De heer Carel Phlippeau (tenor) van
hier en Chr. Kriens (violist) van 'sHage
verleenden huxrne medewerking als
solisten, daarbij terzijde geötaan door
den maxikaal begaafden pianist-ae-
compagnateur, den heer v. d. Velden.
In „Ree." en „Romance" uit Verdi's
„Aida" had zich de heer Phlippeau
een nummer gekozen dat den aard
van zijn stem en muzikaal voelen in
een gunstig licht stelt. Ook zijn liede
ren voor het tweede deel („Cavatine"
uit Paust", „Lentezucht" van Betsy
Figée en „Blondje" van Zweers), sten.
men wonderwel overéén met zijn déli
caat temperament. Bij herhaling cn
steeds met. voldoening hoorde ik hem
deze werkjes voordragen.
Geheel verschillend is het muzikaal
karakter van den heer Chr. Kricns
aangelegd maar een muzikaal ka
rakter is het op-ende-op. Een levendig,
warm temperament en een naturrlijke
neiging tot het virtuose. Zijn voor
dracht van „Introduction en Ronds
Capricioso" was zeer gedurfd, maai
de technische school die hij heeft
doorloopen en zijn vertrouwd zijn
met het ten gehoore gebrachte werk
gaven hem 't „recht" van te durven, 't
Was werkelijk van belang, met hoe
veel zekerheid en met hoe weinig
schade voor het muzikaal-schoone
deze jonge violist den strijd met de
tallooze moeilijkheden van Saint-
Sacn's werk aanbond. En hij kwam
met eore uit het strijdperk.
De toejuichingen, die aan solisten,
koor en directeur kwistig ten deel
vielen, waren allerminst onverdiend.
Een goede gedachte was het, op dezen
Paul-Kruger-dag, de uitvoering met
het zingen van het Transvaalsche
Volkslied te openen.
PHILIP LOOTS.
Binnenland.
Parlementaire Praatjes.
Bij de voortgezette behandeling der
begrooting van Waterstaat kwamen
tal van onderwerpen ter sprake. Aller
eerst een amendement van den heer
De Waal Malefijt om de 6500 te
schrappen bestemd voor de voorgeno
men vergrooting der havens van IJinui-
den, die hij onnoodig achtte met het
oog op het ontstaan der Scheveningr
sche haven. Speciaal echter was het
amendement gericht tegen de wijze
van exploitatie der vischhal door het
Rijk. De Min., na de voorgenomen uit
breiding to hebben verdedigd, nam ver
volgens de exploitatie in bescherming,
de regeling met de Haarl. Bankvereen.
Het was zijn streven de concurrentie
tusschen particulieren en Rijksafsiag
niet te belemmeren. Hoewel daarmede
de principieele bezwaren van den heer
De Waal Malefijt niet waren weggeno
men, aanvaardde hij de toezegging des
Min. om alle grieven te zullen onder
zoeken cn trok toen zijn araend. in.
Den heer Van Deinse antwoordde de
Min. dat er een plan zou worden ge
maakt tot verbetering van de vaart op
Hulstden heer Kolkman, dat hij bij
de uitvoering van werken te Terneuzen
niet uitsluitend Hollandsche, maar ook
Belgische steen wilde gebruiken, wat
te billijken was omdat België de kosten
van het werk draagt. Aan den heer
Smeenge vertelde de Min. dat <le verbe
tering van het Meppeler Diep in onder
zoek is aan den heer Malefijt, dat N.-
en Z.-Holland het spoedig eens zouden
worden over de tolheffing door hel
hoogheemraadschap van den Amstel
en Nieuwer-Am stel.
Bij ..spoorwegen" vroegen de heeren
Drucker, Lieftinck en Smeenge verbe
tering van de verbinding van het Zui
den met het Noorden, meer sneltrei
nen, meer materieel voor goederenver
voer en beter materieel voor den per
sonen-dienst.
De heer Schaper kwam voor het per
soneel op en klaagde over liet ontslag
van den wisselwachter Mouw te Apel
doorn. Den Min. huldigende voor de
betere regeling van den arbeidsduur,
noemde hij die regeling toch nog niet
behoorlijk. De heer Van Gilse wees op
de noodzakelijkheid van voorbereiding
van Staatsexploitatiede heer Van
Styrum verzuimde niet nogmaals op
verbetering van het station Haarlem
aan te dringen, enz.
