lijkheid der menschen. Dit ziet iedereen 'in en het gevolg is dan ook geweest, dat het particulier initiatief overal naar middelen heeft omgezien en bezig is om in die allerellendigste woning toestanden verbetering te brengen. Noodig, hroodnoodig in een woning, wil ze aan do .allereerste vereischten voldoen, zijn) licht, lucht-, ruimte, voldoende afvoer, veiligheid. Dit wetend, moet men gruwen wan neer men hoort van woningen waar de klimop door de muren der bedstede groeit, van woningen waarin op de meest walgelijke wijze de faeca- liën die niet voldoende worden afge voerd de atmospheer verpesten, van de beruchte kelderwoningen in Am sterdam, waar in 3500van zulke krotten 14.000 zielen wonen, en slakken, schim mel, slechte ventilatie en gTonddain- pen het leven bijna ondragelijk maken. Do heer Hugenholtz haalde een schat van voorbeelden aan, waaruit bleek hoe erbarmelijk de woningtoestanden vooral in do groote steden zijn en ging toen aanitjpO'iicn dat, hoeveel hulde men ook moge brengen aan het parti culier initiatief, dit toch niet in staat is voldoende te helpen. Wat toch is door particulier initia tief tot stand gekomen? Spreker wees op de Mühlhauser-vereenigirig, en op verschillende vereenigingen in Frank rijk en elders, die op denzelfden grond slag werken. Uitvoerig schetëie de spreker de Peabody buildings in Londen, waar voor een fonds bestaat van 6 millioen gulden. Men heeft daarvoor woning complexen gebouwd van 5 6 verdie pingen een square in 't midden, ter Wijl twee derde van het terrein onbe bouwd is. Alle verdiepingen hebben balcons, voldoende licht en lucht en ruimte, reinheid, orde, heerscht er, men treft er badkamers, wasch- en drooghuizen enz. Toch is er do over bevolking' 13 maal grooter dan in overig Londen. Hier ziet men 't gevolg van gebrekkig particulier initiatief. In Amsterdam bestaat een „Vereeniging ten behoeve der arbeidende klasse", „Het aangroeiend fonds tot verbetering van volkshuisvesting", „Vereeniging tot verschaffing van betere woningen" in den Haag, die in. 1899 een blok van 36 huizen neeuzettp met huren van f 1.801.40. Maar dit alles is ontoereikend. Men ruimt hier en daar de ergste krotten op, doch verdrijft de bewoners naar nog erger krotten, of verstrekt wonin gen met een huurprijs in elk geval te hoog voor menschen, die van f 0.35 tot f 0.90 betaalden. De grootste ellende blijft bestaan, ja wordt erger. Het par ticulier initiatief is onmachtig, dit wordt ten slotte door de initiatief-ne-1 mers zeiven erkend, en dit wel in hoofd zaak tengevolge van gebrekkige ont eigeningswet., dure grond, en de schaarschte der liefdadigheid tegen over de reusachtigheid van 't kwaad. Ook is het geen voordeelige geldbe legging. De ter handneming van be tere woningtoestanden moet dus een zaak van zuivere philantropie blijven. Maar dit is een verkeerd uitgangspunt. Arbeiders hebben recht op goede wo ningen en daarom moet de zorg voor goede woningen een tak van gemeente- beheer zijn- Het ontwerp-woningwet, dat in die toestanden verbetering wil brengen, werd nu door den heer Hugenholtz in den breede besproken en scherp gecri- tiseerd. Spr. wees er op, dat volgens dit ont werp omtrent bestaan der woningen wat betreft reinheid en ruimte, eischen gesteld kunnen worden en dat dit woord kunnen telkens voorkomt in het wetsontwerp. De eischen in 't ontwerp gesteld, gel den niet voor de woningen waarin geen andere personen verblijven, dan op 't tijdstip der indiening het geval was, of waar vermeerdering tengevolge van geboorte heeft plaats gehad. Wat betreft nieuwe of te vernieuwen woningen worden verschillende eischen gesteld, maar Ged. Staten kunnen vrij stelling daarvan verleenen, telkens ge durende