Licht en Schaduw.
Rubriek voor Dames.
FEUILLETON.
KRONIEK.
De Verkiezingen.
Er waren onbedriegelijke voortee
kenen die er op wezen, dat bij de ver
kiezingen de kerkelijke partijen zeer
sterk zouden komen te staan en over
winningen behalen zouden. De Libe
rale partij die gedurende de laatste
parlementaire periode met niet al te
sterke meerderheid geregeerd had,
was in eigen boezem verdeeld.
Dat de slag echter zoo groot zou
zijn geweest, had de liberale partij
zeker niet verwacht. Dat is een ver
rassing geweest zoowel voor hen, die
de overwinning behaalden als voor
hen, die verslagen zijn.
Bij eerste stemming zijn gekozen 23
katholieken, 19 anti-revolutionairen
4 vrij-anti-revolutionairen, 9 libera
len, 2 vrijzinnig democraten 1 chris
telijk historische. Dat zijn dus 47 ker
kdijken en slechts 11 liberalen.
De liberalen verloren onherroepe
lijk: Appingedam, Hoogezand, Dok-
kum, Harlingen, Weststellingwerf,
Sneek, Steenwijk, Doetinchem, Enk
huizen, Amsterdam Vil en Zierikzee.
Dat zijn er dus 11. Daar staat
slechts tegenover, dat zij misschien
Den Haag I kunnen terugwinnen,
waar de aftredende antï-rev. Krap,
die in 1897 bij eerste stemming geko
zen werd, het nu slechts tot herstem
ming brengt tegen den liberaal Dolk.
De sociaal-democraten verloren
Tietjërksteradeel terwijl ze in 9 dis
tricten in herstemming komen.
Al valt natuurlijk met zekerheid van
de herstemmingen niets te zeggen, toch
kan de uitslag niet anders zijn, dan
dat de kerkelijken de meerderheid be
houden en hen nu reeds 54 zetels ge
waarborgd zijn.
De Kamer is dus „om", waaruit de
samenstelling van een nieuw, een
clericaal, ministerie volgt. Omtrent
die samenstelling worden nu reeds
allerlei gissingen gedaan, die slechts
gissingen zijn, maar men is het er
vrijwel over eens dat dr. Kuyper de
kabinetsformeerder zal wezen.
Een vraag van onmiddellijk prac-
tisch belang is deze hoe en wat nu ge
schieden gaat met de sociale wetge
ving van het tegenwoordig ministerie,
voornamelijk met de wetten welke
reeds door de Tweede Kamer zijn aan
genomen, en waarover door de Eerste
Kamer nog moet worden beslist.
De belangrijkste der aanhangige
ontwerpen zijn:
De regeling van het muntwezen.
De regeling van het staatstoezicht
op de volksgezondheid.
De regeling omtrent de volkshuis
vesting.
De legerwetten.
De wijziging der drankwet.
De exploitatie der Limburgsche ko
lenmijnen.
De wijziging der wei op het Lager
Onderwijs.
De regeling der paardenfokkerij.
De regeling van de benoembaarheid
van Indische ambtenaren.
Gaat men na, hoe de afloop der be
handeling dezer ontwerpen in de Twee
de Kamer is geweest, dan blijkt dat
zij bijna alle met overgroote meerder
heid zijn aangenomen. En wel:
De muntwet 62 tegen 1.
De gezondheidswet zonder hoofde
lijke stemming.
De woningwet met 72 tegen 4.
De mijnwet zonder hoofdelijke stem
ming.
De onderwijswet met 79 tegen 1.
De paardenwet met 62 tegen 16
(waarvan 8 leden der rechterzijde.)
Ait115 der Grondwet bepaalt: ^Zoo
lang de Eerste Kamer norr niet heeft
beslist, blijft de Koningin bevoegd het
door Haar gedane voorstel weder in
te trekken."
Men zou dus, omdat het nieuwe mi
nisterie wetten zal moeten uitvoeren,
aangenomen ;n den geest van een
ministerie, dat daaraan zeer tegenover
gesteld is. voor onbepaalden tijd uitstel
van behandeling kunnen vragen.
De Eerste Kamer kan echter ook, en
deze weg schijnt inderdaad' te worden
ingeslagen, met zeer bekwamen spoed
de door de Tweede Kamer reeds aan
genomen wetsontwerpen aannemen, en
zoodoende van de arbeidswetgeving
nog redden wat er van te redden is.
