"83 tot Februari 1901, dos van nog geen
acht jaren, vertoefde liij 4 jaren en 4
maanden in de gevangenis, ongerekend
do preventieve hechtenis. Ééns werd
hij veroordeeld wegens venielmg in de
gevangenis, ééns wegens zakkenrolle
rij op de publieke tribune van de rechi-
ban kaliber.
Dinsdag stond hij weer voor de
Amsterdamsche rechtbank, beklaagd
van poging tot diefstal in een huis,
waar hij zich den toegang verschafte
door valsche sleutels. Hij ontkende na
tuurlijk. In de Warmoesstraat was hij
door tweo Duitsche vrouwen nageloo-
pen, die hem sloegen en met haarspel
den de oogen uit wilden krabben.
Hij is toen gevlucht in het bedoelde
huis om aan de vervolging te ontko
men. Boven was hij in het geheel niet
geweest.
Ht O. M., waargenomen door mr. Re-
gout, achtte het bewijs geleverd en re-
quireerde drie Jaren gevangenisstraf.
Uit spraak over 14 dagen.
INGEZONDEN.
Toor den inhoud dezer rubriek stelt
de redactie zich niet aansprakelijk.
Van imezonder» stukkengeplaatst of niet
geplaatst, wordt de kopy niet aan den
inzender teimggegeven.
Mijnheer de Redacteur.
U zoudt mij verplichten geachte
Redacteur, een klein plaatsje in uw
veelgelezen blad te verleenen om een
protest te uiten tegen een der hier
bestaande politieverordeningen.
Immers Haarlem, de bloemenstad,
de stad met hare schoone environs,
die jaarlijks door duizenden vreem
delingen wordt bezocht, de stad, die
wat het aantal inwoners betreft, steeds
vooruitgaat, de stad, waar men, om
gezondheidsredenen, den moed heeft
woningen onbewoonbaar te verklaren,
omdat zij geen gemeentelijke wa
terleiding bezitten, de stad, waar eigen
gas- en electriciteits-inrichtingen wor
den aangeschaft, dat in die stad het
nog veroorloofd is, bij dag, dus bij
helderen zonneschijn, koemest en
misschien nog meer, in open wa
gens te vervoeren.
Zie, mijnheer de Redacteur, dat
ergert mij, dat doet mij de pen opne
men, het hoofd omdraaien. Maar U
lacht! Gelooft u het niet? Ik noodig
u dan uit morgen, of wanneer uwilt
een uurtje bij mij te komen kouten
en U zult, het gezicht gericht op de
Ridderstraat, profiteeren van het
verrukkelijk schouwspel, hoe of ieder
kwartier bijna, een wagen voorbijgaat
boordevol, waarvan de inhoud een
golvende beweging maakt, die, als het
niet zoo st... (pardon!) niet zoo on
aangenaam rook en niet zoo een wal
gelijk gezicht opleverde, U zou doen
denken aan een heerlijken zomerdag
aan het Zandvoortsche strand bij
ka'bbelenden golfslag.
Dat, mijnheer de Redacteur, ergert
mij. In geen enkele stad zal zoo iets
gepermitteerd zijn. Helpt u mij door
dit te publiceeren, opdat de bevoegde
macht hieraan paal en perk stelle
dan zal Haarlem's ingezetenen een
weldaad worden bewezen.
Onder beleefde dankbetuiging,
Uw dw. dn.
R. M
Haarlem. 21 Maart 1901.
Een Haariemscii Dichter.
Ik heb een Haarlemsch dichter ont
dekt
Eigenlijk is dit te bout gesproken,
want des dichters naam weet ik nog
niet, maar enkele van zijn verzen zijn
in mijn bezit gekomen op niet alledaag-
sche wijze. De zaak heeft zich als volgt
toegedragen.
Bij een mijner kennissen waren kaar
ten te verkrijgen voor eene uitvoering,
welke doet niet ter zake en eenige
dagen aaneen kwamen verscheiden per
sonen, een twee honderd in getal, zich
daarvoor aanmelden. Een hunner heeft
bij die "gelegenheid een bundeltje ver
zen achtergelaten, en hoe men ook ge-
Vischt heeft, men is er niet achter kun
nen komen aan wie of wien het pakje
papieren toebehoorde. Vermoedelijk
heeft de maker het niet voor anderen
willen weten, dat hij zich met verzen
maken inliet, of ook kunnen er andere
redenen bestaan, waarom hij niet be
kend wil worden.
