dagen later keek ik de adver-
de Times" na, toen plotse-
oog viel op de volgende
GEVRAAGD
[dadelijk een jong meisje, bekend
boekhouden, en met de schrijf-
kunnende omgaan. Br. fi\
Thï'og'mortonstreet.
c
t de man zijn, dien Stiggens
[oog had gehad; maar ik wist ook
ie Thompson zeer goed bekend
en in de netste kringen ver-
Macht dien avond geruimen tijd
a besloot eindelijk op de adver
te schrijven, wellicht zou ik er
Stiggins in kennis kunnen
dag'en later ontving ik een
van mijnheer Thompson, waarbij
êricht. werd, dat bij gunstig op
[aanvrage beschikt had en dat ik
Maandag negen uur in
verwacht werd.
jden bepaalden tijd was ik op t
por van Thompson aanwezig. Tk
zeggen dat hij buitengewoon
delijk en beleefd tegen mij was.
salaris zou 2 pond sterling per
bedragen. Niet kwaad, voor een
nier. Twee maanden gingen voor
in ik had nog niets verdachts be
zoodat het mij reeds berouwde,
zulk een netelige zaak te hebben
toen ik op zekeren morgen
r een bundel oude correspondentie
[stuk papier vond, waarop eene
aan den heer Thompson,
m hij niet „spoedig toegaf", en
...loe Stiggins".
n week vloog om, zonder dat ik
aat was, verdere informaties in te
maar op een goeden morgen
ijl mijnheer Thompson mij juist
ge brieven dicteerde, kwam de
binnen en diende den heer Stig-
aan. Nog nooit heb ik iemand's
zoo plotseling zien veranderen,
[was ontzettend om te zien. Hij
met moeite van zijn stoel op en
erde:
Die ellendige kerel! wat moet liij
Toen scheen hij zich plotseling
dat ik op hem wachtte
„zeg aan mijnheer Stiggins
jik hem niet kan ontvangen, daar
jet veel te druk heb."
volgende oogenblik hoorde ik
and vreeselijk vloeken en ving de
op:
wil me niet ontvangen, nu goed,
zullen zien, wat ons te doen staat",
meteen viel de deur met een slag
oen mijnheer Thompson terug
en zich weder aan den arbeid
beefde hij zichtbaar, terwijl hij
[zacbten toon zeide „die man ver-
t mijn leven geheel en al, laat ons
B'tgaan Juffrouw Dag mar. waar
wij gebleven?"
k zou, ik weet niet wat, hebben
als ik dien geheimzinnigen
had kunnen zien, doch ik
et mijn rol blijven spelen en geen
verwekken. Geduld oefenen
dusrf eenige wat er op zat.
een half uur later verliet
jnheer Thompson het kantoor, met
boodschap, niet dan na 't koffie^-
terug te komen. Hij was juist
toen er een brief voor hem ge-
iicht werd, en op zijn lessenaar ne
rgelgd. Ik herkende het schrift
delijk. Het was van Stiggins.
eerste wat ik nu doen moest,
zien te weten te komen, wat deze
ief bevatte. Ik bekeek hem van alle
en zag, dal hjj slecht verzegeld
is. Met weinig moeite opende ik hem
las:
..Ge dacht, zoo in eens van mij af
te zijn van morgen, maar mis hoor,
Zoo laat ik mij niet beetnemen. Ah
gij mij niet bij u wilt ontvangen,
verzoek ik u in ij om 10 uur op de
gewone plaats „die Boschjes" te ont
moeten en vergeet niet .wat geld mee
te brengen. Ik laat nu niet langer
met me 'spelen.
STIGGINS.
Ik deed den brief zorgvuldig weder
i de enveloppe en na mij verzekerd
hebben dat er van het openen geen
meer te zien was, legde ik hem
leer óp de schrijftafel van mijnheer
Toen deze thuis kwam, opeiide hij
het schijven en wierp het, na
gelezen te hebben, onmiddellijk in
e kachel.
Natuurlijk was ik op clen bepaalden
ter plaatse en verborg mij achter
en ouden muur.
Binnen het bereik van mijn stem
ladden zich twee politieagenten opge
teld om zoo noodig tusseheribei.de te
reden.
liet was een eenzame plek waar wij
bevonden, en ongeveer 3 mijlen
ran de City (het hart van Londen) ver
wijderd. Het was een uitstekende
voor eene geheime samenkomst.
