"83 tot Februari 1901, dos van nog geen acht jaren, vertoefde liij 4 jaren en 4 maanden in de gevangenis, ongerekend do preventieve hechtenis. Ééns werd hij veroordeeld wegens venielmg in de gevangenis, ééns wegens zakkenrolle rij op de publieke tribune van de rechi- ban kaliber. Dinsdag stond hij weer voor de Amsterdamsche rechtbank, beklaagd van poging tot diefstal in een huis, waar hij zich den toegang verschafte door valsche sleutels. Hij ontkende na tuurlijk. In de Warmoesstraat was hij door tweo Duitsche vrouwen nageloo- pen, die hem sloegen en met haarspel den de oogen uit wilden krabben. Hij is toen gevlucht in het bedoelde huis om aan de vervolging te ontko men. Boven was hij in het geheel niet geweest. Ht O. M., waargenomen door mr. Re- gout, achtte het bewijs geleverd en re- quireerde drie Jaren gevangenisstraf. Uit spraak over 14 dagen. INGEZONDEN. Toor den inhoud dezer rubriek stelt de redactie zich niet aansprakelijk. Van imezonder» stukkengeplaatst of niet geplaatst, wordt de kopy niet aan den inzender teimggegeven. Mijnheer de Redacteur. U zoudt mij verplichten geachte Redacteur, een klein plaatsje in uw veelgelezen blad te verleenen om een protest te uiten tegen een der hier bestaande politieverordeningen. Immers Haarlem, de bloemenstad, de stad met hare schoone environs, die jaarlijks door duizenden vreem delingen wordt bezocht, de stad, die wat het aantal inwoners betreft, steeds vooruitgaat, de stad, waar men, om gezondheidsredenen, den moed heeft woningen onbewoonbaar te verklaren, omdat zij geen gemeentelijke wa terleiding bezitten, de stad, waar eigen gas- en electriciteits-inrichtingen wor den aangeschaft, dat in die stad het nog veroorloofd is, bij dag, dus bij helderen zonneschijn, koemest en misschien nog meer, in open wa gens te vervoeren. Zie, mijnheer de Redacteur, dat ergert mij, dat doet mij de pen opne men, het hoofd omdraaien. Maar U lacht! Gelooft u het niet? Ik noodig u dan uit morgen, of wanneer uwilt een uurtje bij mij te komen kouten en U zult, het gezicht gericht op de Ridderstraat, profiteeren van het verrukkelijk schouwspel, hoe of ieder kwartier bijna, een wagen voorbijgaat boordevol, waarvan de inhoud een golvende beweging maakt, die, als het niet zoo st... (pardon!) niet zoo on aangenaam rook en niet zoo een wal gelijk gezicht opleverde, U zou doen denken aan een heerlijken zomerdag aan het Zandvoortsche strand bij ka'bbelenden golfslag. Dat, mijnheer de Redacteur, ergert mij. In geen enkele stad zal zoo iets gepermitteerd zijn. Helpt u mij door dit te publiceeren, opdat de bevoegde macht hieraan paal en perk stelle dan zal Haarlem's ingezetenen een weldaad worden bewezen. Onder beleefde dankbetuiging, Uw dw. dn. R. M Haarlem. 21 Maart 1901. Een Haariemscii Dichter. Ik heb een Haarlemsch dichter ont dekt Eigenlijk is dit te bout gesproken, want des dichters naam weet ik nog niet, maar enkele van zijn verzen zijn in mijn bezit gekomen op niet alledaag- sche wijze. De zaak heeft zich als volgt toegedragen. Bij een mijner kennissen waren kaar ten te verkrijgen voor eene uitvoering, welke doet niet ter zake en eenige dagen aaneen kwamen verscheiden per sonen, een twee honderd in getal, zich daarvoor aanmelden. Een hunner heeft bij die "gelegenheid een bundeltje ver zen achtergelaten, en hoe men ook ge- Vischt heeft, men is er niet achter kun nen komen aan wie of wien het pakje papieren toebehoorde. Vermoedelijk heeft de maker