In Éi IffiBtori
NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
18e Jaargang.
Vrijdag '21 December 1900.
No. 5363
DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 8 maanden 1.20
Voor do dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd ia (kom der gemeente),
per 3 maanden„1.30
Franco door liet gelieelo Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02^
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 mnanden0.37K
de omstreken en franco per post0.45
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster.
ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels 50 Cbs.; iedere regel meer 10 Ots. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentien van 1—5 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plnaternrmte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaus: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoonnummer der Redactie 600. Telefoonnummer der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
eur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentien worden aangenomen door onzo Agenten en door alle Boekhandelaren en Couranfcïev3. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentien
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicilé Elrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs 81bis Faubourg Montmarlre.
Dit nummer betaat uit
a lit bladzijden.
Haarlem's Dagblad van 21 Dec
bevat o. a.
Door den inval der Boeren in
di1 Kaapkolonie heeft Knox de ver
volging van de Wet op moeten
geven, Parlementaire Praatjes. De
Negentiende Eeuw 111, Nabetrach
ting van den Gemeenteraad.
NABETRACHTING
van tien
GEMEENTERAAD.
Dat die dankbaarheid de wereld
nog niet uit is kan den lezer van
het Raadsverslag zijn gebleken
toen hij las dat een Commissie uit
de werk 1 ieden-vereeniginge-n den
Raad dank heeft gezegd voor het
besluit inzake minimum loon en
maximum arbeidsduur. Ik weet
niet of er mettertnd ook een Com
missie uit de trammende mensch-
heid gevonden zal worden, die be
reid is aan den Raad den dank van
cle burgerij te betuigen voor de
invoering van de stopplaatsen op
de lijnen der Eerste Nederl. Elek
trische Trammaalschappij, in het
dagelijksch leven kortweg de En.et
genoemd.
Want er i s besloten tot invoering
van de stopplaatsen. We kunnen
nu stoppen met onzo bezwaren
want de Raad heeft gesproken. Of
daarmee de stroom van tram passa
giers ook zal worden gestopt moet
nog maar blijken. Zonder onbillijk
te wez-en. meen ik te mogen zeg
gen., dat de tegenstandiers van de
vaste stopplaatsen in den Raad
warmer waren, dan die voorstan
ders. De lezing van liet Raadsver-
slag geeft den indruk dat er onder
de voorstemmers zijn geweest, die
gedacht, hebben„laat dan de
proef maar eens genomen worden
dan zal wel blijken wie er gelijk
heeft en dan zijn we meteen van
het gezanik af." Ja. geachte lezer,
zoo heb ik, niet in, maar buiten
den Raad, de ernstige discussie
hooren noemen, die u en ik en een
ander mondeling, of schriftelijk
over de stopplaatsen-vuaestie heb
ben gehouden.
Mot zestien tegen twaalf stem
men maakte de Raad aldus aan
het gezanik een eind en wel ten
gunste van het standpunt van de
tramdirectie. Ik bied dan ook den
heer Barnet Ly on mijn gel uk-
we nsch aan. en spreek daarbij te
vens den wensch uit. dat hij en ik
van dit Raadsbesluit nooit spijt
zullen behoeven te hebben. Mocht
de directeur ooit gedwongen wor
den, zelf aan den Raad1 te vragen
om weer terug te keeren tot het'
oude systeem, dan zou het publiek
meer dan ooit misbruik maken
van de gelegenheid tot stoppen en
ten slotte iedereen de electrische
tram als zijn eigen rijtuig gaan
beschouwen.
Intusschen verdient vooral aan
dacht de opmerking gemaakt door
den heer Van den Berg betrefien-
do het uit den wagen springen.
Het spreekt vanzelf dat deze ge
vaarlijke gewoonte bii het instellen
va.n vaste stopplaatsen toenemen
zal en dat zij bij de soms belang
rijke snelheid van do tram tot
vreeselijke ongelukken aanleiding
kan geven. Het eenige wat de
Maatschappij daartegen doen kan
is, dat conducteurs (en wagenvoer
ders?) de mensehen op het gevaar
van afspringen aandachtig maken.
v.aar zullen de passagiers daar
aan voldoen? In den regel zal die
invloed wel niet toereikend we
zen en zullen de waaghalzen toch
van den wagen springen, misschien
nog wel met een snauw aan 't
adres van den raadgever. Kon men
tusschen de stopplaatsen, ook aan
de rechterzijde een hekje inhan-
gen, zoodat het balkon geheel af
gesloten en afspringen derhalve
onmogelijk was, dan zou de zaak
gezond zijn, maar de conducteur
zonder ophouden met het hekje
gvmnastiseeren en de tramwagen
wel een beetje gaan lijken op een
gevangenwagen, waar men niet uit
mag.