Na eenige minuten gewacht te heb
zag ik in de verte iemand aan-
die naderbij gekomen. Stiggins
ileek te zijn. Spoedig kwam mijnheer
Thompson opdagen en het gesprek
nam een aanvang.
„Goeden avond, mijnheer Thomp
son", zeide Stiggins. „Het spijt mij
dat
„Vlug wat, man!" viel de ander hem
in de rede; „wat wil je nu weer van
me? Meer bloedgeld nog, zeker. Hoe
veel dezen keer? Vooruit een beetje. Ik
heb niet veel zin langer dan noodig
is in je gezelschap te blijven."
„Neen, dat geloof ik wel, hernam
Stiggins; „maar er was een tijd, mijn
heer Thompson, dat gij niet zoo spoe
dig van mij af wildet zijn! Natuurlijk
toen hadt ge me noodig en 't was
Stiggins hier en Stiggins daar. maar
nu zijt ge mijnheer Thompson, de
overal bekende koopman uit de City
en niemand kan zelfs maar gissen, dat
ge vroeger" (en hier daalde zijn stem
tot een zacht gefluister) genoemd
werd Philip Wenthworth, klerk bij de
heeren Iremonger Co."
Houd je mond kerel of, zoo waar
ik leef beeft je laatste uur geslagen!"
Kom. mijnheer Thompson, kalm
een beetje, want dat spelletje ken ik
ook," en meteen haalde Stiggins een
revolver te voorschijn, die hij op zijn
vroegeren bondgenoot richtte.
„Hier is tweeduizend pond", zeide
deze, „en maak je zoo snel mogelijk
uit de voeten, opdat ik nooit meer iets
van je hoor!"
..Eigenlijk wel wat weinig, maar wat
doet men al niet voor een ond vriend,
niet waar, mijnheer Thompson?" en
Stiggins glimlachte honend. „Enfin,
't is goed, gij zult van mij geen last
meer hebben en behoeft ook niet bang
te zijn, dat ge ooit ontdekt wordt,
want: ik ben de eenige die weet, dat
Pèrcival onschuldig was en dat gij de
geheele zaak zelf op touw hebt gezet.
Maar ik zal zulk een mild en edel
ménsch niet verklappen!"
..Goed, goed, laat mij nooit weer van
je hooren." hernam Thompson en keer
de zich om. Ook Stiggins ging heen
en ik wilde juist aan de beide politie
agenten bet sein geven om beiden te
vatten, toen een mijner helpers strui
kelde en viel. Door het gerucht hier
door veroorzaakt, opmerkzaam ge
maakt, vluchtten de schurken in ver
schillende richtingen. Van Stiggins is
sedert nooit meer iets vernomen.
Den volgenden morgen begaf ik mij
naar 't huis van Thompson en vroeg
hem te spreken. I-Iij kwam dadelijk
voor den dag, en zeide vroolijk „Goe
den morgen, juffrouw Dagmar. is er
iets bijzónders op 't kantoor?"
Ik liet hem niet lang in den waan
er maakte mij bekend als detective.
Ook deelde ik hem mede, hoe ik achter
zijn geheim was gekomen en zeide ten
slotte: „Philip Wenthworth in naam
der Koningin, neem ik u in arrest.
Nauwe'Jiiks had ik deze woorden
gesproken of de deur ging open en een
jong, schoon meisje, kwam haastig
binnen. Ik zag terstond, dat zij blind
was. Toen zij in 't midden der kamer
gekomen was, stond zij stil en riep uit:
.Vader, Vader!"
Maar zij kreeg geen antwoord.
Opnieuw klonk haar angstig gegil
door de kamer:
„Vader zeg haar, dat 't niet waar is,
dat gij mijnheer Frank Thompson zijt
er: dat ge niets van de zaak afweet."
Ver-volgens zich tot mij richtende, riep
zij uit. O, Mejuffrouw, lieusch "t js
niet waar, 't is niet waar!"
1-Iaar vader die door mijne woorden
als verpletterd was, gaf nog steeds
geen antwoord. Angstig wendde zij
zich" weer tot mij.
„O, ik bid u, heb medelijden. Spaar
hem om mijnentwil. Hij is alles wat
ik op de wereld heb. Genade, voor
hem!" en meteen viel zij in -zwijm.
