dagen later keek ik de adver- de Times" na, toen plotse- oog viel op de volgende GEVRAAGD [dadelijk een jong meisje, bekend boekhouden, en met de schrijf- kunnende omgaan. Br. fi\ Thï'og'mortonstreet. c t de man zijn, dien Stiggens [oog had gehad; maar ik wist ook ie Thompson zeer goed bekend en in de netste kringen ver- Macht dien avond geruimen tijd a besloot eindelijk op de adver te schrijven, wellicht zou ik er Stiggins in kennis kunnen dag'en later ontving ik een van mijnheer Thompson, waarbij êricht. werd, dat bij gunstig op [aanvrage beschikt had en dat ik Maandag negen uur in verwacht werd. jden bepaalden tijd was ik op t por van Thompson aanwezig. Tk zeggen dat hij buitengewoon delijk en beleefd tegen mij was. salaris zou 2 pond sterling per bedragen. Niet kwaad, voor een nier. Twee maanden gingen voor in ik had nog niets verdachts be zoodat het mij reeds berouwde, zulk een netelige zaak te hebben toen ik op zekeren morgen r een bundel oude correspondentie [stuk papier vond, waarop eene aan den heer Thompson, m hij niet „spoedig toegaf", en ...loe Stiggins". n week vloog om, zonder dat ik aat was, verdere informaties in te maar op een goeden morgen ijl mijnheer Thompson mij juist ge brieven dicteerde, kwam de binnen en diende den heer Stig- aan. Nog nooit heb ik iemand's zoo plotseling zien veranderen, [was ontzettend om te zien. Hij met moeite van zijn stoel op en erde: Die ellendige kerel! wat moet liij Toen scheen hij zich plotseling dat ik op hem wachtte „zeg aan mijnheer Stiggins jik hem niet kan ontvangen, daar jet veel te druk heb." volgende oogenblik hoorde ik and vreeselijk vloeken en ving de op: wil me niet ontvangen, nu goed, zullen zien, wat ons te doen staat", meteen viel de deur met een slag oen mijnheer Thompson terug en zich weder aan den arbeid beefde hij zichtbaar, terwijl hij [zacbten toon zeide „die man ver- t mijn leven geheel en al, laat ons B'tgaan Juffrouw Dag mar. waar wij gebleven?" k zou, ik weet niet wat, hebben als ik dien geheimzinnigen had kunnen zien, doch ik et mijn rol blijven spelen en geen verwekken. Geduld oefenen dusrf eenige wat er op zat. een half uur later verliet jnheer Thompson het kantoor, met boodschap, niet dan na 't koffie^- terug te komen. Hij was juist toen er een brief voor hem ge- iicht werd, en op zijn lessenaar ne rgelgd. Ik herkende het schrift delijk. Het was van Stiggins. eerste wat ik nu doen moest, zien te weten te komen, wat deze ief bevatte. Ik bekeek hem van alle en zag, dal hjj slecht verzegeld is. Met weinig moeite opende ik hem las: ..Ge dacht, zoo in eens van mij af te zijn van morgen, maar mis hoor, Zoo laat ik mij niet beetnemen. Ah gij mij niet bij u wilt ontvangen, verzoek ik u in ij om 10 uur op de gewone plaats „die Boschjes" te ont moeten en vergeet niet .wat geld mee te brengen. Ik laat nu niet langer met me 'spelen. STIGGINS. Ik deed den brief zorgvuldig weder i de enveloppe en na mij verzekerd hebben dat er van het openen geen meer te zien was, legde ik hem leer óp de schrijftafel van mijnheer Toen deze thuis kwam, opeiide hij het schijven en wierp het, na gelezen te hebben, onmiddellijk in e kachel. Natuurlijk was ik op clen bepaalden ter plaatse en verborg mij achter en ouden muur. Binnen het bereik van mijn stem ladden zich twee politieagenten opge teld om zoo noodig tusseheribei.de te reden. liet was een eenzame plek waar wij bevonden, en ongeveer 3 mijlen ran de City (het hart van Londen) ver wijderd. Het was een uitstekende voor eene