Tweede Blad,
Prinses Fékia
behoorende bij
„Haarlem s Dagblad"
van
Donderdag 4 Juil 1901
No. 5524
Zandvoort.
Aangekomen badgasten.
Dr. Poland, Den Haag, Grand Hotel.
A. Harnxens, A'dam, Grand Hotel.
A. Wieke, Bremen. Grandi Hotel.
W. Rute, A'dam, Hotel Kurhaus, 2
pers.
W. J. Son A'dam, Hotel Kurhaus, 2
pers.
L. Pappenlxeim, A'dame Hotel Kur
haus, 2 pers.
Fam. Tresüng, R'dam, Hotel Kur
haus, 2 pers.
I. van Marle, Haarlem, Villa Hen-
riette, 8 pers.
P. A. C. Willeumier, A'dam, Kerk
straat No. 8, 2 pers.
J. H. Wentholt, A'dam, Villa Bad-
lust, 9 pers.
H. G. Veltman, A'dam, Villa Amalïa,
11 pers.
J. Thors, A'dam, Villa Hortense, 8
pers.
Z. Stork, A'dam, Duinweg 6, 4 pers.
C. Nollen, s.s. Awold, Villa Amtria,
7 pers,
G. Keiler, A'dam, Parkveldstraat No.
26, 5 pers.
Fam. Edelman, A'dam, Huize Zomer-
zorg, 4 pers.
Mej. Egberts, A'dam, Villa Zorg-
vliedt, 1 pers.
D. Douwes, A'dam, Burgem. Engel-
bertsstraat, 4 pers.
H. Bachmann Kuipers, Nijmegen,
Kerkstraat No. 24.
Mej. Boeken, Bodegrave, Kerkstraat
No. 24.
Mej. van Oorde, A'dam, Kerkstraat
No. 24, 2 pers.
Joh. F. Broekman, A'dam, Kerk
straat No. 8, 3 ne>rs.
Freiherr Breitenbach zu Breiden-
stein, Wallan a/d Zahn, Villa Mariti-
ma, 4 pers.
Mej. Huik, A'dam, Villa Maritima.
Mevr. Sevenhuizen, A'dam, Idem.
F. Bender, Keulen, Hotel l'Oceaan.
Jac. Serphas, Enschedé, Hotel l'Oce
aan, 5 pers.
Fam. Westerveld, Haarlem, Schul-
penplein no. 17, 6 pers.
Mijnh. Rouffaer, Amsterdam, Kerk
straat no. 31.
S. H. Binckes, Meerkerk, Pension
Quisisana, 2 pers.
D. W. Vogelsanger, Bussum, Pen
sion Quisisana, 2 pers.
Mevr. Holtzapffel, geb. Scalogne,
Amsterdam, Pension Quisisana, 2 p.
W. C. Ketelaar, Amsterdam, Kerk-
dwarspad no. 9, 6 pers.
Mr. M. Nauta, Utrecht, Boul Paulus
Loot 1, 5 pers.
A. de Jong. Amsterdam, Burgem.
Engelbertstraat 4, 3 pers.
J. Popp, Parijs, Pension Buckman,
4 pers.
M. Waltman, Heerenveen, Pension
Buckman, 1 pers.
deskundigen; alleen d'e onkosten
werden door de leerlingen ver
goed.
Over het algemeen voldeden zij
aan de in het programma gestelde
eisclien beter dan het vorige jaar.
Met enkele uitzonderingen be
haalden zij, die reeds in betrekking
waren. 14 in getal, in de vakken le
opvoedkunde en lie behandeling
van het jonge kind', de hoogste cij
fers.
dames, dl ehunne juffrouwen gele
genheid gaven o mde cursussen bij
te wonen, mag dus niet onthouden
In een vergadering van de
commissie van Toezicht, gehouden
afloop van het examen gehouden
werd naar aanleiding van d'e rap
porten der examinatrices besloten,
geene wijzigingenn in het program-
ma te brengen.
Binnenland.
Tesselschade.
ExamenKinderjuffromo.
Te Utrecht werd' op 4. 5, 6 en 7;
10, 11, 12 en 13 Juni ini het lokaal
van den Protestantenbond', Booth-
straat, het examen ter verkrijging
van het Diploma als Kinderjuf
frouw afgenomen.
Voor dit examen haddien zich 46
kandidaten aangemeld; van deze
kon een wegens ziekte het examen
niet afleggen en trok eene zich te
rug. 44 werden geëxamineerd,
waarvan 31 slaagden. Hunne na
men zijn: Mej. A. Jager, B. de
Groot, B. Lettinga. M. J. Erkelen;
en C. H. van Wichem van den
Haag. Mej. J. M. B. Determann, G.