-Wat er nu in de parlementaire peri
ode die volgen gaat gebeuren zal is
niet vast omlijnd te zegsrei maar toch
schijnt het in den aard dër zaak te lie
gen, dat een verbond van liberalen
van verschillende schakeeringen en
van een verbond van liberalen, die
voor urgentie van grondwetsherziening
zijn met sociaal-demokraten niet is
buitengesloten.
Het nartïjbestuui] van de S. D. A. P.
heeft ten minste voor de a.s. herstem
mingen de afdeelingen aangeraden
zich te onthouden of te steu
nen de candidaten van wie men zeker
weet dat ze voor algemeen kiesrecht
zijn. en wel voor de urgentie daarvan.
De verkiezingsstrijd heeft geleerd,
dat de S. D. A. P. zich niet heeft ver
bonden met eene der burgerlijke par
tijen, doch alleen, met eigen kracht en
onomwonden beslist vooropzetten dei-
beginselen den strijd heeft gevoerd,
daarbij noch steun zoekend, noch steun
gevend, noch concesesies doend.
En bij de herstemmingen wil men de
ze gedragslijn volgen, met dien ver
stande, dat de urgentie van grondwets
herziening waarom strijd! gegaan
is, even beslist op den voorgrond staat.
Een verbond, waar dit dé omstan
digheden medebrengen, tusschen soci-
aal-demkoraten en vrijzinnig demo-
kraat is hier het onmiddellijk en voor
de handliggend gevolg van en die par
tijen zullen met scherpe markeering
elk van zijne beginselen in de naaste
toekomst ook wel op samenwerking
zijn aangewezen.
Moeilijker te bepalen valt de posi
tie der eio-enlijke liberale partij, dei-
Liberale Unie-mannen.
In elk "eval spreekt het duidelijk,
dat de partij thans alleen niet sterk ge
noeg staat, om een. regeeringsmeerder-
heid te vormen.
Te rechter zich aansluiten, dat is
niet denkbaar.
En te linker, maar dan raakt men
aan het principe der urgentie van
grondwetsherziening.
Het is waar, de vraag komt nu eenigs-
zins anders te staan.
De Liberale Unie heeft zich tot nu
toe in hoofdzaak althans tegen de ur
gentie verklaard, omdat zij van mee
ning was dat de grondwetsherziening
den voortgang der sociale wetgeving
zou belemmeren.
De politieke tegenstanders in dit ver
band gaan daartegenover van de over
weging uit, dat alleen dan van ar
beidswetgeving inderdaad iets terecht
kan komen indien de eerst-belaughc ■>-
benden de arbeiders zelf hun afgevaar
digden zenden, die hun eigen belangen
bepleiten, hetgeen alleen h. i. mog-mjk
is bij algemeen kiesrecht.
Het zal dus nu in de allereerste
plaats afhangen van de houding die 't
nieuwe ministerie aanneemt, of het
geen L. U. en Vrijzinnig Demokraten
scheidt, een struikelblok blijven moet.
Stel dat het- nieuwe ministerie aan
sociale wetgeving niet doet, dan ver
valt natuurlijk het argument dat
grondwetsherziening de sociale wetge
ving in haar voortgang belemmeren
zou, geheel. En in dat geval zou het
niet onmogelijk wezen dat de liberale
partij en de vrijzinnig demokratische
bond te zamen optrok.
Doch aangezien, zooals ik reeds op
merkte, de toekomstlijnen nog vaag
zijn, is dit nog zeer in de lucht gerede
neerd.
Stellig is echter dat er een oppositie
tegen de regeering zal zijn zóór scherp
als nog zelden is geweest.
JOFIER.
Het is eigenaardig om na te gaan
hoe reeds langen tijd onder vrouwen
onderling een behoefte schijnt te heb
ben bestaan om herinneringen van de
hand barer vriendinnen in een bundel
te bewaren. Zoo hadden de jonge meis
jes ,van veertig jaar geleden groote
liefhebberij voor het verzamelen van
albumblaadjes. Ik herinner mij nog
goed uit mijn prille jeugd wat een
groot genot het was, wanneer moeder
mij haar albumblaadjes liet zien, die
zij als jong meisje verzameld had. Het
etui was een doosje in boekvorm, het
ging met een knipje open en daarin
bevonden zich een aantal afgepaste
kaartjes stramienpapier, waarop] de
vriendinnen het een of ander in zijde
konden borduren. Andere blaadjes
waren enkel geschikt om er ee^ ge
dichtje op te schrijven, doch de vrou
welijke- handwerken behielden in
zoo'n verzameling toch den boventoon.
