Tweede Blad, iiet Boek van Dreyfus. behoorende bij „Ha arlem's Dagblsd" van Maandag 6 Mei 1901. No. 5475 Haarlemsche Handels- vereeniging. Goedgek. bij Kon. Besluit van 12 Nov. No. 221899. De Haa-rlemsche Handelsvereen. tel* fckanr» ruim 650 leden, dat i& veel, doch niet genoeg. Ellce winkelier, elke han delaar, zijn belang begrijpende, moet rich aansluiten. De contributie bedraagt alechta f 2,50, terwijl de voordeelen groot zijn. Rechtskundige adviseurs rijm de bee- ren mxg. Th., die Haan Hugenholta en H. Pb. de Kant er, Spaarne 94, weüfce gratis advies in handelszaken geven aan de leden en voor hen gratis optre den in faillissementen. Voor incasso's, dioor bemiddeling der advocaten gedaan, wordt 5 berekend. Bankiers der vereeniging zijn-de hoe ren Laane van Bemmel, Kruisstraat 51. Alle brieven of aanvragen (ook opga ven voor bet lidmaatschap) moeiten ge richt worden a.an het bureau der ver eeniging, 22 Lange Begijnestraat. Het ia ons gelukt eene overeenkomst te sluiten, waardoor het mogelijk is H.H. leden nauwkeurige informaties te verschaffen omtrent alle firma's in Ne derland. De kosten dezer informaties bedragen 60 cents per adres, plus 5 cents voor porto, en moeten vooruit betaald wor den aan het bureau. Informatiën naar binnen de stad wonende personen gra tis. Ruim 650 informatiën en rechtskun dige adlviezen werden in het afgeloopen jaar verstrekt. In Januari, Februari en Maart ziin 61 vorderingen tot een bedrag van f 2327.89 betaald, 19 vorderingen wor den afbetaald, 21 vorderingen zijn uit gesteld. Volgens artikel 7 dient het Geheim der Maandlijsten ongeschonden bewaard te blijven. H.H. Leden worden er op attent ge maakt, dat pretemtiën, buiten de stad in te vordleren, niet worden behandeld, tenzij; portovergoeding (10 ets.) is bijt- gevoegd. Het Bureau der vereeniging is geves tigd 22 Lange Begijnestraat en is ge opend iederein werkdag van 's morgens 9 tot 1 en 's middags van 2 tot 4 uur. Dagelijks is een dier bestuurslede® aanwezig en bereidl tot bet geven va® alle gewensebte inlichtingen en wel Maandag en Vrijdag van 1112 uur v.m., dé overige dagen van 34 nm. Zij, die nu reeds als lid toetreden, ontvangen gratis behandeling tot aan 1 Mei e. k. Men wordt geraden niets af te geven of te levei'en aan J. J. Groenendaal en W. Bok, beiden woonachtig Brouwers straat 9, of aan P. Groenendaal, So- phiastraat, hoek Korte Wolstraat, dan nadat men heeft geïnfoi-meerd aan ons bureau. Reeds ontleenden wij een kort uit treksel aan ..Vijf jaar van fhijn leven", 't boek waarin de ex-kapitein Dreyfus de moreele en physieke martelingen beschrijft, welke hij van den dag zij ner arrestatie onder beschuldiging van hoogverraad tot aan den dag, waarop hem door president Loubet gra tie werd verleend, heeft te verduren ge had. Hieronder volgen nog eenige frag menten uit liet door zijn tragiek ont roerende boek, dat 333 bladzijden telt en van tal van gravures is voorzien. De Degradatie-parade. Ik werd tusschen 4 soldaten en een gegradueerde naar het midden van het plein gebracht. Het sloeg 9 uur; generaal Darras, die de degradatie-parade commandeerde, liet de geweren presenteeren. Ik doorstond de marteling, ik hield mij stram, om al mijn krachten te ver zamelen, ik riep, om mij op de been te houden, 't beekl van mijn vrouw, van mijn kinderen voor den geest. Dadelijk na het voorlezen van het vonnis riep ik, terwijl ik mij tot de troepen wendde: Soldaten, men degradeert een on schuldige; soldaten, men onteert een onschuldige! Leve Frankrijk! Leve het leger! Een