J. Ferenga, C. van Dijk, A. E. Es-
kens, M. G. W. Lamperjee en P. C.
van den Toom van Amsterdam.
Mej. S. G. C. Joosten, C. H, A. E
de Ridders, E. L. de Boer, P. van
Ladesteijn, J. M. C. Peterson, J. M
Peterson, J. E. Baksteen, S. Vis
ser, M. de Jel, J. Groesbeek, J.
Vons en M. E. Blankenburg vau
Rotterdam. Mej. M. Eggink, A. P.
Zwaan, M. J. Hakkenbroek en D.
W. M. Mulié van Leiden. Mej. T.
Schoonbrood en E. Sebening van
Groningen en Mej. H. van der Mey
en A. Kerkhoven van Harlingen.
De cand'idaten hadden hunne p-
leiding ontvangen door het bijwo
nen van cursussen gegeven van
wege de Afd. van Tesselschade d'en
Haag, Amsterdam', Rotterdam, Lei
den. Groningen en Nijmegen en te
Harlingen gratis door particuliere
De Herstemmingen.
Wat de bladen zeggen.
Vervolg.
„Het Centrum" brengt hulde aan de
mannen die in de laatste 4 jaar aan
het roer van staat stonden.
„We hebben het nimmer verheeld
en wij willen het nogmaals onomwon
den verklaren, dat de heer Pierson en
zijn ambtgenooten verdienstelijke
mannen zijn, die met bezadigdheid en
groot© kunde 's lands zaken hebben
bestuurd. Het nieuwe ministerie zal
natuurlijk meer cachet dragen, meer
karakter (in politieken en priucipieelen
zin) vertoonen. Maar voor het overige
zijn dè bewindsmannen, die thans op
het punt staan af te treden, niet ge
makkelijk te overtreffen, wat hun ken
nis en werkkracht betreft. En hierop
zij men bij de vorming van het toe
komstig ministerie wèl bedacht."
Over het nieuwe kabinet zegt het
blad:
„De regeeringstaak kan zonder aar
zelen worden aanvaard.
De meerderheid moge niet volkomen
homogeen zijn, de elementen, waaruit
zij bestaat, bieden genoegzame waar
borgen voor een stevig en zakelijk be
wind.
„Het ware ongerijmd nu reeds in
bijzonderheden te willen treden en op
de gebeurtenissen vooruit te loopen.
Maar dit staat vast, dat de nieuwe re-
peering werk genoeg voor de hand zal
inden en dat het haar plicht zal zijn
met bekwamen spoed te arbeiden.
„Het vraagstuk der werklieden-pen
sioneering komt thans op de eerste
plaats in aanmerking. En ook de hulp
van andere partijen, dan die der rech
terzijde, zal daarbij, naar men veron
derstellen mag ,niet ontbreken.
„Dit laatste zal trouwens wel bij
meer gelegenheden het geval zijn,
„De nieuwe regeering zal niet zoo
dikwijls naar een meerderheid behoe
ven te zoeken, als haar voorgangster.
Zij staat veel sterker. Maar bü de
behandeling van practische vraagstuk,
ken, als in dezen tijd vooral aan de
orde zijn, is toch de weg geopend, het
pad geëffend voor samenwerking van
alle partijen, die den grondslag der
bestaande maatschappelijke verhou
dingen erkennen.
„Geen anti-socialistische politiek in
de enge beteekenis van het woord.
„Maar wel een politiek, die, door de
sociale toestanden te verbeteren, het
kwaad wegneemt, de ellende bestrijdt,
waaraan het socialisme zijn kracht
ontleent, zijn ontwikkeling dankt."
Het ministerie-Pierson was feitelijk
geen anti-clericaal ministerie. Het
kabinet uit de rechterzijde zal geen
„clericaal" kabinet zijn. Echter ook
niet kleurloos. Zijn christelijke belij
denis zal het zich geen oogenblik scha
men. En verklaringen ,als die van
een tegenwoordigen bewindsman, om
trent „tweeërlei zedelijkheid," heeft
men van katholieke en anti-revolutio
naire ministers niet te verwachten.
„De erkenning van Gods wet blijft
ook in het Staatsbestuur een onaf
wijsbare eisch."
Prov. Staten Z.-Holland.
