Toen viel het oog van den prins op
den zak met djagoongmeel.
Wat doet die oude zak hier, vroeg
hij, en wat zit er in?
O, antwoordde de eerste minister,
terwijl hij een vies gezicht zette en zijn
neus optrok, dat is een „saccoccia di
polenta"; vroeger was het meel goed
om te eten, maar nu is het duf gewor
den en wij hebben er niets meer aan.
Maar de prins was nieuwsgierig en
liet den zak openmaken en hij schepte
een handvol meel op en door die le
vende aanraking van jonge, moedige
kracht, werd het tusschen zijn vingers
tot edelgesteenten zoo heerlijk als nie
mand ooit had gezien en de glans ver
blindde het oog van allen, die er bij
stonden en dit was het teeken en de
jonge prins huwde met de jonge ko
ningin en de ..saccoccia di polenta"
maakte hen tot de rijkste emmacktigsto
vorsten op aarde ,,e tutto andava be-
none" en alles ging wonderlijk wel.
Om het geheel toepasselijk te doen
zijn tot het oogenhlk, waarin de jonge
prins het verlegen duffe meel aanraak
te wij weten nog niet hoe die aanra
king zal werken ontbreekt, zegt nu
het B. N.. in dit romeinsche sprookje
iets van belang, het is de moeder dei-
jonge konin' - d.ie haar opgevoed,
haar keus geleid heeft.
En ongetwijfeld gaan onze gedach
ten hij het koninklijke huwelijk ook
naar die moeder, aan wie wij zulke
groote verplichting hebben, juist om
hetgeen van haai- in waardige beschei
denheid ongeopenbaard en daarom on
geprezen bleef:
lek hoefde een gouden tong om al
haar deugkt te loven!
De moeder wordt verlaten, naar het
bijbelsche woord, want ook vorsten zijn
menschen, om den man aan te han
gen.
Thans treedt de jonge koningin een
ander tijdperk van haar leven in, een
tijdperk waarin de steun van den man,
dien zij zich koos, meer volmaaktheid
zal geven.
Het is een blijde gebeurtenis en wij
vieren feast in de hoop dat de accoc-
cia di polenta niet vergeten zal wor
den, want waarlijk, het is slechts de
aanraking der jonge, moedige kracht,
die ontbreekt om het verlegen, duffe
meel tot edelgesteenten van verblin
denden glans en hoogste waarde te
maken.
Wij vieren feest en lijken, terwijl in
onze harten besloten ligt wat wij in
liefde en eerbied voor de Koningin van
de toekomst venvachten, wij lijken op
den Falernerwijn, die uit de volheid
van zijn innerlijken gloed opparelend,
naar het zeggen der ouden, vuur vatte
in de bocaal
Die dronk, wellend uit ons bloed en
heel ons zijn, bij hun Huwelijk aan
Koningin Wilhelmina en Hertog Hen
drik!
En alles ga wonderlijk wel
Uit de Arbeiderswereid.
BINNENLAND.
Diamantbewerkers.
In het „Weekblad van den A. N.
D. B." schrijft Jodocus over een
verschijnsel van dien. laasten tijd in
die d-iam antn ij vearli ei d
Er is in onze industrie een be
duidende concemtraftie waar te ne
men. In dien zin, dat verschillende
juweliers zich meer in de onmid
dellijke nabijheid hunner werklie
den vestigen, geheele gedeelten van
fabriekon afhuren en daar onder
hun rechtstreeksch of middellijk
toezicht, hum werk laten maken.
Vele werklieden worden hierdoor'
verplicht van werkplaats te ver
wisselen, en een aantal bazen ver
ruiten hun positie voor die van
knecht. Vooral sinds de laatste sta
king is dit ddidJelijk merkbaar. De
ze ontwikkeling van die industrie-
is van belang. Naar mijn besliste
overtuiging zal de vermindering
van het aantal bazen, en als gevolg
hiervan het direct werken vcor
den juwelier, van invloed zün op
een eventueel te voeren loonstrijd,
op de arbeidsvoorwaarden en op
de verhouding van knecht tegen
over patroon. Het schijnt mij toe
■niet van belang ontbloot te zijn,
deze ontwikkeling, voor zoover mo
gelijk, te controleeren. Dit wordt
niet in voldoende mate gedaan. Op
een der jaarvergaderingen ik meen
de tweede, werd' besloten dat ba
zen zondek knechten wat eigen
lijk even onmogelijk is als eon
glas wijn zonder wijn in de ba-
zenvereenïging thuis behooren, Dit
besluit, toen reeds genomen tegen
den zin van velen, valt nu nog te
betreuren. Door de daareven ge
noemde oorzaak, zijn er vele werk
lieden, die. ofschoon zelfstandig
werkend:, onder onmiddellijk toe
zicht van den patroon staan, door
hem als knechten beschouwd wor
den en dat inderdaad ook zijn! Ge
noemd besluit vind ik nu niet ver
keerd uit een benepen knechten
oogpunt, maar omdat daardoor een
heldere blik in d'e ontwikkeling
onzer industrie onmogelijk is. Ook
nog een andere omstandigheid
werkt daartoe mee.
