NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD.
Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken.
Koning Mammon.
A1/
18e Jaargang.
Donderdag 10 Januari 1901.
No. 5377
HAARLEMS DAtrBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
"Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20
Toor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente),
per 3 maanden1.30
Franco door liet gelieele Rijk, per 3 maanden1.65
Afzonderlijke nummers0.02
Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37%
de omstreken en franco per post0.45
ADYERTENTIEN
Van 15 regels 50 Ofcs.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem
is de prijs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat.
Reclames 30 Cent per regel.
Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersiugel 70, vlak bij de Turfmarkt.
Telefoon nummer der Bedactie OOO. Telofoonnnmmcr der Administratie 122.
Intercommunale aansluiting.
Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM.
Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën
en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam.
1Dit blad -verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen
Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs SIM* Faubourg Montmartre.
Haarlem's Dagblad van 10 Jan
evat o. a.
Hoe liet was en hoe het is, De
in de Magaliesbergen, Het
dossier, Kaffers onder de
en de Engelschen, Het
der Koningin, In 't
bekneld, (Erancliemont de Mars-
Officieele Berichten.
BURGEMEESTER en WETHOU-
van Haarlem,
Doen te weten, dat van lieden op
werkdagen, van des voormiddags
0 tot des namiddags 4 uur, tot 22 Jan.
k. '>s namiddags ten 1 ure, ter ge
ente-se cretari e (7 de af deeling) ter
'isie is nedergelegd, het ingekomen
met de bijlagen van
lo. Gebrs. Nobels, om vergunning
uitbreiding van eene Stoomdruk
in het perceel aan de Spaarnwou-
no. 38/40, door bijplaatsing
een stoomketel
2o. de firma Dyserinck Zonen, om
tot oprichting van eene in
voor centrale verwarming
middel van een stoomketel in het
aan het Spaarne no. 83
3o. de firma Dyserinck Zonen, om
tot oprichting van eene
tot het breken van fourages
als beweegkracht een gasmo
tor zal worden gebezigd, in het perceel
aan het Spaarne no. 83
4o. de firma B. Hagen, om vergun
ning tot oprichting van eene inrichting
tot liet schaven en zagen van hout,
waarbij als beweegkracht een gasmo
tor zal worden gebezigd, in hare werk
plaats achter in het perceel aan het
Groot Heiligland no. 33, en dat op den
veertienden dag na heden, zijnde 22
Januari e. k., en wel des namiddags
ten 1 ure op het Raadhuis der gemeen
te de gelegenheid zal worden gegeven,
om ten overstaan van het Gemeente
bestuur of een of meer zijner leden be
zwaren tegen het oprichten der inrich
ting in te brengen.
Haarlem, 8 Jan. 1901.
Burg. en Weth. voornoemd,
BOREEL.
De Secretaris.
PI.U* ACKER.
Politiek Overzicht.
We zouden hierboven kunnen schrij
ven: hoe het was en hoe het is. In een
brief van den Kaapschen correspondent
van het „Berl. Tageblatt", gedateerd 19
Dec., komt o.a. deze merkwaardige be
wering voor: „In Kaapstad liggen on
geveer 10.000 man Engelsche troepen,
die binnen de 36 uur per spoor naar
elk grenspunt kunnen worden ver
voerd, geheel afgezien nog van de ver
sterkingen, die uit Engeland onderweg
zijn. Ik kan u uit eigen aanschouwing
mededeelen, dat lord Kitchener op 't
oogenblik hier incognito verwijlt om
zijn maatregelen te treffen. Zooals ik
u reeds schreef, schijnen de Engelsche
officieren 't gansche geval als sport te
beschouwen en den ganschen oorlog
van den lichten kant.
Daar het leven op 't veld te eentonig
wordt, zoeken ze allerlei verstrooiing.
Niet alleen lord Kitchener, ook gene
raal Baden Powell was hier. Deze laat
ste om zijn uit Engeland overgekomen
moeder en zuster te begroeten. Intus-
schen gaan de Boeren onvermoeid
voort, voor hun onafhankelijkheid te
strijden. Helaas zal de droom niet ver
wezenlijkt worden, want het ontbreekt
hen aan ammunitie en levensmidde
len. Het einde van den oorlog is nog
niet te bepalen. Hoe lang hij nog du
ren kan, kunnen alleen De Wete of Kit
chener bepalen."
Deze correspondent heeft geen hel
deren töekomstblik gehad. Zijn Engel
sche collega van de „Times" kraakte
andere noten dezer dagen.