In zake de subsidie-aanvrage van de
Hollandscho Electrische Spoorweg-
Maatschappij voor den aanleg van
tramverbindingen Leiden—Haarlem
mermeer en AmsterdamAlfen, stel'cn
Ged. Staten van Zuid-Holland aan de
Staten-vergadering voor aan ds Holl.
Electrische Maatschappij med9 te doe
len:
lo. dat zij op het verzoek om s jbsidie
voor een lijn AmsterdamAlfen afwij
zend moet beschikken zoolang haar
niet is gebleken van de onmogAnkheid
der tot standkoming in de toekomst
zonder provinciaal subsidie eener spoor
verbinding tusschen Amsterdam en
Rotterdam over Alfen, door welke te
vens in de behoeften van het locaal
verkeer der tusschenliggende pia-vtstr
voldoende zal worden voorzien;
2o. dat zij, mocht door de Moois
worden voorzien in eene lijn dia cp
Noordhollandsch territoir Haar. >m en
Amsterdam verbindt met de Ringvaart
van den Haarleramermeerpolder bij
Oude Wetering, bereid is voor liet ge
lijktijdig aanleggen en in exploitatie
brengen van eene lijn, die benooidca
den Rijn Oude wetering aan Leiden
verbindt, haar een renteloos voorstud
ie verleenen van een derde der k' 'sten
van aanleg na aftrek van een bedrag
van f 114.874, tot een maximum van
f 240.000, onder nader door haar te be
palen voorwaarden.
Brand.
De vorige week Vrijdag omstreeks 3
uren, toen de bewoner, de koopman in
manufacturen J. Zwaai, een weduw
naar met vijf kinderen, in diepe rust
lag, brak er een hevige brand uit in
zijn woning aan den Katendrechtschen
Lagendijk no. 57. Ternauwernood ge
kleed kon v. d. Zwaai zich met de zij
nen redden. De brand, in het achter
huis" ontstaan, breidde zich vandaar
naar het voorhuis, waarin een winkel
is gevestigd, uit en vervolgens tastte
het vuur den zolder aan. Hier vas voor
een waarde van ongeveer f 500 a f 6000
aan manuacturen opgeslagen. Wel
rukten dadelijk op het brandalarm de
spuiten van Charlois en Katendrecht
uit doch toen zij ter plaatse gekomen
waren, bleek men zeer onvoldoende wa
ter te kunnen krijgen, doordat men
op dat terrein reeds verschillende slo
ten heeft gedempt met 't oog on stra
tenaanleg rond de Maashaven. Men
moest zich zoo goed mogelijk met wat
vuil water behelpen. Het gevolg was
dat het geheele huisje met den voor
raad manufacturen, daarin aanwezig,
totaal afbrandde. Ook een schuurtje
daarachter, waarin mede goederen ge
borgen waren, ging in de vlammen op
en slechts met groote moeite slaagde
men er in een aangrenzend huis. door
een hoogopgaanden brandgevel van 't
brandende perceel gescheiden, te be
houden. Onder leiding van den hoofd
man den heer Rijkee was de brand te
4 1/2 uur zoo goed als gebluscht en
behoefde de te Feijenoord gestation-
neerde stoomspuit, die eveneens uitge
rukt was, geen hulp meer te verleenen.
Van den manufacturier Van der
Zwaai is volgens zijn mededeeling ook
een bedrag van f 350 aan bankpapier
verbrand. Gelegenheid om dit geld U
redden ontbrak door de snelle uitbrei
ding van den brand. Assurantie dekt
de schade.
Sport en Wedstrijden.
Wielernieuws.
Grand Prix de la JRepublique.
Dat is een slag geweest voor de
Fransche wielersportrenthousiasten
in 't algemeen, voor de Parijsche
dito's in, 't bijzonder Jacquelin, de
populaire, vertroetelde Jacquelin
heeft 't afgelegd' in de beslissing
van den grooten wielerwedstrijd
over 2000 M. om 8000, 2000 en 1000
fres. In de demi-finales beden als
winners der afdeelingen van Zon
dag 23 JuniEllegaard', Seidl, Jac
quelin, Arend Conelli, Momu, Van
den Born en Ferrari en als winner
van den ,,prix de l'Espérance" Don
derdag Grogna. De loop was aldus
le demi-finale, le Ellegaard, 2e
Seidl, 3e Gonelli.
2e demifinale, le Arend, 2e Van
den Born, 3e Momo.
3e demi-finale, le Jacquelin, 2e
Grogna, 3e Ferrari.
