Licht en Schaduw. Rubriek voor Dames. FEUILLETON. KRONIEK. De Verkiezingen. Er waren onbedriegelijke voortee kenen die er op wezen, dat bij de ver kiezingen de kerkelijke partijen zeer sterk zouden komen te staan en over winningen behalen zouden. De Libe rale partij die gedurende de laatste parlementaire periode met niet al te sterke meerderheid geregeerd had, was in eigen boezem verdeeld. Dat de slag echter zoo groot zou zijn geweest, had de liberale partij zeker niet verwacht. Dat is een ver rassing geweest zoowel voor hen, die de overwinning behaalden als voor hen, die verslagen zijn. Bij eerste stemming zijn gekozen 23 katholieken, 19 anti-revolutionairen 4 vrij-anti-revolutionairen, 9 libera len, 2 vrijzinnig democraten 1 chris telijk historische. Dat zijn dus 47 ker kdijken en slechts 11 liberalen. De liberalen verloren onherroepe lijk: Appingedam, Hoogezand, Dok- kum, Harlingen, Weststellingwerf, Sneek, Steenwijk, Doetinchem, Enk huizen, Amsterdam Vil en Zierikzee. Dat zijn er dus 11. Daar staat slechts tegenover, dat zij misschien Den Haag I kunnen terugwinnen, waar de aftredende antï-rev. Krap, die in 1897 bij eerste stemming geko zen werd, het nu slechts tot herstem ming brengt tegen den liberaal Dolk. De sociaal-democraten verloren Tietjërksteradeel terwijl ze in 9 dis tricten in herstemming komen. Al valt natuurlijk met zekerheid van de herstemmingen niets te zeggen, toch kan de uitslag niet anders zijn, dan dat de kerkelijken de meerderheid be houden en hen nu reeds 54 zetels ge waarborgd zijn. De Kamer is dus „om", waaruit de samenstelling van een nieuw, een clericaal, ministerie volgt. Omtrent die samenstelling worden nu reeds allerlei gissingen gedaan, die slechts gissingen zijn, maar men is het er vrijwel over eens dat dr. Kuyper de kabinetsformeerder zal wezen. Een vraag van onmiddellijk prac- tisch belang is deze hoe en wat nu ge schieden gaat met de sociale wetge ving van het tegenwoordig ministerie, voornamelijk met de wetten welke reeds door de Tweede Kamer zijn aan genomen, en waarover door de Eerste Kamer nog moet worden beslist. De belangrijkste der aanhangige ontwerpen zijn: De regeling van het muntwezen. De regeling van het staatstoezicht op de volksgezondheid. De regeling omtrent de volkshuis vesting. De legerwetten. De wijziging der drankwet. De exploitatie der Limburgsche ko lenmijnen. De wijziging der wei op het Lager Onderwijs. De regeling der paardenfokkerij. De regeling van de benoembaarheid van Indische ambtenaren. Gaat men na, hoe de afloop der be handeling dezer ontwerpen in de Twee de Kamer is geweest, dan blijkt dat zij bijna alle met overgroote meerder heid zijn aangenomen. En wel: De muntwet 62 tegen 1. De gezondheidswet zonder hoofde lijke stemming. De woningwet met 72 tegen 4. De mijnwet zonder hoofdelijke stem ming. De onderwijswet met 79 tegen 1. De paardenwet met 62 tegen 16 (waarvan 8 leden der rechterzijde.) Ait115 der Grondwet bepaalt: ^Zoo lang de Eerste Kamer norr niet heeft beslist, blijft de Koningin bevoegd het door Haar gedane voorstel weder in te trekken." Men zou dus, omdat het nieuwe mi nisterie wetten zal moeten uitvoeren, aangenomen ;n den geest van een ministerie, dat daaraan zeer tegenover gesteld is. voor onbepaalden tijd uitstel van behandeling kunnen vragen. De Eerste Kamer kan echter ook, en deze weg schijnt inderdaad' te worden ingeslagen, met zeer bekwamen spoed de door de Tweede Kamer reeds aan genomen wetsontwerpen aannemen, en zoodoende van de arbeidswetgeving nog redden wat er van te redden is. -Wat er nu in de parlementaire peri ode die volgen gaat gebeuren zal is niet vast omlijnd te zegsrei maar toch schijnt het in den aard dër