BoklerWelker'svrijage.
Naar het Dmlsch van
A L li E R T RODERIC H.
wordt erkend en hekend. Ik zou willen
vragen waar dit op wijst en aan mijn
lezers den raad willen geven er eens
j rijpelijk over te denken. Als ik u hiertoe
krijgen kan. lezers, dan heb ik met deze
..Kroniek" te schrijven iets goeds ge-
daan, geloof ik.
JOFIER.
icbben dien schandelijken oor
vegen pal na de vredes-confe-
waarbij met huichelachtige ge-
de mogendheden over den
praken, terwijl zij allerlei roof-
met zich ronddroegen; en de
die daar het strengst
veroordeeld, zijn door Enge-
den krijg tegen Zuid-Afrika
ibruikt.
hebben we de vuige vleierij
rtugal en Engeland visawersa
n. Portugal stond Exxgeland
troepen te ontschepen tel
ing naar Rhodesia en noemde
traal. Toen consul Pott terecht
te veel Boeren-sympa-
werd, noemde Portugal
et neutraal en hieruit-vloeiden
bekende verwikkelingen niet
die, tusschen haakjes, wel
diplomatie beredderd zullen
zonder vael bombarie.
Buil toont daarovér aan Portu-
gewend, is ook de geest
Zander-apparaat ter verbetering der ademhalings-organen..
Hoe klein en nietig is hierbij .het
medegevoel der volkeren met de Boe-
renzaak. Hoe B-zinkt dat in die moe
ras van staatkundige en andere be
langen.
Daarom ook is voor de Boeren-zaak
inderdaad zoo weinig te hopen, tenzij,
het is al meer betoogd, in Engeland
zelf eene kentering mocht komen en
tegelijkertijd het staatkundig belang
van een der mogendheden mocht mee
brengen dat zij de Boeren hielp.
Of Engeland er zij bij zal spinnen
is een andere vraag.
Ik wilde nu in hoofdzaak wijzen op
het niet zoo heel gewone ver
schijnsel, dat de röofpolitiek, behalve
dat zij gedreven wordt dat is zoo
heel ongewoon niet zoo openlijk
Als Fig. 12, doch met behulp van een Zander-apparaat.
„Juffrouw Clara Witte."
„Wie, zegtu?!"
„Juffrouw Clara Witte. Kijk, daar
komt zij juist aai: 1"
Dr. Welker wendde zich snel naar de
deur en zag twee dames binnenkomen.
De oudste van de beide dames was
eene vrouw van in de vijftig en van een
onvriendelijk, scherp voorkomen, maar
juffrouw C-Iara Witte, hare nicht.'was
jong, bevallig en zag er in haar elegant
toilet „eenvoudig verrukkelijk" uit.
Onmiddellijk nadat de vrouw van
den huize de dames begroet had, spoed
de Dr. Welker zich naar de jongste toe
en riep met een van blijdschap stralend
gezicht, terwijl hij het meisje de hand
toestak
„Juffrouw Clara! Is 't mogelijk?"
En op het bevallig gelaat van het
meisje kwam óók een glans van genoe
gen te voorschijn, toen zij den dokter
zag.
„Dokter! Gij hier! Neen maar,
dat treft al heel aardig
De dokter geleidde het meisje naar
een stoel in een hoek van de zaal.
..En nu," fluisterde hij, met eene van
blijde opgewondenheid trillende stem,
„zeg mij nu eens hoe het u gegaan is,
sedert gij in Harzburg van mij zijt
weggeloopen
..Weggeloopen Ik kreeg een tele-
graphisch verzoek om dadelijk thuis
te komen mama was ziek geworden.
Dat weet ge toch
„En ge hebt niet eens ordentelijk af
scheid van mij genomen
„Och, dat wou tante niet hebben."
„Alweer die tante Suze Van elk
uur, dat ik met u alleen had kunnen
doorbrengen, juffrouw Clara, heeft
tante Suze mij altijd 59 minuten ontsto
len. Op bovenmenschelijke wijze heeft
zij ons in 't oog gehouden. De duizend-
oogige hond Argus uit de mythologie
was, bij haar vergeleken, eene blinde
kip. En zie étensterwijl zij daar zoo
druk met dien ouden heer in gesprek
is, gluurt zij telkens naar ons. Waarom
hebt gij haar ook meegebracht Ilc heb
een hekel aan die tante Suze
„Tante Suze heeft mij meegebracht.