Beslissing le de DuitscherWilly
Arend met één wiellengte, 2e de
Deen Ellegaard, 3e de Franschman
Jacquelin met i wiellengte achter
Ellegaard. Tijd 5 uur min. 49 1/5
sec. De winner werd door minister
Millerand gelukgewenscht.
Roeien,
Feest van de Maas.
De roeiwedstrijden van de Rotter-
damsche Roei- en. Zeilver. „De Maas"
ter gelegenheid van haar gouden jubi
leum op de Schie bij de Zweth gehou
den waren een groot succes.
De uitslag was als volgt
Tweeriemsgieken: 1. Lava.
2. Maas.
Vierriems Juniores: 1. Maas,
2. de Deutscher Turn und Ruderverein.
Eenpersoon s-scullingboo-
t e n. 1. De Hoop, 2. Njord.
Tweeriemsgieken Juniores:
1. Laga, 2. De Hoop.
Achtriemsgieken Juniores:
1. Laga, 2. Maas.
Vierriemsgieken: 1. De Hoop,
2. Deutscher Turn und Ruder-verein.
Achtriemsgieken: 1. Maas. 2.
Laga.
Dit nummer was bijzonder spannend
en vormde een waardig besluit van het
geheel.
Uit de Arbeiderswereld.
BINNENLAND.
De werkstaking bij de firma L. E.
van den Bergh te Tilburg is geëindigd.
Door de bemoeiingen van den verzoe-
ningsraad, uit de Kamer vau Arbeid
voor de wolindustrie, heeft Vrijdag een
bespreking plaats gehad van een com
missie uit de wevers met de firma. Het
resultaat hiervan is, dat de arbeid her
vat zal worden op den voet van het
oude loontarief, waarbij evenwel de
wevers voorbereidende werkzaamhe
den mede zullen moeten verrichten,
zooals vroeger geschiedde.
In den laatsten tijd werden deze be
zigheden door speciaal daartoe aan
gewezen personeel verricht. Vermel
ding verdient, dat een lid-werkgever
uit genoemde Kamer van Arbeid gedu
rende de staking eenig personeel der
firma L. E. van den Bergh voor vast
in dienst heeft genomen. Dit personeel
was door gebrek aan werk, wegens
staking der wevers, onlangs onislagen
met de mededeeling echter, dat bij
hervatting van werkzaamheden ieder
persoonlijk weder in dienst genomen
zou worden.
Koloniën.
E9n bez ek aan N.-Guinea.
Het „Bat Nbld". bevat eene be
schrijving van de reis, eenigen tijd ge
leden door het stoomschip Japara naar
de Zuidwest-kust van Nieuw-Guinea
gemaakt. De resident van Ternate
maakte de reis mede als vertegenwoor
diger van het bestuur, terwijl ook een
inlandsch vorst, afgevaardigde van den
sultan van Tidore, aan wien de vorst
jes van Hollandsch-Nieuw-Guinea in
naam schatplichtig zijn, zich aanboord
bevond. Verder behoorden tot het reis
gezelschap de heer van Dissel, ambte
naar ter bestudeering der inlandsche
talen, wiens standplaats Fak-Fak is
en eenige Arabische handelaren van
Banda, welke reeds vroeger op een
klein gedeelte des kust eenia-en handel
gedreven hadden door middel van klei
ne zeilvaartuigen.
Afgescheiden van mogelijke politieke
oogmerken, was het doel der reis
om te onderzoeken, of zich op dat ge
deelte der kust van Nieuw-Guinea mis
schien plaatsjes bevond- geschikt om
door een handelsstöomer te worden
aangedaan en welke zich misschien
zouden leenen om zich langzamerhand
te ontwikkelen tot stapelplaatsen van
de producten dier streken.
De eerste plaats welke na het verla
ten van Dobo (Aroe-eilanden), werd
aangedaan, was Kaimana, op sommi
ge kaarten als Ivaimani aangegeven.
Biï aankomst aldaar zegt de schrij
ver werden wij verrast door een 12-
tal handelsprauwen op de reede te zien
liggen, alle met de Hollandsche drie
kleur in top, doch niet minder door
het feit, hier een Europeaan te vinden,
nl. den agent van de Nederlandsch N.-
Guinea-Handelmaatschappij. welke de
reis daarheen met een inlandsch vhar-
tui "emaakt had en daar natuurlijk
was om zaken te doen.