het niet voor anderen willen weten, dat hij zich met verzen maken inliet, of ook kunnen er andere redenen bestaan, waarom hij niet be kend wil worden. Toen ik nu dezer dagen bij mijn ken nis kwam, vertoonde de vrouw des hui zes ook mij het pakje, of ik ook soms de hand kende. Tot mijn leedwezen moest ik ontkennend antwoorden, maar deze poëzie doorbladerend, merk te ik, dat ze op Haarlemsche toestan den betrekking had en er zelfs quaes- ties bezongen werden, die, zooal niet nieuw, dan toch in onze dagen weer aan de orde waren. Zoo bijvoorbeeld handelde een der gedichten er stond het Romelnschs cijfer LI boven, wat mij doet vermoe den dat de dichter er veel meer ge maakt heeft, dan ik onder oogen kreeg over de Gasthuisquaestie. Dit brengt ons bij onze recherche naar 's dichters naam niet veel verder. Wel doet dit een ander gedicht, waarboven het cijfer II staat. Daaruit zien wij dat de dich-er Haar lem, waar hij ook vroeger woonde, voor eenige jaren heeft verlaten en er toen is teruggekeerd. Het is een rijm loos vers; ik zal het hier afschrijven. Eindelijk, na zeven jaren, Keerde ik terug in Haarlem, Al te lang door mij verlaten En mijn hart sprong op van vreugde. Want mijn vrees dat vele dingen Anders zouden zijn geworden, Werd gelukkig niet bewaarheid Meest bleef alles bij het oude. Tranen kwamen in mijn oogen, Toen ik zag, dat sinds ik heenging Aan 't- station niets was veranderd, Dan de chefdie was verdwenen! Maar als d'oucLe, liet de nieuwe Ook zijn stentorstem weerklinken ..Menschen berg je lijf pas op daar!" Juist als zeven jaar geleden. Buiten het station gekomen, Was ik opgetogen toen ik D'oude Bloemendaalsch© bus zag. Het aartsvaderlijke voertuig, Door zoo menig een beklommen Op den raad van zijn geneesheer. Als hij soms van heel iets dringends Niet te best verlost kon worden. Deze bus bracht, heerlijk hobblend, Naar de Groote Markt mij henen, Die nog altijd geplaveid was Met dezelfde grootsche steenen. Op de Groote Markt daar stond nog Steeds het beeld van Lourens Janszoon Welken hoogst profane menschen Oneerbiedig „Louwtje" noemen. Deze Lourens Janszoon Koster Heeft de drukkunst uitgevonden. Wat door Duitschers en een snooden Landverrader wordt bestreden. 'k Ging een poos bij Brinkman zitten. Waar het bier nog altijd heerlijk Schuimde, maar na twaalven 's avonds Ons niet meer getapt mag werden. En een stamgast, hoogst vertrouwlijk, Deelde mij het een en ander Mede van do llaar'.eai'eten, Waaruit duidelijk mij Lon blijken, Dat ook zij dezelfden waren Als nu zeven jaar geleden. Ook dit gaf mij groote vreugde, En ik luisterde aandachtig. Toen, de stamgast mij verhaalde, Hoe nog steeds een groote schaar de Lezingen in Teyler's Stichting Als plichtmatig bij ging wonen. 't Gaf een. air van kennis, zeiden Twee vriendinnen tot elkander; En een heer beweerde, dat men Nergens heerlijker kon slapen. Ook de Bachconcerten werden Ijverig als voorheen, bezocht nog, Door een elk, die dit niet zijnde, Voor muziek-geleerd wil doorgaan- En nog altijd klapt een vierde Uit bewondring voor den kunstnaar, E.n drie vierden puur uit blijdschap, Dat het stuk is afgeloopen. Zoo gaat het nog eenige coupletten door, maar het is te lang om het hier in zijn geheel weer te geven. Is er nu iemand, die onder zijn ken nissen een heeft, die gedurende een zevental jaren Haarlem heeft verla ten, dan zou die ons op weg kunnen helpen. Misschien wordt het nog ge makkelijker, als ik de aandacht ves