De Minister verklaarde niet veel meer
treinen naar het. Noorden voor moge
lijk te houden, maar erkende dat er ge
streefd moest naar vermeerdering en
verbetering van materieel. Dut ge
beurde.
De nieuwe regeling der diensturen
kostte een u'illioen dat betoekende
dc.rlijk schot van uit een hinderlaag
te geiooven, zooals de heeren van
hot gerecht, die met zooveel ijver
en wijsheid aan het onderzoeken
zijn. Zoo wij hel waren, die over
Erik Hallager te rechten hadden,
dan zouden wij gemakkelijk genoeg
lot zijn vrijspraak besluiten. U
heeft me dus verkeerd begrepen
juffrouw Jensen. Er ligt niets ver
achte nds in zoo ik uw broeder als
moordenaar noem, want ik ben
niet z.x) ondankbaar te vergeten
dat hij het uit liefde tot mij ge
worden is.
De onveranderlijke, ijskoude on
verschilligheid harer redeneoring
moest op haar ongelukkige toe-
hcordistor overtuigender werken
dan alle verzekeringen. Maar nog
altijd worstelde Thyra vol vertwij
feling tegen de vreeselijke gedachte.
Zoo hij het werkelijk gedaan
had hetzij dan in hartstochlelij
ken toorn, hetzij in de ijlhoofdig
heid van de koorts hoe zou hij
het dan volledig vergt ton. kunnen
hebben? Zoo hem echter do gering
ste herinnering ware overgebleven
aan dergelijke d- vi, dan zou hij dat
bekend hebben nog in hei Ie
uur, waarin hij uit zijn bewu&tc-
loozen toestand ontwaakte. II heeft
dus wèl iets. Scherpere bepalingen te
gen overtreding achtte de Min. voor-
loopig niet noodig tot verbeteringen
hoopte hij zonder dwang te komen.
Mouw werd ontslagen wegens dienst
weigeringde Min. kon zich daarin
niet mengen.
Over de Staatsexploitatie sprak de
Min. thans niet; onjuist was de bewe
ring, dat elk jaar millioenen kostte.
De Min. hoopt nog in dit zittingsjaar
op een verslag der Staatscommsisie.
Voor het station te Haarlem hoopte de
Min. spoedig met een voorstel te ko
men.
In de avondzitting besprak de heer
Schaper de bescherming der zeelieden
tegen uitsluiting aan den wal, doch
ook op het schip. Het boekje van den
heer Brusse had de noodzakelijkheid
van een zeelieden-beurs aangetoond.
Spr. wilde deze zaak bespreken, hoe
wel zij bij de commsisie voor de han
delspolitiek aanhangig is. De Min.
moest het particulier initiatief van den
Zeeliedenbond steunen om tot verbete
ring te geraken. Men late de zeelieden
hun eigen belangen behartigen, vooral
omdat de reeders wel niet hard zullen
medewerken. De Min. verklaarde op de
gegeven wenken to zullen letten.
In den loop van het debat kwam aan
de orde de interpellatie van den heer
Pyttersen over de onafhankelijkheid
der leden van de Kamers van Arbeid.
Deze interpellatie steunde op het feit,
dat een werkman te Almelo door den
fabrikant Hedemans was bedreigd met
ontslag indien hij geen ontslag nam
als lid der Kamer van Arbeid, tengevol
ge waarvan de man voor het lidmaat
schap bedankte. Eerst na inmenging
van den Min. berustte de patroon er in
den werkman lid der K. v. A. te laten.
Naar aanleiding dezer feiten vroeg spr.
welke maatregelen de Reg. dacht te
nemen ter verzekering van de onafhan
kelijkheid der leden van de Kamers
van Arbeid. De Min. van Just, noemde
de uitgeoefende pressie hoogst betreu
renswaardig, maar zag niet goed kans
om er wettelijke maatregelen tegen te
nemen. Bij een regeling van het ar
beidscontract zal natuurlijk ontslag op
grond van het lidmaatschap ecner K.
v. A. nimmer als een rechtvaardig
heidsgrond zijn aan te merken. Van de
publieke opinie is meer te verwachten
dan van de wet. De heer Pyttersen was
teleurgesteld. De patroons hadden het
nu in de hand d? werking dei* wet op
de K. v. A. te beletten, ja onmogelijk te
maken. Spr. meende en meende nog
dat wettelijke maatregelen daartegen
noodig en mogelijk waren. De heer
Schaper zocht de geheele fout in het
kapitalistisch toonstelsel. Maar ook bij
het bestaan daarvan achtte spr. straf
bepalingen mogelijk. De heer Drucker
meende dat men bij de beraadslaging
over de regeling van het arbeidscon
tract met meer vrucht zou kunnen
spreken. Ook spr. betreurde het ge
beurde, maar nog nergens ter wereld
was daartegen een middel gevonden.