vijf jaar. Indien de gemeen teraad onwillig is om voorschriften te maken, dan noodigen Ged. Staten na twee jaar uit dit nog te doen en bij vernieVwd weigeren doen zij 't na een jaar zelf. Maar Ged. Staten zullen lie ver vrijstellen dan dwingen. Spreker ging nog uitvoerig het ont werp na en kwam tot de conclusie dat wanneer deze wet wordt aangenomen, hierin elementen schuilen voor allerlei enquêtes en gegevens, maar dat aan de bestaande overbevolking niets zal wor den gedaan en bovendien komt, er over- bevolking na de aanneming dezer wet. dan zullen bv. tal van commensaals verdreven worden, en waarheen? En hoe zal 't gezin bestaan, dat van com mensaals houden voor een groot deel leefde. In het wetsontwerp is ook opgeno men de verplichting voor gemeenten van 10.000 zielen om een uitbreidings plan vasi te stellen. Geldelijke steun k a n in den vorm van voorschotten en bijdragen, door den Raad worden ver leend aan vereenigingen die de verbe tering der volkshuisvesting ten doel hebben, af te lossen in 50 gelijke annui- teiten.De practische werking van dezen maatregel werd door spreker aan de hand van berekeningen duidelijk en helder uiteengezet. Maar ook hier weer de bepaling dat de gemeenteraad het k a n doen, dus of ze 't doen zal blijft altijd onzeker. Ook is nog niet uitge maakt, of de vereeniging waarvoor spr. optrad, behoort onder de door den minister bedoelde, maar mocht dit wel het geval wezen, dan zou in deze rich ting zeer zeker met vrucht te werken zijn. De heer Hugenholtz bracht dan ook als zijn advies i^vjiat de vereeniging een deputatie naar den minister af- vaardige, om te vernemen of deze ver eeniging valt onder de door den mi nister bedoelde. Alles hangt af van Gemeenteraad en Tweede Kamer in dit opzicht, zei spr. In den Gemeenteraad moet bevoegd heid verplichting worden, en daarvoor is tevens herziening van art. 243 der gemeentewet no'flig. De heer Hugenholtz wees ook in dit verband op de a. s. verkiezing en spoor de zijn hoorders aan hun stemmen op de sociaal-democratische candidaten uit te brengen. De heeren Hugenholtz en van Emme rik werden tot afgevaardigden ter be doelde audiëntie benoemd. Hei; nieuwe Station. Het nieuw ontworpen Spoorwegsta tion zal, zooals men weet, een zooge naamd eilandstation moeten worden. De treinen van Amsterdam komen aan tegenover de fabriek van de firma J. J. Beijnes, dus ongeveer op dezelfde hoog te als thans; de naar Amsterdam ver trekkende treinen gaan af ongeveer te genover de Rozenstraat. Een flinke spoorweghaven is daarbij ontworpen aan den Spaaruekant. De verhooging van de spoorbaan vangt reeds aan bij de Liedebrug. Zooals wij reeds mededeelden wordt van de gemeentekas een bijdrage ge vraagd in de kosten. Die bijdrage is niet in ronde cijfers aangegeven. Ge vraagd wordt een deel van de kosten te betalen in verschillende onderdee- len van het werk, voornamelijk in de tunnels, waarbij de gemeente al3 zoo danig natuurlijk groot öelang heeft De bijdrage is, zoolang deze kosten niet precies bekend zijn, dus nog niet te becijferen, vooral niet omdat de mo gelijkheid bestaat, dat er meer terrein noodig is aan den kant van de Baljuws laan b.v. dan de Maats, nu in gebruik heeft. Natuurlijk zal zij hiervoor de ge meente moeten betalen en zeker wel hooger, dan de huurprijs dien zij nu voor den grond betaalt waarop het station staat, nl. 3 ct. pervïerk. M., zoo lang de trein loopt, dat wil dus zeggen voor eeuwig. De Holl. Spoor wenscht dezen grond nu te koopen. Onwaarschijnlijk is 't niet dat bij uit voering van al deze plannen de stallen van de haarlemsche paardentram zul- len moeten vertrekken. Overveen. In de vergadering der R. K. kiesvereeniging „BloemendaaT, werd