Tweede Blad,
iiet Boek van Dreyfus.
behoorende bij
„Ha arlem's Dagblsd"
van
Maandag 6 Mei 1901.
No. 5475
Haarlemsche Handels-
vereeniging.
Goedgek. bij Kon. Besluit van
12 Nov. No. 221899.
De Haa-rlemsche Handelsvereen. tel*
fckanr» ruim 650 leden, dat i& veel, doch
niet genoeg. Ellce winkelier, elke han
delaar, zijn belang begrijpende, moet
rich aansluiten. De contributie bedraagt
alechta f 2,50, terwijl de voordeelen
groot zijn.
Rechtskundige adviseurs rijm de bee-
ren mxg. Th., die Haan Hugenholta en
H. Pb. de Kant er, Spaarne 94, weüfce
gratis advies in handelszaken geven
aan de leden en voor hen gratis optre
den in faillissementen.
Voor incasso's, dioor bemiddeling der
advocaten gedaan, wordt 5 berekend.
Bankiers der vereeniging zijn-de hoe
ren Laane van Bemmel, Kruisstraat
51.
Alle brieven of aanvragen (ook opga
ven voor bet lidmaatschap) moeiten ge
richt worden a.an het bureau der ver
eeniging, 22 Lange Begijnestraat.
Het ia ons gelukt eene overeenkomst
te sluiten, waardoor het mogelijk is
H.H. leden nauwkeurige informaties te
verschaffen omtrent alle firma's in Ne
derland.
De kosten dezer informaties bedragen
60 cents per adres, plus 5 cents voor
porto, en moeten vooruit betaald wor
den aan het bureau. Informatiën naar
binnen de stad wonende personen gra
tis.
Ruim 650 informatiën en rechtskun
dige adlviezen werden in het afgeloopen
jaar verstrekt.
In Januari, Februari en Maart ziin
61 vorderingen tot een bedrag van
f 2327.89 betaald, 19 vorderingen wor
den afbetaald, 21 vorderingen zijn uit
gesteld.
Volgens artikel 7 dient het Geheim
der Maandlijsten ongeschonden bewaard
te blijven.
H.H. Leden worden er op attent ge
maakt, dat pretemtiën, buiten de stad
in te vordleren, niet worden behandeld,
tenzij; portovergoeding (10 ets.) is bijt-
gevoegd.
Het Bureau der vereeniging is geves
tigd 22 Lange Begijnestraat en is ge
opend iederein werkdag van 's morgens
9 tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur.
Dagelijks is een dier bestuurslede®
aanwezig en bereidl tot bet geven va®
alle gewensebte inlichtingen en wel
Maandag en Vrijdag van 1112 uur
v.m., dé overige dagen van 34 nm.
Zij, die nu reeds als lid toetreden,
ontvangen gratis behandeling tot aan
1 Mei e. k.
Men wordt geraden niets af te geven
of te levei'en aan J. J. Groenendaal en
W. Bok, beiden woonachtig Brouwers
straat 9, of aan P. Groenendaal, So-
phiastraat, hoek Korte Wolstraat, dan
nadat men heeft geïnfoi-meerd aan ons
bureau.
Reeds ontleenden wij een kort uit
treksel aan ..Vijf jaar van fhijn leven",
't boek waarin de ex-kapitein Dreyfus
de moreele en physieke martelingen
beschrijft, welke hij van den dag zij
ner arrestatie onder beschuldiging
van hoogverraad tot aan den dag,
waarop hem door president Loubet gra
tie werd verleend, heeft te verduren ge
had.
Hieronder volgen nog eenige frag
menten uit liet door zijn tragiek ont
roerende boek, dat 333 bladzijden telt
en van tal van gravures is voorzien.
De Degradatie-parade.
Ik werd tusschen 4 soldaten en een
gegradueerde naar het midden van het
plein gebracht.
Het sloeg 9 uur; generaal Darras, die
de degradatie-parade commandeerde,
liet de geweren presenteeren.
Ik doorstond de marteling, ik hield
mij stram, om al mijn krachten te ver
zamelen, ik riep, om mij op de been te
houden, 't beekl van mijn vrouw, van
mijn kinderen voor den geest.
Dadelijk na het voorlezen van het
vonnis riep ik, terwijl ik mij tot de
troepen wendde:
Soldaten, men degradeert een on
schuldige; soldaten, men onteert een
onschuldige! Leve Frankrijk! Leve het
leger!