Toen ik nu dezer dagen bij mijn ken
nis kwam, vertoonde de vrouw des hui
zes ook mij het pakje, of ik ook soms
de hand kende. Tot mijn leedwezen
moest ik ontkennend antwoorden,
maar deze poëzie doorbladerend, merk
te ik, dat ze op Haarlemsche toestan
den betrekking had en er zelfs quaes-
ties bezongen werden, die, zooal niet
nieuw, dan toch in onze dagen weer
aan de orde waren.
Zoo bijvoorbeeld handelde een der
gedichten er stond het Romelnschs
cijfer LI boven, wat mij doet vermoe
den dat de dichter er veel meer ge
maakt heeft, dan ik onder oogen kreeg
over de Gasthuisquaestie.
Dit brengt ons bij onze recherche
naar 's dichters naam niet veel verder.
Wel doet dit een ander gedicht,
waarboven het cijfer II staat.
Daaruit zien wij dat de dich-er Haar
lem, waar hij ook vroeger woonde,
voor eenige jaren heeft verlaten en er
toen is teruggekeerd. Het is een rijm
loos vers; ik zal het hier afschrijven.
Eindelijk, na zeven jaren,
Keerde ik terug in Haarlem,
Al te lang door mij verlaten
En mijn hart sprong op van vreugde.
Want mijn vrees dat vele dingen
Anders zouden zijn geworden,
Werd gelukkig niet bewaarheid
Meest bleef alles bij het oude.
Tranen kwamen in mijn oogen,
Toen ik zag, dat sinds ik heenging
Aan 't- station niets was veranderd,
Dan de chefdie was verdwenen!
Maar als d'oucLe, liet de nieuwe
Ook zijn stentorstem weerklinken
..Menschen berg je lijf pas op daar!"
Juist als zeven jaar geleden.
Buiten het station gekomen,
Was ik opgetogen toen ik
D'oude Bloemendaalsch© bus zag.
Het aartsvaderlijke voertuig,
Door zoo menig een beklommen
Op den raad van zijn geneesheer.
Als hij soms van heel iets dringends
Niet te best verlost kon worden.
Deze bus bracht, heerlijk hobblend,
Naar de Groote Markt mij henen,
Die nog altijd geplaveid was
Met dezelfde grootsche steenen.
Op de Groote Markt daar stond nog
Steeds het beeld van Lourens Janszoon
Welken hoogst profane menschen
Oneerbiedig „Louwtje" noemen.
Deze Lourens Janszoon Koster
Heeft de drukkunst uitgevonden.
Wat door Duitschers en een snooden
Landverrader wordt bestreden.
'k Ging een poos bij Brinkman zitten.
Waar het bier nog altijd heerlijk
Schuimde, maar na twaalven 's avonds
Ons niet meer getapt mag werden.
En een stamgast, hoogst vertrouwlijk,
Deelde mij het een en ander
Mede van do llaar'.eai'eten,
Waaruit duidelijk mij Lon blijken,
Dat ook zij dezelfden waren
Als nu zeven jaar geleden.
Ook dit gaf mij groote vreugde,
En ik luisterde aandachtig.
Toen, de stamgast mij verhaalde,
Hoe nog steeds een groote schaar de
Lezingen in Teyler's Stichting
Als plichtmatig bij ging wonen.
't Gaf een. air van kennis, zeiden
Twee vriendinnen tot elkander;
En een heer beweerde, dat men
Nergens heerlijker kon slapen.
Ook de Bachconcerten werden
Ijverig als voorheen, bezocht nog,
Door een elk, die dit niet zijnde,
Voor muziek-geleerd wil doorgaan-
En nog altijd klapt een vierde
Uit bewondring voor den kunstnaar,
E.n drie vierden puur uit blijdschap,
Dat het stuk is afgeloopen.
Zoo gaat het nog eenige coupletten
door, maar het is te lang om het hier
in zijn geheel weer te geven.