tig op het feit, dat de terugkeer ver moedelijk heeft plaats gehad, toen de tegenwoordige stationchef reeds hier was, en de heer IJsseldijk ons reeds had verlaten. Dit mag men opmaken uit het derde en vierde couplet. Ter verder kenschetsing kan dienen, dat de dichter een vereerder van Heine schijnt te zijn, al is de af stand tusschen deaejn en. hem dan ook nog zeer groot. Geheel op Hei- ne'sche leest toch is geschoeid het volgend, onder no. VIII geplaatst ge dicht: Telken avond, negen uren, Lulden van den Bavo toren, Haarlemieten stichtend, klokjes Die wij Damiaatjes noemen. Omdat dappre Haarlem ieten, Tevens Christnen, deze klokjes Eens veroverden op heidnen In de stad van Damiate. Onder deze Damiaatjes Preekt, tot stichting der gemeente, Vaak des Zondags Ds. Over God en voorbeschikking. Maar de Haarlemiet van heden Is ontaard, hij schuwt de Bavo, Tenzij Ezerman er wijsjes Lustigjes doorheen doet galmen. Hij gelooft niet meer aan d'echtheid Van de zilvren Damiaatjes; Hij vertrouwt g^en voorbeschikking En nog minder Ds Die trochaeus is van mij; ik vond het minder voegzaam den naam van den predikant over te nemen. Ten slotte schijnt het mij toe, dat de dichter iemand is, die zich er wel eens over zal hebben uitgelaten, dat hij het minder goed kan zetten, dat zooveel geïmporteerde Haarlemmers hier de eerste viool spelen, zoodat de oer-Haarlemmers er door worden overstemd. Die geest spreekt uit het gedichtje, volgend op het vorig meê- In Haarlem is alles geïmporteerd, Reeds van de vroegste tijden; Of moei men niet den grooten Frans i Hals Aan Mechelen benijden? Ook met dien andren, nog grooteren Frans, De Keizer van „Trou moet Blijcken". Wiens wiegje eens in Drenthe stond, Kan deze stad niet prijken. En nu ik al deze merkbare teekenen van den dichter heb aangewezen, als een ander commissaris van politie, hoop ik, dat men mij behulpzaam zal willen zijn in het opsporen van den misdadiger want dat is hij toch ook in zekeren zin, wegens zijn zon digen hier en daar jegens versmaat en bij eventueele ontdekking daar van mededeeling zal willen doen in de dagbladen. R. INGEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 30 cents per regel. Om Bronchitis, Hoest, Verkoud heden en alle aandoeningen van Keel en Longen te genezen. Aan het talloos aantal personen clie aan bronchitis en andere aan doeningen van de keel of longen lijden onderwerpen wij met ge^ noegen het volgend schrijven Erquelines. België, 3 Maart 1900. Mijraeheeren, Ik heb de Scolt's Emulsie aangewend voor een chro nische hoest, het gevolg een er ge vatte kou die. na verhitting, en die. ondanks alle maatregelen tot gene zing, slechts erger en erger werd. Mijnheer REICHLING De hoestbuien waren zoo veel vuldig dat ik geen rast kon krij gen, en een aanhoudend zweeten bracht mij tot een staat van volko men uitputting. Ik had de goede inval Scott's Emulsie te nrobeeren, waarvan ik geregeld gebruik maakte, en het was niet lang voor de hoestbuien zeldzamer en minder hevig wer den, terwijl ik tegelijkertijd mijne eetlust en mijne krachten voelde terugkeeren, het nachtelijk zwee ten verdween en, tot mijne groote vreugde kon ik eindelijk die rust genieten die ik zoozeer noodig had. Thans, geheel en al genezen, ver zoek ik u mijn besten dank te wil len aannemen. (Get.) Reichling. De bovenstaande brief spreekt voor zichzelf. Het duidt een ge- makkelijken en zekeren weg aan om bronchitis, hoest en koude, ja alle kwijnende