geheime samenkomst. Na eenige minuten gewacht te heb zag ik in de verte iemand aan- die naderbij gekomen. Stiggins ileek te zijn. Spoedig kwam mijnheer Thompson opdagen en het gesprek nam een aanvang. „Goeden avond, mijnheer Thomp son", zeide Stiggins. „Het spijt mij dat „Vlug wat, man!" viel de ander hem in de rede; „wat wil je nu weer van me? Meer bloedgeld nog, zeker. Hoe veel dezen keer? Vooruit een beetje. Ik heb niet veel zin langer dan noodig is in je gezelschap te blijven." „Neen, dat geloof ik wel, hernam Stiggins; „maar er was een tijd, mijn heer Thompson, dat gij niet zoo spoe dig van mij af wildet zijn! Natuurlijk toen hadt ge me noodig en 't was Stiggins hier en Stiggins daar. maar nu zijt ge mijnheer Thompson, de overal bekende koopman uit de City en niemand kan zelfs maar gissen, dat ge vroeger" (en hier daalde zijn stem tot een zacht gefluister) genoemd werd Philip Wenthworth, klerk bij de heeren Iremonger Co." Houd je mond kerel of, zoo waar ik leef beeft je laatste uur geslagen!" Kom. mijnheer Thompson, kalm een beetje, want dat spelletje ken ik ook," en meteen haalde Stiggins een revolver te voorschijn, die hij op zijn vroegeren bondgenoot richtte. „Hier is tweeduizend pond", zeide deze, „en maak je zoo snel mogelijk uit de voeten, opdat ik nooit meer iets van je hoor!" ..Eigenlijk wel wat weinig, maar wat doet men al niet voor een ond vriend, niet waar, mijnheer Thompson?" en Stiggins glimlachte honend. „Enfin, 't is goed, gij zult van mij geen last meer hebben en behoeft ook niet bang te zijn, dat ge ooit ontdekt wordt, want: ik ben de eenige die weet, dat Pèrcival onschuldig was en dat gij de geheele zaak zelf op touw hebt gezet. Maar ik zal zulk een mild en edel ménsch niet verklappen!" ..Goed, goed, laat mij nooit weer van je hooren." hernam Thompson en keer de zich om. Ook Stiggins ging heen en ik wilde juist aan de beide politie agenten bet sein geven om beiden te vatten, toen een mijner helpers strui kelde en viel. Door het gerucht hier door veroorzaakt, opmerkzaam ge maakt, vluchtten de schurken in ver schillende richtingen. Van Stiggins is sedert nooit meer iets vernomen. Den volgenden morgen begaf ik mij naar 't huis van Thompson en vroeg hem te spreken. I-Iij kwam dadelijk voor den dag, en zeide vroolijk „Goe den morgen, juffrouw Dagmar. is er iets bijzónders op 't kantoor?" Ik liet hem niet lang in den waan er maakte mij bekend als detective. Ook deelde ik hem mede, hoe ik achter zijn geheim was gekomen en zeide ten slotte: „Philip Wenthworth in naam der Koningin, neem ik u in arrest. Nauwe'Jiiks had ik deze woorden gesproken of de deur ging open en een jong, schoon meisje, kwam haastig binnen. Ik zag terstond, dat zij blind was. Toen zij in 't midden der kamer gekomen was, stond zij stil en riep uit: .Vader, Vader!" Maar zij kreeg geen antwoord. Opnieuw klonk haar angstig gegil door de kamer: „Vader zeg haar, dat 't niet waar is, dat gij mijnheer Frank Thompson zijt er: dat ge niets van de zaak afweet." Ver-volgens zich tot mij richtende, riep zij uit. O, Mejuffrouw, lieusch "t js niet waar, 't is niet waar!" 1-Iaar vader die door mijne woorden als verpletterd was, gaf nog steeds geen antwoord. Angstig wendde zij zich" weer tot mij. „O, ik bid u, heb medelijden. Spaar hem om mijnentwil. Hij is alles wat ik op de wereld heb. Genade, voor hem!" en meteen viel zij in -zwijm. Ik nam haar op en legde haar op een divan. Wat moest ik doen? Ik sloeg een blik op het arme kind, dat zoo hulpeloos daar neer lag. Moest ik haar van haren eenlgen steun in dit leven berooven? De vrouw kreeg de overhand op de detective. Ik scheurde het bevel tot inhechtenisneming in stukken en gooide het in 't vuur. Nu weet ge Ned,, waarom Beth Bathurst, de detective, den dader van den diefstal in Cannonstreet niet aan Lef gerecht overleverde. 