Moment-Opnamen. Prijsraadsel af, ging naar hare tante toe en verliet daarop niet haar de kamer. Dr. Welker stond een oogenblik ver steld. Dat was te veel. Het meisje dreef het spel te ver met hem. Hij ging in een hoek zitten, naai werktuigelijk een kop koffie en verzonk in gepeins. ,.'t Is al te erg!" zeide hij bij zichzelven. ,.Ik had het meisje zoo lief en ik geloof de zeker maar dit is geen scherts meer zij is eene fijn berekenende, neen, eene plomp berekenende co quette, die mij tot haar speelbal wil maken. O, 't is ongehoord Hij sprong overeind en verliet de zaal. Hij wilde naar huis. Juist toen hij in de vestibule kwam, zag hij Clara met hare tante heengaan. Dr. Welker trad de kleedkamer bin nen, waar hij door Johan, den knecht, gevolgd werd. „Gaat mijnheer de dokter al heen begon Johan op zijn onderdanigsten bediendentpon. „Ja'ftfs waar. Je hebt je fooi nog niet gekregen. Daar, Johan." „Dank u beleefd, mijnheer de dok ter." „Zeg eens, kerel, wie heeft je grooter fooi gegeven, juffrouw Witte of ik „Gij, mijnheer de dokter." „Waarom heb je haar dan geholpen om mij eene poets te spelen „Och, mijnheer de dokter, de juf frouw heeft mij hare protectie beloofd voor den post van concierge in het asyl voor meisjes, waarvan zij bestuurde- res is." „Wat is dat voor onzin? Juffrouw Witte bestuurderes van bet asyl voor meisjes ..O. zeker, al sinds twintig jaar." Dr. Welker lachte luid, maar plotse ling hield hij op. sloeg zich met de vlakke hand tegen liet voorhoofd en riep „Waarlijk, de oude juffrouw Witte Tante Suze. Die is immers eene zuster van Claras' vader O, de wachthond heeft me gebeten. Johan, jou ramp zalige zondaar, de oude juffrouw Witte lieeft je omgekocht „Ja, de oude juffrouw." „En ik kon gelooverr ezel die ik ben. Natuurlijk de vrouwen maken den verstandigst en man tot een ezel. Maar zij zullen er voor boeten!" En de dokter liep zoo vervaardiglijk snel weg, dat Joban hem hoofdschud dend nakeek. Den volgenden dag tegen den mid dag, betrad Dr. Welker de woning van de oude juffrouw Witte. Die dame ontving hem afgemeten en koel. De dokter keek zeer ernstig, bij na zwart. „Mejuffrouw," begon hij, „ik kom u verzoeken mij een onderhoud niet uwe nicht toe te staan." „Het spijt mij, mar mijne nicht is verhinderd." Ilm, dat spijt mij ook. vooral om uwe nicht. Dan moet ik u de reden van mijne komst mededeelen. Ik ben. na melijk, gisteren van liet diner bij de Heiiers geroepen geworden door de verzonnen boodschap, dat een vanmii- ne patiënten in levensgevaar was. Daardoor is een werkelijk lijdende iii levensgevaar geraakt en dringt op on derzoek van liet geval en bestraffing van den schuldige aan." ..En wat heeft mijne nicht daarmee te maken?" „Door eene bijzonderen samenloop van toevalligheden is de verdenking ontstaan, dat het mejuffrouw uwe nicht is, die door hare eenigszins ongepaste grap een dokter verhinderd heeft een lijdende hulp te verleenen.' .Mijne nicht?! Maar door welken sa menloop van toevalligheden is de ver denking op haar gevallen?" „Dat kan ik u in het belang van liet gerechtelijk onderzoek nu niet zeggen," „Gerechtelijk onderzoek?!" „Ja. De benadeelde persoon dringt daarop aan. Ook gij. mejuffrouw, zult als getuige ougeroepen worden." „Ik? Maar dat is ontzettend! Mijn waarde dokter, dat moet gij ons be sparen!" „Dat heb ik al tevergeefs beproefd. Ik weet nog maar één middel, dat misschien „Wat dan? Ik bid u „Mejuffrouw uwe nicht moet zelve den benadeelden persoon om veigiffe nis vragen." „Maar wie is de benadeelde per soon?" „Den naam mag ik u. zooals de zaak nu nog staat, niet noemen." „Maar ik vraag u; hoe is het moge lijk. dat mijne nicht een wildvreemd mensch „Ik ben hier juist, gekomen om het noodige mot de jonge dame te bespre ken. Maar als mejuffrouw uwe nicht verhinderd is De dokter was opgestaan en boog zeer