tendenties van het lichaam te overwinnen. Scott's Emulsie is een middel dat de proef van een vierde eeuw heeft door staan. Er is geen middel in de wereld dat er mede kan worden vergele ken, en, als gij de voordleelen wenischt te genieten die anderen van dit preparaat hebben genoten, ziet dan toe dat gij het echte koopt voorzien van ons handelsmerk van een man met een visch op zijn rag, dat op den omslag van elke echte flescli te vinden is. In geen ander mid del zult gij levertraan, hypophosphorzure kalk en soda, en gly cerine, zoo volmaakt vereen igd vinden of in zulke volmaakte ver houding tot gebruik in het gestel. Scott's Emulsie is zoet van smaak en zal zelfs de„ Handelsmerk. vertering van een zui geling niet in de war brengen. Depots The Import Trading Office, 's- Gravenhage. Heer Henri Sanders, Amsterdam. Heer F. E. van Santen Kolff, Rotterdam. Mei. E. de Leeuw, Drogist, Den Haag. Heer A. Mulder, 's-Gravenhage. Heer J. H. I. Snabilié, Rotterdam. Heer A. van Tuyll, Paleisstraat, Amsterdam. Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten. benoeming tot ridder van het Legioen Tot voorzitter van het bestuur van van eer, een feestmaal aangeboden. Heildronken werden daarbij uitgespro. ken in 't Fransch, Engelsch, Duitsch, Russisch enz., enz., waarop de heer Berlitz in elk dier talen antwoordde. Land- en Tuinbouw. Benoemd tot inspecteur van den landbouw F. B. Löhnis, inspecteur mid delbaar onderwijs voor landbouwscno- len te 's Gravenhage; tot inspecteur laatstbedoeld P. van Hoek, rijksland- bouwleeraar te 's-Hertogenbosch; tot leeraar aan de rijkslandbouwschool te Wageningen H. F. Hartogh Heys van Zouteveen aldaar. Gemengd Nieuws. Sport en Wedstrijden. Ook Batavia geniet van de nieuwste uitvindingen en verheugt zich in het getuf van den automobiel. De „Javabode" bewondert het rijden van deze bliksemkarren óók nog niet van ganscher harte, zooals blijkt uit het volgende. Noordwijk's asphalt glom van och tend tusschen half acht en acht uur als een spiegel, ten gevolge van den des nachts overvloedig gevallen regen, en was zoo glad als ijs. Voertuigen brachten de kinderen naar school, langzaam en voorzichtig rijdend, omdat de paarden anders zou den uitglijden. Daar nadert in dolle vaart een tuf tuf, zich door schetterende tonen aan kondigend, blazend als een noordka per, zuchtend als een dozijn in 't har nas gejaagde katten. De paarden, zelfs die welke al lang de chevrons van langdurigen dienst dragen, het hollen reeds jaren ver leerd, werden schichtig en vlogen puur uit schrik de naastbij gelegen erven op. Eén, waarin nog een klein restantje vuur zat. zwaait met plotselingen draai gang Thiebault in, gaat door de glad heid van de been, richt zich met woes- ten, tuig vernielenden ruk weder op, rent met zijn sado, waarin een jong, schoolgaand meisje, geheel verbijsterd in de richting van gang Batoe Toelis. Tuf-tuf stoort zich aan niets, vervolgt met snelheid haar vaart. Politie afwezig. Wielernieuws In sommige landen hebben de dames nog met groote vooroordeelen te kam pen. Zoo in Rusland, bv. moeten zij toestemming van den Keizer hebben om automobiel- of zelfs fiets te rijden. Te Florence moeten zij hun fiets voorzien van twee bellen, terwijl de heeren met één bel kunnen volstaan en zelfs in Frankrijk wordt voor inschrij\gng voor het lidmaatschap der Touring Club de machtiging van den echtgenoot VLr- eisclit. Berlijn kan op een kleine 43000 wiel rijders bogen, maar slaat