Heel spoedig echter ondergingen de
albumblaadjes het lot van alle luxe
artikelen, zij vielen in ongenade en
wei-den eenigen tijd later opgevolgd
door poëzie-albums. In nUn jeugd was
er geen meisje tusschen 12 en 16 jaar,
dat niet haar poëzie-album hezat.
Ouders, grootouders, zusters, vrien
dinnen soms ook broeders, als ze in
geen plagerige bui waren, schreven
daarin hun goede woorden. De een
schreef een eenvoudig, hartelijk woord
en ander hield meer van hoogdravende
uitdrukkingen. Wanneer ik nu nog
mijn eigen poëzie-album nalees dan
is het grappig om te zien. hoe- over 't
algemeen de. me-est ontwikkelden de
eenvoudigste woorden, schreven, ter
wijl jong© kinderen hun gevoel in
hoogdravende verzen lucht gaven.
Een kind houdt eenmaal van wat
blinkt en klinkt.
Sommige waren zoo royaal om bij
hunne dichterlijke gave nog een tee-
kening. of ruikertje gedroogde bloe
men te voegen, dat viel altijd bijzon
der in den smaak om dat het de aan
trekkelijkheid. van de verzameling
"Verhoogde. Op den duur onderging
echter het poëzie-album hetzelfde lot
als de albumblaadjes, het ontaardde
in een verzameling van handteekenin-
gen, daarop volgden de verjaarboekjes
of zoogenaamde motto-albums, eerst
zonder, later met plaatjes en nu lees
ik daar juist in een Engelsch tijd
schrift, dat tegenwoordig in de mode
komt een zoogenaamd ..face book".
We zouden dat kunnen vertalen door
aangezocht boek, wat ik een heel lee-
lijk woord, vind, dus dat ik gaarne
voor beter geef. Dat ,,face book" (ik zal
voorloopig het Engelsche woord maar
behouden, omdat mijn HoJilandsche
hindert aan het gehoor) is een goed in
gebonden schetsboek, waarin de zoo
even opgenoemden voor het poëzie-al
bum, nu hunne krachten ten beste ge
ven aan het teekenen van een of an
deren menschen- of dierenkop. Natuur
lijk worden zij verzocht bij hun kunst
product hun naam te zetten, opdat op
die wijze haar of zijn teekentalent aan
de vergetelheid ontrukt worden. Het
hindert niet al staat dat talent op zeer
lage trap van ontwikkeling, dat geeft
dikwijls aanleiding tot de nleest lach
wekkende vertooniingen. Natuurlijk
zijn eenige teekeningen van een meer
bedreven hand altijd zeer gewenscht.
Het is eigenaardig om na te gaan
hoe de verandering in de mode van
dit echt vrouwelijk artikel gelijken
tred houdt met de verandering in ont
wikkeling van de "vrouw, die in de
laatste vijftig jaar zoo sterk op den
voorgrond treedt. Vóór veertig jaar
bemoeide de vrouw zich enkel met
haar gezin en haar huis, en haar be
zigheden bestonden uit het in orde
houden van dat huis en verder bracht
zij haar tijd dobr met handwerken.
Vandaai- dat zij ook haar beste vrien
dinnen een product van dat werk als
souvenir gaf. Twintig jaar later werd
er veel meer werk gemaakt van haar
geestelijke ontwikkeling, zij las meer.
vandaar dat zij liever- een letterkun
dige uiting aan haar gevoel gaf. Te
genwoordig ontwikkelt de vrouw zich
ook meer op kunstgebied. Vandaar
het nu heel moderne face book.
In dezen tijd van yeel bloemen is
het ons aller wensch zooveel mogelijk
bloemen ook in onze kamer te hebben.
Eenige losse bloemen in een vaasje
geven zoo'n vroolijk aanzien aan een
kamer, maai- helaas zij verwelken
zoo gauw en onze tuintjes zijn over
't algemeen zoo klein. Er is echter w<
wat aau te doen om ze zoo lang mi
gelijk frisch te houden, een tikje zou"
lederen dag frisch water, telkens ee:
klein stukje van een steel af is zee
aan te bevelen. Ik las zelfs laatst ds
men half verwelkte bloemen weer tc
hun overige frissche staat terug ka
brengen door ze in kokend water t.
steken. Ik heb dat zelf nog niet geprc
beerd docli het is te probeeren voora
omdat het florakinderen geldt, di
toch op hun nadagen zijn.
iB.A-srieiE-cr'X'iEa:
door H. FR E IJ ER.