Ik nam haar op en legde haar op een
divan. Wat moest ik doen? Ik sloeg
een blik op het arme kind, dat zoo
hulpeloos daar neer lag. Moest ik haar
van haren eenlgen steun in dit leven
berooven? De vrouw kreeg de overhand
op de detective. Ik scheurde het bevel
tot inhechtenisneming in stukken en
gooide het in 't vuur.
Nu weet ge Ned,, waarom Beth
Bathurst, de detective, den dader van
den diefstal in Cannonstreet niet aan
Lef gerecht overleverde.
1 iKT STOFFELIJK OVERSCHOT VAN EXGELAXD's KONINGIN WORDT INGESCHEEPT AAN BOORD
VAN DE ALBERTA".
ALLERLEI.
Geheimen van. het Chineesche
suikergoed.
Men zegt, dat de Chineezen geheimen
bij het toebereiden van suikergoed
bezitten, die de bekwaamste suikerbak
kers in verbazing brengen. Zij weten
de sappige vrucht uit sinaasappelen
te nemen en er verschillende geleien
voorin de plaats te stellen. Bij '1 nauw
keurigst onderzoek is in de schil geen
opening of insnijding te ontdekken.
Hetzelfde doen zij met eieren. De scha
len zijn schijnbaar zoo gaaf, alsof de
eieren pas gelegd waren, maar als
men ze openbreekt, bestaat de inhoud
uit noten en suikergoed.
Hoe de stoel moet zijn.
De hoogte van den stoel, waar men
op zit, als men schrijft, en de hoogte
van den lessenaar of schrijftafel zijn
zaken van eenig gewicht, dus zegt
een Engelsch tijdschrift.
Ieder, voor wien het schrijven da-
gelïjksch werk is, moet een stoel heb
ben, naar zijne lengte gemaakt, en de
zitting van den stoel moet juist een
vierde van zijn lengte, van den vloer
af gemeten, zijn. Dus als iemand 6
voet lang is, moet zijn stoel 18 duim
zijn. De breedte van de zitting moet
juist overeenkomstig met hare hoogte
zijn en een weinig achterover hellend,
drie kwart duim van den voet af. De
rug moet een weinig hooger dan de
zitting zijn, en min of meer achterover
hellend. Eindelijk moet de lessenaar
of schrijftafel twee derden hooger dan
de zitting van den stoel zijn.
Als men al die bijzonderheden in
acht heeft genomen, kan men den
heelen dag zitten schrijven zonder pijn
in den rug te gevoelen, wat bet gevolg
is van stoelen en lessenaars, die niet
bij de lengte van den persoon passen.
Snelscliilders in vroeger
een wen.
Onder de oude schilders was menig
meester, die zijne schilderijen fabel
achtig vlug maakte.
Nikolaas Loir, een schilder uit de
middeleeuwen, schilderde twaalf Hei
ligenbeelden oï> 'één dag.
Molenaer kon op één dag een groot
landschap ontwerpen en in olieverf op
het doek brengen, zonder er zelfs een
schilderstok bij te gebruiken.
Terriers was niet weinig trotsch op
zijne „Aprês-souper-stukjes", zoo ge
noemd. omdat de schilder ze in den
tijd van tusschen het avondeten en het
naar bed gaan maakte.
Walter Crabeth moet, naar men ver
meld!,-in elke stad, waar hij op zijne
reizen kwam, minstens één geschilderd
venster nagelaten, hebben.
Mignon in werkelijkheid.
Zooals men weet, brandde de „Opéra
Comique" te Parijs af, bij de. voorstel
ling van de opera „Mignon", van Am-
broise Thomas.
Ongeveer een jaar na die treurige
gebeurtenis zat de componist in het
Bois de Bologne op eene bank, toen
een aardig klein meisje in den rouw
naast lienx kwam zitten. Thomas
knoopte een gesprek met haar aan,
en in den loop daarvan vernam hij,
dat hare moeder twee jaar geleden bij
een spoorwegongeluk was omgekomen
en haar vader bij den brand van de
„Opéra Comique" dood uit de puin-
hoopen te voorschijn was gehaald.