Behalve over dlit geval werd nog
al uitvoerig gediscussieerd over
voorstellen tot verhuring van gron
den. Zoo besloot de Raad om Voor
een stuk weiland, dab mevrouw
de Favauge wilde huren een huur
prijs van 10 cis. per vierk. M. te
vragen, terwijl B. en W. 7$ cent
voldoende vonden. Ik kan mij le
vendig begrijpen, dat de Raad een
stuk grond in den Hout wel een
dlubbeltje per vierkanten meter
waard achtte, maar een van de ar
gumenten die daarvoor werden
aangevoerd leek mij toch al heel
weinig steekhoudend. Het was van
den heer Hofland, die zeidat het
bepaald de bedoeling van adres
sante was liet terrein aan 't pu
bliek verkeer te onttrekken en dat
daarom eon hoogore prijs dan
cent gewenscht was.
Ik zou den heer Hofland hebben
willen vragenwordt niet ieder
sto grond, dat de gemeente ver
huurt. aan het oublick verkeer ont
trokken En ik gevoelde, opper
vlakkig beschouwd, meer voor het
denkbeeld van den heer de Braai,
die een lager tarief wilde heffen
van personen die op gehuurden
gemeentegrond hun brood verdie
nen. Oppervlakkig zeg ik, want
ook dan is een billijke regeling
zeer bezwaarlijk. Stel de gemeente
heeft puiken bollengrond: zou nu
de heer de Braai dien voor oen
prikje willen verhuren aan een rij
ken bollenkweeker? Deze zou dan
toch voldoen aan de voorwaarde,
dat hij er ziin brood op verdient."
Of zou die lieer de Braai in zoo'n
geval den grooten kweeker hoog,
den kleinen laag willen laten beta
len? Dat zou ook tot niet geringe
moeilijkheden leiden.
Zoo ziet men maar weer, dat het
gemakkelijker is te critiseercn dan
zeil iets tót stand te brengen. Aan
't slot van de vergadering bleek
dal opnieuw, toen de heeren Groot
en Schram aanmerking maakten
op de Haarl. pers. die mededee-
lingen heeft gedaan over wat er
verhandeld' is in een gesloten
Raadsvergadering.
Ik zal daarop niet antivoorden.
Deze critiek laat mij koud omdat
ik er volkomen van overtuigd ben
dat dbor of vanwege deze courant
in deze zaak niets is gedaan, wat
afkeuring zou kunnen vinden bij
menachen op wier oordeel hare
redactie prijs stelt.
Politiek Overzicht.
Het „Berl. Tageblatt" acht thans
den tijd gekomen om een goeden
raad te geven aan Engeland, en
dit wel te doen in den vorm van
een compromis-voorstel. Het blad
gaat daarbij uit van de veronder
stelling. dat, ondanks den hard-
nekkigen tegenstand der Boeren
hun zaak hopeloos is, en dat er
geen reden bestaat om te gelooven
dat de annexatie kan worden voor
komen.
Het Tageblatt" is in deze mee
ning minstens genomen zeer voor
barig. Voor de Republieken staat
de zaak zeker niet zoo slecht als
het Berlijnsche blad wel geloofl
en voor de Engelschen zeker niet
zoo best. Integendeel, er zijn tal
van redenen om te gelooven, dat
de Engelsche regeering dit zeer wel
weet, doch voortdurend berichten
verzwijgt, die voor de Engelsche
wapens te nadeelig zouden zijn. De
censor werkt maar voort, zoowel te
Londen als in Zuid-Afrika; en de
pers helpt hem, zonder ophouden.
Een merkwaardig staaltje daarvan
wordt ons gemeld door den Lon-
denschen correspondent van het
„Handelsblad."
