Toen viel het oog van den prins op den zak met djagoongmeel. Wat doet die oude zak hier, vroeg hij, en wat zit er in? O, antwoordde de eerste minister, terwijl hij een vies gezicht zette en zijn neus optrok, dat is een „saccoccia di polenta"; vroeger was het meel goed om te eten, maar nu is het duf gewor den en wij hebben er niets meer aan. Maar de prins was nieuwsgierig en liet den zak openmaken en hij schepte een handvol meel op en door die le vende aanraking van jonge, moedige kracht, werd het tusschen zijn vingers tot edelgesteenten zoo heerlijk als nie mand ooit had gezien en de glans ver blindde het oog van allen, die er bij stonden en dit was het teeken en de jonge prins huwde met de jonge ko ningin en de ..saccoccia di polenta" maakte hen tot de rijkste emmacktigsto vorsten op aarde ,,e tutto andava be- none" en alles ging wonderlijk wel. Om het geheel toepasselijk te doen zijn tot het oogenhlk, waarin de jonge prins het verlegen duffe meel aanraak te wij weten nog niet hoe die aanra king zal werken ontbreekt, zegt nu het B. N.. in dit romeinsche sprookje iets van belang, het is de moeder dei- jonge konin' - d.ie haar opgevoed, haar keus geleid heeft. En ongetwijfeld gaan onze gedach ten hij het koninklijke huwelijk ook naar die moeder, aan wie wij zulke groote verplichting hebben, juist om hetgeen van haai- in waardige beschei denheid ongeopenbaard en daarom on geprezen bleef: lek hoefde een gouden tong om al haar deugkt te loven! De moeder wordt verlaten, naar het bijbelsche woord, want ook vorsten zijn menschen, om den man aan te han gen. Thans treedt de jonge koningin een ander tijdperk van haar leven in, een tijdperk waarin de steun van den man, dien zij zich koos, meer volmaaktheid zal geven. Het is een blijde gebeurtenis en wij vieren feast in de hoop dat de accoc- cia di polenta niet vergeten zal wor den, want waarlijk, het is slechts de aanraking der jonge, moedige kracht, die ontbreekt om het verlegen, duffe meel tot edelgesteenten van verblin denden glans en hoogste waarde te maken. Wij vieren feest en lijken, terwijl in onze harten besloten ligt wat wij in liefde en eerbied voor de Koningin van de toekomst venvachten, wij lijken op den Falernerwijn, die uit de volheid van zijn innerlijken gloed opparelend, naar het zeggen der ouden, vuur vatte in de bocaal Die dronk, wellend uit ons bloed en heel ons zijn, bij hun Huwelijk aan Koningin Wilhelmina en Hertog Hen drik! En alles ga wonderlijk wel Uit de Arbeiderswereid. BINNENLAND. Diamantbewerkers. In het „Weekblad van den A. N. D. B." schrijft Jodocus over een verschijnsel van dien. laasten tijd in die d-iam antn ij vearli ei d Er is in onze industrie een be duidende concemtraftie waar te ne men. In dien zin, dat verschillende juweliers zich meer in de onmid dellijke nabijheid hunner werklie den vestigen, geheele gedeelten van fabriekon afhuren en daar onder hun rechtstreeksch of middellijk toezicht, hum werk laten maken. Vele werklieden worden hierdoor' verplicht van werkplaats te ver wisselen, en een aantal bazen ver ruiten hun positie voor die van knecht. Vooral sinds de laatste sta king is dit ddidJelijk merkbaar. De ze ontwikkeling van die industrie- is van belang. Naar mijn besliste overtuiging zal de vermindering van het aantal bazen, en als gevolg hiervan het direct werken vcor den juwelier, van invloed zün op een eventueel te voeren loonstrijd, op de arbeidsvoorwaarden en op de verhouding van knecht tegen over patroon. Het schijnt mij toe ■niet van belang ontbloot te zijn, deze ontwikkeling, voor zoover mo gelijk, te controleeren. Dit wordt niet in voldoende mate gedaan. Op