Thomas brak in een luid snikken
uit, nam het meisje bij de hand, en
zeide: „Arme Mignon, ik zal u onder
mijn bescherming nemen en van nu
a'an uw vader zijn." Hij giug met het
meisje naar huis, nam haar als kind
aan, en huwde haar later aan een van
zijne leerlingen uit, nadat hij aan haar
reeds vroeger in zijn testament een
aanzienlijk legaat had vermaakt.
Het bedaard gestel van de
Chineezen.
Wat de Chineezen voornamelijk van
de beschaafde Europeesche volken on
derscheidt, is, dat zij volstrekt niet
zenuwachtig zijn. De Chinees kan dag
uit dag in schrijven, werken, in de
zelfde houding blijven, weven, goud
slaan, ivoor snijden, het geheele jaar
dooi de vervelendste bezigheden heb
ben, hij zal daardoor evenmin inge-
s{. annen of opgewonden schijnen als
ene levenloóze machine.
Die eigenschap openbaart zich reeds
Li; hem in zijne vroegste jeugd. In
China zijn geen luidruchtige of wilde
jongens. Allen zijn ordentelijk en wer
ker op school zonder vacantie of
andere verpoozing met onafgebro
ken ijver. De Chinees slaagt in veel,
zonder langdurige oefening. Spel j
vermaken beschouwt hij als tijdver
stilling. Hij kan overal slanen mid
den in een geweldig rumoer, op den
grond, en in elke houding, die hij
noodzaakt is aan te nemen.
Onfeilbaar middel.
Toen Professor Corfield eenige jaren
geleden aan hejt South-KenSjngton-
College te Londen voorlezingen hield
over gezondheidsleer, vroeg hem eens
een student, hoe hij zich het best zou
kunnen beveiligen tegen de schadelijke
werking van het Londensche drink
water.
Verwonderd zag de professor den
•ager aan; toen antwoordde hij:
„Kook eerst het water goed, jong-
rnensch; filtreer het daarna zorgvuldig
in drink het danniet. Drink
lever bier!"
Pijpengezichteii.
De gestadige gewoonte van pijpen te
rooken heeft eene merkbare uitwer
king op het. gelaat. Het samentrekken
van de lippen om de pijp vast te hou
den, vermeerdert hare buiging om den
steel en de spieren worden daar strak
ker dan in andere gedeelten. Zoo wor
den de lippen op zeker punt sterker en
de pijp wordt onwillekeurig in dezelf
de positie gehouden. Als de gewoonte
lang is volgehouden, komen er cirkel
vormige rimpeltjes, evenwijdig met de
buiging van de lippen, om den steel
van de pijp. Die worden gekruist door
fijnere lijnen, veroorzaakt door de
drukking van de lippen om de pijp in
positie te houden.
Bij oude mannen, die lang een pijp
gerookt, hebben, is de uitwerking op de
lippen zeer sterk rilerkbaar, niet alleen
omdat zij den vorm van de lippen,
maar de geheele zijde van het gelaat
verandert, de rimpels van den ouder
dom dieper maakt, en deze, in plaats
van hun natuurlijke)! loop te volgen,
uitloopen van dat gedeelte van den
mond. waar de pijp gewoonlijk wordt
vastgehouden.
Verder steekt eene van de belde lip
pen dikwijls vooruit, evenals de lippen
van mensehen, die, toen zij kinderen
waren, op hun duim gezogen hebben.
De uitwerking van pijpen rooken op
de tanden is aanmerkelijk. Waar de
rooker gewoonlijk zijn pijp tusschen
zijne tanden houdt, verslijten deze
niet weinig.
500 kogels om één man te
dooden.
't Is misschien een schrale troost
voor de mannen, die in bet vuur moe
ten, te weten, dat van elke 500 kogels,
welke zij te trotseeren hebben, slechts
één of twee raak zijn. Maar het ge
tuigt althans van eene ontzaglijke
verspilling van amunitie en gebrek
aan bedrevenheid in het schieten.
Van de 45,000.000 kogels, door de
Russen in den Krimoorlog afgeschoten,
misten 44.952.000 hun doodend doel
en waren dus feitelijk verspild. Alleen
de overgebleven 48.000. die gemakke
lijk door een enkel regement binnen
een uur afgeschoten konden worden,
vonden hun man, in zooverre, dat er
910 kogels waren afgeschoten, voordat
een enkele soldaat van de geallieerde
troepen dood was.