Ik ben voor veertien dagen bij haar te
logeeren."
„Dan aanbid ik tante Suze."
„Maar, zij is werkelijk heel boos op
u. En ik moet bekennen zij heeft geen
ongelijk
„Maar juffrouw Clara, wat heb ik die
eerwaardige dame voor kwaad ge-
daaxx
„JVeet ge nog wel, dat ge in Harz
burg altijd bij ons in het hotel kwaamt
en boeken voor tante Suze meebracht?"
Zander-Apparaten voor passieve bewegingen.
„Ja zeker, opdat zij in de boeken zou
kijken en niet naar ons
„En eens hebt ge tegen mij gezegd,
dat die boeken als de beentjes waren.
die men een boozen wachthond toe- j
werpt opdat hij geen alarm zal maken.
Dat was nog al grof
„Ja, fijn was het niet
,,En dat heeft ons kamermeisje ge
hoord, en even vóór ons vertrek heeft
ze het aan tante oververteld 1
„Drommels dat is een lastig ka
mermeisje Maar wees niet bang, lieve
juffrouw Clara. Ik zal mij door de eene
of andere handigheid er bij tante Suze
wel weten uit te redden. Ik verzeker u
bij zulke gelegenheden kan ik ongeloo-
felijk slim zijn. Och, wat waren die
drie weken in Harzburg toch heerlijk
Veertien dagen teer ik nu op de herin
nering maar langer had ik het niet
kunnen uithouden morgen zou ik u
geschreven hebben. Hebt gij ook wel
eens aan mij gedacht, zeg. juffrouw
Clara
„Ja, dokter."
„Hoe dikwijls dan
„Éénmaal is dat u niet genoeg
„Ja, meer heb ik aan u ook niet ge
dacht maar éénmaalonophou
delijkaltijd ach, juffrouw Clara...
„De heeren en dames worden ver-
zocht aan tafel te komen riep op dit
jnogenblikeeii knecht in de zaal, en al
de gasten stonden op, om zich naar de
eetkamer te begeven.
Clai-a, nog onder den indruk van de
laatste woorden van haar vriend, zag
verlegen naar baar cavalier aan tafel
om. Dr. Welker bood haar zijn arm
aan.
„Zoo, leidt u mij naar tafel
„Ja mevrouw Heller heeft het mij
al gezegd."
En daar zaten die twee nu naast el
kander aan den weelderigen disch en
zetten fluisterend hun gesprek voort,
terwijl zij elkaar in de van vreugde
stralende oogen keken.
Muller, of mijnheer Meijer, of mijn
beer Schulze. in de Mariënstrasse. of
de Sophienstrasse, of de Annenstrasse.
is plotseling veel verergerd. De bood
schap is of gij dadelijk wilt komen. Er
is groot gevaar bij." Dan springt gij
overeind, alsof u iets verschrikkelijk
onaangenaams wedervaart, en stelt u
over deze stoornis woedend aan. Op
een wreveligen toon vraagt gij „Waar
is die man „Hij is weer wegge
gaan," antwoordt de knecht, die zijne
les goed geleerd heeft en dan gaat gij
ook heen, en wel in de naaste restau
ratie. Al haar gij u nog pleizier voor
stelt of niet, komt gij over een of twee
uur weer in het gezelschap, of ook wel
in 't geheel niet, en in het eerste geval
vindt gij er vermaak in uwe gefopte en
verlaten dame aan tafel de bespotte-
lij kste dingen van mijnheer Muller.
Meijer of Schulze te vertellen. Dat heb
ik van u gehoord. En ik moet ronduit
bekennen..."
Op dit oogenblik trad een der tafel
bedienden naar den stoel van Dr. Wel
ker en zeide, tamelijk luid
veilde stem
„O, gij zijt geëxcuseerd Ga maar
gauw heen er is immers het grootste
gevaar bij."
Dr. Welker stamelde nog eene ver
ontschuldiging aan de gastvrouw en
verliet de zaal.