een der jaarvergaderingen ik meen de tweede, werd' besloten dat ba zen zondek knechten wat eigen lijk even onmogelijk is als eon glas wijn zonder wijn in de ba- zenvereenïging thuis behooren, Dit besluit, toen reeds genomen tegen den zin van velen, valt nu nog te betreuren. Door de daareven ge noemde oorzaak, zijn er vele werk lieden, die. ofschoon zelfstandig werkend:, onder onmiddellijk toe zicht van den patroon staan, door hem als knechten beschouwd wor den en dat inderdaad ook zijn! Ge noemd besluit vind ik nu niet ver keerd uit een benepen knechten oogpunt, maar omdat daardoor een heldere blik in d'e ontwikkeling onzer industrie onmogelijk is. Ook nog een andere omstandigheid werkt daartoe mee. Door het ontslaan van grscte per- soneelen en de uitbreiding daar van verruilen vele bazen hun dik wijls beklagenswaardige positie voor die van knecht. In plaats van nu, zooals het behoort, daarvan aan d'e administratie kennis te geven, blijven zij eensdéeis uit sleur, an derdeels uit misplaatste trots, lid' clier Bazen-vereen iging. Men zou raar opkijken indien men eens wist hoe groot dat aantal is. Serie A is in groote personeel en dikwijls buitengewoon sterk vertegenwoor digd. Zeer gewenscht lijkt het, dat die toestand wat zuiverder wordt.Voor al voor bestuurders van groote vak bonden is een diepgaande kennis van het stadium waarin zich de industrie bevindt, zeer noodig. In dien een volgende jaarvergadering bepaalde, dat alleen-werkende per sonen in de knechtengroep warden gerangschikt en wanneer ve-rd;er, als oogenblikkelijke maatregel, den boden wordt opgedragen aanteeke- ning te houden van het aantal bondsleden van Serie I. dat feite-, lijk in Serie 2 thuis behoort, dan was dit euvel bestreden en zou de kennis van de werkelijke phase waarin onze industrie verkeert, verrijkt worden. BUITENLAND. De Oostenrijksche minister-president heeft de spoedige indiening van het ontwerp betreffende de pensioenverze kering van werklieden in particulie ren dienst aangekondigd. Brieven uit Berlijn. (Van onzen Berl. Corresp.') In het „Bunte-Theater,, van Ernst von Wolzogen. Berlijn, 14 Maart 1901. Tot de jongeren onder de Duitsche schrijvers, die evenmin als hunne col lega's in het buitenland, er afkeerig van zijn, de dingen bij hun waren naam te noemen, behoort ook de ro manschrijver en dichter v. Wolzogen. Ernst Freiherr v. Wolzogen neemt in de nieuwe Duitsche litteratuur een bijzondere plaats in. Ofschoon hij door stand en afkomst als van zelf op de ambtenaars- of oficiersloopbaan was aangewezen, verkoos hij toch een ande ren kant uit te gaan. Het zou voor hern niet moeielijk ge weest zijn, zich aan de staatsruif een plaats te veroveren, wanneer hij slechts gewild had. Een jongmensch van adel lijken afkomst moet in Duitschland al bijzonder stiefmoederlijk met verstan delijke vermogens zijn uitgerust, wan neer het hem niet zou gelukken, ten minste officier bij een cavalerie-regi- ment te worden. Van een officier, die niet voor den generalen staf en de „Kriegsakademie" gepraedestineerd is, wordt veel minder positieve boeken kennis geëischt, dan in Holland. Doch v. Wolzogen wilde zijn eigen heer exi meester zijn. Met zijn artistie- ken aanleg en zijn Bohêmer-natuur paste hij niet in de kringen der afge meten en vormelijke hoogere ambte naren en officieren. Het schrijversvolkje en de kunste naars trokken hem aan. Zelf ..ging hij onder de schrijvers" en gaf kort ach ter elkaar eenige romans in het lient: „Die tolla Komtess, Der Kraftniaier" (een muziekroman uit de omgeving van Liszt in Weimar), meest allen van humoristischen aard, welke hunnen weg vonden en veel gelezen