Is er nu iemand, die onder zijn ken
nissen een heeft, die gedurende een
zevental jaren Haarlem heeft verla
ten, dan zou die ons op weg kunnen
helpen. Misschien wordt het nog ge
makkelijker, als ik de aandacht ves
tig op het feit, dat de terugkeer ver
moedelijk heeft plaats gehad, toen de
tegenwoordige stationchef reeds hier
was, en de heer IJsseldijk ons reeds
had verlaten. Dit mag men opmaken
uit het derde en vierde couplet.
Ter verder kenschetsing kan dienen,
dat de dichter een vereerder van
Heine schijnt te zijn, al is de af
stand tusschen deaejn en. hem dan
ook nog zeer groot. Geheel op Hei-
ne'sche leest toch is geschoeid het
volgend, onder no. VIII geplaatst ge
dicht:
Telken avond, negen uren,
Lulden van den Bavo toren,
Haarlemieten stichtend, klokjes
Die wij Damiaatjes noemen.
Omdat dappre Haarlem ieten,
Tevens Christnen, deze klokjes
Eens veroverden op heidnen
In de stad van Damiate.
Onder deze Damiaatjes
Preekt, tot stichting der gemeente,
Vaak des Zondags Ds.
Over God en voorbeschikking.
Maar de Haarlemiet van heden
Is ontaard, hij schuwt de Bavo,
Tenzij Ezerman er wijsjes
Lustigjes doorheen doet galmen.
Hij gelooft niet meer aan d'echtheid
Van de zilvren Damiaatjes;
Hij vertrouwt g^en voorbeschikking
En nog minder Ds
Die trochaeus is van mij; ik vond
het minder voegzaam den naam van
den predikant over te nemen.
Ten slotte schijnt het mij toe, dat
de dichter iemand is, die zich er wel
eens over zal hebben uitgelaten, dat
hij het minder goed kan zetten, dat
zooveel geïmporteerde Haarlemmers
hier de eerste viool spelen, zoodat de
oer-Haarlemmers er door worden
overstemd. Die geest spreekt uit het
gedichtje, volgend op het vorig meê-
In Haarlem is alles geïmporteerd,
Reeds van de vroegste tijden;
Of moei men niet den grooten Frans
i Hals
Aan Mechelen benijden?
Ook met dien andren, nog grooteren
Frans,
De Keizer van „Trou moet Blijcken".
Wiens wiegje eens in Drenthe stond,
Kan deze stad niet prijken.
En nu ik al deze merkbare teekenen
van den dichter heb aangewezen, als
een ander commissaris van politie,
hoop ik, dat men mij behulpzaam zal
willen zijn in het opsporen van den
misdadiger want dat is hij toch
ook in zekeren zin, wegens zijn zon
digen hier en daar jegens versmaat
en bij eventueele ontdekking daar
van mededeeling zal willen doen in de
dagbladen.
R.
INGEZONDEN MEDEDEE-
LINGEN.
30 cents per regel.
Om Bronchitis, Hoest, Verkoud
heden en alle aandoeningen
van Keel en Longen te genezen.
Aan het talloos aantal personen
clie aan bronchitis en andere aan
doeningen van de keel of longen
lijden onderwerpen wij met ge^
noegen het volgend schrijven
Erquelines. België, 3 Maart 1900.
Mijraeheeren, Ik heb de Scolt's
Emulsie aangewend voor een chro
nische hoest, het gevolg een er ge
vatte kou die. na verhitting, en die.
ondanks alle maatregelen tot gene
zing, slechts erger en erger werd.
Mijnheer REICHLING
De hoestbuien waren zoo veel
vuldig dat ik geen rast kon krij
gen, en een aanhoudend zweeten
bracht mij tot een staat van volko
men uitputting.
Ik had de goede inval Scott's
Emulsie te nrobeeren, waarvan ik
geregeld gebruik maakte, en het
was niet lang voor de hoestbuien
zeldzamer en minder hevig wer
den, terwijl ik tegelijkertijd mijne
eetlust en mijne krachten voelde
terugkeeren, het nachtelijk zwee
ten verdween en, tot mijne groote
vreugde kon ik eindelijk die rust
genieten die ik zoozeer noodig had.
Thans, geheel en al genezen, ver
zoek ik u mijn besten dank te wil
len aannemen.
(Get.) Reichling.