Hij schreef o. a.
De inval der Boeren in de Kaapkolo
nie breidt zich steeds meer uit. En de
Engelschen kunnen niets doen, om aan
de zegevierend voortrukkende Boeren-
commando's weerstand te bieden. Van
de oostelijke Boerenafdeelingen, die
tot Nieuw-Bethesda waren voortge-
rukt, in de onmiddellijke nabijheid van
Graaff Reinet, is sedert niets meer ver
nomen; maar generaal Williams, te
Middelburg, zal haar niet beletten voort
te rukken.
De westelijke colonne', die over Cai'-
narvon oprukte, is. naar uit Clanwil-
liani gemeld wordt, reeds te Calvinia,
de hoofdstad van het district van dien
naam, aangekomen, en wordt binnen
enkele dagen te Clanwilliam veiwacht.
In dat deel der Kaapkolonie schijnt
geen enkele Engelsche afdeeling te
zijn, die den opmarsch der Boeren kan
tegenhouden.
En om troepen te zenden dat kan
lord Kitchener al evenmin als generaal
Forestier Walker. Zelfs de „Times"-
correspondent moet erkennen, dat En
geland met zijn ontzettend leger, niet
bij machte is om den inval te weer
staan.
„De aanwezigheid van de Boeren-
commando's in verschillende distric
ten, en de disloyale houding van een
groot deel der bevolking (de Boeren
krijgen dus wèl steun in de Kaapko
lonie!) maken den toestand zeer ge
vaarlijk. Het oprichten van een kolo
niaal verdedigingscorps is wel is waar
een stap in de goeie richting, maar....
het schijnt dat de militaire autoriteiten
een zonderling stilzwijgen hebben in
acht genomen, en daardoor de bevol
king onbekend hebben gelaten met het
feit, dat op uitgebreide schaal verster
kingen noodig waren. Het groote aan
tal Boeyencommando's in 't veld ma
ken het noodig dat vijf zesden onzer
troepen worden vastgehouden aan de
verbindingslijnen en in de steden, zoo
dat slechts een zeer klein getal, en niet
eens allen bereden, in de gelegenheid
zijn den vijand te achtervolgen."
Thans komt weer een nieuw, heuche-
lijk bericht van Bo eren-kracht. Uit
Rietfontein wordt nl. geseind:
De Boeren onder de la Rey, Steen
kamp en Boshof, verschenen den le de
zer met een sterke macht omtrent Buf
felspoort; hun aantal werd op 5000 ge
schat. De colonnes van Paget en van
anderen, die uittrokken om de Boeren
ta overvleugelen, sneden hen af, waar
op de Boeren vluchtten. De meesten
trokken af door Breedtnek. Het schijnt
vast te staan dat de vijand in deze
buurt aanzienlijke versterkingen heeft
gekregen uit het district Waterberg,
'n Kafferhoofd berichtte dat 3000 Boe
ren haastig naar de Magaliesbergen
trokken over Zoutpansdrift.
De Magaliesbergen zelven leveren
den vijand groote voordeelen op; het
bezit er van zou hem allicht een dui
zend man waard zijn. Naar gemeld
wordt, is een invloedrijke vredescom-
missie in wording, die met De Wet,
Steyn en andere Boerenleiders in den
Vrijstaat zal bijeenkomen om hen de
voorwaarden uit te leggen van Kitche
ner's proclamatie betreffende de vrij
willige overgave der burgers en hen
over te balen om zich over te geven.
Zooiand de Boerenzaken gaan als
thans, zal daar wel niet veel kijk op
wezen.
Er komt ook wel eens een bericht van
een B o eren-nederlaag, o ja. Zoo wordt
van 7 Jan. uit Johannesburg geseind:
Babington trok gisteren met onge
veer 1500 man van Ventersdorp uit in
noordelijke richting en kwam in aan
raking met den vijand onder de la Rey,
vijf mijlen ten zuiden van de Magalies
bergen, bij Nauwpoort en Randfontein.
De vijand werd uit Witwatersrand
gedreven door Babington bij Nauw
poort en door kolonel Gordon bij Rand
fontein, en vijftien mijlen achtervolgd.
De vijand werd op 800 man geschat.
Behalve dat de waarheid nog beves
tigd moet worden, is dat dan boven
dien slechts een kleine schermutseling
te noemen, vergeleken bij de groote
dingen die de Boeren in de laatste da
gen hebben gedaan.
Buitenlandsch Nieuws.