werden. Vooi-al was dit het geval met zijn roman: „Das dritte Geschlecht", waar in hij met de „Übermenschen", zooals hij hen noemde, de voorstanders a tort et travers van de vrouwen-emanci patie den spot dreef. Van de „Übermenschen", welke hij in zijn roman „Het derde geslacht" aan de kaak stelde, tot het „Uberbrettl", het verjongde en verfijnde specialitei- ten-tooneel, dat v. Wolzogen kort ge- leden in het leven riep, is de afstand Lilicneron en van v. Wolzogen zelve deels voorgedragen, deels gezongen. Terwijl zijn sujetten zich van de hen opgedragen taak kwijten, zit v. Wolzo gen op het tooneel gemakkelijk in een fauteuil gedoken, slaat zijn beencn in de nauwe grijze pantalon met witte slopkousen over elkaar en volgt aan dachtig de voordracht. Het profiel van zijn geestigeu, artistieken kop met den voorover vallenden kuif komt scherp uit tegen den lichten achtergrond van het salon. Een Tanz-Duett: „Der lustige Ehe- mann" (woorden van Bierbaum, mu ziek van Oscar Strauss) moet tweemaal herhaald worden. Het jonge paartje in een soort kostuum van „Boudcwljn en Bouwtje" danst esn oudevwetsch maar hoogst gracieus menuet en zingt daar bij een alleraardigst duet: „Ringelreien Rozenkranz", hij met een oudcrwet- schen hoogen hoed, een bruin lakensch gekleed pak met kappen op de schou ders, nauwe mouwen en jabot enz., zij in een luchtig mousseline kleedje, korte taille, rok met volants, strooien valhoed met lange linten, lage schoen tjes met zwart gekruist fluweel lint over het voetje en een groote bonte pompadour aan den arm. Dit nummer is onmiddellijk populair geworden en zal op tal van Poltera- bende in den lande (avond vóór de groene bruiloft.) op min of meer artis tieke- wijze worden nagevolgd. Het zou ook bij uitstek geschikt zijn om op Hol- landsche bruiloften te worden ver toond. Vol afwisseling is de avond hij v. Wolzogen. Dit is ook wel het geval hij het oudere varieté-theater, maar bij 't laatste weet men thuis gekomen, door de veelheid der indrukken, dikwijls niet eens meer wat men gezien en ge hoord heeft, terwijl de verschillende nummers in 't ..Bunte Theater", welke ontegenzeggelijk artistieke waarde heb ben, veel langer nawerken. Bijzonder vermakelijk wordt een fragment „Das Mahl" (II pranzo), de maaltijd gespeeld, van den bekenden Italiaanschen dichter Gabriele d'An- nunzio, waarbij op alleraardigste wij ze de liefhebbers van een fijne tafel over den hekel worden gehaald. Terwijl de spelers, die zich aan den wel voorzienen feestdisch hebben ge zet, gekleed in Prae-Ra,phaelietische ge waden, de oude waardige graaf Degno, zijn zuster Rosetta, een oude jongejuf frouw in zwart sleepend toilet, die steeds op smachtenden toon van haren rozentuin lispelt, zijn dochter Melissa, in een nauwsluitend zacht lila toilet met opgewerkte arabesken en langen sleep en een zilveren haarband schuin over het voorhoofd, haar verloofde Olio, op hoogst dramatische wijze zich over de genoegens van de fijne tafel onderhouden en Olio ontzaglijk pa thetisch uit een oud kookhoek decla meert-, is de soep geheel koud gewor den, welke Beppo, de deftige "bottelier met een grafbidders gezicht en afge meten passen, plechtig opgedragen heeft. De soep gaat evenals de overige spij zen, achtereenvolgens onaangeroerd van tafel, niettegenstaande Ghïstto, het blozende kleinzoontje telkens wan -hopig tegen de lange-^pathetische tira des geprotesteerd heeft, door luid uit te schreeuwen, dat hij zoo'n honger heeft. Het was een tooneeltje, dat aan de episode uit dDon Quichotte herinnert, waar de dikke pseudo-edelknaap San- cho Pancha voor de leus tot gouver neur over een eiland is gemaakt, maar