De bovenstaande brief spreekt
voor zichzelf. Het duidt een ge-
makkelijken en zekeren weg aan
om bronchitis, hoest en koude, ja
alle kwijnende tendenties van het
lichaam te overwinnen. Scott's
Emulsie is een middel dat de proef
van een vierde eeuw heeft door
staan.
Er is geen middel in de wereld
dat er mede kan worden vergele
ken, en, als gij de voordleelen
wenischt te genieten die anderen
van dit preparaat hebben genoten,
ziet dan toe dat gij het echte koopt
voorzien van ons handelsmerk van
een man met een visch op zijn rag,
dat op den omslag van elke echte
flescli te vinden is.
In geen ander mid
del zult gij levertraan,
hypophosphorzure
kalk en soda, en gly
cerine, zoo volmaakt
vereen igd vinden of in
zulke volmaakte ver
houding tot gebruik in
het gestel. Scott's
Emulsie is zoet van
smaak en zal zelfs de„
Handelsmerk.
vertering van een zui
geling niet in de war
brengen.
Depots
The Import Trading Office, 's-
Gravenhage.
Heer Henri Sanders, Amsterdam.
Heer F. E. van Santen Kolff,
Rotterdam.
Mei. E. de Leeuw, Drogist, Den
Haag.
Heer A. Mulder, 's-Gravenhage.
Heer J. H. I. Snabilié, Rotterdam.
Heer A. van Tuyll, Paleisstraat,
Amsterdam.
Verkrijgbaar bij alle Apothekers
en Drogisten.
benoeming tot ridder van het Legioen
Tot voorzitter van het bestuur van
van eer, een feestmaal aangeboden.
Heildronken werden daarbij uitgespro.
ken in 't Fransch, Engelsch, Duitsch,
Russisch enz., enz., waarop de heer
Berlitz in elk dier talen antwoordde.
Land- en Tuinbouw.
Benoemd tot inspecteur van den
landbouw F. B. Löhnis, inspecteur mid
delbaar onderwijs voor landbouwscno-
len te 's Gravenhage; tot inspecteur
laatstbedoeld P. van Hoek, rijksland-
bouwleeraar te 's-Hertogenbosch; tot
leeraar aan de rijkslandbouwschool te
Wageningen H. F. Hartogh Heys van
Zouteveen aldaar.
Gemengd Nieuws.
Sport en Wedstrijden.
Ook Batavia geniet van de nieuwste
uitvindingen en verheugt zich in het
getuf van den automobiel.
De „Javabode" bewondert het rijden
van deze bliksemkarren óók nog niet
van ganscher harte, zooals blijkt uit
het volgende.
Noordwijk's asphalt glom van och
tend tusschen half acht en acht uur als
een spiegel, ten gevolge van den des
nachts overvloedig gevallen regen, en
was zoo glad als ijs.
Voertuigen brachten de kinderen
naar school, langzaam en voorzichtig
rijdend, omdat de paarden anders zou
den uitglijden.
Daar nadert in dolle vaart een tuf
tuf, zich door schetterende tonen aan
kondigend, blazend als een noordka
per, zuchtend als een dozijn in 't har
nas gejaagde katten.
De paarden, zelfs die welke al lang
de chevrons van langdurigen dienst
dragen, het hollen reeds jaren ver
leerd, werden schichtig en vlogen puur
uit schrik de naastbij gelegen erven op.
Eén, waarin nog een klein restantje
vuur zat. zwaait met plotselingen draai
gang Thiebault in, gaat door de glad
heid van de been, richt zich met woes-
ten, tuig vernielenden ruk weder op,
rent met zijn sado, waarin een jong,
schoolgaand meisje, geheel verbijsterd
in de richting van gang Batoe Toelis.
Tuf-tuf stoort zich aan niets, vervolgt
met snelheid haar vaart.
Politie afwezig.
Wielernieuws
In sommige landen hebben de dames
nog met groote vooroordeelen te kam
pen. Zoo in Rusland, bv. moeten zij
toestemming van den Keizer hebben om
automobiel- of zelfs fiets te rijden. Te
Florence moeten zij hun fiets voorzien
van twee bellen, terwijl de heeren met
één bel kunnen volstaan en zelfs in
Frankrijk wordt voor inschrij\gng voor
het lidmaatschap der Touring Club de
machtiging van den echtgenoot VLr-
eisclit.