Door het ontslaan van grscte per-
soneelen en de uitbreiding daar
van verruilen vele bazen hun dik
wijls beklagenswaardige positie
voor die van knecht. In plaats van
nu, zooals het behoort, daarvan aan
d'e administratie kennis te geven,
blijven zij eensdéeis uit sleur, an
derdeels uit misplaatste trots, lid'
clier Bazen-vereen iging. Men zou
raar opkijken indien men eens wist
hoe groot dat aantal is. Serie A
is in groote personeel en dikwijls
buitengewoon sterk vertegenwoor
digd.
Zeer gewenscht lijkt het, dat die
toestand wat zuiverder wordt.Voor
al voor bestuurders van groote vak
bonden is een diepgaande kennis
van het stadium waarin zich de
industrie bevindt, zeer noodig. In
dien een volgende jaarvergadering
bepaalde, dat alleen-werkende per
sonen in de knechtengroep warden
gerangschikt en wanneer ve-rd;er,
als oogenblikkelijke maatregel, den
boden wordt opgedragen aanteeke-
ning te houden van het aantal
bondsleden van Serie I. dat feite-,
lijk in Serie 2 thuis behoort, dan
was dit euvel bestreden en zou de
kennis van de werkelijke phase
waarin onze industrie verkeert,
verrijkt worden.
BUITENLAND.
De Oostenrijksche minister-president
heeft de spoedige indiening van het
ontwerp betreffende de pensioenverze
kering van werklieden in particulie
ren dienst aangekondigd.
Brieven uit Berlijn.
(Van onzen Berl. Corresp.')
In het „Bunte-Theater,, van Ernst von
Wolzogen.
Berlijn, 14 Maart 1901.
Tot de jongeren onder de Duitsche
schrijvers, die evenmin als hunne col
lega's in het buitenland, er afkeerig
van zijn, de dingen bij hun waren
naam te noemen, behoort ook de ro
manschrijver en dichter v. Wolzogen.
Ernst Freiherr v. Wolzogen neemt
in de nieuwe Duitsche litteratuur een
bijzondere plaats in. Ofschoon hij door
stand en afkomst als van zelf op de
ambtenaars- of oficiersloopbaan was
aangewezen, verkoos hij toch een ande
ren kant uit te gaan.
Het zou voor hern niet moeielijk ge
weest zijn, zich aan de staatsruif een
plaats te veroveren, wanneer hij slechts
gewild had. Een jongmensch van adel
lijken afkomst moet in Duitschland al
bijzonder stiefmoederlijk met verstan
delijke vermogens zijn uitgerust, wan
neer het hem niet zou gelukken, ten
minste officier bij een cavalerie-regi-
ment te worden. Van een officier, die
niet voor den generalen staf en de
„Kriegsakademie" gepraedestineerd is,
wordt veel minder positieve boeken
kennis geëischt, dan in Holland.
Doch v. Wolzogen wilde zijn eigen
heer exi meester zijn. Met zijn artistie-
ken aanleg en zijn Bohêmer-natuur
paste hij niet in de kringen der afge
meten en vormelijke hoogere ambte
naren en officieren.
Het schrijversvolkje en de kunste
naars trokken hem aan. Zelf ..ging hij
onder de schrijvers" en gaf kort ach
ter elkaar eenige romans in het lient:
„Die tolla Komtess, Der Kraftniaier"
(een muziekroman uit de omgeving
van Liszt in Weimar), meest allen van
humoristischen aard, welke hunnen
weg vonden en veel gelezen werden.
Vooi-al was dit het geval met zijn
roman: „Das dritte Geschlecht", waar
in hij met de „Übermenschen", zooals
hij hen noemde, de voorstanders a tort
et travers van de vrouwen-emanci
patie den spot dreef.
