega genoemd, die zelf in het vij andelijk leger tegenwoordig was) den moed hunne muren te verde digen, maar zij gaven in onder scheidene uitvallen blijken van groote dapperheid en stoutmoedig heid; zelfs de burgers namen de wapens op en richtten van de wal len vele verwoestingen onder ons aan. Dit zij een les voor eiken ka pitein of legerhoofd, dat hij zijn vijand niet gering moet achten, want dat ons leger zijn voordeel niet heeft gedaan met de gemelde ligging der muren was een groote fout, die ons duur te staan kwam." Hooft beweert, dat Don Frederik uit ijdelen trots of Spaan sche fierheid de stad niet aan deze zijde heeft aangetast, omdat hij het beneden zich achtte de zwakste zijde daartoe uit te-kiezen, of om- idjat de Spanjaarden niet dulden konden, dat de aanval voornamelijk door de Duitschers zou geschieden. De opmarsch van Don Frederik naar Haarlem en de aankomst der voorhoede voor de stad, waren niet verborgen gebleven voor den Prins van Oranje en de Staten van Hol land, zij spoorden de Haarlem mers, ook in het belang van ge heel Holland tot moed en volhar ding aan en gaven iiun de verze kering, dat zij niets onbeproefd zouden laten om de stad te ontzet ten en dat alle kosten van het on derhoud der vendelen vergoed zou worden. En de daad bij het woord voegende waagden zij een poging tot ontzet. Lumey, de walergeusheld. de Spanjolenvreter, werd met deze onderneming belast. Hij trok op den 12n December „des naer- noens" (des namiddags) uit Leiden met 15 vendelen voetvolk, 4 kor netten ruiters en zes veldstukken, ongeveer 300 man, ten einde 100 beladen wagens naar de stad te be geleiden. Den volgenden dag was Lumey gevorderd tot Hillegom. Van hier zond hij acht ruiters uit om des vijands handelingen te bespieden. Deze nam echter eenigen van hen gevangen en ontdekten daardoor het voornemen. .Juist was Don Frederik bezig de -wallen in oogenschouw te ne men, toen hij hiervan bericht kreeg. Volgens een andere lezing zou een verraderlijke boer van. den aantocht van Lumey kennis gege- hebben aan Noirearmes, die cp zijn beurt hiervan weder bericht zond aan Don Frederik. Hoe het zij de slag bij Hillegom zou een treurig verloop hebben. In allerijl trok Don Frederik met 700 Spaansche haakschutters en 150 Duitschers Lumey tegemoet en gaf aan zijn overige troepen bevel hem te volgen; zoo schijnt hij den aanval met 600 paarden en 300 man voetvolk gedaan te hebben en wel met zulk een snelheid, dat Lu mey „qualyck tijt liadde sijn volk in ordre" te stellen. Bovendien was er een dikke mist, het sneeuwde hard en de voetstappen der aan rukkende benden werden over- sneeuwd. (Wordt vervolgd.) En weel u zeker dat het pre cies tien uui was toen u den knal hoor oe? Op dc minuut af! Ik had de slagen var. de pendule geteld en onmiddellijk na den laatsten knalde het schot. Moest de baron op zijn weg van het slotje naar het heerenhuis de plaats; waar hij later gevonden is, noodzakelijk voorbij? Noodzakelijk? Neen! Er zijn nog verschillende andere wegen, maar de kortste en die tevens het meest gebruikt wordt, voert dicht langs de bank waar men het kas teel kan zien liggen. U zeide straks, genadige freu le, clat er tusschen het heengaan van den baron en het oogenblik dat het schot vie! een tijdsruimte van ongeveer een kwartier was verloopen. Heeft men dan zooveel tijd noodig om van het slotje naar die bank te gaan? Als men vlug loopt nauwe lijks. Maar ik hc-b het nooit be proefd en kan daaromtrent dus geen vast oordeel uitspreken. Of op dat uur, kort cr voor of kort daarna, de een of ander zich in dat deel van het park heeft opgehouden, daarvan heeft u. na- ORGELBESPEI.1NG in de Groote- of Si Bavokcrk alhier, op Dinsdag 11 Dec, 1309, des namid dags van 12 uur, door den User W. EZERMAN. PROGRAMMA. 