Een adjudant van de republikeinsche
garde, kwam naar mij toe. Snel rukte
hij knoopen, pantalonbiezen en onder
scheidingsteekenen van képi en mou
wen af; vervolgens brak hij mijn sabel.
Ik zag al die eerelompen voor mijn voe
ten vallen. Toen, in dien vreeselijken
schok van heel mijn lichaam, maar
rechtop met opgeheven hoofd, riep ik
voortdurend en telkens opnieuw mijn
kreet dezen soldaten, dat verzamelde
volk toe:
Ik ben onschuldig!
De plechtigheid duurde voort. Ik
moest het carré rondgaan. Ik hoorde
het gehuil van een misleide menigte,
ik voelde de rilling, die haar in beroe
ring moest brengen, omdat men haar
een mensch liet zien, die veroordeeld
wias wegens verraad, en ik trachtte
door die menigte een andere rilling te
doen gaan die van mijn onschuld.
Te La Rochelle.
Een onbescheidenheid was, naar het
schijnt, begaan; mijn naam werd uit-
gesproken. Het nieuwtje verspreidde
zich en de menigte groeide voortdurend
aan. Ilc moest den geheelen namiddag
in den celwagen blijven, terwijl ik bui
ten de menigte hoorde, die hoe langer
hoe woeliger werd.
Eindelijk in, den nacht, liet men mij
uit den. wagen gaan. Zoodra ik ver
scheen, verdubbelde het rumoer. Het
regende slagen op mij; rondom mij
ontstond gedrang. Ik bleef ongevoelig
te midden van die menigte, ik bevond
mij zelfs een oogenblik bijna alleen in
haar midden, bereid haar mijn lichaam
over te leveren. Maar mijn geest was
bij mij en ik begreep te goed de smart
van dit misleide volk; ik had het, ter
wijl ik het mijn lichamelijk wezen liet.
zijn dwaling willen toeschreeuwen. Ik
duwde zelfs de bewakers op zij, die
mij te hulp snelden; zij antwoordden
mij. dat zij verantwoordelijk voor mij
waren. Maar welk een zware verant
woordelijkheid rust op hen, die aldus
een man lieten martelen, die een ge
heel volle misleidden!
Op het Duivelseiland.
De vergunning, om overdag rond te
loopen, had ik slechts voor dat deel
van het eiland, dat ligt tusschen den
aanlegsteiger en. het kleine dal, waar
zich het oude kamp der lepra-lijders
bevond, d. i, een geheel onbedekte
ruimte van ongeveer 200 meters, en
liet was mij beslist verboden, deze
grens te overschrijden op straffe van
in mijn kooi to worden opgesloten. Zoo
dra ik uitging, werd ik vergezeld door
den wachthebbende® bewaker, die
geen enkele van mijn bewegingen uit
het oog mocht verliezen. De wacht-
hebende bewaker was gewapend met
een revolver; later voegde men er een
geweer bij en een gordel, die voorzien
was van patronen. Het was mij for
meel verboden, het woord te richten,
tot wien het ook zij.
Het Dagboek van Dreyfus.
Daar genummerd en geparafeerd pa
pier ter beschikking van Dreyfus was
gesteld, schreef de gevangene zijn mar
telingen van dag tot dag op. Eenige
zijner klachten uit dit dagboek volgen
hier:
„Onmogelijk te slapen. Deze kooi,
waarvoor de bewaker heen en weer
loopt als een spook, dat mij in den
droom verschijnt, het gejeuk van al
het ongedierte, dat over mijn huid
loopt, de toorn, die in mijn hart woedt;
door déAraan toe te zijn a.ls men altijd
en overal zijn plicht heeft gedaan; dat
alles overspant mijn reeds zoo ge
schokte zenuwen en verjaagt den slaap.
Tijdens een periode van droogte loop
ik liet kleine gedeelte van dit eilandje
rond, dat voor mij is bestemd. Droe
vig eiland! Eenige bananen, eenige co-
cospalmen, een dorre grond, waaruit
overal basaltrotsen te voorschijn ko
men.
Om 8 uur brengt men mij een stuk
rauw vleasch en heit brood. Ik maak
liet vuur aan, het gaat eindelijk aan.
Maar de rook wordt op mij neergesla
gen door dem zeewind, mijn oogen tra
nen er van.