Deze schrijft:
„Een o-nzer parlementsleden ves
tigt mijne aandacht op het volgen
de 1. I. Donderdag las de heer
Galloway Weir, afgevaardigde van
Ross en Crorharthy het volgende
voor uit een brief van een zijner
kiezers, wiens zoon in Zuid-Afrika
is: „Mijn zoon schrijft dat hij
vreest dat de oorlog nog in geen
jaar uit zal wezen. Sommige „vo
lunteers" verkeeren bijna in staat
van oproer wijl ze hier zoo lang
moeten blijven. Onlangs zijn c-r
stuk. ef wat gearresteerd wegens;
insubordinatie, doch de perscensor
voorkomt dat er iets van bekend
wordt.
„Dit citaat is in geen der versla
gen der Lagerhuis zitting vermeld,
cok met in de „Tim.es" van Vrij
dag j.l.
„Hoeveel meer van dien aard
wordt er verzwegen
Maar ondanks de van verschil
lende zijden ontvangen indrukken
dat de oorlog nog lang niet uit is
gaat het ..Berl. Tageblatt" thans
voorstellen doen, om de „overwon
nen" Afrikaanders te bevredigen.
Het blad begint er op te wijzen,
dat blijkens de mededeelingen van
Chamberlain in het Lagerhuis, de
leiders der Boeren niet van de am
nestie zullen worden uitgesloten,
en dat het Afrikaander element bij
de reorganisatie van de beide sta
ten zal worden gebruiktdat plaat
selijke wetten cn instellingen zul
len worden geëerbiedigd en dat
slechts hoeven zullen worden ver
brand op schriftelijk bevel van den
com mandeere n de n gen e raai
Maar het blad heeft bezwaren
tegen de tweede periode, waarin
de republieken „kroon-kolonies"
zullen worden. Waar de strijd is
begonnen om aan cle blanken van
alle rassen vrijheid te geven, daar
moet Engeland zoo spoedig moge
lijk aan de ..kolonies" zelf regee
ring geven. Dat acht het blad nood
zakelijk, niet alleen uil principe,
maar ook. omdat het zoowel in het
belang van Engeland als van Zuid-
Afrika zal zijn.
„De Boeren zijn aan een hoog
ontwikkelde zelfregeering gewoon.
Zij zullen liever tot den laatsten
man strijden, dan zich als kinde
ren laten behandelen, door een re
geering die reeds zoo dikwijls be
wezen heeft niet heel sterk te zijn
op het nunt van ouderlijke wijs
heid. Zij zullen weigeren te ge
hoorzamen aan een 7000 mijlen van
hen verwijderde Regeering, waar
over zij geen eontröle hebben."
Daarom acht het „Tageblatt" het
gewenscht dat de Boeren onmid
dellijk na afloop van een korte mi
litaire dictatuur zelfregeering krij
gen, en dat een gemeenschappelijk
Parlement wordt opgericht voor
de Zuid-Afrikaansche federatie.Dat
zou het blad niet houden voor een
daad van genade of slechts van
goeden wil doch voor een daad
die getuigde van goed begrip van
den toestand, en van gezond ver
stand.
Hoe krachtvol hel optreden der
Boeren is, en hoe ongekend sterk
hun zaak weer staat, blijkt ook
weer uit de laatste oorlogstelegram-
men.
De Evening Standard" loch
deelt mede dat te Londen bericht
is ontvangen, dal generaal Knox
de achtervolging van De Wet heeft
opgegeven wegens den toestand in
het leven geroepen door de Boeren
die in de Kaapkolonie zijn geval
len. Gemeld wordt dat de Boeren
ongeveer 3000 man stork zijn. en
dat een aanzienlijke troep Phi-
lipstown (nabij De Aar) heeft be
reikt. De Wet moet teruggetrokken
zijn met ongeveer 4500 man en is
nu ten Noordoosten van Ladybrand;
een aanval op Winburg wordt
ieder oogenblik verwacht.
En toen de vervolging van De
Wet begon, heette het dat hij circa
2500 man sterk was. Nu seint Reu
ters bureau wel dat in officieele
kringen het voor overdreven geacht
wordt dat de Boeren die in de
Kaapkolonie zijn gevallen 30u0 man
bedragen en De Wet's strijdmacht
4500, en dat men gelooft dat De
Wet niet meer dan 3000 man sterk
is, en ook alweer gelooft men niet
dat de vervolging van De Wet is
opgegeven, maar 't zal wel blijken
en in verband met de laatste over
winningen is het zeer wel aan te
nemen.