hiermede niet het Duitsche record dat op naam staat van München met 44000 wielrijders. Ook overtreft München de rijkshoofd stad in aantal van wielrijdersclubs: te Berlijn zijn er 81, maar te München nog 15 meer (De Fiets) De eerste onweders. Nog vóór het aanbreken der lente is het in de laatste dagen op verschil lende plaatsen in Duitschland tot ster ke electrische ontladingen gekomen In Stuttgart heerschte Maandagavond een vrij hevig onweder. Zondagavond om 10 uur schoten in Sprottau plotse ling drie bliksemstralen, onder hevig geratel, uit een volkomen helderen he mel. Vijf-en-twintig telefoontoestellen werden vernield en een schildwacht, die in de buurt van een bliksemaflei der stond, werd bewusteloos op zijn post gevonden. In Saksen voornamelijk en in de omstreken van Dresden wer den Zondagavond zware electrische ontladingen waargenomen. De koning van Griekenland en de hondenbelasting Eenigen tijd geleden is in Grieken land een wet in werking getreden, waarin wordt bepaald, dat de eigenaar van een hond jaarlijks 12 drachma's (6 gulden) belasting moet betalen. Wie zijn belasting niet op tijd betaalt, moet het dubbele bedrag betalen. Koning George zond dezer dagen een van zijn bedienden naar de politie, om zijn vier honden te laten inschrij ven en er belasting voor te laten beta- len. De politieambtenaar meende, dat Z. M. niet 48 drachma's schuldig was, doch bovendien nog 48 drachma's, om dat de belasting te laat betaald werd. Koning George betaalde de 96 drach ma's. Eon lawine. Drie Italiaansche grenswachters, die aan de Italiaansch-Zwitsersche grens op de Solda-bergen patrouilleerden, zijn in den nacht van 15 op 16 dezer door een lawine overvallen. Verschil lende expedities zijn van Italiaansche zijde uitgezonden om hen te zoeken, doch te vergeefs. Men vreest dus dat zij zijn omgekomen en meegesleurd door de sneeuwmassa op Zwitsersch gebied. Zwitsersche grenswachters zet ten nu het onderzoek voort Letteren en Kunst. Berluz. Zondag jl. hebben de leeraren aan de Berlitz-School te Parijs aan den ontwerper den bekende methode van taalonderwijs, ter gelegenheid zijner Zonderlinge vondst in een koffer. Dezer dagen stapte een net gekleed heer te Rome uit den van Milaan ko menden sneltrein en gaf een witkiel een koffer over, met het verzoek tot zijn terugkomst te wachten. De man bleef geduldig op zijn post, twee uren lang, maar toen zijn maag hem te hef tig begon te jeuken, ging hij naar huis. De koffer was hij van plan na het middagmaal bij de politie te deponee- ren. Wie beschrijft echter den schrik der echtelieden, toen eensklaps uit den koffer het geluid van een kinderstem metje hun oor bereikte. Voorzichtig gespten zij de riemen los en vonden in het koffer een kindje, dat in ragfijn van gravenkronen voor zien linnengoed gewikkeld was. Men bracht de zeldzame en luid schreiende vondst naai- het bureau van politie, waar tusschen de windsels 30 bank noten, elk van 1000 lires, een diaman ten sieraad: en een anoniemen brief gevonden werden. De brief behelsde de mededeeling, dat de bijgevoegde kostbaarheden de gansche bezitting der vondelinge uitmaakten. Zoek De Wet! Als allernieuwste ventersstreek wordt verteld, dat langs het Strand te Lon den een dezer heeren een enveloppe te koop aanbiedt, dragende dit opschrift: PORTRET VAN DEN BOERENCOM- MANDANT DE WET 10 cent. Een kooper verschijnt, betaalt zijn tien cent en krijgt de enveloppe. Als hij haar opent vindt hij er niets