Zoodra ik genoeg vuur heb, leg ik
mijn vleesch op eenige stukken ijzer,
die ik hier en daar heb opgeraapt, en
ik rooster het. Ik ontbijt iets beter
dan gisteren, maar wat is dat vleesch
hard en droog! Wat het menu voor het
middagmaal betreft ,dat is eenvoudiger
geweest: brood met water.
Wat ik ongehoord, onmenjschelijk
vind, is, dat men mijn geheele brief-.
wisseling onderschept. Dat men alle
mogelijke en denkbare voorzorgen
neemt, om ontvluchting te beletten,
begrijp ik: dat is het recht, ik wil zelfs
zeggen de strenge plicht van de regee
ring. Maar dat men mij levend in een
graf begraaft, dat men alle gemeen
schap, zelfs per open brief met mijn
familie belet, dat is in strijd met de
rechtvaardigheid. Men zou gaarne wil
len aannemen, dat men eenige eeuwen
terugleefde.
Ik heb gisteren aan den comman
dant der eilanden een of twee borden,
onverschillig waarvan, gevraagd; hij
heeft mij geantwoord, dat hij ze niet
had. Ik ben verplicht te eten óf van pa
pier, óf van oude stukken metaal, wel
ke ik op het eiland heb opgeraapt. Wat
ik daardoor een vuiligheid naar bin
nen krijg is ondenkbaar
De plagerijen van alle soort begin
nen nog erger opnieuw. Ik mag niet
meer rond mijn kooi wandelen, ik mag
niet meer achter mijn kooi zitten in
't gezicht van de zee, de eenige plaats,
waar schaduw is en het frisch kan
zijn. Dan ben ik eindelijk nog gesteld
onder het régime der galeiboeven, d.
w. z. geen koffie meer, geen ruwe sui
ker meer; een stuk brood, van mindere
kwaliteit iederen dag en tweemaal per
week 250 grami vleesch. De andere
dagen geconserveerd spek of opge
stoofd eten.
Zulk een marteling gaat ten slotte
den grenzen der menschelijke kracht
te buiten. Het is iederen dag de angst
van den doodstrijd vernieuwen, het is
een onschuldige springlevend in een
ga-af doen afdalen.
Ach! ik laat hen, die mij hebben la
ten vex-oordeelen op een schrijfproef,
zonder overtuigende bewijzen, zonder
getuigen, zonder drijfveer, om zulk een
schandelijke daad verklaarbaar te ma-
ik laat hen met hun geweten alleen.
Achl ik hoop, dat op den dag, waar
op de ware schuldige ontmaskerd zal
worden, als dien mannen nog een
beetje hart gebleven is ™-': nog een
pistoolkogel zullen vinden, om dien
zich door het hoofd te schieten, om
zichzelf gerechtigheid te doen, voor de
marteling, welke zij een mensch, e6n
geheel gezin, hebben doen ondergaan.
Een zoo stompe en bittere woede
gx-ijpt soms mijn hart tegen de on
rechtvaardigheid der menschen, dat ik
mij het vei zou willen afnikken, om
in physieke pijn deze afgrijselijke gees
telijke marteling te vergeten.
Ik vraag een bad te mogen nemen,
zooals mij op verzoek van den dokter
is toegestaan. Neen laat de hoofd-
bewaker mij antwoorden.
Bij heider weer ga ik uit, om mij
wat te ontspannen. Er vielen nog eeni
ge regendroppels. De hoofdbewaker
komt en zegt tot den bewaker, die mij
vergezelt:
Men mag niet buiten blijven, als
het regent.
In welk voor-schrift staat zoo iets ge
schreven?
Ik ben als gekristalliseerd in mijn
smart; ik ben verplicht, al mijn krach
ten bijeen te garen, om niet meer te
denken, om niet meer te zien.
De Terugkeer.
Mijn vreugde was onmetelijk, onuit
sprekelijk. Ik ontkwam eindelijk aan
de pijnbank, waarop ik 5 jaar gena
geld was geweest, de max-telixxg verdu-
rend om de mijnen, om mijn kinderen
als om mijzelf. Het geluk volgde op
de verschrikking der onuitsprekelijke
angsten, de dageraad der gerechtigheid
ging eindelijk voor me op.
Na het arrest van het Hof meende ik, j
dat alles uit zou zijn, dat het nu nog
slechts om een simpele formaliteit te
doen zou zijn.