Hij was buiten zichzelven. Het eer
ste. wat hij deed. was naar huis te rij
den. De mogelijkheid bestond toch, dat
juist heden maar neen, er was nie
mand geweest, die zijne geneeskundige
hulp bad ingeroepen.
Toen slenterde Dr. Welker, in ge
peins verzonken, weer naar de Hellers.
Hij wachtte in de voorkamer totdat de
huisknecht voorbij kwam. De knecht
was blijkbaar een weinig verlegen,
toen de dokter hem staande hield.
„Johan, wie heeft je opgedragen mij
de boodschap te brengen, dat mijnheer
Meijer zoo verergerd is?"
..Er is een boodschap geweest, mijn
heer de dokter."
„Kerel, ik had je niet voor zoo slim
aangezien, dat je zoo'n dom gezicht
kon zetten. Maar luister nu goed voor
„Weet ge wel, dokter," zeide Clara,
„dat ik in de twee dagen, die ik hier
ben, al veel leelijks van u geboord
heb
„Ei zoo ge hebt dus naar mij
informeerd
„Misschien ja. Ik heb onder an
dere gehoord dat gij een heel gevaar
lijktalent bezit om de inenschen te fop
pen en dat men tegenover u zeer voor
zichtig moet zijn. Gij maakt alle aar
dige meijes en vrouwen het hof op le-
ven en dood. en.
„In ons vak gaat het altijd op leven
en dood."
„En later lacht gij allen, die in uwe
avances geloofd hebben, uit."
„Dat is niet waar."
„Zoo vertelde mij gisteren nog
iemand eene geschiedenis van u."
„Wat was dat voor eene geschiede
nis
„Als gij ergens te dineeren genoodigd
zijt, informeert gij eerst, bij den gast
heer of de gastvrouw, wie uwe dame
aan tafel zal zijn, en als die dame u
niet bevalt, komt. er reeds bij het begin
van het diner een knecht bij u en zegt:
„Mijnheer de dokter, daar is een man.
die dringend naar u vraagt. Mijnheer
Oefening tot verbetering dor ademhaling volgens Zweedsche
of manueele methode.
„Mijnheer de dokter, daar is een man
die dringend naar u vraagt. Mijnheer
Meijer in de Annenstrasse is plotseling
veel verergerd. De boodschap is of gij
dadelijk wilt komen.' Er is groot gevaar
bij."
Dr. Welker was overeind gespron
gen.
„Dat is om uit je vel te springen 1"
riep hij uit. „Waar is die man
„Hij is weer heengegaan," antwoord-1
de de knecht.
..Maar ik verzeker u, juffrouwClara,"
wendde de dokter zich tot zijne dame.
Deze was zeer bleek geworden en zei
de, met eene van verontwaardiging bc-
Zander-apparaat tot ver te:king
elk woord, dat je jokt, krijg je in 't
vervolg een fooi minder van me, en
voor de waarheid een gouden tien
tje. Dus wie heeft je de boodschap ge
geven
..Ja. als liet zóó gesteldis juf
frouw Witte."
„Johan, waar blijf je toch?" riep op
dit oogenblik de heer des huizes. Johan
verdween dadelijk.
Dr. Welker stond als verbijsterd. Zij
zijzelVe had het dus gedaanHij
achtte het schalksche meisje er wel toe
in staat, dat zij hem wilde bestraffen
voor liet onrecht, zijne vroegere dames
aan tafel aangedaan, en in zooverre
vond hij het zeer begrijpelijk. Maar
het ergerde hem. dat zij zoo weinig
achting voor liem had, om hem op zoo'n
manier eene poets te spelen, en wat
hem het meest griefde, was, dat Clara
hem uit eigen vrije beweging voor het
heele diner van hare zijde gejaagd had.
Dat was voorzeker geen teeken van ge
negenheid.
Men was van tafel opgestaan, toen
Dr Welker weer in de zaal kwam. Cla
ra was met de dame van den huize in
gesprek, en haar gelaat betrok, toen zij
den dokter naar zich toe zag komen.
„Juffrouw Clara," begon hij, nadat
mevrouw Heller zich tot een van de
andere gasten gewend had, ik neb u
een groet van mijnheer Meijer m dc
Annenstrasse over te brengen. En wat
zijn gevaarlijken toestand betreft..."