Buitenlandsch Nieuws.
Plunderen in China.
De Fransche regeerirg heeft be
slagneming doen leggen( die groot
schandaal maakt in de militaire
kringen.
De paketboot ..Uruguay", die uit
China kwam, had 34 kisten aan
boord, verzonden door generaal
Frey. Zij zijn gedeponeerd in de
douane en verzegeld op bijzonder
bevel van den minister. Deze kis
ten bevatten voorwerpen, gestolen
bij de laundering van het paleis
te Peking.
Er waren onder andere twee
prachtige bronzen leeuwen van een
meter hoog, die van het keizerlijk
palies afkomstig zijn, talrijke af
goden, zijden stoffen en juweelen.
De officieren beklagen zich en be
weren dat het gouvernement met
twee maten meet. Het heeft inder
daad het wegnemen goedgekeurd
van 6 kanoTis van 75 cM. en drie
mitrailleusen, mot dezelfde boot
gekomen en bestemd voor het ar
senaal van Toulon, alhoewel zij
van de Chineezen zijn afgenomen.
Die beschuldiging tegen het gou
vernement schijnt niet ernstig,
want dat men in den oorlog den
vijand wapens ontneemt is een ge
oorloofd bedrijf, maar 't is minder
geoorloofd particuliere huizen leeg
te plunderen, zooals de vreemde
troepen in China algemeen schijnen
gedaan te hebben.
Deamnestiowet in deFransehe
Kamer.
De Fransche Kamer nam het ge
wijzigd amendement-Jourde aan.
waarbij de nietrgeautoriseerde con
gregaties worden uitgezonderd
van de amnestie. Vervolgens de
beide artikelen i en 2 min of meer
gewijzigd.
Toen men tot stemming over het
geheel zou overgaan, bleek bet aan
tal vereischte stemmen niet aan
wezig.
De nieuwe stemming werd daar
op bepaald in de vijfde zitting, die
eenige minuten later wordt gehou
den.
Do Keizer en Transvaal.
De „Matin" bevat een brief van
c-cn Duitsc.hen diplomaat, waarin
dc houding van keizer Wilhelm
pit aa "ion vari president Kruger
wordt gerechtvaardigd. De sclirij
ver zegt, dat viermalen, sedert ha
begin der vijandelijkheden m Z.
Afrika. de Keizer gepoogd heeft te
weten te komen, of een stap of aan
bod van zijn zijde kans had den
strijd te doen eindigen en dat hij
telkenmale het stellige bewijs
kreeg, dat Engeland geen interven
tie zou dulden.
Lord Salisbury, die nog voor en
kele weken over dit onderwerp
werd gepolst, verklaarde dat hij
slechts categorisch kon weigeren
de goede diensten aan te nemen,
van welke mogendheid dan ook.
De waarheid is, zegt de Duitsche
diplomaat, dat. wanneer de mo
gendheden op interventie bleven
aandringen, Engeland zijn vloot zou
niGbiliseeren.
Stadsnieuws
HAARLEM, 20 Dec. 1900.
Crescendo.
Met het concert dat de Mannen-
Zangvereeniging „Crescendo" Woens
dagavond, onder leiding van den heer
N. II. Andriessen, in de groote zaal
der Voreeniging gaf, heeft deze lieder
tafel zich de eervolle plaats heroverd,
die zij sedert zoovele jaren reeds onder
de muzikale vereenigingen dezer stad
innam. Niet alleen is het aantal wer
kende leden aanzienlijk toegenomen,
zoodat het koor nu ongeveer zeventig
stemmen telt, maar ook het gehalte
der uitvoering stond verre boven dat
der twee of drie laatste concerten. Er
werd minstens zoo goed gezongen als
ik mij van de best geslaagde concert
avonden in dezen kring kan herinne
ren. Met groote zorg was er gestu
deerd, zooals uit: do zekerheid cn één
heid der uitvoering viel op te merken;
dit gevoegd bij den gezonden, fris-
schen klank van het machtige koor
maakt het alleszins begrijpelijk, dat
in een werk als bijv. het effectvolle
„Magnificat" van Riga heel wat goeds
en schoons kon worden gegeven.
