iii flfin Lewston
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad, in Haarlem en Omstreken.
Nieuwjaars-Advertentién.
18e Jaargang.
Dinsdag 25 December 1900.
IN o. oooo
HAARLEMS DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Voor Haarlem per 3 maanden1.20
Voor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door het geheele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02%
0.37%
0.45
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden
de omstreken en franco per poet
ADVERTENTIEN
Van 15 regels 50 Ofca.iedere meer 10 Cts. Buiten bet Arrondiflsemetit Haarlem
ia de prijs der Adrerienti»^ van 15 regels 0.75, elke regel meor 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bq Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersingel 70, vlak bij do Turfmarkt.
Telefoonnummer der Re<iaotie 600. Telefoonnummer der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen
Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondis^sment Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan liet Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. ie Amsterdam.
Dit blad verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen.
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DAUBE Co. JOHN F. JONESSitcc., Farijs 31bl' Faubourg Montmarfre.
Dit nummer bestaat uit
zes bladzijden.
igT Wegens het Kerst
est komt ons blad Dins-
tg- en Woensdagavond
et uit. Het eerste num-
ier verschijnt weder
onderdagavond 27 De-
;mber a.s.
Evenals vorige jaren bestaat er
k nu weder gelegenheid tot het
aatsen van
dit blad, tegen den prijs van
a contant, voor hoogstens vijf
elke regel meer 5 cents,
n wel in het nummer dat Maan-
(31 December) verschijnt.
Inzending met bijvoeging der
kan geschieden tot Maan-
10 uur. Een spoedige
der annonces wordt
dringend verzocht.
In den omtrek kunnen deze
aan de agenten wor-
en opgegeven.
De Directeur.
J. C. PEEREBOOM.
Haarlem's Dagblad van 25 Dec.
evat o. a.
Nieuwe Krijgsbedrijven in de
Hoe de Wet weet te
ntsnappen, Zola begint de zaak
De Negentiende Eeuw VI,
poorwegongeluk bij Twello, Brand
Botterdam, Haarlem in de 19e
enw (Vervolg).
Politiek Overzicht.
De Engelsche legermachten zijn
versnipperd, Louis Botha
)e la Rey, Viljoen, houden den vij-
in het Noorden en Oosten be-
ig; Johannesburg, Pretoria, Pot-
hefstroom, Krugersdorp, Bloem-
Kroonstad enz., vereischen
;arnizoenen om de omzwervende
dein ere Boerenafdeelingen tegen
e houden, zoodat de overal tegen-
voordige De Wet en commandant
het den vijand' ongemakke-
ijk lastig zullen kunnen maken,
n een woord, er is een toestand in
leven geroepen, in vele opzich-
,en overeenkomende met die van
begin van dit jaar, doch veel
pans tiger; het leger der Engelschen
s gedemoraliseerd, dat der Boeren
en van de slechte elemen-
;en gezuiverd.
En daarbij komt dan nu de steeds
zich heen grijpende invloed in
Kaap, waar de Boeren naar het
door het groote contingent
Hollanders, de anti-En-
gelsche wel te verstaan, krachtig
worden gesteund.
Ten minste de correspondent van
de „Standard" vertelt een zaak in
verband met den inval in de Kaap
kolonie. waarop wel de aandacht
gevestigd mag worden. De ..Cape
Times"' zegt dat de Boeren de Kaap-
kolome zijn binnengevallen op aan
dringen van Kaapsche kolonisten
en de correspondent voegt aan deze
mededeeling het volgende toe
Het is een feit van beteekenis
dat tijdens het congres te Worces
ter herhaaldelijk werd bevestigd
in Afrikaander kringen, dat de Boe
ren gezanten hadden gezonden naar
de kolonie om de vooruitzichten na
te gaan van een algemeenen op
stand der Kaapsche Hollanders en
er gingen toen geruchten dat het
de bedoeling van den vijand was
naar Colesberg te marc-heeren en
de gevangenen te verlossen. Alles
wijst op de waarschijnlijkheid van
van eenige overeenkomst tusschen
de Republikeinen en hun vrienden
in de Kaapkolonie.
Men weet hoe de zaken nu staan
en hoe die waarschijnlijkheid wer
kelijkheid is geworden.