adjudant van de republikeinsche garde, kwam naar mij toe. Snel rukte hij knoopen, pantalonbiezen en onder scheidingsteekenen van képi en mou wen af; vervolgens brak hij mijn sabel. Ik zag al die eerelompen voor mijn voe ten vallen. Toen, in dien vreeselijken schok van heel mijn lichaam, maar rechtop met opgeheven hoofd, riep ik voortdurend en telkens opnieuw mijn kreet dezen soldaten, dat verzamelde volk toe: Ik ben onschuldig! De plechtigheid duurde voort. Ik moest het carré rondgaan. Ik hoorde het gehuil van een misleide menigte, ik voelde de rilling, die haar in beroe ring moest brengen, omdat men haar een mensch liet zien, die veroordeeld wias wegens verraad, en ik trachtte door die menigte een andere rilling te doen gaan die van mijn onschuld. Te La Rochelle. Een onbescheidenheid was, naar het schijnt, begaan; mijn naam werd uit- gesproken. Het nieuwtje verspreidde zich en de menigte groeide voortdurend aan. Ilc moest den geheelen namiddag in den celwagen blijven, terwijl ik bui ten de menigte hoorde, die hoe langer hoe woeliger werd. Eindelijk in, den nacht, liet men mij uit den. wagen gaan. Zoodra ik ver scheen, verdubbelde het rumoer. Het regende slagen op mij; rondom mij ontstond gedrang. Ik bleef ongevoelig te midden van die menigte, ik bevond mij zelfs een oogenblik bijna alleen in haar midden, bereid haar mijn lichaam over te leveren. Maar mijn geest was bij mij en ik begreep te goed de smart van dit misleide volk; ik had het, ter wijl ik het mijn lichamelijk wezen liet. zijn dwaling willen toeschreeuwen. Ik duwde zelfs de bewakers op zij, die mij te hulp snelden; zij antwoordden mij. dat zij verantwoordelijk voor mij waren. Maar welk een zware verant woordelijkheid rust op hen, die aldus een man lieten martelen, die een ge heel volle misleidden! Op het Duivelseiland. De vergunning, om overdag rond te loopen, had ik slechts voor dat deel van het eiland, dat ligt tusschen den aanlegsteiger en. het kleine dal, waar zich het oude kamp der lepra-lijders bevond, d. i, een geheel onbedekte ruimte van ongeveer 200 meters, en liet was mij beslist verboden, deze grens te overschrijden op straffe van in mijn kooi to worden opgesloten. Zoo dra ik uitging, werd ik vergezeld door den wachthebbende® bewaker, die geen enkele van mijn bewegingen uit het oog mocht verliezen. De wacht- hebende bewaker was gewapend met een revolver; later voegde men er een geweer bij en een gordel, die voorzien was van patronen. Het was mij for meel verboden, het woord te richten, tot wien het ook zij. Het Dagboek van Dreyfus. Daar genummerd en geparafeerd pa pier ter beschikking van Dreyfus was gesteld, schreef de gevangene zijn mar telingen van dag tot dag op. Eenige zijner klachten uit dit dagboek volgen hier: „Onmogelijk te slapen. Deze kooi, waarvoor de bewaker heen en weer loopt als een spook, dat mij in den droom verschijnt, het gejeuk van al het ongedierte, dat over mijn huid loopt, de toorn, die in mijn hart woedt; door déAraan toe te zijn a.ls men altijd en overal zijn plicht heeft gedaan; dat alles overspant mijn reeds zoo ge schokte zenuwen en verjaagt den slaap. Tijdens een periode van droogte loop ik liet kleine gedeelte van dit eilandje rond, dat voor mij is bestemd. Droe vig eiland! Eenige bananen, eenige co- cospalmen, een dorre grond, waaruit overal basaltrotsen te voorschijn ko men. Om 8 uur brengt men mij een stuk rauw vleasch en heit brood. Ik maak liet vuur aan, het gaat eindelijk aan. Maar de rook wordt op mij neergesla gen door dem zeewind, mijn