positie biizondere aantrekkelijkheid. Zoo heeft de schilder Le Gras uit Ar&- bië eenige woestijnlionden, Arabische ■windhonden, medegebracht en daar uit te Hilversum een nest verkregen. Zij zijn zandkleurig, gelijken in ge stalte op den gewonen windhond en dragen een gestreente staart. Onder do inzenders komt onder an dere voor, mevrouw de gravin de Mer- cijAvgentian, prinses van Montgl1"- on, hetogin van Averay. wonende op het kasteel Argonteau, bij Visée, België, die een koppel prachtige Schotsche herdershonden, stekelharige fox terriers en een skye terrier heeft meegebracht. Ook is er een koppel Braziliaanscho windhonden; de deer-hounds van me vrouw v. d. Leeuwvan Dam. uit Rotterdam, trekken bijzondere aan dacht, ook do Döbermann-pinschers. De medewerking der vereeniging Nim rod heeft in 't algemeen de beteekenis dezer tentoonstelling in de klassen der jachthonden zeer verhoogd. In eene afzonderlijke zaal is het speel goed der dames ondergebracht; dwerg hondjes van allerlei soort -toy-terriers mopshondjes, miniatuur-keesjes af- fen-pinschers en schipperkes wedijve ren daar in het keffen. Te 2 uur had op het tentoonstellings terrein een plechtigheid plaats. In die muziektent in den tuin van het Pa leis voor Volksvlijt, had de aanbie ding plaats van een huldeblijk aan den heer dr. A. J. J. Kloppert secre taris van de commissie voor de ten toonstellingen, die zijn lOjarig jubi leum als zoodanig vierde. De commis sie had gemeend dezen dag niet onopgemerkt te mogen laten voorbij gaan: door den heer C. A. A. Dudok de Wit (voorzitter der commissie) werd den jubilaris, te midden van een groot aantal belangstellenden aangeboden een Russisch bronzien groer» voorstel lende een botsing tusschen twee troits- ka's (Russische sleden) vervaardigd door den beeldhouwer W. Grattchef; voorts nog een ouderwetsche staan de gangklok met slagwerk en ten slot te een album met aquarellen van Ge broeders Grevenstuk. De heer De Wit hield daarbij een toespraak, waarin hij herinnerde aan de groote verdiensten van den jubilaris ten opzichte van den Hondensport, en eindigde met den kreet: „Lang leve onze tentoonstel- lings-secretaris, Dr. Kloppert." Vermeld zij nog, dat op deze ten toonstelling ook automobielen, rij wielen, jacht-artikelen en meer zaken op sport betrekking hebbende zijn ge ëxposeerd. Voor de verschillende klassen zijn 194 eere- en speciale prijzen uitgeloofd. Sportpraatje. Zondag is op voetbalgebied een dag vol verrassingen geweest. Allereerst de overwinning van Victoria op H. V. V. en, nog wel te 's-Gravenhage. Die uit slag heeft heel wat gemoederen in be roering en pennen in beweging ge bracht, echter zonder resultaat, een 3e wedstrijd moet gespeeld worden, cn die zal nu Zondag a.s. te Amersfoort plaats vinden. Aan voorspellingen is het na het zonderling verloop der beide vorige ontmoetingen, niet gera den zich te wagen. Mocht de beker in 't Oosten terecht komen, dan zou Vic toria een triomf behaald hebben als geen harer voorgangsters, immers tot nu toe bleef de eer steeds aan de zijde der Westelijken. Ook zeer onverwacht is de uitslag van den promotiewedstrijd voor de West. le klasse H. F. C.Sparta (80) Kon men, gezien, wat beide clubs dit jaar gepresteerd hebben, ook al eene overwinning der Haarlemmers op eigen terrein verwachten, dat Spar ta het er zoo bij zou laten liggen, had zeker niemand vermoed. Naar mijne meening hebben de Rotterdammers nu ook niet veel kans meer in de le klasse te blijven. Mocht het hun Zon dag al gelukken de blauwwitten van het lijf te houden, dan nog staan de zen bij den beslissingswedstrijd er het beste voor. Ik geloof echter niet, dat die wedstrijd noodig zal zijn. Waar schijnlijk zal dus de aloude H. F. C. 