Kaflers onder de Boeren en
onder de Engelschen.
„Een studie in wit en zwart" noemt
Frederik Rompel, de bekende schrij
ver der Zuid-Afrikaansche portretten
in „Het Handelsblad" een artikel dat
hij geschreven heeft over de Kaffers
onder Boerenbewind en onder bewind
der Engelschen.
Hij komt daarin tot de conclusie, dat
de Kaffers het onder Bóeren-beheer
verreweg het beste hebben, en vindt
een uitnemend bewijs voor dit bewe
ren in het feit, dat de Kaffers in den
vrijheidsstrijd zulk een bewonderens-
waardigen trouw aan den dag -°legd
hebben. Bij dozijnen zijn de voorbeel
den van Kaffertrouw in dezen oorlog
aan te halen, zegt de beer Rompel.
Het kleine Boeren-kind heeft tot
speelmakkertje gekregen een zwart,
typisch kafferkind, zelf nog een dreu
mes, maar die zich met hart en ziel
gaat hechten aan het zoontje of doch-
tertje van den baas. Later als de. klei-
ne blanke zal zijn opgegroeid, zal het
zwartje zijn lijfkaffer worden. Al te
gaarne zal hij bij zijn „klein baas" blij
ven en bij zal hem „klein-baas" blij
ven heeten zoo lang de „groot-baas"
nog leeft en zijn zoon niet op zijn eigen
plaats is. „Vat" de zoon een vrouw en
begint hij zijn eigen boerderij, dan
wordt de lijfkaffer natuurlijk de eer
ste naturel die een stukje grond op de
hoeve in bruikleen ontvangt en die
zich altijd stilzwijgend de meerdere
van de overige kaffers beschouwt.
Met heel zijn onderdanigen geest
hangt hij aanzijn baas. Hij zal altijd
met hem meeuitrijden, zal goed voor
de paarden zorgen en acht het een van
zelf sprekende voorwaarde dat een van
zijn „piccaninis" (kafferwoord: klein)
mee gaat als achterrijder, als het noo
dig mocht worden dat de baas op com
mando trekt.
„Wie niet hooren wil, moet voelen,"
is de stelregel van den Boer en als de
kaffer niet vatbaar blijkt voor verma
ningen, brengt de sjanïbok hem tot be
ter inzicht.
Slaan met de hand baat niet. De kaf
fer heeft een kop die zoo bard is dat het
gevaarlijk is de bestraffende hand naar
hem uit te steken. Menige jongdriftige
heeft dit ondervonden toen hij zijn
hand met een slag tegen den steenhar-
den kafferschedel deerlijk kwetste.
Die enkele striem met den korten
zweep zal den inboorling geen kwaad
doen en een paar striemen zelfs zal
niemand nog mishandelen heeten.
De kaffer oordeelt dat hij de bestraf
fing verdiend heeft en aanvaardt ze
als een rechtvaardige kastijding. Is
zijn baas niet onbillijk dan zal hij zich
wachten voor een tweede overtreding
die een zelfde gevolg zou kunnen heb
ben. Is de baas echter onbillijk ge
weest, dan heeft het pak slaag een ver
keerde uitwerking.
En aan die onbillijkheid hebben de
Engelschen zich al te vaak schuldig
gemaakt.
Wordt de kaffer oud en is h5' niet
meer in staat te werken, dan zal geen
Boer hem aan zijn lot overlaten. Rus
tig kan hij op zijn stukje grond blij
ven wonen en er is niet alleen onderda
nigheid in den groet als hij ziin baas
zieter glimpt ook in zijn oog iets van
trouw en dankbaarheid.
Hoe de Kaffers het onder de Engel
schen hebben teekent de heer Rompel
aldus:
De kats de geeselzweep doet on
der de Engelschen meer dienst dan
onder de Boeren. De Kaffer, te Bloem
fontein belast met be tuitdeelen der
slagen aan de naturellen, verklaarde
dat hij nog nooit met den kats gewerkt
had als na de Britsche. bezetting der
Vrijstaatsche hoofdstad. Voor de klein
ste overtreding werd een Kaffer tot viji'
en-twintig slagen veroordeeld en het
korte en krachtige bevel der Engelsche
officieren was voortdurend: „flog him
twenty five". Die „twenty five" waren
heel wat malen onverdiend en spoedig
hadden de Kaffers dan ook leeren in
zien, dat zij het toch beter hadden on
der de Boeren. Het aantal wegloopers
werd hoe langer hoe grooter, zeer tot
ongerief der Engelschen, die in elk
geval nog beter met Kaffers, dan met
muildieren en ossen konden omgaan.