Van de „Übermenschen", welke hij
in zijn roman „Het derde geslacht" aan
de kaak stelde, tot het „Uberbrettl",
het verjongde en verfijnde specialitei-
ten-tooneel, dat v. Wolzogen kort ge-
leden in het leven riep, is de afstand
Lilicneron en van v. Wolzogen zelve
deels voorgedragen, deels gezongen.
Terwijl zijn sujetten zich van de hen
opgedragen taak kwijten, zit v. Wolzo
gen op het tooneel gemakkelijk in een
fauteuil gedoken, slaat zijn beencn in
de nauwe grijze pantalon met witte
slopkousen over elkaar en volgt aan
dachtig de voordracht. Het profiel van
zijn geestigeu, artistieken kop met den
voorover vallenden kuif komt scherp
uit tegen den lichten achtergrond van
het salon.
Een Tanz-Duett: „Der lustige Ehe-
mann" (woorden van Bierbaum, mu
ziek van Oscar Strauss) moet tweemaal
herhaald worden. Het jonge paartje in
een soort kostuum van „Boudcwljn en
Bouwtje" danst esn oudevwetsch maar
hoogst gracieus menuet en zingt daar
bij een alleraardigst duet: „Ringelreien
Rozenkranz", hij met een oudcrwet-
schen hoogen hoed, een bruin lakensch
gekleed pak met kappen op de schou
ders, nauwe mouwen en jabot enz., zij
in een luchtig mousseline kleedje,
korte taille, rok met volants, strooien
valhoed met lange linten, lage schoen
tjes met zwart gekruist fluweel lint
over het voetje en een groote bonte
pompadour aan den arm.
Dit nummer is onmiddellijk populair
geworden en zal op tal van Poltera-
bende in den lande (avond vóór de
groene bruiloft.) op min of meer artis
tieke- wijze worden nagevolgd. Het zou
ook bij uitstek geschikt zijn om op Hol-
landsche bruiloften te worden ver
toond.
Vol afwisseling is de avond hij v.
Wolzogen. Dit is ook wel het geval hij
het oudere varieté-theater, maar bij 't
laatste weet men thuis gekomen, door
de veelheid der indrukken, dikwijls
niet eens meer wat men gezien en ge
hoord heeft, terwijl de verschillende
nummers in 't ..Bunte Theater", welke
ontegenzeggelijk artistieke waarde heb
ben, veel langer nawerken.
Bijzonder vermakelijk wordt een
fragment „Das Mahl" (II pranzo), de
maaltijd gespeeld, van den bekenden
Italiaanschen dichter Gabriele d'An-
nunzio, waarbij op alleraardigste wij
ze de liefhebbers van een fijne tafel
over den hekel worden gehaald.
Terwijl de spelers, die zich aan den
wel voorzienen feestdisch hebben ge
zet, gekleed in Prae-Ra,phaelietische ge
waden, de oude waardige graaf Degno,
zijn zuster Rosetta, een oude jongejuf
frouw in zwart sleepend toilet, die
steeds op smachtenden toon van haren
rozentuin lispelt, zijn dochter Melissa,
in een nauwsluitend zacht lila toilet
met opgewerkte arabesken en langen
sleep en een zilveren haarband schuin
over het voorhoofd, haar verloofde
Olio, op hoogst dramatische wijze zich
over de genoegens van de fijne tafel
onderhouden en Olio ontzaglijk pa
thetisch uit een oud kookhoek decla
meert-, is de soep geheel koud gewor
den, welke Beppo, de deftige "bottelier
met een grafbidders gezicht en afge
meten passen, plechtig opgedragen
heeft.
De soep gaat evenals de overige spij
zen, achtereenvolgens onaangeroerd
van tafel, niettegenstaande Ghïstto,
het blozende kleinzoontje telkens wan
-hopig tegen de lange-^pathetische tira
des geprotesteerd heeft, door luid uit
te schreeuwen, dat hij zoo'n honger
heeft.
Het was een tooneeltje, dat aan de
episode uit dDon Quichotte herinnert,
waar de dikke pseudo-edelknaap San-
cho Pancha voor de leus tot gouver
neur over een eiland is gemaakt, maar
op bevel van zijn geneesheer geen van
de heerlijke spijzen, welke worden op
gedragen mag aanroeren, omdat ze
voor zijn gezondheid schadelijk zou
den zijn.