Het laatste oorlogsnieuws is
niet het minste van déze dagen.
Brits town, ten Z.W. van de Aar
is bezet. Kimberley wordt ernstig
bedreigd en de Boeren weten waar
de kanonnen en munitie en de pro
viand te vinden zijn die zij indertijd
begraven hebben voordat zij over
de Oranjerivier terugtrokken.
De invallende Boeren staan onder
bevel van Hertzog, Philip Botha en
Haasbroek.
Dit nu zijn allemaal Eng. berich
ten, die clen toestand voor de Boeren
natuurlijk geenszins flatteeren.
Naar gemeld wordt, zijn dan ook
reeds door de ,,St. Bank" hare ac
tiva uit Graaf Reinet, Aberdeen en
Craclock in veiligheid gebracht naar
Port Elizabeth en die uit andere
streken naar Kaapstad. Ze zijn dus
bang voor de duiten!
Is het nu wonder dat in de En
gelsche liberale pers reeds heel ern
stig van vredesvoorstellen gespro
ken wordt. Vooral heeft Stead, de
bekende Boeren-vriend zijn wel
versneden pen hiervoor in de inkt
gedoopt.
Wie bevrediging wenscht moet.
naar Stead's ordeel, beginnen met
de geslagen wonden te heelen; al
len die ten gevolge van den oorlog
leden, moeten schadeloos gesteld
worden, evengoed als alle Britsche
kolonisten wier eigendom door de
Boeren vernield of ontvreemd werd.
Ambtenaren van financiën slaan
natuurlijk over dien voorslag de
handen ineen. Doch zelfs van den
financieelen kant is dit een zeer
voordeelige maatregel indien hij tot
het doel leidt. Wanneer men re
kent, dat in den Vrijstaat en het
zuiden van Transvaal ten minste
1000 hoeven verbrand zijn en dat
per hoeve voor 24.000 aan vee
moet worden vergoed, dan zal in
't geheel zoowat 36.000.000 aan
schadevergoedingen moeten worden
uitgekeerd. Voeg daarbij nog een
f 12.000.000 voor Engelsche kolo
nisten in de grensdistricten dan
komt men tot een bedrag van
48.000.000. Met deze som zou men
denkt Stead een heel eind gaan in
het genezen der wonden die de
oorlog heeft geslagen.
En stel dat het in plaats van
48.000.000 eens 100.000.000 was.
Wat beteekent dit bedrag tegenover
de kosten van expeditiën als de
tegenwoordige
Die heele f 100.000.000 zullen bin
nen de twee maanden worden op
gemaakt aan het vervolgen van De
Wet en in strafoefeningen, die elk
het aantal daklooze en wanhopige
mannen in de commando's doen
toenemen.
Zou deze tactiek in strijd zijn
met Engeland's staatkunde?
De correspondent van dè ..Ti
mes" te Peking seint den voornaam-
sten inhoud van de voorloopige no
ta, die nu dan toch goed en wel
door de gezanten onderteekend
schijnt te zijn. Na een lange histo
rische inleiding komt een program
van eischen dat in hoofdzaak over
eenkomt met het zoogenaamde ver
zachte program, vroeger meege
deeld Voldoening voor dien moord
op Ketteler en Soegijana, ,,de
strengst mogelijke" bestraffing van
Toean. Tsjoeang en twee andere
prinsenLan. Tsjao Sjoe-tsjiao,
Jang-ji, Jing-hiën en nog andere
die later opgegeven zullen worden;
opschorting der examens in zekere
steden, verbod van invoer van wa
penen en oorlogsmaterieel en van
den aanmaak daarvan; behoorlijke
schadeloosstelling: versterking der
legatie-wijk, slechting van de for
ten van Takoe en die tusschen de
zee en Peking, proclamaties in het
geheele Rijk. herziening van han
delsverdragen, hei-vorming van het
Tsoeng-li-jamen.
Wil China niet aan deze eischen
voldoen, dan zullen de mogendhe
den het thans ingenomen eebied
blijven bezetten voor onbepaalden
tijd.
Buitenlandsch Nieuws.
Hoe de Wet weet te ont-
snappen.