ernstig en plechtstatig. „Wacht even, Dokter. Als het zoo ge steld is. zal ik met mijne nicht spre ken en haar alles meedeelen wat ge mij gezegd heb. Blijf nog een paar minu ten!" „Ik. zal nog een paar minuten blij ven." Juffrouw Witte spoedde zich naar hare nicht en vertelde haar in de groot ste opgewondenheid haar gesprek met den dokter. Clara was buiten zichzelve. „I k zou den dokter van het diner gelokt hebben?! De man is niet goed!" „Och. Klaart je, zoo héél gek is hij niet. Klaartje, ik ik heb het ge- de an!" „Gij, Tante?!" „Ja. ik was zoo woedend op hem die historie van den wachthond wat ik je bidden mag. Klaartje, spreek met hem och, die man is in zijne woede tot alles in staat. Och, Hemel, als ik voor het. gerecht moet konten! Dat over leef ük niet!" „Wees maar gerust. Tantetje, ik zal alles wel op mij nemen. Zijt gij daar mee tevreden?" „Och. mijn lieve, goede Klaartje!" Clara drukte de hand op het hart en begaf zich naar de receptiekamer. Dr. Welker stond met den rug naar de deur gekeerd, maar in den spiegel zag hij het meisje binnenkomen en zijne oogen schoten een straal van geluk. Toen wendde hij zich echter met een somber, ernstig gezicht tot de jonge dame. „Dokter, mijne tante zendt mij. Ik moet vergiffenis vragen." „Goed. Ik vergeef uwe tante." „Alleen mijne tante." „Ja, alleen uwe tante. Wij moeten elkaar goed verstaan. Ik weet wie mij die poets gespeeld heeft. De wachthond heeft mij gebeten." Welnu, dan zijt gij nu quitte. Gij hebt mijne arme tante zoo'n schrik aangejaagd." ,Ik ben hier juist gekomen om schrik aan te jagen. Nu is de beurt aan u, me juffrouw. Ja, aan u! Uwe tante heeft eene beleediging gewroken. Dat vind ik volkomen in den regel, en zooals gij ziet. daar ben ik zelf ook voor. Ik ben nu voornemens de beleediging te wreken, die gij mij hebt aangedaan." Ik u?" Ja, gij mij! Ten eerste herinner ik u aan uwe niet zeer vleiende gezegden van gisteren aan tafel, op grond van ingewonnen informaties naar mijne wijze van doen. Ten tweede liebt ge mij in slaat geacht, dat ik mij veroor loofd zou hebben het spel van den zie ken Meijer met u te spelen. Dientenge volge hebt ge mij met minachting be handeld. Over die minachting wreek ik mij nu, mejuffrouw!" „Maar, dokter, ik wil u wel beken nen, dat ik u daarvoor in gedachten reeds vergiffenis heb gevraagd." „O, neen, zoo gemakkelijk vergeef ik zulk een smaad niet. Ik wil wraak ne men, en naar het denkbeeld, dat gij u van mij gevormd heeft, kan dat u vol strekt niet verwonderen. Ik houd van krasse middelen. Luister maar. Uit verscheidene onbedriegelijke waarne mingen weet ik, dat dat gij van mij houdt." Doodsbleek staarde het meisje den dokter, die nog altijd het voorhoofd fronste, aan en poogde het hoofd te schudden. „Ja, mejuffrouw, gij houd wèl van mij! En daar is mijne wraak op ge grond. Ik heb mijne maatregelen ge nomen, en morgen weet het de heele stad." Clara was op een stoel neergezonken en bedekte haar lief gezichtje met de handen. Op een aanval met zoo grof geschut was ze niet verdacht geweest. „En ik wil ook ronduit zeggen, hoe ik dat denk aan te leggen," ging de doktor voort, nu op wat zachteren toon en zeer langzaam sprekend. Hij bracnt daarbij tevens een vel papier uit u:;n zak te voorschijn „Ziet u> de uitgever van een unze- voor naams te dagbladen hier - is een vriend ven mij. En nu dacht ik van morgen deze advertentie, ziet u, in het blad. te doen plaatsen, die, vrees ik, u voor uw heele verdere leven compro mitteert. Lees, mejuffrouw, als ik u mag verzoeken." De dokter nam het meisje langzaam de handen van het ontstelde gelaat, en Clara las de advertentie: Verloofd: CLARA WITTE met Dr. FRIEDRICH WELKER. Tien minuten later zeide Dr. Welker tot de oudere juffrouw Witte. „Na mijn onderhoud met mejuffrouw uwe nicht geloof ik u te mogen verze keren. dat de