in. Woedend stuift hij op den venter toe: „Maar waar is De Wet dan?" roept hij. „Hebt u hem niet gevonden?" is het antwoord. Zeker niet!" En dap luidt het antwoord: „Die bliksemsche kerel ontsnapt zelfs uit gesloten enve loppen." En de kooper mag afdruipen met den troost, geen ongelukkiger figuur te hebben geslagen dan zoo menig be roemd Engelsch generaal. Een natuurmenBch. Voor de schepenrechtbank te Maag denburg was Maandag de natuur- mensch" Nagel gedagvaard, wegens grove onhebbelijkheid en het verkoopen van briefkaarten zonder patent. Nagel kwam blootshoofds en barrevoets in de rechtzaal en droeg zijn gewone klee ding: een slechts tot even beneden dó, knie reikende jas van grHs linnen, die de borst, den hals en de benedenarmen bloot laat. Over den schouder droeg, hij een leeren tasch aan een breeden, riem. Het blonde haar valt in lanee< lokken over zijn schouders. Hij maak^' den indruk van een schrander man ent drukt zich zeer goed' uit. Hij is 26 jaar, en van plan binnenkort te trouwen. Op een vraag van den voorzitter, zeide hij dat hij reeds in Rathenow waè vrijgesproken ter zake van gree on, hebbelijkheid, daar de rechtbank had aangenomen, dat zijn kleeding wel ongewoon was, maar niet in strijd met de goede zeden. Te Wittenberge hangt nog een geding tegen hem. Het was waar dat hij bij besluit van het Amts- gericht te Arendsee onder curateel© gesteld was, maar hij had dit beslui* door zijn rechtskundig raadsman laten betwisten. Er was nog geen nadere be slissing in de zaak genomen. Jaren ge leden, zoo bleek ter terechtzitting had Nagel te Halberstadt een natuurdok- ter leeren kennen, voor wiens leersteL li n gen hij zich warm maakte en die hij verder uitwerkte. Tegenwoordig leert hij dat de mernsch, die naakt geboreji wordt, in overeenstemming niermöf leven moetalleen dan kan hij zich goed voelen. Rauwe plantenkost is zif^ beste voedsel, alleen wat natuurlijk is goed eai gezond, het gekunstelds leidt tot zonde en maakt ziek. In dezen zin wil hij de wereld hervormen en te7 rugbrengen tot den oer-toestand. Hij zelf is, volgens zijn verklaring een uit verkorene; sterren wijzen hem den weg; als hij iets niet moet doen, dan verschijnt hem een donkere vlek. Nagel heeft eerst vele geschriften gelezen van mystieke strekking en boeken over de natuurgeneeswijze, is daarna zelf aan het schrijven gegaan en heeft ook een nieuwe spelling uitgevonden waarin alle letters dezelfde waarde hebben, zoodat hij alle woorden met kleine let ters schrijft.Verschillende deskundigen zien in Nagel's leeringen en handelin gen daden van een krankzinnige; van daal- dat hij onder curateele is gesteld. Men heeft echter zijn opneming in een krankzinnigengesticht steeds gewei gerd. Zijn eigen vader heeft beproefd hem in een werkhuis te zetten, maar ook dit mislukte, daar de werkhuizen er slechts zijn voor menschen die, we gens overtredingen, door de plaatse lijke rechtbanken zijn verwezen naar de politie. De rechtzitting van Maandac moest verdaagd worden, tot uitgemaakt is of Nagel al dan niet krankzinnig is. Nagel teekende verzet aan tegen de verdaging, waarschijnlijk omdat hij met zijn aanhangers had afgesproken dat hij, voor het geval hij Maandag werd vrijgesproken, drie dagen lang in Maagdenburg zou Drediken." Toen Nagel het rechtsgebouw ver liet, stonden er zooveel nieuwsgierigen dat hij zijn rijtuig niet kon bereiken. Eerst toen hij ongeveer een half uur in een huis geschuild had, kon men