Zoowel dezl spr. als de Min. van
Just deden uitkomen dat de heeren
Pyttersen en Schaper in gebreke waren
gebleven maatregelen aan te wijzen.
Van de arbeiders zelf kon de grootste
invloed uitagan. De interpellatie ver
liep daarmede.
Het amend, der C. v. R. om de bezol
diging van de leden van het bestuur
der Rijksbank te verminderen, lokte
eenig debat uit. waarbij de Min. mede
deelde dat de Ongevallenwet zou wor
den ingevoerd na de, naar hij hoopte,
spoedige tot stand koming der beroeps-
wet, die bijna gereed is. Als uiterste
termijn noemde hij 1 Jan. 1902. Het
amend, werd door den Min. bestreden
en verworpen met 4-i tegen 33 stemmen.
De af deeling Posterijen en Telegrafie
gaf, als naar gewoonte, tot tal van op-
of aanmerkingen aanleiding. De hee
ren Nolting c. s. stelden bij motie voor
uit te spreken dat de bestellers na 15
jaren het maximum-salaris zullen ge
nieten. Die motie zal later worden be
handeld. Datzelfde zal geschieden met
een motie van den heer Heldt om de
wenscbelijkheid uit te spreken van een
nadere regeling der salarissen van de
postambtenaren en telegrafie-ambtena-
ren beneden den rang van commies.
De heer Bastert vroeg hoe of het stond
met den arbeid der commissie ingesteld
voor een onderzoek van een wettelijke
regeling der telefonie. De heeren Van
Kempen eu Schaper meende den Min.
te moeten raden niet af te wijken van
de ingevoerde beperking der Zondags
bestelling. De Min. deelde mede een
rapport van de Staatscommïsïe te heb
ben ontvangen, dat binnenkort publiek
zal worden. Wat de aanvragen om
tractementsvcrhoogingen betreft, liet
mijn delen, Lrotschen, waarheid
lievender. broeder nooit gekend, als
u gelooft dat hij zou kunnen huiche
len. liegen om zich de verantwoor
delijkheid zijner handelingen van
de schouders te wentelen.
Ik herinner me ook niet dat
ik hem van zulk een lafheid heb
verdacht. Toen hij dien avond tot
mij kwam was hij reeds zóó ern
stig ziek dat hij op mij den indruk
maakte van iemand, wiens geest
vermogens verstoord zijn. U kan
hij dokter Harmsen of bij een an
deren dokter er onderzoek naar
doen of menscben, in dien toestand
verkeerend daden kunnen doen,
waaraan de herinnering later uit
hun geheueen verdwijnt, even als
of zii ze nooit- begaan hadden. Bij
Erik Hallager is dit echter volgens
uw eigen mededeel ineen niet eons
het geval. De raadselachtige on
rust, waarvan u me verteld heeft,
zijn vragen en uitlatingen laten
nauwelijks eenigen twijfel dat
eer.ige herinnering aan het voorge
vallene. al is die dan ook nog zeer
duister en onbestemd, in zijn geest
leeft. U moet al bijzonder onge-
loovig zijn lieve juffrouw, als u
niettegenstaande dat alles noc
steeds naar een andere verklaring
de Min. het finantieel argument, eeni-
ge tonnen per jaar, klinken. Wat de
Zondagsrust betreft, noodzakelijk heb
ben eenigen daarvan last en schade.
Maar de Min. meende de genomen
maatregelen te moeten handhaven,
ook ten aanzien van de weekbladen.
Na elven ging men tot heden 11 uur
uiteen na afdoening der Waterstaats-
begrooting.
Heden Marine.
G. Jr.
Da gouden koets.
Hare Majesteit en haar Bruidegom
zulen op den dag van het huwelijk te
's-Gravenhage naar Stadhuis en kerk
rijden in de gouden koets, die Amster
dam Haar bij de Inhuldiging aanbood.
Wellicht zal het vorstelijk paar er ook
te Amsterdam zijn intocht in doen.
Nuchter verstand en de
oorlof?.