zaak, waarover wij ge sproken hebben, in der minne geschikt ordt." „O, Dokter, dat zou heerlijk zijn!" „Juffrouw Clara kan u nu ook den .aam noemen van den lijdenden per soon, die door uwe grap bij het diner van gisteren in het grootste gevaar ■rkeerd heeft." „Zoo. Klaartje, wie is het dan?" „Tante Suze, daar staat hij ra ij n verloofde!" Een merkwaardige Beker. Door baron Ferdinand Rotschildt is Duitschen Keizer Rudolf II. kort geleden aan het British Museum Het geheel is een dikke gouden plaat, te Londen een prachtige beker ten ge-bekleed met goudlaken en bezet met schenke gegeven, waarvan wij een af-paarlen en juweelen. De waarde van beelding geven. Deze beker dateert uit den beker is moeilijk te schatten, zoo- het begin der 17e eeuw: de figuur er veel kostbaarheden zitten op dit slechts bovenop stelt een Saraeceen voor. Bin- 7i duim hooge kunststuk, nonin zit een gouden medaille van den Tante was ziek, heel ernstig. Oom was het komen zeggen, en de altijd dol- oolijke, de sceptische spotter, had zitten schreien als een klein kind, nu het Noodlot zijn woning was binnengo oien, en zijn vrouw in hevig lijden aan een onherstelbare kwaal op 't ziek bed geworpen had. Ze waren ruim vijftien jaar getrouwd, hun karretje had altijd op een zand weg' gereden, en zooals meer bij kin- derlooze huwelijken,, van jaar tot jaar as hun liefde, bun geheel-in-elkaar- opgaan. gegroeid. Ze konden elkaar niet meer missen. Ze waren één in al les, hadden in alles eikaars denken over de dingen van het leven overge nomen. Nu zou met een klap van onmeedoo- gende ruwheid aan dat gelukkig sa menzijn een einde worden gemaakt, een groote scheuring in een geluksle- vcn. als een gapende wond* Willem had gespannen zitten luiste ren toen zijn oom snikkend en steu nend, neergevallen op de canapé, de ongeluksmare bad verteld. Willem was de geliefkoosde neef. die weken aan één stuk bij oom en tante logeerde en daar vertroeteld werd. Zijn teere ziel had aan vertroeteling behoefte, en waar innigheid gegeven erd, gaf hij die in ruime mate terug en het geval moest op hem dus diepen indruk maken. Willem was als vanzelf aangewezen om met oom mee te gaan, en bij tante te passen en voor tante allerlei boodschappen te doen, terwijl oom op zijn kantoor was en de meid aan haar erk. Voortgejaagd door de angst niet ge noeg te kunnen doen, vergat hij zijn schoolwerk, vergat alles om zich heen om te kunnen helpen, waar hij zoo noodig was. Hij holde en draafde den ganschen avond, rende de stad door naar dokter en apotheker, hielp het ijs ververschen, stond klaar bij het geringste geluid van de zieke, totdat zijn oom hem kwam aflossen en hij doodmoe zijn bed opzocht. Maar den volgenden dag op school, zag hij met angstig beven het uur der aardrijkskunde-les tegemoet, omdat hij zijn les niet had kunnen leeren den vorigen avond. Vol van hetgeen hij had gedaan, zijn hart ook vol weemoed over het lijden van wie hij zoo liefhad, overal ver wachtend deelneming in hetgeen hij had beleefd, verontschuldigt hij zich bij den leeraar en vertelt de reden van zijn verzuim. Deze, die er altijd behagen in schepte zijn leerlingen voor de oogen der an deren belachelijk te maken, wijl hij dat de beste manier waande om zijn prestige te bewaren, wijst hem eerst barsch af, maar dan in de klas zegt hij „Er is er ook een die zijn les niet kent, omdat hij '11 zieke tante heeft. Schaterend gelach van de jongens. Maar Willem verkropt zijn woede, en na de les zoekt hij een plaatsje, om uit te snikken zijn leed over de ruw heid die zijn teere kinderziel zoo bloe dig wondde DICK. ZEZEOST lESZETCHZiEZLTSDIEiEe. Een der merkwaardigste ontdekkin gen op natuurlijk-historisch gebiedvan de laatste jaren wordt met zulk een beslisheid medegedeeld dat aan de waarheid niet is te twijfelen. Men leeft namelijk ontdekt, dat de inboorlin