Bij de Boeren daarentegen was ge
durende den oorlog in het geheel geen
gebrek aan gekleurd werkvolk. Niette
genstaande de Kaffesr op commando
alleen den kost en kleeren kregen, wa
ren er steeds naturellen genoeg en
nooit nog zijn er zooveel inboorlingen
op de plaatsen geweest om bij het
landbouw- en veeteeltbedrijf behulp
zaam te zijn als in dezen oorlog, toen
alleen lage loonen betaald werden. Het
is waar dat de verschillende naturellen-
commissarissen hun uiterste best heb
ben gedaan om de Kaffers in de loca
ties over te halen op de plaatsen te
gaan werken; doch even waar is het,
dat deze ambtenaren moesten erken
nen dat de inboorlingen-bevolking zeer
bereidwillig was aan de vraag te vol
doen en de naturellenhoofden de com
missarissen in alles behulpzaam wa
ren.
Wanneer ik in strenge vergelijking
treed, dan is het optreden der Engel
schen tegenover de Kaffers veel ruwer
en harder dan dat der Boeren en zijn
over het geheel de inboorlingen in de
beide republieken er slechter aan toe
dan toen de Afrikaners ben bestuurden.
Ten slotte meent de schrijver, is hei-
wel iets om er de verkondigers der stel
ling, als zouden de Boeren slecht zijn
tegenover de Kaffers, voortdurend aan
te herinneren dat de „refugees" te
Kaapstad Sir Alfred Milner gevraagd
hebben de Kaffer*wetten, door de
ITansvaalsche Regeering gemaakt, te
handhaven in hun gewijzigden vorm.
En zulk een haast hadden de heeren
met hun verzoek, dat zij er mede bij
den Hoogen Commissaris kwamen, toen
Pretoria nauwelijks geoccupeerd was.
Dit waren de wetten die zoowel de blan
ken tegenover de Kaffers, als dezen
tegenover de witmenschen moesten be
schermen. Krachtiger weerlegging van
alle Britsche beschuldigingen Ls er wel
nooit gegeven door Britten zed. De
Boer en wetgeving was zelfs in Engel
sche oogen humaan.
Het is zeker dat de beschaafde wereld
in dezen oorlog wel geleerd heeft, wel
ke waarde te hechten aan de aankla i-
ten der Britsche Jingo-pers tegen de
Boeren.
De Pruisische Landdag
De zitting van den Pruisischen Land
dag is Dinsdag geopend. Von Bülow
las de troonrede voor, waarin de finan-
cieele toestand als voortdurend gun
stig wordt gekenmerkt; '1899 gaf een
belangrijk overschot en voor 1900
wordt hetzelfde verwacht. De begroo
ting voor 1901 toont een belangrijke
vermeerdering der inkomsten. De uit
komsten van de Staatsspoorwegen zijn
bevredigend, en ook voor bet volgende
jaar wordt een gunstig resultaat ver
wacht.
De troonrede zegt dan verder, dat de
volgendei wetsontwerpen den Landdag
zullen worden voorgelegd: een uitge
breider Kanaalwet waarin aan het
Bijn-Elbekanaal wordt toegevoegd een
groote scheepvaartweg van Berlijn naa
Stettin, een bruikbaarder waterweg
tusschen Oder en Weichsel, een verdere
waterregeling en stroomverbetering
aan den Beneden-Oder en aan den Be-
neden-Havel. Voorts zal een voorstel
worden ingediend voor de verbreeding
der Spree.
Onder de verder in de troonrede ge
noemde voorstellen zijn: voorstellen
tot verlichting van de provinciale fi
nanciën, tot uitbreidingvan het spoor
wegnet, tot vermindering van den wo
ningnood, tot het aanleggen van we
gen, tot regeling van de bestrijding
van besmettelijke ziekten, en tot bet
regelen van de verhouding van Berlijn
tot het landsbestuur.
De troonrede eindigt met een opwek
king tot vaderlandslievenden arbeid,
en wijst nog op het tweehonderdjarig
bestaan van het Koninkrijk.
Het Dreyfus-dossier.
Tengevolge van de aanneming van
de amnestiewet wordt het Dreyfus-
dossier weer uit elkaar genomen en
worden de stukken teruggebracht,
waar zij thuis behooren. Getuigen, die
stukken hebben overgelegd, zijn ge
rechtigd, die nu weer terug te vragen.