Een eigenaardig en in zijn schijn
bare onbeduidenheid kenschetsend in
dent aldus wordt uit Amsterdam
aan de „N. R. Ct." geschreven deed
zich voor ter algemeene vergadering
van den Alg. Ned. Diamantbewerkers-
boud, welks leden, mede ten gevolge
van den oorlog in Zuid-Afrika, een
buitengewoon moeilijk jaar heben
doorgeworsteld, waarin veel broodsge
brek geleden is, en nog heden zijn de
uitzichten voor de duizenden die in de
diamantnijverheid hun bestaanhebben
to vinden, weinig bemoedigend. Toch
kwam er Dinsdagmiddag een blij oogen-
blik van oponthoud in de beraadsla
gingen, door de ontvangst ter vergade
ring van het bulletin, meldende den
gelukkig geslaagden inval van een
Boernmacht ten westen van Aliwal-
Noord, in de Kaapkolonie. De voorzit
ter brak zijn redevoering nf en deed
de vergadering voorlezing van het
nieuws, datmet hartelijk applaus
begroet werd! Waar was het nuchter
verstand dezer diamantbewerkers, toen
zij met zooveel sympathie een wapen
feit huldigden, waarover hun eigen
belang allerminst reden had te juichen?
Want zoo er ééne klasse onder onze
medeburgers is, die men als slachtof
fers van den onzaligen krijg in Zuid-
Afrika reden heeft te beklagen, dan zijn
't juist onze diamantbewerkers. Maar
het beste in den mensch zegevierde
over het berekenend verstand. Deze
diamantbewerkers vergaten wat zij te
lijden hebben onder den langdurigen
oorlog, vergaten dat hun belang aller
minst gediend is door een verlenging
van den krijg, en hun hart juichte de
heldhaftige onversaagdheid tGe van de
kleine schare Boeren, die op zoo eer
biedwekkende wijze den ongelijken
kamp blijven strijden, om, wat voor
het nuchter verstand niet anders dan
een waan kan zijn, om de vrijheid, de
zedelijke vrijheid van hun stam.
Hei nuchter verstand eigenlijk een
pleonasme zal ook heden vragen
waartoe al die opwinding en ontroering
dient, welke zich van de Amsterdam
mers hebben meester gemaakt, nu zij
zich langs de wegen scharen, in af
wachting van de komst van Kruger,
den zeventigjarigen Afrikaanschei
Boerenpresident, die zonder eenigc
praal of pronk, zonder militair of hof-
vertoon, zondermuziek zelfs.
straks zich van het station naar het
Raadhuis zal begeven. De menscben
dragen strikjes van de kleuren der
oeide strijdende republieken, uit de
huizen is de vlag gestoken, de scholen
hebben vacaniie, aan het werkvolk i-
een vrije dag gegeven, opdat jong en
oud, rijk en arm, kunnen deelnemen
aan de begroeting van dien eenvoudi-
gen, grofgebouwden Boer, die door zijn
voorkomen allerminst beantwoordt
aan wat de fantasie zich schept van
net uiterlijk een8 landregeerders.
Neen, er is bij de straks te wachten
intocht van Paul Kruger al heel wei
nig interessants, of uiterlijk moois
te kijk, maar aan hem denkende, hem
verwachtende, hem ziende, voelen we
iets moois, iets groots, iets heerlijks.
Het beste dat in ons woont, komt bo
ven: bewondering, eerbied, ontzag voor
de idee, waarvan hij als vertegenwoor
diger der republieken want in hem
Ytreeren wij ook den edelen Steijn
de drager is, een idee, in dienst waar
van daarginds mannen, vrouwen, kin
deren, goed en bloed teu offer brengen.
Of het gejuich en gespeech en gelunch
aan de goede zaak iets haten zal, of
men er den oorlog ook maar een oogen-
blik door verkorten zal, het zijn vra
gen, waarvan de dichter zou verklaren:
„und ein Narr wartet auf Antwort!"
blijft zoeken.
En, Thyra twijfelde inderdaad
niet meer. Aan wel kon hoop zou ze
zich hebben moeten vastklemmen,
nadat haar met zooveel koele logica
de bewijsgronden voor de vreese
lijke waarheid waren voorgehou
den? Onbeweeglijk ais een roerend
toonbeeld van de diepste smart
zag ze tot haar onbarmhartige kwel
geest op.
En wat zal er nu gebeuren?
Ik smeek u. zeg het mij! Het is mij
alsof ik plotseling niet meer in
staat ben te denken.