1 iKT STOFFELIJK OVERSCHOT VAN EXGELAXD's KONINGIN WORDT INGESCHEEPT AAN BOORD VAN DE ALBERTA". ALLERLEI. Geheimen van. het Chineesche suikergoed. Men zegt, dat de Chineezen geheimen bij het toebereiden van suikergoed bezitten, die de bekwaamste suikerbak kers in verbazing brengen. Zij weten de sappige vrucht uit sinaasappelen te nemen en er verschillende geleien voorin de plaats te stellen. Bij '1 nauw keurigst onderzoek is in de schil geen opening of insnijding te ontdekken. Hetzelfde doen zij met eieren. De scha len zijn schijnbaar zoo gaaf, alsof de eieren pas gelegd waren, maar als men ze openbreekt, bestaat de inhoud uit noten en suikergoed. Hoe de stoel moet zijn. De hoogte van den stoel, waar men op zit, als men schrijft, en de hoogte van den lessenaar of schrijftafel zijn zaken van eenig gewicht, dus zegt een Engelsch tijdschrift. Ieder, voor wien het schrijven da- gelïjksch werk is, moet een stoel heb ben, naar zijne lengte gemaakt, en de zitting van den stoel moet juist een vierde van zijn lengte, van den vloer af gemeten, zijn. Dus als iemand 6 voet lang is, moet zijn stoel 18 duim zijn. De breedte van de zitting moet juist overeenkomstig met hare hoogte zijn en een weinig achterover hellend, drie kwart duim van den voet af. De rug moet een weinig hooger dan de zitting zijn, en min of meer achterover hellend. Eindelijk moet de lessenaar of schrijftafel twee derden hooger dan de zitting van den stoel zijn. Als men al die bijzonderheden in acht heeft genomen, kan men den heelen dag zitten schrijven zonder pijn in den rug te gevoelen, wat bet gevolg is van stoelen en lessenaars, die niet bij de lengte van den persoon passen. Snelscliilders in vroeger een wen. Onder de oude schilders was menig meester, die zijne schilderijen fabel achtig vlug maakte. Nikolaas Loir, een schilder uit de middeleeuwen, schilderde twaalf Hei ligenbeelden oï> 'één dag. Molenaer kon op één dag een groot landschap ontwerpen en in olieverf op het doek brengen, zonder er zelfs een schilderstok bij te gebruiken. Terriers was niet weinig trotsch op zijne „Aprês-souper-stukjes", zoo ge noemd. omdat de schilder ze in den tijd van tusschen het avondeten en het naar bed gaan maakte. Walter Crabeth moet, naar men ver meld!,-in elke stad, waar hij op zijne reizen kwam, minstens één geschilderd venster nagelaten, hebben. Mignon in werkelijkheid. Zooals men weet, brandde de „Opéra Comique" te Parijs af, bij de. voorstel ling van de opera „Mignon", van Am- broise Thomas. Ongeveer een jaar na die treurige gebeurtenis zat de componist in het Bois de Bologne op eene bank, toen een aardig klein meisje in den rouw naast lienx kwam zitten. Thomas knoopte een gesprek met haar aan, en in den loop daarvan vernam hij, dat hare moeder twee jaar geleden bij een spoorwegongeluk was omgekomen en haar vader bij den brand van de „Opéra Comique" dood uit de puin- hoopen te voorschijn was gehaald. Thomas brak in een luid snikken uit, nam het meisje bij de hand, en zeide: „Arme Mignon, ik zal u onder mijn bescherming nemen en van nu a'an uw vader zijn." Hij giug met het meisje naar huis, nam haar als kind aan, en huwde haar later aan een van