De bewoners der Kampong waren
meerendeels lielen die al eens met de
meer beschaafde wereld in aanraking
waren geweest, "doch het was om met
de echte onvervalschte bewoners van
het land in contact te komen dat van
de ligplaats van het schin uit verschil
lende tochtjes met de stoombarkas wer
den ondernomen; Van een dezer excur
sies volgt hier eene kleine beschrijving
Volgens vgrklaring van een der han
delaren van gedeeltelijk Arabischen
oorspro»1'" Achmat ,renaamr' bevon
den zich een paar echt papoea'sche
huisjes even boven de monding van een
riviertje, dat in de baai van Kaimana
uitmondt. Daarheen werd dus koers ge
zet met een sloe^ die getrokken werd
door de stoombarkas, welke laatste
echter wegens de geringe diepte der
riviermonding, daar buiten moest blij
ven wachten. Genoemde handelaar,
die eenige woorden van de taal dier
streek kende, was medeeegaan als gids
en tolk. Toen wü 1 - huisjes aan de ri
vier --naderd waro^ v-n Achmat
luide te roepen dat wij goedgezinde lie
den waren die kwamen om handel te
drijven; dat het vaartuig geen oorlo"s-
doch een handelsschip was; dat zij niet
bang moesten ziin: dat wii allerlei ca-
deau's voor hen medegebracht hadden,
enz. enz. Geen antwoord volgde. Na
nog eenige malen deze verzekeringen
herhaald te hebben, ging Achmat aan
wal. naar de huisjes, steeds doorroe-
pende als te voren. Alles toonde aan
dat de huisjes pas een oogenblik te
voren verlaten waren, het eten stond
nog op het vuur, en het vuur brandde
nog, doch geen enkel menschelijk we
zen liet zich zien. Later bleek dat al
léén vrouwen zich te huis bevonden
hadden en zich in den boschrand ver
scholen toen zij ons zagen naderen,
tenviil de mannen er met de prauwtjes
op uit waren. Alle pogingen van Ach
mat om hen te voorschijn te doen ko
men waren tevergeefsch, zoodat wij
besloten den terugtocht te aanvaarden.
Nauwelijks de riviermonding weder uit
zijnde, zagen wrij eenige prauwen langs
de kust voortroeien. Wederom geroep
als te voren en weder geen antwoord,
doch slechts een versnelde roeibewe
ging om te vluchten, zoodra onzerzijds
pogïncen aangewend werden om hen
te naderen. Eindelijk verstonden zij dat
Achmat zich bij ons bevond en toen dit
nieuws door roepen hunnerzijds ver
der verbreid was, kwamen de prauwen
langzamerhand naar ons toe. Nu was
het vertrouwen gewonnen en gretig
werd door ieder een handvol tabak in
ontvangst genomen welke tot dat doel
was medegebracht. In triomf ging het
nu gezamenlijk terug naar de huisjes,
waar wij dadelijk onthaald werden op
jonge klappers, terwijl d menschen
nu op ondubbelzinnige wiize blijk ga
ven van ingenomenheid met ons be
zoek en ook de vrouwen er niet meer
aan dachten om te vluchter» De heer
van Dissel begon natuurlijk dadelijk
met het aanleggen van een woorden
lijst en moest ervaren dat de taal van
Kaimana bijna geen overeenkomst ver
toont met die van Fak-Fak zoodat het
vermoeden voor de hand li~t dat het
aantal verschillende talen of tongval
len welke op Nieuw Guinea gesproken
worden, niet gering is. Nog des avonds
kregen wij een contrabezoek aan boord
van eenigen onzer nieuwe vrienden, die
natuurlijk niet weinig ongelogen wa
ren over al hetgeen zij te zien kregen.
Om niet al te uitvoerig te worden,
van Kaimana ging de Japara naar
Aidoema, waar een oude vrouw het
vorstelijk bestuur uitoefent, welke da
delijk bij de verschijning van het schip
in een prauw met vrouwelijke roeiers
naar boord kwam. Zij was getooid met
het teeken harer waardigheid, name
lijk een zwarte muts met gouden band
en kreeg van den resident en een der
handelaren een paar armbanden ten
geschnke als herinnering aan ons be
zoek. Het plaatsje bestaat slechts uit
een paar inlandsche huisjes.
Van Aidoema ging het naar Dubus-
haven in de Tritonbaai, waar de over
blijfselen wei-den bezocht van het
vroegere fort Dubus. Ook hier slechts
een paar huisjes of liever afdaken met
eenige menschelijke wezen als bewo
ners.