Aan het verhaal van den ontsnap
ping van De Wet wordt het volgen
de ontleend
Den 12den December bereikte de
Britsche colonne Daspoort aan het
zuidelijk uiteinde van de Wets-
dorp, drie mijlen verwijderd van
de stelling der Boeren te Geluk.
De Wet echter die vernomen had
dat de colonne White was opge
rukt naar den weg van Taba 'Nchu
besloot onmiddellijk verder te trek
ken. Generaal Knox achtervolgde
hem, maar De Wet was een paar
uur vooruit en maakte van dit voor
deel zoo groot mogelijk gebruik,
gelijk men kon zien uit de tallooze
paarden(?) verspreid langs zijn
weg. En Dinsdag werd hij versterkt
door Haasbroèk's commando en ge
zamenlijk rukten de Boeren toen
op naar Sprinkhaansnek, ongeveer
15 mijlen ten Oosten van Taba
'Nchu.
Knox was maar een uur achter
en klaarblijkelijk was De Wet nu
ingesloten. Maar zijn wanhopige
toestand noopte hem tot wanhopige
maatregelen. Hij zond Haasbroek
naar het westen om een schijnaan-
val te doen op Victöria'snek. ten
zuiden van Taba 'Nchu, terwijl hii
zelf de stoutste onderneming aan
ging van den geheelen oorlog.
Sprinkhaansnek is een pas van
vier mijlen breed, vlak terrein. Bij
den ingang zijn twee versterkte
posten, terwijl kolonel Thorney-
croft met artillerie een positie had
ingenomen ten Oosten van den nek.
Het geheele Boerenleger, 2500
man sterk, galoppeerde in open
orde door den nek, geleid door
Steyn en Piet Fourie. Onmiddellijk
openden de Britsche kanonnen en
geweren het vuur en ze zwegen
geen oogenblik.
Eerst richtten de Boeren zich
naar het Oosten, maar toen zij van
daar door Thorneycroft's artillerie
werden bestookt, galoppeerden zij
langs den voet van den heuvel aan
de westzijde, waar alleen het vuur
van één post eenige uitwerking had.
Het was een prachtig stuk werk
dat volkomen slaagde ondanks het
verlies van een 15-ponder en 25 ge
vangenen. De Wet voerde in per
soon de achterhoede aan.
Haasbroèk's commando werd
achtervolgd door kolonel White
maar ontkwam door zich op te los
sen. Het commando van Prinsloo
dat uit het noorden De Wet's be
weging steunde was in strijd met
Thorneycroft's mannen, die een
voorpost verrasten en daarvan tien
man doodden, maar ze moesten te
rugtrekken voor d'e hoofdmacht die
op het schieten aankwam. Het
commando kon dus. naar het
schijnt, zijn opdracht om De Wet
te helpen, volkomen vervullen en
inderdaad mag zijn ontkoming on
der de beschreven omstandigheden
met zoo luttele verliezen beschouwd
worden als een meesterstukje dat
aan zijn naam als aanvoerder nog
schitterender glans verleent.
De arrestatie van.Cuignet.
22 December vergaderden de mi
nisters in het Elysée. De minister
van oorlog bracht verslag uit aan
den ministerraad van de omstan
digheden waaronder commandant
Guignet verwezen wordt voor de
Raad van Onderzoek voor indisci
pline.
Zola begint „de zaak" opnieuw.
De Aurore" bevatte Zaterdag
een brief van Zola aan Loubet
waarin hij krachtig protesteert te
gen de door de Kamer goedgekeur
de amnestie-wet, die de ergste
rechtsweigering inhoudt. Na het
vonnis van Rennes moest men eenl
middel vinden om opnieuw het
Hof van Cassatie te laten oordee-
len; de Regeering bezat daarvoor
het noodige nieuwe feit. Geen
schuldige moest vrij komen ter
wijl nu de regeering ten slotte ein
digt met de waarheid te smoren,
de gerechtigheid te vermoorden.
Dreyfus, die onschuldig was, is
tweemaal veroordeeld. Dit onrecht
zal voortgaan Frankrijk te doen
ijlen ten prooi van een vreeselijke
nachtmerrie.