1. Einleiting und Fuge... W. E. Rëst. 2. Choraifontnsio Fr. Lux. 3. ConcertfantaeieA. Hessé. 4. Koor uit de Cantate no. 6 J. S. Bach. 5. Aria uit PaulusMendelssohn. Brieve» uit Berlijn. (Vdn onzen correspondent Door het Oosten tan dc stad naar Trcptoxo. De Arbei- tcrlauhcnals winterverblijf. Hst gebrek aan kleine woningen. BERLIJN, 6 Dcc. 1900. Achternamiddag van een korten, naargeestigen, grauwen Novemberdag. Luid ratelend en zoemend snort de lange eleclrisclie wagen door de einde- looze, eentonige straten van de ooste lijke voorstad. Naarmate het gevaarte dichterbij komt, klinkt het fluiten en zoemen lui der en luider boven alles uit, tot liet voor een korte poos zelfs het geratel der zware vrachtwagens geheel over stemt. Evenwel neemt het weer af en gaat geleidelijk in een nauw hoorbaar suizen over. Doch van den anderen kant kondigt gelijktijdig een doordrin gend, aanzwellend zoemen weer de nadering van een nieuw© tram aan. Een rustelooze jacht van 's morgens vijf tot 'snaclits één uur 1 Onder het voort Stuiven van den wa gen over de glimmende rails spatten er telkens sissend en knetterend blauw witte vonken op uit het staal. Ook het raadje van de bovenleiding schiet von ken, wanneer het niet een knoop van het netwerk in aanraking komt, dat is uitgespannen tusschen de sombere, grijs gecementeerde fabrieken en huur kazernes. Bij elke halte, bij elke dwarsstraat houdt de wagen midden in de volle vaart met een ruk plotseling stil. De passagiers op achter- en voorperron verliezen niet zelden het evenwicht en bonzen tegen elkaar aan. Um Verzeihung Bitte, bitte Met een zuurzoet lachje wordt aan den hoed getikt, al brandt de eksteroog ook als vuur na de gevoelige aanraking met den voet van den overbuurman. Over het glibberige asphalt, nat uitge- slage ntengevolge van het dampige, klamme weer, jagen aan beide zijden van de tramrails allerlei twee- en drie wielers en trachten een poos den elec- trischen wagon bij te houden. Zware vrachtwagens, met schonkige, sterke paarden bespannen, rijden uit de wijdgeopende poorten der fabrieken en huurkazernes dwars over het trot toir de straat op. Verschrikt wijken de voorbijgangers achteruit, uit vrees met den disselboom in aanraking te zullen komen. De voerman, die vóór op den wagen staat, rukt vloekend aan de teu gels, wanneer op hetzelfde oogenblik een tram of vrachtwagen voorbij rijdt en trekt de paarden met kracht terug, zoodat de disselboom plotseling om hoog gaat en de hamen der tuigen mee getrokken worden, welke nu als een wijde gordel om den lials dor dieren hangen. Ruw achteruit getrokken, zit ten de paarden half op hun achterpoo- ten. Er behoort eeü ijzeren vuist toe, om een botsing te voorkomen. Komt er dan nog geen eind aan de Köpenickerstrasse Verder schuift de tram tusschen de massieve kazernes der pioniers en van het derde garde- infanterie-regimeut, langs het grijze viaduct van de in wording zijnde elec- trische „Hoekbahn", altijd verder. Langzamerhand worden hier en daal de huizen aan beide zijden afgewisseld door schuttingen, waarachter steenko- j len en bouwmaterialen liggen opgesta peld. De huizen staan gaandeweg meer uit elkaar, sommigen met een tuin rondom. Nog een kort poosje, dan heeft de tram eindelijk de stad achter zich gelaten en glijdt snel voort langs de hoofdlaan, dwars door het groote Treptower Park, dat aan de stad be hoort. De aanlegger van dit park heeft alle eer van zijn werk. Groepen hoog opgaand hout staan overal, als voorgeschoven coulissen in de uitgestrekte gazons verspreid. Nergens een geknutsel met