op bevel van zijn geneesheer geen van de heerlijke spijzen, welke worden op gedragen mag aanroeren, omdat ze voor zijn gezondheid schadelijk zou den zijn. Er wordt vlug gespeeld en goed ge zongen. De kostuums in de verschil lende zangstukken en de pantomimes (bv. Pierrots Tücke, Traum und Tod) en de schaduwbeelden (in navolging van den Parijschen chat-noir) zijn bij zonder goed. verzorgd. De inrichting van het salon op het tooneel had echter wel wat artistieker kunnen zijn. De proefneming van v. Wolzogen, wiens „Buntes Theater" in de bladen zeer wordt geprezen, is uitnemend ge slaagd. Het zou mij niet verwonderen, wanneer hij, na zijn tournee door de provincie, ook aan Nederland een be zoek komt brengen. K. Letteren en Kunst. Het comité dat zich gevormd heeft voor het Liehknecht-monument, roept in de „Vorwarts" alle sociaal-democra tische beeldhouwers op, ontwerpen hiervoor in te zenden. Gemengd Nieuws. Hugo de Groot nagebootst. Carmen X. een Spaansche en een rij ke groothandelaar I. uit Zuid-Amerika hadden elkaar lief en waren vast beslo ten met elkaar in het huwelijk te tre den. Carmen had echter een voogd, die nog langen tijd rechten op haar aan zienlijk vermogen wenschte uit te oe-' fenen en zich daarom tegen het voor- ges-omen huwelijk verklaarde. Dien tengevolge besloot het echtpaar te vluchten. Het bereikte zonde-r moeite Barcelo- na, huurde daar in een der eerste ho tels kamers en nam plaatskaarten voor het groote Atlantische stoomschip, dat in de haven gereed lag, om naar Ame- j rika te vertrekken. De koffers waren j reeds gepalet en. de kruiers wachtten beneden, toen plotseling een inspec teur van politie het hotel binnentrad en zeer beleefd de jonge dame nood zaakte met hem mede te gaan, natuur lijk naar haar voogd, clie hem gezon den had. De inspecteur liet zich zeer galant nog overreden, het paar toe stemming te geven, in een zijvertrek zonder getuigen afscheid van elkaar te nemen. Na eenige o ogenblikken verscheen de bruidegom alleen en deelde mede, dat zijn bruid1 nog evem toilet moest maken; hij zou intusschen de koffers naar het schip laten brengen, daar hij onmogelijk wegens zaken zijn reis naar Buenos-Ayres uitstellen kon. De kruiers kwamen in het zijvertrek, na men de koffers mee en verlieten spoe dig weer het hotel. Geruimen tijd verliep, de inspecteur van politie werd ongeduldig, ten laat ste klopte hij aan eu daar alles dood stil bleef, opende hij de deur en voncl bij zijn binnentreden de zijkamer leeg. De waard en de kellners werden ge roepen, maar niemand kon een oplos sing geven. Toen dacht men eindelijk aan de groote koffers, de inspecteur vloog naar het venster; daar beneden in de haven zette zich juist het groote trans atlantische stoomschip in beweging en op de scheepsbrug stond Carmen X. aan de zijde van haar toekomstigen echtgenoot. De heer Charles Galland, een der be kendste inwoners van Genéjje, is over leden. Met beperkte middelen stichtte hij een bankiershuis, waar hij een aan zienlijk vermogen in verwierf. Hier door was hij in de gelegenheid enorm veel te doen voor kunst, voor muziek en de locale emailleer- en zilversmid kunst vooral, voor weldadige en ker kelijke (protestantsche) zaken. Zijn geheele vermogen van vijf millioen heeft hij aan de stad vermaakt, hier van moeten eenige legaten aan fami lieleden en nuttige stichtingen worden uitgekeerd. Over het kapitaal kan de stad verder onvoorwaardelijk beschik ken. De heer Calland wordt op kosten van de gemeente begraven. Papieren zakdoeken. Een Fr arisch hygiënist, wil den pa pieren zakdoek invoeren, zooals die in China en Japan gebruikt wordt. Men kan, beweert