NIEUWS» EN ADVERTENTIEBLAD. Meestgelezen Dagblad in Haarlem en Omstreken. Koning Mammon. A1/ 18e Jaargang. Donderdag 10 Januari 1901. No. 5377 HAARLEMS DAtrBLAD ABONNEMENTSPRIJS "Voor Haarlem per 3 maandenƒ1.20 Toor de dorpen in den omtrek waar een Agent gevestigd is (kom der gemeente), per 3 maanden1.30 Franco door liet gelieele Rijk, per 3 maanden1.65 Afzonderlijke nummers0.02 Geïllustreerd Zondagsblad, voor Haarlem, per 3 maanden0.37% de omstreken en franco per post0.45 ADYERTENTIEN Van 15 regels 50 Ofcs.iedere regel meer 10 Cts. Buiten het Arrondissement Haarlem is de prijs der Advertentiën van 15 regels 0.75, elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Bij Abonnement aanzienlijk rabat. Reclames 30 Cent per regel. Bureaux: Gebouw Het Spaarne, Kampersiugel 70, vlak bij de Turfmarkt. Telefoon nummer der Bedactie OOO. Telofoonnnmmcr der Administratie 122. Intercommunale aansluiting. Uitgave der Vennootschap Lourens Coster. Directeur: J. C. PEEREBOOM. Abonnementen en Advertentiën worden aangenomen door onze Agenten en door alle Boekhandelaren en Courantiers. Met uitzondering van het Arrondissement Haarlem is het uitsluitend recht tot plaatsing van Advertentiën en Reclames betreffende Handel, Nijverheid en Geldwezen, opgedragen aan het Algemeen Advertentie-Bureau A. DE LA MAR Azn. te Amsterdam. 1Dit blad -verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feestdagen Hoofdagenten voor het Buitenland: Compagnie Générale de Publicité Etrangère G. L. DATJBE Co. JOHN F. JONES, Succ., Parijs SIM* Faubourg Montmartre. Haarlem's Dagblad van 10 Jan evat o. a. Hoe liet was en hoe het is, De in de Magaliesbergen, Het dossier, Kaffers onder de en de Engelschen, Het der Koningin, In 't bekneld, (Erancliemont de Mars- Officieele Berichten. BURGEMEESTER en WETHOU- van Haarlem, Doen te weten, dat van lieden op werkdagen, van des voormiddags 0 tot des namiddags 4 uur, tot 22 Jan. k. '>s namiddags ten 1 ure, ter ge ente-se cretari e (7 de af deeling) ter 'isie is nedergelegd, het ingekomen met de bijlagen van lo. Gebrs. Nobels, om vergunning uitbreiding van eene Stoomdruk in het perceel aan de Spaarnwou- no. 38/40, door bijplaatsing een stoomketel 2o. de firma Dyserinck Zonen, om tot oprichting van eene in voor centrale verwarming middel van een stoomketel in het aan het Spaarne no. 83 3o. de firma Dyserinck Zonen, om tot oprichting van eene tot het breken van fourages als beweegkracht een gasmo tor zal worden gebezigd, in het perceel aan het Spaarne no. 83 4o. de firma B. Hagen, om vergun ning tot oprichting van eene inrichting tot liet schaven en zagen van hout, waarbij als beweegkracht een gasmo tor zal worden gebezigd, in hare werk plaats achter in het perceel aan het Groot Heiligland no. 33, en dat op den veertienden dag na heden, zijnde 22 Januari e. k., en wel des namiddags ten 1 ure op het Raadhuis der gemeen te de gelegenheid zal worden gegeven, om ten overstaan van het Gemeente bestuur of een of meer zijner leden be zwaren tegen het oprichten der inrich ting in te brengen. Haarlem, 8 Jan. 1901. Burg. en Weth. voornoemd, BOREEL. De Secretaris. PI.U* ACKER. Politiek Overzicht. We zouden hierboven kunnen schrij ven: hoe het was en hoe het is. In een brief van den Kaapschen correspondent van het „Berl. Tageblatt", gedateerd 19 Dec., komt o.a. deze merkwaardige be wering voor: „In Kaapstad liggen on geveer 10.000 man Engelsche troepen, die binnen de 36 uur per spoor naar elk grenspunt kunnen worden ver voerd, geheel afgezien nog van de ver sterkingen, die uit Engeland onderweg zijn. Ik kan u uit eigen aanschouwing mededeelen, dat lord Kitchener op 't oogenblik hier incognito verwijlt om zijn maatregelen te treffen. Zooals ik u reeds schreef, schijnen de Engelsche officieren 't gansche geval als sport te beschouwen en den ganschen