zijne leerlingen uit, nadat hij aan haar reeds vroeger in zijn testament een aanzienlijk legaat had vermaakt. Het bedaard gestel van de Chineezen. Wat de Chineezen voornamelijk van de beschaafde Europeesche volken on derscheidt, is, dat zij volstrekt niet zenuwachtig zijn. De Chinees kan dag uit dag in schrijven, werken, in de zelfde houding blijven, weven, goud slaan, ivoor snijden, het geheele jaar dooi de vervelendste bezigheden heb ben, hij zal daardoor evenmin inge- s{. annen of opgewonden schijnen als ene levenloóze machine. Die eigenschap openbaart zich reeds Li; hem in zijne vroegste jeugd. In China zijn geen luidruchtige of wilde jongens. Allen zijn ordentelijk en wer ker op school zonder vacantie of andere verpoozing met onafgebro ken ijver. De Chinees slaagt in veel, zonder langdurige oefening. Spel j vermaken beschouwt hij als tijdver stilling. Hij kan overal slanen mid den in een geweldig rumoer, op den grond, en in elke houding, die hij noodzaakt is aan te nemen. Onfeilbaar middel. Toen Professor Corfield eenige jaren geleden aan hejt South-KenSjngton- College te Londen voorlezingen hield over gezondheidsleer, vroeg hem eens een student, hoe hij zich het best zou kunnen beveiligen tegen de schadelijke werking van het Londensche drink water. Verwonderd zag de professor den •ager aan; toen antwoordde hij: „Kook eerst het water goed, jong- rnensch; filtreer het daarna zorgvuldig in drink het danniet. Drink lever bier!" Pijpengezichteii. De gestadige gewoonte van pijpen te rooken heeft eene merkbare uitwer king op het. gelaat. Het samentrekken van de lippen om de pijp vast te hou den, vermeerdert hare buiging om den steel en de spieren worden daar strak ker dan in andere gedeelten. Zoo wor den de lippen op zeker punt sterker en de pijp wordt onwillekeurig in dezelf de positie gehouden. Als de gewoonte lang is volgehouden, komen er cirkel vormige rimpeltjes, evenwijdig met de buiging van de lippen, om den steel van de pijp. Die worden gekruist door fijnere lijnen, veroorzaakt door de drukking van de lippen om de pijp in positie te houden. Bij oude mannen, die lang een pijp gerookt, hebben, is de uitwerking op de lippen zeer sterk rilerkbaar, niet alleen omdat zij den vorm van de lippen, maar de geheele zijde van het gelaat verandert, de rimpels van den ouder dom dieper maakt, en deze, in plaats van hun natuurlijke)! loop te volgen, uitloopen van dat gedeelte van den mond. waar de pijp gewoonlijk wordt vastgehouden. Verder steekt eene van de belde lip pen dikwijls vooruit, evenals de lippen van mensehen, die, toen zij kinderen waren, op hun duim gezogen hebben. De uitwerking van pijpen rooken op de tanden is aanmerkelijk. Waar de rooker gewoonlijk zijn pijp tusschen zijne tanden houdt, verslijten deze niet weinig. 500 kogels om één man te dooden. 't Is misschien een schrale troost voor de mannen, die in bet vuur moe ten, te weten, dat van elke 500 kogels, welke zij te trotseeren hebben, slechts één of twee raak zijn. Maar het ge tuigt althans van eene ontzaglijke verspilling van amunitie en gebrek aan bedrevenheid in het schieten. Van de 45,000.000 kogels, door de Russen in den Krimoorlog afgeschoten, misten 44.952.000 hun doodend doel en waren dus feitelijk verspild. Alleen de overgebleven 48.000. die gemakke lijk door een enkel regement binnen een uur afgeschoten konden worden, vonden hun man, in zooverre, dat er 910 kogels waren afgeschoten, voordat een enkele soldaat van de geallieerde troepen dood was. De