gen van Patagonië eenige duizenden jaren geleden als huisdier voor het verschaffen van vleesch en melk had den afgericht, reuzenberen. Er> schijnen redenen te bestaan om te gelooven, dat een of meer exempla ren van dit reuzendier nog in Pata gonië leeft en om zich te overtuigen was buitengewoon dom en zóó 1 van de gegrondheid van die veronder stelling is in Engeland een weten schappelijke expeditie uitgerust die in Amerika's zuidpunt naar den beer zal zoeken i. liet dier in kwestie, dat men den naam van grypotheriuin of klauwdier heeft gegeven, was ongeveer zoo groot als twee flinke, volwassen ossen. Het mat ongeveer 10 voet van den punt van den snuit tot liet uiteinde van den staart en woog 3000 pond. Het dier men een geheelen dag noodi) om het te brengen naar een nal dö rivier waar het moest drinkq! had men weer een dag nood het terug te brengen. Waarsch is, dat men het dier water en v bracht. Het klauwdier was bedekt me gele haren. Onze plaat geeft er een afb( van. die zijne macht tarten en de donkere weg, dien hij gebaand heeft, wordt een pad van licht, dat naar den hemel voert. Uit Nelly* van Charles Dickens. „Waarom," sprak ik tot mij zeiven, „waarom heeft deze arme mensch zich zijn geheele leven lang geplaagd? En waartoe Het is een droevig lot een vak te beoefenen dat iedereen veracht een droeviger lot, om, zooals hij, alleen over te blijven, zonder één vriend zelfs om hem te betreuren. En toch. bij had een goed hart en een standvastig karak ter hij was een liefderijk zoon en va der tot het einde toe waarom waar toe moest hij lijden Uit „Zoo'n prul En wij, in slaap gezongen door het kabbelende water en de suizende boomen, liggen te sluimeren onder de groote, stille sterren, en droom en dat de wereld weer jong geworden is jong en bekoorlijk, zooals zij er uitzag, vóórdat eeuwen van gisting en verdriet haar schoon gelaat hadden gerimpeld, vóórdat de zonden en de dwaasheden harer kinderen, haar liefhebbend hart oud hadden gemaakt bekoorlijk als zij was in die langvervlogen dagen, toen zij, als de jonge moeder met haar eersteling hare koesterende, trouwe zorgen wijdde aan ons, hare kinderen, en ons liet rusten op haar eigen, diepe borst vóórdat de listen en lagen eener zoogenaamde beschaving ons hadden weggelokt uit hare liefdevolle armen en de venijnige spotlach van het gekunstelde moderne denken, ons had doen blozen over het sobere leven, dat wij bij en met haór geleid hadden, en over de eenvoudige, statige woon- stêe, waar de mensch zoovele duizen den jaren geleden, werd geboren. Uit „Drie man in een boot" van .Terome IC. Jerome. Van alle tijden. Voor alle tijden. Hard is het de les te ontvangen die zulke sterfgevallen gevenmaar zij leeren eene groote, eeuwige waarheid. Wanneer de dood jonge en onschuldige wezens nedervelt, dan rijzen, voor elk teeder lichaam, uit welks banden hij den hemelschen geest bevrijdt, hon derd deugden van liefde, zachtmoedig heid en barmhartigheid op, om zich zegenbrengend door de wereld te ver spreiden. Uit een enkelen traan, die treurenden op zulk een graf weenen, ontspruit eene opwelling tot iets goeds en edels. In de voetstappen van den Tegenwoordigheid van geest. Een jonge tooneelspeler vervulde de rol van een ouden familiedienaai*. Het was verbazend warm en toen hij achter de coulissen was, zette hij zijn zware, witte pruik af, doch toen hij onverwachts merkte, dat hij moest op komen, vergat hij die op te zetten en kwam met zijn natuurlijken haardos uit de coulissen. Zijn medespeler, die nauwelijks het lachen kon ophouden, riep hem echter toe „Niet u verlangde ik te spreken, mijn jongen, maar uw vaderDe tooneelspeler ging daarop vlug achter de schermen, zette zijn pruik op, kwam terug met oudemans beweging en zei kalm „M'n zoon heeft me gezegd, dat u me riep, ik ben tot uw dienst, uwe Hoogheid Een