Verder werd nog Kajoe-Merah op het
eiland van dien naam bezocht, dat we
der een weinig meer aanspraak op den
naam van kampong mocht raaken en
eindelijk Lakahia, een eilandje ten zui
den van den ingang der Etnabaai,
waar reeds vroeger sporen van steen
kolen gevonden zijn, doch van zeer
inférieure quaüteit. Op dit eiland.]-
hebben zich nu ook enkele Papoea's
gevestigd. I-Iier word nog een poging
gedaan om de voortzetting van de ko-
lenlaag op den vasten wal terug te
vinden, doch deze liep op niets uit.
Het geheele gedeelte der kust van
Kaimama af tot Lakahia toe en mis
schien nog veel vorder oost- en west
waarts, is, men zou haast kunnen zeg
gen bijna onbewoond en bijna overal
was de weinige bevolking te vreesach
tig om veel aanmerking te verkrijgen.
De inwoners zijn er vrij groot van
gestalte, doch leelijk van uiterlijk,
meestal door poldien en huidziekten
ontsierd; de mannen hebbbcn het dikke
kroeshaar plat in strengels op hei
hoofd gevlochten, dit hierdoor in
twee, vier, zes of meer gelijke dcelen
scheidend van het midden van het
voorhoofd af; de vrouwen dragen ge
woonlijk het haar los met doorboorden
neus en ooren, van de noodige versier
selen voorzien.
Overigens gaven sommige dezer Pa
poea's, door eenige kleeding. blijkt van
reeds aanraking met handelaren te
hebben gehad.
Dit was niet het geval met de be
woners van Pisangbaai, ongeveer zes
tien uren stoomen oostelijker dan La
kahia gelegen, de laatste en wel de
meest interessante plaats welke door
de Japara bezocht werd, vóórdat zij
weder naar Dobo terugkeerde. Dit
gedeelte der kust is zeer sterk bevolkt
en reeds mijlen ver in zee kwamen
verscheidene prauwen het schip tege-
fnoet .evenwel zorg dragende dit niet
dichter dan op 400 500 meters t«
naderen. Eenige bewoners van La
kahia waren medegenomen om als
tolken dienst te doen, doch alras bleek
hoe hun taal zóóveel van die der Pi-
sang-baaiers verschilde dat hun tus-
schenkomst weinig of geen nut ople
verde. Een eigenaardig schouwspel
was het in elk prauwtje (kano of uitge-
holden boomstam zonder vlerken) een
tien- of twaalftal menschen, rechtop
overeind staande, te zien pagaaien.
Hun pagaaien zijn daartoe natuurlijk
voorzien van "een zeer langen steel
en geheel uit één stuk hout vervaar
digd, terwijl het blad gewoonlijk met
snijwerk versierd is.
Toen aan boord gezien werd dat de
lieden het schip niet dichter durfden
naderen dan tot op bovengenoemden
afstand; werd getracht hen door roe
pen en wenken en door het toonen van
stukjes katoen, daartoe aan le moedi
gen, doch. zonder succes; zij bleven
waar zij waren. Nu werd de stoom
barkas dor Japara te water gevierd,
en deze onder bevel van een der
scheepsofficieren en met da Arabische
handelaren en Papoea'sche tolken als
pasagiers. op de prauwen afgezonden,
welke eerst wel trachtten te vluchten,
doch de onmogelijkheid inziende om
aan de stoombarkas le ontloopen en
misschien gerustgesteld door het klei
ne getal menschen daarin, spoedig
deze poging opgaven. Nu was de
aanraking spoedig verkregen en toen
de lieden stukjes rood en wit katoen
kregen en zagen dat het geen kwaad
gedaan werd. waren zij letterlijk dol
van blijdschap en sprongen uit louter
plezier meermalen te water.
Onze nieuwe vrienden waren nu
ook bereid om mede naar boord te
gaan. waar een tiental van hen werd
toegelaten, terwijl de overigen in hun
prauwen om en bij het schip bleven,
dat heel langzaam verder naar wal
toestoomde, vooruitgegaan door de
stoombarkas, om de diepte te verken
nen.
Langzamerhand nam het getal prau.
wen bij het schip echter toe tot een
25 h 30-tal, terwijl nog verscheidene
dicht bij den wal te zien waren, en,
ofschoon onze Papoea's geen enkel
blijk van minder gunstige gezindheid
gaven, vond de gezagvoerder der Ja
para het onder die omstandigheden
toch raadzaam den wal niet al te dicht
te naderen, zoodat op ongeveer vier
Engelsche mijltflk afstand daarvan ge
ankerd werd, om, zoo dit noodig mocht
blijken, elk oogenblik weder zee te
kunnen kiezen.