De Verbondenen in het Uiterste Oosten,
geteekend door een Chinees.
Het Fransch-Engelsch conflict te Takoe, waar Fransche 'soldaten in gevecht kwamen met eenjBritsche
patrouille en aan weefszijden doodea en gewonden vielen. v.SU
DeJ)Franschman is edelmoedig jegens den Brit, wien I De Duitscher, in zijn ijver, gebruikt dikwijls den
hij een duchtig pak slaag gegeven heeft. Engelsehen bondgenoot als rammeiboom en schiet dan
ihet doel voorbij.
En de kleine Japanners zijn zeer meelijdend. Zij brengen de bondgenooten, die onderling geplukhaard
hebben, weg, omzelf baas te blijven.
III.
In de echt Duitsche symphonie vin
den we dus het drama, dat we bij di
Italiaansche opera tevergeefs zochten
Js het wonder, dat Wagner, geborei
dramaticus als bij was, zich sterl
tot die vaderlandsche kunst aangetrok
ken voelde?
De groote historische opera werd u
den steek gelaten en een symphonic
op touw gezet, waarvan het eerst<
deel, onder den naam van Paust
ouverture, algemeen bekend is.
Bij dat eerste deel bleef het echter
onze kunstenaar kon het tooneel nie;
vergeten, dat hem langzamerhand lie]
was geworden. Hij zette weer eer
opera op touw. Geleidelijk, langzamer
hand zien we nu het muziek-drams
ontstaan, in den ,,Fliegenden Hollan
der," „Tannhauser" en „Lohengrin''
meer en meer in wording, in der
„Ring des Nibelungen," Tristan und
Isolda," ..Meistersinger" en „Parsival"
in zijn volle grootheid.
Wagner, die de Duitsche symphonie
niet meer wilde verlaten en het tooneel
niet kon vaarwel zeggen smolt beider
samen tot het muziek-drama. Van de
Italianen en Franschen nam hij het
tooneel over, van zijn landgenooten
de thematische muziek, zooals we die
bij de symphonie leerden kennen.
Natuurlijk ging dat niet zonder veran
deringen. Het. zou ondoenlijk zijn.
altijd een drama te geven, waarhij een
held en heldin optraden, in de: muziek
door bepaalde thema's aangeduid, die
dan in 't eerste bedrijf in verschil! en-
iden toonaard optraden, in 't tweede
dooreengewerkt, en in 't derde in ge
lijken tint gegeven werden. Wel nam
Wagner uit de symphonie het thema
over, dat onder den naam van „leit-
motief" wel aan ieder zal bekend
zijn. Met dit motief karakteriseer
de hij personen en zaken en ver
leende daardoor aan zijn drama
tische muziek een overeenstem
ming met den tekst, die men vroeger
nooit gekend had.
Nu echter- nog iets
Men zou licht tot de dwaling kun
nen vervallen, dat Wagner's muziek
dus een soort maakwerk is. Komt in
zijn drama een zeker persoon vpor,
dan bedenkt hij daarvoor een motief
en waar die man dan optreedt, doet
bij dat motief in bet orkest höoren.
Zoo gebruikt hij zijn motieven niet.
Om aan te tooneai hoe dat dan wèl
geschiedt zullen we hier -een paar
voorbeelden aanhalen en kiezen daar
toe Lohengrin, als het meest bekende
werk van den grooten Duitschen Mees
ter.
Voor hen, dje de opera niet kennen,
zullen we eerst in korte trekken den
inhoud weergeven. Elsa van Brabant
is door ridder Frederik van Telra-
mundy haren voogd, beschuldigd,
haar broertje te hebben vermoord.
Telramund doet dat op aanstoken van
Ortrad, zijne, vrouw, die hoopt op die
manier in 't bezit van Elsa's goede
ren, te komen. Koning Hendrik de Vo
gelaar. bij wien de aanklacht wordt
ingediend, eischt een godsgericht, een
tweegevecht, en de herauten roepen
ieder op, die geneigd is voor Elsa's
recht te strijden. Niemand meldt zich
echter, totdat eindelijk, in een bootje.
Schetsen van DEKA.
Gevangen.