Maandagavond' jonkheer L. G. B or eel te Vogelenzang met al- gemeene stemmen als candidaat voor den gemeenteraad gestemd. De vrijzinnige kiesvereeniging stelde in hare laatst gehouden ver gadering denzelfden candidaat. Heemstede. Zaterdagavond is van het Ge sticht Meer en Bos alhier ontvlucht de verpleegde Hendrik Lep, oud 321 jaar. Het is een vrij groot persoon met donker haar, en mank loopend. Opsporing en aanhouding ver zocht. Hillegom. Als eene eigenaardige bijzonder heid wordt ons medegedeeld dat mevr. van der S. geh. R. alhier, twee jaar geleden, op den verjaar- dag van H. M. de Koningin, eene dochter werd) geboren en zij nu op d'en trouwdag van Koningin Wil- helmina weder met eene dochter werd verrast. Bloemendaal. Een wetsontwerp is ingediend tot naturalisatie van Gustav Johannes Riesener, hoteleigenaar te Bloemen daal. Beunebroek. De aflevering van de lotelingen is voor deze gemeente bepaald op 4 Maart a. s. te Haarlem, op den Doelen. Binnenland. Het Huwelijk der Koningin. Thans worden bekend de heildronken die op 't huwelijksmaal van II. M. de Koningin zijn uitgebracht. I-I. M. de Koningin-Moeder sprak als volgt: „Op dezen voor ons allen zoo gewich- tigen dag is 't mij een voorrecht te we ten dat ik niet alleen voldoe aan de behoefte mijns harten maar de gevoe lens vertolk van u allen en van dui zenden en duizenden in ons vaderland, in de koloniën en daarbuiten, indien ik u voorstel de Koningin en Hertog Hendrik van harte geluk te wenschen met den band heden door hen gesloten. God geve dat het huwelijk gelukkig moge zijn en dat het onder Gods zegen een gelukkigen invloed moge hebben op de toekomst van ons geliefd vader land. Vol vertrouwen sta ik mijn Kind af aan den man barer keuze; ik weet dat Hertog Hendrik, nu Prins der Ne derlanden, deelen zal in de liefde die het getrouw Nederlandsche volk der Koningin en Mij toedraagt; dat uw steun ook hem niet zal ontbreken. Die overtuiging geeft mij kracht in dit voor mij gelukkig maar moeilijk oogen- blik. Ik stel U voor met mij te drinken op 't geluk der Jonggehuwden. God geve hun alles wat ons hart hun toe- bidt, Gods zegen ruste in de ruimste mate op hun huwelijk, tot geluk van Vaderland en Vorstenhuis." Het antwoord van Z. K. H. den Prins der Nederlanden luidt vertaald uit het Duitsch als volgt: ,,Ik dank Uwe Majesteit ook namens de Koningin voor de hartelijke woor den die Uwe Majesteit tot ons hebt ge richt. Die woorden hebben een diepen indruk op ons gemaaktzij zullen mij tot richtsnoer strekken voor mijn toe komstig leven. Het is mij ook een be hoefte des harten mijnen oprechten dank uit te spreken voor de ontvangst die Mij ten deel viel en de liefde waar mede ik ben opgenomen. Het zal mijn ernstig streven zijn mij deze liefde waardig te toonen, opdat ik eeniger- mate zou mogen deelen in de lief de van het Nederlandsche volk voor zij ne Koningin". Daarna in het Nederlandsch over gaande, sprak de Prins: „Ik stel U voor Uwe beste wenschen te vereenigen met de mijne voor 't ge luk en 't welzijn van H. M. de Koning- Moeder." De groothertog van Mecklenburg gaf als hoofd van 't Vorstelijk Huis van Mecklenburg-Schwerin zijne hooge in genomenheid met het gesloten huwelijk te kennen en verklaarde dat 't Meck- lenburgsche Vorstenhuis het zeer waar deerde thans met het beroemde Huis van Oranje verbonden te worden. Hij stelde een dronk in op het Huis van Oranje. De dronk van Z. K. H. prins Albert van Pruisen in het Duitsch uitge bracht, luidt vertaald als volgt: „In naam van Zijne Majesteit den Duitschen Keizer begroet ik het hooge Echtpaar, Hare Majesteit Koningin Wilhehnina en Zijne Koninklijke Hoog heid den Prins der Nederlanden. Moge Gods zegen rusten