Van den aard der bevolking toch
was niets met zekerheid bekend, zoodat
de noodige voorzichtigheid bier niet
uit het oog mocht worden verloren.
Tusschen de equipage der Japara
en de bemanning der prauwen ont
stond nu zeer spoedig een levendige
ruilhandel. Alles was van Papoea's
welkom: stukjes katoen, doosjes luci
fers, ledige flesschen, ja, zelfs oude
nummers van het Bat. Nieuwsblad
waren gewilde artikelen, en gaarne
gaven zij voor elk voorwerp, onver
schillig wat, iets in ruil als pagaaien,
steenen bijlen, bogen en pijlen, klap-
lïërs en andere vruchten, lichaams
sieraden, ja, zelfs een prauw werd in
geruild tegen een stuk rood katoen en
de lieden betwistten elkander den
voorrang om aan de beurt te komen.
Opvallend was het dat bij hen geen
enkel voorwerp van ijzer of metaal ge
zien werd. en ook geweven goed scheen
hen totaal onbekend te zijn, zoodat
men hieruit cenigszins na kan gaai
op welken lagen trap van beschavinj
de menschen zich daar nog bevinden
Vrouwen hebben wij daar niet ge
zien, doch de mannen waren flink
gebouwd, groot van stuk, met een
mooie, gladde huid, de baard gewoon
lijk zwaar, doch zeer kort gehouden
en het hoofdhaar gevlochten als bij
de bewoners van Kaimana. Tusschen
hun woningen aan het strand, ston
den een paar hooge gebouwen, welke
den indruk maakten van uit twee
verdiepingen te bestaan, wel iets wat
ind eze onbeschaafde streek de aan
dacht moest trekken.
De gaande en komende prauwen
wisselden elkander voortdurend af
en zeker zagen de bewoners dier kust
slechts noode de Japara des namid
dags te vijf uur vertrekken, waar
schijnlijk het eerste stoomschip dat
zij in hun leven gezien hebben en dat
zeker nog langen tijd niet uit liup her
innering verdreven zal zijn.
De verschillende medegebrachte
voorwerpen zijn aan het museum te
Batavia ten geschenke gegeven.
feuilleton*
Naar het Engelsch
VAU
MAX PEMBERTON
23)
Ik heb het voorrecht uw vader
te kennen, zei de minister, terwijl
hij stoelen om de kleinie tafel plaat
ste. Het zal mij een dubbel ge
noegen zijn, nu ik ook zijn zoon
•kennen leer. _Ga zitten. Lord Dane.
U ten gevalle'heb ik reeds verschei
dene telegrammen verzonden, en
als u het goed vindt, zullen wij
daarover he<t eerst spreken.
Dane boog en nam plaats, noc-h
angst noch ongeduld' stond! er op
zijn onbewegeliik gelaat te lezen.
Maar Harry leunde achterover in
zijn stoel, en draaide ongeduldig
zijn duimen over elkander.
De eerste telegram, vervolgde
Muravieff, is van mijn ouden
vriend generaal Prezhmev. Hij zal
niet nood'ig zijn u te herinneren
dat hij een bloedverwant van de
Dolgorouki's is. Als gouverneur van
Moskou is deze ongelukkige zaak
geheel in zijne handen. In zulk een
zaak gevoel ik mij niet bekwaam
genoeg om op hem te kunnen wer
ken. Hij bericht mij, gij moogt het
lezen, dat er een volledig onderzoek
is gedaan naar de omstandigheden
van graaf Varso's dbod in Veliki
Paleis. Het is duidelijk dat het ver
keerd zou zijn dat onderzoek te
schorsen. Gij zelf. Lord Dane, zou
die eerste ziin die verlangde het
voort te zetten.
Het antwoord dat deze na eenig
zwijgen gaf, was duidelijk genoeg.
Ongetwijfeld. Ik ben de eerste
geweest die het verlangd heb, maar
omdat ik de voornaamste getuige
ben. komt het mij ongepast voor
dat ik niet ben opgeroepen.
Mo. Muravieff glimlachte zoete
lijk.
Neem mii niet kwalijk, zei hij,
ik zelf heb uw getuigenis naar
Moskou geseind. Het zou het einde
der moeilijkheid zijn als niet
en dit is een punt dat gij over het
hoofd hebt gezienhet hof in aan
merking zal nemen dat gij bij de
zaak betrokken zij.t.
Betrokken, graaf 1 Op welke
wijze zou dat mogelijk kunnen
zijn
Het was een warme besohuldi-
gin van den beschuldiger, maar dë
minister drukte zijn verrassing al
leen uit door het optrekken van zijn
wenkbrauwen.