..Mijnheer," viel de jonge dame hem
op een toornigen toon in de rede, „be
spaar mij, alsjeblieft, het laatste ge
deplte ,yap uw programma."
De dokter trok een zeer ernstig ge
zicht en zeide, streng en verwijtend
„Mejuffrouw, ik weet, dat gij u maar
lijdend aanstelt, maar ik zal u een me
dicijn voorschrijven."
,,0, ik dank u wel. Misschien was ik
wel lijdend aan duizeligheid. Maar
ik ben nu volkomen genezen. Ik heb
uwe kunst niet meer noodig, Dokter.
Adieu
Meteen wendde Clara zich van hem
Toestel"tot versterking der rugspieren.
1 allerzonderlingst vriendelijken
maar konkelt ondertusschen
over Portugal's be-
dat anders het geval zou
Wie weet van de bétoogingen
e van Kruger, in ons land en in
dien heeft het getroffen
de Duitsche stations de autori-
op hoog bevel zijn weggebleven
dus iets hokte maar d'e hulde
was er niet minder óm.
met de regeering hebJ5$il we
te maken en, oift tei*ug te
op die speech van den Rijkskan-
het heeft mij getroffen hoe wei-
dit was, en hoe flauw nuch-
frases van het bewaren van
wereldvrede klinken na de opra-
van het Duitsch-Engelsche trac-
in gewoon Hollandsch, samen
tugeesche koloniën in Afrika op
jden dag te kapen,
er komen aan het einde onzer
stukjes te zien van de we-
Politiek heeft altijd een
jreukje gehad, maar zoo driest
;aal als het roofzuchtig karakter
politiek thans voor
treedt, is bijna iets „noch nie
ebben Engeland's huichelarij ge-
de ware doeleinden waar-
Boeren-oorlog gevoerd werd.
begrepen niet alleen onmiddel-
ar liet om te doen was, niaar al
werd open en bloot in de En-
bladen het ware doel genoemd
ook, en de smerige wijze
iiog voeren en het plunderen en
n, als een doodgewone zaak
ja zelfs durft voor 't oog
heele wereld Lord Kitchener
.gbladcorrespondenten de laan
p, om zoodoende' gelegenheid
en naar hartelust huis te hou—
drift van het niet-officieele Duitsch-
lomd gedrukt, en komt zij zich niet
zittingen in Zuid-Afrika. Duitschland,
hierdoor gebonden, weigert president
Kruger te ontvangen, blijft intusschen
met Engeland vriendschappelijk in
China „beschaven", lees plunderen,
rooven en moorden, en scharrelt mei j
Engeland dus èn in Afrika èn in Azië j
om gebied.
Wat een allererbarmelijleste konkei-
troep op groote schaal. Wat een vuig-
h'eid en gemeene huichelarij. Wat een
opvoering van oorlogsbudgetten op al
lerlei gelogen gronden.
Er was diner hij mijnheer en me
vrouw Heller. De helft van bet. aantal
genoodigden was reeds aanwezig, toen
Dr. Friedrich Welker binnentrad en de
gastvrouw begroette.
De dokter was 35 jaar oud, en, zooals
Je dames onder zijne bekenden zeiden,
eene „interessante verschijning". Bij
zijne talrijke voorname en welgestelde
patiënten had hij den naam van een
knap dokter, maar die niemand ontzag
en van wien de harde waarheden, die
hij durfde zeggen, zoowel als het hono
rarium, dat hij voor zijne visites durf
de opschrijven, zeer gevreesd waren
doch de armen onder zijne praktijk
vergoodden hem om zijne humane en
joviale manier van met hen om te
gaan en zijne eigenaardige rekenin
gen. Zoo had hij, bij voorbeeld, eene
arme weduwe uit den fatsoenlijken
stand, wier zieke kinderen hij maanden
lang onder behandeling had gehad en
waarop hij zijn eigen wijnkelder druk
had aangesproken, op haar herhaald
dringend verlangen een rekening ge
zonden
„Voor bewezen geneeskundige dien
stenO Mk. 63 pf."
Nadat de wederzijdsche begroetin
gen gewisseld waren, vroeg Dr. Wel
ker, onder een vluchtig gesprek door,
de vrouw van den huize „Apropos,
wie is mijne dame aan tafel