ruim baan maken. Hij ging dadelijk naar het station, daar de politie hem had aangeraden met den eersten den bes ten trein de stad te verlaten. Dames- of rookcoupé? Te Brussel stak onlangs een da me die in een dames-coupé plaats had genomen-, een c-igaret aan. Een andere dame kwam hiertegenop bewerende dat rooken in zulk een coupé verboden was. Maar de an dere hield vol dat enkel de woor den ..dames-coupé" op den wagen te lezen waren, niet bet verbod' van rooken. Zullen nu de spoorwegbe- sturen ook voor dames rook-coupés moeten verschaffen Een vernielende brand. Uit Saint-Louis, in den staat Mis souri, wordt gemeld, dat een hevige brand, die alles in de asch dreigt te leggen, in de stad is uitgebroken. Er moeten reeds verscheidene slachtof fers zijn. hard liet hem niet eens aan het woord komen. Geen woord van spijt liet hij zich ontvallen. Tiber- tius draaide den reeds veel beproef- densleutel nog ijveriger in den zak om, nam ook nog den horlogeket ting met de andere hand ter hulp, poetste de schakels op en zeide eenigszins geraakt Gij. hebt mij niet laten uit spreken-, mijnheer Re in hards, ik zoek een aandeelhouder, iemand met kapitaal, en daarom wenschte ik met u te spreken. De apotheker wist heel goed', dat de zaak hierop neer zou komen, maar hij had gedacht, dat de vra ger wat bescheidener zou wezen. Hij antwoordde daarom- op stellig afw ij zenden toon Zoo, een aandeelhouder? En gij meent dat ik u d'ien. kan beasor- gen? Ik heb volstrekt geen kennis sen in dergelijke kringen en houd het er voor. dat hel ook heel moei lijk zal zijn iemand te vinden. Er behoort als de zaak goed aange pakt, zal worden een aanzien lijk kapitaal toe, en daarmee is het nog lang niet genoeg. Tibertius hoorde hem aan en bleef aan den ketting trekken. Daarmee was het nog lang niet ge noeg Dus zijn persoon, zijn be kwaamheid kwamen volstrekt niet in aanmerking I Thans kon het hem niets meer schelen. De per soon:, d'ie vóór hem zat, boezemde hem zulk een afkeer in, dat hij niet meer noodig vond hem te sparen. Hij zeide daarom stroef en eenigs zins uit de hoogte Dat is niet zoo erg, wanneer de zaak slechts naar mijn idéé wordt aangevat. En dat ze lukken en wins ten afwerpen zal, daar sta ik borg voor. Sedert vele, vele jaren heeft dit plan bij mij vast gestaan, he-b ik alles overwogen en onderzocht. Ik neem op mij, de fabriek binnen een jaar tijds to laten bouwen en het volgende jaar reeds omzet te verkrijgen, waarvan de hede-ndaag- sche fabrikanten geen begrip heb ben. Deze stoutmoedige taal maakte- op Reinhard niet alleen geen den min sten indruk, maar ergerde hem zelfs. De persoon, die zooeven ge sproken die het gewaagd had' een meening uit te spreken die van de zijne verschilde, wekte zijn toorn op. Ik twijfel er niet aan, ik twij fel er volstrekt niet aan, zeide hii met kwalijk verholen spot, dat gij zeer goed in staat zijt de zaak op touw te zettenmaar, zooals ik zeide, het ontbreekt mij ten eenen- mal-e aan connecties en dus is dit onderwerp afgehandeld'. De vraag om geldelijke ondersteu ning, die Tibertius natuurlijk tot hem had willen richten, wildie hij hem liever maar niet laten uitspre ken. Waartoe zou dat dienen! Niets dan overtollige praatjesHij stond op en zag den provisor koel aan. Maar nu bleek eerst recht welk een owpractisch man Tibertius was. Ofschoon hem zijn verstand- het rechte influisterde, namelijk dat eerder de huizen levend worden en een dans uitvoeren zouden, dan dat