Ik veronderstel niets omdat ik
niets weet, en sta mij imtusschen
toe, dat geneesheeren niet onfeil
baar zijn. Als Dr. Whitmore misge
tast had.
Misgetast, in een eenvoudige
zaak van hartverlamming. Ik heb
meer dwaze dingen gehoord' Lord
Dane. Een vriend van mij leed aan
bui kon gesteldheid is kort geleden
door een der eerste dokters in Wee-
nen behandeld als lijdende aan
ziekte der hartsorganen. Zulk een
ongerijmdheid is mogelijk. Gij kunt
het de autoriteiten te- Moskou toch'
niiet kwalijk nemen dat zij verlan
gen zoo iets te vermijden.
Ik neem hen niets kwalijk. De
waarheid bestaat hoe ook. Niets kan
mij overtuigen dat Dr. Whitmore
dwaalt.
Mr. Muravieff glimlachte op
nieuw.
Dat is natuurlijk, zei hij,
maan' tegelijkertijd gelieft gij mij
te vergunnen dat ik herhaal dat wij
verplicht zijn de beoordeeling van
dat verschil aan hun oordeel over
te laten.
Kunt gij mij dan niet helpen
De vraag werd op wanhopigen
toon geuit. Was hij dan gekomen
om zoo weinig te winnen. Moest
hij dan na alles met ledige handen
terugkeeren? Ten minste was dit
zijn oordeel op het antwoord van
den minister. Maar Mr. Muravieff
had meer te zeggen.
Vergeef me riep hij uit.
Ik ben hier om u te helpen. Alhoe
wel dat beklagenswaardig voorval
een zaak is, van de plaatselijke
machthebbend'&nben ik niettemin
toch niet onwillig mijn inzichten
bloot le leggen. Deze aan hen ge
richte brief
Hij hield o" en zweeg een poos,
alsof hij zich wilde verheugen over
den indruk. Dane viel hem' niet in
de rede. maar de kapitein, die se
dert zijn kom9t nog geen woord be
sproken had knikte goedkeurend,
en zeiJ
Plaatselijke autoriteiten heb
ben goede ooren als een minister
spreè'kt.
Daar kwam Mr. Muravieff te
gen op.
Als hot gevolg heeft, merkte
hij op, maar zij kunnen ook zeer
stijfhoofdig zijn, kapitein.
En voegde er een weinig spot
tend bij
Bijna zoo stijfhoofdig als een
vrouw.
Dane hoorde hen met kwalijk
verborgen onverschilligheid aan.
Die brief, zeide hii kortaf,
wil ik op mij nemen te Moskou
to bezorgen.
Aan generaal Prezhnev, aan
wien hij geadresseerd is. llij bevat
de uitdrukkingen mijner inzichten
en die van u. Er is nog een andere
geadresseerd aan Vorstin Fékla zel
ve. Ik denk dat die u ook zal hel
pen. Om zekere reden zult gij wel
niet onwillig zijn dezo de be
zorging op u te nemen. Lord Dane.
De kapitein kwam tusschen beide'
met een gemeenplaatsZekere pos
ten in Rusland zijn niet onfeilbaar.
Dane nam de brieven met beven
de vingers aan en bergde deze in
zijn tas.
Ik ben niet in staat mijnen
dan kin woorden te uiten, zei hij.
Dus ik mag er op vertrouwen
dat mijn brieven hun bestemming
zullen bereiken
Morgenochtend hcop ik in
Moskou te zijn, graaf.
Mr. Muravieff stak hem de hand
toe.
-- Het is eon belangwekkende
stad. zei hij.
De beide heeren verlieten de ka
mer met herhaalde verzekeringen
hunner erkentelijkheid. Zoodra zij
vertrokken waren schelde Mr. Mu
ravieff om zijn secretaris.
Ik zal zeer verheugd zijn als
ik weet dat d'e Engelschman mijn
brief aan Fékla Dolgorouki heeft
ter hand gesteld, zei ïiijWees
zoo goed te zorgen diat ik bericht
krijg.
De secretaris boog ziin hoofd.
Hij wil naar Moskou gaan...
maar daarna
Gij denkt toch niet dat hij het
meent... dan?
Als hii het meent, dan zaJ
uwer Excellence's brief bezorgd
worden.
En zoo nietkomt het er
niet op aan. Er zijn meer belang
wekkende raadsels.
Hij stond op en ging naar het
venster. In de straat voor hem kon