stijve bloemenperkjes. Telkens wordt het oog tuurlijk niets bemerkt? Edith aarzelde een paar secon den; daarop antwoordde ze met duidelijke vaste stem: Neen! En u weet me ook niemand te noemen, die uw neef vijandig gezind was of bij zijn dood belang lïadv Neen behalve dén houtvester Fabian niemand. De rechter van onderzoek stond op Ik dank u, genadige freule! Dc mogelijkheid is niet geheel uitgesloten dat ik u gedurende het verdere verloop van het onderzoek nog het een en ander zal moeten vragen, maar zóóveel mogelijk zal ik trachten het le vermijden. Op één vraag zou ik nug «aarne ant woord van u hebben. Toen do ba ron u verliet, was hij toen in een vroolijke of in een slechte stem ming? Lieve hemel, welk een zon derlinge vraag! mengde zich me vrouw von Linderode in liet ge sprek. Ik begrijp waarlijk niet... Ik begrijp den heer landraad volkomen, lieve moeder! zeide Edith rustig. En ik moet do waar heid gestand doen door te ver.kla-. geboeid door de verrassende vergezich ten, waaraan dit Engclscho park zoo rijk is. Alle lanen van het groote ter rein, dat tot aan de oevers van de Spree reikt, zijn bjj mooie zomerdagen dicht bevolkt met voetgangers, meest uit dc burgerklasse, doch nu op dezen druili- gen Novemberachtormiddag ligt de chaussée en het geheclc park eenzaam en verlaten. Langzaam valt de avond. In de verte, heel aan het eind van de lange laan, glimmen de lichtjes van de wachtende trams bij het restaurant Zenner in Treptow, het eindpunt van de lijn. Aan den kant van den weg, bij het viaduct van de zuidelijke ceintuur baan, waar de helverlichte tram onder door stuift, strijken een paar oude mannetjes met lange halen van hunne bezems do ritselende blaren bijeen. Vriend, kun je me ook zeggen waar de „Treptower Wiesen" zijn Over zijn schouder wijzend naar het grasveld op zij van het voetpad, zegt de oude, rustig door bezemend Wel, die zijn immers hier Ja, maar hoe kom ik bij de Lau- ben, de „Arbeiter Lauben" op de Trep tower Wiesen Is dat nog ver Zoo Wilt u daarheen Nee, die zijn hier dichtbij. Ziet u die hooge schoorsteen Daar gaat u recht op af, dwars door het park. De schoorsteen hoort bij een brouwerij op de Köpeni- cker Chaussée, maar dc brouwerij laat u rechts liggen. U volgt de Chaussée tot u aan uw rechterkant aan een hou ten schutting komt. Daarachter liggen de Lauben. U kunt niet mankeeren. Niet vergeten, u moet do brouwerij rechts laten liggen Ik heb gehoord, dat daar nu nog verschillende lui wonen, is dat zoo O ja, verscheidene Lauben zijn nog bewoond. De menschen konden de vorige maand in de stad geen woning vinden." Ik volg den weg, dien de oude man mij gewezen heeft naar de Köpenicker Chaussée, langs de eenzame lanen van het park. Een groote stilte rondom, alleen nu en dan afgebroken door het ritselen en ruischen der dorre blaren van eiken, beuken en platanen, waarin mijn voet wegzinkt. Op een uitgestrekt, rondom door een schutting afgeschoten terrein bij een overweg van de ceintuurbaan liggen de Treptower Wiesenlauben, Het ouwe mannetje in het park heeft gelijk ge. had. In verscheidene huisjes brandt licht. Hier en daar stijgt rook uit een geïmproviseerden schoorsteen. De tuin tjes rondom de Lauben, die het 's zo mers zoo aardig doen, zijn nu verwaar loosd. Groote, uitgebloeide, door den wind omgewaaide planten liggen op den grond te verrotten. Het water druipt van het asphaltpapier, waar mee de hellende, vlakke daken der ten tjes bedekt zijn. Alles glimt van den vochtigen neer slag. Op sommee punten van het terrein zijn eenige mannen zwijgend aan het spitten in hun lapje grond, doch het werk zal wel spoedig gestaakt moeten worden, daar de avond snel