Berlijn kan op een kleine 43000 wiel
rijders bogen, maar slaat hiermede niet
het Duitsche record dat op naam staat
van München met 44000 wielrijders.
Ook overtreft München de rijkshoofd
stad in aantal van wielrijdersclubs: te
Berlijn zijn er 81, maar te München
nog 15 meer
(De Fiets)
De eerste onweders.
Nog vóór het aanbreken der lente
is het in de laatste dagen op verschil
lende plaatsen in Duitschland tot ster
ke electrische ontladingen gekomen
In Stuttgart heerschte Maandagavond
een vrij hevig onweder. Zondagavond
om 10 uur schoten in Sprottau plotse
ling drie bliksemstralen, onder hevig
geratel, uit een volkomen helderen he
mel. Vijf-en-twintig telefoontoestellen
werden vernield en een schildwacht,
die in de buurt van een bliksemaflei
der stond, werd bewusteloos op zijn
post gevonden. In Saksen voornamelijk
en in de omstreken van Dresden wer
den Zondagavond zware electrische
ontladingen waargenomen.
De koning van Griekenland
en de hondenbelasting
Eenigen tijd geleden is in Grieken
land een wet in werking getreden,
waarin wordt bepaald, dat de eigenaar
van een hond jaarlijks 12 drachma's
(6 gulden) belasting moet betalen. Wie
zijn belasting niet op tijd betaalt, moet
het dubbele bedrag betalen.
Koning George zond dezer dagen een
van zijn bedienden naar de politie,
om zijn vier honden te laten inschrij
ven en er belasting voor te laten beta-
len. De politieambtenaar meende, dat
Z. M. niet 48 drachma's schuldig was,
doch bovendien nog 48 drachma's, om
dat de belasting te laat betaald werd.
Koning George betaalde de 96 drach
ma's.
Eon lawine.
Drie Italiaansche grenswachters, die
aan de Italiaansch-Zwitsersche grens
op de Solda-bergen patrouilleerden,
zijn in den nacht van 15 op 16 dezer
door een lawine overvallen. Verschil
lende expedities zijn van Italiaansche
zijde uitgezonden om hen te zoeken,
doch te vergeefs. Men vreest dus dat
zij zijn omgekomen en meegesleurd
door de sneeuwmassa op Zwitsersch
gebied. Zwitsersche grenswachters zet
ten nu het onderzoek voort
Letteren en Kunst.
Berluz.
Zondag jl. hebben de leeraren aan
de Berlitz-School te Parijs aan den
ontwerper den bekende methode van
taalonderwijs, ter gelegenheid zijner
Zonderlinge vondst in een
koffer.
Dezer dagen stapte een net gekleed
heer te Rome uit den van Milaan ko
menden sneltrein en gaf een witkiel
een koffer over, met het verzoek tot
zijn terugkomst te wachten. De man
bleef geduldig op zijn post, twee uren
lang, maar toen zijn maag hem te hef
tig begon te jeuken, ging hij naar huis.
De koffer was hij van plan na het
middagmaal bij de politie te deponee-
ren. Wie beschrijft echter den schrik
der echtelieden, toen eensklaps uit den
koffer het geluid van een kinderstem
metje hun oor bereikte.
Voorzichtig gespten zij de riemen
los en vonden in het koffer een kindje,
dat in ragfijn van gravenkronen voor
zien linnengoed gewikkeld was. Men
bracht de zeldzame en luid schreiende
vondst naai- het bureau van politie,
waar tusschen de windsels 30 bank
noten, elk van 1000 lires, een diaman
ten sieraad: en een anoniemen brief
gevonden werden. De brief behelsde
de mededeeling, dat de bijgevoegde
kostbaarheden de gansche bezitting der
vondelinge uitmaakten.
Zoek De Wet!
Als allernieuwste ventersstreek wordt
verteld, dat langs het Strand te Lon
den een dezer heeren een enveloppe te
koop aanbiedt, dragende dit opschrift:
PORTRET VAN DEN BOERENCOM-
MANDANT DE WET 10 cent.