't volgend jaar weer opgenomen wor den. onder de uitverkorenen. De ontmoeting die 'twee dezer laat- sten (R. A. P. en Haarlem) Zondag jL te Amsterdam hadden was niet zoo zeer eene verrassing wat den uitslag betreft, doch wel ten opzichte van de onvolledigheid der elftallen, R. A. P. won, als gemeld, met 30 en heeft hierdoor hare kans op de derde plaats eenigszins verbeterd. Alles zal afhan gen van don wedstrijd P<. A. P.H. B. S., die den 12en op Oud-Roosenburgh gespeeld wordt. Intusschen zijn we nu bijna aan 't eind van 't voetbalseizoen en is eene- kleine nabetrachting wellicht niet on welkom. In 't Oosten heeft de vorm van Vic toria zeer de aandacht getrokken. Ei genaardig was het dat in deze compe titie van de uitslagen vooraf zoo wei nig te zeggen viel. Vitesse dat de kam pioenen te Wogcningen met 32 sloeg, moest in Arnhem met 20 het onder spit delven. Hercules, een der beste clubs kon het te Deventer tegen de minste der zusteren, U. D., slechts tot een ge lijk spel brengen (11), en zoo zouden nog talrijke voorbeelden van vorm- wisseling zijn aan te wijzen. 't Zelfde had. hoewel in mindere mate, plaats in het Westen. Er be hoeft slechts gewezen te worden op 't gelijke spel van R. A.'P. en H. V. V. tegen Sparta, de nederlaag die H. B. S. van hare stadgenoote met 8—0 op eigen terrein te slikken had, terwijl datzelfde H. V. V. onlangs de rood witter! slechts met 32 van 't lijf kon houden en in den beker zelfs met 54 't moest afleggen. In deze laatste competitie was vooral kranig de houding van D. F. C. tegen R. A. P.. dat slechts na een half uur verlenging de zege kon wegdragen. Wat de lagere competities betreft, het belangrijkst was wel in de West 2e klasse A, de hevige strijd tusschen H. F. C. Swift (H.) en Volharding Merkwaardig uitslagen waren: Swift—H. F. C. 1—0. H. F. C.—Swift 01. VolhardingSwift 60. Volhar ding—H. F. C. 0—2, terwijl ook niet mag vergeten worden de nederlaag die de Hagenaars op eigen terrein van 't Amsterdamsche Quick moesten on dergaan. In 't Zuiden werd Victoria uit den Bosch na een mooien strijd met N. O. A. D. (Breda) kampioen. Jamjner, dat voor de wakkere Bosschenaren geen kans is op promotie. Zij zouden waar lijk in de eerste klasse geen kwaad fi guur maken. Maar Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd. Als de beloofde Zuidelijke le kL comp. er maar eerst is. En zoo is dit sp o r tpraatje geworden een v o e t b a 1-praatje. Tot mijne ver ontschuldiging dieme, dat weldra dit edele spel van den baan is. Dan zullen cricket, roeien, wielrijden, paardem sport de hoofdschotels vormen en wel dra hunne schade hebben ingehaald. AMATEUR. INGEZONDEN MEDEDEE- LINGEN. 80 cents per regel. Een echt middel voor ziekten van kinderen en volwassenen. De tendentie voor chronische hoest en gemakkelijk kohvatten niet alleen bij' kinderen, maar ook bij volwassenen, vereischt een mid del dat aan twee doeleinden beant woordt. De plaatselijke aandoening van de keel of longen moet worden, verzacht en verlicht, en het gestel moet tevens de kracht verkrijgen, om aandoeningen van dezen aard te weerstaan. De volgende brief geeft ons daarvan eeni voorbeeld Quaretgnonj, België, 18 Mei 1900. Mijmebeeren, Mijn kleine jon gen, thans vijf jaar oud, werd aan getast door eene aandoening dier luchtbuizen toen hij anderhalf jaar oud was, en sedert dien tijd' is hij zeer gevoelig voor de minste ver andering van weergesteldheid. Kind BARTHOLOMÊ Deze winter, is hij nog erger