hij, dezen zoo vervaardi gen, dat hij tegelijk goedkoop, zijde achtig en onverscheurbaar is en in verschillende kleuren. Reeds verscheidene jaren heeft dok ter Brouardel van de geneeskundige faculteit te Parijs zich tegen het ge bruik van den linnen zakdoek verzet, daar dezen de microben van tubercu lose, griep, diphtheritis, kortom van allerlei infectieziekten kan bevatten. Met den paieren zakdoeek verdwij nen deze ernstige nadeelen, omdat men dezen verbrandt, zoodra men hem ge bruikt heeft. Gevlogen. De onderofficier Merten, die te Gum- binnen in voorloopige hechtenis zat, verdacht van moord op den ritmeester Von Krosigk, is Donderdagavond op slimme wijze ontvlucht. Hij riep een paar cipiers in de cel om naar het ven ster te zien, dat volgens zijn zeggen niet goed sloot. Toen ze binnen waren, duwde hij ze op zij, sprong door de geopende deur en sloeg deze achter zich dicht, zoodat de cipiers gevangen waren. Ofschoon zeer spoedig naar alle richtingen patrouilles werden uit gezonden en alle huizen in de buurt werden doorsnuffeld, heeft men geen spoor van den vluchteling kunnen vin den. Men vermoedt, dat Merten de Rus- li was en ook heden schriif, in plaats van zelf te komenmaar op dien dag van uw bezoek is er bi4 mij aan huis iets zoo- buitenge woons, iets zoo onaangenaams ge beurd, dat mij sedert lust en tijcl geheel ontbraken, om mij met de aangelegenheden van derden te moeien, zelfs al lagen ze mij zoo na aan het hart als gij. Als ge 't goedvindt, kom ik u morgen afhalen om te wandelen Mijn. vriendelijke groeten aan de dames, s. v. p. Deze brief sloeg als een bom in het huis van den dokter. Op een weigerend antwoord was Paulsen voorbereid, maar in zulk een vorm Neeneen zoodanige openhartigheid grensdlc- aan grof heid, meende d'e doktersvrouw. De crediteuren samenroepen, een voor stiel tot schikking dben Zonder de uiterste noodzakelijkheid zich in die oogen- van- de geheele wereld te schande maken. Den goeden naam en het geheele bestaan, der familie te ondermijnen.! Wat zou men te Cappeln van. zoo iets zeggen? Moest vriendschap heetenAls het er op aankwam, als de beurs moest warden aangesproken, was de inti- m<e vriend dier familie niet te buis! En- boe meer de d'oktersvrouw sprak, hoe meer het ook in 't bin nenste van den dokter begon te ko ken. Aanhoudend ging d'e pijp. uit. die eene fidibus na den anderen werd aangestoken en tusschen wijs vinger en duim weer uitgedoofd. Eens stak Dora het hoofd, door de deur. Wat, kind'? Neen, neen, nu niet! Je vader is er thans na et naar gestemd, gezelschap te ontvangen. Hoe? Neen! Zeg maar dat 't ons zeer spijt. En geef dan vorder Emma in last, te zeggen, dat papa naar buiten is. en zij niet. weet, wanneer hij terugkomt. Dora knikte met zekeren angst en verwijderde zich. Haar papa had niet gesproken, maar ze zag hem rusteloos op- en n-eerwandielen, en donkere plooien, zooais zij ze nog nooit gezien had, lagen op zijn voorhoofd. Eenige uren later was die- eerste opwelling, welke zich van die ech telieden had meester gemaakt, reeds voor een kalmer opvatting der zaak geweken. In de eerste- uitbarsting van. wre- grooter, dan men oogenschijnlijk zou irieenen. Ginds werd door hem afgebroken en gehekeld, hier daarentegen opge bouwd. In het „Derde Geslacht" is Wolzogen, de humorist aan het. woord, die op vermakelijke wijze den draak steekt met de Übermenschen," de vrou welijke figuren uit zijn roman, die in alles gelijk op willen werken met de mannen, en welke typen door hem ge chargeerd worden. Wolzogen, de directeur van het „Bunte Theater", zooals hij zijn „Uber brettl" genoemd heeft-, is ook humorist, doch een humorist, die