oogen tra nen er van. Zoodra ik genoeg vuur heb, leg ik mijn vleesch op eenige stukken ijzer, die ik hier en daar heb opgeraapt, en ik rooster het. Ik ontbijt iets beter dan gisteren, maar wat is dat vleesch hard en droog! Wat het menu voor het middagmaal betreft ,dat is eenvoudiger geweest: brood met water. Wat ik ongehoord, onmenjschelijk vind, is, dat men mijn geheele brief-. wisseling onderschept. Dat men alle mogelijke en denkbare voorzorgen neemt, om ontvluchting te beletten, begrijp ik: dat is het recht, ik wil zelfs zeggen de strenge plicht van de regee ring. Maar dat men mij levend in een graf begraaft, dat men alle gemeen schap, zelfs per open brief met mijn familie belet, dat is in strijd met de rechtvaardigheid. Men zou gaarne wil len aannemen, dat men eenige eeuwen terugleefde. Ik heb gisteren aan den comman dant der eilanden een of twee borden, onverschillig waarvan, gevraagd; hij heeft mij geantwoord, dat hij ze niet had. Ik ben verplicht te eten óf van pa pier, óf van oude stukken metaal, wel ke ik op het eiland heb opgeraapt. Wat ik daardoor een vuiligheid naar bin nen krijg is ondenkbaar De plagerijen van alle soort begin nen nog erger opnieuw. Ik mag niet meer rond mijn kooi wandelen, ik mag niet meer achter mijn kooi zitten in 't gezicht van de zee, de eenige plaats, waar schaduw is en het frisch kan zijn. Dan ben ik eindelijk nog gesteld onder het régime der galeiboeven, d. w. z. geen koffie meer, geen ruwe sui ker meer; een stuk brood, van mindere kwaliteit iederen dag en tweemaal per week 250 grami vleesch. De andere dagen geconserveerd spek of opge stoofd eten. Zulk een marteling gaat ten slotte den grenzen der menschelijke kracht te buiten. Het is iederen dag de angst van den doodstrijd vernieuwen, het is een onschuldige springlevend in een ga-af doen afdalen. Ach! ik laat hen, die mij hebben la ten vex-oordeelen op een schrijfproef, zonder overtuigende bewijzen, zonder getuigen, zonder drijfveer, om zulk een schandelijke daad verklaarbaar te ma- ik laat hen met hun geweten alleen. Achl ik hoop, dat op den dag, waar op de ware schuldige ontmaskerd zal worden, als dien mannen nog een beetje hart gebleven is ™-': nog een pistoolkogel zullen vinden, om dien zich door het hoofd te schieten, om zichzelf gerechtigheid te doen, voor de marteling, welke zij een mensch, e6n geheel gezin, hebben doen ondergaan. Een zoo stompe en bittere woede gx-ijpt soms mijn hart tegen de on rechtvaardigheid der menschen, dat ik mij het vei zou willen afnikken, om in physieke pijn deze afgrijselijke gees telijke marteling te vergeten. Ik vraag een bad te mogen nemen, zooals mij op verzoek van den dokter is toegestaan. Neen laat de hoofd- bewaker mij antwoorden. Bij heider weer ga ik uit, om mij wat te ontspannen. Er vielen nog eeni ge regendroppels. De hoofdbewaker komt en zegt tot den bewaker, die mij vergezelt: Men mag niet buiten blijven, als het regent. In welk voor-schrift staat zoo iets ge schreven? Ik ben als gekristalliseerd in mijn smart; ik ben verplicht, al mijn krach ten bijeen te garen, om niet meer te denken, om niet meer te zien. De Terugkeer. Mijn vreugde was onmetelijk, onuit sprekelijk. Ik ontkwam eindelijk aan de pijnbank, waarop ik 5 jaar gena geld was geweest, de max-telixxg verdu- rend om de mijnen, om mijn kinderen als om mijzelf. Het geluk volgde op de verschrikking der onuitsprekelijke angsten, de dageraad der gerechtigheid ging eindelijk voor me op. Na het arrest van het Hof meende ik, j dat alles uit zou zijn, dat het