ge weest als gewoonlijk, hij verloor alle eetlust en hoestte onophoudelijk hetgeen niet kon nalaten ons de grootste ongerustheid te veroorza ken. Het was toen dat ik de toevlucht nam tot uwe heilzame Scott's Emul sie. die ik hem zeer geregeld liet innemen, en het doet nlij veel ge noegen u te melden, dat hij thans geheel en al genezen is van deze hardnekkige hoest, waarvan, wit hem maar niet hadden kunnen af helpen. Zijn eetlust is bovendien weer uitstekend geworden en zijn gelaat duidt een volmaakten gezondheids toestand1' aan. Met die meeste achting, Mijmeheie- ren, verblijf ik, (Get.) Bartholomé. Hel doet ons genoegen dat wij in de bekendmaking der heilzame eigenschappen van Scott's Emulsie worden bijgestaan door de onbe twistbare getuigenis van menschen die met dit preparaat werkelijk de proef hebben genomen. De brieven door ons uitgegeven toornen duide lijk aan dat. Scott's Emulsie alles zal doen waarop wij aanspraak ma ken. Ons middel verschilt van alle andere preparaten, zoowel wat be treft zuiverheid zijner besbandd.ee- len als de formule volgens welke zij zijn verbonden. Scott's Emulsie biedt levertraan in een vorm aan die aangenaam van smaak en liicht verteerbaar is. Het verbindt met deze olie hypophosphorzure kalk en soda, en glycerine. Cr een ander middel ter wereld bezit dezelfde voordeelen, en wij kunnen zonder aarzeling verklaren dat de echte Scott's Emulsie eene genezing zat teweegbrengen waar andere midde len totaal mislukken. Kinderen krijgen door het ge bruik van Scott's Emulsie spoedig hun eetlust, spierkracht, en ge zonde gelaatskleur terug, eni worden sterk en flink. Voor chronische hoest en alle aandoe ningen van keel en longen is Scott's Emul sie het allerbestemid- del, en het is ook doel treffend in gevallen van bloedarmoede, scrofu la, en alle kwijnende ziekten. Depóts Handelsmerk. The Import Trading Office, 's- Gravenhage. Heer Henri Sanders, Amsterdam. Heer F. E. van Santen Kolff, Botterdam. Mej. E. de Leeuw, Drogist, Den Haag. Heer A. Mulder, 's-Gravenhage. Heer J. H. I. Snabilié, Rotterdam. Hew A. van Tuyll, Paleisstraat, Amsterdam. Verkrijgbaar bij alle Apothekers en Drogisten. Letteren en Kunst. Het bestuur van het Concertgebouw deelt mede, dat ten bate van het op te richten ondersteuningsfonds voor de leden van het (archest H. M_ de Koningin een bedrag van f 1000 en H. M. de Koningin-Moeder een bedrag van 1 250 ter beschikking heeft gesteld. Wetenschap. De schijndood. De schijndood is, hoe paradox het ook klinken moge, voor vele levende wezens een uitstekend verdedigings middel. Over 't algemeen kan men de verschillende verschijnselen van den schijndood in twee groepen onderschei den. Evenzeer als de strijd om het be staan aan den eenen kant een strijd is tegen de ruwheid en ongenade van weer en klimaat of wel een passieve bestaansstrijd, en aan den andaren kant bestaat in den strijd tegen leven de vijanden, in welk geval wij met een actieven bestaansstrijd te doen heb ben, kunnen wij de verschijnselen van den schijndood in twee analoge af- deelingen rangschikken. Tot de eerste rekenen w" verstijving door koude en droogte, alsmede den winterslaap; tot de tweede groep daarentegen behooren die gevallen van schijndood, welke op den toeschouwer al heel gauw den indruk van vrijwilligheid maken en die vooral in het insectenrijk jsoo veel vuldig voorkomen. Minder hekend is het misschien, dat ook verscheidene gewervelde dieren zich van den schijndood bedienen als een verdedigingsmiddel tegen hun vij anden onder de dieren. In het onder staande zullen wij e enige voorbeelden