Er wordt vlug gespeeld en goed ge
zongen. De kostuums in de verschil
lende zangstukken en de pantomimes
(bv. Pierrots Tücke, Traum und Tod)
en de schaduwbeelden (in navolging
van den Parijschen chat-noir) zijn bij
zonder goed. verzorgd. De inrichting
van het salon op het tooneel had echter
wel wat artistieker kunnen zijn.
De proefneming van v. Wolzogen,
wiens „Buntes Theater" in de bladen
zeer wordt geprezen, is uitnemend ge
slaagd. Het zou mij niet verwonderen,
wanneer hij, na zijn tournee door de
provincie, ook aan Nederland een be
zoek komt brengen.
K.
Letteren en Kunst.
Het comité dat zich gevormd heeft
voor het Liehknecht-monument, roept
in de „Vorwarts" alle sociaal-democra
tische beeldhouwers op, ontwerpen
hiervoor in te zenden.
Gemengd Nieuws.
Hugo de Groot nagebootst.
Carmen X. een Spaansche en een rij
ke groothandelaar I. uit Zuid-Amerika
hadden elkaar lief en waren vast beslo
ten met elkaar in het huwelijk te tre
den. Carmen had echter een voogd, die
nog langen tijd rechten op haar aan
zienlijk vermogen wenschte uit te oe-'
fenen en zich daarom tegen het voor-
ges-omen huwelijk verklaarde. Dien
tengevolge besloot het echtpaar te
vluchten.
Het bereikte zonde-r moeite Barcelo-
na, huurde daar in een der eerste ho
tels kamers en nam plaatskaarten voor
het groote Atlantische stoomschip, dat
in de haven gereed lag, om naar Ame- j
rika te vertrekken. De koffers waren j
reeds gepalet en. de kruiers wachtten
beneden, toen plotseling een inspec
teur van politie het hotel binnentrad
en zeer beleefd de jonge dame nood
zaakte met hem mede te gaan, natuur
lijk naar haar voogd, clie hem gezon
den had. De inspecteur liet zich zeer
galant nog overreden, het paar toe
stemming te geven, in een zijvertrek
zonder getuigen afscheid van elkaar
te nemen.
Na eenige o ogenblikken verscheen
de bruidegom alleen en deelde mede,
dat zijn bruid1 nog evem toilet moest
maken; hij zou intusschen de koffers
naar het schip laten brengen, daar hij
onmogelijk wegens zaken zijn reis
naar Buenos-Ayres uitstellen kon. De
kruiers kwamen in het zijvertrek, na
men de koffers mee en verlieten spoe
dig weer het hotel.
Geruimen tijd verliep, de inspecteur
van politie werd ongeduldig, ten laat
ste klopte hij aan eu daar alles dood
stil bleef, opende hij de deur en voncl
bij zijn binnentreden de zijkamer leeg.
De waard en de kellners werden ge
roepen, maar niemand kon een oplos
sing geven.
Toen dacht men eindelijk aan de
groote koffers, de inspecteur vloog
naar het venster; daar beneden in de
haven zette zich juist het groote trans
atlantische stoomschip in beweging en
op de scheepsbrug stond Carmen X.
aan de zijde van haar toekomstigen
echtgenoot.
De heer Charles Galland, een der be
kendste inwoners van Genéjje, is over
leden. Met beperkte middelen stichtte
hij een bankiershuis, waar hij een aan
zienlijk vermogen in verwierf. Hier
door was hij in de gelegenheid enorm
veel te doen voor kunst, voor muziek
en de locale emailleer- en zilversmid
kunst vooral, voor weldadige en ker
kelijke (protestantsche) zaken. Zijn
geheele vermogen van vijf millioen
heeft hij aan de stad vermaakt, hier
van moeten eenige legaten aan fami
lieleden en nuttige stichtingen worden
uitgekeerd. Over het kapitaal kan de
stad verder onvoorwaardelijk beschik
ken. De heer Calland wordt op kosten
van de gemeente begraven.
Papieren zakdoeken.
Een Fr arisch hygiënist, wil den pa
pieren zakdoek invoeren, zooals die in
China en Japan gebruikt wordt. Men
kan, beweert hij, dezen zoo vervaardi
gen, dat hij tegelijk goedkoop, zijde
achtig en onverscheurbaar is en in
verschillende kleuren.
Reeds verscheidene jaren heeft dok
ter Brouardel van de geneeskundige
faculteit te Parijs zich tegen het ge
bruik van den linnen zakdoek verzet,
daar dezen de microben van tubercu
lose, griep, diphtheritis, kortom van
allerlei infectieziekten kan bevatten.