nu nog slechts om een simpele formaliteit te doen zou zijn. Men begrijpt hoe achtereenvolgens mijn vex-bazing, mijn verslagenheid, mijn droefenis, mijn hoogste smail zijxx geweest om zulk een terugkeer in het vaderland. Daar waar ik menschen vereenigd dacht te vinden in een ge meenschappelijke gedachte om waar heid en recht, begeerig, om al de smart van een verschrikkelijke rechterlijke dwaling te doen vergeten, vond ik niets dan angstige gezichten, nauwgezette voorzorgsmaatregelen, een dwaze ont scheping in het holle van den nacht op onstuixxiige zee. terwijl physiek lij den mijn geestelijke smax-t kwam ver- ei-geren. De ontroering, welke wij ondervon den, mijn vrouw en ik, toen wij elkaar weerzagen, was te sterk, dan dat eenig menschelijk woord er de kracht van zou kunnen weergeven Er was alles in: vreugd, smart; wij trachtten op ei kaars gelaat de sporen vaxi ons lijden te lezen; wij hadden elkaar alles wil len zeggen, wat wij op het hart had den; alle gevoelens, die waren saam- gedrukt en verslikt, in zoo lange jaren, Fciiilleton, EEW Naar het Engelsch VAN DOROTHY GERARD. 9) Ik voelde d&t zij diezen avond stond op een kruispunt vara wegen en zij wist niet welken weg zij in zou slaan in elk geval was het een weg die over haar lot zou beslissen,, want zij minde op dit oogenblik twee personen, waarvan zij niet wist welken zij het meest liefhad. Ik d'enk dat Wladimir de bes te minnaar van de twee voor u zou zijn, hernam ik, daar ik werkelijk ernstig wilde zijn, al was het ook een grap een ideaal van een min naar. toch kan ik niet ontkennen dat de andere een beter echtgenoot zal zijn. Dat wil zeggen, dfett gij voor Krysztaf stemt, want een echtgenoot blijft langer getrouw d!an een min naar. Ja, indieni je per sé mijn opi nie wil weten, dien zou ik -aanra den. De herinnering aan Wlad'imir's jongenslach ,en dat uur doorge bracht miert hem op den wilgenstam, deed' mij gunstiger oordeel en over hem dan ik wel zei die eni toch had ik niet anders kunnen antwoorden Wat kan je in Hemelsnaam te gen Wladimir hebben? vroeg Jad- wiga tegenstribbelend. Wat kunt gij hebben tegen Krysztof Hii ziet er niet zoo goed uit als zijn tegenstander, maar O, ja. hij ziet er ook goed uit, maar Wladimir is mooi. Het schijnt mij toe dat mijn advies eigenlijk onnoodig is, zeide ik lachende. Toch niet, ik hecht er veel waarde aan drong zij aan. Ga voort, als 't u blieftwat wildot gij zeggen na dat „m&ar" Ik wilde- alleen maar zeggen, dat. wanneer hij meer zorg aam zijn toilet besteedde, Malewicz zijns on danks. een zeer knap man zou zijn; maar hij schijnt zich den tijd niet te gunnen, om te eten of zijn rijg laarzen goed dicht, te maken en dat geeft hem dat slordige uiterlijk. Jadwiga gaf een toeken van in stemming. Daar hebt ge het, dat is een van die dingen. Werkelijk, ik twijfel niet aan zijn waax-de als mensch, maar ik ben er niet zeker van of ik mijn leven, zou kunnen slijten aan de zijde van een. man. die zijn kleercn zoolang draagt als Krysztof dat doet. Ik weet dat hij een model farmer is en wonderen doet met het landgoed', maar ik houd' van eien man-, d'ie zich in ge zelschap weet te bewegen en die niet altijd praat over zijin aardappe len' en zijn knollen zoo als hij. Als hij mijn echtgenoot was, zou ik niet weten met wien ik moest dwepen met Chopin of met Byron, daar voor hem poësie zoowel als muziek verboden luxe is. Hij heeft niets dan werk in het hoofd' werk, altijd maar werk, dat moet een man bot maken. Werkt hij voor zich alleen? vroeg ik. Voor zich en voor