hiervan mededeelen. In een van ziin boeiende reisbeschrii vingen gewaagt Darwin van een in Zuid-Amerika inlieemsche hagedis, Proctotretus multiraaculatus. Het diertje, leeft op het bloote zand, in die nabijheid der kust. Zijn kleur is wit geel-rood met vuilblauwe vlekken. Ge noemde hagedis kan de kleur van den bodem zeer bedriegelijk nabootsen. Toch is deze kleurbeschutting, hoe voortreffelijk ook op zichzelf, nog niet voldoende, om deze hagedis een abso lute veiligheid te waarborgen. Daar om neemt zü zoodra zij in angst ver keert haar toevlucht tot den schijn- dood; zij strekt haar nooten uit, drukt haar lichaam samen, sluit de oogen en blijft onbeweeglijk stil ligpcn. Eerst als men voortgaat met het dier te ver volgen, ontwaakt het uit den schijn dood, om zich met weergalooze vlug heid in het mulle zand te begraven. Een nog merkwaardiger voorbeeld vermeldt J. Weir in de „American Na^ turalist" omtrent de mocassin-slang (Ancistrodon). Qp een warmen Au gustusdag ontdekte onze zegsman een individu van deze slangensoort op een open vlakte, waar noch steenen, noch struikgewas eenige beschutting bo den. Het dier werd met een wandel stok een tijdlang geplaagd en einde lijk op den rug gelegd. Plotseling kromde het dier het voorste deel van zijn lichaam naar achteren en beet schijnbaar zichzelf heel vinnig in den rug. Terstond daarop ging de slar den buik naar boven keerend, op den rug liggen. Zij scheen morsdood. De waarnemer ging heen. Op korten af stand van het dier legde hij zich op den grond neer, om de slan^ nauw keurig gade te slaan. Er verstreken ongeveer zes minuten, zonder dat deze ook maar eenig teeken van leven gaf. Op 't alleronverwachtst evenwel keer de zij zich weer op haar buikzijde en schoof haastig verder. Iets dergelijks werd door L. C. Jo nes waargenomen bij een adderslang, Heterodon platyrhinus. Als zulk een slang wordt opgejaagd, dan spert zij haar bek zoo wijd open, almaar mo gelijk is, en laat haar tong slap daar uit hangen. Een korte poos beweegt zij nog het voorste deel van haar li chaam snel heen en weer, om dan na eenige stuiptrekkende bewegingen als levenloos te liggen. Haar lichaam is dan geheel en al slap en laat zich in ,elken willekeurigen stand brengen, zonder weer den vorigen aan te ne men. Slechts als het dier van dc rug zijde, waarop het in dezen toestand op den grond ligt, op de buikzijde wordt gekeerd, rolt het zich door een on merkbare spiercontractie in haar vo rigen stand terug. Zoo blijft de slang wel een half uur lang liggen: eerst dan keeren leven en beweging weder. Bij de minste aanraking evenwel valt zij terstond opnieuw in den schijn dood. Volgens de waarnemingen van G. E. Hadow kan ook onze inheemsche ringslan- (Coluber natrix) bij veront rusting in een toestand van schijn dood overgaan. Als deze dieren geen kans meer zien, om veilig te kunnen ontsnappen rollen zij zich op den rug, laten hun tong uit den bek han gen en vertoonen geen enkel spoor van leven meer. De overgang tot de zen toestand van onbeweeglijkheid is zoo plotseling en de misleiding zoo volkomen, dat de waarnemer wel den indruk moet ontvangen, dat het dier plotseling bezweken is aan de een of andere ziekte. Dikwijls blijven de slan gen geruimen tijd in dezen toestand. Door hen met koud water te overgie ten, kan men hen soms terstond weer in 't leven roepen. Een groot aantal van zulke gevallen van schijndood heeft Romanes meege deeld. Van de visschen noemt den steur die, gevangen, rustig en onbe weeglijk stil in het net ligt, alsmede de baars, die onder dezelfde omstandig heden als dood op den rug