zaak te lie gen, dat een verbond van liberalen van verschillende schakeeringen en van een verbond van liberalen, die voor urgentie van grondwetsherziening zijn met sociaal-demokraten niet is buitengesloten. Het nartïjbestuui] van de S. D. A. P. heeft ten minste voor de a.s. herstem mingen de afdeelingen aangeraden zich te onthouden of te steu nen de candidaten van wie men zeker weet dat ze voor algemeen kiesrecht zijn. en wel voor de urgentie daarvan. De verkiezingsstrijd heeft geleerd, dat de S. D. A. P. zich niet heeft ver bonden met eene der burgerlijke par tijen, doch alleen, met eigen kracht en onomwonden beslist vooropzetten dei- beginselen den strijd heeft gevoerd, daarbij noch steun zoekend, noch steun gevend, noch concesesies doend. En bij de herstemmingen wil men de ze gedragslijn volgen, met dien ver stande, dat de urgentie van grondwets herziening waarom strijd! gegaan is, even beslist op den voorgrond staat. Een verbond, waar dit dé omstan digheden medebrengen, tusschen soci- aal-demkoraten en vrijzinnig demo- kraat is hier het onmiddellijk en voor de handliggend gevolg van en die par tijen zullen met scherpe markeering elk van zijne beginselen in de naaste toekomst ook wel op samenwerking zijn aangewezen. Moeilijker te bepalen valt de posi tie der eio-enlijke liberale partij, dei- Liberale Unie-mannen. In elk "eval spreekt het duidelijk, dat de partij thans alleen niet sterk ge noeg staat, om een. regeeringsmeerder- heid te vormen. Te rechter zich aansluiten, dat is niet denkbaar. En te linker, maar dan raakt men aan het principe der urgentie van grondwetsherziening. Het is waar, de vraag komt nu eenigs- zins anders te staan. De Liberale Unie heeft zich tot nu toe in hoofdzaak althans tegen de ur gentie verklaard, omdat zij van mee ning was dat de grondwetsherziening den voortgang der sociale wetgeving zou belemmeren. De politieke tegenstanders in dit ver band gaan daartegenover van de over weging uit, dat alleen dan van ar beidswetgeving inderdaad iets terecht kan komen indien de eerst-belaughc ■>- benden de arbeiders zelf hun afgevaar digden zenden, die hun eigen belangen bepleiten, hetgeen alleen h. i. mog-mjk is bij algemeen kiesrecht. Het zal dus nu in de allereerste plaats afhangen van de houding die 't nieuwe ministerie aanneemt, of het geen L. U. en Vrijzinnig Demokraten scheidt, een struikelblok blijven moet. Stel dat het- nieuwe ministerie aan sociale wetgeving niet doet, dan ver valt natuurlijk het argument dat grondwetsherziening de sociale wetge ving in haar voortgang belemmeren zou, geheel. En in dat geval zou het niet onmogelijk wezen dat de liberale partij en de vrijzinnig demokratische bond te zamen optrok. Doch aangezien, zooals ik reeds op merkte, de toekomstlijnen nog vaag zijn, is dit nog zeer in de lucht gerede neerd. Stellig is echter dat er een oppositie tegen de regeering zal zijn zóór scherp als nog zelden is geweest. JOFIER. Het is eigenaardig om na te gaan hoe reeds langen tijd onder vrouwen onderling een behoefte schijnt te heb ben bestaan om herinneringen van de hand barer vriendinnen in een bundel te bewaren. Zoo hadden de jonge meis jes ,van veertig jaar geleden groote liefhebberij voor het verzamelen van albumblaadjes. Ik herinner mij nog goed uit mijn prille jeugd wat een groot genot het was, wanneer moeder mij haar albumblaadjes liet zien, die zij als jong meisje verzameld had. Het etui was een doosje in boekvorm, het ging met een knipje open en daarin bevonden zich een aantal afgepaste kaartjes stramienpapier, waarop] de vriendinnen het een of ander in zijde konden borduren. Andere blaadjes waren enkel geschikt om er ee^ ge dichtje op te schrijven, doch