Een kooper verschijnt, betaalt zijn
tien cent en krijgt de enveloppe. Als
hij haar opent vindt hij er niets in.
Woedend stuift hij op den venter toe:
„Maar waar is De Wet dan?" roept hij.
„Hebt u hem niet gevonden?" is het
antwoord. Zeker niet!" En dap
luidt het antwoord: „Die bliksemsche
kerel ontsnapt zelfs uit gesloten enve
loppen."
En de kooper mag afdruipen met den
troost, geen ongelukkiger figuur te
hebben geslagen dan zoo menig be
roemd Engelsch generaal.
Een natuurmenBch.
Voor de schepenrechtbank te Maag
denburg was Maandag de natuur-
mensch" Nagel gedagvaard, wegens
grove onhebbelijkheid en het verkoopen
van briefkaarten zonder patent. Nagel
kwam blootshoofds en barrevoets in
de rechtzaal en droeg zijn gewone klee
ding: een slechts tot even beneden dó,
knie reikende jas van grHs linnen, die
de borst, den hals en de benedenarmen
bloot laat. Over den schouder droeg,
hij een leeren tasch aan een breeden,
riem. Het blonde haar valt in lanee<
lokken over zijn schouders. Hij maak^'
den indruk van een schrander man ent
drukt zich zeer goed' uit. Hij is 26 jaar,
en van plan binnenkort te trouwen.
Op een vraag van den voorzitter,
zeide hij dat hij reeds in Rathenow waè
vrijgesproken ter zake van gree on,
hebbelijkheid, daar de rechtbank had
aangenomen, dat zijn kleeding wel
ongewoon was, maar niet in strijd met
de goede zeden. Te Wittenberge hangt
nog een geding tegen hem. Het was
waar dat hij bij besluit van het Amts-
gericht te Arendsee onder curateel©
gesteld was, maar hij had dit beslui*
door zijn rechtskundig raadsman laten
betwisten. Er was nog geen nadere be
slissing in de zaak genomen. Jaren ge
leden, zoo bleek ter terechtzitting had
Nagel te Halberstadt een natuurdok-
ter leeren kennen, voor wiens leersteL
li n gen hij zich warm maakte en die hij
verder uitwerkte. Tegenwoordig leert
hij dat de mernsch, die naakt geboreji
wordt, in overeenstemming niermöf
leven moetalleen dan kan hij zich
goed voelen. Rauwe plantenkost is zif^
beste voedsel, alleen wat natuurlijk
is goed eai gezond, het gekunstelds
leidt tot zonde en maakt ziek. In dezen
zin wil hij de wereld hervormen en te7
rugbrengen tot den oer-toestand. Hij
zelf is, volgens zijn verklaring een uit
verkorene; sterren wijzen hem den
weg; als hij iets niet moet doen, dan
verschijnt hem een donkere vlek. Nagel
heeft eerst vele geschriften gelezen van
mystieke strekking en boeken over de
natuurgeneeswijze, is daarna zelf aan
het schrijven gegaan en heeft ook een
nieuwe spelling uitgevonden waarin
alle letters dezelfde waarde hebben,
zoodat hij alle woorden met kleine let
ters schrijft.Verschillende deskundigen
zien in Nagel's leeringen en handelin
gen daden van een krankzinnige; van
daal- dat hij onder curateele is gesteld.
Men heeft echter zijn opneming in een
krankzinnigengesticht steeds gewei
gerd. Zijn eigen vader heeft beproefd
hem in een werkhuis te zetten, maar
ook dit mislukte, daar de werkhuizen
er slechts zijn voor menschen die, we
gens overtredingen, door de plaatse
lijke rechtbanken zijn verwezen naar
de politie.
De rechtzitting van Maandac moest
verdaagd worden, tot uitgemaakt is of
Nagel al dan niet krankzinnig is.
Nagel teekende verzet aan tegen de
verdaging, waarschijnlijk omdat hij
met zijn aanhangers had afgesproken
dat hij, voor het geval hij Maandag
werd vrijgesproken, drie dagen lang
in Maagdenburg zou Drediken."
Toen Nagel het rechtsgebouw ver
liet, stonden er zooveel nieuwsgierigen
dat hij zijn rijtuig niet kon bereiken.