zwomt. De veldleeuwerik en verscheidene andeire vogels, zooals o.a. de wilde ganzen van Siberië, leggen, als zij in den ruitüd verontrust worden (hun vliegvermo- gen is dan zeer gering) hun kop op den grond neer en houden zich of zij dood zijn. Vooral bij den roerdomp heeft men dit verschijnsel vaak waar genomen. Genoemde vogel houdt zich bij een eventueels stoornis onbeweeg lijk stijf, zoodat hij in het hem om ringende riet zelfs voor een geoefend oog ternauwernood waarneembaar is. In de klassen der zoogdieren is bij den opossum van Noord-Amerika. bij muizen, eekhorentjes en wezels het zich dood houden waargenomen. Om trent een woli vermeldt kapitein Lyon het volgende: Het dier werd schijnbaar dood eens op een dag aan boord ge bracht. Men bemerkte evenwel, dat het af en toe met de pogen knipte. Toen men, tengevolge1 van deze waarneming de noodige veiligheidsmaatregelen nam, ontwaakte het roofdier plotse ling en trachtte het zich te bevrijden. Ook wordt van vossen het zich dood houden zoo veelvuldig verhaald, ilat het geen verwondering kan baren, als reeds in de diersage van Reintje den Vos dit verschijnsel een rol speelt. Ten slotte zij hier ook nog aangestipt een geval, dat Thompson vertelt betreffen de een gevangen aap. Een tijdlang kwamen kraaien geregeld eiken mor gen en eiken avond ziin voedsel weg stelen. Het hielp uiets, of de aap al grijnsde en de tandon liet zien cn op andere wijzen blijk gaf van zU-» toorn. Eens op een morgen scheen de aap zwaar ziek te zijn; hij sloot de oogen en liet zijn kop hangen. Eindelijk kron kelde hij als in doodsstrijd over den grond, tot hij dicht bij zijn etensbak gekomen was. Hier bevond zich nog een kraai, die zich door den schijn baar stervenden aap in 't minst niet liet storen in haar maaltijd. Plotse ling evenwel greep de aap naar den vogel, om dezen door het uittrekken der vleugel- en staartveeren te straf fen voor deal gepleegden diefstal. Dit laatst aangehaalde voorbeeld bewijst duidelijk, dat de aap te werk is gegaan volgens een van te voren ont worpen plan. Aangezien hiertoe even wel een zeker abstractievermogen on ontbeerlijk is. zal men niet kunnen nalaten, den apen en den eveneens handelenden vossen een menschachtig verstand toei te kennen, zij het ook in bescheiden mate. De andere voorbeel den kunnen misschien anders beoor deeld worden. Daarbij hebben wij mis schien niet te doen met een spontanea schijndood; het is zeer wel mogelijk, dat de dieren verstiifd zijn van schrik en angst. Ten gunste van deze onder stelling spreekt het feit, dat de be vreesde individuen dikwijls uit dien toestand wakker worden, als zij nog geenszins veilig zijn ,te achten, of dat zij, zooals Proctotretus multimacula- tus bij een voortgezette verontrusting plotseling weer ontwaken. Ook de bij den wolf waargenomen schijndood be hoeft volstrekt niet een zelfbewuste handeling geweest te zijn; het knippen met de oogleden, dat bij den hvpnoti- schen slaap meermalen valt op te mer ken, kan niet. gelden als criterium van een bewustzijnsproces. Des te belang rijker evenwel schijnt het zich dood- houden van den aap ons toe: het dient als stellig bewijs voor de aanwezig heid van een dierenintellect. Uit het Duitsch van Dr. WALTHER SCHOENINGEN. Gemengd Nieuws. Op audiëntie. Het volgende moet zeer onlangs te Boedapest zijn gebeurd. Maurus Jokai, de bekende Hongaar- sche dichter wilde een audiëntie bij den Koning hebben en kwam zich daarvoor aanmelden aan de Kanselarij van 's Konings Kabinet. Hij werd'door een beambte ontvangen en de heeren hielden het volgende gesprek: „Uw naam?" „Maurus