Men begrijpt hoe achtereenvolgens
mijn vex-bazing, mijn verslagenheid,
mijn droefenis, mijn hoogste smail zijxx
geweest om zulk een terugkeer in het
vaderland. Daar waar ik menschen
vereenigd dacht te vinden in een ge
meenschappelijke gedachte om waar
heid en recht, begeerig, om al de smart
van een verschrikkelijke rechterlijke
dwaling te doen vergeten, vond ik niets
dan angstige gezichten, nauwgezette
voorzorgsmaatregelen, een dwaze ont
scheping in het holle van den nacht
op onstuixxiige zee. terwijl physiek lij
den mijn geestelijke smax-t kwam ver-
ei-geren.
De ontroering, welke wij ondervon
den, mijn vrouw en ik, toen wij elkaar
weerzagen, was te sterk, dan dat eenig
menschelijk woord er de kracht van
zou kunnen weergeven Er was alles
in: vreugd, smart; wij trachtten op ei
kaars gelaat de sporen vaxi ons lijden
te lezen; wij hadden elkaar alles wil
len zeggen, wat wij op het hart had
den; alle gevoelens, die waren saam-
gedrukt en verslikt, in zoo lange jaren,
Fciiilleton,
EEW
Naar het Engelsch
VAN
DOROTHY GERARD.
9)
Ik voelde d&t zij diezen avond
stond op een kruispunt vara wegen
en zij wist niet welken weg zij in
zou slaan in elk geval was het een
weg die over haar lot zou beslissen,,
want zij minde op dit oogenblik
twee personen, waarvan zij niet
wist welken zij het meest liefhad.
Ik d'enk dat Wladimir de bes
te minnaar van de twee voor u zou
zijn, hernam ik, daar ik werkelijk
ernstig wilde zijn, al was het ook
een grap een ideaal van een min
naar. toch kan ik niet ontkennen
dat de andere een beter echtgenoot
zal zijn.
Dat wil zeggen, dfett gij voor
Krysztaf stemt, want een echtgenoot
blijft langer getrouw d!an een min
naar.
Ja, indieni je per sé mijn opi
nie wil weten, dien zou ik -aanra
den.
De herinnering aan Wlad'imir's
jongenslach ,en dat uur doorge
bracht miert hem op den wilgenstam,
deed' mij gunstiger oordeel en over
hem dan ik wel zei die eni toch had
ik niet anders kunnen antwoorden
Wat kan je in Hemelsnaam te
gen Wladimir hebben? vroeg Jad-
wiga tegenstribbelend.
Wat kunt gij hebben tegen
Krysztof Hii ziet er niet zoo goed
uit als zijn tegenstander, maar
O, ja. hij ziet er ook goed uit,
maar Wladimir is mooi.
Het schijnt mij toe dat mijn
advies eigenlijk onnoodig is, zeide
ik lachende.
Toch niet, ik hecht er veel
waarde aan drong zij aan. Ga
voort, als 't u blieftwat wildot gij
zeggen na dat „m&ar"
Ik wilde- alleen maar zeggen,
dat. wanneer hij meer zorg aam zijn
toilet besteedde, Malewicz zijns on
danks. een zeer knap man zou zijn;
maar hij schijnt zich den tijd niet
te gunnen, om te eten of zijn rijg
laarzen goed dicht, te maken en
dat geeft hem dat slordige uiterlijk.
Jadwiga gaf een toeken van in
stemming. Daar hebt ge het, dat
is een van die dingen. Werkelijk,
ik twijfel niet aan zijn waax-de als
mensch, maar ik ben er niet zeker
van of ik mijn leven, zou kunnen
slijten aan de zijde van een. man.
die zijn kleercn zoolang draagt als
Krysztof dat doet. Ik weet dat hij
een model farmer is en wonderen
doet met het landgoed', maar ik
houd' van eien man-, d'ie zich in ge
zelschap weet te bewegen en die
niet altijd praat over zijin aardappe
len' en zijn knollen zoo als hij.
Als hij mijn echtgenoot was, zou
ik niet weten met wien ik moest
dwepen met Chopin of met Byron,
daar voor hem poësie zoowel als
muziek verboden luxe is. Hij heeft
niets dan werk in het hoofd'
werk, altijd maar werk, dat moet
een man bot maken.
Werkt hij voor zich alleen?
vroeg ik.
Voor zich en voor zijne moe
der. en naar ik geloof voor haar
eigenlijk meer dan voor zich zelf.
Doch dat maakt hem nog geen' be
ter levensgezel.