op hen en op hun huwelijk in lengte van dagen; moge de heden gesloten verbintenis aan beide huizen geluk aanbrengen en Nederland tot heil wezen. Uwe Majesteit weet dat. mijn doorluchtige Heer en Meester steeds warm deelneemt in alles wat Uwe Majesteit wedervaart. De Keizer heeft deze oprechte en hartelijke deel neming opnieuw willen betoonen door mij op te dragen, om hem op dit groote feest te vertegenwoordigen. Zijne Ma jesteit waardeert als een kostbaar erf stuk zijner voorvaderen den band die tusschen de twee aangrenzenden lan den in den loop der tijden is ontstaan waarop de geschiedenis haren onuit- wischbaren stempel heeft gedrukt. Nog onlangs heeft de Keizer en Koning op den gedenkdag van het tweehonderdja rig bestaan van het Pniisische konink rijk aanleiding gevonden om zijne ma rine voor altijd er aan te herinneren, dat eens de Nederlandsche marine hare leermeesteres was, en overal leven de herinneringen voort aan den hechten hand, die eenmaal Brandenburg en Oranje te zameri verbond en die thans na twee-en-een-halve eeuw nog trouw wordt bewaard. Met den wensch, dat deze oude betrekkingen oolc in de toe komst steeds mogen voortduren tot heil en zegen van beide huizen en landen, hef ik mijn glas op en roep ik als ver tegenwoordiger van Zijne Majesteit den Duitschen Keizer uit: „Hoch die Nie- derlande." Eindelijk bracht Hare Majesteit de Koningin-Moeder mede namens Hare Majesteit de Koningin in het Fransch een dronk uit op al de familieleden en vrienden die bij gelegenheid van het Huwelijk waren overgekomen. Hier aan verbond Hare Majesteit eene dank betuiging aan al de souvereinen die zich bij deze gelegenheid hadden la ten vertegenwoordigen en eindigde met meer bijzonder de gezondheid in te ^tel len van de Moeder van den Prins, de Groothertogin Marie van Mecklenburg. De huwelijksfeesten in Indië. De feestviering op Java is een groot succes geweest. De inlanders hebben in grooten getale er aan deelgenomen. II. M. de Koningin heeft f 2000 ge schonken voor de algemeene armen in Den Haag. De Samalangan expeditie. De correspondent van het .,Hbld". te Batavia seint: „Er wordt geen tegenstand meer ge boden in Samalangan. De inlanders keeren naar hunne kampongs terug." H. M. de KoniDgin en pres. Mc Kin ley. Reuter seint uit Washington: President Mc Kinley seinde aan Ko ningin Wilhelmina een gelukwensen uit zijn eigen naam en uit dien van zijn landgenooten. De Koningin antwoordde met de ver zekering, dat zij de wenschen van het Amerikaansche volk op zeer hoogen prijs stelde. Liberale Unie. In een Maandagavond gehouden huis houdelijke vergadering der liberale kiesvereeniging „Rotterdam", is met 42 tegen 8 stemmen besloten, dat de ver eeniging zou aangesloten blijven bij de Liberale Unie. üe bond van Ned. ouderw. en de verkiezingen. De leden van den Bond van Neder landsche Onderwijzers hebben bij re- feredum de volgende bepalingen aan genomen, die betrekking hebben op de bemoeiingen van den Bond met de verkiezingen. I. De Bond wijst vóór de algemeene verkiezingen den door hem gewensch- ten candidaat voor de 2de Kamer aan. II. Indien door een bepaald aantal afdeelingen of een zeker getal leden (nader door het hoofdbestuur vast te stellen) wordt aangevraagd, een twee den candidaat te steunen, schrijft het hoofdbestuur ten spoedigste een refe rendum daarover uit. III. Het hoofdbestuur beschikt over de gelden uit het verkiezingsfonds op de wijze als het hoofdbestuur dit noo dig oordeelt. IV. Door de algemeen© vergadering of bij referendum wordt een lijst van vragen vastgesteld, die aan alle can didaten zal gezonden worden. V. Het hoofdbestuur stelt, voor, dit jaar de volgende vragen aan de ver schillende kandidaten