Ik noem dit werk omdat mij, wat
hier door het koor gepresteerd werd,
onder de door mij gehoorde nummers
van het jjrogramma als het best ge
slaagde voorkwam. Klank en nuancee
ring waren hier meestal in juiste over
eenstemming met het karakter der
compositi© en de uitspraak was in de
verschillende partijen zoo gelijk en
duidelijk, dat ik, op mijn zeer ongun-
tige plaats en zonder tekstboek, woord
voor woord kon verstaan. Als „Cres
cendo" op het weergevonden pad moe
dig en onvermoeid blijft voortreden,
zal het de ontwikkeling en den bloei
van den mannen-koorzang niet weinig
helpen bevorderen. Uit de samenstel
ling van haar veeltalig programma
„Morgenlied" (Ilollandsch), „Magnifi
cat" (Latijn), „Invocation" van Jouret
(Fransch), „Zauber der Nacht" van
Kreutzer en „Auf dein Wohl. du Rhei-
nische Maid" van Labier (Duitsch)
blijkt overigens dat dc vereeniging
haar taak vooral niet éénzijdig opvat.
Feuilleton.
Naar het Duitsch
Neem me niet kwalijk zoo ik
u liet wachten, begon Thyra, maar
ik kon niet vroeger weg komen.
is iets zoo ongewoons dat ik
geheim voor mijn pleegmoe
der heb en ik ben heel onhandig
het vinden van voorwendsels als
noodig is.
Daar twijfel ik niet aan, want
k weet wel dat u de verpersoon lij
ving van alle deugden is, mejuf
onderbrak Edith koel en
icherp haar met naieve levendig-
leid uitgesproken veronischuldi-
En de voldoening aan uw
uitgesproken wensch le
cunnen voldoen is me wel een half
tur wachtens waard. Laat ons
voetpad inslaan; we zijn
zoowel tegen regen als tegen
onaangename verrassingen bevei-
De trot-sche, ja openlijk vijan
dige toon harer toespraak veran
derde Thyra's verlegenheid in ver
bazing. Zacht en aarzelend slechts
waagde zij het. terwijl zij aan
Edith's zijde voortging, te zeggen:
Ik gevoel me in elk geval tot
dankbaarheid jegens u verplicht,
freule von Linderode, dat u zich
zooveel mceite heeft gegeven om
mijn broeder en mij van een zorg...
Dankt u me no? nietU zou
er later wel eens spijt van kunnen
hebben, viel Edith haar in de rede.
Want hetgeen u zal hooren is niet
van dien aard dat het u genoegen
zal doen. U weet dat ik mot den
heer Erik Hallager, dien u zoo hals
starrig uw broeder gelieft te noe
men, verloofd was. Dit zal de een
of ander u wel gezegd hebben of
anders heeft u het wel geraden.
Thyra had het blonde hoofdje
op de borst laten zinken en haar
oogen rustten op het mostapijt aan
haar voeten toen zij antwoordde
Neen. ik wist het niet. Me
vrouw Hal'ager echter vermoedde
iets dergelijks, nadat zij uw beel
tenis in Erik's schetsboek had ge
zien.
Welnu, verneem het dan nu
uit mijn mond. Ik leerde uw pleeg
broeder door een toeval kennen.
ilij viel in mijn smaak en reeds bij
onze tweede ontmoeting kwam het
tot een verklaring. Van toen af za
gen wij elkaar dagelijks hier in hel
bosch van Elvershöh. Ons leven
gedurende die dagen was als een
sprookje, een eind aan komen. Ik
kon hem niet naar zijn Noorsch
vaderland volgen, zooals hij steeds
weer opnieuw van mij verlangde,
want ik was reeds aan een ander
verbonden.
Thyra hief met een onstuimige
beweging het hoofd op. Haar ge
laat was als met bloed overgoten.
Kon u dat doen? En wist Erik
het niet? Had u hem niets daarvan
gezegd?