Hiermede zal dus voorgoed de Drey-
fuszaak worden afgesloten. -
De stukken worden her- en derwaarts
gezonden en het zal voor een groot ge
deelte niet meer mogelijk blijken, die
naderhand nog ooit terug te vinden,
en wat er nog van overblijft, zal, zoo
het inderdaad van eenig belang is, op
alle mogelijke wijzen kunnen worden
vervalscht, of vernietigd.
Fransche Kamerpresident.
De Fransche Kamer verkoos Dinsdag
den heer De'schanel tot voorzitter met
296 stemmen; 215 stemmen werden uit
gebracht op den heer Brisson.
Aigemeene berichten.
DE OORLOG IN ZUID-AFRIKA.
Twee vrijwilligerskorpsen, opgericht
tengevolge van de jongste oproeping,
zijn te Pequesberg—road aangekomen,
en naar liet Westen gegaan; kolonel
Henniker houdt met een gemengde co
lonne de heuvels in het zuiden bezet.
Op de meeting der Afrikaander-leden
van het parlement te Sutherland, werd
besloten de heeren Merriman, Sauer,
en llomeyer naar Engeland te zenden
om den toestand bloot te leggen aan
de Regeering, het parlement en het
volk.
De heer Hagedoorn, een Hollander
die een belangrijke rol heeft gespeeld
bij de administratie der post en de mi
litaire verbindingen (in Transvaal) en
Ferbeck, de Nederlandsche consul te
Mozambique, die deel uitmaakte van
de omgeving van president Kruger, zijn
met de „Reichstag" te Marseille aan
gekomen. Beiden bevestigden, zij dat
het doel van den inval der Boeren in
de Kaapkolonie is, de Britsche verbin
dingslijnen af te snijden en zij voeg
den er bij, dat in het Lijdenburgsche
onuitputtelijke voorraden zijn van mu
nitie en levensmiddelen.
3F 11 e t o m.
Zij waren allen in de bijna ledi
ge zitkamer vergaderd; gordijnen,
eenige Oostersche kleeden, een pia
no, stoelen, die uit de andere ka
mers waren gehaald, ziedaar het
ameublement. In den haard brand
de een flink vuur.
Kate was bezig aan de keuken
tafel, die onder een nel tafelkleed
verborgen was. thee te schenken,
terwijl mevrouw Selley, een kleine
vrouw in zwarte zijde gekleed met
een kanten mutsje op het peper
en zoutkleurige haar, in een leu
ningstoel bij het vuur zat en haar
kopje uitdronk. Zij had bruine
oogen, regelmatige trekken en een
zeer beslisten mond.
Wel, Claude, wat kom je laat!
riep Kate uit, opstaande om haar
nichtje te omhelzen.
Ik wensch je een: gelukkige
Kerstmis. Wij hadden je al met de
lunch verwacht.
Welkom, liel kind. Ik ben
blij je zoo wel te zien, zeide haar
tante.
O! lieve Claude, hoe heerlijk
dat je weêr bij ons bent. Ik wilde
dat je vannacht kondt blijven, zei-
de Janes.
Wel Claude, ben je mij ver
geten? vroeg Tom.
Jc bent zoo gegroeid' dat ik je
bijna niet herkennen zou. zeide
Claude lachend.
Ja, ik geloof heusch dat hij
nog lang zal worden zeide Kate
die een kopje thee voor haar nichtje
inschonk, terwijl Janes de brood
jes van den haard nam.
Waar is oom?
Hij is een ouden wapenbroe
der opzoeken die de jicht heefthij
zal wel spoedig terug zijn.
Daarop brachten zij Claude's
hoed en mantel weg; haar natte
schoenen werden voor anderen
verwisseld en toen verzamelden
allen zich om het vuur, zich met
couranten tegen den gloed van het
vuur beschermend.
Het was afschuwelijk in Dres
den nadat je wegwaart, zeide Kate.
Die maand' (het waren geloof
ik vijf weken), terwijl moesje het
huis inrichtte, duurde tweemaal
zoo lang als anders, hoewel wij de
laatste week dikwijls konden
schaatsen rijden.
Maar het was geen goed ijs.
viel Janes hier in dc rede.
En met wien denk je dat ik
den laatsten dag heb gereden?
vroeg Kate.
Dat kan ik niet raden.
Met luitenant Van Biesberg.
Hij vroeg zoo dikwijls naar jou.
Claude', en. was zeer sentimenteel
hoewel hij op 't oogenblik met fhè-
rese Muller wegloopt je herin
nert je haar nog wel een aardig
meisje, de dochter van Overste
Muller, die in de Burger Wiese
woonde.