Zoo in oude romans, en ook no^ wel
in souvenirs aan de Groote Revolutie,
kan je lezen hoe de arme gevangenen
zich den tijd konden korten met een
rot of muis die ze dresseerden, of een
spin die heel huiselijk met hen werd.
Dat verschafte ze dan een groote blijd
schap in de donkere, duffe kerkers
waarin ze waren opgesloten.
Het gaf althans voor ons een
soort van romantisch tintje aan zoo'n
gevangenschap, vooral in verband met
de hierboven aangeduide schilderach
tige omgeving. Maar tegenwoordheb
ben de gevangenen, geen last meer van
dergelijke bezoekers. De cellen die al
lemaal even groot en gelijkvormig,
naast elkaar geschikt zijn in de groote
steeds vermeerderende ©bouwen zijn
lucht en waterdicht, Muizen en rotten
worden er niet toegelaten, en de ge
zondheidszorgen zijn zóó groot dat
geen spinnetje het in ziin hart zal krij
gen den ragebol te weerstaan.
In zoo'n net-bepleisterd hokje, keu
rig aangeveegd en op orde gehouden
zat idi". Ik wil nu geen namen noe
men, omdat het er niet 0" aankomt of
„hij" Piet of Klaas heette alleen d i t,
„hij" was jong, .hij" was pas negen
tien jaar. En dan al met den strafrech
ter kennis gemaakt!, hoor ik u zuch
ten. Ja de wereld wordt wel verdor
ven!
Welnu, ik ben zijn advocaat niet, en
ik zal hem dus niet van schuld trach
ten .vrij te pleiten of de zwaarte van
het misdrijf trachten te verlichten; al
leen om als auteur wat belangstelling
te wekken bij den lezer, voor dit mijn
„verdorven" sujet, stip ik een paar bij
zonderheden aan. 't Was vóór dat de
leerplichtwet werd1 aangenomen, dat
hij jong was en dus had zijn vader
het recht hem in onwetendheid te laten
opgroeien. Men liet hem zwerven langs
de haven en kruipen in de sloppen,
waar leegloopers en schuim zich op
hielden. Papa" moest al zijn krachten
inspannen om zijn neus op de goede
kleur karmijn te houden. En moeder
och ze was werkelijk niet slecht. Als
je haar verteld had en met voorbeel
den bewezen, dat haar jongen voor galg
en rad opgroeide, dan had ze zich de
moede oogen uitgeschreid. Maar daar
dacht ze niet aan. Hot >ostesleven gaat
zoo onder als je den geheelen dag en
misschien een stuk van den nacht
moet tobben voor het stukje brood, dat
de eer geniet een heel gezin op den
been te houden. E nzoo gleed hij heel
gemakkelijk het gladde vlak af. Eerst
begon het met diefstal van hout bij
een in aanbouw zijnd huis. Toen "-apte
hij ,,en compagnie" steenkolen uit een
spoorloods. En vervolgens 'heusch
de overgang is niet groot! stak hij
terloops zijn hand in den zak van een
ander. Hij slaagde niet, wegens groen
heid in het vak, en ging mee naar het
hureau. Dit deed hem over aan de recht-
bank, en hij kreeg een paar maanden
niet veel, de zwaarte van het mis
drijf in aanmerking genomen. Na zijn
ontslag thuiskomend, gooide papa hem
de deur uit, omdat hij deze vlek op zijn
wapenschild niet dulden kon hij
dronk immers van zijn eigen centen!
De tweede vrouw van papa hielp daar
bij een handje want moeder was al
„gestorven," van verdriet over hem, zei
papa!
Wat moest hij doen'? Kennis had hij
niet, een vak ook nietje moet toch
eten. Toen was het dat hij in zijn
vrijen tijd tegen den avond hield
hij zich bezig met loodsnijden van de
daken kennis maakte met een paar
„heeren" die hem onderwezen in een
bijzonder soort van kaartspel, meer
speciaal bekend als „een, twee, drie,
klaveraas!" Maar het duurde geen
maand, of de politie had hem al weer
te pakken. Hij leerde het vak ook nooit!
Nu was de justitie minder lieftallig.
Hij kreeg een zwaar vonnis, en daar
zat hij nu! Daar zat hij nu, dagen ach
tereen, in de verkillende stilte van Zijn
cel. Tusschen de vier grijze wanden
scheen alles verstorven. Ï-Iier was geen
enkel gebeuren, geen mugje danste in
het zonlicht, «"een krekeltje zone er.