valt. Gestadig en stil zinkt de schemering neer op het desolate herfstlandschap en hult de houten huisjes beschermend in haar donkeren mantel. De weinige lichtjes op het terrein zijn in den mis- tigen avond ternauwernood te onder scheiden. Waartoe ook veel licht branden I Van stadswege wordt het niet ver strekt. De „Lauben", waarvan ik in den afgeloopen zomer een beschrijving gaf, zijn veel te licht en dicht gebouwd om bewoond te worden, vooral niet in den laten herfst, wanneer een koude wind door de voegen van het planken huisje dringt en de regen dagen ach tereen tegen de ruitjes klettert. Het huisje is immers niet door een vakman in elkaar gezet, maar door een eenvou- digen werkman, in zijn vrijen tijd. (Slot volgt). Stadsnieuws Stukken van den Gemeente raad. Ter vervulling der vacaturen in de plaatselijke commissie van toezicht op het L. O., ontstaan door het aftreden der heeren Dr. A E. ten Oever; Mr. L. C. Kronenbergen Mr. F. A. Bijvoet, van wie alleen eerstgenoemde herkiesbaar is, doet de commissie de volgende voordracht: Voor de eerste vacature; de hoeren rei dat Erwin geheel opgewonden en boos was, zeker weinig geneigd veel omslag te maken met iemand die hem met vijandige oedoelinsren in den weg trad. Zoo Fabian hem niet van uit een hinderlaag heeR neergeschoten, wat ik voor het waarschijnlijkste houd, maar zoo het eerst opnieuw tot een woorden wisseling is gekomen, dan zal mijn neef zeker niet zachtzinnig met den houtvester zijn omgesprongen. Had Fabian hier op Elvers- höh niet een of ander vertrouwde, een vriend of misschien een bruid, biï wie men .voorzichtig kan on derzoeken, waarbij heen kan zijn gegaan? Edith had den naam van haar roodharige vijandin reeds op de lippen; maar ze dacht aan de be lofte, die ze Prosper gedaan had, aan zijn smeekenden blik, en aan zijn bleek, zwak gelaat. Alleen uit medelijden met haar lijdenden broeder bedwong zij haar wraak zuchtige neiging. Omtrent de persoonlijke aan gelegenheden van dien man ben ik niet ingelicht, zeide zij koel. De bedienden of de beambten van het goed zullen daaromtrent waar schijnlijk beter inlichtingen kun- Dr. A. E. ten Oever en A. M. H. C. Vos-i ma or. Voor de tweede vacaturedo heeren' Dr. M. Greshoff en Jhr. Ch. F. van de Poll. Voor de derde vacature: do heerea. Dr. W. G. Hu et cn L. Modoo. De neer Hofland beantwoordt de be schouwing over het Sf* Elizabeths-' of Groote Gasthuis door den heer II. D. Kruseman gegeven, welke in ons 1L Zaterdagavond uitkomend numme£ werd opgenomen. De heer Hofland schrijft o.a.: Ik gevoel zeer wel dat de beschou wing van den heer Kr. gedekt wordt' door zekere wetsintdrpretatie's, dat het zelfs bepaalt vaststaat dat verzorV ging van niet-betalende zieken in ge stichten als het Gasthuis te beschou wen is armenzorg, maar toch wil ik- opmerken dat gaandeweg zich het bei grip van armenzorg ten opzichte van ziekenverzorging zoodanig heeft ge wij; zigt dat lieden, welke onder gowono omstandigheden liet beneden zich zou den achten een gift als onderstand aan te nemen het zich doen opnemen in opgeroeide geschi-iftcn van zichzclvo of hun verwanten volstrekt geen verne dering achten, hoewel liet hun vol maakt onmogelijk is hiervoor iets to betalen. Het begrip dat dit geen armenzorg is of als zoodanig wordt opgevat vindt zijn oorzaak ten eerste in de zeer hoo- ge hygiënische eischen welke de ge-; neesheer aan een ziekenkamer stelt eö tweedens aan de vooruitgang eter me dische wetenschap zelve, welke het d« beoefenaren onmogelijk maakt in een gewone huiskamer hunne waarneming gen te doen en het verloop der ziekte te bestudeeren. Nu begrijp ik zeer wol dat de heer Kr. dezulken welke onder