de vrou welijke- handwerken behielden in zoo'n verzameling toch den boventoon. Heel spoedig echter ondergingen de albumblaadjes het lot van alle luxe artikelen, zij vielen in ongenade en wei-den eenigen tijd later opgevolgd door poëzie-albums. In nUn jeugd was er geen meisje tusschen 12 en 16 jaar, dat niet haar poëzie-album hezat. Ouders, grootouders, zusters, vrien dinnen soms ook broeders, als ze in geen plagerige bui waren, schreven daarin hun goede woorden. De een schreef een eenvoudig, hartelijk woord en ander hield meer van hoogdravende uitdrukkingen. Wanneer ik nu nog mijn eigen poëzie-album nalees dan is het grappig om te zien. hoe- over 't algemeen de. me-est ontwikkelden de eenvoudigste woorden, schreven, ter wijl jong© kinderen hun gevoel in hoogdravende verzen lucht gaven. Een kind houdt eenmaal van wat blinkt en klinkt. Sommige waren zoo royaal om bij hunne dichterlijke gave nog een tee- kening. of ruikertje gedroogde bloe men te voegen, dat viel altijd bijzon der in den smaak om dat het de aan trekkelijkheid. van de verzameling "Verhoogde. Op den duur onderging echter het poëzie-album hetzelfde lot als de albumblaadjes, het ontaardde in een verzameling van handteekenin- gen, daarop volgden de verjaarboekjes of zoogenaamde motto-albums, eerst zonder, later met plaatjes en nu lees ik daar juist in een Engelsch tijd schrift, dat tegenwoordig in de mode komt een zoogenaamd ..face book". We zouden dat kunnen vertalen door aangezocht boek, wat ik een heel lee- lijk woord, vind, dus dat ik gaarne voor beter geef. Dat ,,face book" (ik zal voorloopig het Engelsche woord maar behouden, omdat mijn HoJilandsche hindert aan het gehoor) is een goed in gebonden schetsboek, waarin de zoo even opgenoemden voor het poëzie-al bum, nu hunne krachten ten beste ge ven aan het teekenen van een of an deren menschen- of dierenkop. Natuur lijk worden zij verzocht bij hun kunst product hun naam te zetten, opdat op die wijze haar of zijn teekentalent aan de vergetelheid ontrukt worden. Het hindert niet al staat dat talent op zeer lage trap van ontwikkeling, dat geeft dikwijls aanleiding tot de nleest lach wekkende vertooniingen. Natuurlijk zijn eenige teekeningen van een meer bedreven hand altijd zeer gewenscht. Het is eigenaardig om na te gaan hoe de verandering in de mode van dit echt vrouwelijk artikel gelijken tred houdt met de verandering in ont wikkeling van de "vrouw, die in de laatste vijftig jaar zoo sterk op den voorgrond treedt. Vóór veertig jaar bemoeide de vrouw zich enkel met haar gezin en haar huis, en haar be zigheden bestonden uit het in orde houden van dat huis en verder bracht zij haar tijd dobr met handwerken. Vandaai- dat zij ook haar beste vrien dinnen een product van dat werk als souvenir gaf. Twintig jaar later werd er veel meer werk gemaakt van haar geestelijke ontwikkeling, zij las meer. vandaar dat zij liever- een letterkun dige uiting aan haar gevoel gaf. Te genwoordig ontwikkelt de vrouw zich ook meer op kunstgebied. Vandaar het nu heel moderne face book. In dezen tijd van yeel bloemen is het ons aller wensch zooveel mogelijk bloemen ook in onze kamer te hebben. Eenige losse bloemen in een vaasje geven zoo'n vroolijk aanzien aan een kamer, maai- helaas zij verwelken zoo gauw en onze tuintjes zijn over 't algemeen zoo klein. Er is echter w< wat aau te doen om ze zoo lang mi gelijk frisch te houden, een tikje zou" lederen dag frisch water, telkens ee: klein stukje van een steel af is zee aan te bevelen. Ik las zelfs laatst ds men half verwelkte bloemen weer tc hun overige frissche staat terug ka brengen door ze in kokend water t. steken. Ik heb dat zelf nog niet geprc beerd docli het is