De wereld, die zich soms even liet hoo-
ren in kargefammel of straatge-
schreeuw, had hem weggedrukt in een
vergeten hoek, waar het ademhalen
moeielijk viiel. Driemaal op een dag het
eenvormig eten, eens een wandeling
op de bruine binnenplaats, dan kwam
de avond. Zoo reiden zich alle dagen
eentonig en vaal aan elkaar, ais doffe,
kleurlooze kralen van één snoei'. Van
daag eindigde, zooals moreen begon.
Daar was geen Dinsdag of een Donder
dag met een speciaal kenmerk, alles
eveneens. Alleen zon- en regendagen
kon je onderscheiden maar dat was
dan ook alles.
Volgende week zou hij vrijkomen
in de lente. Dat wist hij omdat de pre
sident van de rechtbank het hem lang
geleden had. gezegd dan kon 1U' beter
aan werk komen! En op een nacht dat
bij wakker lag heel wakker omdat
Ir niet vermoeid was kwam daar
plotseling een groote weekheid over
hem. Lente, dat was de tiid. dat het zoo
mooi buiten wasOpeens kree°" een
wilden hartstocht naar gras en hoornen,
naar zoete aardlucht, naar frissche
wind, naar zon vooral, veel helle, gele
zon, dat zou wegnemen de vaalbleek©
gevangenistint.. Hij voelde opeens dat
hij jong en ook mensch was, dat hij
van het leven nog wel zou kunnen ge
nieten, en ook veel zou kunnen geven,
als hij maar weg kwam uit deze stad,
waar alle schooiers hem kenden, waar
het kwaad zoo gewoon was, en al op
hem'wachtte. Was hii weer eenmaal
in het' midden der anderen dan wist
hij ook dat hij verloren was. Daarom
de stad uit, naar buiten, ver weg, naai
de vrijheid en frisehheid.
Krachtig stapte zijn jon- verfrisch-
te gestalte vooruit op den langen, zon-
nigen landweg. Zijn in de -e vangen is
verdiend geld was opgebruikt, en hij
leefde van de giften. Maar wat deed
het er toe? Stelen had hij no°- niet be
hoefd. Natuur had hem nog ©en kwaad
zien doen. Dit was zijn trots. Want wat
hij daarginds had gedaan, in modder
en drek, in den schaduw van hooge
huizen, daar zou hij zich hier voor ge
schaamd hebben, hier waar alles zoo
feestelijk en goddelijk was, hier tus
schen de waarheid en klaarheid, de
onschuld en reinheid, 's Avonds voor
hij insliep in een hooiberg of een
schuurtje, dan dacht LU' vaak aan ziin
moeder. En dat waren z:"- beste oogen-
blikken. Dan hoorde hij weer het los
weggeworpen woord van zijn vader,
den dronkelap, dat hij zijn moeder
gedood, had. En hij beloofde zichzelf
werk te zoeken, eerlijk en goed1 werk.
Maar dat was niet gemakkelijk,
want,zijn krachten waren niet toerei
kend voor het heel, ruwe werk, waar
iedereen die geen vak kende, voor ge
bruikt werd. Smalend "limlachend
zond men hem weg.
Zoo dwaalde hij door den omtrek,
overal vragend hier om werk, daar om
brood slechts wachtend op eene
gunstige gelegenheid. Dat duurde de
wet te lang. Op een morgen kwam hij
een veldwachter tegen. Het was of hij
reeds vooruit voelde het onheil dat
dreigde. Schuw en bleek voelde hij den
man naderen. Dreigend glommen de
nikkelen knoopen uit de verte op.
De geuniformde keek hem onderzoe
kend aan; hij sloeg verward de oogen
neer en trachtte voorbij te komen. Op
eens trilde er een heftige zenuwschok
door zijn lichaam; 'twas of hij ontving
een doodelijken zwaren slag, want
daar voelde hij de hand van den man
op zijn schouder neerkomen en
Toen hij van het land afscheid nam
met een blik van weemoed, ->n weer
naar de stad werd teruggevoerd, zei de
hij tevens zijn beter leven vaarwel. Die
wilde zee van daken, die dreigend-hoo-
ge torens,hij wist dat ze zijn ondergang
beteekend'en. En zoo was het. De recht
bank zond hem wegens landlooperij.
naar een '"olonie" te midden van zijn
vroegere vrienden uit de stad. en nieu-
wie van hetzelfde allooi. Daar waren
ook gras en hoornen. Maar bier gU<?
hij ondernu voor goed.