te stellen: a. Wat is uw oordeel over een ver hooging van het minimum-salaris der onderwijzers en over het verplichtend stellen van verhoogingen naar anciën niteit b. Wat is uw oordeel omtrent meer deren invloed van den klasse onderwij zer op den gang der schoolzaken? c. Zijt gij voor 't verstrekken van rijkspensioenen aan onderwijzerswedu wen en weezen? d. Zijt gij voor 't verstrekken van kin- derkleeding en voeding van overheids wege? e. Zijt gij voor verbetering der leer plichtwet. f. Wat is uw oordeel over d© vrijheid van den onderwijzer buiten de school? Op een der plaatsjes in den Gelder- schen Achterhoek zou op 7 Februari bij het huwelijk der Koningin de toren klok geluid worden. Om de burgerij niet ongerust te maken ging de omroe per vooraf afkondigen dat er ondanks het gelui der klokken niemand overle den was. Wat Amsterdam zal doen.. Bij het bezoek dat het Vorstelijk echtpaar aan het Rijksmuseum zal brengen om de hulde der werltlieden- vereenigingen in ontvangst te nemen, zal zich daar een koor doen hooren van een paar honderd kinderen, deels van de „Vereeniging tot verbetering van den Volkszang," deels van de Toonkunst. Do regeling dezer kinder- hul.de is geheel in handen van den heer H. D. W. Patijn, terwijl de uitvoering door den heer Ant. Tierie zal worden geleid. Gezongen zullen o. a. worden een lied van Dr. E. Laurillard getoonzet door Richard Hol en een lied van mej. Cath. van Rennes. Na deze hulde zullen do Koningin en Haar Gemaal vermoedelijk een be zoek brengen aan de Oranje-zaal. Tot bijwonen der plechtigheid wor den o. a. uitgenoodigd de leden van den Gemeenteraad, en hunne dames, de hoofd-ambtenaren van het Rijks-Mu seum: Jhr. mr. Victor de Stuers en de architect dr. Cuypers. De commissie, die de aubade regelt in de feestweek op den Dam t© houden heeft de orchestratie der zangnummers opgedragen aan den heer Joh. Zaag- mans, kapelmeester van het 7e reg. inf. alhier. Achtereenvolgens zullen gezongen worden: „Holland's Glorie" van Richard Hol; „Zegekoor uit de Josua" van Handel; „Koraal Lobge- sang" van Mendelssohn en het „Wil helmus" (oude toonzetting.) De beide Spoorwegmaatschappijen, de Hollandsche Spoor en de Staats spoor zullen Hare Majesteit de Koning in en Gemaal bij Hun verblijf te Am sterdam als huwelijksgeschenk aanbie den een luxe-trein. Deze trein zal be staan uit vier wagons, twee luxe-rijtui gen voor het Vorstelijk echtpaar en gevolg, twee bagagewagens. Elke wa gen zal gemiddeld 17 M. lang zijn. Aan Hare Majesteit zal thans aange boden worden een portefeuille, bevat tende de teekeningen van den trein; de trein zelf zal eerst binnen een paar jaar gereed1 kunnen zijn en geheel door de Nederlandsche nijverheid wor den vervaardigd. Letteren en Kunst. Willem van Zuylen f Zondagavond is plotseling en onver wacht te Roterdam overleden Willem van Zuylen. Dat is wel een droeve tij ding voor velen in den lande. Want Willem van Zuylen had tal van vrien den; men zag hem gaarne, vooral in de Duïtsche en Fransche kluchten, die hij kruidde door zijn aangenaam, gees tig spel, zijn gelukkige blijde lucht hartigheid. Men lachte al als men hem zag. Toch kon hij veel meer. Hij was ook kunstenaar, al kwam dat niet altijd even goed te voorschijn, door de om standigheden. Zijn „Zwerver" bijv. van Richepin was meesterlijk van op vatting en uitbeelding. De levensom standigheden hebben van Van Zuylen een echten Bohemièn gemaakt. Toen hij zijn 40-jarig jubilée vierde (met Lemaitre's „De Afgevaardigde Le- veau") was hij eerst 48 jaar oud: het was in 1895 en Van Zuylen was 3 April 1847 geboren. Zijn vader was een kleine hoeden en petten koopman in Den Haag en de jongen moest al gauw mee ver dienen. Hij