Met den paieren zakdoeek verdwij
nen deze ernstige nadeelen, omdat men
dezen verbrandt, zoodra men hem ge
bruikt heeft.
Gevlogen.
De onderofficier Merten, die te Gum-
binnen in voorloopige hechtenis zat,
verdacht van moord op den ritmeester
Von Krosigk, is Donderdagavond op
slimme wijze ontvlucht. Hij riep een
paar cipiers in de cel om naar het ven
ster te zien, dat volgens zijn zeggen
niet goed sloot. Toen ze binnen waren,
duwde hij ze op zij, sprong door de
geopende deur en sloeg deze achter
zich dicht, zoodat de cipiers gevangen
waren. Ofschoon zeer spoedig naar
alle richtingen patrouilles werden uit
gezonden en alle huizen in de buurt
werden doorsnuffeld, heeft men geen
spoor van den vluchteling kunnen vin
den. Men vermoedt, dat Merten de Rus-
li was en ook heden schriif, in
plaats van zelf te komenmaar op
dien dag van uw bezoek is er bi4
mij aan huis iets zoo- buitenge
woons, iets zoo onaangenaams ge
beurd, dat mij sedert lust en tijcl
geheel ontbraken, om mij met de
aangelegenheden van derden te
moeien, zelfs al lagen ze mij zoo
na aan het hart als gij.
Als ge 't goedvindt, kom ik u
morgen afhalen om te wandelen
Mijn. vriendelijke groeten aan de
dames, s. v. p.
Deze brief sloeg als een bom in
het huis van den dokter. Op een
weigerend antwoord was Paulsen
voorbereid, maar in zulk een
vorm Neeneen zoodanige
openhartigheid grensdlc- aan grof
heid, meende d'e doktersvrouw. De
crediteuren samenroepen, een voor
stiel tot schikking dben Zonder de
uiterste noodzakelijkheid zich in
die oogen- van- de geheele wereld te
schande maken. Den goeden naam
en het geheele bestaan, der familie
te ondermijnen.! Wat zou men te
Cappeln van. zoo iets zeggen? Moest
vriendschap heetenAls het er
op aankwam, als de beurs moest
warden aangesproken, was de inti-
m<e vriend dier familie niet te buis!
En- boe meer de d'oktersvrouw
sprak, hoe meer het ook in 't bin
nenste van den dokter begon te ko
ken. Aanhoudend ging d'e pijp. uit.
die eene fidibus na den anderen
werd aangestoken en tusschen wijs
vinger en duim weer uitgedoofd.
Eens stak Dora het hoofd, door de
deur.
Wat, kind'? Neen, neen,
nu niet! Je vader is er thans
na et naar gestemd, gezelschap te
ontvangen. Hoe? Neen! Zeg
maar dat 't ons zeer spijt. En geef
dan vorder Emma in last, te zeggen,
dat papa naar buiten is. en zij niet.
weet, wanneer hij terugkomt.
Dora knikte met zekeren angst
en verwijderde zich. Haar papa
had niet gesproken, maar ze zag
hem rusteloos op- en n-eerwandielen,
en donkere plooien, zooais zij ze
nog nooit gezien had, lagen op zijn
voorhoofd.
Eenige uren later was die- eerste
opwelling, welke zich van die ech
telieden had meester gemaakt,
reeds voor een kalmer opvatting
der zaak geweken.
In de eerste- uitbarsting van. wre-
grooter, dan men oogenschijnlijk zou
irieenen.
Ginds werd door hem afgebroken en
gehekeld, hier daarentegen opge
bouwd. In het „Derde Geslacht" is
Wolzogen, de humorist aan het. woord,
die op vermakelijke wijze den draak
steekt met de Übermenschen," de vrou
welijke figuren uit zijn roman, die in
alles gelijk op willen werken met de
mannen, en welke typen door hem ge
chargeerd worden.
Wolzogen, de directeur van het
„Bunte Theater", zooals hij zijn „Uber
brettl" genoemd heeft-, is ook humorist,
doch een humorist, die zich tot taak
gesteld heeft, het specialiteiten-theater
op te heffen uit den staat van verval,
waarin het verkeert.
Rekening houdende met de voorkeur,
welke het groote publiek veelal aan
den dag legt voor hetgeen op de
„Brettl", het café-chantant, vertoond
wordt boven hetgeen dc „Bretter", het
tooneel, te aanschouwen geven, toog
hij aan het werk om te beproeven, of
hij op het gebied van het „Brettl", het
publiek niet beter waar voor zijn geld
kon voorzetten.