zich tot taak gesteld heeft, het specialiteiten-theater op te heffen uit den staat van verval, waarin het verkeert. Rekening houdende met de voorkeur, welke het groote publiek veelal aan den dag legt voor hetgeen op de „Brettl", het café-chantant, vertoond wordt boven hetgeen dc „Bretter", het tooneel, te aanschouwen geven, toog hij aan het werk om te beproeven, of hij op het gebied van het „Brettl", het publiek niet beter waar voor zijn geld kon voorzetten. Waarschijnlijk had hij zich reeds lang geërgerd over het bitter klein beetje artistieke waarde, waarop de voorstellingen van een café-chanlant doorgaans kunnen hogen. Zonder ophouden volgen immers bij zoo'n voorstelling de meest verschil lende nummers elkaar in bonte men geling opAcrobaten-toeren, vaak halsbrekend tengevolge van de groote concurrentie, welke de artisten elkaar aandoen, die er op uit moeten zijn, elkaar de loef af te steken en het pu bliek in ademlooze spanning te hou den, Fransche chansons en English songs, voor 3/4 onverstaanbaar, waar bij de toehoorders trouwens niet veel verliezen, daar deze liedekens öf ver schrikkelijk laf en sentimenteel of bui tensporig onzedelijk zijn, en waarbij het oog meer wordt „gestreeld" dan het oor, en dergelijke meer. Wolzogen was niet de eerste, die in het programma der specialiteiten-the aters groote veranderingen zou willen aanbrengen. Een van de bekende lyrici uit den jongen Duitschen dichtersbent, Carl Busse, had reeds een paar jaar geleden in de door hem geredigeerde „Deutsche Wochenschrift" met nadruk gewezen op het lage peil, waarop het Duitsche Chanson" staat wat kunst waarde betreft, in tegenstelling van het Fransche en zijne mede-jongeren aangespoord, hierin verandering te brengen. Blijkbaar viel deze oproeping in goe de aarde. De medewerkers van de in Mönchen verschijnende nieuwe tijd schriften „Simplicissimus" en „Ju- gend," waren juist de lui, die Wolzo gen voor het plan noodig had, dat hij in het begin van den winter in een paar lezingen ontvouwde. Amsterdam is niet de eenige stad, waar vele schouwburgen een harden dobber hebben om boven water te hlij- ven. Onder de vele Berlijnsche thea ters zijn er altijd eenige, die op sta ven na dood zijn, tengevolge van ge brek aan directe en indirecte onder steuning. Tot deze categorie van tering lijders behoorde ook de in het najaar geopende „Secessionsbühne" op den Alexandersplatz. Met deze voorbeelden voor oogen be sloot Wolzogen voorzichtig te zijn en niet dadelijk te grootscheeps van wal te steken in een eigen theater, wel we tende. dat hij met zijn troepje artisten toch wel onder dak zou komen. De directie van de Secessionsbühne, welke schouwburg in het aanstaande seizoen met het Neue Theater veree- nigd wordt, waar onlangs de Duitsche vertaling van het „Goudvïschje" zoo slecht werd ontvangen, was gaarne be reid, haar gebouw tijdelijk af te staan. De voorstellingen van het Bunte The ater dragen een huiselijk karakter. Het tooneel stelt een salon voor, waar v. Wolzogen achtereenvolgens persoon lijk zijn medewerkers aan het publiek voorstelt. Zoowel dames als heeren zijn in de verschillende zangnummers gekleed in het gewild-ingenu toilet van het begin der negentiende eeuw, de dames in wijde rokken met fladderende volants, valhoeden, en over de armen een langs den rug afhangende sjaal, de heeren in zeer getailleerde lange geklecde jas sen of rokken van bruin of blauw la ken met blinkende knoopen en nauwe mouwen. Aan de mooie en duidelijke dictie van het Duitsche lied is veel zorg be steed. Bij voorkeur worden liederen van de. jongeren en jongsten: O. I. Bierbaum, Alfred Kerr, Hugo