normale onrt standigheden niet armlastig zijn, maar dit eerst bij ziekte worden niet zou willen weren, maar hij wenscht goed te onderscheiden en deze on- derstand in wettelijken zin armenzorg zijnde de verzorging van deze catego rie in de publieke liefdadigheid aanbe velen. De medische wetenschap zou haar volle toepassing kunnen erlangen, aan hygiënische eischen zou worden vol daan, maar de gemeentekas bleef bui ten spel, wij zouden kunnen bezuini gen. Daargelaten nu of de publieke lief dadigheid kan worden ingeroepen voortdurend en 'steeds weer omdat de verpleging in liet Gasthuis een stoedj voortdurende actie is, is het hij mij nog do vraag of het publiek belang niet vcreischt een publiek offer in de vorm van een gemeentelijk sub-' sïdie. Ik antwoord op deze vraag be vestigend, èn omdat ik een goede zie kenverzorging een publiek belang acht èn omdat een milde wetsuitlegging ons iu de gelegenheid stelt aan dezen eiscÜ tegemoet te komen. Hot zal den heer Kr. niet onbekend te zijn dat hier ter stede aan inrichtin gen waarvan het algemeen nut zeer twijfelachtig is ook wel oon gemeente lijke subsidie werd toegestaan en wel op dezelfde gronden van algemeen nu als door mij ontwikkelt, waarom het m. i. niet wel mogelijk is op wettige gronden de subsidie té bestrijden. Na gememoreerd te hebben wat de meening van de Raad was voor jaren en hoe de heeren Enschedé en Ger- lings over deze kwestie dachten, hoe deze gelijksoortige zaak behandelt is te Zalt-Bommel en die te Deventer, komt de heer Kr. tot de conclusie dat II.H. Regenten hoog genoeg moesten staan om giften te vragen, en do Raad toch eigenlijk maar het beheer be houdens eenige administratieve for maliteiten aan de H.H. Regenton moet laten. Indien het niet uit te maken is of de gemeente eigendomsrechten kan laten gelden, en dat is de conclusie,1 welke de heer Kr. het liefste is, dan niet zoo'n groote subsidie, immers olke gift van particulieren is er een aan de gemeentekas, dat bevredigt mij al lerminst. Wil men dan toch zijn naam in cle annalen der publieke liefdadig heid genoemd zien,welnu h.h. Regenten zijn wel rekenpiichtig aan het gemeen tebestuur, maar hebben toestemming voor 't aannemen van liefdegaven niet te vragen, en kan dit dus gedaan wor den zonder nadere wijziging. Mijn indruk is, dat de heer Krusej man niet geslaagd is mij te bewegen' hem op zijn weg te volgen. Integen deel heeft een onbestemd, onbevre digd gevoel zich van mij meester ge maakt. lo. Is niet uitgemaakt of het St. E1L sabètha Gasthuis is gcmeenloeigcn- dom. nen verstrekken. De landraad had geon verdere vragen to doen. Hij maakte cai buiging en ging heen. Beneden hield hij terstond een bespreking' met den rechter-commissaris voor crimineels zaken, die zich terstond na aankomst van de overige heeren had afgescheiden en op zijn eigen hand navorschingen had ingesteld. De uitslag stemde blijkbaar ge-! heel overeen met hetgeen Marti us' uit zijn gesprekken met den hoofd-, inspecteur en Edith kon afleiden, De zaak is, naar het schijnt, zeer eenvoudig, meende hij. Alle verdenking valt op dien houtvester Fabian. Tot bestraffing van de mis daad is nu alleen maar noodig dat c hem te pakken krijgen, tenrnin- als hij zich niet door een vrij-; willigen dood aan cle straf heeft onttrokken. Nu, ik denk dat we daaromtrent ook wel spoedig ze kerheid zullen hebben. De hoeren versmaadden een klein ontbijt niet, dal hun, op last van de J.ewoncrs van nel knstapl. door den hoofd inspecteur v aflhge-' boden Daarop zclxn ,..x doM lige ambtsgezichtcn weer op an vc'gens een dooi d commissaris' oMwort en lijst, le rechter

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 5