De regeering bereidt een nieuwe
ramp voor. De waarheid zal aan
den dag komen en zal stormen doen
opsteken. Wij zullen Dreyfus uit
alle macht helpen om door wettige
middelen revisie van zijn vonnis
te verkrijgen. Zola protesteert dan
tegen de bewering, dat Dreyfus
kwaad gedaan heeft, want van zijn
zaak was de vereeniging der re
publikeinen het gevolg en zonder
deze zou Frankrijk nu in de han
den der reactie zijn. Zola betreurt
dat hij niet opnieuw kan terecht
staan en hervat zijn beschuldiging
tegen Du Paty. tegen Mercier. Bois-
deffre. Billot. Gonse. Pellieux, Ra-
vary en de schrifkundigen Belhom-
me, Varinard en Couard.
Zola houdt zijn beschuldigingen
tegen de officieren der krijgsraden
vol; hij constateert dat zij alle ge
rechtvaardigd werden. De af
faire" kan niet uit zijn, zoolang het
onrecht niet is hersteld; de trage
die zal een laatste bedrijf hebben.
De Keizer van Duitschland kent de
waarheid; wij moeten vreezen, dat-
hij ons haar in het gezicht zal
werpen.
De brief van Zola maakt een
machtigen indruk, al is hij mis
schien te lang. Hij beslaat de eer
ste- bladzijde van de ..Aurora" plus
twee kolommen. Naar den inhoud
zou men meenen, dat de brief eerst
had moeten verschijnen na de af
kondiging van de amnestie-wet. Zo
la begint„Na het vonnis van Ren
nes, het tot nog toe ongehoord
schandelijk feit dat een onschuldi
ge tweemaal veroordeeld werd. be
reidde de regeei-ing. die op vrij
spraak had- gerekend, zich voor
om het te beantwoorden met on
middellijk het hof van cassatie in
werking te stellen; maar sedert,
drie jaar hebben de mannen elkan
der in het bewind opgevolgd, en
allen hebben wij eerst zien wanke
len toen zien vallen over dezelfde
dwaling. Men had een les moeten
geven aan het volk, en in plaats
daarvan verdonkert gij, regeerders,
zijn geweten. Gaat voort het te be
derven. Als men deze amnestiewet
beschouwt, waarin de lafhartigheid
der achtereenvolgende regeeringen
zich als opgehoopt heeft; als men
ziet dat zelfs Ranc en Jaurès er
voorstanders van zijn. vraagt men
of volledige gerechtigheid eindigt
waar partijbelang begint. Daarna
overweegt Zola het nut dat de zaak
gehad heeft. Zij was een groot ge-
luk, want zonder de Zaak was
Frankrijk ongetwijfeld heden in
handen van de reactionairen.
Vervolgens terugkomende op de
beschuldigingen in J'accusc,"wel
ke hij herhaalt, zegt hij „Ik zal
niet tevreden zijn en niet ophou
den eer ik het bewijs geleverd heb
door al wat men sedert te weten,
is gekomen, en al wat de schuldi
gen sedert hebben moeten beken
nen. Die beschuldigingen zijn slap
en bescheiden tegenover den af
schuwelijken hoop begane schand
daden. Ai sluit de amnestie één be
drijf af, er is een laatste acte. Ver
geet niet dat de Duitsche Keizer
de waarheid in handen heeft, en
ze kan ons toeslingeren, wanneer
hij het gcschikste oogenblik geko
men acht."
Waar men Zola en zijnen wijst
op het oordeel van de geschiedenis
wil hij Loubet waarschuwen. Fau-
re blijft voor altijd een onrecht-
waardige zwakkeling, die de mar
teling van een onschuldige heeft
toegelaten. Zou het u niet meer
behagen, vraagt Zola in marmer
de man van de waarheid en de ge
rechtigheid te zijn? kies dan den
tijd daan-oor. De schrijver keert
nu terug tot de stilte van zijn stu
deervertrek. maar met open oogen
en ooren b^-nedt hii gezicht
einder, me.; de vaste" noop, veel
waarheid veel recht te zien ko
men van verre velden, waar de
toekomst opgroeit.
Algemeene berichton.
DE OORLOG IN ZUID-AFRIKA.