oorlog van den lichten kant. Daar het leven op 't veld te eentonig wordt, zoeken ze allerlei verstrooiing. Niet alleen lord Kitchener, ook gene raal Baden Powell was hier. Deze laat ste om zijn uit Engeland overgekomen moeder en zuster te begroeten. Intus- schen gaan de Boeren onvermoeid voort, voor hun onafhankelijkheid te strijden. Helaas zal de droom niet ver wezenlijkt worden, want het ontbreekt hen aan ammunitie en levensmidde len. Het einde van den oorlog is nog niet te bepalen. Hoe lang hij nog du ren kan, kunnen alleen De Wete of Kit chener bepalen." Deze correspondent heeft geen hel deren töekomstblik gehad. Zijn Engel sche collega van de „Times" kraakte andere noten dezer dagen. Hij schreef o. a. De inval der Boeren in de Kaapkolo nie breidt zich steeds meer uit. En de Engelschen kunnen niets doen, om aan de zegevierend voortrukkende Boeren- commando's weerstand te bieden. Van de oostelijke Boerenafdeelingen, die tot Nieuw-Bethesda waren voortge- rukt, in de onmiddellijke nabijheid van Graaff Reinet, is sedert niets meer ver nomen; maar generaal Williams, te Middelburg, zal haar niet beletten voort te rukken. De westelijke colonne', die over Cai'- narvon oprukte, is. naar uit Clanwil- liani gemeld wordt, reeds te Calvinia, de hoofdstad van het district van dien naam, aangekomen, en wordt binnen enkele dagen te Clanwilliam veiwacht. In dat deel der Kaapkolonie schijnt geen enkele Engelsche afdeeling te zijn, die den opmarsch der Boeren kan tegenhouden. En om troepen te zenden dat kan lord Kitchener al evenmin als generaal Forestier Walker. Zelfs de „Times"- correspondent moet erkennen, dat En geland met zijn ontzettend leger, niet bij machte is om den inval te weer staan. „De aanwezigheid van de Boeren- commando's in verschillende distric ten, en de disloyale houding van een groot deel der bevolking (de Boeren krijgen dus wèl steun in de Kaapko lonie!) maken den toestand zeer ge vaarlijk. Het oprichten van een kolo niaal verdedigingscorps is wel is waar een stap in de goeie richting, maar.... het schijnt dat de militaire autoriteiten een zonderling stilzwijgen hebben in acht genomen, en daardoor de bevol king onbekend hebben gelaten met het feit, dat op uitgebreide schaal verster kingen noodig waren. Het groote aan tal Boeyencommando's in 't veld ma ken het noodig dat vijf zesden onzer troepen worden vastgehouden aan de verbindingslijnen en in de steden, zoo dat slechts een zeer klein getal, en niet eens allen bereden, in de gelegenheid zijn den vijand te achtervolgen." Thans komt weer een nieuw, heuche- lijk bericht van Bo eren-kracht. Uit Rietfontein wordt nl. geseind: De Boeren onder de la Rey, Steen kamp en Boshof, verschenen den le de zer met een sterke macht omtrent Buf felspoort; hun aantal werd op 5000 ge schat. De colonnes van Paget en van anderen, die uittrokken om de Boeren ta overvleugelen, sneden hen af, waar op de Boeren vluchtten. De meesten trokken af door Breedtnek. Het schijnt vast te staan dat de vijand in deze buurt aanzienlijke versterkingen heeft gekregen uit het district Waterberg, 'n Kafferhoofd berichtte dat 3000 Boe ren haastig naar de Magaliesbergen trokken over Zoutpansdrift. De Magaliesbergen zelven leveren den vijand groote voordeelen op; het bezit er van zou hem allicht een dui zend man waard zijn. Naar gemeld wordt, is een invloedrijke vredescom- missie in wording, die met De Wet, Steyn en andere Boerenleiders in den Vrijstaat zal bijeenkomen om hen de voorwaarden uit te leggen van Kitche ner's proclamatie betreffende de vrij willige overgave der burgers en hen over te balen om zich over te geven. Zooiand de Boerenzaken gaan als thans, zal daar wel niet veel kijk op wezen. Er komt ook wel eens een bericht van een B o eren-nederlaag, o ja. Zoo wordt van 7 Jan. uit Johannesburg geseind: Babington trok gisteren met onge veer 1500 man van Ventersdorp uit in noordelijke richting en kwam in aan raking met den vijand onder de la Rey, vijf mijlen ten zuiden van de Magalies bergen, bij Nauwpoort en Randfontein. De vijand werd uit Witwatersrand gedreven door Babington bij Nauw poort en door kolonel Gordon bij Rand fontein, en vijftien mijlen achtervolgd. De vijand werd op 800 man geschat. Behalve dat de waarheid nog beves tigd moet worden, is dat dan boven dien slechts een kleine schermutseling te noemen, vergeleken bij de groote dingen die de Boeren in de laatste da gen hebben gedaan. Buitenlandsch Nieuws. Kaflers onder de Boeren en onder de Engelschen. „Een studie in wit en zwart" noemt Frederik Rompel, de bekende schrij ver der Zuid-Afrikaansche portretten in „Het Handelsblad" een artikel dat hij geschreven heeft over de Kaffers onder Boerenbewind en onder bewind der Engelschen. Hij komt daarin tot de conclusie, dat de Kaffers het onder Bóeren-beheer verreweg het beste hebben, en vindt een uitnemend bewijs voor dit bewe ren in het feit, dat de Kaffers in den vrijheidsstrijd zulk een bewonderens- waardigen trouw aan den dag -°legd hebben. Bij dozijnen zijn de voorbeel den van Kaffertrouw in dezen oorlog aan te halen, zegt de beer Rompel. Het kleine Boeren-kind heeft tot speelmakkertje gekregen een zwart, typisch kafferkind, zelf nog een dreu mes, maar die zich met hart en ziel gaat hechten aan het zoontje of doch- tertje van den baas. Later als de. klei- ne blanke zal zijn opgegroeid, zal het zwartje zijn lijfkaffer worden. Al te gaarne zal hij bij zijn „klein baas" blij ven en bij zal hem „klein-baas" blij ven heeten zoo lang de „groot-baas" nog leeft en zijn zoon niet op zijn eigen plaats is. „Vat" de zoon een vrouw en begint hij zijn eigen boerderij, dan wordt de lijfkaffer natuurlijk de eer ste naturel die een stukje grond op de hoeve in bruikleen ontvangt en die zich altijd stilzwijgend de meerdere van de overige kaffers beschouwt. Met heel zijn onderdanigen geest hangt hij aanzijn baas. Hij zal altijd met hem meeuitrijden, zal goed voor de paarden zorgen en acht het een van zelf sprekende voorwaarde dat een van zijn „piccaninis" (kafferwoord: klein) mee gaat als achterrijder, als het noo dig mocht worden dat de baas op com mando trekt. „Wie niet hooren wil, moet voelen," is de stelregel van den Boer en als de kaffer niet vatbaar blijkt voor verma ningen, brengt de sjanïbok hem tot be ter inzicht. Slaan met de hand baat niet. De kaf fer heeft een kop die zoo bard is dat het gevaarlijk is de bestraffende hand naar hem uit te steken. Menige jongdriftige heeft dit ondervonden toen hij zijn hand met een slag tegen den steenhar- den kafferschedel deerlijk kwetste. Die enkele striem met den korten zweep zal den inboorling geen kwaad doen en een paar striemen zelfs zal niemand nog mishandelen heeten. De kaffer oordeelt dat hij de bestraf fing verdiend heeft en aanvaardt ze als een rechtvaardige kastijding. Is zijn baas niet onbillijk dan zal hij zich wachten voor een tweede overtreding die een zelfde gevolg zou kunnen heb ben. Is de baas echter onbillijk ge weest, dan heeft het pak slaag een ver keerde uitwerking. En aan die onbillijkheid hebben de Engelschen zich al te vaak schuldig gemaakt. Wordt de kaffer oud en is h5' niet meer in staat te werken, dan zal geen Boer hem aan zijn lot overlaten. Rus tig kan hij op zijn stukje grond blij ven wonen en er is niet alleen onderda nigheid in den groet als hij ziin baas zieter glimpt ook in zijn oog iets van trouw en dankbaarheid. Hoe de Kaffers het onder de Engel schen hebben teekent de heer Rompel aldus: De kats de geeselzweep doet on der de Engelschen meer dienst dan onder de Boeren. De Kaffer, te Bloem fontein belast met be tuitdeelen der slagen aan de naturellen, verklaarde