De Engelschen waren in dienzelfden
oorlog gelukkiger in het treffen. Van
15.000.000 afgeschoten kogels waren
21,000 doodelïjk; één van elk© 700 afge
schoten kogels telde dus voor één Rus.
De kogels door de Fransche soldaten
afgeschoten, worden op 29.000.000 ge
schat, die den dood van 51,000 Russen
tengevolge haden, of in allen gevalle
op de 590 schoten één doodende kogel.
Gedurende den Fransch-Duitschen
oorlog deed de Duitsche artillerie
340,000 schoten en de infanterie 20
millioen. Deze verschrikkelijke hagel
van kanon- en geweerkogels, die vol
doende was om een geheel volk uit te
roeien, had voor de Franschen een ver
lies van 80,000 man ten gevolge. Dus
I kostte elke Franschman, die in het
gevecht gedood werd, zooveel kogels,
als genoeg waren om een vierde van
een regiment te dooden.
Rijk bedeeld met titels.
De titels van den jongen Koning van
Spanje zijn de volgende: Alfonsus III.
Leon. Ferdinand, Maria Jacobus Isi
dore Pascal Antonio. Koning van
Spanje, van Castilië, van Leon, van
Aragon, van de beide Siciliën. van Je
rusalem, van Navarre, van Grenada,
van Toledo, van Valentia, van Gali-
cië, van Majorca, van Minorca, van
Sevilla, van Cerdena, van Cordova,
van Corcega, van Murcia, van Jaen,
van Algarra, van Algezira, van Gi
braltar, van de Canarische eilanden,
van Oost- en West-Indie, van Indië en
het vaste land aan den Oceaan, Aarts
hertog van Oostenrijk, Hertog van
Bourgondié, van. Brabant en Milaan,
Graaf van Habsburg, van Vlaanderen,
van Tirol en van Barcelona, en Heer
van Biscaye en Molina.
Wederkeerig.
Tijdens den Franscli-Duitschen oor
log kwam lord Odo Russell, de Engel-
sche gezant, te Versailles, audiëntie
vragen bij den Duitschen Rijkskanse
lier, Vorst Bismarck, maar moest eene
poos wachten, omdat graaf Arnïm eene
conferentie met den vorst hield. Einde
lijk kwa mde graaf de kamer uit, zich
hevig met zijn zagdoek waaiende.
„1-1et gaat waarachtig mijn begrip
te boven, hoe Bismarck in zoo'n at
mosfeer leven kan," zeide hij. „Hij
rookt onophoudelijk, en altijd de
zwaarste sigaren. Ik heb hem moeten
verzoeken een venster open te zetten,
want het was mij niet mogelijk het in
dien damp langer uit te houden."
Na dit gezegd te hebben, wenschte
hij Lord Russell goeden morgen en
ging heen.
Nauwelijks echter was de gezant.
Bismarck's kamer binnen getreden of
de kanselier zeide: Wat hebben som-
nmenschen toch rare aanwensels!
Zooeven was bijvoorbeeld graaf Arnim
hier, die de gewoonte heeft, zich ver
schrikkelijk sterk te parfumeeren, en
vandaag was de lucht zoo onverdrage-
1 k, dat ik een venster heb moeten
openzetten."
Japansch gebruik.
In Japan wordt altijd bij de geboorte
van een kind een boom geplant, die
tot, op den trouwdag van den nieuwen
wereldburger onaangeroerd moet blij
ven. Wanneer het trouwuur slaat,
wordt de boom onder zekere -plechtig
heden geveld, en een bekwaam meu
belmaker bewerkt bet hout tot meu
belstukken, die door het jonge paar als
sieraden van de grootste waarde in
hun huis beschouwd worden.
De Raphael tegen wil en dank.
De wanden van het voormalig paleis
van den Bey van Constantine zijn met
allerleelijkste muurschilderingen be
dekt, en aan die zonderlinge versiering
is het, paleis op de volgende wijze ge
komen:
De laatste Bey van Constantine,
Achmed, wilde zijne galerijen en zaal
wanden met schilderijen versierd zien,
maar hoe men ook zocht, noch in de
stad, noch in den omtrek was een kun
stenaar te vinden, die dezen wensch
van den bey zou kunnen bevredigen.