Men vreest dat te Kaapstad de
toestand ernstig is, de overheid
der kolonie is zeer gesloten. De
Hollanders der noordelijke distric
ten zijn uiterst onrustig men vreest
dat ze zich zullen aansluiten bij
de ingevallen Boeren. De bewe
gingen der troepen worden zeer
bemoeilijkt doordat sommige lijnen
door zware regens zijn weggesla
gen. De Boeren overrompelden de
landmetersafdeeling te Philipstown
en namen de mannen gevangen
maar lieten hen weer vrij na ver
nieling der instrumenten.
Een telegram van lord Kitchener
uit Pretoria van Zaterdag meldt
Voor zoover het mij "mogelijk
is een meening te vormen denk ik
dat de beweging der Boeren in de
Kaapkolonie lot stilstand is ge
bracht. Onze troepen trekken om
beide commando's. Er wordt ook
een colonne georganiseerd; om on
middellijk afgezonden te worden.
De Boeren krijgen niet veel steun
in de Kaapkolonie.
De Wet bevindt zich in de nabij
heid van Senekal.
Generaal French meldt dat hii
de beide laatste dagen in aanraking
is geweest met de commando's vJg
Beyers en Delarey ten zuiden vSSf
de Magaliesbergen en den vijand
achtervolgt. De Boeren leden zware
verliezen, commandant Kreuse en
eenige anderen werden gevangen
genomen.
Feuilleton.
Naar het Duitsch.
39)
Kom mee
Dit was baar eenig antwoord ge
weest on zijn vreeselijke bekente
nis. En zonder tegenstand, willoos
als een kind, was hij haar gevolgd
langs den eenzamen weg van het
park, tot den kleinen heuvel met
den ouden boom en de marmeren
bank voor hen lag.
Daar eerst verbrak zij het pijn
lijk stilzwijgen.
Vertel me hoe het gebeurd is.
Maar hij wendde zich af, sidde
rend van afschuw, en strekte beide
handen afwerend uit naar de
plaats, waar men den doode ge
vonden had.
Neen. Edith, hier niethier
niet! Boven op mijn kamer zal ik
je alles zeggen, maar niet hier. Ik
zou krankzinnig worden!
Zij wendde zich zwijgend om en
gaf aan zijn smeeken gehoor.
Boven op de kleine werkkamer
viel hij neer op het rustbed als
iemand die huilen kennis is.
Edilh greep echter ruw zijn arm
en schudde hem. zoodat hij recht
op ging zitten.
Nu zijn we op je kamer; ver
tel me nu hoe het gebeurd is
Hii richtte zich op en streek het
verwarde zwarte haar van zijn
voorhoofd. Hij zag er uit als een
veroordeelde, die zijn voet op de
trede van het schavot zet. Maar in
't gelaat van zijn zuster vertoonde
zich geen trek van medelijden met
zijn lijden.
Ik heb hem niet willen doo-
den. Edith; voor mezelf had ik de
revolver meegenomen... alleen voor
mezelf! Je weet wat dien avond ge
beurd was en wat mij het vertwij
feld besluit had doen opvatten te
sterven. Ik wilde niet langer leven
maar ik ben zoo laf, zoo erbarme
lijk lafVan de eene plaats dwaal
de ik naar de andere en kon toch
de kracht niet vinden mijn voorne
men te volvoeren. Eindelijk op
de bank in het park zou het be
paald gebeuren. En het zou ook ge
beurd zijn zoo het noodlot hem
niet daarheen had gevoerdzijn
noodlot, het mijne! Ik had hem
niet opgemerkt, maar hij moet mii
van den weg gezien hebben, want
op eens was hij naast mij en ver
weet mij met scherpe, smalende,
verachtende woorden mijn lief
demijn liefde tot Kathe. En
tsoen greep een wilde onzinnige
woede mij aan; al mijn haat tegen
hem, den gelukkige, den gezonde,
kwam met verterenden gloed bo
ven. Ik was niet meer meester van
mezelf, ik richtte het wapen op
hem en toentoen lag hij plot
seling aan mijn voeten!
Weder was het eenige minuten
lang doodstil. Edith vermeed het
haar broeder aan te zien, zooals hii
haar verzocht. Werktuigelijk als
of ze speelde, draaide zij het kleine
blauwe doosje, dat zij uit haar zak
had genomen, tusschen haar dunne
vingers.