Jokai." „Beroep „Ik heb eenige boeken geschreven goede en slechte, zoo door elkaar." „In welke qualiteit verlangt gij au diëntie. Zijt ge baanderheer?" ,,N.een." „Geheimraad in werkelijken dienst?' „Neen." „Ja, wat dan?" Jokai dacht een oogenblik na en peinsde over hetgeen een mensch nog kon zijn als hij geen baanderheer en geen geheimraad was. Toen zei hij: „Ik ben lid van het Hoogerhuis." „Zoo. En hebt ge de een of andere onderscheiding?" „Jawel de Stefansorde." Nu werd de beambte vriendelijker, klopte den ouden man op den schou der en zei: „Zoo. Weet ge wat ge dan doet? Ga naar huis, hang uw orde om en kom Maandag terug." En zoo geschiedde. Krankzinnig door rooken. De dokter te Grenna, die in een aanval van waanzin zulk een onheil heeft "^sticht, schijnt krankzinnig te zijn geworden door overmatig rooken. De Simplontunnel. De boring van de Simplontunnel is gevorderd tot 4863 M. aan de noordzij de, en 3766 M. aan de zuidzijde, te za aien dus 8629 M. Er waren dagelijks gemiddeld 3555 werklieden bezig. Ge middeld vorderde het mechanische boren 11 M. per dag. Het transport van werklieden en materiaal in den tunnel geschiedt tegenwoordig met treinen, voortgedreven door gecom primeerde lucht. De waterafvoer uit den tunnel bedraagt 110 liter per sec. Wat een werkstaking kost. Nu de werkstaking te Montceau-les- Mines is geëindigd, zijn ijverige reket- naars aari het werk getogen, om te be rekenen hoeveel schade de staking heeft gebracht. Over de verliezen van de maatschappijen berusten de bereke ningen meest op gissingen. Met eeni- gen grond van nauwkeurigheid valt daarover niet veel te zeggen. De direc- tiën der maatschappijen noemen fa belachtige sommen. Voor de werklieden valt de balans gemakkelijker op te maken. De sta king heeft 107 dagen geduurd, dus met aftrek van de gewone rustdagen hebben de mijnwerkers ongeveer 100 dagen loon gemist De dag wordt be rekend op 38.000 frs. zoodat dit dus een verlies zou opleveren van 3.800.000 francs. Van die som moe ten echter worden afgetrokken de loo- nen, die de werklieden, die in het tweede gedeelte van de staking hebben gewerkt, verdienden. Bij elkaar is uit betaald in Februari 50.000 fres.; in Maart 100,000 fres.; in April 200,000 fres.; te zamen 350.000 fres. Er blijft dus aan gedorven loon een som van 3,450.000 fres. over. Daarbij moet dan gevoegd' worden de storting van 1/2 aan de bijstandskas en eene storting van 3 1/2 pet. aan de pensioenkas, die de maatschappij gewoon is uit te kee ren, doch gedurende de staking na tuurlijk niet heeft uitgekeerd; is'J.OOO fres.; verder hebben de werklieden aan premiën 240.000 fres. gemist. Allés ia zamen hebben de stakers dus 3,S70.000 fres. bij de staking opgeofferd. Daartegenover verzinken de voor deelen, die de stakers hebben behaald, nagenoeg in het niet. Gelijk men weet hebben de maatschappijen geweigerd op alle belangrijke punten toe te se ven. Het eenige wat de mijnwerkers hebben verkregen is eene betere ver- deeling van premiën, waarop de werk lieden nog tot 1 October rechten kun nen doen gelden. Daardoor zal de maat schappij 70.000 fres. meer moeten uit betalen. Verder hebben de arbeiders van één schacht eene loonsverhooging gekregen van 20 centimes. Maar ook zonder staking was de directie bereid geweest, deze kleine sommen toe te staan. Wanneer men nu hierbij in aanme king neemt, dat door de staking zoo wat da geheele plaatselijke handel is vernietigd de som, die bij de bank instellingen verhandeld is. is 50 pet. verminderd kan men zich een voor stelling maken van de nadeelen, die uit een werkstaking voor