heeft dan ook verdiend, soms veel, soms weinig, met alle moge lijke baantjes van de wereld, soms op het tooneel, maar in den beginne meer er af dan er op. Er zat een guit, om niet te zeggen een deugniet in den jon gen. Zelf vertelt hij er van in de le vensbeschrijving, die de heer Henri M. Dekking uit zijn mond heeft opgeschre ven, hoe hij niet kon nalaten overal streken uit te halen en hoe hij er zelfs wel voor weggestuurd werd. Nadat hij als kind van zes jaar al in een ballet had meegedaan, kwam Van Zuylen bij het kindertheater van Verwoert, waar meer onzer tegenwoor dige acteurs zijn begonnen en speelde met dit rtoepje in allerlei plaatsen, tol zelfs in België. Daarna heeft hij kor ten tijd gespeeld bij Valois in Den Haag, waar hij in „Paljas" den klei nen Jacquinet vertoonde. Maar toen het daar al weer gauw uit was, moest hij weer bij een kapper in de leer of schoen smeer verkoopen. Toen, weer voor wei nige maanden bij Roobol, Tjasink en Peters te Amsterdam; café-chantant komiek is Van Zuylen zelfs een oogen- blik geweest, regisseur van een liefheb berijgezelschap, toen bij Driessen, die hem bij Valois had leeren kennen, en Ja, bijzonder aardig, maar ik moet naar Middleborough. Juf frouw Tracey en juffrouf/ Selley kunnen wel gaan, als zij verkiezen. Mijn moeder sluit zich dik wijls bij ons aan, als zij iemand bij zich te logeeren heeft. Als het dus mooi weer is, zullen wij maar zeg gen dat de uitnoodiging aangeno men is, en hij knikte sir Philip vergenoegd toe. Kom, laat ons nog even biljar ten, voor de gong luidt, zei O'Hara ofschoon ik, waarachtig, haif vrees met je te spelen, want deze avond schijnt het geluk aan jou kant te zijn. Denk je dat? riep Clavering, met een triomfantelijk gezicht. Dan zal ik er van profiteeren, en hij klopte O'Hara op den rug en ging met hem de kamer uit. Een korte pauze, en toen begon de dominee met mijnheer Graniley een gesprek over gemeente-belan gen. Van deze gelegenheid maakte Sir Philip, die half achter een cou rant verborgen stond, gebruik, om zich bij Kate te voegen, die, opge staan van de theetafel, nu uitkeek naar den zwaar hangenden mist die bet heole landschap in nevel hulde. Ik dacht dat wij goede vrien den zouden zijn, sprak hij gedempt; ik verwachtte niet van u dat u tegen mij samen zoudt spannen met dien Clavering dus met een vreemdeling. Hij sprak op haJf-ernstigen, half- schertsenden toon, zoodat het voor Kate moeilijk was hem bevredi gend te antwoorden, en hij plaat ste zich zóó, dat zij hem onmogelijk kon ontsnappen. Ja .natuurlijk trok ik partij voor kolonel Clavering, hernam zij met een guitig lachje. Hij stelde iets heel aardigs voor en u was nog al onbeleefd. U wou niets van mij' ik bedoel van geen van ons weten, en kolonel Clavering wel. O wat dat betreft, eon ieder ziet duidelijk dat het hem alleen om u te doen is, en om niemand andei-s. Misschien hebt u niets te gen een tète-ci-tête m-et. hem? sprak Sir Philip snauwend. Noen, heelemaal niet, zei Kate onverschillig. Hij is nu wel niet gezellig, maar het praten kon hij best aan mij overlaten, en als hij dan in slaap viel, kon ik een beetje ronddolen en het terrein eens op nemen. In slaap vallen, als hij een tête-è-tête met u heeft, zei Sir Phi lip veelbeteekenend, dat doet hij niet hoor, en dat doet niemand trouwens, al is hij ook honderd vijftig jaar oud. Honderd vijftig jaar 1 Wat zou ik verrukt zijn als ik eens zoo iemand ontmoette en hij had een goed geheugen zoodat hij mij kon vertellen van zijn jeugd. Kom nu, u weet best dat u heel onaardig en onvriendelijk ge weest bent bekent u het maar. Waarom? U bent boos en ake lig en onaangenaam en alles ge weest wat u niet moest zijn, ter wijl die arme