zijne moe der. en naar ik geloof voor haar eigenlijk meer dan voor zich zelf. Doch dat maakt hem nog geen' be ter levensgezel. Maar het werpt een ander licht op zijn manier van, doen-, merkte ik op. Het bewijst dat hij zich geheel aan1 iets kan wijden. Prijs hem niet te veel, lachte en de woorden stierven op onze lippen. Wij stelden ons tevreden met elkaar aan te kijken, uit de gewisselde blik ken al de kracht van onze genegenheid en van onzen wil puttend. Stadsnieuws. De PoppententoonstelliDg Ter gelegenheid van de opening brachten wij Vrijdag nog eens een be zoek aaxx het Brongebouw. Was den vorigen keer nog slechts betrekkelijk weinig klaar, nu leverden de. zalen een lieven, aardigen indruk op. De groot e zaal was met smaakvolle drapcrin n en groen versierd en zag er feestelijk uit. Alle inzendingen waren thans net jes gerangschikt en kwamen goed tot hun recht. Donderdag noemden wij er reeds eenige van. We willen nu nog even releveeren. twee Indische Poppen, pas uit onze bezittingen aangekomen, een aardig poppentuintje, een oude Amsterdamsche toeslede, een kast met verschillende poppen en ouderwetsche kleederdrachten van mevrouw Obreen, een geheel poppendiner met den wijn incluis, een Noordsche bruid in schil derachtige kleedij, eene mooie collec tie poppenwiegen, ingezonden door de firma I. C. Haan alhier, enz. te veel om op te noemen. Het aantal voorwer pen voor de verloting is 281. Men ga dus morgen (Zondag) spoedig eens kij ken, als men er nog niet geweest is. Er is zooveel te zien, dat onmogelijk beschreven kan worden en 't goede doel is ook wat waard. Allen dus naar 't Brongebouw. Over den dag van gisteren nog het volgende: Tegen vier uur liepen de bovenzalen leeg en zette men zich tot luisteren. In dit elegante, gedistingeerde milieu, werd door de dames G. van Vladerac- ken, en W. Schultz en door den heer N. Vogel, ter wille van het doel een matinée musicale gegeven. De dames staakten den verkoop hsu rer fancy-fair-artikelen, en stilletjes en ter sluiks werd' door de dames in Chineesch kostuum nu en dan een kopje afternoon-tea geschonken. Het programma was met zorg en smaak opgemaakt en werd op hoogst ax-tistieke wijze uitgevoerd. Vooral het vole, vaardige vioolspel van den heer Vogel, die in zulk een kring onmisbaar schijnt, wekte bewondei'ing. Maar er is nog iemand, die in een dergelijke omgeving niet gemist en niet weggedacht kan worden. Dat is de hoogst begaafde juffrouw G. van Vla- deracken. Zeer terecht stonden haar „Poppen- liedjes" op het programma met vetten letter gedrukt. Men was blijkbaar vooral om die poppenliedjes naar de matinée gegaan, zij vormden het piè- ce-de-resistance. Heel aardige liedjes zijn het. Kinder liedjes, naief en eenvoudig. Goeden morgen, popje lief, Foei, is dat lang slalpen Knip je met je oogjes nog Moet je nog zoo gapen? En, als 't kindje met de pop in den tuin is Hó, wat zijn dat mooie rozen Wou je eens ruiken, poppedijn? Wacht, ik zal je even tillen Daax-voor ben je nog te klein." In de deftige stemmigheid van het getemperde licht, van de smaakvolle versieringen, een stemmigheid die ge- brokeix werd, door het gewemel vun lieve kopjes, elegante figuurtjes en be koorlijke toiletjes, klonken die naieve, kinderlijke poppenliedjes heel aardig. En allergeestigst, vooral door de gui tige onderlijning der piano-begelei ding, was vooral het „Schooltje spe len," vooral in deze coupletjes: „Nu, opgepast, Marie en JetI Toe Mientje. maak je alweer pret? Zit allen netjes en rechtop En zegt het a, b, c eens op. Begin