Maar het werpt een ander licht
op zijn manier van, doen-, merkte ik
op. Het bewijst dat hij zich geheel
aan1 iets kan wijden.
Prijs hem niet te veel, lachte
en de woorden stierven op onze lippen.
Wij stelden ons tevreden met elkaar
aan te kijken, uit de gewisselde blik
ken al de kracht van onze genegenheid
en van onzen wil puttend.
Stadsnieuws.
De PoppententoonstelliDg
Ter gelegenheid van de opening
brachten wij Vrijdag nog eens een be
zoek aaxx het Brongebouw. Was den
vorigen keer nog slechts betrekkelijk
weinig klaar, nu leverden de. zalen een
lieven, aardigen indruk op. De groot e
zaal was met smaakvolle drapcrin n
en groen versierd en zag er feestelijk
uit. Alle inzendingen waren thans net
jes gerangschikt en kwamen goed tot
hun recht. Donderdag noemden wij er
reeds eenige van. We willen nu nog
even releveeren. twee Indische Poppen,
pas uit onze bezittingen aangekomen,
een aardig poppentuintje, een oude
Amsterdamsche toeslede, een kast met
verschillende poppen en ouderwetsche
kleederdrachten van mevrouw Obreen,
een geheel poppendiner met den wijn
incluis, een Noordsche bruid in schil
derachtige kleedij, eene mooie collec
tie poppenwiegen, ingezonden door de
firma I. C. Haan alhier, enz. te veel
om op te noemen. Het aantal voorwer
pen voor de verloting is 281. Men ga
dus morgen (Zondag) spoedig eens kij
ken, als men er nog niet geweest is.
Er is zooveel te zien, dat onmogelijk
beschreven kan worden en 't goede
doel is ook wat waard. Allen dus naar
't Brongebouw.
Over den dag van gisteren nog het
volgende:
Tegen vier uur liepen de bovenzalen
leeg en zette men zich tot luisteren.
In dit elegante, gedistingeerde milieu,
werd door de dames G. van Vladerac-
ken, en W. Schultz en door den heer
N. Vogel, ter wille van het doel een
matinée musicale gegeven.
De dames staakten den verkoop hsu
rer fancy-fair-artikelen, en stilletjes en
ter sluiks werd' door de dames in
Chineesch kostuum nu en dan een
kopje afternoon-tea geschonken.
Het programma was met zorg en
smaak opgemaakt en werd op hoogst
ax-tistieke wijze uitgevoerd. Vooral het
vole, vaardige vioolspel van den heer
Vogel, die in zulk een kring onmisbaar
schijnt, wekte bewondei'ing.
Maar er is nog iemand, die in een
dergelijke omgeving niet gemist en
niet weggedacht kan worden. Dat is de
hoogst begaafde juffrouw G. van Vla-
deracken.
Zeer terecht stonden haar „Poppen-
liedjes" op het programma met vetten
letter gedrukt. Men was blijkbaar
vooral om die poppenliedjes naar de
matinée gegaan, zij vormden het piè-
ce-de-resistance.
Heel aardige liedjes zijn het. Kinder
liedjes, naief en eenvoudig.
Goeden morgen, popje lief,
Foei, is dat lang slalpen
Knip je met je oogjes nog
Moet je nog zoo gapen?
En, als 't kindje met de pop in den
tuin is
Hó, wat zijn dat mooie rozen
Wou je eens ruiken, poppedijn?
Wacht, ik zal je even tillen
Daax-voor ben je nog te klein."
In de deftige stemmigheid van het
getemperde licht, van de smaakvolle
versieringen, een stemmigheid die ge-
brokeix werd, door het gewemel vun
lieve kopjes, elegante figuurtjes en be
koorlijke toiletjes, klonken die naieve,
kinderlijke poppenliedjes heel aardig.
En allergeestigst, vooral door de gui
tige onderlijning der piano-begelei
ding, was vooral het „Schooltje spe
len," vooral in deze coupletjes:
„Nu, opgepast, Marie en JetI
Toe Mientje. maak je alweer pret?
Zit allen netjes en rechtop
En zegt het a, b, c eens op.
Begin jij maar eens kleine Fee
Zoo, dat is goed, dat valt ine mee!
En jij Mariei, tel eens tot tien
Zoo, ga maar vex'der Willemien."