Salus, Rob. Eysler, Heinz Evers, Detlev v. vel had al dodelijk een zachte stem dien dokter in 't oor gefluisterd! dat Reinhard', hoe weinig kiesch hij de zaait ook behandeld had', toch wel eens niet zoo geheel en al on gelijk kon hebben. Slechts in één punt kon hij hem onmogelijk gelijk geven, en dit --■unt betrof die plichten des vriend-s. Naar zijn meening moest een waar achtig vriend geen offer te groot achten, wanneer het' de eer en het bestaan gold' van een man, wiens naam tot heden vlekkeloos was. Eindelijk kwam de slotzin van dén brief ter sprake. Reinhard sprak daar van een erg onaange name p-ebeurtenis. Wat er geschied mocht zijn? Over dit buitengewone voorval, dat betrekking had op Schubje en wel ereschikt was om Reinhard's vooroordeel tegen August te mati gen;. liet d'e apotheker zich aldus uit Het was me, zei de Reinhard met zijn gewone kalmte, reeds sedert langen tijd in 't oog geval len dat zich 's avonds steeds een gering bedrag in de geldlade be vond, en. het was mijn vaste over tuiging, dat ik bestolen werd. In 't eerst viel mijn vermoeden op den nieuwen leerling en ik nam hem daarom eens ongemakkelijk ondier hand'en. De jongen bleef evenwel bij de verschillende hem. gedane vragen zoo op zijn gemak en be greep zoo weinig, waar ik heen wilde1, dat hij d:e schuldige niet kon wezen. Slechts de knecht Jacob kwam 's morgens alleen in de anotheek om die schoon te maken. Om dézen tijd was er evenwel volstrekt geen geld! in. d'e lade, daar mijn bedien de de aanwezige contanten eiken avond moet wegsluiten, vóór hij dé apotheek verlaat. Dus bleef Schubje alleen nog over; want in huis moest de dief schuilen. Ik begon nu mijn operatie, met den leerling weg te zenden en een in 't oogvallend gekleurd stuk papier op de rece-pteertafel te leggen. Met verdraaide hand stond daarop ge schrevenWat verdient degene, die het vertrouwen zijns meesters misbruikt? Elke opzettelijkheid scheen hierbij uitgesloten, wijl ik het papier in elkaar had gefrom meld-, alsof het ergens omheen had gezeten. Toen Schubje-, dlie in 't laborato rium werkzaam was geweest te rugkwam, nam ik hem stilletjes door dé ruiten van mijn kantoor waar. En wezenlijk liep hij op de gewenschte wijze in de val. Hij nam. het papier in handen, bekeek het een oogenblik, wilde het aan den kant leggen, maar vouwde het vervolgens toch glad. Aandachtig nam ik nu waar, wat volgde. Hij las den zin, diie met groote letters was geschreven, keek ang stig rond', gluurdé naar de binnen kamer om te zien of ik hem. ook waarnamreeds wilde hij hei pa pier wegleggen, dóch bedacht zich en bestudeerde nu opnieuw, maar nog meer in 't geheim, dien inhoud. Nu staarde hij een poos, met den rug tegen de recepteertafel geleund', voor zich heen, streek vervolgens nog eens over het napier, vouwde het netjes op en stalt het in den- zij zak van zijn jas. Nadat dit geschied was, kwam hij naar mijn kantoor toe. Dadelijk ging ik aan mijn les senaar staan, en begon ijverig te schrijven. Werkelijk opende Schubje de deur en vroeg me iets over een af kooksel. Ik antwoordde- heel kalm en liet hem weer gaan, toen even-wel en op dit oogenblik keerde ook de sische grens, die slechts enkele kilome ters van Gumbinnen verwijderd is, heeft overschreden. Een zware mist beschutte hem op zijn. nachtelijken tocht. Onderzeüsciie booten. Het Engelsche ministerie van mari ne heeft de firma Vickers Maxim, op gedragen, 5 onderzeesche booten te bouwen. De eerste moet in Mei gereed zijn. De booten worden 60 voet lang, en zullen boven water 10 knoopen per, uur moeten loopen, onder water 7 a 8 knoopen. Zij zullen elk 5 torpedo's meevoex-en. 400.GOO francs