te probeeren voora omdat het florakinderen geldt, di toch op hun nadagen zijn. iB.A-srieiE-cr'X'iEa: door H. FR E IJ ER. De Verbondenen in het Uiterste Oosten, geteekend door een Chinees. Het Fransch-Engelsch conflict te Takoe, waar Fransche 'soldaten in gevecht kwamen met eenjBritsche patrouille en aan weefszijden doodea en gewonden vielen. v.SU DeJ)Franschman is edelmoedig jegens den Brit, wien I De Duitscher, in zijn ijver, gebruikt dikwijls den hij een duchtig pak slaag gegeven heeft. Engelsehen bondgenoot als rammeiboom en schiet dan ihet doel voorbij. En de kleine Japanners zijn zeer meelijdend. Zij brengen de bondgenooten, die onderling geplukhaard hebben, weg, omzelf baas te blijven. III. In de echt Duitsche symphonie vin den we dus het drama, dat we bij di Italiaansche opera tevergeefs zochten Js het wonder, dat Wagner, geborei dramaticus als bij was, zich sterl tot die vaderlandsche kunst aangetrok ken voelde? De groote historische opera werd u den steek gelaten en een symphonic op touw gezet, waarvan het eerst< deel, onder den naam van Paust ouverture, algemeen bekend is. Bij dat eerste deel bleef het echter onze kunstenaar kon het tooneel nie; vergeten, dat hem langzamerhand lie] was geworden. Hij zette weer eer opera op touw. Geleidelijk, langzamer hand zien we nu het muziek-drams ontstaan, in den ,,Fliegenden Hollan der," „Tannhauser" en „Lohengrin'' meer en meer in wording, in der „Ring des Nibelungen," Tristan und Isolda," ..Meistersinger" en „Parsival" in zijn volle grootheid. Wagner, die de Duitsche symphonie niet meer wilde verlaten en het tooneel niet kon vaarwel zeggen smolt beider samen tot het muziek-drama. Van de Italianen en Franschen nam hij het tooneel over, van zijn landgenooten de thematische muziek, zooals we die bij de symphonie leerden kennen. Natuurlijk ging dat niet zonder veran deringen. Het. zou ondoenlijk zijn. altijd een drama te geven, waarhij een held en heldin optraden, in de: muziek door bepaalde thema's aangeduid, die dan in 't eerste bedrijf in verschil! en- iden toonaard optraden, in 't tweede dooreengewerkt, en in 't derde in ge lijken tint gegeven werden. Wel nam Wagner uit de symphonie het thema over, dat onder den naam van „leit- motief" wel aan ieder zal bekend zijn. Met dit motief karakteriseer de hij personen en zaken en ver leende daardoor aan zijn drama tische muziek een overeenstem ming met den tekst, die men vroeger nooit gekend had. Nu echter- nog iets Men zou licht tot de dwaling kun nen vervallen, dat Wagner's muziek dus een soort maakwerk is. Komt in zijn drama een zeker persoon vpor, dan bedenkt hij daarvoor een motief en waar die man dan optreedt, doet bij dat motief in bet orkest höoren. Zoo gebruikt hij zijn motieven niet. Om aan te tooneai hoe dat dan wèl geschiedt zullen we hier -een paar voorbeelden aanhalen en kiezen daar toe Lohengrin, als het meest bekende werk van den grooten Duitschen Mees ter. Voor hen, dje de opera niet kennen, zullen we eerst in korte trekken den inhoud weergeven. Elsa van Brabant is door ridder Frederik van Telra- mundy haren voogd, beschuldigd, haar broertje te hebben vermoord. Telramund doet dat op aanstoken van Ortrad, zijne, vrouw, die hoopt op die manier in 't bezit van Elsa's goede ren, te komen. Koning Hendrik de Vo gelaar. bij wien de aanklacht wordt ingediend, eischt een godsgericht, een tweegevecht, en de herauten roepen ieder op, die geneigd is voor Elsa's recht te strijden. Niemand meldt zich echter, totdat eindelijk, in een bootje. Schetsen van DEKA. Gevangen. Zoo in oude romans, en ook no^ wel in souvenirs aan de Groote Revolutie, kan je lezen hoe de arme gevangenen zich den tijd konden korten met