jij maar eens kleine Fee Zoo, dat is goed, dat valt ine mee! En jij Mariei, tel eens tot tien Zoo, ga maar vex'der Willemien." Laten wij nu nog aan mej. Schultz een woord van lof voor haar verdien stelijk pianospel brengen, en ten slotte constateeren. dat de matinée de be- zoekstex-s, die vex-reweg in de meerder heid waren, zeer veel genot moet heb ben gegeven. In de Dinsdagavond te houden vex-- gadering der afdeeling Haarlem en omstreken der Nedérlandsche Maat schap pij vooi- Tuinbouw en Plantkun- Jadwiga, dat zou zijn kansen misschien bedierven. Wel, besluit zelf dan, want het is duidelijk, dlat ik dit niet voor u kan dloenmaar hoe het ook zij, laat ze niet bei die n blijven ho pen het is een- wreed spel. Terwijl ik dit zeide. weerklon ken er voetstappen in die aangren zende kamer, A.nulka's min stak het hoofd) door die deur en; zeid'e iets in. het Poolsch tot. Jadwiga. Deze sprong onmiddellijk op, bleek als een dioode. Wat is er? vroeg ik. Ik heb het u wel gezegd!, zei de Jadwiga opgewonden, het staat slecht met Anulka, zij is in een) hevige koorts ontwaakt en men heeft om een dokter gezonden, en de min od zijde duwende, ver liet zij- de kamer. Ik volgde dn stilte. In den ande ren. vleugel van het huis vonden wij een vreemde, ineengekrompen figuur dn een dunne, witte nacht japon en met een kanten muts op het hoofd, bewegenloos naast het bed zittende. De gedaante keek niet op toen wij binnenkwamen en nas, toen ik vlak bij het bed' kwam., herkende ik mevrouw Zielinska. Haar groo- de zal de heer J. Sturing eene lezing houden over proeven met kunstmest stoffen in den tuinbouw. In ons verslag van de rede door Jlxr. G. Graafland over Indische toestan den, Donderdagavond gehouden voor de aid. Haarlem der Ned. Maatschap pij ter bevordering van houwkunst is de laatste regel weggevallen. Men leze het slot als volgt.Na eene» korte pauze werden eenige lichtbeel den vertoond. Bloemen daal. Getrouwd: J. v. EedenA. H. Verde- gaal. Bevallen: A. Ruigrokv. d. Wiel, z. C. van Schagenvan Beusakom, d. A. Nedèi'koornKwantes, d. J. A. Le- febvreKaars Sijpesteijn, d. S. H. TlioolenStaphorst, z. Overleden: C. Peereboom, 67 j. J. C. Koch, 48 j., Meerenberg. Heemstede. Getrouwd'P. Boukes en J. Har der. Ondertrouwd)W. die Paus en F. Nagelhout. Bevallen E. A. Sw»inkels-Corsten d. H. JoostemaBoomsma, dl. OverledenG. Onos, i jaar. Zandvoort. Aan den heer R. Nolen, onderwijzer aan eene openbare lagere school al hier, is een pensioen verleend van ƒ434. Valse u. Ondertrouwd: W. N. Voogt en M. E. Gomes; P. de Wit en J. Cana; A. Kramp eai C. M. Pikkaart; F. Heeremans en M. Nan; G. Maas en M. A. H. Heere mans. Getrouwd: J. N. Kooiman en G. Zwaan; J. Daalwijk en D. Janse; C. C. Maarleveld en N. Kaan. Bevallen: P. HoetiVan der Plas, z.; S. OlivierHamers, z.; H. Post Baarsen, d.T. RijkeboerBos, d.; J. OttoVan Driel, d.; C. van de Nieu- wenhoffHoogzaad, z.; J. Warmenho- ven—Alders, d.; J. BalmThoolen. d.; H. BosveldWijker, d.; A. van Vliet Reitsma, d.; A. van den BergKoops, z. Overleden: J. Polman, 62 j. Spaarndam. Bevallen: M. A KoelmanHand- graaf z. Schoten. Bevallen: A. Stam-Verheijen, d. Haarlemmerliede en Spaarn- woude. Ondertx-ouwdTh. M. v. d. Meij en M. J. v. Straten. Getrouwd: J. Nelis ,en M. Rutte. Haarlemmermeer. Aan den heer W. C. Spruitenburg, hoofd eener.openbare lagere school al hier is een pensioen verleend1 van f 900. Binnenland. Verkiezingen voor de Tweede Kamer. De centrale liberale kiesvereeniging in het district Enkhuizen heeft voor de Tweede Kamer candidaat