kolonel Clavering juist het tegenovergestelde is ge weest en zich ontfermd heeft over zoo'n arme. verlegen, kleine vreem deling' als ik ben en daarom mag ik hem "juist zoo graagen zij zeide dat „zoo graag" met zooveel na druk en keek daarbij zoo schalksch dat Sir Philip zijn booze stemming «enigszins vergat, en herhaalde Een arme, verlegen, kleine vreemdeling, ik kan niet zeggen dat die beschrijving bij Kate past. Kate onschuldig wie is Kate Neemt u mij niet kwalijk, riep Sir Philip verlegen ui.t, en hij bloosde tot over de ooren. Ik ik ben zoo gewend juffrouw Tracey u bij uw naam te hooren noemen, en ik denk zooveel aan u, dat Nu, het hindert ook zoo erg niet, viel zij hem goedig in de re de, en toen voegde zij er weer schalks aan toe Als u het maar nooit weer doet, wil ik het u voor dezen keer wel vergeven. Dat beloof ik heelemaal niet, riep Sir Philip, die voor het oogen- blik alles verder vergat. Ja, maar, u moet, zeide zij met klem, nu zij zag hoe verkeerd zij gedaan had dit te zeggen. Mag ik passeeren ik wil zien of kapitein O'Hara aan het win nen is. U bedoelt Clavering. Nu, beiden dan. Kom, Claude, ga je mee kijken naar het biljar ten En beide meisjes, gevolgd door Sir Philip, begaven zich naar de biljart-kamer. Waaro-m ben je toch zoo on aardig tegen dien armen Sir Phi lip Brandon vroeg Claude een uurtje later, toen zij zich aan het kleeden waren. Omdat het mijn plicht is, her nam Kate, blozond. Zijn groote vriend, kapitein O'Hara, heeft alle moeite gedaan om mij onder het oog te brengen, dat hij in geen ge val een arm meisje kan trouwen, en nog minder een meisje van geen hooge afkomst 1 Hij kan er nu van opaan, dat ik voortaan zal oppas sen. dat verzeker ik je, Claude. Sir Philip zou, dunkt mij, toch wel in staat zijn om op zichzelf te passen, ik wensch hem niet zijn kans te ontnemen om eene rijke erfgena me te trouwen. Waarom trouwt hij toch niet met Lady Elmslie? Ik ge loof dat zij best zou willen, en, tot Claude's groote verbazing, wierp Kate zich op haar bed neer en barstte in tranen uit. Maar, Katie lief, wat scheelt er toch aan? Voel je je niet heel wel Neen, lang niet, snikte Kate. Wat een ellendige, dag is het ook geweest, iedereen was zoo ver velend. Jij was ook al zoo saai, jij hebt den- heelen dag geen woord gezegd, en steeds snikkend. Ben ik zoo vervelend geweest? Dat wist ik he-usch niet, beste Ka- te. riep Claude berouwvol. Ik vrees dat ik soms wat zelfzuchtig ben.. Ik wil hier niet blij'ven, ver volgde Kate, opgewonden. Ik Van Doeselaer te Antwerpen. En daar- tusschen door en daarna weer petten persen bij' zijn vader of liedjes zingende den boer op. Eindelijk kwam hij bij J. Ed. de Vries te Rotterdam, waar Hans Styx in „Or pheus" en Mariquat in „Vrienden van ons" zijn eerste groote rollen waren. Sedert is hij te Rotterdam gebleven, eerst bij Albregt en Van Ollefen, daar na met Le Gras en Haspels als lid van de directie van het gezelschap dat zich van Albregt en Van Ollefen afscheidde toen ook deze den Amsterdamschen schouwburg wilde bespelen, later, toon het Nederlandsche Tooneel ook de Am- sterdamsche en Rotterdamsche schouw burgen in zijn hand kreeg, met een eigen gezelschap. Dat is een ongeluk kige bladzijde geweest in Van Zuylen's leven; hij kon het niet volhouden, ging failliet en heeft jaren lang geleden onder de geldzorgen die dit faillisse ment hem naliet. Toen Le Gras en Haspels zich weer afscheidden van het Nederlandsch Too neel, kwam Van Zuylen hij hen terug, om weer even, van 1890 tot 1893 te be- hooren tot het Tivoli-gezelschap en daarna weer bij de „groote Rotterdam mers" terug te komen. De begrafenis van het stoffelijk over schot van Willem van Zuylen te Rot terdam is