een rot of muis die ze dresseerden, of een spin die heel huiselijk met hen werd. Dat verschafte ze dan een groote blijd schap in de donkere, duffe kerkers waarin ze waren opgesloten. Het gaf althans voor ons een soort van romantisch tintje aan zoo'n gevangenschap, vooral in verband met de hierboven aangeduide schilderach tige omgeving. Maar tegenwoordheb ben de gevangenen, geen last meer van dergelijke bezoekers. De cellen die al lemaal even groot en gelijkvormig, naast elkaar geschikt zijn in de groote steeds vermeerderende ©bouwen zijn lucht en waterdicht, Muizen en rotten worden er niet toegelaten, en de ge zondheidszorgen zijn zóó groot dat geen spinnetje het in ziin hart zal krij gen den ragebol te weerstaan. In zoo'n net-bepleisterd hokje, keu rig aangeveegd en op orde gehouden zat idi". Ik wil nu geen namen noe men, omdat het er niet 0" aankomt of „hij" Piet of Klaas heette alleen d i t, „hij" was jong, .hij" was pas negen tien jaar. En dan al met den strafrech ter kennis gemaakt!, hoor ik u zuch ten. Ja de wereld wordt wel verdor ven! Welnu, ik ben zijn advocaat niet, en ik zal hem dus niet van schuld trach ten .vrij te pleiten of de zwaarte van het misdrijf trachten te verlichten; al leen om als auteur wat belangstelling te wekken bij den lezer, voor dit mijn „verdorven" sujet, stip ik een paar bij zonderheden aan. 't Was vóór dat de leerplichtwet werd1 aangenomen, dat hij jong was en dus had zijn vader het recht hem in onwetendheid te laten opgroeien. Men liet hem zwerven langs de haven en kruipen in de sloppen, waar leegloopers en schuim zich op hielden. Papa" moest al zijn krachten inspannen om zijn neus op de goede kleur karmijn te houden. En moeder och ze was werkelijk niet slecht. Als je haar verteld had en met voorbeel den bewezen, dat haar jongen voor galg en rad opgroeide, dan had ze zich de moede oogen uitgeschreid. Maar daar dacht ze niet aan. Hot >ostesleven gaat zoo onder als je den geheelen dag en misschien een stuk van den nacht moet tobben voor het stukje brood, dat de eer geniet een heel gezin op den been te houden. E nzoo gleed hij heel gemakkelijk het gladde vlak af. Eerst begon het met diefstal van hout bij een in aanbouw zijnd huis. Toen "-apte hij ,,en compagnie" steenkolen uit een spoorloods. En vervolgens 'heusch de overgang is niet groot! stak hij terloops zijn hand in den zak van een ander. Hij slaagde niet, wegens groen heid in het vak, en ging mee naar het hureau. Dit deed hem over aan de recht- bank, en hij kreeg een paar maanden niet veel, de zwaarte van het mis drijf in aanmerking genomen. Na zijn ontslag thuiskomend, gooide papa hem de deur uit, omdat hij deze vlek op zijn wapenschild niet dulden kon hij dronk immers van zijn eigen centen! De tweede vrouw van papa hielp daar bij een handje want moeder was al „gestorven," van verdriet over hem, zei papa! Wat moest hij doen'? Kennis had hij niet, een vak ook nietje moet toch eten. Toen was het dat hij in zijn vrijen tijd tegen den avond hield hij zich bezig met loodsnijden van de daken kennis maakte met een paar „heeren" die hem onderwezen in een bijzonder soort van kaartspel, meer speciaal bekend als „een, twee, drie, klaveraas!" Maar het duurde geen maand, of de politie had hem al weer te pakken. Hij leerde het vak ook nooit! Nu was de justitie minder lieftallig. Hij kreeg een zwaar vonnis, en daar zat hij nu! Daar zat hij nu, dagen ach tereen, in de verkillende stilte van Zijn cel. Tusschen de vier grijze wanden scheen alles verstorven. Ï-Iier was geen enkel gebeuren, geen mugje danste in het zonlicht, «"een krekeltje zone er. De wereld, die zich soms even liet hoo- ren in kargefammel of straatge- schreeuw, had