ere stel d den heer A. Kool, aftredend lid. De liberale kiesvereeniging te Assen heeft met algemeene stemmen tot can didaat gesteld het aftredend lid mr. J. J. WïHinge. De liberale kiosyereeniging te Sleen heeft in een;' vergadering, door 22 leden bezocht, mei algemeene stemmen als candidaat voor de Tweede Kamer ge steld dr. P H. Roessingh, te Leiden. De liberale kiesvereeniging Eenrum steld nxet 30 stemmen den heer Schepel tot candidaat voor de Tweede Kamer; 6 stemmen wei-den uitgebracht op den heer Schaper. Naar men verneemt is er ernstig sprake van, dat van de zijde van de kiesvereeniging Vooruitgang, te Rotter dam. eene candidatuur voor de Twee de Kamer aangeboden zal worden voor district I aan mr. D. Fock, en voor dis trict V aan mr. S. Muller Ilzn., beiden aldaar. Aoad. Examens. Leiden. Bevorderd tot doctor in de rechtswetenschap de heer M. E. Sa lomons, geb, te Paramaribo, op Stel lingen. te, holle oogen waren strak op Anul- ka's gelaat gevestigd en de gewone schrik, die icm hun diepte woonde, scheen er uit geivlucht en» verspreid over al haar verschrompelde lede maten. Een blik op het spookachtig, bleeke gelaat in het kussen, was voldoende om ons te overtuigen, dat wij ons te vroeg verheugd had den en. dat die koude-, die zij gevat had, nog lane- niet verdwenen was. Anulka lag bedolven onder de de kens. maar haar tanden klapperden en het koude koorts zweet parelde op haar voorhoofd. Eerst kwam het lange, angstige wachten op den dokter, toen d,e dokter zelve, daarna de dlrukte ver- oorzaakt door het uitvoeren van zijne voorschriften. Het was lang na middernacht, dat mevrouw Zie linska het goed vond in haar ka mer teruggebracht te worden. Jadn wiga weigerde- haar zuster te ver laten, maar viel in slaap op een so fa in een hoek van de kamer, uit geput door d'e verschillende emo ties van dien dag Anulka zelf was in 'n onrustige sluimering gevallen en zoo bleef ik alleen met Maxya, de grijze min. die niets anders deed dan zeer diep zuchten, terwijl zij Unive siteit van Amsterdam. Bij den secretaris van den Senaat der Universiteit zijn ingekomen. 2e ant woorden op de door de faculteiten der Godgeleerdheid en der Letteren en Wijsbegeerte den len Mei 1900 uitge schreven prijsvragen te weten. Op de vraag door de le gedaan „Om trent een onderzoek naar de godsdien stige voorstellingen en denkbeelden van den Jahwist vergeleken zooveel mogelijk met die van den Elshist in de aldus genoemde oudste bestanddec- len van den Pentateuch en Josua." 1 antwoord met de kenspreuk „No mina sunt odüssa." Op de vraag door de 2e gedaan „Over eene systematische uiteenzetting en rangschikking van de gegevens die Carel van Mander in het Leven der Doorluchtige Nederlandsche en Hoog- duitsche schilders aan zijne verschil lende bronnen, zoo gedrukte als schrif telijke en mondelinge mededeelingeix, eigen herinneringen of verzamelingen van kunstwerken heeft ontleend. 1 antwoord met de kernspreuk „Mensch soeckt veel doch een is noo- dich." Aan de Universiteit van Amster dam is met gunstig gevolg het Doc toraal examen in de- Rechtsgeleerd heid afgelegd door den heer L. P. J. Micbielse. Moordaanslag. Een jongeman van 21 jaar, arbei der aan de waterleiding te Rotter dam. en een meisje van 25 jaar, die verkeering hebben, gingen Don derdag naar een bruiloft om feest te vieren. Van die bruiloft bracht do jongeman- tegen elven zijn ban te naar huis en in plaats van toen naar zijn meisje terug te koenen is hij in een café gaan biljarten. D.it kwam het meisje ter oore; zij ging hem