Waarschijnlijk had hij zich reeds
lang geërgerd over het bitter klein
beetje artistieke waarde, waarop de
voorstellingen van een café-chanlant
doorgaans kunnen hogen.
Zonder ophouden volgen immers bij
zoo'n voorstelling de meest verschil
lende nummers elkaar in bonte men
geling opAcrobaten-toeren, vaak
halsbrekend tengevolge van de groote
concurrentie, welke de artisten elkaar
aandoen, die er op uit moeten zijn,
elkaar de loef af te steken en het pu
bliek in ademlooze spanning te hou
den, Fransche chansons en English
songs, voor 3/4 onverstaanbaar, waar
bij de toehoorders trouwens niet veel
verliezen, daar deze liedekens öf ver
schrikkelijk laf en sentimenteel of bui
tensporig onzedelijk zijn, en waarbij
het oog meer wordt „gestreeld" dan
het oor, en dergelijke meer.
Wolzogen was niet de eerste, die in
het programma der specialiteiten-the
aters groote veranderingen zou willen
aanbrengen. Een van de bekende lyrici
uit den jongen Duitschen dichtersbent,
Carl Busse, had reeds een paar jaar
geleden in de door hem geredigeerde
„Deutsche Wochenschrift" met nadruk
gewezen op het lage peil, waarop het
Duitsche Chanson" staat wat kunst
waarde betreft, in tegenstelling van
het Fransche en zijne mede-jongeren
aangespoord, hierin verandering te
brengen.
Blijkbaar viel deze oproeping in goe
de aarde. De medewerkers van de in
Mönchen verschijnende nieuwe tijd
schriften „Simplicissimus" en „Ju-
gend," waren juist de lui, die Wolzo
gen voor het plan noodig had, dat hij
in het begin van den winter in een
paar lezingen ontvouwde.
Amsterdam is niet de eenige stad,
waar vele schouwburgen een harden
dobber hebben om boven water te hlij-
ven. Onder de vele Berlijnsche thea
ters zijn er altijd eenige, die op sta
ven na dood zijn, tengevolge van ge
brek aan directe en indirecte onder
steuning. Tot deze categorie van tering
lijders behoorde ook de in het najaar
geopende „Secessionsbühne" op den
Alexandersplatz.
Met deze voorbeelden voor oogen be
sloot Wolzogen voorzichtig te zijn en
niet dadelijk te grootscheeps van wal
te steken in een eigen theater, wel we
tende. dat hij met zijn troepje artisten
toch wel onder dak zou komen.
De directie van de Secessionsbühne,
welke schouwburg in het aanstaande
seizoen met het Neue Theater veree-
nigd wordt, waar onlangs de Duitsche
vertaling van het „Goudvïschje" zoo
slecht werd ontvangen, was gaarne be
reid, haar gebouw tijdelijk af te staan.
De voorstellingen van het Bunte The
ater dragen een huiselijk karakter.
Het tooneel stelt een salon voor, waar
v. Wolzogen achtereenvolgens persoon
lijk zijn medewerkers aan het publiek
voorstelt.
Zoowel dames als heeren zijn in de
verschillende zangnummers gekleed in
het gewild-ingenu toilet van het begin
der negentiende eeuw, de dames in
wijde rokken met fladderende volants,
valhoeden, en over de armen een langs
den rug afhangende sjaal, de heeren
in zeer getailleerde lange geklecde jas
sen of rokken van bruin of blauw la
ken met blinkende knoopen en nauwe
mouwen.
Aan de mooie en duidelijke dictie
van het Duitsche lied is veel zorg be
steed. Bij voorkeur worden liederen
van de. jongeren en jongsten: O. I.
Bierbaum, Alfred Kerr, Hugo Salus,
Rob. Eysler, Heinz Evers, Detlev v.
vel had al dodelijk een zachte stem
dien dokter in 't oor gefluisterd! dat
Reinhard', hoe weinig kiesch hij
de zaait ook behandeld had', toch
wel eens niet zoo geheel en al on
gelijk kon hebben.
Slechts in één punt kon hij hem
onmogelijk gelijk geven, en dit
--■unt betrof die plichten des vriend-s.
Naar zijn meening moest een waar
achtig vriend geen offer te groot
achten, wanneer het' de eer en het
bestaan gold' van een man, wiens
naam tot heden vlekkeloos was.