hem weggedrukt in een vergeten hoek, waar het ademhalen moeielijk viiel. Driemaal op een dag het eenvormig eten, eens een wandeling op de bruine binnenplaats, dan kwam de avond. Zoo reiden zich alle dagen eentonig en vaal aan elkaar, ais doffe, kleurlooze kralen van één snoei'. Van daag eindigde, zooals moreen begon. Daar was geen Dinsdag of een Donder dag met een speciaal kenmerk, alles eveneens. Alleen zon- en regendagen kon je onderscheiden maar dat was dan ook alles. Volgende week zou hij vrijkomen in de lente. Dat wist hij omdat de pre sident van de rechtbank het hem lang geleden had. gezegd dan kon 1U' beter aan werk komen! En op een nacht dat bij wakker lag heel wakker omdat Ir niet vermoeid was kwam daar plotseling een groote weekheid over hem. Lente, dat was de tiid. dat het zoo mooi buiten wasOpeens kree°" een wilden hartstocht naar gras en hoornen, naar zoete aardlucht, naar frissche wind, naar zon vooral, veel helle, gele zon, dat zou wegnemen de vaalbleek© gevangenistint.. Hij voelde opeens dat hij jong en ook mensch was, dat hij van het leven nog wel zou kunnen ge nieten, en ook veel zou kunnen geven, als hij maar weg kwam uit deze stad, waar alle schooiers hem kenden, waar het kwaad zoo gewoon was, en al op hem'wachtte. Was hii weer eenmaal in het' midden der anderen dan wist hij ook dat hij verloren was. Daarom de stad uit, naar buiten, ver weg, naai de vrijheid en frisehheid. Krachtig stapte zijn jon- verfrisch- te gestalte vooruit op den langen, zon- nigen landweg. Zijn in de -e vangen is verdiend geld was opgebruikt, en hij leefde van de giften. Maar wat deed het er toe? Stelen had hij no°- niet be hoefd. Natuur had hem nog ©en kwaad zien doen. Dit was zijn trots. Want wat hij daarginds had gedaan, in modder en drek, in den schaduw van hooge huizen, daar zou hij zich hier voor ge schaamd hebben, hier waar alles zoo feestelijk en goddelijk was, hier tus schen de waarheid en klaarheid, de onschuld en reinheid, 's Avonds voor hij insliep in een hooiberg of een schuurtje, dan dacht LU' vaak aan ziin moeder. En dat waren z:"- beste oogen- blikken. Dan hoorde hij weer het los weggeworpen woord van zijn vader, den dronkelap, dat hij zijn moeder gedood, had. En hij beloofde zichzelf werk te zoeken, eerlijk en goed1 werk. Maar dat was niet gemakkelijk, want,zijn krachten waren niet toerei kend voor het heel, ruwe werk, waar iedereen die geen vak kende, voor ge bruikt werd. Smalend "limlachend zond men hem weg. Zoo dwaalde hij door den omtrek, overal vragend hier om werk, daar om brood slechts wachtend op eene gunstige gelegenheid. Dat duurde de wet te lang. Op een morgen kwam hij een veldwachter tegen. Het was of hij reeds vooruit voelde het onheil dat dreigde. Schuw en bleek voelde hij den man naderen. Dreigend glommen de nikkelen knoopen uit de verte op. De geuniformde keek hem onderzoe kend aan; hij sloeg verward de oogen neer en trachtte voorbij te komen. Op eens trilde er een heftige zenuwschok door zijn lichaam; 'twas of hij ontving een doodelijken zwaren slag, want daar voelde hij de hand van den man op zijn schouder neerkomen en Toen hij van het land afscheid nam met een blik van weemoed, ->n weer naar de stad werd teruggevoerd, zei de hij tevens zijn beter leven vaarwel. Die wilde zee van daken, die dreigend-hoo- ge torens,hij wist dat ze zijn ondergang beteekend'en. En zoo was het. De recht bank zond hem wegens landlooperij. naar een '"olonie" te midden van zijn vroegere vrienden uit de stad. en nieu- wie van hetzelfde allooi. Daar waren ook gras en hoornen. Maar bier gU<? hij ondernu voor goed.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Haarlem's Dagblad | 1901 | | pagina 6