Wat nu gebeuren zal hangt ge
heel van u* af, juffrouw Jensen
Van mij
Ja, want u heeft het in de
hand Erik Hallager, zoowol voor
de wroeging van zijn eigen gewe
ten als voor vervolging en straf,
te vrijwaren.
Ik?Zou ik?Neen, ik
begrijp u niet.
O, het is heel eenvoudig. Tot
den dag van gisteren werd. ten
gevolge van een zonderlingen sa
menloop van toevalligheden, een
ander, die met de zaak niets heeft
uit te staan, voor den moordenaar
van mijn neef gehouden. Zijn on-
•ttehtrid .is nu .weliswaar duidelijk
Wat. baat alles, dat wij zien gebeuren,
waartoe dient gansch ons leven, heel
het mensch-zijn? Maar in dat getui
gen, dat met eerbied, met ontzag ge
tuigen van onze bewondering voor die
ideêele uiting van het Zuid-Afrikaan-
sche volk, hetwelk het leven, datgene
wat den mensch het dierbaarst pleegt
te zijn, op het spel zet voor iets onstof
felijks. iets waarvan wijsgeeren als
Ibsen en Monunsen verklaren, dat het
zulk een offer niet waard is, in dat ge
tuigen, laten de menschen zich zien
van hun mooi sten kant, aangegrepen,
innerlijk trillende van emotie
Naar men mededeelt, zal de
Tweede Kamer in den loop van dc
maand Januari voor korten lijd
bijeen komen voor de behandeling
der wetsontwerpen, dio verband
houden: met het huwelijk der Ko
ningin, welk huwelijk waarschijn
lijk eerst in den loop der maand
Februari zal worden voltrokken
Aanranding.
Een brutale aanranding had
Woensdag namiddag in de nabij
heid van Geleen (L.) plaats. Zekere
Ummelen. boodschaplooper van
het klooster van de zusters ran lief
de aldaar, is in nabijheid van het
dorp door twee kerels overvallen,
die hem, na eene worsteling, waar
in zij hem een snede over het sre-
zicht toebrachten, van zijn valies,
inhoudende 124 mark en 22, be
nevens van zijn horloge, beroof
den. Met dezen buit hebben de
roovers zich ijlings uit de voeten
gemaakt.
Een os op hol
Schiedam is Woensdagochtend
in opschudding gebracht door een
os, die, op weg naar de slacht
plaats, zich van zijn drijver wist
los te rukken en woest door de
straten holde. De ..Schied. Ct."
geeft er een heel verhaal van, waar
van wij het volgende overnemen
Houdt hem Houdt hem! riep
men van alle zijden, maar de mees
ten durfden het sterke en woeste
dier niet te naderen. Ten slotte be
gaf het. dier zich in een slop, waar
van ook weder alle bewoners haas
tig de deuren hunner woningen
sloten. Aan het einde van het slop
slaat de woning van v. d. Bout
die. van 't geheele ongeval nog niets
wetende, op het geweldig lawaai
en het hulpgeroep naar buiten wil
de gaan. Maar wie beschrijft, zijn
schrik toen hij bij het openen der
deur plotseling voor d'en os stond,
die voor den gesloten deur zijn
vaart had gestuit en door zijn eige
naar haastig een tweede knieband
was aangelegd. Nauwelijks zag
het dier de deur eecpend en der.
weg dus weer vrij of hij sprong
daar hij door de kniebanden niet
meer kon loopen voorwaarts de
kamer in. Alles in de kamer lag
dadelijk over den grond:. De ta
fel werd omver geworpen en de
vier pooten ervan braken af; wat
op de tafel stond, lag in een oogen-
blik in scherven op den grond e-n
wat niet dadelijk gebroken was,
werd verbrijzeld onder de pooten
van het rondspringende dier. Aan
het eind der kamer stond een ijze
ren ledikant, waarin een dochter
van v. d. Bout, die daarin' reeds
een paar jaar ziek ligt. Het dier
sprong ook daarop, zoodat het le
dikant werd ingedrukt, de latten
waaraan de gordijnen hingen, bra
ken af de gordijnen scheurden en
do arme patiënte, hulpeloos overge
leverd aan de trappen van het dier
riep apgstig om hulp. Maar reeds
was Bax (de drijver) in de kamer
doorgedrongen en niettegenstaande
het gevaar dat hij daarmede liep.
greep hij het dier in den neus en
met een geweldige krachtsinspan
ning rukte hij het van het bed
waarbij drie ruiten in het raam
werden verbrijzeld. Door het ge
vaar van het weerlooze meisje aan
gespoord, wist hij het beest om te
koeren en na een flink touw te heb
ben aangelegd, werd het dier nu
met hulp van uideren weggeleid
en aan een paal vastgebonden-
Een oogenblik flikkerde het
scherpe staal in de doorbrekende
zon, toen verdween het in de huid
van het zooeven nog zoo woeste
dier, d'e knieën bogen onder het
lichaam en met een smak viel het
op den grond; zijn levensdraad was
afgesneden.