stellig blijk. Jan (7 jaar oud) Moeder, mag ik van middag naar Emile, hij heeft me ge vraagd MoederJe weet Jan, ik laat je niet graag gaan als de ouders zelf u niet uitnoodigen. Later is het soms niet goed Jan Jawel moeder. Ik moet vast en zeker komen Jan gaat er naar toe en toen hij 's avonds thuiskwam vro^fe zijn moeder hem „Nou Jan, kwam je niet ongele gen Jan Nee, integendeelEmile's moe der deed me zelf de deur open en zei „Bewaar me die mankeert er nog net aan „We hadden jammer genoeg, te wei nig water. Hoogheid „Water maar neem ine niet kwalijk, mijn waarde adjudant... wat doen we dan niet de... stoom spuit Ook 'n middel. Een dokter had een rijken gierigaard behandeld, die hem na de genezing slechts dertig gulden gaf. De arts, die dit te weinig vond liet opzettelijk bij het opnemen van het geld de drie tientjes op den grond vallen en begon er naar te zoeken. Toen hij de drie had opgeraapt bleef hij nog zoeken. „Hebt u nog niet alles?" vroeg de vrek. „Neen," antwoordde de dokter, „ik heb pas drie tientjes en u hebt er me toch zes gegeven." De gierigaard begreep den wenk en telde nog drie tientjes erbij. Een goed vak. Op '11 visite, waar wijd en breed ge sproken werd over de toekomstige be trekkingen van den jonggeborene, vroeg een der gasten aan den vierjari gen jongsten zoon des buizes „En wat moet gij worden, Frans Dadelijk antwoordde hij resoluut „Baker jjZoo, waarom „Dan krijg ik van alle mensehen, die op visite komen 'n gulden Haar excuus. Dame (in groot gezelschap een schil derijtentoonstelling bezoekend) Kijk, dat is nu het malste stuk van de heele expositie. Heer (zooeven voorgesteld, doch ze heeft zijn naam niet juist verstaan) Dat spijt me, want het stuk is van mij. Dame U hebt toch dat ding niet ge kocht Heer Neen, ik heb het geschilderd. Dame Oh, zoo... neem me niet kwa lijk, maar u moet weten, dat ik werke lijk in 't geheel geen verstand heb van kunstik zeg altijd maar, wat ik van anderen hoor beweren Wetenswaardigheden. In Zweden zijn 320 ijzergroeven, die het vorige jaar 23021/2 millioen kilo's ijzererts opleverden. Er waren 120 ijzerhutten met 143 hoogovens. verdelger ontluiken schoone bloemen, brand is?" Nog van een zekeren lands- vader. „Maar mijn waarde adjudant, hoe komt het nu toch dat bij dien brand van gisterenmiddag on danks onze voortreffelijke brandweer en de vele spuiten toch alles afge- Dc oorlogen tusschen de besc landen maakten aan het leven millioen mannen een einde ged de 19de eeuw. De beste renpaarden zijn gewi vossen of rood- of donkerbruine vossen, 30% donkerbruine. niet bekend, dat ooit een bont een eersten prijs gewonnen De gezamenlijke waarde van 1898 in Transvaal gedolven goud 195 millioen gulden. De kosten van delving bed echter ook de mooie som van 1 lioen gulden. De grootste sigarenfabriek dei is de Compania General te Mani heeft 10.000 werklieden en lever lijks 80 millioen sigaren, 40 m sigaretten en 3 millioen kilogri korven rooktabak. De papierfabricage gaat tege dig zoo snel, dat het mogelijk een omgehakten boom binnen drukpapier te vervaardigen. De oplossing van ons vorig raadsel is KORTRIJK. Bij loting onder de goede op viel de prijs ten deel aan J. J LENS, Zomerstraat 19, die wordt zijn of haar prijs Maand tusschen 2 en 3 uur af te komei aan ons bureau. Gebouw „Het 5", Kampersingel 70. Ons Nieuwe Prijsraadsel lu volgt Mijn geheel bestaat uit 12 let is een plaats waar een van od tigste levensmiddelen wordt g( 8, 7, 2 is een soort voertuig, 3, 4, 11 is een lichaamsdeeL 1, 12 is een insect. Vele armen moeten de kou< ternachten zonder 5, 10, 9 do gen. 6, 3, 8 is de naam van een die Oplossingen worden ingewa en met Woensdag a. s. Als prijs loven wij uit een fi SCHEURKALENDER. PUZZLE. Waar blijft vandaag de Ganzenhoedster

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1900 | | pagina 8