Eindelijk kwam de slotzin van
dén brief ter sprake. Reinhard
sprak daar van een erg onaange
name p-ebeurtenis. Wat er geschied
mocht zijn?
Over dit buitengewone voorval,
dat betrekking had op Schubje en
wel ereschikt was om Reinhard's
vooroordeel tegen August te mati
gen;. liet d'e apotheker zich aldus
uit
Het was me, zei de Reinhard
met zijn gewone kalmte, reeds
sedert langen tijd in 't oog geval
len dat zich 's avonds steeds een
gering bedrag in de geldlade be
vond, en. het was mijn vaste over
tuiging, dat ik bestolen werd. In
't eerst viel mijn vermoeden op den
nieuwen leerling en ik nam hem
daarom eens ongemakkelijk ondier
hand'en. De jongen bleef evenwel
bij de verschillende hem. gedane
vragen zoo op zijn gemak en be
greep zoo weinig, waar ik heen
wilde1, dat hij d:e schuldige niet
kon wezen.
Slechts de knecht Jacob kwam
's morgens alleen in de anotheek
om die schoon te maken. Om dézen
tijd was er evenwel volstrekt geen
geld! in. d'e lade, daar mijn bedien
de de aanwezige contanten eiken
avond moet wegsluiten, vóór hij
dé apotheek verlaat. Dus bleef
Schubje alleen nog over; want in
huis moest de dief schuilen. Ik
begon nu mijn operatie, met den
leerling weg te zenden en een in
't oogvallend gekleurd stuk papier
op de rece-pteertafel te leggen. Met
verdraaide hand stond daarop ge
schrevenWat verdient degene,
die het vertrouwen zijns meesters
misbruikt? Elke opzettelijkheid
scheen hierbij uitgesloten, wijl ik
het papier in elkaar had gefrom
meld-, alsof het ergens omheen had
gezeten.
Toen Schubje-, dlie in 't laborato
rium werkzaam was geweest te
rugkwam, nam ik hem stilletjes
door dé ruiten van mijn kantoor
waar. En wezenlijk liep hij op de
gewenschte wijze in de val. Hij
nam. het papier in handen, bekeek
het een oogenblik, wilde het aan
den kant leggen, maar vouwde het
vervolgens toch glad.
Aandachtig nam ik nu waar, wat
volgde.
Hij las den zin, diie met groote
letters was geschreven, keek ang
stig rond', gluurdé naar de binnen
kamer om te zien of ik hem. ook
waarnamreeds wilde hij hei pa
pier wegleggen, dóch bedacht zich
en bestudeerde nu opnieuw, maar
nog meer in 't geheim, dien inhoud.
Nu staarde hij een poos, met den
rug tegen de recepteertafel geleund',
voor zich heen, streek vervolgens
nog eens over het napier, vouwde
het netjes op en stalt het in den- zij
zak van zijn jas. Nadat dit geschied
was, kwam hij naar mijn kantoor
toe. Dadelijk ging ik aan mijn les
senaar staan, en begon ijverig te
schrijven.
Werkelijk opende Schubje de
deur en vroeg me iets over een af
kooksel.
Ik antwoordde- heel kalm en liet
hem weer gaan, toen even-wel
en op dit oogenblik keerde ook de
sische grens, die slechts enkele kilome
ters van Gumbinnen verwijderd is,
heeft overschreden. Een zware mist
beschutte hem op zijn. nachtelijken
tocht.
Onderzeüsciie booten.
Het Engelsche ministerie van mari
ne heeft de firma Vickers Maxim, op
gedragen, 5 onderzeesche booten te
bouwen. De eerste moet in Mei gereed
zijn. De booten worden 60 voet lang,
en zullen boven water 10 knoopen per,
uur moeten loopen, onder water 7 a 8
knoopen. Zij zullen elk 5 torpedo's
meevoex-en.
400.GOO francs voor een been.
Zooals men zich herinnert, gebeurde
er te Costal Giubleo in Italië, daags
na de teraardebestelling van Koning
Humbert, een vei'schrikkelijk spoor
wegongeluk.
Onder de ernstig gewonden bevond
zich de generaal Baffin, hoofd van de
Belgische deputatie, belast met Z. M.
Koning Leopold bij de treurplechtig-
heid te vertegenwoordigen. Na genees
kundig onderzoek bleek, dat een der
beenen van generaal Buffin zoo ern
stig gekwetst was, dat amputatie ge
schieden moest.