Engelschen waren in dienzelfden oorlog gelukkiger in het treffen. Van 15.000.000 afgeschoten kogels waren 21,000 doodelïjk; één van elk© 700 afge schoten kogels telde dus voor één Rus. De kogels door de Fransche soldaten afgeschoten, worden op 29.000.000 ge schat, die den dood van 51,000 Russen tengevolge haden, of in allen gevalle op de 590 schoten één doodende kogel. Gedurende den Fransch-Duitschen oorlog deed de Duitsche artillerie 340,000 schoten en de infanterie 20 millioen. Deze verschrikkelijke hagel van kanon- en geweerkogels, die vol doende was om een geheel volk uit te roeien, had voor de Franschen een ver lies van 80,000 man ten gevolge. Dus I kostte elke Franschman, die in het gevecht gedood werd, zooveel kogels, als genoeg waren om een vierde van een regiment te dooden. Rijk bedeeld met titels. De titels van den jongen Koning van Spanje zijn de volgende: Alfonsus III. Leon. Ferdinand, Maria Jacobus Isi dore Pascal Antonio. Koning van Spanje, van Castilië, van Leon, van Aragon, van de beide Siciliën. van Je rusalem, van Navarre, van Grenada, van Toledo, van Valentia, van Gali- cië, van Majorca, van Minorca, van Sevilla, van Cerdena, van Cordova, van Corcega, van Murcia, van Jaen, van Algarra, van Algezira, van Gi braltar, van de Canarische eilanden, van Oost- en West-Indie, van Indië en het vaste land aan den Oceaan, Aarts hertog van Oostenrijk, Hertog van Bourgondié, van. Brabant en Milaan, Graaf van Habsburg, van Vlaanderen, van Tirol en van Barcelona, en Heer van Biscaye en Molina. Wederkeerig. Tijdens den Franscli-Duitschen oor log kwam lord Odo Russell, de Engel- sche gezant, te Versailles, audiëntie vragen bij den Duitschen Rijkskanse lier, Vorst Bismarck, maar moest eene poos wachten, omdat graaf Arnïm eene conferentie met den vorst hield. Einde lijk kwa mde graaf de kamer uit, zich hevig met zijn zagdoek waaiende. „1-1et gaat waarachtig mijn begrip te boven, hoe Bismarck in zoo'n at mosfeer leven kan," zeide hij. „Hij rookt onophoudelijk, en altijd de zwaarste sigaren. Ik heb hem moeten verzoeken een venster open te zetten, want het was mij niet mogelijk het in dien damp langer uit te houden." Na dit gezegd te hebben, wenschte hij Lord Russell goeden morgen en ging heen. Nauwelijks echter was de gezant. Bismarck's kamer binnen getreden of de kanselier zeide: Wat hebben som- nmenschen toch rare aanwensels! Zooeven was bijvoorbeeld graaf Arnim hier, die de gewoonte heeft, zich ver schrikkelijk sterk te parfumeeren, en vandaag was de lucht zoo onverdrage- 1 k, dat ik een venster heb moeten openzetten." Japansch gebruik. In Japan wordt altijd bij de geboorte van een kind een boom geplant, die tot, op den trouwdag van den nieuwen wereldburger onaangeroerd moet blij ven. Wanneer het trouwuur slaat, wordt de boom onder zekere -plechtig heden geveld, en een bekwaam meu belmaker bewerkt bet hout tot meu belstukken, die door het jonge paar als sieraden van de grootste waarde in hun huis beschouwd worden. De Raphael tegen wil en dank. De wanden van het voormalig paleis van den Bey van Constantine zijn met allerleelijkste muurschilderingen be dekt, en aan die zonderlinge versiering is het, paleis op de volgende wijze ge komen: De laatste Bey van Constantine, Achmed, wilde zijne galerijen en zaal wanden met schilderijen versierd zien, maar hoe men ook zocht, noch in de stad, noch in den omtrek was een kun stenaar te vinden, die dezen wensch van den bey zou kunnen bevredigen. In deze verlegenheid droeg hij het moeilijk