Laten wij nu nog aan mej. Schultz
een woord van lof voor haar verdien
stelijk pianospel brengen, en ten slotte
constateeren. dat de matinée de be-
zoekstex-s, die vex-reweg in de meerder
heid waren, zeer veel genot moet heb
ben gegeven.
In de Dinsdagavond te houden vex--
gadering der afdeeling Haarlem en
omstreken der Nedérlandsche Maat
schap pij vooi- Tuinbouw en Plantkun-
Jadwiga, dat zou zijn kansen
misschien bedierven.
Wel, besluit zelf dan, want
het is duidelijk, dlat ik dit niet voor
u kan dloenmaar hoe het ook zij,
laat ze niet bei die n blijven ho
pen het is een- wreed spel.
Terwijl ik dit zeide. weerklon
ken er voetstappen in die aangren
zende kamer, A.nulka's min stak
het hoofd) door die deur en; zeid'e iets
in. het Poolsch tot. Jadwiga.
Deze sprong onmiddellijk op,
bleek als een dioode.
Wat is er? vroeg ik.
Ik heb het u wel gezegd!, zei
de Jadwiga opgewonden, het
staat slecht met Anulka, zij is in
een) hevige koorts ontwaakt en
men heeft om een dokter gezonden,
en de min od zijde duwende, ver
liet zij- de kamer.
Ik volgde dn stilte. In den ande
ren. vleugel van het huis vonden
wij een vreemde, ineengekrompen
figuur dn een dunne, witte nacht
japon en met een kanten muts op
het hoofd, bewegenloos naast het
bed zittende.
De gedaante keek niet op toen
wij binnenkwamen en nas, toen ik
vlak bij het bed' kwam., herkende
ik mevrouw Zielinska. Haar groo-
de zal de heer J. Sturing eene lezing
houden over proeven met kunstmest
stoffen in den tuinbouw.
In ons verslag van de rede door Jlxr.
G. Graafland over Indische toestan
den, Donderdagavond gehouden voor
de aid. Haarlem der Ned. Maatschap
pij ter bevordering van houwkunst is
de laatste regel weggevallen.
Men leze het slot als volgt.Na eene»
korte pauze werden eenige lichtbeel
den vertoond.
Bloemen daal.
Getrouwd: J. v. EedenA. H. Verde-
gaal.
Bevallen: A. Ruigrokv. d. Wiel, z.
C. van Schagenvan Beusakom, d.
A. Nedèi'koornKwantes, d. J. A. Le-
febvreKaars Sijpesteijn, d. S. H.
TlioolenStaphorst, z.
Overleden: C. Peereboom, 67 j. J. C.
Koch, 48 j., Meerenberg.
Heemstede.
Getrouwd'P. Boukes en J. Har
der.
Ondertrouwd)W. die Paus en F.
Nagelhout.
Bevallen E. A. Sw»inkels-Corsten
d. H. JoostemaBoomsma, dl.
OverledenG. Onos, i jaar.
Zandvoort.
Aan den heer R. Nolen, onderwijzer
aan eene openbare lagere school al
hier, is een pensioen verleend van ƒ434.
Valse u.
Ondertrouwd: W. N. Voogt en M. E.
Gomes; P. de Wit en J. Cana; A. Kramp
eai C. M. Pikkaart; F. Heeremans en
M. Nan; G. Maas en M. A. H. Heere
mans.
Getrouwd: J. N. Kooiman en G.
Zwaan; J. Daalwijk en D. Janse; C. C.
Maarleveld en N. Kaan.
Bevallen: P. HoetiVan der Plas,
z.; S. OlivierHamers, z.; H. Post
Baarsen, d.T. RijkeboerBos, d.; J.
OttoVan Driel, d.; C. van de Nieu-
wenhoffHoogzaad, z.; J. Warmenho-
ven—Alders, d.; J. BalmThoolen. d.;
H. BosveldWijker, d.; A. van Vliet
Reitsma, d.; A. van den BergKoops,
z.
Overleden: J. Polman, 62 j.
Spaarndam.
Bevallen: M. A KoelmanHand-
graaf z.
Schoten.
Bevallen: A. Stam-Verheijen, d.
Haarlemmerliede en Spaarn-
woude.
Ondertx-ouwdTh. M. v. d. Meij en
M. J. v. Straten.
Getrouwd: J. Nelis ,en M. Rutte.
Haarlemmermeer.
Aan den heer W. C. Spruitenburg,
hoofd eener.openbare lagere school al
hier is een pensioen verleend1 van f 900.