Daar ben ik blij om. zeide
Claude lachend, het is zoo'n aar
dige jongen.
Hij is bijna drie jaar ouder
dan jij, zeide Janes.
Maar ik voel mij drie jaar
ouder.
Dat is weêr een echte meisjes-
uitdrukking. merkte Tom op, die
den waardigen leeftijd van negen
tien jaar had bereikt.
Zij zijn zoo wanhopig pedant.
Zij zijn het in 't geheel niet.
in vergelijking van jongens ik
bedoel pedant", zeide Kate.
Het speet mij zoo Dresden te
moeten verlaten, zeide Janes.
O! het speet mij ook zoo. en
hei is mij altijd blijven spijten;
ik zal mijn aankomst in Londen
nooit vergeten, zeide Claude hui
verend.
Arm kind! riep tante Selley.
Maar gij kunt nu beter met
je vader opschieten, hè
O! ja. veel beter; ik begreep
hem eerst niet goed. Maar nu weet
ik hoe dikwijls hij om mij denkt
en hoe goed hij voor mij zorgt.
Voor je zorgen? riep Tom ver
ontwaardigd uit.
Waarom houdt hri geen paard
en rijtuig inplaats van zoo'n tenger
zwak meisje als jij, door den mod
der te laten baggeren.
Zoo moet je niet snreken Tom.
Mijn vader kan niet rijk zijn. Hij
heeft voor mij gespaard en is ge
wend zichzelf veel te ontzeggen
Nonsens, Claude! Ik weet dat
hij als een rijk man bekend staat.
Hij heeft massa's aan de Beurs
verdiend en leent geld op groote
schaal; hij is drie jaar geleden,
toen hij eens ernstig ziek was be
gonnen zijn zaken aan kant te
doen en nu is hij er nog mede be
zig. Ik weet heel goed wat ik zeg.
Wel. zwijg er liever over
Tom; ik wil in vrede met mi in va
der leven.
Daarin heb je groot gelijk,
zeide mevrouw Selley. „Gij moet
altijd doen wat gij denkt dat goed
is en wat er dan ook moge gebeu
ren, dan ben jij verantwoord.
Maar als wij mijnheer Tracey
nu eens konden overhalen Claude
een paard te geven, of nog beter
twee, dan zou ik er een van kun
nen berijden! riep Kate vroolijk
lachend uit.
Wat zou dat verrukkelijk zijn!
Ik heb altijd verlangd te kunnen
rijden. De weinige kceren dat Ma
ma en Pa mij toestond te gaan heb
ik nooit vergeten. Herinner je je
onzen tocht met Cauren Holderberg
naar Wesenstein nog? Dat was een
zalig dagje!" en nu werden alle
mogelijke herinneringen uit Dres
den opgehaald.
Het gesprek werd afgebroken
door de binnenkomst van ma.ioor
Selley, de vroolijke groote reus.
Wel, kindje hoe maak je het?
Gelukkige Kerstmis hoor! zeide hij.
haai omhelzond en haar toen een
eindje van zich afhoudend.
Wel. je ziet er veel beter uit
dan den laatsten keer. Verplegen
schijnt je goed te doen. Hoe vaart
Papa?
(De majoor was nog een beetje
ouderwetsch in zijn manier van
spreken). Komt hij wat bij? en
is hij dankbaar dal hij zoo'n lieve
dochter heeft om hem te verplegen.
Hè, het doet iemand goed je weêr
te zien. Kate ziet er goed uit en
dit jongemensch is opgeschoten
hè,' voegde hij er bij. zijn zoon
op den schouder kloppend; „ik
dachl dat hij een klein Duimpje
zou blijven, maar nu kan, hij er
wel meè door, al is hij dan ook
geen reus.
Hij is bijna te groot om met
mij te dansen, zeide Claude tegen
haar neef lachend, die bloosde en
zich niet op zijn gemak gevoelde.
Dansen! Bij den Hemel, wii
zullen de kleeden wegnemen en na
hel eten wat gaan dansen.
Dat zal een pret oeven! riep
Kate. .Tom heeft twee kennissen
ter eten gevraagd, die zich nog al
eenzaam in Londen voelden en jon
gens houden meer van dansen dan
van muziek of zoo iets.
Mooi! riep majoor Selley, die
zich in een leuningstoel (ook al uit
do keuken afkomstig) hij het vuur
had neergevlijd.