Eerst toen hij ongeveer een half uur in
een huis geschuild had, kon men ruim
baan maken. Hij ging dadelijk naar
het station, daar de politie hem had
aangeraden met den eersten den bes
ten trein de stad te verlaten.
Dames- of rookcoupé?
Te Brussel stak onlangs een da
me die in een dames-coupé plaats
had genomen-, een c-igaret aan. Een
andere dame kwam hiertegenop
bewerende dat rooken in zulk een
coupé verboden was. Maar de an
dere hield vol dat enkel de woor
den ..dames-coupé" op den wagen
te lezen waren, niet bet verbod' van
rooken. Zullen nu de spoorwegbe-
sturen ook voor dames rook-coupés
moeten verschaffen
Een vernielende brand.
Uit Saint-Louis, in den staat Mis
souri, wordt gemeld, dat een hevige
brand, die alles in de asch dreigt te
leggen, in de stad is uitgebroken. Er
moeten reeds verscheidene slachtof
fers zijn.
hard liet hem niet eens aan het
woord komen. Geen woord van
spijt liet hij zich ontvallen. Tiber-
tius draaide den reeds veel beproef-
densleutel nog ijveriger in den zak
om, nam ook nog den horlogeket
ting met de andere hand ter hulp,
poetste de schakels op en zeide
eenigszins geraakt
Gij. hebt mij niet laten uit
spreken-, mijnheer Re in hards, ik
zoek een aandeelhouder, iemand
met kapitaal, en daarom wenschte
ik met u te spreken.
De apotheker wist heel goed', dat
de zaak hierop neer zou komen,
maar hij had gedacht, dat de vra
ger wat bescheidener zou wezen.
Hij antwoordde daarom- op stellig
afw ij zenden toon
Zoo, een aandeelhouder? En
gij meent dat ik u d'ien. kan beasor-
gen? Ik heb volstrekt geen kennis
sen in dergelijke kringen en houd
het er voor. dat hel ook heel moei
lijk zal zijn iemand te vinden. Er
behoort als de zaak goed aange
pakt, zal worden een aanzien
lijk kapitaal toe, en daarmee is het
nog lang niet genoeg.
Tibertius hoorde hem aan en
bleef aan den ketting trekken.
Daarmee was het nog lang niet ge
noeg Dus zijn persoon, zijn be
kwaamheid kwamen volstrekt niet
in aanmerking I Thans kon het
hem niets meer schelen. De per
soon:, d'ie vóór hem zat, boezemde
hem zulk een afkeer in, dat hij niet
meer noodig vond hem te sparen.
Hij zeide daarom stroef en eenigs
zins uit de hoogte
Dat is niet zoo erg, wanneer de
zaak slechts naar mijn idéé wordt
aangevat. En dat ze lukken en wins
ten afwerpen zal, daar sta ik borg
voor. Sedert vele, vele jaren heeft
dit plan bij mij vast gestaan, he-b
ik alles overwogen en onderzocht.
Ik neem op mij, de fabriek binnen
een jaar tijds to laten bouwen en
het volgende jaar reeds omzet te
verkrijgen, waarvan de hede-ndaag-
sche fabrikanten geen begrip heb
ben.
Deze stoutmoedige taal maakte- op
Reinhard niet alleen geen den min
sten indruk, maar ergerde hem
zelfs. De persoon, die zooeven ge
sproken die het gewaagd had' een
meening uit te spreken die van de
zijne verschilde, wekte zijn toorn
op.
Ik twijfel er niet aan, ik twij
fel er volstrekt niet aan, zeide hii
met kwalijk verholen spot, dat
gij zeer goed in staat zijt de zaak
op touw te zettenmaar, zooals ik
zeide, het ontbreekt mij ten eenen-
mal-e aan connecties en dus is dit
onderwerp afgehandeld'.
De vraag om geldelijke ondersteu
ning, die Tibertius natuurlijk tot
hem had willen richten, wildie hij
hem liever maar niet laten uitspre
ken. Waartoe zou dat dienen! Niets
dan overtollige praatjesHij stond
op en zag den provisor koel aan.
Maar nu bleek eerst recht welk een
owpractisch man Tibertius was.