Van de Italiaansche Spoorwegdirec
tie ontving de genei-aal, in verband
hiermede, een tegemoetkoming van
vier honderd duizend francs.
Vervolg
Nieuwstijdingen.
Verkiezing voor de Tweede
Kamer.
De kiezersvereeniging „De Grond
wet"' te Amsterdam stelde voor dc va
cature- Tweede Kamer in district III,
den heer C. II. den Hertog candidaat.
De heer E. Brader Bz., soe.-dem., lid
van den gemeenteraad van Winscho
ten, heeft de hem aangeboden candida-
tuur voor de Tweede Kamer in het dis
trict Winschoten aanvaard.
De anti-revolutionaire kiesvereeni-
ging te Doetinchem heeft tot candidaat
gesteld voor de Tweede Kamer ds. A.
S. Talma te Arnhem.
Naar men verneemt, zal in het kies
district Doetinchem eene vrij-antirevo
lutionaire centrale kiesvereeniging op
gericht worden.
Familieberichten.
Gehuwd: 14 Maart, M. Plas en M. L.
Zwart, Amsterdam. A. Ed. Mendell en
J. M. Fischer. Amsterdam. B. J. Beu-
mer Jr. en L. M. Jonker. Amsterdam.
Bevallen: 9 Maart. Goedhartde
Jong d. Berlijn. 13. A. M. KaechMer-
kelbach, d. Amst, TjebbesDardenne,
d. Workum. 14. E. LofversKoch z.,
Mai'kelo.
Overleden: 11 Maart. C. Karsemeijer
55 j. Amst. 12. P. L. Peereboom, 78 j.
Amst. 13. Wed. A. L. E. Dericksvon
Renesse, 81 j. Didam. M. E. Cames v.
Batenburgvan Batenburg, 44 j. Den
Haag. 14. J. W. Nije, 37 j. Amsterdam.
M. A. S. Switzar—Willemse, Den Haag.
Faillissementen.
Uitgesproken:
Almelo, 11 Maart. J. Verbeek, land
bouwer, te Tubbergen. Recliter-com-
missaris: mr. W. ten Bruggen Cate.
Breda, 12 jMaart. A. van Batenburg,
wed. van L.'Timmermans; Adr. M„ J.
en A. M. Timmermans, allen koop
vrouwen te Roosendaal (firma, Gez.
Timmermans). Rechter-coramisaris
jhr. mr. R. Feith.
's-Gravenhag-e, 12 Maart. W. Breed-
veld, bouwondernemer, aldaar. Rech-
ter-commissaris: jhr. mr. J. F. Schuur-
beque Boeije.
H. H. Clewitz, bouwkundige aldaar,
Rechter-commissaris: jhr. mr. J. F.
Schuui'beque Boeije.
Amsterdam, 11 Maart. A. J. J. Iler-
scheit, firma „Du Moulin", winkelier
in modeartikelen, aldaar: In beide fail
lissementen rechter-commissaris: mr.
J. J. A. L, Beuns.
Opgeheven:
T. de Jager, scheepsbouwmeester,
te Scheveningen.
Geëindigd:
H. Th. Hendicks, vischhandelaar, te
Maastricht; G. Ruard- te Blanken
ham; de nalatenschap vanL. Th. Has-
selkus.
leerling terug riep ik hem- nog
eens weerom en vraagde zond'er
iet© vóóraf te zeggen
SchubjeGeloof je, dat die
daarginds ik wees naar dén leer
ling te-rug, die in clie apotheek
stond eerlijk is?
Hoe zoo. mijnheer?
Heb je dan niets gemerkt?
Gemerkt? Neen I Dat wil zeg
gen, ik begrijp niet
Geloof je niet, d'at Julius nu
en d'an met zijn vingers in de geld
la zit, om f.ich. een prettigen avond
te verschaffen? 't Heeft al lang mi in
aandacht' getrokken, dat onze dage-
lijksche beuring zoo gering is.
Bestolen worden we. dat is bui ben
allen twijfel. Heb je niets ge
merkt, heb je op niemand vermoe
den
Toen nu Schubje zag, dat alles
ontdekt was-, trok hij de schouders
in de hoogte, zette een andier ge
zicht en zei
Ik kan niet ontkennen, dat het
mij ook getroffen heeft, dat Julius
voor zijn kleeding en andere der
gelijke uitgaven-
(Wordt vervolgd'.)