dat hij nog nooit met den kats gewerkt had als na de Britsche. bezetting der Vrijstaatsche hoofdstad. Voor de klein ste overtreding werd een Kaffer tot viji' en-twintig slagen veroordeeld en het korte en krachtige bevel der Engelsche officieren was voortdurend: „flog him twenty five". Die „twenty five" waren heel wat malen onverdiend en spoedig hadden de Kaffers dan ook leeren in zien, dat zij het toch beter hadden on der de Boeren. Het aantal wegloopers werd hoe langer hoe grooter, zeer tot ongerief der Engelschen, die in elk geval nog beter met Kaffers, dan met muildieren en ossen konden omgaan. Bij de Boeren daarentegen was ge durende den oorlog in het geheel geen gebrek aan gekleurd werkvolk. Niette genstaande de Kaffesr op commando alleen den kost en kleeren kregen, wa ren er steeds naturellen genoeg en nooit nog zijn er zooveel inboorlingen op de plaatsen geweest om bij het landbouw- en veeteeltbedrijf behulp zaam te zijn als in dezen oorlog, toen alleen lage loonen betaald werden. Het is waar dat de verschillende naturellen- commissarissen hun uiterste best heb ben gedaan om de Kaffers in de loca ties over te halen op de plaatsen te gaan werken; doch even waar is het, dat deze ambtenaren moesten erken nen dat de inboorlingen-bevolking zeer bereidwillig was aan de vraag te vol doen en de naturellenhoofden de com missarissen in alles behulpzaam wa ren. Wanneer ik in strenge vergelijking treed, dan is het optreden der Engel schen tegenover de Kaffers veel ruwer en harder dan dat der Boeren en zijn over het geheel de inboorlingen in de beide republieken er slechter aan toe dan toen de Afrikaners ben bestuurden. Ten slotte meent de schrijver, is hei- wel iets om er de verkondigers der stel ling, als zouden de Boeren slecht zijn tegenover de Kaffers, voortdurend aan te herinneren dat de „refugees" te Kaapstad Sir Alfred Milner gevraagd hebben de Kaffer*wetten, door de ITansvaalsche Regeering gemaakt, te handhaven in hun gewijzigden vorm. En zulk een haast hadden de heeren met hun verzoek, dat zij er mede bij den Hoogen Commissaris kwamen, toen Pretoria nauwelijks geoccupeerd was. Dit waren de wetten die zoowel de blan ken tegenover de Kaffers, als dezen tegenover de witmenschen moesten be schermen. Krachtiger weerlegging van alle Britsche beschuldigingen Ls er wel nooit gegeven door Britten zed. De Boer en wetgeving was zelfs in Engel sche oogen humaan. Het is zeker dat de beschaafde wereld in dezen oorlog wel geleerd heeft, wel ke waarde te hechten aan de aankla i- ten der Britsche Jingo-pers tegen de Boeren. De Pruisische Landdag De zitting van den Pruisischen Land dag is Dinsdag geopend. Von Bülow las de troonrede voor, waarin de finan- cieele toestand als voortdurend gun stig wordt gekenmerkt; '1899 gaf een belangrijk overschot en voor 1900 wordt hetzelfde verwacht. De begroo ting voor 1901 toont een belangrijke vermeerdering der inkomsten. De uit komsten van de Staatsspoorwegen zijn bevredigend, en ook voor bet volgende jaar wordt een gunstig resultaat ver wacht. De troonrede zegt dan verder, dat de volgendei wetsontwerpen den Landdag zullen worden voorgelegd: een uitge breider Kanaalwet waarin aan het Bijn-Elbekanaal wordt toegevoegd een groote scheepvaartweg van Berlijn naa Stettin, een bruikbaarder waterweg tusschen Oder en Weichsel, een verdere waterregeling en stroomverbetering aan den Beneden-Oder en aan den Be- neden-Havel. Voorts zal een voorstel worden ingediend voor de verbreeding der Spree. Onder de verder in de troonrede ge noemde voorstellen zijn: voorstellen tot verlichting van de provinciale fi nanciën, tot uitbreidingvan het spoor wegnet, tot vermindering van den wo ningnood, tot het aanleggen van we gen, tot regeling van de bestrijding van besmettelijke ziekten, en tot bet regelen van de verhouding