Por as werd het naar een nabij-
aan don dag gekomen, maar gedu
rende de lange reeks van dagen,
die sedert dien oagelukkigen nacht
zijn verloopen, zijn de sporen ver
loren geraakt, ctie de heeren van
gerecht misschien tot de ont
dekking van de waarheid hadden
kunnen voeren. Niemand, behalve
ik en het kamermeisje, dat hem
bij mij heeft binnengelaten, heeft
Erik Hallager dien avond gezien.
Mijn mededeeling zou dus alleen
m staat zijn hem onder verdenking
to brengen.Zoo ik wil dat hij niet be
straft wordt zal niemand op het
denkbeeld komen hem iets naar
aanleiding van de gebeurtenissen
van dien moordnacht te vragen.
En hij zelf? Zal hij zich niet
langzamerhand duidelijker herin
neren heigeen is voorgevallen? En
zal hij zich dan niot vrijwillig gaan
overleveren
Dat zou verhinderd kunnen
worden door ie beletten dat zijn
gedachten in die gevaarlijke rich
tins afdwalen. Wol is waar zal
hem dc dood van zijn medeminnaar
moeilijk verborgen kunnen blijven
maar er zou we! een of ander
sprookje verzonnen kunnen worden
dat hem geen twijfel overlaat.
U zou misschien do kracht en
zijnde slagerij gebracht, waa. het
verder werd geslacht.
Een stembureau in nood.
Het heeft Dinsdagmiddag om
streeks 5 uur, niet aan een zijden
draadje maar aan een bronzen 24
centsstuk gehangen, of een der
stembureaux bij de herstemming
voor den gemeenteraad te 's-Gra
venhage zijn werk kon voortzetten.
Het ontbrak den heeren geenszins
aan goeden wil. maar wel, op een
gegeven oogenblik bijna aan licht,
leder oogenblik konden de vlamme
tjes boven de stemtafel het tijde
lijke met het eeuwige verwisselen;
die muntgasmeter hongerde naar
metalen voedsel en hoe gespekt de
beurzen van hh. sternopnemers en
enkele belangstellenden misschien
op dit kritische oogenblik moch
ten geweest zijn, geldbuidels noch
vestzakken schenen het onnoozele
Deusje ex machine het onmisbare
geldstukje te bevatten, dat kon
bewerken er zij licht!
Eindelijk gelukkig, diepte een
der heeren de wondermunt uit een
vergeten zakje op. Vroolijk, als
feestmuziek, ratelde 't 'n seconde
in de gleuf en even vroob/c dans
ten een oogenblik later de Van den
dood geredde gasvlammetjes hoog
op boven de groene tafel.
Uit de Arbeiderswereld.
BUITENLAND.
De staking der Antwerpsche boot
werkers duurt nog altijd voort. De
werklieden hebben een reusachtigen
optocht door de stad gehouden, met
ontrolde vlaggen en trommelslag. Ei-
moeten wel 15,000 man aan deel geno
men hebben. Geen oproerige kreet
werd geuit, geen baldadigheid ge
pleegd. De politie heeft hoegenaamd
geen laat van de stakers.
Vrouwan- en kincterenarbeid
in Durtechiaod.
Het Duitsche rijksbureau voor sta
tistiek publiceert de cijfers betreffende
den omvang van vrouwen- en kinder
arbeid in fabrieken t. w. bedrijven
onder toezciht van de arbeidsinspectie,
met inbegrip van het mijnwezen in
1899. Met aantal fabrieken waarin
jeugdige personen, d. w. z. jonger dan
16 jaar, werken klom van 45,542 in 1898
op 46,779 in 1899, dat van de fabrieken
met vrouwelijk werkliedenpersoneel
boven 16 jaar van 36,484 op 70,759. Het
totaal van de jeugdige werklieden
in 1898 188,803 jongens en 94,655 meis
jes, waaronder resp. 4301 en 2771 bene
den 14 jaar beliep in 1899 203,956 jon
gens en 97.-458 meisjes, waarvan resp.