Neen! En ik hoop dat u niet
zal verlangen dat ik me hier daar
over tegen u rechtvaardig. Ik had
den ander niet lief en misschien
koesterde ik in stilte de hoop dat
ik door een wonder van hem zou
ontslagen worden. Maar dat won
der gebeurde niet en toen schreef
ik Erik Hallager dien afscheids
brief. dien hij mij door u heeft
doen teruggeven. Deze geheele uil
weiding zou me bespaard zijn zoo
u de kleine onbescheidenheid had
begaan hem te lezen.
En waaromwaarom ver-!
telt me nu dit alles dat ik niet
begeerde te weten?
Omdat u anders het volgende
waarschijnlijk niet zou begrijpen,
mejuffrouw. Erik heeft mijn brief
niet bij tijds ontvangen of tenmin
ste hij deed alsof nii hem n et ont
vangen had. Van de begrafenis van
zijn vriend naar wiens ziekbed hii
op een zeer ongeschikt oogenblik
was heen gesneld, keerde hij naar
hier terug, met een zware ziekte
onder de leden en misschien nau
welijks nov meester van zijn woor
den en daden. In mijn kamer ont
moette hij dien avond' den man.
die oudere rechten op mij had dan
hij. Het kwam tusschen hen tot
een woordenwisseling en tot een
uitdaging. Erik Hallager was de
eerste, die het huis verliet; een
kwartier later volgde hem zijn te-,
genstander, mijn neef Erwin von
Linderode. Deze bereikte het hoe
renhuis. waarheen hij had willen
terugkeeren. niet meer, want op
weg daarheen werd hij doodge
schoten. Erik Hallager echter be-1
reikte eerst met het aanbreken
van den dag zijn woning te Eich-
feld. Nu weet u, juffrouw Jensen,
waarin het verschrikkelijke be
staat, dat als een onbestemde her-1
ïnnering aa nzijn gowelen knaagt.
Thyra was blijven staan, onbe
wegelijk, als verlamd. Deze ont
zettende mededeeling had haar als
an bliksemstraal getroffen. Zij
staarde haar gezellin aan zooals
zij naar een plotseling voor haar
verschijnend roofdier zou hebben
gezien. Seconden verliepen eer
haar bevende lippen een woord
konden stamelen. Toen echter
klonk het als een wanhoopskreet,
uit haar hart voortgekomen
Neenneen! Wat u daar
zegt is niet waar. Hel kan niet waar
zijn. Ach, wees barmhartig en
kwel me niet met een zoo^gruw-
zaafi spel!
Ik denk er niet over met u te
spelen en ik laat het geheel aan u
over of u me geloof wil schenken
of niet. II wenschte van mij een
opheldering omtrent de gebeurte
nis van dien nacht en die heb ik u
gegeven. En dat het u niet aange
naam in de ooren zou klinken,
daarop heb ik u voorbereid.
Dus is het u ernst? Neen. u
zal me er niet van overtuigen dat
het u ernst is. Hoe zou u zoo kalm
kunnen 'zijn als u zoo iets vreese-
lijks voor mogelijk hield?
Wie zegt u dat ik kalm ben?
En bovendien heb ik reeds tijd ge
noeg gehad om me in het onver
mijdelijke te schikken. U zal dat
goed- of kwaadschiks ook wel moe
ten beproeven, mejuffrouw. En
dat uw broeder ze legde thans
een afschuwelijk spottenden klem-
loon op dit woord liever een
moord beging dan zijn geliefde in
het bezit van een ander te zien
moest toch eigenlijk uw bewonde
ring voor hem no? verhoogen.
De stoot, dien zij haar vijandin
in het hart wilde toebrengen, had
doel getroffen. Thyra's blauwe
oogen schenen donkcider te wor
den en haar wangen gloeiden.
U waagt het van uw liefde
voor hem te spreken en in één
adem noemt u hem koelbloedig een
moordenaar? Hoe kan u dan nog
verwachten dat ik u gelooven zou?
Ik verwacht niets, want ik
herhaal u dat het me volkomen on
verschillig is wat u gelooft of be
twijfelt. Zoo ik van een moord
sprak dan gebruikte ik daarmede
de uitdrukking, die alle anderen
gebruiken als ze over de daad van
Erik spreken. Wij beiden, die hem
liefhebben geven haar misschien
een minder leelijken naam, want
we behoeven niet aan ee nverra-