van Berlijn tot het landsbestuur. De troonrede eindigt met een opwek king tot vaderlandslievenden arbeid, en wijst nog op het tweehonderdjarig bestaan van het Koninkrijk. Het Dreyfus-dossier. Tengevolge van de aanneming van de amnestiewet wordt het Dreyfus- dossier weer uit elkaar genomen en worden de stukken teruggebracht, waar zij thuis behooren. Getuigen, die stukken hebben overgelegd, zijn ge rechtigd, die nu weer terug te vragen. Hiermede zal dus voorgoed de Drey- fuszaak worden afgesloten. - De stukken worden her- en derwaarts gezonden en het zal voor een groot ge deelte niet meer mogelijk blijken, die naderhand nog ooit terug te vinden, en wat er nog van overblijft, zal, zoo het inderdaad van eenig belang is, op alle mogelijke wijzen kunnen worden vervalscht, of vernietigd. Fransche Kamerpresident. De Fransche Kamer verkoos Dinsdag den heer De'schanel tot voorzitter met 296 stemmen; 215 stemmen werden uit gebracht op den heer Brisson. Aigemeene berichten. DE OORLOG IN ZUID-AFRIKA. Twee vrijwilligerskorpsen, opgericht tengevolge van de jongste oproeping, zijn te Pequesberg—road aangekomen, en naar liet Westen gegaan; kolonel Henniker houdt met een gemengde co lonne de heuvels in het zuiden bezet. Op de meeting der Afrikaander-leden van het parlement te Sutherland, werd besloten de heeren Merriman, Sauer, en llomeyer naar Engeland te zenden om den toestand bloot te leggen aan de Regeering, het parlement en het volk. De heer Hagedoorn, een Hollander die een belangrijke rol heeft gespeeld bij de administratie der post en de mi litaire verbindingen (in Transvaal) en Ferbeck, de Nederlandsche consul te Mozambique, die deel uitmaakte van de omgeving van president Kruger, zijn met de „Reichstag" te Marseille aan gekomen. Beiden bevestigden, zij dat het doel van den inval der Boeren in de Kaapkolonie is, de Britsche verbin dingslijnen af te snijden en zij voeg den er bij, dat in het Lijdenburgsche onuitputtelijke voorraden zijn van mu nitie en levensmiddelen. 3F 11 e t o m. Zij waren allen in de bijna ledi ge zitkamer vergaderd; gordijnen, eenige Oostersche kleeden, een pia no, stoelen, die uit de andere ka mers waren gehaald, ziedaar het ameublement. In den haard brand de een flink vuur. Kate was bezig aan de keuken tafel, die onder een nel tafelkleed verborgen was. thee te schenken, terwijl mevrouw Selley, een kleine vrouw in zwarte zijde gekleed met een kanten mutsje op het peper en zoutkleurige haar, in een leu ningstoel bij het vuur zat en haar kopje uitdronk. Zij had bruine oogen, regelmatige trekken en een zeer beslisten mond. Wel, Claude, wat kom je laat! riep Kate uit, opstaande om haar nichtje te omhelzen. Ik wensch je een: gelukkige Kerstmis. Wij hadden je al met de lunch verwacht. Welkom, liel kind. Ik ben blij je zoo wel te zien, zeide haar tante. O! lieve Claude, hoe heerlijk dat je weêr bij ons bent. Ik wilde dat je vannacht kondt blijven, zei- de Janes. Wel Claude, ben je mij ver geten? vroeg Tom. Jc bent zoo gegroeid' dat ik je bijna niet herkennen zou. zeide Claude lachend. Ja, ik geloof heusch dat hij nog lang zal worden zeide Kate die een kopje thee voor haar nichtje inschonk, terwijl Janes de brood jes van den haard nam. Waar is oom? Hij is een ouden wapenbroe der opzoeken die de jicht heefthij zal wel spoedig terug zijn. Daarop brachten zij Claude's hoed en mantel weg; haar natte schoenen werden voor anderen verwisseld en toen verzamelden allen zich om het vuur, zich met couranten tegen den gloed van het vuur beschermend. Het was afschuwelijk in Dres den nadat je wegwaart, zeide Kate. Die maand' (het waren geloof ik vijf weken), terwijl moesje het huis inrichtte, duurde tweemaal zoo lang als anders, hoewel wij de laatste week dikwijls konden schaatsen rijden. Maar het was geen goed ijs. viel Janes hier in dc