partijen niet alleen, maar voor derden evenzeer, voortvloeien. Een spoorwegbrug ingestort. Een spoorwegbrug bij het Berlijn- sche plaatsje Alost is ingestort dade lijk nadat een trein daar over was ge reden. Een aantal werklieden, die met herstellingswerken bezig waren, wer den onder het puin bedolven. Het mee- rendeel werd gewond en twee stierven aan bekomen kwetsuren. Familieberichten. Gehuwd 9 Mei L. H. W. Scholte met H. M. L. Schiphorst. Amsterdam. A. A. P. M. van Wayenburg met M. Th. J. Schmedding, Amsterdam, C. F. A. Greiner met L C- E. Zimmerman, Am sterdam. H. C. H. E. Brandt met E. J. Bruckmann, Amsterdam. F. B. A. W. J. Wamsteeker met S. E. Klomp, Am sterdam. J. C. van Notten met F. H. Boissevain, Hilversum. V. R. Y. Croe- sen met D. W. Diepenbroek, Amster dam. A. M. J. Dresslehuijs met L. M. Pennington de Jongh, Tiel. J. "C. Streng met E. H. de Haas, Den Haag. A. E. van der Heide met M. Houtman, Arn hem. F. E. Dozij met H. J. Simoh, Am sterdam. P. J. Eberlee met E. N. E. Kuijken, Baaxn. Bevallen 8 Mei: H. 's Graeuwen—De Villeneuve d. Arnhem. Baron. Van Boe- copPrince z. Gouda* Overleden 29 April: V. A. Blikslager jm. 27 j. Pasa Caballos. 4 Mei L. J. da Wolff, jm. 26 j. Amsterdam. 6. W. E. Nolte jd. 34 j. Amsterdam. 7. P. de Wit jm. 11 m. Hoogkarspel. (Verbeterde op gave). V. WitPool 45 j. Stompetoren. D. Schouten 59 j. Hilversum. 8. Wed. H. J. Dasse ViëtorBinkhorst 76 j. Dieren. I. W. Storm de Grave 41 "j., Apeldoorn. Hoe zou ik dat ook kunnen we ten, merkte ik op. Niemand anders dan uw on derdanige dienaar, zei de Malewicz, met een korten, harden lach, die mij pajn deed. Maar. zooals ge ziet, doode menschen krijgen niet altijd hun zin evenmin ails levende, voegde hij er zacht bij. Toen ging hij voort: ik durf niet te zeggen dat zijn plan. vast stond; misschien was het slechts een voorbijgaande ingeving. Mijn, vader was een oud atiend van1 hem, ziet u, en hij. twijfelde niet of 't zou een gelukkigen echt; zijn. Ik durf gerust te zeggen dat mijnheer Zie- linska veel van mij hield. Hij keek mij met half gesloten oogen. aan en ik herinnerde mij dat Jadwiga verteld had, dat haar va der bii verscheidene gelegenheden den zoon van zijn overleden vriend had pogen te helpen, maar dat deze Bteeds geweigerd had. Hij was in vele dingen zonder ling, merkte Malewicz nadenkend ophet denkbeeld om mij tot schoonzoon te willen hebben, is al een van de bewijzen er voor, niet waar? Want ik geloof dat mejuf frouw Jadwiga mij reeds vrij oud vind. Ofschoon dit niet waar was, daar zij een tiental jaren verschilden, had Malewicz natuurlijk nooit zulk een speelkameraadje voor Jadwiga kunnen zijn, als Wladimir, en had daardoor dan ook niet zooveel suc ces bij haar gehad. Zonderling? hernam ik, met nadruk op dit laatste woord, ik heb gehoord, dat hij meer dan zon derling was. Malewicz keerde zich plotseling tot mij. U zult wel gehoord heb ben dat hij krankzinnig was? Ik twijfel er niet aan of iemand heeft u dat verteld. Men heeft hot mij gezegd, zei- de ik, maar ik weet niet wat ik golooven moet van die krankzinnig heid. Vertel mij eens mijnheer Ma lewicz, voegde ik er biimet eenige nieuwsgierigheid, want de gelegen heid was te mooi om voorbij' te la ten gaan, bent u ook van hetzelf de oordeel als de anderen? Hij keek mij een oogenblik aan en zag toen de zaal rand. Wat voor een andere uitleg ging. kunt go er aan geven? vroeg hij., op niet zulk een terughouden den toon als anders. Ik heb er geen gevonden, of liever ik heb er bij dozijnen ge vonden, maar ik weet er geen goe de uit te kiezen. O 1 zeide hij, en keek mij scherp