Binnenland.
Verkiezingen voor de Tweede
Kamer.
De centrale liberale kiesvereeniging
in het district Enkhuizen heeft voor de
Tweede Kamer candidaat ere stel d den
heer A. Kool, aftredend lid.
De liberale kiesvereeniging te Assen
heeft met algemeene stemmen tot can
didaat gesteld het aftredend lid mr. J.
J. WïHinge.
De liberale kiosyereeniging te Sleen
heeft in een;' vergadering, door 22 leden
bezocht, mei algemeene stemmen als
candidaat voor de Tweede Kamer ge
steld dr. P H. Roessingh, te Leiden.
De liberale kiesvereeniging Eenrum
steld nxet 30 stemmen den heer Schepel
tot candidaat voor de Tweede Kamer;
6 stemmen wei-den uitgebracht op den
heer Schaper.
Naar men verneemt is er ernstig
sprake van, dat van de zijde van de
kiesvereeniging Vooruitgang, te Rotter
dam. eene candidatuur voor de Twee
de Kamer aangeboden zal worden voor
district I aan mr. D. Fock, en voor dis
trict V aan mr. S. Muller Ilzn., beiden
aldaar.
Aoad. Examens.
Leiden. Bevorderd tot doctor in de
rechtswetenschap de heer M. E. Sa
lomons, geb, te Paramaribo, op Stel
lingen.
te, holle oogen waren strak op Anul-
ka's gelaat gevestigd en de gewone
schrik, die icm hun diepte woonde,
scheen er uit geivlucht en» verspreid
over al haar verschrompelde lede
maten.
Een blik op het spookachtig,
bleeke gelaat in het kussen, was
voldoende om ons te overtuigen,
dat wij ons te vroeg verheugd had
den en. dat die koude-, die zij gevat
had, nog lane- niet verdwenen was.
Anulka lag bedolven onder de de
kens. maar haar tanden klapperden
en het koude koorts zweet parelde
op haar voorhoofd.
Eerst kwam het lange, angstige
wachten op den dokter, toen d,e
dokter zelve, daarna de dlrukte ver-
oorzaakt door het uitvoeren van
zijne voorschriften. Het was lang
na middernacht, dat mevrouw Zie
linska het goed vond in haar ka
mer teruggebracht te worden. Jadn
wiga weigerde- haar zuster te ver
laten, maar viel in slaap op een so
fa in een hoek van de kamer, uit
geput door d'e verschillende emo
ties van dien dag Anulka zelf was in
'n onrustige sluimering gevallen en
zoo bleef ik alleen met Maxya, de
grijze min. die niets anders deed
dan zeer diep zuchten, terwijl zij
Unive siteit van Amsterdam.
Bij den secretaris van den Senaat der
Universiteit zijn ingekomen. 2e ant
woorden op de door de faculteiten der
Godgeleerdheid en der Letteren en
Wijsbegeerte den len Mei 1900 uitge
schreven prijsvragen te weten.
Op de vraag door de le gedaan „Om
trent een onderzoek naar de godsdien
stige voorstellingen en denkbeelden
van den Jahwist vergeleken zooveel
mogelijk met die van den Elshist in
de aldus genoemde oudste bestanddec-
len van den Pentateuch en Josua."
1 antwoord met de kenspreuk „No
mina sunt odüssa."
Op de vraag door de 2e gedaan „Over
eene systematische uiteenzetting en
rangschikking van de gegevens die
Carel van Mander in het Leven der
Doorluchtige Nederlandsche en Hoog-
duitsche schilders aan zijne verschil
lende bronnen, zoo gedrukte als schrif
telijke en mondelinge mededeelingeix,
eigen herinneringen of verzamelingen
van kunstwerken heeft ontleend.
1 antwoord met de kernspreuk
„Mensch soeckt veel doch een is noo-
dich."
Aan de Universiteit van Amster
dam is met gunstig gevolg het Doc
toraal examen in de- Rechtsgeleerd
heid afgelegd door den heer L. P.
J. Micbielse.
Moordaanslag.