rede. En met wien denk je dat ik den laatsten dag heb gereden? vroeg Kate. Dat kan ik niet raden. Met luitenant Van Biesberg. Hij vroeg zoo dikwijls naar jou. Claude', en. was zeer sentimenteel hoewel hij op 't oogenblik met fhè- rese Muller wegloopt je herin nert je haar nog wel een aardig meisje, de dochter van Overste Muller, die in de Burger Wiese woonde. Daar ben ik blij om. zeide Claude lachend, het is zoo'n aar dige jongen. Hij is bijna drie jaar ouder dan jij, zeide Janes. Maar ik voel mij drie jaar ouder. Dat is weêr een echte meisjes- uitdrukking. merkte Tom op, die den waardigen leeftijd van negen tien jaar had bereikt. Zij zijn zoo wanhopig pedant. Zij zijn het in 't geheel niet. in vergelijking van jongens ik bedoel pedant", zeide Kate. Het speet mij zoo Dresden te moeten verlaten, zeide Janes. O! het speet mij ook zoo. en hei is mij altijd blijven spijten; ik zal mijn aankomst in Londen nooit vergeten, zeide Claude hui verend. Arm kind! riep tante Selley. Maar gij kunt nu beter met je vader opschieten, hè O! ja. veel beter; ik begreep hem eerst niet goed. Maar nu weet ik hoe dikwijls hij om mij denkt en hoe goed hij voor mij zorgt. Voor je zorgen? riep Tom ver ontwaardigd uit. Waarom houdt hri geen paard en rijtuig inplaats van zoo'n tenger zwak meisje als jij, door den mod der te laten baggeren. Zoo moet je niet snreken Tom. Mijn vader kan niet rijk zijn. Hij heeft voor mij gespaard en is ge wend zichzelf veel te ontzeggen Nonsens, Claude! Ik weet dat hij als een rijk man bekend staat. Hij heeft massa's aan de Beurs verdiend en leent geld op groote schaal; hij is drie jaar geleden, toen hij eens ernstig ziek was be gonnen zijn zaken aan kant te doen en nu is hij er nog mede be zig. Ik weet heel goed wat ik zeg. Wel. zwijg er liever over Tom; ik wil in vrede met mi in va der leven. Daarin heb je groot gelijk, zeide mevrouw Selley. „Gij moet altijd doen wat gij denkt dat goed is en wat er dan ook moge gebeu ren, dan ben jij verantwoord. Maar als wij mijnheer Tracey nu eens konden overhalen Claude een paard te geven, of nog beter twee, dan zou ik er een van kun nen berijden! riep Kate vroolijk lachend uit. Wat zou dat verrukkelijk zijn! Ik heb altijd verlangd te kunnen rijden. De weinige kceren dat Ma ma en Pa mij toestond te gaan heb ik nooit vergeten. Herinner je je onzen tocht met Cauren Holderberg naar Wesenstein nog? Dat was een zalig dagje!" en nu werden alle mogelijke herinneringen uit Dres den opgehaald. Het gesprek werd afgebroken door de binnenkomst van ma.ioor Selley, de vroolijke groote reus. Wel, kindje hoe maak je het? Gelukkige Kerstmis hoor! zeide hij. haai omhelzond en haar toen een eindje van zich afhoudend. Wel. je ziet er veel beter uit dan den laatsten keer. Verplegen schijnt je goed te doen. Hoe vaart Papa? (De majoor was nog een beetje ouderwetsch in zijn manier van spreken). Komt hij wat bij? en is hij dankbaar dal hij zoo'n lieve dochter heeft om hem te verplegen. Hè, het doet iemand goed je weêr te zien. Kate ziet er goed uit en dit jongemensch is opgeschoten hè,' voegde hij er bij. zijn zoon op den schouder kloppend; „ik dachl dat hij een klein Duimpje zou blijven, maar nu kan, hij er wel meè door, al is hij dan ook geen reus. Hij is bijna te groot om met mij te dansen, zeide Claude tegen haar neef lachend, die bloosde en zich niet op zijn gemak gevoelde. Dansen! Bij den Hemel, wii zullen de kleeden wegnemen en na hel eten wat gaan dansen. Dat zal een pret oeven! riep Kate. .Tom heeft twee kennissen ter eten gevraagd, die zich nog al eenzaam in Londen voelden en jon gens houden meer van dansen dan van muziek of zoo iets. Mooi! riep majoor Selley, die zich in een leuningstoel (ook al uit do keuken afkomstig) hij het vuur had neergevlijd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 1