voor een been. Zooals men zich herinnert, gebeurde er te Costal Giubleo in Italië, daags na de teraardebestelling van Koning Humbert, een vei'schrikkelijk spoor wegongeluk. Onder de ernstig gewonden bevond zich de generaal Baffin, hoofd van de Belgische deputatie, belast met Z. M. Koning Leopold bij de treurplechtig- heid te vertegenwoordigen. Na genees kundig onderzoek bleek, dat een der beenen van generaal Buffin zoo ern stig gekwetst was, dat amputatie ge schieden moest. Van de Italiaansche Spoorwegdirec tie ontving de genei-aal, in verband hiermede, een tegemoetkoming van vier honderd duizend francs. Vervolg Nieuwstijdingen. Verkiezing voor de Tweede Kamer. De kiezersvereeniging „De Grond wet"' te Amsterdam stelde voor dc va cature- Tweede Kamer in district III, den heer C. II. den Hertog candidaat. De heer E. Brader Bz., soe.-dem., lid van den gemeenteraad van Winscho ten, heeft de hem aangeboden candida- tuur voor de Tweede Kamer in het dis trict Winschoten aanvaard. De anti-revolutionaire kiesvereeni- ging te Doetinchem heeft tot candidaat gesteld voor de Tweede Kamer ds. A. S. Talma te Arnhem. Naar men verneemt, zal in het kies district Doetinchem eene vrij-antirevo lutionaire centrale kiesvereeniging op gericht worden. Familieberichten. Gehuwd: 14 Maart, M. Plas en M. L. Zwart, Amsterdam. A. Ed. Mendell en J. M. Fischer. Amsterdam. B. J. Beu- mer Jr. en L. M. Jonker. Amsterdam. Bevallen: 9 Maart. Goedhartde Jong d. Berlijn. 13. A. M. KaechMer- kelbach, d. Amst, TjebbesDardenne, d. Workum. 14. E. LofversKoch z., Mai'kelo. Overleden: 11 Maart. C. Karsemeijer 55 j. Amst. 12. P. L. Peereboom, 78 j. Amst. 13. Wed. A. L. E. Dericksvon Renesse, 81 j. Didam. M. E. Cames v. Batenburgvan Batenburg, 44 j. Den Haag. 14. J. W. Nije, 37 j. Amsterdam. M. A. S. Switzar—Willemse, Den Haag. Faillissementen. Uitgesproken: Almelo, 11 Maart. J. Verbeek, land bouwer, te Tubbergen. Recliter-com- missaris: mr. W. ten Bruggen Cate. Breda, 12 jMaart. A. van Batenburg, wed. van L.'Timmermans; Adr. M„ J. en A. M. Timmermans, allen koop vrouwen te Roosendaal (firma, Gez. Timmermans). Rechter-coramisaris jhr. mr. R. Feith. 's-Gravenhag-e, 12 Maart. W. Breed- veld, bouwondernemer, aldaar. Rech- ter-commissaris: jhr. mr. J. F. Schuur- beque Boeije. H. H. Clewitz, bouwkundige aldaar, Rechter-commissaris: jhr. mr. J. F. Schuui'beque Boeije. Amsterdam, 11 Maart. A. J. J. Iler- scheit, firma „Du Moulin", winkelier in modeartikelen, aldaar: In beide fail lissementen rechter-commissaris: mr. J. J. A. L, Beuns. Opgeheven: T. de Jager, scheepsbouwmeester, te Scheveningen. Geëindigd: H. Th. Hendicks, vischhandelaar, te Maastricht; G. Ruard- te Blanken ham; de nalatenschap vanL. Th. Has- selkus. leerling terug riep ik hem- nog eens weerom en vraagde zond'er iet© vóóraf te zeggen SchubjeGeloof je, dat die daarginds ik wees naar dén leer ling te-rug, die in clie apotheek stond eerlijk is? Hoe zoo. mijnheer? Heb je dan niets gemerkt? Gemerkt? Neen I Dat wil zeg gen, ik begrijp niet Geloof je niet, d'at Julius nu en d'an met zijn vingers in de geld la zit, om f.ich. een prettigen avond te verschaffen? 't Heeft al lang mi in aandacht' getrokken, dat onze dage- lijksche beuring zoo gering is. Bestolen worden we. dat is bui ben allen twijfel. Heb je niets ge merkt, heb je op niemand vermoe den Toen nu Schubje zag, dat alles ontdekt was-, trok hij de schouders in de hoogte, zette een andier ge zicht en zei Ik kan niet ontkennen, dat het mij ook getroffen heeft, dat Julius voor zijn kleeding en andere der gelijke uitgaven- (Wordt vervolgd'.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6