aan naar het mij scheen een1 weinig angstig,wat zijn dain uw.e vindingen? Toen verhaalde ik beun al de ro mans. die mijn brein had bedacht, vele variaties op hetzelfde thema. Hij luisterde, de oogen gericht op de dansers, nauwlettend toe. Ben ik dicht bij de waarheid), denkt ge? vroeg ik ten laatste. Hij haalde de schouders op. Hoe kan ik dat zeggen Wat zou ik er meer van weten dan anderen? zeide hij, echter een beetje onge duldig. De wereld zegt dJat hij gek was, en misschien heeft d'e we reld gelijk. Misschien, hernam ik, maar liever dan het oordeel van de we reld te weten, wist ik wie de mon nik was, die het slachtoffer is ge worden. Hijl was nog niet oud, zeide Malewicz. nog ver onder de vijf tig. Hebt ge hem gezien vroeg ik met eenige verbazing. Zeker. Dood of levend? Beide. Hebt ge niet gehoord' dat hij juist bij ons vandaan kwam. toen hij naar Ludniki ging? Wij wonen, op den weg daar naar toe, weet ge. Neen, dat heb ik niet gehoord, zeide ik, met verhoogde belangstel ling. En welken indruk kreegt ge van hem? Hield ge hem voor een Engelschman of Franschman Hij was zeker Franschman-, zeide Malewicz, weer de zaal rond kijkend, -en ik geloof ook weer dat hij Engeischman was. Maar toch vreemdeling voor u, veronderstel ik? Ja, zeker. Het zou mij verwonderen als hij voor uw vader ook een vreem deling was? overpeinsde ik luid. Hij is ook in zijn jeugd te Parijs geweest, maar ik geloof dat hij toen het ongeluk gebeurde, reeds over leden was, niet? Hij stierf twee jaar vroeger, zeide Malewicz kort. Ik peinsde een oogenblik. Mijnheer Lewicki, Wladimir's va der. was de derde van de „dlrie musketiers", zooals ik geloof dat het drietal te Parijs genoemd werd', niet? Heeft de monnik Lewicki wel eens gezien? Neen, mijnheer Lewicki zag hem niet. daar hij op reis was. Maar vindt u niet. Miss Middleton, voegde hij er op een anderen toon bij, dat wij wat opgewekter ge sprekken moesten houden dan deze droevige herinneringen op te halen in deze balzaal? Ik stemde toe. half beschaamd over mijn nieuwsgierigheid, die zoo ver was gedreven, ofschoon dat alleen voortsproot uit mijn warme genegenheid voor Jadwiga. Wij spraken daarop nog over andere dingen, maar ik droeg met mij den indruk w-eg dat Malewicz ook zelf een opinie had omtrent den dood van Zielinska, maar verschillend), zoowel van de mijne ais van dlie van de wereld. HOOFDSTUK IX. Ongeveer een veertien dagen na de danspartij te Krasno, zag ik dien eersten ooievaar, of liever ooie vaars, want er waren er wel twin tig. Sedert mijn aankomst in Oc tober had ik dikwijls geïnformeerd wat toch wel die vuile, zwarte mas sa's waren die de daken van de hui zen ontsierden en ik hoorde dat dit nesten van ooievaam waren. Toen had ik met verlangen hun komst verbeid. Maar nu zij kwamen, ge beurde er iets dat mij mijn belang stelling in die ooievaars geheel deed verliezen. Om maar direct met de deur in huis te vallenwat de ge heele winter verwacht werdl, was gebeurd!. Wladimir had' zich ver klaard) aan Jadwiga en zij waren nu geëngageerd. Zij was het liefste en gelukkigste meisje dat ik op 't oogenblik kende, en toch bad ik eiken dag voor haar geluk.Waarom? Ik weet het niet, maar ik kon een- zweem van angst niet van mij zet ten. Jadwiga geeft haar geheele hart. maar zij verlangde- ook het zelfdezooals zij liefde geeft, heeft zij er ook behoefte aan die wêer te ontvangenen haar geest is zoo hoogvliegend, haar temperament zoo vurig en haar eigendunk zoo groot, dat het moeilijk voor een man is, haar op den duur te vol doen. .(Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6