In deze verlegenheid droeg hij het
moeilijk werk aan een Franschen ge
vangene op, een schoenmaker, die aan
het hof als slaaf werd gehouden. Hij
beloofde den man de vrijheid, en de
arme vent, die wel els en pikdraad
kon hanteeren, maar niet het minste
begrip van kleurmenging en schilde-
r°n had, verzekerde herhaaldelijk, dat
hij zulk een eer onwaardig was. Het
hielp hem niets; de Bey verklaarde;
„Je liegt! Alle Franzi Franschen)
kunnen schilderen, heeft men mij ver
teld; ga oogenblikkelijk aan 't werk.
of ik laat je het hoofd afslaan."
Bevend greep de geïmproviseerde
Raphael penseel en verfpot en bracht
in doodsangst allerwonderlijkste fres
co's) te voorschijn. Met een angstig
kloppend hart wachtte hij af wat de
Bey wel van zijn werk zou zeggen.
Achmed hekeek het geschilderde en
zeide in verrukking: „Uitmuntend!"
En zich tot zijne hegeleiders wendende
liet. hij er op volgen: „De kerel wilde
mij voorliegen: maar ik wist het wel,
alle Franzi zijn leugenaars. Zie maai'
hoe hij schilderen kan!"
Toen schonk hij, zooals hij beloofd
had, den schoenmaker de vrijheid, die
hoogst gelukkig en niet rijke geschen
ken begiftigd, naar zijn vaderland te
rugkeerde.
Een woord van Bismarck.
Toen Bismarck Pruisisch gezant te
Parijs was. was daar als zaakgelastig
de van Hessen Graaf Ruzenborg. die
groote liefhebberij had voor het verza
melen van autografen van beroemde
staatslieden.
Op een bladzijde van zijn album had
Guizot geschreven: ..Ik heb in mijn
langdurige loopbaan geleerd veel te
vergeven, maar niets te vergeten."
Thiers had daaronder geschreven:
,Een weinig vergeten zou geen hinder
doen aan de oprechtheid van het ver
geven."
Von Bismarck moest op diezelfde
bladzijde schrijVfen en hij zette er on
der: „Wat mij betreft, het leven heeft
mij geleerd veel te vergeten en 2ö|jzei
ven nog veel meer te doen vergeven."
Een jaar werk van den
Dnitsclien keizer.
Welk eene massa werk de Duitsche
Keizer te doen heeft, is te begrijpen uit
de volgende cijfers, die twaalf maan
den werk vertegenwoordigen.
Hij heeft 1Ü2G rechtstreeksche berich
ten ontvangen, waaronder 158 tele-
grammen begrepen zijn. 751 beslissin
gen gegeven en 802 Kabinets-orders,
aanstellingen en andere stukken ge-
teekend; 5857 berichten zijn hem voor
gelegd geworden; maar liet civiele Ka
binet had te doen met ongeveer 50,000
stukken aan Zijne Majesteit geadres
seerd, en ongeveer 400 brieven en tele
grammen kwamen dagelijks.
Van alle tijden.
Voor alle tijden.
Niet gelukkig zijn is de bestemming
van het leven. Arbeiden, nuttig wezen,
mooier en rijker maken van het ge
meenschapsleven is de eenige wet, die
elk mensciienbestaan belieerscht. Wee
over hen, die het niet hebben begre
pen; want. ten slotte, alleen aan bet
einde van dien weg wordt onthuld de
H! uksmy sterie
0. Goekoop, Hilda van Siivlenburg.
De dag kan komen, geliefde kinderen,
waarop ge dankbaar zult zijn te weten,
met zekerheid te weten, dat er liefde
bestaat in deze wereld, liefde, die geen
offer te groot, geen zaak te zwaar acht.
Men zou er soms aan twijfelen, men
zou soms geneigd zijn te gelooven, dat
er niets dan zelfzucht en afgunst en
haat in de wereld bestaat. Maar als
dan in uw ziel de beelden opdoemen
van zachte, stille weldoeners der
menschheid, dan zegt ge getroost tot
uzelf: Neen, de liefde bestaat en met
alle kracht wil ik haar dienen.
Kelly, Pater Danieiu.
Over dingen, waaraan toch niet te
veranderen is. mag men niet naden
ken. Men moet al zijn wilskracht ge
bruiken. om zich met geweld loste ma-