>497 en 2911 jonger dan 14 jaar waren.
Het aantal vrouwen in 1898 704,548
waarvan 288,553 tusschen 16 en 21 jaar
bedroeg in 1899 798.408, waaronder
297.387 .van 1621 jaar oud.
De weefnijverheid treedt zoowel bij
den kinder- als bij den vrouwenarbeid
op den voorgrond. Van 100 kinderen
beneden 14 jaar kwamen in deze be
drijfsgroep 26.3, bij de jeugdige perso
nen van 1416 jaar 22.2, bij de vrou
wen van 1621 jaar 41.2 en bij die van
hooger leeftijd 45.6 pet. voor. Bij de
kinderen beneden 14 jaar volgt daarna
de steenfabricage met 21 pCt. en de
metaalbewerking met 10.6 pet. bij de
jeugdige werklieden van 1416 jaar
volgt op de weefnijverheid de metaal
bewerking met 13.5, de maehinefabri-
cage met 13.2 en de steenfabricage met
11.2 pet. Bij de vrouwen volgen na de
weefnijverheid, de industrie der voe-
dings- en genotmiddelen met voor bei
de genoemde groepen resp. 13.9 en 14.7
pet. van het totaal, en de kleeding-
industrie met resp. 12.1 en 9.6 pet.
Belangwekkend zijn ook de cijfers
die de verhouding aangeven van het
aantal van de genoemde categorieën
per fabriek in de verschillende bedrijfs
groepen. Het mijnwezen gebruikt 31
jeugdige werklieden beneden 16 jaar en
21.9 vrouwen van hooger leeftijd per
onderneming. Voor de jeugdige werk
lieden volgt daarna de groep van de
weefnijverheid met gemiddeld 10.2 per
sonen per onderneming. Het algemeen
gemiddeld is hier G.4 in 1899 tegen 6.2
in 1898.
Bij de volwassen vrouwen is het ge
middelde het hoogst in de weefnijver
heid, 39.4, waarna volgen de scheikun
dige nijverheid met 22.9, de machine-
fabricage met 20.1, de papiernijverheid
met 19, de metaalbewerking niet 15.7,
de industrie der voedings- en genot
middelen met 15.5, en de confectie-vak-
ken met 14.7 personen per uitderne-
handagheifi bezitten die zware taak
te volbrengen, maar ik
Wie spreekt ook van u? Met
uw buitengewone waarheidsliefde
zou u natuurlijk de laatste zijn aan
wie men dergelijke zelfverlooche
ning zou kunnen opdragen.
Maar als u dat niet van me
verwacht, hoe moet ik dan uw
woorden opvatten dat ik het in de
hand heb hem te redden?
U is wat langzaam van begrip,
juffrouw! U zal hem redden door
mij het veld te ruimeu... dat be
doel ik. En na, na deze openlijke
verklaring, begrijnl u mo beter,
niet waar? Ik ben van aard niet op
offerend genoeg om den man
dien ik liefheb goedsmoeds een an
der te zien huwen. Ik begeer hem
voor mij, want mij behoort hij
toezijn daad heeft hem met
on verbreekbare ketenen aan mij
verbonden. En ik zou aanspraak op
hem maken zelfs al wist ik dat Hi
had opgehouden mij lief to heb
ben. En eer zou ik hem in her vor
dert storten dan dat ik iiem aan
een ander afstond.
Nog steeds klonk haar stem kor?
en rustig, maar in haar oogen licht
te nu een hartstochtelijk vuur en
een diepe, dreigende rimpel ont-
ming. Voor de volwassen vrouwen is
dit algemeen gemiddelde, 19.6, in 1899
lager dan in 1898 toen het 21 bedroeg.
Rechtszaken.
De ingestorte huizen.
Het Gerechtshof te Amsterdam beves
tigde het vonnis der Amsterdamsche
Rechtbank, waarbij de aannemer W.
j. Vlaanderen vrijgesproken werd van
het hern ten laste gelegde, nl. het door
schuld veroorzaken van den dood van
één werkman en de verwonding van 17
anderen.