vastgesteld op Donderdag half twee. In de vestibule van den-Groo- ten Schouwburg in de Aert van Nes straat aldaar, die in een chapelle ar- dente herschapen wordt met katafalk waarop de lijkbaar wordt neergezet, zullen alsdan toespraken worden ge houden en een treurmarsch van Men delssohn worden uitgevoerd. Daarna wordt het lijk op Crooswijk ter aarde besteld. Rechtszaken. Vergaan van de „Holland". Op verzoek van den Minister kwam Maandagavond de Raad van Tucht voor de Koopvaardijvloot bijeen, om een onderhoud te hebben met den ge zagvoerder van het gestrande schip „Holland", den heer W. N. van der Poll. Zooals men zich herinneren zal, is dit stoomschip, toebehoorende aan de Nederlandsche Stoombootmaatschap pij, in den ochtend van den 28en Janu ari, 's morgens om 7 uur, gestooten te gen de Noorderpier van den Waterweg naar Rotterdam, nabij den Hoek van Holland. Aan boord waren 4 passagiers en de bemanning telde 19 man, inclusief de vaste loods. Alle passagiers en 12 man der beman ning verloren het leven. De gezagvoerder noemde als oorzaak van het ongeval het breken van de stuurreep. Nadat de griffier, mr. Th. Heems kerk, de scheepsverklaring had voor gelezen, verklaarde de heer v. d. Poll het navolgende.: Hij verliet Londen den vorigen avond met een harden bries uit het Westen, die te 9 uur uitschoot naar het N.W. Het werd toen vliegend weer, zware storm. Langzaam aan werd voortgestoomd, tot de storm te hevig werd en de gezag voerder besloot, in overleg met den loods en den stuurman, bij te draaien, ongeveer 80 mijlen voor den ingang van den Waterweg. Toen sloeg het achterluik stuk. Na dat dit gerepareerd was, werd lang zaam doorgestoomd. Men hoopte dan met den morgen den Waterweg te kun nen inloopen, tegen acht uur ongeveer. Tegen half zes echter kreeg men de lichten van den vuurtoren reeds in zicht. Bijdraaien wilde men niet meer, uit vrees weer voor stukslaan der ach terluiken, te meer waar het schip er niet voor berekend en niet op .gebouwd was. Bij den ingang echter brak de stuur reep en het schip, niet meer luisteren de naar het roer, stootte op de pier. Uit het verhoor bleek, dat de gezag voerder op deze boot 36 reizen volbracht had, dat de belasting van het schip in goeden staat was (op het achterdek la gen vastgesjord vaten benzine en car- bolzuur), dat het reddingsmateriaal, boeien en zeven gordels, aanwezig was. Als voorzorgsmaatregel had de ge zagvoerder de vuren laten schoonma ken. De geheele equipage was bij het invaren van den Waterweg bij de hand. De heer Boon, lid van den Raad van Tucht had liever gezien dat de kapi tein buiten den ingang was gebleven, tot na 8 uur 's morgens, wanneer de vloed het hoogst geweest was. Dan was de vaart veiliger. weet zeker dat Papa naar mij ver langt. Laat ons aan moeder schrij ven dat wij de volgende week bij hen komen. Heel goed maar Lady Elms lie verwacht dat wij tot het eind van de maand blijven. Lady Elmslie behoeft niet al tijd haar zin te hebben. Ik ga zeker weg. dan moet gij maar weten wat jij doen wilt. Maar, Kate, je bent heelemaal buiten je zelf, riep Claude in stom me verbazing. Je moet mij zeg gen wal er eigenlijk aan hapert als wij naar bed gaan - nu hebben wij geen tijd zorg dat je oogen wat minder rood zien als wij naar beneden gaan voor het diner. Kate vloog nu op om in den spie gel te kijken. Wat zie ik er uitl Ik ben toch een dwaas. Wat ben. ik dankbaar dat Janet er niet is. Jou kan ik wel vertrouwen. Ver geet nu maar al mijn nonsens. Ik heb wat hoofdpijn en ben uit mijn humeur, geef mij een kus. Nu ben ik weer de oude. Ik zal mij mooi maken en iedereen plagen dat zal mij wel weer troosten. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 2