halen en daarover kregen zij woorden op den Oost-zeedijk. Van daar op weg huiswaarts duurde de twist voort en ten laatste gaf zij hem te kennen, omdat hij ook nu weder te veel gedronken had, d'al zij van hem niets meer wilde we ten'. De jongeman greep toen zijn knipmes, pakte haar, vlak nabij de ouderlijke woning van zijn be minde in- de Elisabethdwarsstraal gekomen, beet, wierp haar op den grond, ging boven op haar zitten en stak haar tot tweemalen toe dit mes in den hals. In deze positie trof een agent van politie die op het moórdgeroep van het meisje kwam aanloopen, hem aan. Hot ernstig doch niet levensgevaarlijk verwonde meisje werd binnen d.e ouderlijke woning gedragen en is daar verbonden. De arbeider aan de waterleiding, die door den drank zeer opgewonden, was. is onder be hoorlijk geleide naar het politiebu reau in do Hoflaan gebracht, waar hij is opgesloten. Het bebloede mes is in beslag genomen. Eigenaardige gebruiken. In het zuidoosten van Noord-Bra bant, misschien ook elders in dat ge west, bestaan eigenaardige gebruiken en gewoonten. Zoo bijv. treft men bij het gilde der korenmolenaars het vol gende aan: Een molenaar is door te veel te „pruveil" (drinken) of door een ander minder prijzenswaardige eigen schap of door rampen, buiten zijn schuld hem overkomen, aan lager wal geraakt. Zijn molen is verkocht Zijn kostwinning is weg. Iloe zal hij nu voor zichze! en zijn gezin den kost verkrijgen? iiïj gaat op ambacht. D. w. z. hij trekt van molen up molen en meldt zich bij zijn confraters aan. Heeft de confrater op dat oogenblik geen werk voor hem, dan kan hij er toch op rekenen, dat hij voor dien dag den kost ontvangt en zoo noodig ook nachtverblijf en daarenboven nog zak geld. Heeft deze daarentegen wel werk voor hem bij toevallige g-roote drukte of ook wel eene wei'kzaamheid, waar toe ieder niet de bekwaamheid bezit, dan mag hij dat ook niet afwijzen, al zijn daar een paar dagen mee ge moeid. Hij ontvangt dan natuurlijk insgelijks weer vrije kost en logies en loon naar verdienste daarenboven. Men vindt onder deze wandelende mo lenaars soms mannen werkelijk knap in hun vale. Velen onder hen en in- zondei-heid den „piuvei-s" is het ech ter 't liefst aan geen werk gezet to wor den en toch vrijen kost benevens reis geld te verkrijgen. Op die wijze kun nen zij dan verscheidene molens in kox-ten tijd aandoen en een aardig ■sommetje opdoen, waarvan echter 't de kamer op en n.eer li», p, druk be zig met compressen, nachtlichtjes en al wat zoo in ©en ziekenkamer noodig is. Daarna kwam zij bij mij' zitten, zacht in zichzelf zuchtend'©. Heeft ze al dikwijls zoo iets gehad? vroeg ik haar fluisterend' want in haar langdurige loopbaan» had ze zich genoeg Duitsch eigen gemaakt om met mij een gesprek te houd'en op zijn Koeterwaalsch. Dikwijls Dikwijls antwoord de de oude Mary a met een bijzon- eten. diepe zucht. Ik heb al minstens tien maal gedacht dat zij zou moeten sterven 't Is vreeand) d'at zij zoo weinig weerstandsvermogen heeft, terwijl haar zuster er zoo sterk uitziet, merkte ik op. Het was voor een kind bijna niets waard een gewoon mocB- derbad' dat was alles. De vrouw keek mij aan», niet we- ten.de of zij kwaad op mij zou zijn of medelijden met mij hebben. Vreemd? Zou het niet vreem der zijn als zij haar zusters gezondl- heid' had Arm kind', arm kind Zij, is nooit recht gezond geweest. Haar vader zelf ontnam, het haar. Zij heeft aan hem te danken dat zij zulk een. smal gezichtje en zulke

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 5