Aan mr. D. van Houten, advocaat te
's-Gravenhage, die in zake de aan
klacht van den beer Van Schermbeek
tegen de burgemeester dier gemeente,
voor de beleedigde partij optreedt,
werd door den officier van justitie en
door de Rechtbank verlof geweigerd
tot inzage van processtukken. Het Ge
rechtshof heeft evenwel dat verlof toe-
gestaan.
Gemengd Nieuws.
De rekening der tentoon
stelling
De Minister van Financien in Frank
rijk heeft aan de begrootings-commis-
sie der Kamer reeds de rekening der
wereldtentoonstelling overgelegd. Zij
sluit met een verliespost van ruim 2
millioen francs.
De ontvangsten en uitgaven waren
als volgt:
Ontvangsten.
Bons met loten 60.000.000 fra.
Bijdragen van de Staat 20.000.000
Idem van Parijs20.000.000
Idem van spoorw. enz. 1.331.500
Vergoeding van kosten
door inzenders 2.060.994 ,r
Huren en pachten8.864.442
Afbraak 699.278
Nog te ontvangen 1.500.000
Totaal114.456.214 frs.
Uitgaven.
Beheer 8.500.000 frs.
Werken 89.567.871
Exploitatie 13.150.000
Onvoorziene uitgaven.. 4.074.248
Vergoedingen 368.151
Nog te verwachten uit
gaven 889.730
Totaal116.500.000 frs.
Het tekort is veroorzaakt door eeni-
ge tegenvallers. Men had er op ge
rekend dat het dep. van oorlog voor
zijn rekening zou nemen het gebouw
voor land- en zeemacht dat ruim 2.1
millioen heeft gekost, maar dit depar
tement heeft zich onthouden. Evenzoo
heeft het den. van onderwijs, kunsten
en wetenschappen, wegens het verzet
van de bcgrootings-commissie uit de
Kamer, de kosten van inrichting en
bewaking der afdeeling schooue kun
sten ad 1.1 millioen frs. niet kunnen
dragen, wat in 1889 wèl was geschied.
Voorts heeft de dienst der posterijen
op de terreinen 300.000 frs. gekost; de
machine-galerij 455.000 meer dan ge
raamd was gevorderd en is voor an
dere bijzondere uitgaven nog bijna
100.000 frs. uitgegeven. Zonder deze
tegenvallers zou de rekening ongeveer
2 millioen overschot hebben aange
toond.
Vervolg Stadsnieuws.
Vanwege het Ministerie van Wa'^
staat, Handel en Nijverheid, v. Jfl
heden aan het gebouw van het Prov^j
ciaal bestuur alhier aanbesteed:
le. Het maken van de havens en
aanlegplaatsen met bijbehoorende
werken voor het stoompontveer over
het Noordzee-kanaal, ter vervanging
van de brug in den Rijksstraatweg te
Velsen en het opruimen van deze brug,
een en ander deel uitmakende van de
verbetering van het Noordzee-kanaal.
Raming f 439.300.
Van de 6 hiervoor ingekomen in-
schrijvings-biljetten, was dat van G.
L. Buve te Haarlem het laagst,
409.800.
2e. Het maken en opstellen der toe-
gangsbruggen met hameigebinten en
bewegings-inrichtingen voor de aan
legplaatsen van het stoompontveer
over het Noordzeekanala te Velsen.
Raming f 34.000.
Van de 4 hiervoor ingekomen biljet
ten was dat van de Union Act. Gesell-
schaft fur Bergbau te Dortmund het
laagst, voor f 28.175.
stond tusschen haar wenkbrauwen.
Als een arm, weerloos slachtoffer
dat voor de doodende slagen, van
zijn beul siddert, stond het jonge
Noorsche meisje voor haarver
schrikt en als het ware verlamd
door den diepen haat, die uit elk
woord van haar onbarmhartige
vijandin sprak.
Nu, waarom antwoordt u me
niet? vroeg Edith na een kort stil
zwijgen. Is het offer te zwaar dat
ik van uwzusterlijke liefde
verg
Nu vestigde Thyra de met tranen
gevulde oogen op het strak gelaat
van haar mededingster en op aan
doenlijk eenvoudigen toon zeide zij:
Er is niets dat ik niet met
vreugde zou doen om Erik te red-;
den. lloo zou ik echter afstand kun
nen doen van iets dat ik niot be
zit? Ik heb niets gedaan om hem
van u te scheiden en als u het voor'
noodzakelijk houdt, beloof ik u dat
ik het ook in het vervolg riet za!
doen. Wat kan ik behalve dat nog,
meer doen
(Wordt yervolgcLJ