Ofschoon hem zijn verstand- het
rechte influisterde, namelijk dat
eerder de huizen levend worden
en een dans uitvoeren zouden, dan
dat Reinhard, ooit geld' geven en
aandeelhouder worden zoutoch
vraagde hij half toornig, half in
hoop levende, terwijl hij op het
eerste woord, een sterken, nadruk
U zoudt er niet toe kunnen be
sluiten u nader met deze goede
zaak in verbinding te stellen
Ik? zeide de apotheker met
zulk een ongeveinsde verbazing
en met zooveel diepe minachting,
dat Tibertius opnieuw begon te ko
ken van woede.
Neen, beste heervoor zulke
hersenschimmen heb ik geen g
en geen lust. Ik heb hier immers
mijn zaak. Hoe zou het mij zoo
plotseling in den zin komen een,
chemische fabriek op te richten?
Moest ik niet in een gekkenhuis
geplaatst worden, wanneer ik mijn
zuur verworven kapitaal in een
mijns inziens zeer twijfelachtige
onderneming ging steken. En, zoo
als ik zeide, ik zou mijn zaak hier
moeten opgeven, naar een groot
centraal punt verhuizen, om van
de gunstige verkeerswegen-, de
goedkoop er vrachten te profiteeren,
om dergelijke werkkracht-en te vin
den, en door contante betaling der
grondstof d:e concurrentie het hoofd
te kunnen biedien.
Daartoe zijn mijn geringe midde
len lang niet toereikend', mijn kun
digheden ook niet, en mijn neigin
gen wel het minst. En daarbij nog
zaken met een aandeelhouder
Hier gaf hij Tibertius den genade
slag. Dat is immers altijd een
dwaasheid Compagnieschap is
?een cent waard, wordt we! eens
beweerd, e.n dat is een waarheid.
Of er wordt niet zooveel verdiend,
dat het voor beide partijen toerei
kend! is, of twist en tweedracht ver
teren en vernietigen het verdiende
geld.
Zoo, nu had de vrager een ant
woord in alle kleuren van den re
genboog, een antwoord, zoo als hij
zich maar wenschen ko-n. Hoe klein,
hoe vernietigd stond de man- met
zijn illusiën voor den grooten apo
theker. Hoe ver verheven gevoelde
zich -echter ook de-ze boven den
vier-en-veertig-jarige, die nog altijd!
in de wereld rondzwierf, zocht,
speculeerde en niets zijn eigendom
noem e-n kon.
Toen Tibertius zich naar de deur
wendde en tamelijk onbeleefd zei
de Neem me dan niet kwalijk,
we-rd de apotheker, die volstrekt
geen onafhankelijkheid duldie, zoo
driftig, dat hij zeide:
Nog eens! Gij we-nscht dus te
blijven of moet ik uit uw gesprek
opmaken, dat gij wilt vertrekken?
Toen vermande zich Tibertius.
Het was alsof er in zijn binnenste
iets brandde, en hij zeide:
Overal waar ik tot nog toe ge
weest benbetreurdte men het. wan
neer ik weer heenging. Men waar
deerde mijn ijver, mijn kennis en
dat wat bij ieder rechtschapen
me-nsch van zelf spreekt, mijn
trouw en eerlijkheid. Waar men
mij zoo gaarne ziet- heengaan
van dank wil ik niet spreken, d'ie
stierf reeds, toen de eerste mensch
geboren werd ge-lijk hier, daar
heb ik niets voor het hart en het
gemoed. En dat is toch ook iets-.
Ik blijf in allen gevalle ondanks
mijn leeftijd, ondanks mijn gebrek
aan middelen. een mensoh 1
Mijnheer Reinhard- keek vóór
zich.
Ik heb dus te verstaan dat gij
heengaat. Best.
HOOFDSTUK XVI.
Eenige d'agen na dit voorval
stond Dora, in gedachten verd!ierv<-
vóór een raam der eetkamer in den.
tuin te kijken. Het was reedis laat
in den namiddag, maar die- lucht
was helder, helderder dan gewoon>-
lijk zij had die doorzichtige elec
trische kleur, welke eigen is aan
de herfstdagen. Alle vertrekken in
het huis had'den door de dichte
gordijnen, de- donkere behangsels
en tapijten iets sombers; vooral
was dit het geval met die kamers,
die op den tuin uitzagen.
(Wordt vervolgd.)