En toen? vroeg ze eindelijk.
Waarom heb ie toen tenminste ook
niet hethet andere gedaan?
Omdat ik een lafaard ben.
Edithomdat ik er den moed
niet toe had.
Jajuist, zeide zij met ijzi
ge koelheid. En nu zullen morgen
de gendarmes komen om je te ha
len. Nu zal je gehoord en veroor
deeld worden en je zult je leven in
liet tuchthuis slijten. Het is geen
kleinigheid, wat je te wachten
staat, beste! Je moogt je wel door
een langen slaap daartoe sterken.
Hier, ik zal je al de morphinepoe-
ders achterlaten. Nu heb je het in
de hand ie slaap zóólang te doen
zijn alsje zelf wilt. Vaarwel
Edith! riep hij. vertwijfeld
zijn handen naar haar uitstrekkend,
maar ze liet zich niet terughouden.
Een oogenblik later had ze met een
onheilspellend doffen slag de deur
achter zich gesloten.
Slapen! Ja, slapen voor
eeuwig om deze hel te ontgaan
mompelde Prosper. met beide han
den aan het hoofd gedrukt. Toen
viel zijn blik op het blauwe pakje,
dat zij had achtergelaten, en zijn
oogen verhelderden.
Ja, Edith! Ik wil lang slapen!
De schande dat de gendarmes me
halen zal je bespaard blijven.
Hij wilde een das met wijn en
schudde de poeders erinalle.
de een na de ander. Toen strekte
hij zich op het rustbed uit en le
digde in één teug het glas.
In de bloeiende tuinen van San
Remo wandelde op een zonnigen
Meidag een gelukkig jong paar.
Een ieder uit de bonte menschen-
menigte kon het dien beiden wel
aanzien dat ze slechts voor hun ge
noegen, niet om gezondheidsrede
nen onder den stralenden hemel
van de Riviera verwijlden. Beiden
echter toonden een geheel onver
antwoordelijke onverschilligheid
voor de heerlijkheden dezer weel
derige natuur, hoewel zij toch ze
ker hier waren gekomen om daar
van te genieten. Telkens wanneer
hun oogen zich hier of daar wilden
"neen wenden, waar misschien iets
bijzonder belangwekkends te zien
was, bleven ze, als onder den in
vloed van een geheimzinnige
macht, halverwege rusten op iets.
dat voor hen toch waarschijnlijk
niet nieuw of verrassend meer kon
zijn. En elk van hen scheen in het
gelaat van den ander want dit
vormde dat merkwaardig aantrek-
kïngspunt steeds nieuwe heer
lijkheden en wonderen te ontdek
ken. want telkens als hun blikken
elkaar ontmoetten en dat gebeur
de zoo ongeveer om den anderen
stap dien ze deden lachten ze
zoo gelukzalig als kinderen, wier
lang gekoesterde vurige wensch
eindelijk vervuld wordt.
Die zijn op hun huwelijksreis!
werd hier en daar achter hen ge
fluisterd, half bewonderend, half
spottend.
Plotseling vloog als 't ware een
donkere schaduw over het zooeven
nog zoo stralend gelaat van den
man en vaster drukte hij den arm
zijner gezellin alsof iemand voor
nemens geweest ware haar van
zijn zijde te rukken. Verrast blikte
de jonge vrouw tot hem op om
vervolgens met de oogen de rich
ting van zijn somberen blik to
volgen. Ook zij scheen een weinig
te schrikken over hetgeen zij ont
waarde maar die schrik duurde
slechts een oogenblik.
Kom, Erik. laten we omkee-
ron! verzocht zij hem. Het zou haar
pijnlijk aandoen als ze ons hier ont-
moette.
Je hebt gelijk, Thyra
Dit was alles wat hii zeide. Daar
op keerden zij om. Twee ernstige
oude heeren. met aristocratisch
uiterlijk, die zoo juist op diezelfde
plaats waren voorbij gekomen
braken hun in het Duitsch gevoerd
gesprek af om twee in t zwart ge-
kleede dames, een mooi meisje en