Reinhard, ooit geld' geven en aandeelhouder worden zoutoch vraagde hij half toornig, half in hoop levende, terwijl hij op het eerste woord, een sterken, nadruk U zoudt er niet toe kunnen be sluiten u nader met deze goede zaak in verbinding te stellen Ik? zeide de apotheker met zulk een ongeveinsde verbazing en met zooveel diepe minachting, dat Tibertius opnieuw begon te ko ken van woede. Neen, beste heervoor zulke hersenschimmen heb ik geen g en geen lust. Ik heb hier immers mijn zaak. Hoe zou het mij zoo plotseling in den zin komen een, chemische fabriek op te richten? Moest ik niet in een gekkenhuis geplaatst worden, wanneer ik mijn zuur verworven kapitaal in een mijns inziens zeer twijfelachtige onderneming ging steken. En, zoo als ik zeide, ik zou mijn zaak hier moeten opgeven, naar een groot centraal punt verhuizen, om van de gunstige verkeerswegen-, de goedkoop er vrachten te profiteeren, om dergelijke werkkracht-en te vin den, en door contante betaling der grondstof d:e concurrentie het hoofd te kunnen biedien. Daartoe zijn mijn geringe midde len lang niet toereikend', mijn kun digheden ook niet, en mijn neigin gen wel het minst. En daarbij nog zaken met een aandeelhouder Hier gaf hij Tibertius den genade slag. Dat is immers altijd een dwaasheid Compagnieschap is ?een cent waard, wordt we! eens beweerd, e.n dat is een waarheid. Of er wordt niet zooveel verdiend, dat het voor beide partijen toerei kend! is, of twist en tweedracht ver teren en vernietigen het verdiende geld. Zoo, nu had de vrager een ant woord in alle kleuren van den re genboog, een antwoord, zoo als hij zich maar wenschen ko-n. Hoe klein, hoe vernietigd stond de man- met zijn illusiën voor den grooten apo theker. Hoe ver verheven gevoelde zich -echter ook de-ze boven den vier-en-veertig-jarige, die nog altijd! in de wereld rondzwierf, zocht, speculeerde en niets zijn eigendom noem e-n kon. Toen Tibertius zich naar de deur wendde en tamelijk onbeleefd zei de Neem me dan niet kwalijk, we-rd de apotheker, die volstrekt geen onafhankelijkheid duldie, zoo driftig, dat hij zeide: Nog eens! Gij we-nscht dus te blijven of moet ik uit uw gesprek opmaken, dat gij wilt vertrekken? Toen vermande zich Tibertius. Het was alsof er in zijn binnenste iets brandde, en hij zeide: Overal waar ik tot nog toe ge weest benbetreurdte men het. wan neer ik weer heenging. Men waar deerde mijn ijver, mijn kennis en dat wat bij ieder rechtschapen me-nsch van zelf spreekt, mijn trouw en eerlijkheid. Waar men mij zoo gaarne ziet- heengaan van dank wil ik niet spreken, d'ie stierf reeds, toen de eerste mensch geboren werd ge-lijk hier, daar heb ik niets voor het hart en het gemoed. En dat is toch ook iets-. Ik blijf in allen gevalle ondanks mijn leeftijd, ondanks mijn gebrek aan middelen. een mensoh 1 Mijnheer Reinhard- keek vóór zich. Ik heb dus te verstaan dat gij heengaat. Best. HOOFDSTUK XVI. Eenige d'agen na dit voorval stond Dora, in gedachten verd!ierv<- vóór een raam der eetkamer in den. tuin te kijken. Het was reedis laat in den namiddag, maar die- lucht was helder, helderder dan gewoon>- lijk zij had die doorzichtige elec trische kleur, welke eigen is aan de herfstdagen. Alle vertrekken in het huis had'den door de dichte gordijnen, de- donkere behangsels en tapijten iets sombers; vooral was dit het geval met die kamers, die op den tuin uitzagen. (Wordt vervolgd.)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6