werk aan een Franschen ge vangene op, een schoenmaker, die aan het hof als slaaf werd gehouden. Hij beloofde den man de vrijheid, en de arme vent, die wel els en pikdraad kon hanteeren, maar niet het minste begrip van kleurmenging en schilde- r°n had, verzekerde herhaaldelijk, dat hij zulk een eer onwaardig was. Het hielp hem niets; de Bey verklaarde; „Je liegt! Alle Franzi Franschen) kunnen schilderen, heeft men mij ver teld; ga oogenblikkelijk aan 't werk. of ik laat je het hoofd afslaan." Bevend greep de geïmproviseerde Raphael penseel en verfpot en bracht in doodsangst allerwonderlijkste fres co's) te voorschijn. Met een angstig kloppend hart wachtte hij af wat de Bey wel van zijn werk zou zeggen. Achmed hekeek het geschilderde en zeide in verrukking: „Uitmuntend!" En zich tot zijne hegeleiders wendende liet. hij er op volgen: „De kerel wilde mij voorliegen: maar ik wist het wel, alle Franzi zijn leugenaars. Zie maai' hoe hij schilderen kan!" Toen schonk hij, zooals hij beloofd had, den schoenmaker de vrijheid, die hoogst gelukkig en niet rijke geschen ken begiftigd, naar zijn vaderland te rugkeerde. Een woord van Bismarck. Toen Bismarck Pruisisch gezant te Parijs was. was daar als zaakgelastig de van Hessen Graaf Ruzenborg. die groote liefhebberij had voor het verza melen van autografen van beroemde staatslieden. Op een bladzijde van zijn album had Guizot geschreven: ..Ik heb in mijn langdurige loopbaan geleerd veel te vergeven, maar niets te vergeten." Thiers had daaronder geschreven: ,Een weinig vergeten zou geen hinder doen aan de oprechtheid van het ver geven." Von Bismarck moest op diezelfde bladzijde schrijVfen en hij zette er on der: „Wat mij betreft, het leven heeft mij geleerd veel te vergeten en 2ö|jzei ven nog veel meer te doen vergeven." Een jaar werk van den Dnitsclien keizer. Welk eene massa werk de Duitsche Keizer te doen heeft, is te begrijpen uit de volgende cijfers, die twaalf maan den werk vertegenwoordigen. Hij heeft 1Ü2G rechtstreeksche berich ten ontvangen, waaronder 158 tele- grammen begrepen zijn. 751 beslissin gen gegeven en 802 Kabinets-orders, aanstellingen en andere stukken ge- teekend; 5857 berichten zijn hem voor gelegd geworden; maar liet civiele Ka binet had te doen met ongeveer 50,000 stukken aan Zijne Majesteit geadres seerd, en ongeveer 400 brieven en tele grammen kwamen dagelijks. Van alle tijden. Voor alle tijden. Niet gelukkig zijn is de bestemming van het leven. Arbeiden, nuttig wezen, mooier en rijker maken van het ge meenschapsleven is de eenige wet, die elk mensciienbestaan belieerscht. Wee over hen, die het niet hebben begre pen; want. ten slotte, alleen aan bet einde van dien weg wordt onthuld de H! uksmy sterie 0. Goekoop, Hilda van Siivlenburg. De dag kan komen, geliefde kinderen, waarop ge dankbaar zult zijn te weten, met zekerheid te weten, dat er liefde bestaat in deze wereld, liefde, die geen offer te groot, geen zaak te zwaar acht. Men zou er soms aan twijfelen, men zou soms geneigd zijn te gelooven, dat er niets dan zelfzucht en afgunst en haat in de wereld bestaat. Maar als dan in uw ziel de beelden opdoemen van zachte, stille weldoeners der menschheid, dan zegt ge getroost tot uzelf: Neen, de liefde bestaat en met alle kracht wil ik haar dienen. Kelly, Pater Danieiu. Over dingen, waaraan toch niet te veranderen is. mag men niet naden ken. Men moet al zijn wilskracht ge bruiken. om zich met geweld loste ma-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 7