Een jongeman van 21 jaar, arbei
der aan de waterleiding te Rotter
dam. en een meisje van 25 jaar,
die verkeering hebben, gingen Don
derdag naar een bruiloft om feest
te vieren. Van die bruiloft bracht
do jongeman- tegen elven zijn ban te
naar huis en in plaats van toen
naar zijn meisje terug te koenen is
hij in een café gaan biljarten. D.it
kwam het meisje ter oore; zij ging
hem halen en daarover kregen zij
woorden op den Oost-zeedijk. Van
daar op weg huiswaarts duurde de
twist voort en ten laatste gaf zij
hem te kennen, omdat hij ook nu
weder te veel gedronken had, d'al
zij van hem niets meer wilde we
ten'. De jongeman greep toen zijn
knipmes, pakte haar, vlak nabij
de ouderlijke woning van zijn be
minde in- de Elisabethdwarsstraal
gekomen, beet, wierp haar op den
grond, ging boven op haar zitten
en stak haar tot tweemalen toe dit
mes in den hals. In deze positie
trof een agent van politie die op
het moórdgeroep van het meisje
kwam aanloopen, hem aan. Hot
ernstig doch niet levensgevaarlijk
verwonde meisje werd binnen d.e
ouderlijke woning gedragen en is
daar verbonden. De arbeider aan
de waterleiding, die door den drank
zeer opgewonden, was. is onder be
hoorlijk geleide naar het politiebu
reau in do Hoflaan gebracht, waar
hij is opgesloten. Het bebloede mes
is in beslag genomen.
Eigenaardige gebruiken.
In het zuidoosten van Noord-Bra
bant, misschien ook elders in dat ge
west, bestaan eigenaardige gebruiken
en gewoonten. Zoo bijv. treft men bij
het gilde der korenmolenaars het vol
gende aan: Een molenaar is door te
veel te „pruveil" (drinken) of door een
ander minder prijzenswaardige eigen
schap of door rampen, buiten zijn
schuld hem overkomen, aan lager wal
geraakt. Zijn molen is verkocht Zijn
kostwinning is weg. Iloe zal hij nu
voor zichze! en zijn gezin den kost
verkrijgen? iiïj gaat op ambacht. D.
w. z. hij trekt van molen up molen en
meldt zich bij zijn confraters aan.
Heeft de confrater op dat oogenblik
geen werk voor hem, dan kan hij er
toch op rekenen, dat hij voor dien dag
den kost ontvangt en zoo noodig ook
nachtverblijf en daarenboven nog zak
geld. Heeft deze daarentegen wel werk
voor hem bij toevallige g-roote drukte
of ook wel eene wei'kzaamheid, waar
toe ieder niet de bekwaamheid bezit,
dan mag hij dat ook niet afwijzen, al
zijn daar een paar dagen mee ge
moeid. Hij ontvangt dan natuurlijk
insgelijks weer vrije kost en logies en
loon naar verdienste daarenboven.
Men vindt onder deze wandelende mo
lenaars soms mannen werkelijk knap
in hun vale. Velen onder hen en in-
zondei-heid den „piuvei-s" is het ech
ter 't liefst aan geen werk gezet to wor
den en toch vrijen kost benevens reis
geld te verkrijgen. Op die wijze kun
nen zij dan verscheidene molens in
kox-ten tijd aandoen en een aardig
■sommetje opdoen, waarvan echter 't
de kamer op en n.eer li», p, druk be
zig met compressen, nachtlichtjes
en al wat zoo in ©en ziekenkamer
noodig is. Daarna kwam zij bij mij'
zitten, zacht in zichzelf zuchtend'©.
Heeft ze al dikwijls zoo iets
gehad? vroeg ik haar fluisterend'
want in haar langdurige loopbaan»
had ze zich genoeg Duitsch eigen
gemaakt om met mij een gesprek
te houd'en op zijn Koeterwaalsch.
Dikwijls Dikwijls antwoord
de de oude Mary a met een bijzon-
eten. diepe zucht. Ik heb al
minstens tien maal gedacht dat zij
zou moeten sterven
't Is vreeand) d'at zij zoo weinig
weerstandsvermogen heeft, terwijl
haar zuster er zoo sterk uitziet,
merkte ik op.
Het was voor een kind bijna
niets waard een gewoon mocB-
derbad' dat was alles.
De vrouw keek mij aan», niet we-
ten.de of zij kwaad op mij zou zijn
of medelijden met mij hebben.
Vreemd? Zou het niet vreem
der zijn als zij haar zusters gezondl-
heid' had Arm kind', arm kind Zij,
is nooit recht gezond geweest. Haar
vader zelf ontnam, het haar. Zij
heeft aan hem te danken dat zij
zulk een. smal gezichtje en zulke